NL8304455A

NL8304455A - Telescopische ondersteuningspost.

Info

Publication number: NL8304455A
Application number: NL8304455A
Authority: NL
Original assignee: Vision Product Ab
Priority date: 1983-08-22
Filing date: 1983-12-27
Publication date: 1985-03-18
Also published as: FI72083B; DK572383D0; US4601454A; FI834696A; FR2551177A1; FR2551177B1; NO834885L; NO160188C; GB2145329B; GB8333356D0; DK155491C; DK572383A; SE449424B; SE8304543L; CH664535A5; GB2145329A; DK155491B; FI72083C; FI834696A0; SE8304543D0

Description

.* ί . . 833153/AA/cd

Korte aanduiding: Telescopische ondersteuningspost.

De uitvinding heeft betrekking op een telescopisch ondersteuningspost. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een telescopische ondersteuningspost van de soort met twee onderling verplaatsbare telescopische elementen, die elk een g binnenste buisgedeelte met relatief kleine diameter en een buitenste buisgedeelte met relatief grote diameter hebben, waarbij de binnenste gedeelten van de twee telescopische elementen voorzien zijn van samenwerkende onderlinge samenwerkingsmiddelen voor het tegen onderlinge rotatie vasthouden j^Qvan de telescopische elementen.

Een ondersteuningspost van deze soort is bekend uit het Britse octrooischrift 1.514.698, waarin een ondersteunings-constructie voor een stoel van een voertuig beschreven is, die tevens een op de post bevestigde draaitafel omvat. Terwijl 15 bij de bekende ondersteuningsconstructie telescopische ondersteuningspost dient voor het mogelijk maken van een instelling van de vertikale positie van de stoel, is de draaitafel toegevoegd om rotatie van de stoel mogelijk te maken.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een ver-20 beterde ondersteuningspost van de hiervoor beschreven soort die niet voorzien behoeft te zijn van een draaitafel of ander gelijksoortig extra toestel voor het vergemakkelijken van een gewenste rotatie van een stoel of andere constructie die door de post ondersteund wordt.

25 De ondersteuningspost volgens de uitvinding onderscheidt zich daartee van de bekende ondersteuningspost doordat de samenwerkingsmiddelen uitgevoerd zijn voor het losbaar samenwerken, zodat relatieve rotatie tussen de twee telescopische elementen tegengegaan wordt wanneer zij samenwerken terwijl, 30 met gebruikmaking van de draagoppervlakken ook als rotatie-draagvlakken, de twee telescopische elementen ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien wanneer zij niet samenwerken.

Door het uitvoeren van de samenwerkingsmiddelen voor het losbaar, volgens de uitvinding, met elkaar samenwerken is 35 het mogelijfc om de bij de bekende ondersteuningsconstructie vereiste draaitafel weg te laten, daar elke gewenste rotatie 8304455 r . ·» -2- van een ondersteunde stoel of andere ondersteunde construk-tie verkregen kan worden door onderlinge rotatie van de twee telescopische elementen van de telescopische ondersteu-ningspost.

5 De ondersteuningspost is bij voorkeur zodanig dat de sa menwerkingsmiddelen tenminste een eerste samenwerkingsmiddel omvat, die in radiaal gefixeerde positie op het buitenste gedeelte van één telescopisch element is aangebracht, en tenminste een tweede samenwerkingsmiddel, die voor verplaatsing in 10een in hoofdzaak radiale richting op het buitenste gedeelte van het andere telescopische element is bevestigd en door veerbe-lasting ingesteld is naar een positie voor samenwerking met de samenwerkingsmiddelen van het eerste telescopische element, waarbij de tweede samenwerkingsmiddelen bedienbaar verbonden 15zijn met een bedieningsmiddel waarmee het vanuit haar samen-werkingspositie verplaatst kan worden naar een vrijmaakposi-tie waarin, het zich vrij van samenwerking met de eerste samenwerkingsmiddelen bevindt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat 20de ondersteuningspost ook een vergrendelingsmiddel voor het losbaar vergrendelen van het tweede samenwerkingsmiddel in haar samenwerkingspositie. Het vergrendelingsmiddel is bij voorkeur door veerbelasting ingesteld naar een vergrendelings-positie waarin het het tweede samenwerkingsmiddel vergrendelt.

25 Bovendien kan de ondersteuningspost zodanig uitgevoerd zijn dat het vergrendelingsmiddel vanuit haar vergrendelingspositie verplaatsbaar is naar een vrijmaakpositie door middel van be-dieningsmiddelen, die verbonden zijn met het tweede samenwerkingsmiddel via een onbeweegbare verbinding waarmee verze-2Qkerd wordt dat de bedieningsmiddelen het tweede samenwerkingsmiddel slechts kunnen bekrachtigen bij voorafgaande verplaatsing van het vergrendelingsmiddel naar de vrijmaakpositie ervan.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

35In de tekening toont: fig. 1 een vertikale doorsnede door een telescopische ondersteuningspost volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; .

fig. 2 een horizontaal aanzicht, in doorsnede, genomen 8304455 -3- ^ -i langs de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 een gedeeltelijk horizontaal aanzicht, op grotere schaal en in doorsnede, genomen langs de lijn III-III in fig.

1 ? en 5 fig. 4 toont een gedeeltelijk aanzicht, in doorsnede, genomen langs de lijn IV-IV in fig. 3.

De in de figuren getoonde ondersteuningspost is in haar geheel aangegeven met het verwijzingscijfer 10 en is primair bedoeld om gebruik; te worden voor het ondersteunen van een 10 voertuigstoel, zoals de bestuurdersstoel in een autobus. De ondersteuningspost kan echter ook in andere situaties gebruikt worden waar het gewenst is een snelle en gemakkelijke instelling van de vertikale positie en de rotatiepositie te verkrijgen van een stoel of een andere op de ondersteuningspost 15 bevestigde constructie.

De ondersteuningspost 10 heeft een telescopische constructie en omvat twee telescopische elementen die onderling in vertikale richting verplaatsbaar zijn en bestaan uit een onderste telescopisch element 11 en een bovenste telescopisch 20 element 12. Aan haar ondereinde is het onderste telescopische element 11 voorzien van een grondplaat 13 waarmee de ondersteuningspost 10 op elke geschikte ondergrond, zoals de vloer van een voertuig, bevestigd kan worden. Op overeenkomstige wijze is het boveneinde van het bovenste telescopische element 12 25 voorzien van een plaat 14 waarop een stoel of elk gewenste andere constructie op een willekeurig geschikte wijze bevestigd kan worden om door de ondersteuningspost 10 ondersteund te worden.

Het onderste telescopische element 11 omvat een binnenste 20 buiselement 15 met relatief kleine diameter en een buitenste buiselement 16 met relatief grote diameter. Op overeenkomstige wijze omvat het buitenste telescopische element 12 een binnenste buiselement 14 met relatief kleine diameter en een buitenste buiselement 18 met relatief grote diameter. De buis-35 gedeelten van elk telescopisch element zijn star verbonden met de bijbehorende plaat 13 en respektievelijk 14.

Het binnenste buisgedeelte 17 van het bovenste telescopische element 12 is axiaal verplaatsbaar en draaibaar binnen het binnenste buisgedeelte 15 van het onderste telescopische 40 element 11 aangebracht. De benodigde onderlinge draagopper- 8 3 o 4 4 S δ — — ----— -4- ί . * ** vlakken worden gevormd door het buitenste cilindrische oppervlak 17a van het gedeelte 17 en het binnenste cilindrische oppervlak 15a van het gedeelte 15.

De buitenste buisgedeelten 16 en 18 van de twee teles-5 copische elementen 11 resp. 12 zijn voorzien van onderling samenwerkende middelen waarmee de twee telescopische elementen losbaar in onderling onverdraaibare maar axiaal verplaatsbare relatie vergrendeld kunnen worden. Deze samenwerkingsmiddelen bestaan uit twee diametrisch tegenoverliggende langwerpige 10 geleide-groeven 19 in het gedeelte 18 en twee schuifblokken 21 die bevestigd zijn op een bovenste eindwand 20 van het gedeelte 16 en die geschikt zijn om samen te werken met een van de geleide groeven 19.

Elk schuifblok 21 wordt verplaatsbaar opgenomen binnen 15 één van de twee klampen 22 die diametrisch tegenover elkaar op een eindwand 20 geplaatst zijn en aangebracht zijn voor het vormen van radiaal verlopende geleidemiddelen voor de schuifblokken. Door middel van een veer 23 worden de schuif-blokken 21 in radiaal buitenwaartse richtingen onder veerbe-20 lasting ingesteld. De onderling convergerende zijvlakken van de buitenste eindgedeelten van de schuifbiokken 21 worden daarbij normaal in kontakt gehouden onder een bepaalde druk tegen de samenwerkende onderling convergerende zijvlakken van de geleidegroeven 19.

25 De veer 23 wordt in positie op de eindwand 20 gehouden door uitvoering ervan als schroefdraad met twee oogvormige gedeelten ervan op twee pennen 24 die in opstaande positie§ op de wand bevestigd zijn. Bovendien, om de schuifblokken 21 als hierboven toegelicht onder veerbelasting te brengen, 30 werkt de veer 23 in op de blokken door middel van de eindgedeelten 23a die zich uitstrekken in doorgangen 25 met rechthoekige doorsnede in de schuifblokken 21.

In de figuren zijn de schuifblokken 21 getoond in radiaal uitgeschoven posities waarin zij samenwerken met de geleide-35 groeven 19 voor het onderling onverdraagbaar verbinden van de twee telescopische elementen 11 en 12. Door middel van een bedieningsmechanisme kunnen de schuifblokken 21 radiaal naar binnen verplaatst worden vanuit de uitgeschoven posities naar teruggetrokken vrijmaakposities, waarin zij niet meer samen-4Θ werken met de geleidegroeven 19 en reldtieve verdraaiing 8304455

i * I

tussen de telescopische elementen 11 en 12 mogelijk maken. De I

primaire bedieningsmiddelen van het bedieningsmechanisme wor- I

den gevormd door een bedieningsarm 27 die draaibaar beves- I

tigd is op een onderste conisch uitlopende sectie 26 van het I

5 gedeelte 16 en dat voorzien is van een pedaal 28. Verder I

omvat het bedieningsmechanisme een drukknop 29 die bediend kan worden door de arm 27, een met twee armen uitgevoerde hefboom 30, die bekrachtigd wordt door de drukknop 29, een met I

de hefboom 30 verbonden jukvormig element 31 en twee uit twee 10 armen bestaande hefbomen 32 die bekrachtigd kunnen worden door het element 31. Het verwijzingscijfer 33 geeft een veer aan die dient voor het in de in de figuren getoonde posities I

houden van de hefboom 30, de drukknop 29 en het element 31. 1

Het element 31 werkt dan als vergrendelingsmiddel voor de I

15 schuifblokken 21 waarbij voorkomen wordt dat zij buiten samen- I

werking met de geleidegroeven 19 geraken. Deze vergrendelings- I

funktie treedt op tengevolge van het feit dat de bredere ge- I

deelten 34 van de benen van het element 31 achter de schuif- I

blokken 21 aangebracht zijn. I

20 Zoals in de figuren 3 en 4 te zien is strekt een arm van I

elke hefboom 32 zich uit tot in de doorgang 25 van het bij- I

behorende schuifblok 21, terwijl de andere arm van elke hef- I

boom 32 aangebracht is boven een vlakke tong 35, die uitsteekt vanuit het centrale lijfdeel van het element 31. In 25 de getoonde situatie zijn de vrije eindgedeelten van de laatstgenoemde armen van de hefboom 32 op enige afstand van een samenwerkend bekrachtigingsoppervlak 36 op het element 31 aangebracht. Hierbij wordt een onbeweeglijke ("dead-motion") verbinding verkregen tussen de bedieningsarm 27 en de hefbo-30 men 22, wat er toe leidt, dat wanneer het pedaal 28 neergedrukt wordt, de initiële indrukking van het pedaal niet zal leiden tot enige bekrachtiging van de schuifblokken 21 maar slechts in een verplaatsing van het element 31. Dus slechts wanneer het element 31, volgens fig. 3, voldoende naar rechts 35 verplaatst is om de gedeelten 34 uit de verplaatsingsweg van de schuifblokken 21 te verplaatsen, kan verder indrukken van het pedaal 28 de hefbomen 32 bekrachtigen zodat zij om hun scharnierpennen 37 zwenken om daarbij de schuifblokken 21 naar hun teruggetrokken vrijmaakposities te verplaatsen.

40 Zoals te zien is in fig. 1, is de hefboom 30 geheel op e 1 0 4 4 5 5 0 Vr -6- de binnenzijde van het gedeelte 16 aangebracfct en bevestigd op een scharnierpen 38 die bevestigd is aan het binnenopper-vlak van het gedeelte. Deze uitvoering maakt het op een eenvoudige wijze mogelijk om de bedieningsarm 27, het pedaal 28 5 en de drukknop. 29 te vervangen door elk ander geschikt bedieningsmiddel, zoals een elektromagneet of een pneumatisch of hydraulisch bedieningsmiddel.

Het verwijzingscijfer 39 geeft een gasveer aan, waarvan de cilindrische behuizing in een gefixeerde positie binnen het 10 binnenste buisgedeelte 14 van het bovenste telescopische element 12 bevestigd is, terwijl haar zuigerstang voorzien is van een ankerplaat 41 die losbaar verbonden gehouden wordt met het binnenste buisgedeelte 15 van het onderste telescopische element 11 door middel van een door een veer ingestelde ver-15 grendelingsstaaf 40. Het verwijzingscijfer 42 geeft een be-dieningshefboom aan voor de gasveer 39 waarmee een penvormig bedieningsmiddel 43 aan het boveneinde van de gasveer bekrachtigd kan worden voor het mogelijk maken van een instelling van de vertikale positie van het bovenste telescopische 20 element 12 ten opzichte van het onderste telescopische element 11.

De losbare verbinding tussen de plaat 41 en het binnenste buisgedeelte 15 van het onderste telescopische element 11 maakt het op eenvoudige wijze mogelijk om het bovenste teles-25 copische element 12 te ontkoppelen van het onderste telescopische element 11 en het dan daarvan op te lichten. Een zodanige ontkoppeling kan eenvoudig verkregen worden door het indrukken van het pedaal 44 dat aangebracht is op het buitenste uiteinde van de vergrendelingsstaaf 40. Het binnenste eind-30 gedeelte van de vergrendelingsstaaf 40 zal dan, volgens fig.1, naar links verplaatst worden tegen de werking van de veer 45, waarbij de ankerplaat 41 wordt vrijgemaakt.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven aan de hand van de figuren beschreven uitvoeringsvorm. Binnen het 35 kader van de uitvinding zijn daarentegen veel wijzigingen mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld genoemd worden dat het aantal ge-leidegroeven 19 vergroot kan worden om vergrendeling van het bovenste telescopische element 12 in meer dan twee verschillende hoekposities ten opzichte van het onderste telescopische 40 element 11 mogelijk te maken. -, Λ 3 3 -Conclusies- 83044*5

Claims

1. Telescopische ondersteuningspost van de soort met twee onderling verplaatsbare telescopische elementen, die elk een binnenste buisgedeelte met relatief kleine diameter en een buitenste buisgedeelte met relatief grote diameter hebben, 5 waarbij de binnenste gedeelten van de twee telescopische elementen voorzien zijn van samenwerkende onderlinge samenwerkingsmiddelen voor het tegen onderlinge rotatie vasthouden van de telescopische elementen, met het kenmerk, dat de samenwerkingsmiddelen (19,21) uitgevoerd zijn voor het losbaar 10 samenwerken, zodat relatieve rotatie tussen de twee telescopische elementen (11,12) tegengegaan wordt wanneer zij samenwerken terwijl, met gebruikmaking van de draagoppervlakken (15a, 17a) ook als rotatiedraagvlakken, de twee telescopische elementen (11,12) ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien 15 wanneer zij niet samenwerken.

2. Ondersteuningspost volgens conclasie l,met het kenmerk, dat de samenwerkingsmiddelen tenminste een eerste samenwerkingsmiddel (19) omvat, die in radiaal gefixeerde positie op het buitenste gedeelte (18) van éën telesco- 20 pisch element (12) is aangebracht, en tenminste een tweede samenwerkingsmiddel (21), die voor verplaatsing in een in hoofdzaak radiale richting op het buitenste gedeelte (16) van het andere telescopische element (11) is bevestigd en door veer-belasting ingesteld is naar een positie voor samenwerking met 25 de samenwerkingsmiddelen (19) van het eerste telescopische element (12), waarbij de tweede samenwerkingsmiddelen (21) bedienbaar verbonden zijn met een bedieningsmiddel (27) waarmee het vanuit haar samenwerkingspositie verplaatst kan worden naar een vrijmaakpositie waarin het zich vrij van samenwerking met 30 de eerste samenwerkingsmiddelen (19) bevindt.

3. Ondersteuningspost volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het een vergrendelmiddel (31) omvat voor het losbaar vergrendelen van het tweede samenwerkingsmiddel (21) in haar samenwerkingspositie.

4. Ondersteuningspost volgens conclusie 3, m e t h e t kenmerk, dat het vergrendelingsmiddel (31) veerbelast ingesteld is naar een vergrendelingspositie waarin het het 8 3 0 ^ Λ ^ λ i r , ' " -8- tweede vergrendelingsmiddel (21) vergrendelt. 5« Ondersteuningspost volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het vergrendelingsmiddel (31) vanuit haar vergrendelingspositie verplaatsbaar is naar een vrijmaakpo-5 sitie door middel van de bedieningsmiddelen (27), die verbonden zijn met het tweede samenwerkingsmiddel (21) via een onbeweegbare verbinding waarmee verzekerd wordt dat de bedieningsmiddelen (27) het tweede samenwerkingsmiddel (21) slechts kunnen bekrachtigen bij voorafgaande verplaatsing van het ver-10grendelingsmiddel (31) naar de vrijmaakpositie ervan.

83 G 4 4 K 5