NL8303712A

NL8303712A - Steunwand voor grondformaties en werkwijze voor de vervaardiging hiervan.

Info

Publication number: NL8303712A
Application number: NL8303712A
Authority: NL
Original assignee: Atlas Ind Ltd
Priority date: 1983-05-25
Filing date: 1983-10-28
Publication date: 1984-12-17
Also published as: AU1815583A; IT8349012A0; SE8305714L; OA07590A; GB2140488B; FR2546558A1; AR230466A1; JPS59220528A; SE8305714D0; LU85061A1; GB2140488A; GR81305B; GB8325004D0; KR850000569A; MA19979A1; DK539783A; IT1168646B; DE3341815A1; US4505621A; BE898060A

Description

Steunwand voor grondformaties en werkwijze voor de vervaardiging hiervan.

‘ N/31.731-St/V/jl

De uitvinding heeft betrekking op een steunwand voor grondformaties bestaande uit draadmatten voorzien van een voorstuk en vloerstuk, die van elkaar zijn gescheiden door een buiglijn, met een constructie om het boveneinde 5 van het voorëtuk van een eerste mat te verbinden met de buiglijn van een tweede mat. Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het met hun randen aan elkaar bevestigen van de voorstukken van gelaste draadrooster-matten van een steunwand voor een grondformatie.

10 In het Amerikaans octrooischrift 4.117.686 op naam van William K. Hilfiker wordt een werkwijze en een inrichting voor de vervaardiging van steunwanden met behulp van gelaste draadroostermatten van de in de aanhef genoemde soort beschreven. Bij de in dit octrooischrift genoemde constructie 15 worden de voorkanten van de matten aan elkaar bevestigd door middel van aparte verbindingsstukken, of door de draden aan het boveneinde van de voorstukken plastisch te vervormen wanneer een wand wordt gebouwd. Het Franse octrooischrift 7507114, openbaar gemaakt op 1 oktober 1976, toont een andere 20 uitvoeringsvorm van een uit draad bestaande steunwand. Bij de in dit octrooischrift beschreven constructie hebben de draadmatten U-vormige voorkanten die op elkaar worden gestapeld en, althans in sommige gevallen, met draadverbindingen aan elkaar worden bevestigd.

25 De uitvinding beoogt een steunwand van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die het mogelijk maakt om de voorstukken van de draadmatten met elkaar te verbinden, zonder de draden van deze draadmatten plastisch te vervormen.

Hiertoe is de steunwand volgens de uitvinding ge-30 kenmerkt door een aan het boveneinde van het voorstuk van de eerste mat bevestigde en zich hierlangs uitstrekkende dwars-draad, een aantal aan deze dwarsdraad bevestigde en zich daar vanaf uitstrekkende koppeldraden die althans nagenoeg in het vlak van het voorstuk lopen, waarbij tenminste enkele van 35 deze koppeldraden dicht boven genoemde boveneinden zijn voorzien van een dwars op het voorstuk uitstekend deel, een hoek-draad die is bevestigd aan en zich uitstrekt langs de tweede 8303712 - 2 - mat in de buiglijn daarvan, waarbij het vloerstuk van de tweede mat kan worden ondersteund door de dwarsdraad van de eerste mat en waarbij de uitstekende delen van de koppeldra-den van de eerste mat over de hoekdraad van de tweede mat 5 grijpen, en door middelen om de hoekdraad van de tweede mat tegen de dwarsdraad van de eerste mat aan te houden.

Hierdoor wordt bereikt dat een eventueel op de draden aangebrachte anti-corrosie beschermlaag niet zal breken wanneer de voorstukken aan elkaar worden bevestigd. Bovendien 10 vervalt de noodzaak om tijdens het aan elkaar verbinden van de voorstukken gereedschappen te gebruiken.

De werkwijze voor het met hun randen aan elkaar bevestigen van de voorstukken van gelaste draadroostermatten van een steunwand voor een grondformatie wordt gekenmerkt 15 door het op de boveneinden van de voorstukken aanbrengen van verlengde draadstukken, die dicht boven de genoemde boveneinden zijn voorzien van dwars erop lopende uitstekende delen, het in het voorstuk van een naburige mat vlechten van de verlengde draadstukken van het voorstuk van één der matten zodat 20 de verlengde draadstukken aan weerszijden van, op het voorstuk van de naburige mat aangebrachte, dwarsdraden passeren en de uitstekende delen over een dwarsdraad van de naburige mat grijpen.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de 25 hand van de tekening waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.

Fig. 1 toont in perspectief, en gedeeltelijk in doorsnede, een steunwand voor grondformaties volgens de uitvinding, waarbij sommige onderdelen zijn weggelaten; 30 fig. 2 is een doorsnede door een steunwand volgens de uitvinding; en fig. 3 is een explosietekening in perspectief die de onderdelen van een steunwand volgens de uitvinding toont.

Fig. 1 toont een grondformatie G die wordt gesteund 35 door een steunwand volgens de uitvinding. De steunwand bestaat uit een aantal in het algemeen L-vormige gelaste draadroostermatten M, die elk bestaan uit een vloerstuk 10 en een voorstuk 12. In deze voorkeursuitvoering zijn de matten vervaardigd uit caliber-5, cdliber-7 of caliber-9 draad, met mazen 40 van 5 bij 15 cm. Nadat de roostermatten tot de L-vormige con- 8303712 - 3 - structies zijn samengevoegd, met de hierna nader te beschrijven uitstekende delen, worden de draden bedekt met een anti-corrosie beschermlaag, bijvoorbeeld door galvaniseren, verzinken of het opbrengen van een epoxybekleding.

5 Elke mat is voorzien van, evenwijdig op een afstand van elkaar lopende, zich over de gehele lengte van het vloeren voorstuk uitstrekkende langsdraden 14. Dwarsdraden 16 zijn op de langsdraden 14 gelast en strekken zich hierover uit. In de getoonde voorkeursuitvoering is een van de dwarsdraden 16a 10 geplaatst ter plaatse van de buiglijn tussen het vloer- en voorstuk. Een andere dwarsdraad, aangeduid met 16b, is aan het boveneinde van het voorstuk geplaatst.

Vanaf de langsdraden 14 aan het boveneinde van de voorstukken strekken zich verlengstukken 18 uit. Elk van deze 15 verlengstukken is voorzien van een uitstekend deel in de vorm van een voorwaarts uitstekende uitbuiging 20 die vlakbij en aan de voorkant van de dwarsdraad 16b is geplaatst. Alhoewel slechts één mat is getekend voorzien van dergelijke verlengstukken, is het duidelijk dat alle matten onder de bovenste 20 mat zulke verlengstukken zullen hebben en dat de verlengstukken van elke mat zullen samenwerken met de erboven gelegen mat zoals de figuren laten zien. De bovenste matten zijn niet uitgerust met dergelijke verlengstukken.

De grondformatie, die door middel van een steun-25 wand moet worden ondersteund zal in praktijk eerst worden uitgegraven om ruimte te krijgen voor de plaatsing van de steun-wand. De onderste mat zal vervolgens op de bodem van de verkregen ruimte worden geplaatst waarbij het vloerstuk in het algemeen horizontaal komt te liggen. Hierna wordt de ruimte 30 achter de onderste mat enigszins opgevuld zodat het vloerstuk op zijn plaats wordt gehouden. Vervolgens wordt een grof gaas 24 tegen de binnenkant van het voorstuk van de mat geplaatst en wordt een tweede fijn gaas 26 tegen de binnenkant van het eerste gaas geplaatst. In de getoonde voorkeursuitvoering 35 heeft het eerste gaas dezelfde 5 bij 15 cm. maaswijdte als de matten, waarbij de horizontale draadafstand 5 cm. is en dwars op de 5 cm. draadafstand staat van de roostermatten. Het tweede gaas heeft bij voorkeur, een maaswijdte van ongeveer 6 mm. Wanneer de gazen zijn aangebracht, en de volgende mat 40 boven de eerste mat is geplaatst en daaraan verankerd, wordt 8303712 - 4 - het volstorten met aarde en stenen gecompleteerd door deze langs de tweede mat te storten waarbij de stenen S tegen de achterkant van de tweede gaas worden geplaatst.

Nadat de ruimte achter de eerste roostermat nage-5 noeg geheel was opgevuld, werd de tweede roostermat aangebracht zoals fig. 2 laat zien. Hierbij worden de verlengstukken 18 van de onderste roostermat door de tweede mat gestoken waarbij ze aan de binnenkant langs en over de dwarsdraden 16a van de tweede roostermat lopen. De langsdraden van het vloer-10 stuk van de tweede roostermat worden op deze wijze ondersteund door de dwarsdraad 16b van de onderste roostermat en de dwars-draad 16a van de tweede mat ligt opgesloten onder de uitstekende uitbuiging van de onderste mat. Nadat de tweede mat zo is geplaatst, wordt een eerste gaas 24 over de verlengstukken 15 van de onderste mat gevlochten zodat de onderste dwarsdraad 28 van het gaas aan de ene kant van de verlengstukken en de volgende dwarsdraad 30 van het gaas aan de andere kant van de verlengstukken komt te liggen. Op deze manier worden de verlengstukken tussen de dwarsdraden van het gaas 24 vastge-20 houden, zoals te zien is in het bovenste gedeelte van fig. 2. Vervolgens wordt het eerste gaas aan de tweede mat bevestigd, bijvoorbeeld door open ringen 32. Zoals de figuren laten zien, strekken de open ringen 32 zich uit rond een bovenste dwarsdraad 34 van het gaas 24 en de bovenste dwarsdraad 16b van 25 het voorstuk van de tweede mat. Nadat het eerste gaas op deze wijze aan de tweede mat is bevestigd, wordt het tweede fijnmazige gaas 26 aan de binnenzijde van het eerste gaas geplaatst en wordt de ruimte achter de tweede mat opgevuld met stenen en aarde waarbij de stenen direct aansluiten op de mat, zoals 30 hit fig. 1 blijkt.

De boven besproken stappen van het op een daaronder gelegen mat plaatsen van een tweede mat, het aan de binnenzijde van de tweede mat aanbrengen van een eerste en een tweede gaas en het opvullen van de ruimte achter de tweede mat worden 35 herhaald totdat de steunwand volledig is opgebouwd tot de gewenste hoogte. Wanneer de steunwand is gevorderd tot ëên mat-laag onder de gewenste hoogte, wordt een bovenste mat zonder uitsteeksels 18 gebruikt ter voltooiing van de mattenkolom.

Het plaatsen van een dergelijke bovenste mat is identiek aan 40 de plaatsing van de eronder gelegen matten. Het enige verschil 8303712 - 5 - in het plaatsen van de bovenste mat bestaat hieruit, dat bovenop de steunwand een vlakke mat 36 met haakvormige delen 38 wordt aangebracht, waarbij de haakvormige delen zich rond de bovenste dwarsdraden 16b van het voorstuk en langs de voor-5 zijde van het voorstuk uitstrekken. Omgebogen uiteinden 39 van de haakvormige delen 38 grijpen aan onder de op ëën na bovenste dwarsdraad 16 van het voorstuk en verankeren de maten 36 op hun plaats. De figuren 1 en 2 tonen de wijze van aangrijpen van de einden 39. De vlakke mat 36 is vervaardigd 10 uit een gelast vlak draadrooster zoals ook werd toegepast voor de mat M.

De verlengstukken van elke mat worden door de daar-bovengelegen matten gevlochten zonder plastische deformatie van deze verlengstukken. Op deze manier wordt de anti-corrosie 15 beschermlaag van de verlengstukken niet beschadigd door buigen. De haakvormige delen 38 van de matten 36 worden gevormd voordat de anti-corrosie beschermlaag wordt aangebracht en de uiteinden 39 worden niet gebogen tijdens het plaatsen van de mat 36. Aldus zal de beschermlaag op de mat 36 in het alge-20 meen niet worden beschadigd tijdens het plaatsen hiervan.

De ringen 32 worden in hoofdzaak gebruikt uit een oogpunt van gemak, maar hebben in een complete steunwand geen dragende functie. Wanneer de ruimte achter de steunwand eenmaal is volgestort, houdt het stortmateriaal de gazen 24 en 26 25 op hun plaats. In de praktijk worden slechts enkele ringen gebruikt om elk gaas tijdelijk vast te houden totdat het stortmateriaal is aangebracht. Het is ook mogelijk om de gazen 24 met de hand op hun plaats te houden totdat het stortmateriaal is aangebracht, zodat het gebruik van ringen wordt vermeden.

30 Bovendien is het mogelijk om de dwarsdraden op de voorstukken op een dergelijke onderlinge afstand te plaatsen dat ze rechtstreeks kunnen samenwerken met de beide zijden van de verlengstukken 18. Een dergelijke samenwerking zou de respectievelijke voorstukken aan elkaar bevestigen zonder gebruik te maken van 35 gazen 24,

De uitvinding is niet beperkt tot de in dit voorbeeld weergegeven uitvoeringsvorm, maar kan binnen het kader der uitvinding op verschillende wijzen worden gevarieerd.

8303712

Claims

1. Steunwand voor grondformaties bestaande uit draadmatten voorzien van een voorstuk en een vloerstuk die van elkaar zijn gescheiden door een buiglijn, met een constructie om het boveneinde van het voorstuk van een eerste 5 mat te verbinden met de buiglijn van een tweede mat, gekenmerkt door een aan het boveneinde van het voorstuk van de eerste mat bevestigde en zich hierlangs uitstrekkende dwarsdraad, een aantal aan deze dwarsdraad bevestigde en zich daar vanaf uitstrekkende koppeldraden die al- 10 thans nagenoeg in het vlak van het voorstuk lopen, waarbij tenminste enkele van deze koppeldraden dicht boven het genoemde boveneinde zijn voorzien van een dwars op het voorstuk uitstekend deel, een hoekdraad die is bevestigd aan en zich uitstrekt langs de tweede mat in de buiglijn daarvan, waarbij 15 het vloerstuk van de tweede mat kan worden ondersteund door de dwarsdraad van de eerste mat en waarbij de uitstekende delen van de koppeldraden van de eerste mat over de hoekdraad van de tweede mat grijpen, en door middelen om de hoekdraad van de tweede mat tegen de dwarsdraad van de eerste mat aan 20 te houden.

2. Steunwand volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen om de hoekdraad vast te houden bestaan uit een draadrooster, dat kan worden vastgemaakt aan het voorstuk van de tweede mat en dat de genoemde koppeldra- 25 den van de eerste mat aan weerszijden kan aangrijpen, zodanig dat deze koppeldraden worden omklémd en het voorstuk van de eerste mat althans nagenoeg in het verlengde van het voorstuk van de tweede mat wordt gehouden.

3. Steunwand volgens conclusie 1 of 2, m e t 30 het kenmerk, dat het uitstekende deel althans bij een aantal koppeldraden bestaat uit een in de draad gevormde uitbuiging.

4. Steunwand volgens een der conclusies 1 tot en met 3, waarin de matten zijn voorzien van, evenwijdig op een 35 afstand van elkaar lopende, zich over de gehele lengte langs het vloer- en voorstuk uitstrekkende langsdraden, met 8303712 Λ - 7 - het kenmerk, dat de koppeldraden bestaan uit verlengstukken van de langsdraden.

5. Draadmat zoals toegepast in een steunwand volgens ëën der voorafgaande conclusies, waarin dwarsdraden op 5 de langsdraden zijn gelast en zich, op een afstand van elkaar, hierover uitstrekken, met een constructie om de draadmat te bevestigen aan een andere soortgelijke draadmat, gekenmerkt door zich vanaf de langsdraden aan het boveneinde van het voorstuk en althans nagenoeg in het vlak daar-10 van uitstrekkende verlengstukken, en door op tenminste enkele van de verlengstukken dicht boven het genoemde boveneinde van het voorstuk aangebrachte uitstekende delen, welke uitstekende delen ten opzichte van het vlak van het voorstuk dwars op de verlengstukken lopen.

6. Draadmat volgens conclusie 5, waarin aan het boveneinde van het voorstuk een dwarsdraad is aangebracht, met het kenmerk, dat de uitstekende delen onmid--delijk boven de dwarsdraad zijn aangebracht.

7. Draadmat volgens conclusie 5 of 6, met 20. e t kenmerk, dat de uitstekende delen bestaan uit in de verlengstukken aangebrachte uitbuigingen.

8. Werkwijze voor het met hun randen aan elkaar bevestigen van de voorstukken van gelaste draadroostermatten van een steunwand voor een grondformatie, welke draadrooster- 25 matten zijn voorzien van, in de formatie te verankeren, vloer-stukken en, zich onder een hoek hiermee uitstrekkende, tegen de voorzijde van de formatie te plaatsen, voorstukken, gekenmerkt door het op de boveneinden van de voorstukken aanbrengen van verlengde draadstukken, die dicht 30 boven de genoemde boveneinden zijn voorzien van dwars erop lopende uitstekende delen, het in het voorstuk van een naburige mat vlechten van de verlengde draadstukken van het voorstuk van een der matten zodat de verlengde draadstukken aan weerszijden van, op het voorstuk van de naburige mat aan-35 gebrachte, dwarsdraden passeren en de uitstekende delen over een dwarsdraad van de naburige mat grijpen.

9. De werkwijze volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het vlechten van de verlengde draadstukken plaatsvindt zonder deze plastisch te vervormen. 8303712