NL8303621A - Kontaktmaakinrichting. - Google Patents

Kontaktmaakinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8303621A
NL8303621A NL8303621A NL8303621A NL8303621A NL 8303621 A NL8303621 A NL 8303621A NL 8303621 A NL8303621 A NL 8303621A NL 8303621 A NL8303621 A NL 8303621A NL 8303621 A NL8303621 A NL 8303621A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
contact
making device
bore
bores
contact pin
Prior art date
Application number
NL8303621A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Feinmetall Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Feinmetall Gmbh filed Critical Feinmetall Gmbh
Publication of NL8303621A publication Critical patent/NL8303621A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R1/00Details of instruments or arrangements of the types included in groups G01R5/00 - G01R13/00 and G01R31/00
    • G01R1/02General constructional details
    • G01R1/06Measuring leads; Measuring probes
    • G01R1/067Measuring probes
    • G01R1/073Multiple probes
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R1/00Details of instruments or arrangements of the types included in groups G01R5/00 - G01R13/00 and G01R31/00
    • G01R1/02General constructional details
    • G01R1/06Measuring leads; Measuring probes
    • G01R1/067Measuring probes
    • G01R1/073Multiple probes
    • G01R1/07307Multiple probes with individual probe elements, e.g. needles, cantilever beams or bump contacts, fixed in relation to each other, e.g. bed of nails fixture or probe card
    • G01R1/07357Multiple probes with individual probe elements, e.g. needles, cantilever beams or bump contacts, fixed in relation to each other, e.g. bed of nails fixture or probe card with flexible bodies, e.g. buckling beams
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R1/00Details of instruments or arrangements of the types included in groups G01R5/00 - G01R13/00 and G01R31/00
    • G01R1/02General constructional details
    • G01R1/06Measuring leads; Measuring probes
    • G01R1/067Measuring probes
    • G01R1/073Multiple probes
    • G01R1/07307Multiple probes with individual probe elements, e.g. needles, cantilever beams or bump contacts, fixed in relation to each other, e.g. bed of nails fixture or probe card
    • G01R1/07364Multiple probes with individual probe elements, e.g. needles, cantilever beams or bump contacts, fixed in relation to each other, e.g. bed of nails fixture or probe card with provisions for altering position, number or connection of probe tips; Adapting to differences in pitch
    • G01R1/07371Multiple probes with individual probe elements, e.g. needles, cantilever beams or bump contacts, fixed in relation to each other, e.g. bed of nails fixture or probe card with provisions for altering position, number or connection of probe tips; Adapting to differences in pitch using an intermediate card or back card with apertures through which the probes pass

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Measuring Leads Or Probes (AREA)

Description

\ -1- »· '*
Kontaktmaakinrichting.
De uitvinding betreft een kontaktraaakinrichting volgens de aanhef van conclusie 1.
Kontaktmaakinrichtingen van deze soort zijn bekend (KROGER "Prüfmittel zur elektrischen Prüfung von Leiter-5 platten für Uhren", Jahrbuch der Deutschen Gesellschaft für Chronometrie, Band 30, 1979, blz. 269-276). Dergelijke kontaktmaakinrichtingen dienen voor het beproeven van geleiderplaten of dergelijke elektronische construc-tiedelen van de elektronische industrie teneinde de 10 nieuw vervaardigde, betreffende geleiderplaten of dergelijke delen vóór of na hun uitrusting snel en eenvoudig te kunnen beproeven, respektievelijk doormeten op het vrij zijn van fouten doordat het proefexemplaar op meerdere of in het algemeen gewoonlijk zeer vele 15 plaatsen gelijktijdig door middel van kontaktstiften van de kontaktmaakinrichting elektrisch afgetast wordt.
De bnderzoekplaatsen zijn hierbij dikwijls zeer dicht bij elkaar geplaatst en wel des te dichter bij elkaar naarmate de geleiders smaller en naarmate de geleider-20 afstanden van het proefexemplaar kleiner zijn. Dergelijke kontaktmaakinrichtingen dienen in de eerste plaats om de geleiderbanen van nog niet uitgeruste geleiderplaten te beproeven op kortsluiting tussen naburige geleiderbanen of andere fouten van de geleiderplaten, 25 bijvoorbeeld onderbrekingen of dergelijke effecten alvorens zij worden uitgerust met verdere elektronische elementen. In vele gevallen kan men dergelijke kontaktmaakinrichtingen dan ook niet alleen voor de bovengenoemde onderzoekdoeleinden gebruiken, doch ook voor meet-30 doeleinden, eventueel van reeds uitgeruste geleiderplaten of andere elektronische constructiedelen, bijvoorbeeld voor weerstandsmetingen en dergelijke.
Tot nu toe heeft men dergelijke kontaktnaakinriditirgen voorzien van zeer vele meerledige kontaktstiften, waar-35 bij door afzonderlijke veren vearbelaste rechte kontaktstaven in de afzonderlijke veren omvattende hulzen axiaal verschuifbaar gelegerd zijn. Dergelijke kontaktstiften zijn bij het 8303621 * ί -2- vervaardigen evenwel duur. Ook kunnen de hartlijnafstanden van naburige kontaktstiften niet dermate klein worden gemaakt als in vele gevallen gewenst is. Bij de bekende verende kontaktstiften met stijve hulzen kunnen de hart-5 lijnafstanden tussen naburige kontaktstiften niet kleiner dan circa 0,8 mm worden gemaakt. Nog kleinere hartlijnafstanden tot beneden circa 0,4 mm kon men bij dergelijke kontaktmaakinrichtingen tot nu toe slechts door middel· van de in de bovengenoemde publicatie op blz.275, 276 10 beschreven tastelektrodetestkoppen bereiken, waarbij de veerkontaktstiften voorzien zijn van een mantel, waarin zich een veer-belaste zuiger bevindt, die voorzien is van een in flexibele buis gevoerd draadvormig aanzetstuk. Ook deze testkoppen zijn zeer kostbaar en de afmetingen ër^ 15 van zijn zeer beperkt.
De uitvinding heeft ten doel een kontaktmaakinrich-ting van de in de aanhef van conclusie 1 genoemde soort-te verschaffen, waarbij de kontaktstiften een constructief eenvoudiger en op kosten .-besparende/* wi jze vervaar-20 digbare uitvoering hebben en waarbij ook bijzonder geringe hartlijnafstanden van de tasteindgebieden van naburige kontaktstiften mogelijk zijn.
Dit oogmerk wordt, volgens de uitvinding bereikt met een kontaktmaakinrichting volgens conclusie 1, 25 Doordat de kontaktstiften elastische metalen draden zijn, kunnen zij relatief goedkoop en eenvoudig worden vervaardigd. Deze kontaktstiften kunnen aldus ééndelige constructie-elementen zijn. De metalen draad kan bij voorkeur een massieve metalen draad zijn. In bijzondere 30 gevallen is het ook mogelijk gebruik te maken van metalen draden als kontaktstiften. Volgens de uitvinding wordt een aanzienlijke besparing van de vervaardigingskosten van de kontaktmaakinrichting bereikt. Ook kunnen bijzonder kleine hartlijnafstanden van naburige tasteindgebieden van 35 de kontaktstiften worden bereikt, bijvoorbeeld bij het plaatsen van de kontaktstiften·in de rasterpunten van een rasterveld met zeer kleine rasterafstanden, die zonder meer ook kleiner dan 0,4 mm, bijvoorbeeld 0,2 tot 0,3 mm of onder bepaalde omstandigheden nog kleiner kunnen 40 zijn. Dit verschaft ook nieuwe gebruiksmogelijkheden van 8303621 *ΐ Λ -3- deze kontaktmaakinrichting voor proefexemplaren, in het bijzonder met bijzonder smalle en bijzonder dicht bij elkaar gelegen geleiderbanen. Doordat de kontaktstiften tegen draaien geborgd zijn opgesteld, kan bij kleine 5 afstanden tussen naburige kontaktstiften een onopzettelijk aanraken van de kontaktstiften worden verhinderd en de werkingsgeschiktheid van de kontaktmaakinrichting ook onder ongunstige omstandigheden worden gewaarborgd, daar geen verwarringen en onderlinge beschadigingen tussen 10 de uitgebogen gebieden van de kontaktstiften kunnen ontstaan. Hiertoe kan het uitgebogen gebied van de kon-taktstift bij voorkeur vlak zijn en deze vlak uitgebogen gebieden van de kontaktstiften van de afzonderlijke kontaktstiftrij kunnen zich in het vlak van de betreffen- 15 de kontaktstiftrij uitstrekken of onder een hoek hiermee * lopen en door de borging tegen draaien zich niet of niet storend ver verwijderen van de hiervan verschafte vlakken.
Ook laten de kontaktstiften relatief grote axiale kon-taktkrachten van bij voorkeur 10 tot 100 gram per kon-20 taktstift of meer toe, hetwelk voor een betrouwbaar, weerstandsarn^contakt gunstig of zelfs vaak noodzakelijk is.
De uitvinding maakt het ook mogelijk om de dragers zodanig uit te voeren, dat de kontaktstiften bijzonder 25 eenvoudig en snel en hiermede goedkoop gemonteerd en ook goedkoop en gemakkelijk weer verwisseld kunnen worden.
Hiertoe kan bij voorkeur zijn zorggedragen, dat de drager twee stijve, bij voorkeur onderling evenwijdig lopende boringplaten bevat. Deze kunnen op doelmatige wijze op 30 een - een inbrengen van de kontaktstiften door de tussenruimte tussen deze platen in hun boringen mogelijk makende - afstand van elkaar vandaan vast zijn aangebracht, waarbij de van elkaar afgekeerde buitenzijden van de beide platen de voor- en de achterzijde van de drager 35 vormen of medevormen kunnen.
Ook andere uitvoeringen van de dragers zijn mogelijk, bijvoorbeeld de dragers kunnen voor elke monteer-bare kontaktstift een enkele doorgang hebben, waarin de kontaktstift wordt ingebracht, waarbij deze doorgang in 40 het gebied van de uitbuiging van de kontaktstift sleuf- 8 3 0 3 S 2 f -4- vonaig kan zijn uitgevoerd, waardoor een borging tegen verdraaien van de kontaktetift wordt verschaft en na het inbrengen van de kontaktstift in deze doorgang wordt zij afgesloten door een stop, die voorzien is van een 5 axiale boring, waardoorheen het betreffende rechte eind-gebied van de taststift dringt.
Het is in het bijzonder gunstig wanneer de voor de axiale eigen vering van de kontaktstift door buigen dienende uitgebogen gebieden van de kontaktstift in een 10 ook de langsassen van de kontakt- en aansluiteindgebieden van de kontaktstift omvattend geometrisch vlak liggen.
Daar alle kontaktstiften op doelmatige wijze identiek kunnen zijn uitgevoerd, kunnen aldus ondanks de uitbui-gingen bijzonder geringe hartlijnafstanden tussen naburige 15 kontaktstiften en aldus bijzonder kleine rasterafstanden van het rasterveld worden verschaft voor het geval de kontaktstiften in een rasterveld.zijn gerangschikt. Weliswaar is het ook mogelijk om de kontaktstiften niet volgens een rasterveld te rangschikken, doch al naar 20 gelang de situatie in andere opstellingen.
Wanneer geen bijzonder kleine rasterafstanden in acht genomen behoeven te worden, kan ook zijn zorggedragen, dat de uitbuiging of uitbuigingen van de afzonderlijke Λ kontaktstift niefin êén vlak liggen, doch driedimensionaal 25 zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld teneinde de axiale verings-eigenschappen van de kontaktstiften hiermede te veranderen.
In de tekening zijn uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding voorgesteld. Hierin toont: 30 fig.1 een meervoudig opengebroken bovenaanzicht van een gunstige uitvoeringsvorm van de^öntaktmaakinrichting volgens de uitvinding, fig.2 een zijaanzicht van de kontaktmaakinrichting uit fig.1, gezien in de richting van de pijl A, onderbroken 35 en gedeeltelijk gesneden voorgesteld, * fig.3 een zijaanzicht van de kontaJ:1maakinrichtingüit fig.1, gezien in de richting van de pijl B, onderbroken voorgesteld, fig.4 een zijaanzicht van een deel van een verdere 40 uitvoeringsvorm van de kontaktmaakinrichting volgens de uit- 8303621 £ * -5- vinding, fig.5 een. doorsnede volgens de lijn V-V in fig,4, fig.6 doorsnede volgens de lijn VI-VX in fig.4, fig.7 een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de kontaktmaakinrichting volgens de uitvinding, 5 onderbroken voorgesteld, fig.8 een zijaanzicht van de kontaktmaakinrichting uit fig.7, gezien in de richting van de pijl C, fig.9 een bovenaanzicht van een deel van de kontaktmaakinrichting uit fig.7, 10 fig.10-16 doorsneden van delen van verdere uitvoe ringsvormen van de kontaktmaakinrichting volgens de uitvinding, en fig.17 een vooraanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de kontaktmaakinrichting volgens de uitvinding.
15 De in fig.1 tot 3 weergegeven kontaktmaakinrichting 10 bevat een raamvormige drager 14, die bestaat uit twee onderling evenwijdig lopende, vlakke en rechthoekvormige boringplaten 11, 12, alsmede twee deze boringplaten 11, 12 op een afstand van elkaar verwijderd houdende zijaf-20 standplaten 13. De beide boringplaten 11, 12 kunnen bij voorkeur zijn vervaardigd uit zeer stijf, elektrisch isolerend kunststof materiaal met goede glij-eigenschap, bijvoorbeeld kunststofmateriaal, dat door de firma DU PONT, USA in de handel wordt gebracht onder de naam 25 "Delrin" hetwelk een acetaalhars uit gepolymeriseerd formaldehyde (Polyoxymethyleen) betreft. Elk van de beide boringplaten 11, 12 is voorzien van een groot aantal volgens de rasterpunten van een tevoren bepaald rasterveld gerangschikte boringen 15, 16, waarbij elke boring 15 30 van de bovenste boringplaat 11 op êën lijn ligt met een boring 16 van de onderste boringplaat 12. De zijde 24 van de boringplaat 12 vormt een eerste vlakke zijde van de drager 14, die men ook als voorzijde kan aanduiden.
In dit uitvoeringsvoorbeeld vormt dan de zijde 23 van 35 de drager 14 een achterzijde.
De rasterpunten van het rasterveld, die de langsassen van de boringen bepalen, kunnen met de snijpunten van een geometrisch rasternet met vierkante rastervelden overeenkomen. Al naar gelang het toepassingsgebied van de kontakt- ,8 203 6 2 1 * s -6- maakinrichting 10, behoeven niet op alle rasterpunten van het rastervelcjboringen 15, 16 in de boringplaten 11 en 12 te worden geboord. De hartlijnafstand tussen naburige boringen 15, respektievelijk 16 van de boringplaat 11, 5 respektievelijk 12 kan bij voorkeur zeer klein zijn, in het bijzonder kleiner dan 0,8 mm, bij voorkeur 0,2 tot 0,4 mm en eventueel nog kleiner. De hierdoor vereiste hoge boringsdichtheid (dit is het aantal boringen in een boringplaat en derhalve het aantal kontaktstiften per 10 oppervlakeenheid) kan volgens de uitvinding derhalve zeer hoog zijn, zodat deze kontaktmaakinrichting voor het beproeven en eventueel doormeten van elektronische constructiedelen, in het bijzonder geleiderplaten met zeer geringe geleiderafstanden en zeer smalle geleiders 15 geschikt is.
De boringen 15 van de bovenste boringplaat 11 zijn zeer smalle lange boringen voor de hieronder nog nader •uiteengezette borging tegen verdraaien van de in boring-paren 15, 16 van de boringplaten 11, 12 ingebrachte 20 kontaktstiften 17, terwijl de boringen 16 in de onderste boringplaat 12 cirkelronde dwarsdoorsneden hebben. Overeenkomstig de bereikbare geringe boringhartlijnafstanden in de afzonderlijke boringplaat tussen naburige boringen kunnen de boringen zeer kleine dwarsdoorsneden 25 hebben, bijvoorbeeld in het geval van cirkelronde boringen 16 (onderste boringplaat 12) een diameter van 0,1 tot 0,3 mm. Eventueel kunnen de hartlijnafstanden ook nog kleiner of ook groter zijn. Een bijzonder voordeel van de uitvinding is dat zeer kleine boringafmetingen 30 en hartlijnafstanden tussen naburige boringen van de boringplaat 11, respektievelijk 12 mogelijk zijn doordat de kontaktstiften 17 ook zijn uitgevoerd als slechts een enkele verende draad.
Verder worden de voor het opnemen van een enkele 35 kontaktstift 17 dienende, beide onderling op ëën lijn geplaatste boringen 15 en 16 respektievelijk de bovenste boringplaat 11 en onderste boringplaat 12 telkens als een boringpaar aangeduid.
De drager 14 kan bij voorkeur een zeer groot aantal 40 van dergelijke boringparen hebben, bijvoorbeeld 100 tot 83 0 3 6 2 f ♦ ί 4 -7- 100.000 boringparen of eventueel ook nog meer of in bijzonder gevallen ook minder. In dit verband wordt nog opgemerkt, dat niet alle boringparen bezet behoeven te worden met kontaktstiften 17. In de praktijk komen ge-5 vallen voor, waarbij het doelmatig is om alle boringparen te bezetten met kontaktstiften 17, terwijl in andere gevallen slechts een gedeelte van het totale aantal boringparen wordt bezet.
De kontaktpennen 17 zijn onderling identiek uitge-10 voerd en steken met hun eindgebieden 20, 21 uit voorbij de onderling evenwijdig lopende en door de boringplaten 11 en 12 gevormde buitenzijde 23, 24 van de drager 14 en bestaan uit verend, hoogwaardig metaaldraad, bijvoorbeeld van koper-beryllium, koper-zirkonium,verenstaal, 15 nieuw zilver, uithardbare edelmetaallegeringen of dergelijke hoogwaardige metallische materialen, die een goede elektrische ^'geleidbaarheid en verende eigenschappen hebben.
De uit êên geheel gevormde kontaktstiften 17 kunnen 20 bij voorkeur bestaan uit massief metaaldraad, die indien gewenst nog. op galvanische, chemische of andere wijze * geheel of plaatselijk kan zijn bekleed met niet-corro-derend, respektievelijk een bijzonder goed kontakt verschaffend en/of slijtagevast metaal zoals goud, iridium, 25 rhodium, palladium, nikkel of zilver of dergelijke, in het bijzonder aan de tastpunten 19 en aan het aansluit-eindgebied 20.
De kontaktstiften 17 zijn bij voorkeur massief, daar hierdoor een grote stijfheid, sterkte en hoge kontakt-30 drukken worden verschaft en dit bovendien aanzienlijk goedkoper is dan het verschaffen van holle draden. In bijzondere gevallen kunnen evenwel ook holle draden worden verschaft wanneer dit om de één of andere reden gewenst is.
35 De afzonderlijke kontaktstift 17 heeft twee rechte, onderling op ëén lijn geplaatste eindgebieden 20, 21, waartussen zij een enkele uitbuiging 22 in de vorm van een vlakke, langgerekte "U” vertoont, waarvan de lengte aanzienlijk groter is dan de diepte ervan. Het bovenste 40 rechte eindgebied 20 van de kontaktstift 17 is platgedrukt 8303621 -δέη heeft een bij benadering rechthoekvormige dwarsdoorsnede , die met de geringe dwarsdoorsnede van de dit eind-gebied 20 opnemende langsboring 15 van de bovenste plaat 11 in hoofdzaak overeenkomt met dit verschil, dat haar 5 dwarsdoorsnede iets kleiner is dan die van de langsboring 15, zodat dit voor de elektrische aansluiting van de kon-taktstift 17 dienende aansluiteindgebied 20 met de bij het monteren van de kontaktstift voor haar insteken in deze langsboring 15 vereiste glijlagerspeling axiaal 10 recht gevoerd is in de langsboring 15 en door de langwerpige dwarsdoorsnede hiervan, dit aansluiteindgebied met glijlegerspeling vult, tegen verdraaien vormsluitend geborgd is aangebracht. Het andere rechte eindgebied 21 van de kontaktstift 17 vormt het tasteindgebied van 15 deze stift en heeft aan haar vrije uiteinde een kegelvormige tastpunt 19 - ook kontaktpunt genoemd - en is in de voor het opnemen hiervan verschafte rond boring 16 van de boringplaat 12, waar voorbij zij uitsteekt voor het in kontaktkomen met proefexemplaren, axiaal recht 20 gevoerd met glijlegerspeling, zodat dit tasteindgebied door de axiale krachten, uitgeoefend door de proefexemplaren op hettastpunt 19 ^ in de boring 16 axiaal kan verschuiven, waarbij een verende deformatie van de uitbui-ging 22 plaatsvindt, die de vereiste terugstelkracht 25 voor het terugvoeren van het tasteindgebied 21 naar haar ruststand verschaft. Op het voorbij de buitenzijde 23 van de drager 14 uitstekende deel van het aansluiteindgebied 20 kan bijvoorbeeld een elektrische aansluitbus van een elektrische geleider worden gestoken of zijn 30 andere elektrische aansluitmogelijkheden aanwezig, bijvoorbeeld onder meerdere aansolderen en aanlassen van een elektrische geleider, bijvoorbeeld een leidingdraad.
In dit verband wordt er op gewezen, dat in het algemeen telkens slechtten deel vanhet aantal kontaktstiften 17 35 aan hun aansluiteindgebieden 20 behoeven te zijn aangesloten op verder voerende elektrische geleiders, namelijk alleen de kontaktstiften, die bij een bepaald proefexemplaar bestemd zijn om tevoren bepaalde plaatsen van het proefexemplaar elektrisch op hun juiste werking, respek-40 tievelijk een vrij zijn van fouten af te tasten, bijvoor- 83 0 3 6 2 1 S Λ • -9- beeld voor het beproeven, ven de geleidbaarheid van een geleiderbaan of dergelijk deel.
Het uitgebogen gebied 22 van de kontaktstift 17 is 5 langer dan het rechte tasteindgebied 22 en het rechte aansluiteindgebied 20 en de lengte ervan komt ongeveer overeen met de som van de lengten van de genoemde eind-gebieden 20, 21. De uitbuiging 22 strekt zich alzijdig vrij uit over de totale geringe afstand tussen de beide 10 boringplaten 11, 12 van boring 15 naar boring 16 van het betreffende boringpaar, zodat hierdoor de kontaktstift 17 in haar ingebrachte axiale rus^tstand wordt gehouden en desalniettemin door druk op de tastpunt 19 door een verbuiging van haar uitbuiging 22 axiaal 15 verend gedeformeerd kan worden doordat het tasteindgebied 21 axiaal in opwaartse richting zoals aangegeven met de dubbele pijl E wordt verschoven. Het aansluiteindgebied 20 kan hierbij niet in axiale richting worden verschoven, daar dit door de uitbuiging 22 wordt ver-20 hinderd.
Bij voorkeur kan de lengte van de uitbuiging 22 bij nog niet in de drager 14 ingebrachte, ontspannen kontaktstift 17 iets groter zijn dan de geringe afstand tussen de beide boringplaten 11 en 12, zodat de uitbuiging 25 22 bij in de drager 14 ingebrachte kontaktstift 17 elas tisch enigszins axiaal samengedrukt en hiermede voorgespannen is en hierdoor een bijzonder goede nauwkeurige, axiaal spelingsvrije bevestiging van de kontaktstift 17 in de ruststand hiervan in de drager 14 wordt bereikt.
30 De montage van de afzonderlijke kontaktstift 17 kan op eenvoudige wijze plaatsvinden doordat men deze stift bij een op geschikte wijze buigen van de binnenruimte 25 van de drager 14 met haar tasteindgebied 21 en haar aansluiteindgebied 22 steekt in de beide, deze gebieden 35 opnemende boringen 15 en 16. De montage van de kontakt-stiften 17 vindt hierbij op doelmatige wijze zodanig plaats, dat de uitbuigingen 22 van alle kontaktstiften 17 onderling evenwijdig geplaatst worden zoals in fig.3 voor twee kontaktstiften 17 is weergegeven. Anders uit-40 gedrukt, de afstand tussen de in naburige boringparen 15, 16 van een boringpaarrij ingestoken kontaktstiften 17is 8303621 -10- over de gehele lengte van de kontaktstiften 17 op elke hoogte ongeveer even groot, zodat een optimale bescherming tegen een onopzettelijk met elkaar in kontakt komen van de kontaktstiften 17 wordt bereikt, ook wanneer de 5 afstanden tussen de kontaktstiften 17 zeer gering zijn.
Zou desalniettemin onder bepaalde omstandigheden het gevaar van het met elkaar in kontakt komen van naburige kontaktstiften 17 kunnen optreden wanneer slechts ëên van de twee, hun uitbuigingen 22 in hetzelfde geometrische 10 vlak hebbende, naburige kontaktstiften 17 bij het testen van een proefexemplaar hierdoor axiaal verend samengedrukt wordt, doch de andere niet, dan kan worden zorggedragen om de uitbuigingen 22 van de kontaktstiften 17 tenminste in de gebieden, waarin het gevaar van het met elkaar in 15 kontakt komen van naburige kontaktstiften 17 onder ongunstige omstandigheden wellicht zou kunnen ontstaan, te voorzien van elektrisch isolerende bekledingen of de vlakken van de uitgebogen;gebieden 22 van de kontaktstiften 17 van de afzonderlijke kontaktstiftrij onder 20 een hoek te plaatsen met het door de tasteindgebièden 21 van deze kontaktstiftrij bepaalde vlak.
Als. gevolg van de uitbuiging 22. van de kontaktstift 17 kan de tastpunt 19 hiervan axiaal in de richting van de dubbele pijl E veren doordat de uitbuiging 22 elastisch 25 wordt verbogen. Bij het beproeven van een proefexemplaar is de verschuifweg van de tastpunt 19 in verhouding tot de lengte van het uitgebogen gebied 22 zeer gering, zodat het uitgebogen gebied bij het axiaal verschuiven van het tasteindgebied door een proefexemplaar op zijn hoogst 30 slechts zeer weinig verder zijdelings uitbuigt dan overeenkomt met de stand van de uitbuiging in de ruststand van de kontaktstift 17. Derhalve kan zelfs bij zeer hoge boringdichtheden in tenminste vele gevallen een elektrisch isolerende bekleding van de uitgebogen gebieden 22 van de 35 kontaktstiften 17 achterwege worden gelaten.
Bij de in fig.4, 5 en 6 weergegeven kontaktmaakinrich-ting 10' wordt een borging tegen verdraaien van de weer uit elastische massieve metalen draden bestaande kontaktstiften 17 bereikt door in onderling evenwijdig lopende 40 langsgleuven 26 van rechthoekige dwarsdoorsnede in de boring- 8303621 ______ 7 «* -11- platen 11 en 12 vormsluitend ingeschoven, vlakke elektrisch isolerende lamellen 27. De kontaktstiften 17 hebben namelijk in met de lamellen 27 evenwijdig lopende vlakken gelegen uitbuigingen 22, die op de in fig.4 weergegeven 5 wijze bestaan uit in tegengestelde richting uitgebogen halve golven. Hierdoor kan de axiale veringseigenschap van de kontaktstiften nog verder worden verbeterd. Het door de twee half golfvorraige uitbuigingen gevormde uitgebogen gebied 22 van de kontaktstift 17 strekt zich 10 weer van de boringplaat 11 naar de boringplaat 12 uit en is bij voorkeur in ingebrachte toestand van de kontaktstift 17 voorgespannen. Op dit uitgebogen gebied 22 sluiten geheel hiermede vormend - aan de bovenzijde een recht aansluit eindgebied 20 en aan de onderzijde 15 een eveneens recht tasteindgebied 21 aan, die door de beide, onderling op êën lijn geplaatste boringen 15, 16 van het betreffende boringpaar dringen met een zekere glijlegerspeling en voorbij deze boringen 15, 16 naar buiten toe uitsteken. De kontaktstift 17 kan in dit 20 uitvoeringsvoorbeeld een doorgaand ronde dwarsdoorsnede hebben en derhalve zijn gebogen uit een ronde draad.
De tastpunt 19 is konisch toegespitst. De boringen 15 en 16 van respektievelijk de boringplaten 11 en 12 hebben eveneens een ronde dwarsdoorsnede.
25 Wanneer een tastpunt 19 bij een elastisch verbuigen van het uitgebogen draaggebied 22 door een proefexemplaar in axiale richting wordt verschoven, worden beide half-golfvormige buigingen van het dubbelzijdig uitgebogen vlakke gebied 22 van de kontaktstift 17 naar beide zijden 30 in het vlak van de uitbuiging nog enigszins verder elastisch uitgebogen, doch slechts in geringe mate, zodat weer zelfs bij zeer geringe kontaktstiftafstanden geen gevaar tot het met elkaar in kontakt komen van naburige kontaktstiften bestaat,, of voor het geval van zeer kleine afstan-35 den dit gevaar toch zou kunnen optreden kan men de betreffende gebieden van de kontaktstift 17 zoals reeds beschreven voorzien van elektrisch isolerende bekledingen.
De lamellen 27 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit zeer dunne elektrisch isolerende plaatjes van glas, kunststof of dergelijk materiaal, die een voldoende eigen stijfheid 83 0 3 6 2 t -12- hebben, die evenwel niet zeer hoog behoeft te zijn.
De uitbuiging van de kontaktstift 17 naar beide zijden in het buigingsvlak (fig.4) heeft ten opzichte van het uitbuigen naar een enkele zijde zoals dit bij-5 voorbeeld met de kontaktstift 17 volgens fig.3 het geval is, het voordeel dat het verder uitbuigen van de kontaktstift 17 bij een axiaal inwaarts, schuiven van haar tast-punt voor een proefexemplaar iets geringer is.
Het uitgebogen gebied 22 van de kontaktstift 17 kan 10 ook meer dan twee halve golven hebben, zodat het ook een in ëên vlak slingervormig gewonden gedaante kan verkrijgen.
Fig.7, 8 en 9 tonen een verder uitvoeringsvorm van de kontaktmaakinrichting 10” volgens de uitvinding. Hier-15 bij is de drager 14 uit êén geheel gevormd en is de bovenste boringplaat 11 hiervan eveneens voorzien van onderling evenwijdig lopende langsgleuven 30 met een rechthoekvormige dwarsdoorsnede, die evenwel niet dienen voor het opnemen van lamellen, doch aan de zich aan de 20 bpvenzijde bevindende bodem waarvan de boringen 15 van de bovenste boringplaat 11 voor het voeren van de tast-eindgebieden 21 van de kontaktstift 17 uitmonden. Elke kontaktstift 17 heeft in het gebied van de betreffende gleuf 30 een afgebogen deel 31, waardoor de stift vorm-25 sluitend in de gleuf 30 is geborgd tegen verdraaien. Dit afgebogen deel 31 verschaft tezamen met een tweede afgebogen deel 32 de voor een axiaal veren van het tasteind-gebied 21 dienende uitbuiging 22 van de kontaktstift 17. Het bovenste afgebogen deel 31 van de kontaktstift 30 17 bewerkstelligt ook de vormsluitende borging van de kontaktstift 17 tegen verdraaien. Deze uitbuiging 22 bewerkstelligt verder ook de bevestiging van de kontaktstift 17 in de -de beide boringplaten 11, 12 omvattende-drager 14 zodanig, dat de stift niet geheel axiaal ver-35 schuifbaar is, doch slechts onder het buigen van de uitbuiging axiaal verend samengedrukt kan worden. Het uitgebogen gebied 22 kan reeds in de ruststand van de in de drager 14 ingebrachte kontaktstift 17 weer doelmatig onder voorspanning staan.
40 In dit uitvoeringsvoorbeeld bestaat elk van de kontakt- 8303621 -13- stiften 17 weer uit massieve metallische ronde draad en is de breedte van de groeven 30 iets groter dan de diameter van deze ronde draden.
Volgens de uitvinding zijn talrijke gewijzigde uit-5 voeringsvormen mogelijk. In plaats van de axiale ruststand van de kontaktstift 17 in de drager 14 door de uitbuiging 22 te borgen kan bijvoorbeeld zijn zorggedragen, dat zoals fig.10 toont het uitgebogen gebied 22 zich over slechts een deelgebied van de geringe tussen-10 ruimte tussen de beide boringplaten 11, 12 van de drager 14 uitstrekt en dat de axiale ruststand van de kontaktstift 17 op andere wijze is gewaarborgd, bijvoorbeeld door korte, afgevlakte verbredingen 33, 34 van de kontaktstift 17, die direkt aan de naar elkaar toegekeerde uit-15 mondingen van de boringen 15, 16 van het betreffende boringpaar van de boringplaten 11, 12 komen te liggen zoals in fig.10 in een voorbeeld is voorgesteld, waarbij het uitgebogen gebied 22 van de kontaktstift 17 zoals weergegeven een rechthoekvormige gedaante van geringe 20 breedte en diepte heeft en eerst op een afstand van de afvlakking 33, 34 begint. De weergegeven gedaante van de uitbuiging 22 heeft onder meerdere het voordeel, dat de axiale vering van de kontaktstift 17 niet leidt tot een zijdelings uitwijken van de uitbuiging 22, doch door de 25 beide langsbenen van de uitbuiging 22 zoals met punt-streeplijnen is aangeduid wordt bewerkstelligd doordat de beide langsbenen dichter bij elkaar komen. Hierdoor wordt op betrouwbare wijze elk gevaar van het in kontakt komen van in de rij naburige kontaktstiften door deze 30 uitvoering van het uitgebogen gebied 22 vermeden. Het borgen tegen verdraaien van de kontaktstift wordt hier mede bereikt door de dichtbij het aansluiteindgebied 22 gelegen verbreding 33 doordat deze verbreding vorm-sluitend tegen verdraaien geborgd ingrijpt in een groef 35 30 van de boringplaat 15.
In de weergegeven kontaktinrichtingen hebben de kontaktstiften zeer kostenbesparende constructies, daar zij bestaan uit uitgebogen, verende, bij voorkeur massieve metalen draden. Ook de montage van deze kontaktstiften 40 is zeer eenvoudig, daar zij vanuit de binnenzijde van de 3 ? * T “ c ~ - . λ. i -14- drager 14 in de boringen 15, 16 kunnen worden ingebracht, zodat beschadigde kontaktstiften 17 op eenvoudige wijze kunnen worden verwisseld tegen nieuwe kontaktstiften 17. De drager 14 kan op zichzelf stijf zijn en de beide 5 boringplaten 15, 16 kunnen op niet-losneembare of op los-neembare wijze bevestigd zijn aan deafstandszijwanden 13. Het is ook mogelijk om de beide boringplaten op de wijze van platinen door middel van afstandsbuizen, waardoorheen verbindingsschroefdraadstiften zijn gevoerd, met elkaar 10 te verbinden. De drager 14 kan eventueel uit één stuk zijn gevormd, bijvoorbeeld door gieten en aansluitende bewerking.
Ook is het mogelijk om de kontaktmaakinrichting samen te stellen uit meerdere of vele kontaktmaakelementen, 15 die elk op zichzelf een kontaktmaakinrichting vormen en meerdere van deze kontaktmaakinrichtingen worden dan onderling verbonden tot een grotere kontaktmaakinrichting. De afzonderlijke kontaktelementen kunnen dan relatief geringe afmetingen hebben, bijvoorbeeld een grondvlak 20 van '20 x 20 mm of 40 x 40 mm.
Dit vergemakkelijkt het monteren en het uitwisselen van de kontaktstiften en maakt de vervaardiging van grotere kontaktmaakinrichtingen goedkoper doordat deze uit geprefabriceerde kleinere kontaktmaakinrichtingen, 25 die men als kontaktmaakelementen kan aanduiden, van geval tot geval tot gewenste afmetingen kunnen worden samengevoegd. Een dergelijk kontaktmaakelement kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt als tastelektrodetestkop en derhalve in de plaats treden van de in het Jahrbuch der Deutschen 30 Gesellschaft für Chronometrie op blz. 273 en volgende beschreven tastelektrodetestkop en is dan bij dezelfde funktie aanzienlijk kostenbesparender.
In plaats van zoals in de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig.1-9 is voorgesteld de borging van de axiale 35 ruststand van de kontaktstift 17 in de drager 14 te bereiken door een enkel uitgebogen gebied 22, kan bijvoorbeeld ook zorggedragen zijn om deze borging van de axiale ruststand te bereiken door twee in de langsrich-ting op een afstand van elkaar verwijderd geplaatste uit-40 gebogen gebieden, bijvoorbeeld door twee gebieden, over- 83 03 52 1 -15- eenkomende met het gebied 22 van de kontaktstift 17 uit fig.10, waarbij het ene gebied tegen de bovenste boring 15 van de boringplaat 11 en het andere gebied tegen de onderste boring 16 van de boringplaat 12 aanligt in 5 plaats van de in fig.10 voorgestelde afvlakkingen 33 en 34. In de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden volgens fig.1-9 zijn de afstanden tussen naburige kontaktstiften 17 overzichtelijkheidshalve relatief groot voorgesteld. Het is evenwel zonder meer duidelijk, dat zij kleiner 10 dan voorgesteld kunnen worden gemaakt. Dit is in het uitvoeringsvoorbeeld van de kontaktmaakinrichting volgens fig.7-9 nog aan de hand van een getallenvoorbeeld toegelicht. Bij deze kontaktmaakinrichting 10" kan de ronde draad van de kontaktstift 17 bijvoorbeeld een dia-15 meter van 0,10 mm hebben. De lengte van de kontaktstift 17 kan bijvoorbeeld circa 30 mm bedragen. De breedte van de gleuf 30 en de diameter van de boringen 15, 16 kunnen circa 0,11 mm en de lengte van de afgebogen delen 31, 32 bijvoorbeeld 0,18 mm bedragen. De hartlijnafstand 20 tussen de tasteindgebieden 21 in de rij van naburige kontaktstiften 17 en derhalve de hartlijnafstand van naburige boringen 16, respektievelijk 15 kan dan in de betreffende rij circa 0,30 mm en de hartlijnafstand tussen naburige kontaktstiftrijen eventueel nog kleiner, 25 bijvoorbeeld 0,2 mm zijn.
Zoals reeds is uiteengezet, kan dikwijls ook op doelmatige wijze zijn zorggedragen om in plaats van de vlakke uitbuigingen' van de kontaktstiften van een kontaktstif-tenrij in het door de tasteindgebieden hiervan bepaalde 30 vlak (rijenvlak) de vlakke uitbuigingen voor het bereiken van bijzonder kleine hartlijnafstanden tussen naburige tasteindgebieden, respektievelijk voor het verminderen of elimineren van het gevaar van het met elkaar in kontakt komen van naburige kontaktstiftuitbuigingen onder een 35 hoek met het rijenvlak te plaatsen, waarbij de vlakken van de uitbuigingen evenwijdig met elkaar of met bij naburige kontaktstiften onderling verschillende hellings-hoeken met het rijenvlak zijn geplaatst. Ook is het mogelijk om wanneer de uitbuigingen 22 zoals bijvoorbeeld in 40 fig.10 is voorgesteld zich slechts over een deel van /*> -7 . \ -* A λ χ ; . i i -iff - ' w* ^ m 1 -16- de geringe hoogte tussen de boringplaten uitstrekken, de uitbuigingen van naburige kontaktstiften in de langs-richting van de kontaktstift zodanig ten opzichte van elkaar te laten verspringen, dat zij in principe niet 5 in kontakt met elkaar kunnen komen.
De voor de axiale eigen vering van de kontaktstiften 17 dienen de uitbuigingen 22 verlenen aan deze kontaktstiften 17 de eigenschap van buigveren, waarbij de uit-buigingen 22 zich in de uitvoeringsvoorbeelden op doel-10 matige wijze tussen de boringplaten 11, 12 bevinden.
Terwijl in de fig.1-10 de kontaktstiften 17 met dubbele lijnen zijn getekend, zijn zij in de overige fig.11-17 ter vereenvoudig als enkele lijnen voorgesteld. Ook in deze uitvoeringsvoorbeelden is de elastische 15 metalen draad van elke kontaktstift 17 met glijleger- speling axiaal gevoerd in de beide, deze stift opnemende boringen 15, 16 van de beide boringplaten 11, 12 van de betreffende drager 14 evenals in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden het geval was, zodat elke kontakt-20 stift 17 voor haar montage in de deze stift opnemende boringen 15, 16 kan worden ingeschoven en in de dichtbij haar tastpunt 19 gelegen boring 16 bij het in kon-takt komen met een proefexemplaar hierdoor in de boring 16 axiaal worden verschoven onder elastische verbuiging 25 van het uitgeschoven gebied 22 van de kontaktstift, die zich ook in deze uitvoeringsvoorbeelden in het gebied van de kontaktstift 17 tussen telkens de beide boringplaten 11, 12 bevindt. In de fig.11-17 zijn de boringen 15, 16, die de kontaktstiften 17 voeren, overzichtelijk-30 heidshalve overdreven groot voorgesteld. In werkelijkheid nemen zij de kontaktstiften 17 op met een axiale glijlegerspeling, derhalve met geringe zijdelingse speling.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.11 is de 35 uitbuiging 22, die de axiale eigen veitng van de metalen draad van de kontaktstift 17 bewerkstelligt, gevormd door een cirkelvormige winding van deze metalen draad, die zich over 360° uitstrekt. Deze winding 22 is als de winding van een schroefveer uitgevoerd, doch in dit 40 uitvoeringsvoorbeeld niet cirkelrond, doch langwerpig ge- 8303621 ί; » -17- strekt. In plaats van êén winding kunnen eventueel ook meerdere windingen zijn gevormd, doch normaliter is het ruimschoots voldoende en gunstig om slechts een enkele winding aan de kontaktstift te vormen. Deze winding 22 5 bevindt zich weer tussen de beide boringplaten 11, 12, doch op een afstand hiervandaan. Teneinde de axiale stand van het aansluiteinde 20 van deze kontaktstift 17 tegen axiaal verschuiven te borgen, is in dit uitvoeringsvoorbeeld dit voorbij de achterzijde 23 1 van de boringplaat 10 ii uitstekende aansluiteindgebied 20 van de kontaktstift 17 door een met behulp van een gereedschap uitgevoerd samendrukken van haar metalen draad met cirkelronde dwarsdoorsnede tot een vlakke schijf 40 afgevlakt, waarvan de diameter groter is dan de diameter van de boring 15 is van de boringplaat 11. Deze vlakke schijf 40 is in een zich aan de achterzijde bevindende langsgleuf 26' van de boringplaat 11 gestoken met een geringe zijdelingse speling voor het borgen van de kontaktstift 17 tegen verdraaien en is door middel van een stekerplaat 41, 20 waarvan de achterzijde 23 van de drager 14 vormtfgeborgd tegen bewegingen in de richting van de langsas van de boring 15 doordat deze stekerplaat 41 met een hierin ingebed stekerkontakt 42 van bovenaf op de schijf 40 drukt, zodat deze schijf 40 tegen de bodem van de gleuf 25 25* van de boringplaat 11 drukt. De gleuf 26' kan even tueel ook in de stekerplaat 40 zijn ingelaten. Deze verende kontaktstift 17 kan zodanig worden gemonteerd, dat zij bij nog niet plat gedrukt aansluiteindgebied 20, dat dan derhalve nog de diameter van de overige metalen 30 draad van de kontaktstift 17 heeft, zoals bij de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden vanuit de tussenruimte tussen de beide boringplaten 11 en 12 in de boringen 15 en 16 van het betreffende boringpaar worden gestoken. Hierna wordt het aansluiteindgebied 20 door middel van een ge-35 reedschap ^Lat gedrukt tot de schijf 40. Bij een voldoende buigelasticiteit van deze kontaktstift 17 kan de montage hiervan eventueel ook zodanig plaatsvinden, dat haar aansluiteindgebied reeds vóór de montage wordt platgedrukt tot de schijf 40, waarna de metalen draad dan met de tast-40 punt 19 vooruit eerst van bovenaf in de boring 15 wordt 2 : ~ *> ?
« V
-18- gestoken en bij het aantrekken van de winding door de boring 15 wordt getrokken, waarna men deze metalen draad dan nog door de boring 16 trekt en na het ontlasten vormt zich dan de winding 22 zoals weergegeven.
5 Bij de tot nu toe beschreven uitvoeringsvoorbeelden volgens fig.1-11 zijn de beide boringen 15, 16 van elk voor het opnemen van een kontaktstift 17 dienend boring-paar onderling op één lijn geplaatst. Het is evenwel ook mogelijk om deze beide boringen 15 en 16 van een boring-XO paar in een onderling versprongen opstelling te plaatsen, hetwelk onder meerdere het voordeel heeft, dat reeds hierdoor het borgen van de kontaktstift 17 tegen verdraaien wordt bereikt en derhalve geen andere boringsmaatregelen tegen verdraaiing nodig zijn. Fig.12-17 tonen enige uit-15 voeringsvoorbeelden, waarbij de. voor de axiale eigen vering van de kontaktstiften door buigen dienende uit-buigingen 22 telkens alzijdig, vrij zich bevinden in de tussenruimte tussen twee boringplaten 11 en 12.
In het in fig.12 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 20 zijn de boringen 15 en 16 van elk boringpaar van de beide boringplaten 11 en 12 met hun langsassen onderling zijdelings versprongen en onderling evenwijdig opgesteld, waarbij elke afzonderlijke boring 15, respektievelijk 16 evenals in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden fig.1 25 tot 11 loodrecht op de vlakke voorzijde 23' en achterzijde 24 van respektievelijk de boringplaten 11 en 12 loopt. Deze zijden 23' en 24 lopen onderling evenwijdig.
De uitbuiging 22 van de kontaktstift 17 is evenals bij fig.11 gevormd door een winding van een metalen draad van 30 de kontaktstift 17. In dit uitvoeringsvoorbeeld is aan het aansluitgebied 20 van de metalen draad van de kontaktstift 17 een -een afzonderlijk deel vormende- metallische kop 40’ vast bevestigd, bijvoorbeeld vastgelast. De koppen 40' van de kontaktstiften 17 zijn weer door middel van 35 een deze met kontakten in aanraking brengende stekerplaat 41, die voor elke kontaktstift 17 een stekerkontakt kan hebben en waarvan de stekerkontakten onderling elektrisch geïsoleerd zijn, tegen de boringplaat 11 aangedrukt, zodat de aansluiteindgebieden 20 weer geen axiale verschuiving 40 kunnen Ondergaan. Deze stekerplaat 41 is in fig.12, 13 en λ — ^ - ; *“ -19- 16 slechts met puntstreeplijnen aangeduid. Deze steker-plaat 41 is vast met de plaat 11 verbonden. Eventueel kan ook zijn zorggedragen, dat deze stekerplaat door middel van veermiddelen elastisch is aangedrukt tegen de koppen 5 40, respektievelijk 40' (fig.12) van de kontaktstiften 17 en evenwijdig met deze aandrukinrichting recht geleid is.
De kontakten 42 van de plaat 41 kunnen eventueel ook andere kontakten als stekers zijn, bijvoorbeeld bussen X0 en/of stroomrails of dergelijke elementen, zodat deze plaat 41 in het algemeen als kontaktplaat kan worden aangeduid.
Bij het in fig.13 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn voor het borgen tegen verdraaien van de kontaktstif-15 ten 17 de zich in de dicht bij het aansluiteindgebied 20 gelegen boringplaat 11 bevindende rechte gaten 15 niet meer als in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden loodrecht op het vlak van deze boringplaat 11 geplaatst, doch schuin op dit vlak geplaatst, terwijl de zich in de andere 20 boringplaat 12 bevindende boringen 16 verder loodrecht op het vlak van deze boringplaat 12 zijn geboord. Elke kontaktstift 17 bestaat uit een metalen draad met ronde dwarsdoorsnede, die evenwel evenals bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.1 voor hetzelfde doel als daar 25 voorzien is van een door platdrukken verbrede kop 40, die het aansluiteindgebied 20 vormt en door een kontaktplaat 41 tegen de boringplaat 11 is aangedrukt. De verende metalen draad van de kontaktstift 17 is in het gebied tussen de beide boringplaten 11 en 12 zoals weergegeven 30 elastisch gebogen tot een uitgebogen deel 22, dat weer haar axiale eigen vering op de wijze van een buigveer mogelijk mask:. Dit uitgebogen deel 22 wordt zelfs dan gevormd wanneer de elastische metalen draad van de kontaktstift 17 vóór het inbrengen hiervan in de boring-35 platen 11, 12 recht is als gevolg van de niet op ëën lijn geplaatste rangschikking van de beide, de kontaktstift met axiale glijlegerspeling voerende boringen 15 en 16 in samenhang met de weergegeven afgevlakte verbreding 34, die overeenkomt met de verbreding 34 van de 40 stift 17 uit fig.10. Voor het geval, dat door de hierdoor 8303321
* V
-20- vereiste Jconstante voorspanning deze kontaktstift haar wrijving in de boring 16 te groot zou worden, kan zijn zorggedragen., dat deze kontaktstift 17 in ontspannen toestand reeds ongeveer het uitgebogen halfgolfvormige ge-5 bied 22 heeft, zodat de wrijving in de boring 16 gering is. De uitgebogen delen 22 van de kontaktstiften 17 zijn hier open uitbuigingen, terwijl zij'bij de uitvoe-ringsvoorbeelden volgens fig.11 en 12 als gesloten uitbuigingen 12 kunnen worden aangeduid.
10 Het in fig.14 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld komt in hoofdzaak overeen met dat volgens fig.13 met dit verschil, dat de schuin op het vlak van de boringplaat 11 staan- de boringen 15 van deze boringplaat 11 sterker zijdelings versprongen zijn naar de boringen 16 van de 15 boringplaat 12 en dat de kontaktstift 17 geen halfgolfvormige verbuiging heeft, doch slechts een ongeveer ν'-vormige. verbuiging. De benen van de V sluiten zoals weergegeven een grote hoek in. Ook vertoont de kontaktstift 17 geen verbreding 34. In dit uitvoeringsvoorbeeld is 20 3e borging van de kontaktstift 17 tegen een axiaal verschuiven van haar aansluiteindgebied 20 evenals in fig.11 bereikt door een kontaktplaat 41 in samenhang met de verbrede koppen 40.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de onderlinge afstand 25 tussen de beide boringplaten 11 en 12 verstelbaar, terwijl ook de relatieve stand hiervan in de richting van hun vlakken verstelbaar is. Hierdoor is de boringplaat 11 aan de buitenrand voorzien van langssleuven 45, waardoorheen bevestigingsbouten 46 lopen, die dienen voor 30 3e bevestiging van deze boringplaat 11 aan zijplaten 48 van de drager 14. Na het losdraaien van de schroefbouten 46 kan men de boringplaat 11 naar links of rechts verschuiven en hierdoor zowel de veerkracht van de kon-taktstiften 17 als het uitstekende deel van hun tast-35 eindgebieden 21 voorbij de boringplaat 12 verstellen. Ook kan het uitstekende gebied van de tasteindgebieden 21 voorbij de boringplaat 11 onafhankelijk van de ingestelde veerkracht worden gesteld doordat boringplaat 12 aan de zijplaten 48 is bevestigd door middel itfan bevestigings-40 schroefbouten 47, die lopen door de langssleuven 49 in aan >xi ·.· ; .? Y- V -v -21- 5 «* de boringplaat 12 bevestigde vertikale lijsten 50. Na het losdraaien van de bevestigingsschroefbout 47 kan de boringplaat 12 ten opzichte van de boringplaat 11 vertikaal omhoog en omlaag worden versteld, terwijl door het 5 aandraaien van deze bevestigingsschroefbout 47 de boringplaat 12 in de gewenste stand ten opzichte van de boringplaat 11 kan worden gebracht. Het inbrengen van de kontaktstift 17 kan plaatsvinden vanaf de achterzijde 23 van de boringplaat 11 in beide boringen 15 en 16 10 zoals zonder meer blijkt.
Bij de in fig.15 weergegeven uitvoeringsvorm hebben de kontaktstiften 17 weer V-vormige uitbuigingen, waarbij in dit uitvoeringsvoorbeeld de beide boringen 15, 16 van het telkens een kontaktstift 17’opnemende boring-15 paar in de beide boringplaten 11 en 12 in tegengestelde richtingen schuin op de boringplaten 11 en 12 zijn gericht. De hellingshoeken van deze boringen 15 en 16 ten opzichte van de vlakken van de betreffende boringplaten 11 en 12 kunnen even groot of van onderling verschillende 20 grootte zijn. Evenals in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig.11 is een borging van de kontaktstiften 17 tegen een axiaal verschuiven van hun aansluiteindgebieden 20 verschaft.
Bij de tot nu toe beschreven uitvoeringsvoorbeelden 25 hebben de bij naburige kontaktstiften 17 behorende boringen 15, 16 in de beide boringplaten even grote onderlinge afstanden, zodat de beide boringplaten 11, 12 in deze uitvoeringsvoorbeelden telkens identieke boring-patronen hebben, hetwelk zodanig moet worden opgevat, dat 30 bij de boringpatronen slechts de stand van de zich aan één zijde bevindende boringuitmondingen van belang is en niet de eventueel optredende schuinte van de boringen ten opzichte van de boringplaat.
Volgens de uitvinding wordt evenwel ook op eenvoudige 35 wijze de mogelijkheid verschaft, dat de boringpatronen van de beide boringplaten 11 en 12 niet identiek behoeven te zijn, doch van elkaar kunnen afwijken zowel in geometrie als in grootte. Zo toont fig.16 een deel van een kontakt-maakinrichting 10, waarbij de afstanden van de weergegeven 40 naburige boringen 16 in de boringplaat 12 aanzienlijk -22.- kleiner zijn dan de afstanden tussen naburige boringen 15 in de dicht bij de aansluiteindgebieden 20 van de kontakt-stiften 17 gelegen boringplaat 11. Hierdoor kunnen de afstanden tussen de aansluiteindgebieden 20 worden ver-5 groot, respektievelijk de afstanden tussen de tasteind-gebieden 21 van de kontaktstiften worden verkleind, hetwelk van voordeel kan zijn. Overigens zijn de beide bo-ringplaten 11 en 12 overeenkomstig die volgens fig.14, hetwelk ook geldt voor de kontaktstiften 17. Hierbij kan 10 ook zijn zorggedragen, dat êën of enige van alle aanwezige boringparen in de beide boringplaten 11 en 12 onderling op één lijn zijn geplaatst. De kontaktstiften 17 kunnen onderling verschillende vormen hebben.
Fig.17 toont op vereenvoudigde wijze een uitvoerings-15 voorbeeld van een dergelijke kontaktmaakinrichting 10, waarbij de boringpatronen van de beide boringplaten 11 en 12 van onderling verschillende grootte zijn. Hierbij is op beide boringplaten 11 en 12 slechts een vierkant van boringen 15, 16 ingetekend. In werkelijkheid bevat elke 20 boringplaat evenwel binnen deze beide boringvierkanten nog talrijke verdere boringen, die eveneens in een vierkant, doch ook in een andere configuratie kunnen zijn gerangschikt. Het boringpatroon van de boringplaat 12 is een verkleining van het boringpatroon van de boring-25 plaat 11. Elke kontaktstift 17 is in een boring 15 van de boringplaat 11 en in een boring 16 van de boringplaat 12 gevoerd.
Zoals werd uiteengezet, kan het inbrengen van de kontaktstiften 17 in de beide boringplaten 11, 12 plaatsvin-30 den vanuit de tussenruimte tussen deze beide boringplaten 11, 12, doch in vele gevallen is dit ook mogelijk van buitenaf zoals aan de hand van de uitvoeringsvoorbeelden volgens fig.11 en 14 werd beschreven. In de laatstgenoemde gevallen kunnen de afstanden tussen de beide boringplaten 35 11 en 12 kleiner zijn dan wanneer de kontaktstiften 17 vanuit de tussenruimte tussen deze boringplaten 11, 12 worden ingebracht in hun boringen 15, 16.
Wanneer in het voorgaande sprake was van het borgen van de kontaktstiften 17 tegen een verdraaien hiervan, blijkt 40 dat het gewoonlijk toelaatbaar is wanneer borging tegen een 8303621 -23- verdraaien slechts zodanig is, dat de kontaktstiften 17 niet te sterk kunnen zwenken. Geringe zwenkbewegingen van de kontaktstiften 17 zijn in het algemeen gewoonlijk toelaatbaar. De borging tegen een verdraaien behoeft 5 derhalve gewoonlijk geen borging te zijn, die reeds de meest geringe zwenkbewegingen van de kontaktstiften zou verhinderen, hoewel ook hiervoor kan zijn zorggedragen indien dit gewenst is.
Alle uitvoeringsvoorbeelden tonen borgingen tegen 10 verdraaien van de kontaktstiften 17, die men kan aanduiden als vormsluitende mechanische draaiborgingen. Dit is bijzonder gunstig, onder meerdere ook omdat zij het normaliter mogelijk maken, dat kontaktstiften. wegens beschadiging of om andere redenen kunnen worden verwis-15 seld. Ook kunnen wegens de grote aantallen van de meest fijne boringen zeer dure boringplaten 11, 12 worden voorzien van andere kontaktstiftpatronen, daar niet alle boringen 15, 16 behoeven te worden bezet door kontaktstiften 17. In vele gevallen is het evenwel ook mogelijk 20 om krachtsluitende draaiborgingen te verschaffen, bijvoorbeeld de achterzijde van de boringplaat 11 na het inbrengen en uitlichten van de kontaktstiften 17 te bekleden met een dunne lijmlaag, waaraan de aansluit-eindgebieden 20 van de kontaktstiften uitsteken. De kon-• 25 taktstiften zijn dan niet losneembaar vastgehouden en hierdoor tegen draaien geborgd. Zoals vermeld, is het evenwel gunstig om de kontaktstiften 17 losneembaar aan te brengen.
Met betrekking tot de uitvoeringsvorm volgens fig.
30 17 wordt verder nog opgemerkt, dat het in vele gevallen bijzonder doelmatig is wanneer de middelpunten van de beide platen 11, 12 niet vertikaal boven elkaar liggen, doch de langsmiddenassen hiervan zijdelings versprongen ten opzichte van elkaar zijn geplaatst teneinde hierdoor 35 te vermijden, dat in het midden van de platen zich voor het opnemen van de kontaktstiften dienende boringen 15, 16 bevinden, die onderling op êën lijn zijn geplaatst. Indien dergelijke op êën lijn geplaatste boringen 15, 16 evenwel aanwezig zijn, kan men de betreffende kontakt-40 stiften bijvoorbeeld uitvoeren zoals in het uitvoerings- 8303621 * » -24- voorbeeld volgens fig.1-3.
De boringplaten 11, 12 kunnen op doelmatige wijze zijn gevormd van elektrisch goed isolerend vormvast materiaal zoals glas, kunststof- of keramisch materiaal.
5 Als keramisch materiaal komt in het bijzonder porselein of keramisch oxydemateriaal met een hoge elektrische weerstandswaarde in aanmerking. Glas en keramisch materiaal. vertonen het voordeel van een bijzonder hoge vormstabiliteit. Ook andere vormstabiele materialen komen 10 in aanmerking.Zo is ook aluminium geschikt, waarvan het oppervlak ook in de boringen 15, 16 elektrisch geïsoleerd is door een metallische oxydatie. Ook andere metalen kunnen voor de boringplaten worden gebruikt wanneer hun oppervlakken door isolatievlakken of op andere wijze 15 in voldoende mate elektrisch geisoleerd zijn. Ook minerale materialen komen voor de boringplaten 11 en 12 in aanmerking. Bij voorkeur kan gebruik worden gemaakt van een mineraal materiaal, dat door de firma Rosenthal, Selb (Beieren) in de handel wordt gebracht onder de naam 20 "STENAN".
Daar de boringen in de boringplatén een zeer geringe diameter hebben en zeer nauwkeurig geboord moeten zijn, komen voor het vervaardigen hiervan behalve mechanisch boren ook laser-boren, elektronenstraal-boren, ultra-25 soon-boren en dergelijke boorbewerkingen in aanmerking.
In de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zijn de boringplaten 11, 12 en voor zover aanwezig ook de kontakt-plaat 41 onderling evenwijdig geplaatst en vlak, hetwelk reeds doelmatig is om het feit, dat hierdoor de kontakt-30 stiften 17 onderling identiek kunnen zijn uitgevoerd. Het is evenwel ook mogelijk om de beide boringplaten 11 en 12 en eventueel ook de kontaktplaat 41 niet onderling evenwijdig te plaatsen wanneer dit om de êén of andere reden gewenst zou zijn. In dit geval zijn dan de kontakt-35 stiften onderling verschillend uit te voeren.
Met betrekking tot fig.13 wordt nog opgemerkt, dat de afzonderlijke kontaktstift 17 voor haar montage eerst op doelmatige wijze de verbreding 40 nog niet bezit en aldus vanuit de tussenruimte tussen de beide boring-40 platen 11, 12 in de boringen 15, 16 wordt gestoken en 8303621 i * -25- eerst daarna haar aansluiteindgebied 20 wordt platgedrukt voor het verkrijgen van de kop 40. De verbreding 34 van de kontaktstift begrenst de axiale neerwaartse beweging van haar tasteindgebied 21.
5 · -conclusies- m 8303621

Claims (47)

1. Kontaktmaakinrichting voor het beproeven of meten van elektronische proefexemplaren, in het bijzonder gelei-derplaten of dergelijke delen, met een groot aantal elektrisch geleidende en axiaal verende, zeer dunne kon- 5 taktstiften, die in boringen van een stijve drager onderling elektrisch geïsoleerd zijn ingebracht en waarvan de voor het in kontakt komen met proefexemplaren dienende, axiaal verende beweegbare tasteindgebieden over een eerste zijde van de drager uitsteken, terwijl de van de 10 tasteindgebieden afgekeerde aansluiteindgebieden van de kontaktstiften voor de elektrische aansluiting hiervan dienen, hierdoor gekenmerkt , dat de kontaktstift (17) een elastische metalen draad is, die voor een axiale vering van haar tastpunt (19) tenminste een 15 uitgebogen en hierdoor verend buigzaam gebied (22) heeft zodanig, dat dit uitgebogen gebied (22) de axiale beweegbaarheid van de tastpunt (19) door elastisch buigen van dit uitgebogen gebied (22) mogelijk maakt, en dat de kontaktstift in de drager (14) tegen draaien geborgd 20 is aangebracht.
2. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 1, hierdoor geküenmerkt, dat het uitgebogen gebied of de uitgebogen gebieden (22) van de kontaktstift (17) liggen 25 in een geometrisch vlak, dat de langsassen van het tast-eindgebied (21) en van het aansluiteindgebied (20) omvat.
3. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 1 of 2, hierdoor gekenmerkt, dat de door metaaldraden gevormde kontaktstiften (17) onderling identiek zijn uitge- 30 voerd.
4. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 2 of 3, 8303621 i V -27- hierdoor ge kenmerkt, dat de uitgebogen gebieden (22) van de kontaktstiften van een rechte kontaktstift-rij in het door de tasteindgebieden (21) en aansluiteind-gebieden (20) van de kontaktstiftrij bepaal* vlak lig-5 gen en op dezelfde hoogte gevormde uitbuigingen van deze kontaktstiften in dezelfde richting zijn uitgebogen.
5. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt dat tenminste 10 een groot aantal kontaktstiften (17) op tevoren bepaalde rasterpunten van een geometrisch rasterveld zijn geplaatst, welke rasterpunten in rechte, onderling evenwijdig lopende rijen zijn geplaatst, waarbij de afstanden tussen de rasterpunten in de rijen bij voorkeur 15 kunnen overeenkomen met de afstanden tussen naburige rijen.
6. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de tast- 20 eindgebied (21) en het aansluiteindgebied (20) van „ de kontaktstift (17) recht zijn en onderling op één lijn zich bevinden.
7. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande 25 conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de drager (14) twee stijve boringplaten (11, 12) bevat, die bij voorkeur onderling evenwijdig zijn geplaatst.
8. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande 30 conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat elk kontaktstift (17) gevoerd is in twee op een afstand van elkaar vandaan geplaatste boringen (15, 16) van de drager (14), waarvan de ene (16) dichtbij het tasteind-gebied (21) ligt en de andere (15) dichtbij het aansluit-35 eindgebied (20) ligt, en dat tenminste één uitgebogen gebied (22) van de kontaktstift (17) in het gebied tussen de beide boringen (15, 16) ligt.
9. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 8, hierdoor 40 gekenmerkt, dat de kontaktstift (17) met glij- 8£ö'3 6 2 1 * -28- lagerspeling is geplaatst in de haar geleidende beide boringen (15, 16).
10. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 8 of 9, hierdoor gekenmerkt, dat in de onbelaste rust- 5 stand van de kontaktstift (17) haar uitgebogen gebied (22) voor het borgen van de axiale ruststand van de kontaktstift van boring (15) tot boring (16) reikt of aan elk van deze beide boringen een uitgebogen gebied van de kontaktstift begint en daar bij voorkeur het uitge-10 bogen gebied (22) in de ruststand van de kontaktstift is voorgespannen.
11. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 8 of 9, hierdoor gekenmerkt, dat het aansluiteindgebied 15 (20) van de kontaktstift (1.7) voorzien is van een ver brede, metallische kop (40) , die voor het borgen tegen een axiale verschuiving tussen twee platen (11), 41) van de drager (14) is gehouden, bij voorkeur tussen een boringplaat (11) en een kontaktplaat '(41) . .20
12. Kontaktmaakgebied volgens conclusie 11, hierdoor gekenmerkt, dat de verbrede kop (40; 40’) een plat gedrukt deel van de metalen draad van de kontaktstift (17) is of een afzonderlijk metalen deel is, 25 dat bevestigd is aan de metalen draad van de kontaktstift.
13. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de over 30 de eerste zijde van de drager uitstekende tasteindgebie-den (21) van de kontaktstiften (17) onderling evenwijdig lopen.
14. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande 35 conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de kontaktstift (17) voor het borgen tegen draaien met een uitgebogen gebied (22) ingrijpt in een gleuf- of sleufvormige uitsparing (30) van de drager (14). 8303621 -4* -29-
15. Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-13, hierdoor gekenmerkt, dat de kontaktstift voor het borgen tegen draaien met een afgeplat deel (33;40) ingrijpt in een gleuf- of sleufvormige uitsparing (30; 26') van 5 de drager (14).
16. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 14 of 15, hierdoor gekenmerkt, dat de gleuf (30) is gevormd aan de binnenzijde van de boringplaat, bij voorkeur 10 aan de dichtbij de aansluiteindgebieden van de kontakt-stiften gelegen boringplaat (11).
17. Kontaktmaakinrichting volgens êën der conclusies 7-13, hierdoor gekenmerkt, dat voor het borgen tegen 15 draaien van de kontaktstiften tussen beide boringplaten (11, 12) onderling evenwijdig lopende lamellen (27) zijn aangebracht, waartussen smalle sleuven zijn opengelaten, in de vlakken waarvan zich de uitgebogen gebieden (22) van de betreffende kontaktstiften voor het borgen 20 tegen draaien uitstrekken.
18. Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-13, hierdoor gekenmerkt, dat de drager (14) een boringplaat (11) of dergelijke plaat bevat, die voor 25 het borgen tegen draaien van de kontaktstiften (17) voorzien is van langsboringen (15, fig.1-3) voor het vorm-sluitend geleiden van de hierin gevoerde kontaktstiften (17) . 30
19.Kontaktmaakinrichting volgens ëén der conclusies 7-18, hierdoor gekenmerkt, dat de -'de kontaktstift (17) voerende - boringen (15, 16) van de drager onderling op één lijn liggen. 35
20.Kontaktmaakinrichting volgens ëén der conclusies 7-18, hierdoor gekenmerkt, dat de - de kontaktstift (17) voerende - bei-de boringen van de drager (15, 16) niet onderling op één lijn zijn geplaatst. 40
21.Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 20, hierdoor 8303621 -30- gek enrae rk t, dat de - de kontaktstift voerende -boringen (15, 16) met hun hartlijnen onderling evenwijdig zijn geplaatst.
22. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 20, hierdoor gekenmerkt, dat de - de kontaktstift voerende -boringen (15, 16) schuin ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. 10
23.Kontaktmaakinrichting volgens êën der conclusies 20- 22, hierdoor gekenmerkt, dat de langsas van de dichtbij het tasteindgebied (21) van de kontaktstift (17) gelegen boring (16) schuin geplaatst is op het vlak van de dichtbij het tasteindgebied gelegen zijde (24) 15 van de drager (14) .
24.Kontaktmaakinrichting volgens êën der conclusies 20-23, hierdoor gekènmerkt, dat de langsas van de dichtbij het aansluiteindgebied (20) van de kontakt-20 pen (17) gelegen boring (15) schuin is geplaatst op het vlak van de dichtbij het aansluiteindgebied gelegen zijde (23) van de drager,, respektievelijk van de betreffende boringplaat (11).
25 25.Kontaktmaakinrichting volgens êën der conclusies 8-24, hierdoor g e k e n me r k t, dat de langsassen van de dichtbij de tasteindgebieden (21) en/of de aan-sluiteindgebieden (20) gelegen boringen (15; 16) van de drager (14) loodrecht geplaatst zijn op het vlak van 30 de dichtbij de betreffende boringen gelegen zijden (24; 23; 23·) van de drager, respektievelijk van de betreffende boringplaat, respektievelijk boringplaten.
26. Kontaktmaakinrichting volgens êën der voorgaande 35 conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de kontaktstift voorzien is van één of meer open uitbuigingen (22) .
27. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 26, hierdoor 40 gekenmerkt, dat de kontaktstift (17) voorzien is 8303621 -31- van tenminste één V-vormige uithuiging.
28. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 26, hierdoor gekenmerkt, dat de kontaktstift (17) voorzien 5 is van tenminste êên Ü-vormige uithuiging (22).
29. Kontaktmaakinrichting volgens êên der conclusies 1-25, hierdoor gekenmerkt, dat tenminste êên uitgebogen gebied (22) van de kontaktstift wordt gevormd IQ door tenminste êên winding van een metalen draad.
30. Kontaktmaakinrichting volgens êên der conclusies 7-29, hierdoor g e ke n m e r k t, dat de boringpatronen van beide boringplaten identiek zijn. 15
31. Kontaktmaakinrichting volgens êên der conclusies 7-29, hierdoor gekenmerkt, dat de boringpatronen van de beide boringplaten (11, 12) vanzonderling vèr-schillende grootte zijn, bij voorkeur dat de dichtbij de 20 tastpunten (19) van de kontaktstiften (17) gelegen boringplaat (12) het kleinere boringpatroon heeft.
32. Kontaktmaakinrichting volgens êên. der voorgaande conclusies, hierdoor ge kenmerk t, dat de draad 25 van de kontaktstift van massief rond draad is.
33. Kontaktmaakinrichting volgens êén der conclusies 1-31, hierdoor gekenmerkt, dat de draad van de kontaktstift van massief vlak draad is. 30
34. Kontaktmaakinrichting volgens êên der voorgaande conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de kontaktstiften in het gebied tussen de deze stiften voerende boringen van de drager voorzien zijn van elektrisch iso- 35 lerende bekledingen teneinde te verhinderen, dat naburige kontaktstiften bij vergissing met elkaar in elektrisch kontakt komen.
35. Kontaktmaakinrichting volgens êên der voorgaande 40 conclusies, hierdoor gekenmerkt, dat de voorzijde 8303621 -32- ' (24) en de achterzijde (23) van de drager onderling even wijdig lopen.
36.Kontaktmaakinrichting volgens één der voorgaande 5 conclusies/ hierdoor gekenmerkt/ dat de gebieden van de drager, die de boringen voor de kontaktstiften omvatten, bestaan uit elektrisch isolerend kunststof-materiaal. 10
37.Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-35, hierdoor gekenmerkt, dat de gebieden van de drager, die de boringen voor de kontaktstiften omvatten, bestaan uit elektrisch isolerend glas. 15
38.Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-35, hierdoor gekenmerkt, dat de gebieden van de drager, die de boringen voor de kontaktstiften omvatten, bestaan uit aluminium, waarvan het oppervlak door middel van metallische oxydatie elektrisch geisoleerd 20 is.
39. Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-35, hierdoor gekenmerkt, dat de gebieden van de drager, die de boringen voor de kontaktstiften omvat- 25 ten, bestaan uit elektrisch isolerend mineraalmateriaal, bij voorkeur uit STENAN.
40. Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-35, hierdoor gekenmerkt, dat de gebieden van 30 de drager, die de boringen voor de kontaktstiften omvatten, bestaan uit keramisch materiaal.
41. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 40, hierdoor gekenmerkt, dat dit keramische materiaal porse- 35 lein of keramisch oxydemateriaal is.
42. Kontaktmaakinrichting volgens één der conclusies 1-10 of 14 tot 41, hierdoor gekenmer kt, dat de aan-sluiteindgebieden (20) van de kontaktstiften (17) uit- 40 steken voorbij de achterzijde (23) van de drager. 8303621 ^33-^
43. Kontaktmaakinrichting volgens êên der conclusies 7-42, hierdoor gekenmerkt, dat de afstand tussen de beide boringplaten (11, 12) onderling verstelbaar is en/of de stand van de richting van hun vlakken onder- 5 ling verstelbaar is.
44. Kontaktmaakinrichting volgens êên der conclusies 7-43, hierdoor gekenmerkt, dat de.beide boringplaten (11, 12) op zodanige afstand van elkaar vandaan 10 zijn geplaatst, dat een inbrengen van de kontaktstiften door de tussenruimte hiertussen in hun boringen mogelijk wordt gemaakt.
45. Kontaktmaakinrichting volgens êên der voorgaande 15 conclusies, hierdoor ge ke n m e r k t, dat de kontaktstiften (17) losneembaar in de drager (14) zijn geplaatst.
46. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 1, hierdoor 20 gekenmerkt, dat de borging tegen draaien van de kontaktstift in de drager een mechanische vormaanslui-tende borging is.
47. Kontaktmaakinrichting volgens conclusie 1, hierdoor 25 g e k en m e r kt, dat de borging tegen draaien van de kontaktstift in de drager een krachtsluitende borging is. 30 8303621
NL8303621A 1982-10-21 1983-10-20 Kontaktmaakinrichting. NL8303621A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3239001 1982-10-21
DE3239001 1982-10-21
DE3300664 1983-01-11
DE3300664 1983-01-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303621A true NL8303621A (nl) 1984-05-16

Family

ID=25805254

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303621A NL8303621A (nl) 1982-10-21 1983-10-20 Kontaktmaakinrichting.

Country Status (3)

Country Link
CH (1) CH661129A5 (nl)
FR (1) FR2535064B1 (nl)
NL (1) NL8303621A (nl)

Families Citing this family (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4535536A (en) * 1983-11-03 1985-08-20 Augat Inc. Method of assembling adaptor for automatic testing equipment
US4609243A (en) * 1983-11-03 1986-09-02 Augat Inc. Adaptor for automatic testing equipment
WO1998001906A1 (en) * 1996-07-05 1998-01-15 Formfactor, Inc. Floating lateral support for ends of elongate interconnection elements
DE69737599T2 (de) * 1996-09-13 2007-12-20 International Business Machines Corp. Integrierte nachgiebige sonde für waferprüfung und einbrennen
IT1290127B1 (it) * 1997-03-19 1998-10-19 Circuit Line Spa Ago rigido per il test elettrico di circuiti stampati
US7714235B1 (en) 1997-05-06 2010-05-11 Formfactor, Inc. Lithographically defined microelectronic contact structures
JP3378259B2 (ja) * 1997-05-15 2003-02-17 フォームファクター,インコーポレイテッド 接触構造体の作成方法
ATE260470T1 (de) * 1997-11-05 2004-03-15 Feinmetall Gmbh Prüfkopf für mikrostrukturen mit schnittstelle
DE19748823B4 (de) * 1997-11-05 2005-09-08 Feinmetall Gmbh Servicefreundliche Kontaktiervorrichtung
DE19811795C1 (de) * 1998-03-18 1999-09-02 Atg Test Systems Gmbh Nadel für einen Prüfadapter
IT1317517B1 (it) * 2000-05-11 2003-07-09 Technoprobe S R L Testa di misura per microstrutture
US7122760B2 (en) 2002-11-25 2006-10-17 Formfactor, Inc. Using electric discharge machining to manufacture probes
US6945827B2 (en) 2002-12-23 2005-09-20 Formfactor, Inc. Microelectronic contact structure
EP1524529B1 (en) * 2003-10-13 2007-03-21 Technoprobe S.p.A Testing head having vertical probes for semiconductor integrated electronic devices
JP2008536141A (ja) * 2005-04-12 2008-09-04 テクノプローブ ソチエタ ペル アツィオニ 半導体集積電子デバイス用の垂直プローブを有するテストヘッド
EP2060921A1 (en) * 2007-11-16 2009-05-20 Technoprobe S.p.A Contact probe for testing head having vertical probes and related testing head for testing microstructure electric performance
DE102008023761B9 (de) 2008-05-09 2012-11-08 Feinmetall Gmbh Elektrisches Kontaktelement zum Berührungskontaktieren von elektrischen Prüflingen sowie entsprechende Kontaktieranordnung
JP6832661B2 (ja) * 2016-09-28 2021-02-24 株式会社日本マイクロニクス プローブカード及び接触検査装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1790052B1 (de) * 1968-09-02 1972-01-13 Siemens Ag Kontaktvorrichtung zum abtasten von kontaktstellen
DE2839982C2 (de) * 1978-09-14 1984-01-05 Feinmetall Gmbh, 7033 Herrenberg Federnder Kontaktbaustein
FR2511197A1 (fr) * 1981-08-05 1983-02-11 Cii Honeywell Bull Connecteur electrique a contacts droits, notamment pour supports de circuits electroniques a forte densite de bornes de sortie

Also Published As

Publication number Publication date
FR2535064B1 (fr) 1987-11-20
CH661129A5 (de) 1987-06-30
FR2535064A1 (fr) 1984-04-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8303621A (nl) Kontaktmaakinrichting.
US3369210A (en) Electrical connector
CN101803116B (zh) 半导体电机械接触器
KR101860659B1 (ko) 프로브 핀, 및, 이것을 이용한 전자 디바이스
US3824527A (en) Wire-in-slot electrical connections
KR100899518B1 (ko) 인터포저 조립체 및 방법
EP0164672B1 (en) A multiple mode buckling beam probe assembly
US7850460B2 (en) Electrical contact element for contacting an electrical component under test and contacting apparatus
US6507207B2 (en) Contact probe pin for wafer probing apparatus
US7402049B2 (en) Contact for an interposer-type connector array
KR101606206B1 (ko) 전기적 접속체
US6051982A (en) Electronic component test apparatus with rotational probe and conductive spaced apart means
JPS6034786B2 (ja) 電気接触器用接触子
US4342498A (en) Electrical socket
KR20180117034A (ko) 인터포저 조립체 및 방법
US4701702A (en) Contact pin having a spring under tension
US4109986A (en) Electrical connector and contact
KR102094618B1 (ko) 마이크로 접촉 핀
JP5480717B2 (ja) 通電検査用プローブ
US4812745A (en) Probe for testing electronic components
US11019730B2 (en) Contact assembly
JP7450574B2 (ja) コンタクトプローブおよび電気的特性測定方法
CN107807256B (zh) 用于测试电子部件的插座和测试点装置
JPH02206765A (ja) プローブカード
GB2048581A (en) Electrical socket

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed