NL8303539A - Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen. - Google Patents

Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen. Download PDF

Info

Publication number
NL8303539A
NL8303539A NL8303539A NL8303539A NL8303539A NL 8303539 A NL8303539 A NL 8303539A NL 8303539 A NL8303539 A NL 8303539A NL 8303539 A NL8303539 A NL 8303539A NL 8303539 A NL8303539 A NL 8303539A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
bits
adder
address
gate buffer
Prior art date
Application number
NL8303539A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8303539A publication Critical patent/NL8303539A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F12/00Accessing, addressing or allocating within memory systems or architectures
    • G06F12/02Addressing or allocation; Relocation
    • G06F12/0207Addressing or allocation; Relocation with multidimensional access, e.g. row/column, matrix
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/30Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording
    • G11B27/3027Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on the same track as the main recording used signal is digitally coded
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N1/00Scanning, transmission or reproduction of documents or the like, e.g. facsimile transmission; Details thereof
    • H04N1/21Intermediate information storage
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/907Television signal recording using static stores, e.g. storage tubes or semiconductor memories
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/804Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components
    • H04N9/806Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components with processing of the sound signal
    • H04N9/8063Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components with processing of the sound signal using time division multiplex of the PCM audio and PCM video signals
    • H04N9/8066Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the colour picture signal components with processing of the sound signal using time division multiplex of the PCM audio and PCM video signals with insertion of the PCM audio signals in the vertical blanking interval of the PCM video signal
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/81Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback the individual colour picture signal components being recorded sequentially only

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)
  • Memory System (AREA)

Description

* ·-.....
* / . * - .
Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenmeten.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een adressignaalgeneratorketen voor een geheugen-keten en in het bijzonder op een adressignaalgeneratorketen die een adressignaal genereert dat een waarde aanwijst die met 5 een vooraf bepaalde waarde verandert en die het gegenereerde adressignaal toevoert aan een geheugenketen.
Bij het inschrijven van gegevens op een vooraf bepaald adres in een geheugenketen en het uitlezen van gegevens vanuit een vooraf bepaald adres in de geheugenketen 10 is het noodzakelijk een adressignaal te gebruiken dat het voor af bepaalde adres specificeert, zoals algemeen bekend is. De waarde van een dergelijk adressignaal varieert gewoonlijk met een eenheid. Echter wordt het afhankelijk van de soort gegevens die moet worden ingeschreven in of uitgelezen uit de geheugen-15 keten, noodzakelijk de waarde van het adressignaal met een vooraf bepaalde waarde te variëren.
Er bestaat een afspeelinrichting die geregistreerde signalen uit een registratiemedium afspeelt welk registratiemedium is ingeschreven met een component-gecodeerd 20 signaal. Het component-gecodeerde signaal is een signaal waar in beeldelementgegevens van een digitaal helderheidssignaal en beeldelementgegevens van twee soorten digitale kleurverschil-signalen in tijdvolgorde in multiplex zijn gebracht. Het digitale helderheidssignaal wordt verkregen door een helderheids-25 signaal dat verband houdt met een stilstaand beeld, te onder werpen aan een digitale pulsmodulatie. De twee soorten digitale kleurverschilsignalen worden verkregen door twee soorten kleur-verschilsignalen die met het stilstaande beeld verband houden, te onderwerpen aan een digitale pulsmodulatie. De hierboven be-30 schreven afspeelinrichting is voorzien van een geheugenketen.
Het component-gecodeerde signaal dat overeenkomt met één enkel freem (of één enkel veld), om een voorbeeld te geven, wordt in de geheugenketen ingeschreven en de signalen die samen het com- 8303539 \ ' 2 ponent-gecodeerde signaal vormen dat in de geheugenketen wordt ingeschreven, worden gelijktijdig parallel uitgelezen. Deze signalen die het component-gecodeerde signaal vormen, worden herhaaldelijk uitgelezen in een vooraf bepaalde volgorde. Om-5 dat een weergeefinrichting voor het visueel waarnemen van het signaal dat wordt uitgelezen uit de geheugenketen, in het algemeen in horizontale richting van links naar rechts het beeld aftast en in vertikale richting van boven naar beneden met een vooraf bepaalde snelheid, worden de beeldelementgegevens die 10 het component-gecodeerde signaal vormen dat in de geheugenketen is ingeschreven, uit de geheugenketen uitgelezen in overeenstemming met deze aftastvolgorde.
Wanneer echter het aantal aftastlijnen wordt geconverteerd om zo de beeldelementgegevens van een systeem dat 15 gebruik maakt van 625 aftastlijnen, te converteren in beeld elementgegevens van een systeem dat 525 aftastlijnen gebruikt, worden de beeldelementgegevens op een enkele aftastlijn van het 525-lijnen systeem gevormd uit de beeldelementgegevens van het 625-lijnensysteem in twee over en weer naast elkaar gelegen 20 aftastlijnen, namelijk een aftastlijn in het beeld dat verband houdt met het eerste veld (oneven veld) en een aftastlijn in het beeld dat verband houdt met het tweede veld (even veld). Teneinde een dergelijke conversie te vergemakkelijken verdient het daarom de voorkeur dat de beeldelementgegevens van het 25 component-gecodeerde signaal worden overgebracht van de boven kant naar de onderkant van het beeld (dat wil zeggen dat beeldelementgegevens van het eerste veld en het beeldelementgegevens van het tweede veld om en om worden overgebracht) en van links naar rechts van het beeld.
30 Het component-gecodeerde signaal dat in het registratiemedium wordt geregistreerd, kan bestaan uit een beeldelement-gegevensgroep die beeldelementgegevens bevat die zijn gerangschikt in een reeks bestaande uit de beeldelementgegevens die worden vertoond helemaal boven in het beeld tot de 35 beeldelementgegevens die worden getoond helemaal onderin het 8303539 ' i 3 beeld, en uit de beeldelementgegevens die worden vertoond helemaal links in het beeld tot de beeldelementgegevens die worden vertoond helemaal rechts in het beeld, om een voorbeeld te geven. In dit geval worden de beeldelementgegevens die zijn 5 geschikt in een volgorde die verschilt van de uitleesvolgorde, achtereenvolgens to-egevoerd aan de geheugenketen in de af -speelinrichting. In dit geval verschillen dus de waarde van het inschrijfadres in het geheugen en de waarde van het uitlees-adres in het geheugen en wel met verschillende bedragen. Indien 10 bijvoorbeeld wordt aangenomen dat de beeldelementgegevens die moeten worden vertoond op plaatsen in overeenstemming met de aftastvolgorde van de hiervoor beschreven weergeefinrichting, achtereenvolgens worden uitgelezen door het uitleesadres in de geheugenketen vanaf "0" telkens met de eenheid te verhogen, 15 moet het inschrijfadres worden veranderd met een bedrag dat het totale aantal beeldelementgegevens is dat op een enkele aftast-lijn wordt vertoond of met een bedrag dat een gehele deler is van dit totale aantal. Dat wil zeggen dat indien 114 beeldele-. mentgegevens op één enkele aftastlijn worden vertoond, het 20 beeldelementgegeven dat zich bevindt links boven in het beeld en dat het eerst aan de geheugenketen wordt toegevoerd, wordt ingeschreven op het adres ”0". Het beeldelementgegeven dat zich bevindt op de tweede aftastlijn van bovenaf (de eerste aftastlijn van het tweede veld) en geheel links in het beeld 25 en dat vervolgens aan de geheugenketen wordt toegevoerd, wordt ingeschreven op het adres "114”. Het beeldelementgegeven dat zich bevindt op de derde aftastlijn van bovenaf (de tweede aftastlijn van het eerste veld) en geheel links in het beeld, dat vervolgens wordt toegevoerd aan de geheugenketen, wordt ingeschre-30 ven op het adres "228". Het inschrijfadres wordt daarna op deze wijze telkens met 114 verhoogd. Wanneer alle beeldelementgegevens die zich geheel links in het beeld bevinden, in de geheugenketen zijn ingeschreven, wordt het beeldelementgegeven dat zich op de bovenste lijn, tweede van links, bevindt, aan de 35 geheugenketen toegevoerd en worden daarna de beeldelementgege- 8303539 4 vens van bovenaf naar beneden in het beeld op overeenkomstige wijze aan de geheugenketen toegevoerd. Aldus wordt het inschrijf-adres achtereenvolgens met 114 verhoogd uitgaande van het adres n j ii 5 In het hierboven beschreven geval moet het uitleesadres telkens met 1 worden verhoogd vanaf "0" indien het inschrijfadres vanaf "0" met 1 is verhoogd. Wanneer de volgorde waarmee de gegevens worden toegevoerd aan de geheugenketen, verschilt van de volgorde bij het uitlezen, is het nood-10 zakelijk het inschrijfadres of het uitleesadres met een vooraf bepaald getal te wijzigen.
Het is aldus een algemeen doel van de uitvinding een nieuwe en bruikbare adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen te verschaffen die voldoet aan de hierboven 15 beschreven eisen.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van een adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen die alle bits in het adressignaal verdeelt in bovenbits en onderbits om zo het adressignaal op te 20 delen in een signaal dat overeenkomt met de bovenbits en een signaal dat overeenkomt met de onderbits, en dat in tijdvolgorde de signalen levert die overeenkomen met de bovenbits, respectievelijk de onderbits. Met de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding kan het aantal uitgangsklemmen kleiner wor-25 den gemaakt dat het totale aantal bits in het adressignaal.
De opzet van de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding is dus eenvoudig in vergelijking met de opzet van een adressignaalgeneratorketen die gelijktijdig alle bits in het adressignaal levert.
30 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen die een eerste poortbufferaandrijver bevat voor het leveren van een signaal dat overeenkomt met de bovenste m (m is een geheel getal) bits van de in totaal twee m bits in het 35 adressignaal dat moet worden geleverd, een tweede poortbuffer- 3303539 * i 5 aandrijver voor het leveren van een signaal dat overeenkomt met de onderste m bits in het adressignaal, ketens voor het delen van een signaal dat een vooraf bepaalde waarde heeft, in signalen met waarden die overeenkomen met de bovenste m bits en 5 de onderste m bits van de vooraf bepaalde waarde en voor het om en om leveren van deze signalen, een eerste opteller voor het optellen van tenminste de waarde van n (n is een geheel getal, kleiner dan m) bits in het signaal dat de vooraf bepaalde waarde heeft, en de waarde van de bovenste n bits in het 10 uitgangssignaal van de eerste of tweede poortbufferaandrijver en voor het leveren van een n-bitssignaal dat overeenkomt met de bovenste n bits in de eerste en tweede poortbufferaandrijvers, een tweede opteller voor het optellen van tenminste de waarde van m - n bits in het signaal dat de vooraf bepaalde waarde 15 heeft, en de onderste m - n bits vein het uitgangssignaal van de eerste of de tweede poortbufferaandrijver, en voor het leveren van een (m - n)-bitssignaal dat overeenkomt met de onderste (m - n) bits in de eerste en tweede poortbufferaandrijvers, en een orgaan voor het leveren van een overloopsignaal van de 20 eerste opteller naar de tweede opteller om zo het overloopsig naal op te tellen bij een ander ingangssignaal van de tweede opteller en voor het leveren van een overloopsignaal van de tweede opteller aan de eerste opteller om zo het overloopsignaal op te tellen bij een ander ingangssignaal van de eerste opteller 25 en een aandrijverbesturingsorgaan om de eerste en de tweede poortbufferaandrijvers om en om te laten werken zodat de eerste en de tweede poortbufferaandrijvers op basis van tijdverdeling het signaal leveren dat overeenkomt met de bovenbits in het adressignaal en het signaal dat overeenkomt met de onderbits 30 in het adressignaal.
Volgens de uitvinding is het mogelijk een adressignaal te genereren dat een waarde aanwijst die met een vooraf bepaald bedrag varieert, en wel door middel van een adressignaalgeneratorketen die een eenvoudige ketenopbouw heeft.
35 Voorts is de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding 8303539
« V
6 * in het bijzonder doeltreffend wanneer toegepast op een geheu-genketen die beeldelementgegevens inschrijft die worden overgedragen in een vertikale volgorde van links naar rechts (of van rechts naar links) van het beeld, en die achtereenvolgens 5 de ingeschreven beeldelementgegevens uitleest in een volgorde van boven naar beneden en van links naar rechts van het beeld in het geval de beeldelementen moeten worden vertoond.
Andere doelen en verdere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving 10 in bijzonderheden die verwijst naar een tekening.
Fig. 1 t-ont een voorbeeld van een signaal-indeling van een digitaal videosignaal dat aan een geheugen-keten wordt toegevoerd.
Fig. 2 toont een voorbeeld van een signaal-15 indeling van een beeldelementgroef in de signaalindeling die in fig. 1 is getoond.
Fig. 3 toont een voorbeeld van een signaalindeling van een voorsignaal in de in fig. 1 getoonde signaalindeling.
20 Fig. 4 toont een voorbeeld van een signaal indeling van een digitaal signaal bij het registreren van het digitale videosignaal dat in fig. 1 is getoond, in een registratiemedium samen met een tweede signaal.
Fig. 5 is een systematisch blokschema dat 25 een voorbeeld toont van een afspeelinrichting met een adressig- naalgeneratorketen volgens de uitvinding.
Fig. 6 is een systematisch b'lokschema dat een voorbeeld toont van een geheugenketen en van een adressig-naalgeneratorketen in het blokschema dat in fig. 5 is getoond.
30 Fig. 7 is een systematisch schakelschema dat een uitvoeringsvoorbeeld toont van een adressignaalgenerator-keten volgens de uitvinding.
Alvorens de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding te beschrijven zal eerst een beschrijving 35 worden gegeven van een eerder voorgesteld stelsel voor het regi-
- v V
8303539 i
1 I
7 •s streren van een digitaal videosignaal en een eerder voorgestelde afspeelinrichting voor dat digitale videosignaal waarin de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding kan worden toegepast. Dit eerder voorgestelde registratiestelsel en deze 5 eerder voorgestelde afspeelinrichting zijn beschreven in de
Nederlandse octrooiaanvrage 8301344 van aanvraagster. In dit registratiestelsel wordt een digitaal videosignaal waarin het produkt van het aantal helderheidsbeeldelementen op één enkele aftastlijn en het aantal effectieve aftastlijnen in een enkel 10 beeld van een standaardtelevisiestelsel zo gekozen dat de waar- 18 18 de zeer dicht bij 2 komt maar 2 niet overtreft, in tijdvolgorde in multiplex gebracht met een digitaal audiosignaal en in een registratiemedium vastgelegd. Aldus kan een geheugenketen in de afspeelinrichting die de geregistreerde signalen uit het 15 registratiemedium afspeelt, welk geheugen het afgespeelde digi tale videosignaal vasthoudt, bestaan uit algemeen in het verkeer gebrachte geheugenelementen. Bovendien kan één enkele adressignaalgeneratorketen gemeenschappelijk worden gebruikt voor alle geheugenelementen in de geheugenketen.
20 Aangenomen wordt dat het digitale videosig naal dat op een digitale audioplaat samen met het digitale audio-signaal is vastgelegd, is geregistreerd bijvoorbeeld met een signaalindeling als getoond in fig. 1. Fig. 1 toont de signaal-indeling van het digitale videosignaal dat met één enkel freem 25 overeenkomt. Het digitale videosignaal dat met één enkel freem overeenkomt, bestaat uit 684 voorsignalen tot en met H^g^, en de component-gecodeerde signalen Y^, Y^ / ^3/ YV4' ^ “ Y^vl' (B - Y) , ____, en (B - Y)^14 die betrekking hebben op een stilstaand kleurenbeeld.
30 Allereerst zal een beschrijving worden gege ven van het component-gecodeerde signaal. Van het kleurenvideo-signaal met 625 aftastlijnen, een horizontale aftastfrequentie van 15,625 kHz en overeenkomend met één enkel freem, wordt alleen het signaal binnen de videoperiode dat is verdeeld in 35 een helderheidssignaal en de kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y), 8303539 8 overgedragen. Het helderheidssignaal wordt bemonsterd met een bemonsteringsfrequentie van 9 MHz en gekwantiseerd met een kwan-tiseringsgetal van 8 bits. Daarentegen worden de twee soorten kleurverschilsignalen (R - Y) en (B - Y) beide bemonsterd met 5 een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz en gekwantiseerd met een kwantiseringsgetal van 8 bits. Zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 83.01344 wordt het aantal bemon-steringspunten (beeldelementen) van het helderheidssignaal op een enkele aftastlijn gesteld op 456, zodat het produkt van het 10 aantal beeldelementen en het aantal effectieve aftastlijnen een 18 waarde aanneemt die uiterst dichtbij 2 ligt, maar kleiner is 18 dan 2 . Bovendien wordt het aantal effectieve aftastlijnen gesteld op 572 voor één enkel freem. De aantallen beeldelementen van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen (R - Y) 15 en (B - Y) op één enkele aftastlijn worden aldus beide gelijk aan 114.
Door het gebruikmaken van een geheugenketen wordt het digitale helderheidssignaal een signaal met een bemonsteringsfrequentie van 88,2 kHz en een kwantiseringsgetal 20 van 8 bits, en worden de twee soorten digitale kleurverschil signalen beide een signaal met een bemonsteringsfrequentie van 88,2 kHz en een kwantiseringsgetal van 8 bits. Het voorsignaal is een digitaal signaal met een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz en een kwantiseringsgetal van 16 bits. Indien dus een 25 enkel woord bestaat uit 16 bits, kunnen twee beeldelementgege- vens in één enkel woord worden overgebracht.
In fig. 1 bevat het digitale videosignaal dat met één enkel freem overeenkomt, in totaal 199728 woorden.
De beeldelementgegevensgroepen Y^ tot en met Y^^^ van het 30 digitale helderheidssignaal die alle bestaan uit 286 woorden, de beeldelementgegevensgroepen (R - Y) tot en met (R - γ)ν114 en (B - Y) tot en met (B - van de digitale kleurver schilsignalen die alle bestaan uit 286 woorden, en in totaal 684 voorsignalen H^ tot en met die alle bestaan uit zes 35 woorden en die in multiplex zijn gebracht aan het begin van tel- 8303539 Λ
0 ' « -V
* 9 kens een beeldelementgegevensgroep, zijn in tijdvolgorde in multiplex gebracht in dit digitale videosignaal dat met één enkel freem overeenkomt.
In totaal 572 helderheidsbeeldelementgege-5 vensgroepen in de eerste vertikale kolom geheel links op het scherm zijn aangeduid door Yvl, en alle beeldelementgegevens zijn in volgorde geschikt vanaf de bovenkant van het scherm naar de onderkant daarvan. Zoals getoond in fig. 2 is het beeldele-mentgegeven Yg bovenaan het scherm ondergebracht in de 8 boven-10 bits van het eerste woord, en is het beeldelementgegeven Y^g van de op één na bovenste plaats van het scherm geplaatst in de acht onderbits van het eerste woord. Op dezelfde wijze is het beeldelementgegeven Yg^ geplaatst in de acht bovenbits van het tweede woord, het beeldelementgegeven Y^gg in de acht 15 onderbits van het tweede woord, het beeldelementgegeven *1824 in de acht bovenbits van het derde woord, ..., en het beeldelementgegeven Υ0^Λ__, geheel onderaan het scherm in de acht onderbits van het 286-e woord. In totaal 572 helderheidsbeeld-elementgegevensgroepen in de tweede kolom van het linker eind 20 van het scherm zijn aangeduid door Y^» en in totaal 572 hel- derheidsbeeldelementgegevensgroepen in de derde kolom van het linker eind van het scherm zijn aangeduid door Y ^. Op dezelfde wijze zijn in totaal 572 helderheidsbeeldelementgegevensgroepen in de i-e (i is een geheel getal tussen 1 en 456) kolom van 25 links van het scherm aangeduid door Y . Alle beeldelementgege vens zijn geplaatst op dezelfde wijze als de hierboven genoemde beeldelementgegevensgroep Y, en de beeldelementgegevens die met één enkele vertikale kolom overeenkomen, worden door 286 woorden overgebracht.
30 Bovendien zijnin totaal 572 beeldelement- gegevensgroepen van het eerste digitale kleurverschilsignaal geplaatst in de j-e (j is een geheel getal vanaf 1 tot 114) kolom van links van het scherm aangeduid door (R - Y) ^, en in totaal 572 beeldelementgegevensgroepen van het tweede digitale kleur-35 verschilsignaal in de j-e kolom van links van het scherm door 8303539 10 (B - Y)^j. Alle 572 beeldelementgegevensgroepen die met één enkele kolom overeenkomen, zijn geplaatst in een reeks die begint aan de bovenkant van het scherm en naar de onderkant daarvan loopt in respectievelijk de acht bovenbits van het 5 eerste woord, de acht onderbits van het eerste woord, de acht bovenbits van het tweede woord, de acht onderbits van het tweede woord, de acht bovenbits van het derde woord, ..., en de acht onderbits van het 286-e woord, en de beeldelemantgege-vens die overeenkomen met één enkele kolom, worden door 286 10 woorden overgebracht. Ben voorsignaal met bijvoorbeeld 6 bits, wordt toegevoegd aan het begin van elk van de genoemde verdeelde beeldelementgegevensgroepen.
Voorts heeft, zoals getoond in fig. 1, het genoemde component-gecodeerde signaal een signaalindeling 15 waarin het signaal in tijdvolgorde wordt overgebracht in termen van eenheden, waarbij één enkele eenheid in totaal zes beeldelementgegevensgroepen bevat, dat wil zeggen vier beeldelement-groepen ?v(4j_3). *v(4j_2) . *v(4j_n <*n Yv(4j) on de twee soorten digitale kleurverschilsignalen (R - Y) en (B ~ Y)yj* 20 Vervolgens zal een beschrijving worden gege ven van de signaalindeling van de voorsignalen tot en met HV684 on<^er verwijzing naar fig. 3. De voorsignalen tot en met bestaan alle uit zes woorden. In fig. 3 is de plaat sing van de bits in de vertikale richting getoond, waarbij het 25 bovenste bit het meest significante bit (MSB) voorstelt, en het onderste bit het minst significante bit (LSB). De woorden zijn getoond in de horizontale richting. Het eerste woord vein het voorsignaal bevat een synchronisatiesignaal dat bestaat uit 15 bovenbits die alle "1" zijn, en een 1-bits transmissiekanaal-
II
30 identificatiecode, voorgesteld door "1P/2P dat is geplaatst als LSB. De transmissiekanaalidentificatiecode identificeert de kanalen die worden gebruikt voor het overdragen van het digitale videosignaal onder de vier transmissiekanalen. Wanneer deze transmissie-identificatiecode "lp" is, dat wil zeggen wan-35 neer deze "1" is, wordt daarmee aangeduid dat het digitale video- 8303539 -% 0 { 11 signaal wordt overgedragen in het vierde kanaal. Wanneer daarentegen de transmissiekanaalidentificatiecode "2P" is, dat wil zeggen wanneer hij "O" is, wordt aangeduid dat twee kanalen, namelijk het derde en het vierde kanaal, worden gebruikt voor 5 het overdragen van het digitale videosignaal. In het hier be schreven uitvoeringsvoorbeeld zal worden aangenomen dat de transmissiekanaalidentificatiecode "2P" is, dat wil 2eggen dat hij "0” is. Wanneer de transmissiekanaalidentificatiecode "2P" is, kan het soort beeld waarop het digitale videosignaal be-10 trekking heeft, in het derde en in het vierde kanaal verschil lend worden gemaakt. Het soort beeld kan daarop betrekking hebben dat het beeld een landschap, een portret of een spelende musicus toont. Door de soorten beelden die in het derde en het vierde kanaal worden overgebracht, van elkaar verschillend te 15 maken, wordt voor de kijker mogelijk zijn voorkeur te volgen bij het kiezen. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld brengen het derde en het vierde kanaal beide een woord over van hetzelfde beeld. Dat wil zeggen dat de bemonsteringsfrequentie met deze transmissiewijze effectief wordt verdubbeld.
20 In het tweede woord van het voorsignaal worden verschillende identificatiecodes overgebracht. Een 4-bits beeldmodus-identificatiecode, voorgesteld door "MODE", is ondergebracht in de vier bovenbits in het tweede woord van het voorsignaal. Deze beeldmodus-identificatiecode geeft aan of het 25 digitale videosignaal dat moet worden geregistreerd, betrekking heeft op een gewoon stilstaand beeld (de hiervoor gegeven beschrijving in verband met fig. 1 was een voorbeeld van het geval dat het digitale videosignaal dat moet worden vastgelegd, betrekking heeft op dit gewone stilstaande beeld), een bewegend 30 beeld gebruikmakend van een run-lengtecode, een stilstaand beeld van grote definitie met 1125 aftastlijnen, of iets dergelijks.
Een 2-bits speciaal-effeet-identificatiecode, voorgesteld door "S.E.”, is ondergebracht op de volgende vijfde en zesde bitplaats van de acht bovenbits in het tweede woord van het voorsignaal.
35 Deze speciaal-effect-identificatiecode identificeert speciale 8303539 12 effecten, zoals fade-in, en het veranderen van het beeld vanaf de bovenkant of vanaf de linker kant van het beeld wanneer het om een stilstaand beeld gaat.
Een 2-bits beeldcategorie-identificatiecode, 5 voorgesteld door "P.G.", is ondergebracht op de volgende zeven de en achtste bitplaats van de acht bovenbits. Wanneer het derde en het vierde kanaal worden gebruikt voor het overbrengen van onafhankelijke digitale videosignalen, wordt bijvoorbeeld in het vierde kanaal een gewoon beeld overgebracht. In dat ge-10 val wordt een speciaal beeld waarbij verschillende soorten digi tale videosignalen in tijdvolgorde in multiplex zijn gebracht, in het derde kanaal overgebracht. In een dergelijk geval geeft de beeldcategorie-identificatiecode de waarde van een categörie-getal aan dat wordt toegekend aan één van een aantal categorien 15 beelden (het maximale aantal categorien is in het hier beschre ven uitvoeringsvoorbeeld 4), die in het derde kanaal worden overgebracht. Alle beelden die in het derde kanaal worden overgebracht, moeten bij vertoning continuïteit hebben en zijn beelden (muziekteksten, landschap, illustraties, een scene met 20 een spelende musicus, om enkele voorbeelden te noemen) die niet in een ander beeld moeten worden veranderd voordat hun vertoning is voltooid. De beeldcategorie-identificatiecode identificeert het categoriegetal dat is toegekend overeenkomstig de categorie van het beeld. Wanneer dus de kijker verkiest het beeld van 25 het derde kanaal af te spelen en een gewenst categoriegetal specificeert, wordt alleen het beeld dat met het gespecificeerde categoriegetal overeenkomt, continu vertoond, en wordt voorkomen dat het beeld met het gespecificeerde categoriegetal overeenkomt, wordt onderbroken door beelden die met andere 30 categoriegetallen overeenkomen.
Het negende bit, dat wil zeggen het eerste bit van de acht onderbits van het tweede woord, dat door "1" wordt voorgesteld, geeft een binaire "1" aan. Dit negende bit is aanwezig om zo te verhinderen dat alle zestien bits in het 35 tweede woord "0" worden wanneer de waarden van de verschillende 8303539 13 codes alle "0" zijn. Een 1-bits beeldinformatiehoeveelheid-iden-tificatiecode, voorgesteld door "FR/FL", is ondergebracht op de tiende bitplaats vein het tweede woord van het voorsignaal.
Deze beeldinformatie-identificatiecode wijst aan of het digi-5 tale videosignaal dat moet worden overgebracht, overeenkomt met een enkel freem of met een enkel veld. Aangegeven wordt dat het digitale videosignaal overeenkomt met een enkel freem wanneer deze beeldinformatiehoeveelheid-identificatiecode "1" is, en aangegeven wordt dat het digitale videosignaal overeenkomt 10 met een enkel veld wanneer de code "0" is. De signaalindeling van het videosignaaldeel verschilt al naar het digitale videosignaal wordt overgebracht in termen van freems of van velden.
De afspeelinrichting detecteert aldus de beeldinformatiehoe-veelheid-identificatiecode om het inschrijven van het videosig-15 naai uit te voeren in overeenstemming met de gebezigde signaal indeling.
Een 1-bits beeldtransmissie-identificatie-code, voorgesteld door "A/P", is ondergebracht op de elfde bitplaats van het tweede woord van het voorsignaal. Wanneer deze 20 beeldtransmissie-identificatiecode "1" is, wordt aangeduid dat het digitale videosignaal dat moet worden overgebracht, betrekking heeft op een stilstaand beeld dat op het gehele scherm moet worden vertoond (zogenaamde vol-beeldtransmissie). Indien daarentegen de beeldtransmissie-identificatiecode "0" is, wordt 25 aangeduid dat het digitale videosignaal dat moet worden over gebracht, betrekking heeft op een beeld dat moet worden vertoond op een deel van het scherm door middel van het zogenaamde gedeeltelijk herschrijven van het digitale videosignaal.
Een 1-bits inschrijf-specificatiecode, voor-30 gesteld door "B19W", is ondergebracht op de twaalfde bitplaats van het tweede woord van het voorsignaal. Een 1-bits uitlees-specificerende code, voorgesteld door "B19R", is ondergebracht op de dertiende bitplaats in het tweede woord van het voorsignaal. Deze inschrijf- en uitlees-specificerende codes zijn aanwezig 35 met het oog op twee geheugens in de afspeelinrichting die hierna 8303539 14 zullen worden beschreven in samenhang met fig. 6. Wanneer de inschrijf- en uitlees-specificerende codes beide "0" (of "1") zijn, worden de beeldelementgegevens van het digitale videosignaal ingeschreven in het eerste (of tweede) geheugen, en 5 worden de vastgelegde beeldelementgegevens uitgelezen en ver toond op het scherm- Dit betekent dat de inhoud van het beeld wordt gewijzigd terwijl het beeld wordt vertoond, en bijgevolg is het mogelijk een bewegend beeld te vertonen als een deel van het stilstaande beeld dat wordt vertoond. Wanneer daaren-10 tegen de inschrijf-specificerende code "O11 is en de uitlees- specif icerende code "1", worden de beeldelementgegevens die uit een tweede geheugen worden uitgelezen, vertoond terwijl de beeldelementgegevens in het eerste geheugen worden ingeschreven. In dit geval wordt het beeld op het scherm veranderd in de var-15 toning van de beeldelementgegevens die uit het eerste geheugen zijn uitgelezen, uitgaande van de vertoning van de beeldelementgegevens die uit het tweede geheugen zijn uitgelezen, in overeenstemming met een eind-van-gegevenssignaal nadat de inschrijving in het eerste geheugen is voltooid. Het eind-van-gegevens-20 signaal is een 1-wcordssignaal dat wordt toegevoegd aan het eindgedeelte van het digitale videosignaal. Voorts worden wanneer de inschrijf-specificerende code "1" is en de uitlees-specif icerende code "0", de beeldelementgegevens die uit het eerste geheugen zijn uitgelezen, vertoond terwijl de beeldele-25 mentgegevens in het tweede geheugen worden ingeschreven.
Drie 1-bits geheugenidentificatiecodes, voorgesteld door "B2" tot en met "B0", zijn ondergebracht op de veertiende tot en met zestiende bitplaatsen van het tweede woord. Zes kolommen geheugenelementgroepen 71-1 tot en met 71-6 30 bevinden zich in geheugens 54 en 55 in de afspeelinrichting die hierna zullen worden beschreven in verband met de figuren 5 en 6. De drie geheugenidentificatiecodes geven aan welke kolom geheugenelementgroepen de beeldelementgegevensgroepen die onmiddellijk volgend op het voorsignaal worden overgedragen, moeten 35 vastleggen. Indien bijvoorbeeld de drie geheugenidentificatie- 8303539 15 codes "000" zijn, worden de beeldelementgegevensgroepen vastgelegd in de eerste kolom geheugenelementgroepen. Op dezelfde wijze worden de beeldelementgegevensgroepen vastgelegd in de tweede, derde, vierde, vijfde en zesde kolom geheugenelement-5 groepen wanneer de drie geheugenidentificatiecodes respectieve lijk zijn "100”, "010", "110", "001" en "101”.
De beeldelementgegevensgroepen van het digitale helderheidssignaal worden vastgelegd in de eerste tot en met vierde kolom van de geheugenelementgroepen. De beeld-10 elementgegevensgroepen van het eerste digitale kleurverschil- signaal worden vastgelegd in de vijfde kolom van de geheugenelementgroepen en de beeldelementgegevens van het tweede digitale kleurverschilsignaal in de zesde kolom.
Een derde woord van het voorsignaal bestaat 15 uit acht bovenbits 30a en acht onderbits 30b. De acht bovenbits 30a omvatten de bits B3 tot en met B10, en de acht onderbits 30b eveneens. Een vierde woord van het voorsignaal bestaat uit de acht bovenbits 31a en de acht onderbits 31b. De acht bovenbits 31a bevatten de bits Bil tot en met B18 en de acht onder-20 bits 31b de bits Bil tot en met B18. Deze derde en vierde woor den van het voorsignaal zijn 16-bits adrescodes en wijzen een adres in de geheugenketen aan voor het vastleggen van de eerste beeldelementgegevens die overeenkomen met de acht bovenbits van het eerste woord in het videosignaaldeel dat wordt overgebracht 25 volgend op het voorsignaal. De bits B3 tot en met B10 verwijzen naar de onder byte van de adrescode en de bits Bil tot en met B18 naar de boven byte van de adrescode.
De televisiesignalen die ergens ter wereld worden gebruikt, hebben hetzij 625 aftastlijnen of 525 aftast-30 lijnen. Hoewel het digitale videosignaal een op basis van tijd volgorde in multiplex gebracht signaal van beeldelementgegevens van 572 aftastlijnen is welke aftastlijnen in feite de beeldinformatie bevatten, wordt het digitale videosignaal overgebracht in het 625-lijnensysteem. Indien dus het afspelen moet worden 35 uitgevoerd in het 525-lijnensysteem moet het aantal aftastlijnen 3303539 16 in de afspeelinrichting worden geconverteerd voordat de beeld-elementgegevens in de geheugenketen worden vastgelegd. Aldus moet het adressignaal voor deze geheugenketen twee verschillende adressen met betrekking tot het 625-lijnensysteem en het 5 525-lijnensysteem aannemen. Vandaar dat de bits "B3” tot en met "Βίδ” in de acht bovenbits 30a en de acht bovenbits 31a het adres aangeven van beeldelementgegevens in de acht bovenbits van het eerste woord van het videosignaaldeel in het 625-lijnensysteem. De bits "B3" tot en met "18" in de acht onderbits 30b 1Ό en de acht onderbits 31b wijzen daarentegen het adres aan van de beeldelementgegevens in de acht bovenbits van het eerste woord van het videosignaaldeel in het 525-lijnensysteem dat is verkregen door de conversie van het aantal aftastlijnen.
Een vijfde woord 32 en een zesde woord 33 15 van het voorsignaal zijn reserve woorden. Gewoonlijk zijn deze woorden 32 en 33 geheel "0". Omdat te voren bekend is dat deze twee woorden geheel "0" zijn, worden deze twee woorden niet . in de afspeelinrichting gedetecteerd. De afspeelinrichting gaat dan verder met het detecteren van de volgende beeldelementgege-20 vensgroep.
Het digitale videosignaal met de signaal-indeling die in fig. 1 is getoond, is ondergebracht in één enkel bloksignaal als getoond in fig. 4 in termen van één of twee woorden van links naar rechts in fig. 1. Het digitale video-25 signaal wordt in het registratiemedium vastgelegd in termen van dit ene blok. In fig. 4 bestaat een enkel blok uit 130 bits.
Een synchronisatiesignaal S met een uit acht bits bestaand vast patroon bevindt zich aan het begin van het blok. Bitplaat-sen waar telkens één woord van de vier-kanaalsdigitale gegevens 30 wordt geplaatst, zijn voorgesteld door Ch-1 tot en met Ch-4.
Het digitale videosignaal wordt overgebracht door bijvoorbeeld een enkel woord van het digitale videosignaal onder te brengen op de plaats die door Ch-4 wordt voorgesteld. Het digitale videosignaal kan worden overgebracht door twee woorden onder te 35 brengen, dat wil zeggen telkens een woord op de beide plaatsen S3 0 3 5 3 9 17 die worden voorgesteld door Ch-3 en Ch-4. De plaatsen Ch-1 tot en met Ch-3, of in het laatste geval, de plaatsen Ch-1 en Ch-2, die niet door het digitale videosignaal worden belegd, worden gebruikt voor het overbrengen van het digitale audiosig-5 naai. Een enkel woord van het digitale audiosignaal dat wordt bemonsterd met bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz en wordt ge-kwantiseerd, en dat bestaat uit 16 bits, is ondergebracht op de plaatsen Ch-1 tot en met Ch-3, of in het laatste geval op de plaatsen Ch-1 en Ch-2.
10 Dc plaatsen waar twee soorten 16-bits foutcodecorrectiesignalen zijn ondergebracht, zijn voorgesteld door P en Q. Deze foutcodecorrectiesignalen worden gebruikt bij het afspelen om codefouten in de digitale gegevens die zijn ondergebracht op de plaatsen Ch-1 tot en met Ch-4 en die zijn 15 overgedragen, te corrigeren. Een plaats waar een 23-bitS fout- codedetectiesignaal is ondergebracht, is voorgesteld door CRC. Dit foutcodedetectiesignaal wordt gebruikt bij het afspelen om het bestaan van een gegevensfout in het blok te detecteren. Voorts wordt een plaats waar één enkel bit van een 196-bits 20 signaal dat wordt gebruikt voor het krijgen van toegang en der gelijke, is ondergebracht, voorgesteld door Adr. De 196 bits in dit 196-bitssignaal worden dus overgedragen door 196 blokken.
Een plaats waar twee zogenaamde gebruikersbits zijn ondergebracht, wordt voorgesteld door ü. De gebrui-25 kers bits zijn reservebits. Het signaal van één enkel blok als voorgesteld in fig. 4, bestaat dus uit in totaal 130 bits van het synchronisatiesignaal S tot en met de gebruikersbits ü, en het digitale signaal wordt in tijdvolgorde overgebracht in termen van dergelijke blokken met dezelfde frequentie als de 30 bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz van het digitale audiosig naal om een voorbeeld te geven. Het overgebrachte digitale signaal wordt door een modulator heen gevoerd en door een regi-stratie-inrichting die gebruik maakt van een laserstraal, en tenslotte op de plaat vastgelegd. Indien dus de omwentelings-35 snelheid van de plaat 900 tpm is, worden 2940 blokken vastge- 3303539 18 legd of afgespeeld bij één enkele omwenteling van de plaat.
Dit betekent dat het 196-bits signaal 15 maal in één enkele omwenteling van de plaat wordt vastgelegd of afgespeeld.
In de modulator 18 wordt het digitale sig-5 naai met de in fig. 4 getoonde signaalindeling, onderworpen aan gemodificeerde frequentiemodulatie (MFM) of wordt aan het signaal een toevallig karakter gegeven door gebruikmaken van een maximale lengte-reeks en het uitvoeren van een modulo-2 optelling, om een voorbeeld te geven, en wordt het daarna ge-10 vormd tot een frequentie-gemoduleerd signaal door het frequen- tie-moduleren van een draaggolf van bijvoorbeeld 7 MHz. Bovendien vormt de registratie-inrichting een eerste gemoduleerde lichtstraal die wordt verkregen door het uit de modulator afkomstige frequentie-gemoduleerde signaal daarop te moduleren, en een 15 tweede gemoduleerde lichtstraal die wordt gemoduleerd door een eerste spoorvolgstuursignaal fpl of door een tweede spoorvolg-stuursignaal fp2. De eerste en de tweede gemoduleerde lichtstralen worden gefokusseerd op een lichtgevoelige laag die op een plaat is aangebracht. Een negatief-plaat wordt gevormd door 20 het uitvoeren van bekende ontwikkel- en plaatvervaardigingspro- cessen. Een plaat 40 als getekend in fig. 5, wordt uitgaande van deze negatief-plaat afgedrukt.
De plaat 40 is ingeschreven met het frequent iegemoduleerde signaal van het signaal dat wordt verkregen 25 door het op basis van tijdvolgorde in multiplex brengen van digitale audiosignalen en de digitale videosignalen in termen van blokken waarbij één enkel blok de signaalindeling heeft die in fig. 4 is getoond. Dit frequentie-gemoduleerde signaal is vastgelegd op een spiraalvormig hoofdspoor op de plaat 40 in 30 de vorm van rijen vrij van elkaar staande putjes. Het eerste en het tweede spoorvolgstuursignaal fpl en fp2 met een constante frequentie in een band beneden de band van het hiervoor genoemde frequentie-gemoduleerde signaal, worden om en om vastgelegd als rijen vrij van elkaar staande putjes in nevensporen praktisch 35 midden tussen de hartlijnen van naast elkaar liggende hoofd- 8303539 ' *! 19 sporen voor telkens een omwenteling van de plaat 40. Voorts is een derde spoorvolgstuursignaal fp3 vastgelegd in het hoofdspoor op die plaatsen waar de kanten waarop het eerste en het tweede spoorvolgstuursignaal fpl en fp2 worden geregistreerd, 5 verwisselen. In de plaat 40 zijn geen spoorgleuven voor het geleiden van een afspeelnaald gevormd en de plaat 40 heeft de functie van een elektrode.
De plaat 40 is geplaatst op een draaitafel (niet getekend) en wordt rondgedraaid met een toerental van 10 900 tpm. De onderkant van een afspeelnaald 41 glijdt over het oppervlak van de draaiende plaat 40. De afspeelnaald 41 is vastgemaakt aan het ene eind van een hefboom 42 en op het andere eind daarvan is een permanente magneet 43 bevestigd. Het deel van de hefboom 42 waar de permanente magneet 43 is bevestigd, 15 is omgeven door een spoorvolgspoel 44 en een jitter-compensatie- spoel 45 die op de afspeelinrichting zijn bevestigd. De spoorvolgspoel 43 genereert een magneetveld in een richting loodrecht op de magneetrichting van de permanente magneet 43. De hefboom 42 wordt dienovereenkomstig geplaatst in één van de breedte-20 richtingen van het spoor al naar het teken van een spoorvolg- foutsignaal dat afkomstig is uit een spoorvolgservoketen 46 en wel over een afstand die overeenkomt met de grootte van het spoorvolgfoutsignaal-
Een afgespeeld hoogfrequent-signaal wordt 25 verkregen uit een pickup-keten 47. Deze pickup-keten 47 omvat een resonantieketen waarvan de resonantiefrequentie verandert in responsie op variaties in de elektrostatische capaciteit die bestaat tussen een elektrode die is bevestigd op een achter-oppervlak van de afspeelnaald 40 door afzetting, en de plaat 40 30 in overeenstemming met de rijen vrij van elkaar liggende putjes een keten voor het aanleggen van een signaal met constante frequentie aan deze resonantieketen, een keten voor amplitude-detectie van een hoogfrequent-signaal uit de resonantieketen waarvan de amplitude verandert in overeenstemming met de varia-35 ties in de elektrostatische capaciteit, en een keten voor het 8303539 20 voorversterken van het door amplitudedetectie verkregen hoogfrequente signaal (afgespeelde signaal). Het uit de pickup-keten 46 verkregen hoogfrequente signaal wordt toegevoerd aan een frequentie-demodulatieketen 48 waarin het hoofdinformatie-5 signaal (de digitale audiosignalen en het in tijdvolgorde in multiplex gebrachte digitale videosignaal in dit geval) uit het hoofdspoor wordt gedemoduleerd en een deel daarvan wordt afgezonderd en wordt toegevoerd aan de spoorvolgservoketen 46.
De spoorvolgservoketen 46 voert een fre-10 quentie-selectie uit en verkrijgt uit het afgespeelde signaal het eerste tot en met het derde spoorvolgstuursignaal fpl tot en met fp3. De omhullenden van het eerste en het tweede spoorvolgstuursignaal fpl en fp2 die aldus worden verkregen, worden gedetecteerd en door een (niet getekende) verschilversterker 15 gevoerd teneinde het spoorvolgfoutsignaal te verkrijgen en dit spoorvolgfoutsignaal wordt toegevoerd aan de spoorvolgspoel 44. Hier moet worden opgemerkt dat de positie-betrekking tussen , het eerste en het tweede-spoorvolgfoutsignaal fpl en fp2 ten aanzien van het hoofdspoor voor elke omwenteling van de plaat 40 20 verandert. Het spoorvolgteken wordt dienovereenkomstig voor elke omwenteling van de plaat 40 omgekeerd door middel van een omschakelpuls die wordt verkregen bij het detecteren of afspelen van het derde spoorvolgstuursignaal fp3. De spoorvolgservoketen 46 drijft de spoorvolgspoel 44 zo aan dat de afspeel-25 naald 41 met kracht verspringt en over een of meer spoorafstan den wordt verschoven in de richting van de spoorbreedte in overeenstemming met een spoorinstructiesignaal wanneer het spoor-instructiesignaal aan een ingangsklem 49 wordt aangelegd.
Anderzijds wordt het gedemoduleerde digitale 30 signaal dat uit de frequentiedemodulator 48 is verkregen, aan geboden aan een decoder 50 waarin het gedemoduleerde digitale signaal wordt onderworpen aan MFM-demodulatie en wordt gevormd tot het in tijdvolgorde in multiplex gebrachte signaal met de signaalindeling als getoond in fig. 4. Het begin van het blok 35 van het in tijdvolgorde in multiplex gebrachte signaal wordt ge- 8303539 21 detecteerd in overeenstemming met de synchronisatiesignaalbits S, en het seriele signaal wordt geconverteerd naar een parallel signaal en voorts wordt de fout gedetecteerd. De foutcode-correctiesignalen P en Q worden gebruikt voor het corrigeren van 5 de fout en het herstellen van het signaal alleen in het geval dat een fout wordt gedetecteerd. Door het corrigeren van de fout en het herstellen van het signaal al naar behoefte worden dus twee kanalen van de 16-bits digitale audiosignalen die geen fouten bevatten, uit de vier kanalen met 16-bits digitale sig-10 nalen, hersteld in hun oorspronkelijke volgorde met een gesta pelde signaalschikking, omgezet in analoge audiosignalen door middel van een digitaal/analoog-omzetter in de decoder 50 en opgeleverd via de uitgangsklemmen 51a en 51b. Bovendien wordt het pickup-stuursignaal toegevoerd aan een bepaalde keten (niet 15 getekend) voor het uitvoeren van een opzoeken met hoge snelheid en dergelijke.
Bijvoorbeeld wordt het digitale videosignaal met de signaalindeling als getoond in fig. 1 en fig. 2, dat in tijdvolgorde uit het derde en het vierde kanaal is ver-20 kregen, toegevoerd aan een omzetterketen 52 voor het omzetten van het aantal aftastlijnen. Het aantal aftastlijnen wordt geconverteerd naar 525 lijnen uitgaande van 625 lijnen in de omzetterketen 52.
De aftastlijngetal-omzetterketen 52 is 25 alleen nodig in de afspeelinrichting indien het nodig is een analoog kleurenvideosignaal af te spelen en op te leveren in overeen stemming met het NTSC-systeem dat een 525-lijnensysteem is, en er bestaat geen behoefte aan de aftastlijngetal-omzetterketen 52 in afspeelinrichtingen die alleen een analoog kleuren-30 videosignaal moeten afspelen en opleveren dat in overeenstem ming is met het PAL-systeem of het SECAM-systeem die 625-lijnen-systemen zijn. Echter kan een schakelaar voor het omschakelen van de ingang en de uitgang van de aftastlijngetal-omzetterketen 52 in sommige afspeelinrichtingen worden aangebracht. In der-35 gelijke afspeelinrichtingen kan de schakelaar worden omgezet 8 3 0 3 5 ? 9 22 teneinde de aftastlijngetal-omzetterketen 52 werkzaam of onwerkzaam te maken al naar het aantal aftastlijnen van het televisiesysteem. De door de aftastlijngetal-omzetterketen 52 uitgevoerde beeldelementgegevens worden toegevoerd aan een 5 geheugehketen 54 of 55 via een omschakelketen 53.
Het digitale videosignaal dat achtereenvolgens wordt verkregen in tijdvolgorde uit de decoder 50 met de signaalindeling die in fig. 1 is getoond, wordt toegevoerd aan een synchronisatiesignaal-detectieketen 56, een voorsig-10 naaidetectieketen 57 en een geheugeninschrijfbesturingsorgaan 58. De synchronisatiesignaal-detectieketen 56 detecteert het synchronisatiesignaal in het voorsignaal, en levert een detec-tiesignaal aan een stuurketen 59. De voorsignaaldetectieketen 57 onderscheidt elk van de codes en het adressignaal in het 15 voorsignaal en levert een dienovereenkomstig uitgangssignaal aan de stuurketen 59.
De stuurketen 59 wordt .voorzien van signalen zoals een synchronisatiesignaal-detectiesignaal uit de synchronisatiesignaal-detectieketen 58, detectiesignalen voor 20 elk van de codes in het voorsignaal, verkregen uit de voorsig naaldetectieketen 57, en een signaal (categoriegetalsignaal) dat de verlangde categorie specificeert (verschillende soorten speciale beelden, geïdentificeerd door de beeldcategorie-iden-tificatiecode "PG"), gekozen door de gebruiker van de afspeel-25 inrichting en toegevoerd aan een ingangsklem 60 door het bedie nen van een externe schakelaar en dergelijke. De stuurketen 59 onderscheidt alle daaraan toegevoerde signalen en bestuurt de aftastlijngetal-omzetterketen 52, de omschakelketen 53, het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 58, een omschakelketen 62 en 30 dergelijke.
Het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 58 voert een zodanige besturing uit dat de‘beeldelementgegevens in het digitale videosignaal dat aan de geheugehketen 54 of 55 wordt toegevoerd, worden ingeschreven op een vooraf bepaald 35 adres overeenkomstig het adressignaal in het voorsignaal. Echter 8303539 23 voert het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 58 een zodanige besturing uit dat het voorsignaal niet in het veldgeheugen" wordt ingeschreven. De omschakelketen 53 wordt omgezet teneinde een contact a of een contact b aan te sluiten en wel door het 5 stuursignaal uit de stuurketen 59, in overeenstemming met de inschrijf-specificerende code in het voorsignaal. Aldus wordt het digitale videosignaal toegevoerd aan de geheugenketen 54 of de geheugenketen 55 die door de inschrijf-specificerende code is aangegeven.
10 De geheugenketens 54 en 55 lezen tegelijker tijd de afgespeelde beeldelementgegevens uit die zijn ingeschreven, en wel in overeenstemming met een uitleesstuursig-naal afkomstig van een geheugenuitleesbesturingsorgaan en synchronisaties ignaalgenera tor 61, en compenseren tevens voor de 15 jitter die bij het afspelen is geïntroduceerd. De digitale helderheidssignalen die uit de geheugenketens 54 en 55 worden uitgelezen, worden met een bemonsteringsfrequentie van 9 MHz en een kwantiseringsgetal van 8 bits ten aanzien van een enkel beeld uitgelezen, en het eerste en het tweede digitale kleur-20 verschilsignaal, uitgelezen uit de geheugenketens 54 en 55, worden uitgelezen met een bemonsteringsfrequentie van 2,25 MHz en een kwantiseringsgetal van 8 bits met betrekking tot een enkel beeld. Het digitale helderheidssignaal en het eerste en het tweede digitale kleurverschilsignaal, aldus uit de geheugen-25 ketens 54 en 55 uitgelezen, worden toegevoerd aan de omscha kelketen 62.
De omschakelketen 62 levert selectief de gegevens alnaar de uitlees-specificerende code in het voorsignaal. De beeldelementgegevens van het digitale helderheids-30 signaal worden aldus toegevoerd aam een digitaal/analoogomzetter 63, en de beeldelementgegevens van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen worden respectievelijk toegevoerd aan een D/A-omzetter 64 en 65.
Het analoge helderheidssignaal dat uit de 35 D/A-omzetter 63 is verkregen, de kleurverschilsignalen (R - Y) 8303539 24 en (B - Y), verkregen uit de D/A-omzetters 64 en 65, het horizontale en het vertikale synchronisatiesignaal en het kleur-stootsignaal, respectievelijk verkregen uit het geheugenuitlees-besturingsorgaan en de synchronisatiesignaal-generatorketen 5 61, worden respectievelijk toegevoerd aan een codeerorgaan 66 dat een kleurenvideosignaal levert dat in overeenstemming is met het NTSC-systeem. Het kleurenvideosignaal dat in overeenstemming is met het NTSC-systeem, wordt toegevoerd aan een controlerende kleurentelevisie-ontvanger (niet getekend) via een 10 uitgangsklem 67. Het stilstaande kleurenbeeld, het gedeeltelijk bewegende beeld, enz., die worden vertoond op de televisie-ontvanger, dient als een aanvullende informatie voor de luisteraar bij het ervaren van het afgespeelde geluid dat wordt verkregen door het afspelen van de audiosignalen die via de uit-15 gangsklemmen 51a en 51b zijn verkregen.
Hierna zal een beschrijving worden gegeven van de opbouw van de geheugenketens 54 en 55 in de afspeelin-richting, getoond in fig. 5. Fig. 6 toont de opbouw van één van de geheugenketens 54 en 55 die een geheugencapaciteit heeft die 20 overeenkomt met een enkel freem, samen met een adressignaal- generatorketen 70 in het geheugeninschrijfbesturingsorgaan 58.
De blokken M^, M21, M.^, ..., M^, M^, M22, ..., Mg2, M^,
M22, ..., , ...... en Mgg stellen alle een 64 k RAM
(willekeurig toegankelijk geheugen van 64k bits) voor. Aan in 25 totaal 36 64k RAM's wordt vanuit een gemeenschappelijke adres- signaalgenerator 70 een adressignaal toegevoerd. De totale geheugencapaciteit van de 36 64k RAM's is iets groter dan de geheugencapaciteit die met één enkel freem overeenkomt. Indien dus de geheugenketens 54 en 55 beide een veldgeheugen zijn, komt 30 de in fig. 6 getoonde opbouw overeen met de totale geheugenketen die dus zowel de geheugenketen 54 als de geheugenketen 55 omvat.
De geheugenketen 54 of 55 omvat een eerste rij 71-1 met een geheugenelementengroep die bestaat uit de zes RAN's M.., M_., ... en M.., een tweede rij 71-2 met de geheugen- 11 Zl bl 35 elementgroep die bestaat uit de zes RAM's M^2, M22, —., en M^2,
83 0 3 5 3 S
25 en een derde tot en met zesde rij 71-3 tot en met 71-6 met geheugenelementgroepen die op dezelfde wijze uit zes RAM's bestaan. Een bit van het beeldelementgegeven wordt toegevoerd aan een RAM in een rij geheugenelementgroepen 71-1 tot en met 5 71-6 via ingangsklemmen 72-1 tot en met 72-s en schakelaars S„ tot en met S,. die zes contacten heeft. Feitelijk zijn de schakelaars tot en met Sg analoge schakelaars die elektrisch werken. De bovenste zes bits van het 8-bits beeldelementgegeven worden parallel toegevoerd aan de ingangsklemmen 72-1 tot en 10 met 72-6. De schakelaar voert de MSB van het beeldeleaent- gegeven toe aan één van de RAM's M^, M^r····/ M^g. Qp dezelfde wijze voert een schakelaar (i is een geheel getal vanaf 2 tot 6) het i-e-bit van het beeldelementgegeven, geteld vanaf het MSB (het MSB wordt opgevat als het eerste bit) toe aan één 15 van de RAM's M^ (.j is een geheel getal vanaf 1 tot 6). In de in fig. 6 getoonde geheugenketen worden dus de onderste twee bits van de acht bits van het beeldelementgegeven verwaarloosd, waarbij er echter praktisch geen effect is op het afgespeelde beeld door deze verwaarlozing van de onderste twee bits van het 20 beeldelementgegeven. Het is vanzelfsprekend mogelijk 12 64k RAM's toe te voegen aan de in fig. 6 getoonde geheugenketen om alle acht bits van het beeldelementgegeven vast te leggen.
Echter zal het in een digitale videosignaal-afspeelinrichting voor huiselijk gebruik voordeliger zijn de geheugenketen met de 25 in fig. 6 getoonde opbouw te gebruiken teneinde de prijs van de afspeelinrichting laag te houden.
Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven van de werking van de geheugenketen die in fig. 6 is getoond. Gemakshalve zal de beschrijving worden gegeven met be-30 trekking tot een afspeelinrichting waarin het afgespeelde digi tale videosignaal rechtstreeks wordt toegevoerd aan de geheugen-ketens 54 en 55 en wordt het afspelen uitgevoerd voor het leveren van een analoog kleurenvideosignaal in overeenstemming met het PAL-systeem of het SECAM-systeem.
35 Van de zes rijen geheugenelementgroepen 71-1 8303539 26 tot en met 71-6 bevatten de eerste tot en met vierde rij onafhankelijk van elkaar de helderheidsbeeldelementgegevensgroepen. Bovendien bevatten de vijfde en zesde rij geheugenelement-groepen 71-5, respectievelijk 71-6 onafhankelijk van elkaar de 5 beeldelementgegevens van de twee soorten digitale kleurverschil- signalen.
Als hiervoor beschreven bedraagt het aantal helderheidsbeeldelementen in één enkel freem (114 x 4) elementen in de horizontale richting en 572 elementen in de vertikale 10 richting van het beeld. Vier naast elkaar gelegen helderheids- beeldelementgegevens die moeten worden vertoond op dezelfde aftastlijnen, zijn onafhankelijk van elkaar vastgelegd in de geheugenelementgroepen 71-1 tot en met 71-4 op hetzelfde adres.
• Om deze reden worden ten aanzien van één enkele aftastlijn de 15 helderheidsbeeldelementgegevens vastgelegd in de geheugenele mentgroepen 71-1 tot en met 71-4 op in·totaal 114 adressen. Daarentegen is het getal van de beeldelementen van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen 114 elementen in de horizontale richting en 572 elementen in de vertikale richting van het beeld 20 zoals hiervoor beschreven. De beeldelementgegevens van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen die moeten worden vertoond op dezelfde aftastlijnen, zijn onafhankelijk van elkaar vastgelegd in de geheugenelementgroepen 71-5, respectievelijk 71-6. Voor één enkele aftastlijn zijn dus de beeldelementgege-25 vens van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen vastge legd in de geheugenelementgroepen 71-5 en 71-6 op in totaal 114 adressen. Alle beeldelementgegevens van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen zijn vastgelegd op hetzelfde adres als de vier helderheidsbeeldelementgegevens die worden vertoond 30 op dezelfde plaats van het scherm als deze beeldelementgegevens van de twee soorten digitale kleurverschilsignalen.
Zoals hiervoor beschreven in verband met fig. 1 en fig. 2 wordt het afgespeelde component-gecodeerde signaal overgedragen om zo de conversie van het aantal aftast-35 lijnen te vergemakkelijken. Dat wil zeggen dat de beeldelement- 8303533 27 gegevens in de vertikale richting van het beeld achtereenvolgens worden overgebracht in een reeks zodanig dat de bovenste acht bits van een woord eerst worden overgeuragen, vervolgens de onderste acht bits van hetzelfde woord, daarna de bovenste acht 5 bits van een volgend woord enz, en in die volgorde aan de gaheu- genketen 54 of 55 worden toegevoerd. Het inschrijfadres ten aansien van de geheugenketen 54 of 55 voor het beeldelementgege-ven in de onderste acht bits van elk woord moet een adreswaarde hebben die groter is dan het inschrijfadres van het beeldelement-10 gegeven in de bovenste acht bits van hetzelfde woord en wel met het bedrag "114", dat wil zeggen "0072" in hexadecimaal. Op overeenkomstige wijze moet het inschrijfadres van het beeldele-mentgegeven dat is geplaatst op de bovenste acht bitplaatsen van een willekeurig woord, een adreswaarde hebben die groter 15 is dan die van het inschrijfadres van het beeldelementgegeven op de onderste acht bitplaatsen van een woord dat dit willekeurig gekozen woord voorafgaat, en wel "0072" in hexadecimaal. Wanneer het inschrijven wordt uitgevoerd door de inschrijf-adressen op deze wijze in te stellen, kan het ingeschreven 20 beeldelementgegeven uit de geheugenketen 54 of 55 worden uitge lezen in een zodanige volgorde dat de beeldelementgegevens worden uitgelezen van links naar rechts van het boeld of van de bovenkant naar de onderkant van het beeld door het uitleesadres met "0001" te verhogen.
25 Tijdens het inschrijven genereert dus de adressignaalgeneratorketen 70 een adressignaal dat een adreswaarde aangeeft voor het beeldelementgegeven in de bovenste 8 bitplaatsen van het eerste woord dat zich in de beeldelement-gegevensgroep bevindt onmiddellijk na het voorsignaal overeen-30 komstig de waarde van de adrescodes "B3" tot en met "B18", ge toond in fig. 3. Daarna genereert de adressignaalgeneratorketen 70 telkens wanneer het beeldelementgegeven met het kwantise-ringsgetal van 8 bits wordt toegevoerd aan de geheugenketen 54 of 55, een 16-bits adressignaal dat een adreswaarde aanwijst 35 die met "0072" in hexadecimaal wordt verhoogd, en levert hij 8303539 28 dit. adressignaal aan de geheugenketen 54 of 55.
Aannemende dat het voorsignaal , getoond in fig. 1, wordt afgespeeld, genereert de adressignaal-generatorketen 70 een 16-bits adressignaal dat in hexadecimaal 5 een waarde "0000" aangeeft, en levert de keten dit adressig naal aan de geheugenketen 54 of 55. Anderzijds wordt elk bit in de bovenste zes bitplaatsen van het beeldelementgegeven dat is geplaatst in de bovenste acht bits van het eerste woord in de beeldelementgegevensgroep die is gerelateerd aan het jg digitale helderheidssignaal, door de schakelaars tot en met
Sg gevoerd en ingeschreven op het adres "0000" in de RAM's tot en met Mg^ die zich bevinden in de geheugenelementgroep 71-1.
Vervolgens genereert de adressignaalgenera-15 torketen 70 een adressignaal dat een waarde "0072" in hexa decimaal aangeeft. Echter worden de schakelaars S, tot en met 1 6 in hun oorspronkelijke aangesloten toestanden gehouden. Vervolgens wordt elk bit van de bovenste zes bits van het afgespeelde beeldelementgegeven dat is geplaatst in de onderste 2q acht bits van het eerste woord in de beeldelementgegevensgroep die is gerelateerd aan het digitale helderheidssignaal, gevoerd door respectievelijk de schakelaars Sj t/m Sg heen en ingeschreven op het adres "0072" in de RAM's Mjj t/m Mg^ die behoren tot de geheugenelementgroep 71-1. Op dezelfde 25 wijze wordt hierna elk bit in de bovenste zes bits van het beeldelement gegeven in de beeldelementgegegensgroep ingeschreven op een adres dat "0072" hoger ligt in de RAM's M,, t/m M,. tot de geheugenelementgroep 71-1 behoren. Het resultaat is dat in totaal 572 beeldelementgegevens in de 30 beeldelementgegevensgroep Y^^ worden ingeschreven in de geheugenelementgroep 71-1.
Vervolgens wordt het voorsignaal afgespeeld en genereert de adressignaalgeneratorketen 70 opnieuw een 16-bits adressignaal dat een waarde "0000" in hexadecimaal 35 aanwijst. Tegelijkertijd worden de schakelaars t/m omge- 8303539 29 zet zodat elk aan de ingangsklemmen 72-1 t/m 72-6 aangeboden gegeven wordt toegevoerd aan de RAM’s t/m geheugenelementgroep 71-2. Elk bit in de bovenste zes bit-plaatsen van het afgespeelde beeldelementgegeven dat is ge-5 plaatst in de bovenste acht bitplaatsen van het eerste woord in de beeldelementgegevensgroep Y^ dat is gerelateerd aan het digitale helderheidssignaal, wordt dus respectievelijk door de schakelaars S, t/m S, heengevoerd en ingeschreven op het adres ”0000" in de RAM’s M^ t/ M^ die zich bevinden 10 in de geheugenelementgroep 71-2. Vervolgens genereert de adressignaalgeneratorketen 70 een adressignaal dat een waarde ”0072” in hexadecimaal aangeeft en wordt elk bit op de bovenste zes bitplaatsen van het afgespeelde beeldelement-gegeven die zijn geplaatst in de onderste acht bits van het 15 eerste woord in de beeldelementgegevensgroep Y 2 die is gerelateerd aan het digitale helderheidssignaal, ingeschreven op het adres "0072" in de RAM’s M,„ t/m Mco die zich bevinden •in de geheugenelementgroep 71-2. Op dezelfde wijze wordt daarna elk bit van de bovenste zes bits van het beeldelement-20 gegeven in de beeldelementgegevensgroep Y^ ingeschreven op een adres dat "0072" hoger ligt in de RAM’s MJ2 t/m M^2 die behoren tot de geheugenelementgroep 71-2.
Op eenzelfde wijze worden de beeldelement-gegevens in de beeldelementgegevensgroepen Y^ en Yy^ 25 respectievelijk ingeschreven in de geheugenelementgroepen 71-3 en 71-4. Bovendien worden de heeldelementgegevens i n de beeldelementgegevensgroepen (R-Y)yj en (B-Y)^ respectievelijk ingeschreven in de geheugenelementgroepen 71-5 en 71-6. De adressen waar de beeldelementgegevens in de beeld-30 e lementgegevens groepen L^, 1^, (R-Y)yj en (B-Y)yj worden ingeschreven, worden met "0072" verhoogd en nemen de waarden "0000", "0072", "00E4", "0356", ... aan. De beeldelementgegevens in de beeldelementgegevensgroep Y^ die daarna worden verkregen, worden ingeschreven in de geheugenelement-35 groep 71-1. Echter is het eerste inschrijfadres dat door de 8303539 30 adressignaalgeneratorketen 70 wordt gegenereerd, "0001" omdat het voorsignaal onmiddellijk voorafgaand aan de beeld- elementgegevensgroep wordt afgespeeld. Daarna genereert de adressignaalgeneratorketen 70 een inschrijfadres dat 5 met "0072" in hexadecimaal wordt verhoogd en dat de waarden "0073", "00E5", "0157", ... aanneemt. Voorts worden de beeld- elementgegevens in de resterende beeldelementgegevensgroepen Y„,, YTT-., YTTO, (R-Y)TTO en (B-Y)„„ die dezelfde eenheid vormen Vo V/ Vo vz vz met de beeldelementgegevensgroep Y^5, respectievelijk inge-10 schreven op de adressen "0001", "0073", ... in de geheugen- elementgroepen 71-2 t/m 71-6. De tot nu beschreven inschrijving wordt herhaald op dezelfde wijze en de beeldelement-gegevens in de beeldelementgegevensgroepen Y.^^» ^7454» Y^^g (R-Y)yjj^, en (B-Y)^^ die de laatste eenheid vormen, 15 worden respektievelijk ingeschreven op de adressen "0071", "00E3". "0155".....
Bij het afleiden uit het afgespeelde signaal van een analoog videosignaal dat in overeenstemming is met het NTSC-systeem, wordt het aantal aftastlijnen van het 20 digitale videosignaal dat uit de decoder 50 is verkregen, omgezet in de aftastlijngetal-omzetketen 52 alvorens het inschrijven in de geheugenketen 54 of 55 wordt uitgevoerd.
In dit geval wordt het inschrijven in de geheugenketen op dezelfde wijze gedaan als de hiervoor beschreven inschrijving, 25 behalve dat het aantal gegevens is verminderd tot 5/6 van het aantal gegevens in het beschreven geval als gevolg van de omzetting van het aantal aftastlijnen. Om deze reden zal een beschrijving in bijzonderheden van het geval hier achterwege blijven.
30 Tijdens een uitlezing die wordt uitgevoerd met betrekking tot de geheugenketen 54 of 55, wordt een gemeenschappelijk uitleesadres dat vanuit een adressignaal-generatorketen in het geheugenuitleesstuurorgaan 61 is gesignaleerd en aan de geheugenelementgroep 71-1 t/m 71-6 is 35 toegevoerd, verhoogd met "0001". De in de geheugenelement- 8303539 31 groepen 71-1 t/m 71-6 ingeschreven beeldelementgegevens worden parallel uitgelezen. De snelheid waarmee het uitlezen wordt uitgevoerd ten aanzien van de geheugenelementgroepen 71-1 t/m 71-6 verschilt van de snelheid waarmee het uitlezen wordt 5 uitgevoerd ten aanzien van de geheugenelementgroepen 71-5 en 71-6.
De uitvinding heeft betrekking op een adres-signaalgeneratorketen zoals de adressignaalgeneratorketen 70 die een adressignaal genereert dat een waarde aanwijst 10 die wordt verhoogd met een vooraf bepaalde waarde (in het hiervoor beschreven geval is de verhoging "0072''. Hierna zal een beschrijving worden gegeven van een uitvoerings-voorbeeld van een adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding met verwijzing naar fig. 7.
15 Fig. 7 is een systematisch schakelschema van een uitvoeringsvoorbeeld van een adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding. Een uit de stuurketen 59 die in fig, 5 is getoond, verkregen waarde die in overeenstemming . is met de adrescodes "BS" t/m "B10" in het voorsignaal, 20 wordt toegevoerd aan een beginwaarde-instelketen 75 via een ingangsklem 74. De beginwaardeinstelketen 75 genereert een 16-bits adressignaal dat het adres aanwijst waar het eerste beeldelementgegeven in elk van de verdeelde beeld-elementgegevensgroepen moet worden ingeschreven. Het eerste 25 beeldelementgegeven is een gegeven dat is geplaatst in de bovenste acht bitplaatsen van het eerste woord in elk van de 286 woorden tellende verdeelde beeldelementgegevensgroepen. De bovenste acht bits van het 16-bits adressignaal dat door de beginwaardeinstelketen 75 wordt gegenereerd, worden toe-30 gevoerd aan een poortbufferdrijver 76U en daarin vastgehouden, en de onderste acht bits van hetzelfde adressignaal worden toegevoerd aan een poortbufferdrijver 76L en daarin vastgehouden. Bij het afspelen van de voorsignalen H^j t/m wordt aldus een waarde "00" in hexadecimaal (de hierna gege-35 ven waarden zijn alle in hexadecimaal) vastgehouden in de 8303339 * • · 32 poortbufferdrijvers 76U en 76L. Een poortpuls wordt vanuit de beginwaardeinstelketen 75 toegevoerd aan de poortbufferdrijvers 76U en 76L.
Bij het begin van de werking wordt eerst een 5 drijfpuls geleverd via een uitgangsklem 78 van een signaal- generatorketen 77 en toegevoerd aan de poortbufferdrijver 76L. Aldus wordt een 8-bits signaal waarin alle bits "0" zijn (waarde "00”) vanuit de poortbufferdrijver 76L geleverd.
De bovenste vier bits van het 8-bits signaal dat door de 10 poortbufferdrijver 76L is geleverd, worden toegevoerd aan een opteller 85U, en de onderste vier bits van hetzelfde signaal worden toegevoerd aan een opteller 85L via een 8-bits transmissieweg. Tegelijkertijd wordt het 8-bits uitgangssignaal van de poortbufferdrijver 76L parallel geleverd via 15 uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 als een adressignaal dat overeen komt met de onderste acht bits van het 16-bits adressignaal.
Een stuurorgaan 86 bestuurt de signaalgeneratorketen 77 zodat alle uitgangssignalen van de signalen van de signaalgeneratorketen 77 en het uitgangssignaal van de beginwaarde -20 instelketen 75 synchroon zijn.
Vervolgens wordt een drijfpuls geleverd via een uitgangsklem 79 van de signaalgeneratorketen 77 en toegevoerd aan de poortbufferdrijver 76U. De poortbufferdrijver 76U levert dan een signaal dat de beginwaarde "00" aangeeft 25 en de bovenste vier bits van dit signaal worden toegevoerd aan de opteller 85U, terwijl de onderste vier bits van het signaal worden toegevoerd aan de opteller 85L, via de 8-bits transmissieweg. Tegelijkertijd wordt het 8-bits uitgangssignaal van de poortbufferdrijver 76U parallel afgeleverd 30 via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 als een adressignaal dat overeenkomt met de bovenste acht bits van het 16-bits adressignaal. Dat wil zeggen dat het adressignaal op basis van tijdverdeling wordt verkregen via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 en een reeks waarin de onderste acht bits 35 eerst komen en de bovenste acht bits volgen, en de beginwaarde 83035*9 33 van het adressignaal "0000" is. Wanneer een poortbufferpuls wordt geleverd via een uitgangsklem 81 van de signaalgenerator-keten 77 en wordt toegevoerd aan een poortbufferdrijver 87L, wordt een signaal met laag niveau via een uitgangsklem 80 5 geleverd en toegevoerd aan de ene ingangsklem van een poort- keten 88, en wel synchroon in fase met het signaal met laag niveau dat via de uitgangsklem 80 wordt verkregen. De andere ingangsklem van de poortketen 88 is geaard. Wanneer dus het signaal met laag niveau wordt toegevoerd aan de genoemde 10 ene ingangsklem van de poortketen 88, levert de poortketen
88 een signaal met hoog niveau. Dit uitgangssignaal met hoog niveau van de poortketen 88 wordt toegevoerd aan alle ingangs-klemmen die overeenkomen met de onderste drie bits in de op-teller 8511, en tevens aan een ingangsklem die overeenkomt 15 met het zevende bit in de opteller 85L. De optellers 85U
en 85L zijn beide ontworpen voor het optellen van signalen die overeenkomen met de bovenste vier bits en de onderste vier bits uit het 8-bits ingangssignaal, en leveren een 4-bits uitgangssignaal dat overeenkomt met het resultaat van de op-20 telling. Het 4-bits uitgangssignaal van de opteller 85U wordt toegevoerd aan ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in een poortbufferdrijver 87U en aan ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de poortbufferdrijver 87L. Anderzijds wordt het 4-bits uitgangssignaal van 25 de opteller 85L toegevoerd aan ingangsklemmen die overeen komen met de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87U en aan ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87L.
Voorts worden van de 8-bits uitgangssignalen 30 van de poortbufferdrijvers 76U, 76L, 87U en 87L de bovenste vier bits van een van de signalen selectief toegevoerd aan ingangsklenmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85U. Bovendien worden van de 8-bits uitgangssignalen van de poortbufferdrijvers 76U, 76L, 87U en 87L 35 de onderste vier bits van een van de signalen selectief toe- 8303539 34 gevoerd aan ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85L.
Voorts wordt een overloopuitgangssignaal van de opteller 85X1 vastgehouden door een poortbufferketen 89 en 5 dit overloopuitgangssignaal wordt toegevoerd aan de opteller 85L. Verder wordt een signaal met laag niveau constant aangeboden aan een ingangsklem die overeenkomt met het vijfde bit in de opteller 85U, en aan ingangsklemmen die overeenkomen met het vijfde, het zesde en het achtste bit in de opteller 10 85L. Tenslotte wordt een overloopuitgangssignaal van de opteller 85L via een transmissieweg 90 geleid en vervolgens toegevoerd aan de opteller 85 ü waarin dit overloopuitgangssignaal wordt opgeteld bij een andere ingangsklem.
Gedurende de tijd waarin een signaal met laag 15 niveau wordt verkregen via de uitgangsklem 80 van de signaal- generatorketen 77, levert dus de poortketen 88 een signaal met hoog niveau. Om deze reden telt de opteller 85U de waarde "7" van de onderste vier bits op bij de waarde (beginwaarde is "0") van de bovenste vier bits en levert de opteller een 4-20 bits uitgangssignaal van de opteller 85U telt ook de waarde van het overloopsignaal op wanneer het overloopsignaal wordt toegevoerd aan deze opteller 85U via de transmissieweg 90.
De opteller 85L telt de waarde "2" van de onderste vier bits op bij de waarde (beginwaarde is "0") van de bovenste vier 25 bits, en de opteller levert een 4-bits uitgangssignaal. Wan neer het overloopuitgangssignaal van de poortbufferketen 89 wordt toegevoerd aan deze opteller 85L, telt de opteller 85L ook het overloopuitgangssignaal op. Aan de andere kant levert in de tijd waarin een signaal met hoog niveau wordt verkregen 30 via de uitgangsklem 80, de poortketen 88 een signaal met laag niveau. Aldus worden de waarden in de onderste vier bits van de optellers 85U en 85L beide gelijk aan "0".
Wanneer de onderste acht bits van de beginwaarde "0000" door de poortbufferdrijver 76L worden geleverd, 35 wordt een stuursignaal met laag niveau via de uitgangsklem 80 8303539 35 verkregen en dit wordt toegevoerd aan de poortketen 88. Het resultaat is dat een signaal uit de opteller 85U dat een waarde "7" aangeeft, wordt toegevoerd aan ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in zowel de poortbuffer-5 drijver 87L als de poortbufferdrijver 87U, en wel via de 8- bits transmissieweg. Een signaal uit de opteller 85L dat een waarde "2" aangeeft, wordt toegevoerd aan ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87L en de poortbufferdrijver 87U via de 8-bits transit) missieweg. In deze toestand wordt omdat de poortbufferpuls uit de uitgangsklem 81 alleen wordt toegevoerd aan de poortbufferdrijver 87L een signaal dat een waarde "72" aangeeft, door de poortbufferdrijver 87L vastgehouden.
Vervolgens wordt te zelfder tijd als waarop 15 het niveau van het uitgangssignaal dat via de uitgangsklem 80 van de signaalgeneratorketen 77 wordt verkregen, naar een hoog niveau wordt omgeschakeld, een drijfpuls die wordt verkregen via de uitgangsklem 79, toegevoerd aan de poortbufferdrijver 76U. De bovenste acht bits van de beginwaarde 20 "0000" worden dus door de poortbufferdrijver 77U geleverd en worden verkregen via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8.
Van het 8-bits signaal dat de waarde "00" aangeeft, waarin de bovenste vier bits die de waarde "0" aangeven, toegevoerd aan de opteller 85U, terwijl de onderste vier bits die de 25 waarde "0" aangeven, worden toegevoerd aan de opteller 85L.
Omdat het via de uitgangsklem 80 verkregen uitgangssignaal in deze toestand een hoog niveau aanneemt, neemt het uitgangssignaal van de poortketen 88 een laag niveau aan. Aldus wordt een signaal dat een waarde "0" aangeeft, toegevoerd aan de 30 ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85U en in de opteller 85L. Vandaar dat een 4-bits signaal dat de waarde "0" aangeeft, wordt geleverd vanuit zowel de opteller 85U als de opteller 85L, en dat het 4-bits uitgangssignaal van de opteller 85U wordt toegevoerd 35 aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier 8303539 i 36 bits in de poortbufferaandrijver 87U en de poortbufferaan-drijver 87L. Het 4-bits uitgangssignaal van de opteller 85L wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87U en in de 5 poortbufferdrijver 87L,
Daarna wordt een poortbufferpuls geleverd via een uitgangsklem 82 van de signaalgenerator 77 en toegevoerd aan de poortbufferdrijver 87U. Aldus houdt de poortbuffer-drijver 87U de genoemde waarde "00" vast (deze waarde wordt 10 de waarde van het bovenste byte van het tweede adres "0072").
Bovendien wordt een drijfpuls geleverd via een uitgangsklem 83 en deze wordt toegevoerd aan de poortbufferdrijver 87L. Tegelijkertijd wordt een signaal met laag niveau geleverd via de uitgangsklem 80. Het gevolg is dat het 8-bits signaal 15 dat de waarde "72" aanwijst dat tot dan door de poortbuffer drijver 87L werd vastgehouden, via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 wordt geleverd als een signaal dat overeenkomt met het onderste byte van het tweede adres. Voorts wordt op hetzelfde tijdstip het 4-bits signaal dat de waarde "7" 20 in de poortbufferdrijver 87L aanwijst, aangeboden aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85U , en wordt het 4-bits signaal dat de waarde "2" aanwijst in de poortbufferdrijver 87L, aangeboden aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier 25 bits in de opteller 85L. Als gevolg van het signaal met laag niveau dat via de uitgangsklem 80 wordt geleverd, levert de poortketen 88 opnieuw een signaal met hoog niveau. Dit uitgangssignaal met hoog niveau van de poortketen 88 wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen 30 met de onderste drie bits in de opteller 85U, en aan de ingangsklem die overeenkomt met het zevende bit in de opteller 85L. Als gevolg van het optellen van de waarden "7" en "7" levert dus de opteller 85U een signaal dat een waarde "E" aanwijst. Daarentegen levert als resultaat van de optelling 35 van de waarden "2" en "2" de opteller 85L een signaal dat 8303539 37 een waarde "4" aanwijst. Het signaal dat de waarde "E" aanwijst, dat wordt verkregen uit de opteller 85U, en het signaal dat de waarde "4" aanwijst, dat wordt verkregen uit de opteller 85L, worden vastgehouden in de poortbufferdrijver 5 87L door een poortbufferpuls die vervolgens via de uitgangs- klem 81 wordt gegenereerd.
Vervolgens wordt een drijfpuls geleverd via de uitgangsklem 84 van de signaalgeneratorketen 77 en deze wordt toegevoerd aan de poortbufferdrijver 87U. Tegelijker-10 tijd wordt weer een signaal met hoog niveau geleverd via de uitgangsklem 80. Dienovereenkomstig wordt het 8-bits signaal dat de waarde "00" aangeeft en dat tot dan toe in de poortbufferdrijver 87 werd vastgehouden, via de uitgangs-klemmen91-l t/m 91-8 geleverd als een signaal dat overeen-15 komt met het bovenste byte van het adressignaal. Derhalve wordt het tweede adres dat door de adressignaalgeneratorketen wordt aangegeven, "0072". Bovendien nemen op hetzelfde tijdstip de ingangssignalen die worden aangeboden aan de ingangs-klemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in zowel 20 de opteller 85U als de opteller 85L het lage niveau aan.
Vandaar dat de opteller 85U het signaal dat de waarde "0" aanwijst, dat wordt ontvangen uit de bovenste vier bits in de poortbufferdrijver 87U en dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits 25 in de opteller 85U, ook bij het signaal dat de waarde "0" aanwijst en dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85U, en levert hij een signaal dat een waarde "0" aanwijst. Anderzijds telt de opteller 85L het signaal dat de waarde "0" 30 aanwijst en dat is ontvangen uit de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87U en wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85L, op bij het signaal dat de waarde "0" aanwijst dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen 35 met de onderste vier bits in de opteller 85L, en levert deze 8303539 38 een signaal dat een waarde "O" aanwijst. Deze uitgangssignalen van de optellers 85U en 85L worden vastgehouden in de poort-bufferdrijver 87U wanneer vervolgens een poortbufferpuls wordt geleverd via de uitgangsklem 82.
5 Vervolgens wordt een drijfpuls geleverd via de uitgangsklem 83 en neemt het signaal dat via de uitgangsklem 80 wordt geleverd, opnieuw het lage niveau aan. Aldus wordt een 8-bits signaal dat een waarde "E4" aanwijst, door de poortbufferdrijver 87L geleverd en dit wordt via de 10 uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 verkregen als signaal dat overeenkomt filet het onderste byte van het derde adres.
Voorst telt de optelier 85U het signaal dat de waarde MEM aanwijst en dat wordt ontvangen uit de bovenste vier bits in de poortbufferdrijver 87L en wordt toegevoerd aan de 15 ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85IT, op bij het signaal dat de waarde "7" aanwijst dat wordt ontvangen uit de poortketen 88 en dergelijke en dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85U. De 20 opteller 85U levert aldus een 4-bits signaal dat een waarde "5" aanwijst. Bovendien wordt een overloopuitgangssignaal geleverd via een overloopuitgangsklem van de opteller 85U en dit wordt in de poortbufferketen 89 vastgehouden. Anderzijds telt de opteller 85L het signaal dat de waarde "4" aan-25 wijst en dat is ontvangen uit de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87L en dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85L, op bij het signaal dat de waarde "2" aanwijst dat wordt ontvangen uit de poortketen 88 enz, en wordt toe-30 gevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85L. De opteller 85L levert aldus een signaal dat een waarde "6" aanwijst. Deze uitgangssignalen van de optellers 85U en 85L worden vastgehouden in de poortbufferdrijver 87L wanneer vervolgens een poortbufferpuls 35 wordt geleverd via de uitgangsklem 81.
8303539 » 39
Daarna wordt een drijfpuls geleverd via de uitgangsklem 84 en het signaal dat via de uitgangsklem 80 wordt geleverd, neemt opnieuw een hoog niveau aan. Aldus wordt een 8-bits signaal dat een waarde "00" aanwijst, door 5 de poortbufferdrijver 87U geleverd en dit wordt verkregen via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 als een signaal dat overeenkomt met het bovenste byte van het derde adres. Aldus wordt het derde adres gelijk aan i,00E4''. Voorts telt de op-teller 85D het signaal dat de waarde "0" aanwijst dat wordt 10 ontvangen uit de bovenste vier bits in de poortbufferdrijver 87TJ en wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeen komen met de bovenste vier bits in de opteller 85U, op bij het signaal dat de waarde "O” aanwijst dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeen komen met de onderste vier 15 bits in de opteller 85U. De opteller 85U levert derhalve een 4-bits signaal dat een waarde "O" aanwijst. Anderzijds telt de opteller 85L het signaal dat de waarde "O" aanwijst en dat wordt ontvangen uit de onderste vier bits in de poortbufferdrijver 87U en wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen 20 die overeenkomen met de bovenste vier bits in de opteller 85L, op bij het signaal dat de waarde "O" aanwijst dat wordt toegevoerd aan de ingangsklemmen die overeenkomen met de onderste vier bits in de opteller 85L, en een signaal dat uit de poort-bufferketen 89 wordt ontvangen. De opteller 85L levert der-25 halve een signaal dat een waarde "1" aanwijst. Deze uitgangs signalen van de optellers 85U en 85L worden vastgehouden in de poortbufferdrijver 87U wanneer vervolgens een poortbuffer-puls wordt geleverd via de uitgangsklem 82 van de signaal-generatorketen 77 en dat uitsluitend aan de poortbufferdrijver 30 87U wordt toegevoerd. De poortbufferdrijver 87U levert der halve het signaal dat de waarde "00" aanwijst dat overeenkomt met het bovenste byte van het derde adres en daarna houdt deze poortbufferdrijver 87U het signaal dat de waarde "01" aanwijst dat zal corresponderen met het bovenste byte van 35 het vierde adres, vast.
8303539 , 40
Vervolgens wordt een drijfpuls geleverd via de uitgangsklem 83 van de signaalgeneratorketen 77 en wordt aan de poortbufferdrijver 87L toegevoerd. Een 8-bits signaal dat een waarde M56" aanwijst, wordt dan via de uitgangs-5 kleumen 91-1 t/m 91-8 geleverd als een signaal dat overeen komt met bet onderste byte van het vierde adres. Tegelijkertijd wordt een uitwispuls geleverd via een uitgangsklem 92 en toegevoerd aan de poortbufferketen 89 en bovendien wordt het niveau van het uitgangssignaal dat wordt verkregen via 10 de uitgangsklem 80 opnieuw omgezet naar laag niveau. Het resultaat is, zoals gemakkelijk zal worden begrepen uit de tot nu toe gegeven beschrijving, dat de opteller 85U de waarden "5" en "7" optelt en een signaal levert dat een waarde "C" aanwijst. Daarentegen telt de opteller 85L de 15 waarden "6" en "2" op en levert hij een signaal dat een waarde "8" aanwijst. Dienovereenkomstig wordt een 8-bits signaal dat een waarde "C8" aanwijst dat de waarde zal zijn in het onderste byte van het vijfde adres, vastgehouden in de poortbufferdrijver 87L. Nadat de poortbufferdrijver 87U is aange-20 dreven en het signaal dat de waarde "01" aanwijst dat overeen komt met het bovenste byte van het vierde adres is afgeleverd, wordt het signaal dat de waarde "01" aanwijst, vastgehouden als het signaal dat overeenkomt met hetbovenste byte van het vijfde adres.
25 Operaties die gelijken op de hiervoor beschre ven operaties, worden herhaaldelijk uitgevoerd. Als resultaat wordt een adressignaal dat een waarde aanwijst die met "0072" wordt verhoogd, geleverd via de uitgangsklemmen 91-1 t/m 91-8 in de volgorde waarin de onderste acht bits van het adres-30 signaal eerst worden geleverd en de bovenste acht bits voor het adressignaal daarna .
De ingestelde waarde in de beginwaardeinstel-keten 75 wordt op passende wijze veranderd in overeenstemming met het signaal dat via de ingangklem 74 wordt verkregen. Bij-35 voorbeeld is de ingestelde waarde "0001" wanneer de voorsig- 8303539 > 41 nalen t/m worden afgespeeld, en is de ingestelde waarde "0002" wanneer de voorsignalen t/m H^jg worden afgespeeld. Voorts worden bij het istellen van de begin-waarde de poortbufferdrijvers 87U en 87L, de poortbuffer-5 keten 89 enz alle teruggesteld naar "0".
Met de adressignaalgeneratorketen die in fig. 7 werd getoond, is het mogelijk een adressignaal te leveren dat een waarde aanwijst die achtereenvolgens met "0072" uitgaande van de ingestelde waarde wordt verhoogd.
10 Bovendien wordt het 16-bits adressignaal dat een enkele waarde aanwijst, opgedeeld in de bovenste acht bits en de onderste acht bits en op basis van tijdverdeling afgeleverd.
De toepassing van de adressignaalgeneratorketen volgens de uitvinding is niet beperkt tot het hierboven 15 beschreven geval dat de keten wordt gebruikt voor een geheugen- keten in een audioplaat-afspeelinrichting die eerder werd voorgesteld in de genoemde Nederlandse octrooiaanvrage van aanvraagster, waarin de geheugenketen bedoeld was voor het vastleggen van digitale videosignalen. Bijvoorbeeld kan de adres- 20 signaalgeneratorketen volgens de uitvinding worden gebruikt in uiteenlopende toepassingen waar de keten een inschrijf-adressignaal of een uitleesadressignaal moet leveren die een adres aanwijzen dat achtereenvolgens met een vooraf bepaalde waarde wordt verhoogd.
25 Voorts is de uitvinding niet beperkt tot deze uitvoeringsvoorbeelden, maar kunnen verschillende varianten en wijzigingen worden ingevoerd zonder te treden buiten de strekking van de uitvinding.
30 8303539

Claims (6)

1. Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen, waarbij digitale gegevens achtereenvolgens worden ingeschreven of uitgelezen uit een adresplaats in de geheugenketen, waarbij het adres achtereenvolgens wordt ver-5 hoogd met een vooraf bepaalde waarde, met het kenmerk, dat de adressignaalgeneratorketen omvat: een eerste poortbuffer-drijver (87U) voor het leveren van een m bits signaal dat overeenkomt met de bovenste m bits van in totaal 2m bits in een adressignaal dat moet worden geleverd, waarin m een 10 geheel getal is; een tweede poortbufferdrijver (87L) voor het leveren van een m bits signaal dat overeenkomt met de onderste m bits in het adressignaal; een ketenorgaan (77, 88) voor het delen van een signaal dat wordt voorgesteld door 2m bits en dat een vooraf bepaalde waarde heeft , in signalen 15 met waarden die overeenkomen met de bovenste m'bits en de onderste m bits van de vooraf bepaalde waarde, en voor het om en om afleveren van de signalen met de waarden die overeenkomen met de bovenste m bits en de onderste m bits van de vooraf bepaalde waarde; een eerste opteller (85U) voor het 20 optellen van tenminste de waarde van n· bits in het signaal dat de vooraf bepaalde waarde heeft, en de waarde van de bovenste n bits in het uitgangssignaal van de eerste of de tweede poortbufferdrijver, en voor het leveren van een n bits signaal dat overeenkomt met de bovenste n bits in de eerste 25 en de tweede poortbufferdrijver, waarin n een geheel getal is dat kleiner is dan m; een tweede opteller (85L) voor het optellen van tenminste de waarde van m - n bits in het signaal dat de vooraf bepaalde waarde heeft, en de onderste m - n bits van het uitgangssignaal van de eerste of tweede poortbuffer-30 drijver en om een (m - n)-bitssignaal te leveren dat overeen stemt met de onderste m - n bits in de eerste en tweede poort- 83 0 3 5 3 b: J* - 43 bufferdrijvers; optelorganen (89, 90) voor het leveren van een overloopsignaal van de eerste opteller naar de tweede opteller om zo het overloopsignaal op te tellen bij een ander ingangssignaal van de tweede opteller, en voor het leveren 5 van een overloopsignaal van de tweede opteller aan de eerste opteller om zo het overloopsignaal van de tweede opteller op te tellen bij een ander ingangssignaal van de eerste opteller; en een drijverstuurorgaan (77) voor het om en om laten werken van de eerste en de tweede poortbufferdrijvers zodat de 10 eerste en tweede poortbufferdrijvers om en om en op basis van tijdverdeling de bovenste m bits van het 2m -bits adressignaal en de onderste m bits van het 2m bits adressignaal leveren; dat de eerste poortbufferdrijver uitgangssignalen van de eerste en de tweede opteller die zijn verkregen door het 15 toevoeren van een uitgangssignaal van de eerste poortbuffer drijver aan de eerste en tweede optellers bij het werken van de eerste poortbufferdrijver vasthoudt; en dat de tweede poortbufferdrijver uitgangssignalen van de eerste en de tweede opteller die zijn verkregen door een uitgangssignaal van de 20 tweede poortbufferdrijver naar de eerste en de tweede op teller, vasthoudt wanneer de tweede poortbufferdrijver werkt.
2. Adressignaalgeneratorketen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verder aanwezig zijn: een beginwaarde-instelketen (75)voor het instellen van een beginwaarde van 25 het adressignaal; een derde poortbufferdrijver (76U) voor het vasthouden van een signaal dat overeenkomt met de bovenste m bits uit een 2m bitssignaal dat de beginwaarde die in de beginwaardeinstelketen is ingesteld aangeeft, en voor het leveren van een vastgehouden signaal via uitgangsklemmen 30 en het tevens toevoeren van het vastgehouden signaal aan de eerste opteller; en een vierde poortbufferdrijver (76L) voor het vasthouden van een signaal dat overeenkomt met de onderste m bits uit het 2m bitssignaal dat de beginwaarde aanwijst, en voor het leveren van een vastgehouden signaal 35 via de uitgangsklemmen en het tevens toevoeren van het vast- 8303539 Ja r 44 gehouden signaal aan de tweede opteller; en dat het drijver-stuurorgaan voorts stuursignalen genereert voor het sturen van de werkingen van de derde en de vierde poortbufferdrijvers zodat uitgangssignalen van de derde en vierde poortbuffer-5 drijvers op basis van tijdverdeling worden afgeleverd.
3. Adressignaalgeneratorketen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ketenorgaan omvat een keten (77) voor het genereren van een puls die twee niveaus aanneemt, waarbij het niveau van de puls wordt gewijzigd 10 synchroon in fase met signalen die om en om de eerste en de tweede poortbufferdrijver laten werken, en een poortketen-orgaan (88) waaraan de puls wordt toegevoerd om een signaal te leveren dat overeenkomt met de bovenste n bits uit de bovenste m bits of de onderste m bits van het signaal dat 15 een vooraf bepaalde waarde heeft, aan de eerste opteller in overeenstemming met het niveau van de puls, en voor het leveren van een signaal dat overeenkomt met de onderste m - n bits uit de bovenste m bits of de onderste m· bits van het signaal dat de vooraf bepaalde waarde heeft, aan de tweede opteller 20 in overeenstemming met het niveau van de puls.
4. Adressignaalgeneratorketen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het optelorgaan het overloopsignaal van de eerste opteller vasthoudt en het vastgehouden overloopsignaal levert om te worden opgeteld in de tweede opteller 25 als een signaal dat een waarde "1" aanwijst, en het optel orgaan een poortbufferketen (89) bevat dat wordt gewist praktisch op hetzelfde tijdstip als waarop de tweede poortbufferdrijver wordt gedreven.
5. Adressignaalgeneratorketen volgens con- 30 clusie 1, met het kenmerk, dat de digitale gegevens beeld- elementgegevensgroepen zijn die worden verkregen door een analoog videosignaal dat overeenkomt met een enkel frame of met een enkel vel, te onderwerpen aan digital pulsmodulatie, en de beeldelementgegevensgroepen alle bestaan uit een aantal 35 beeldelementgegevens die in tijdvolgorde in een reeks worden 8303539 ύ 45 overgedragen vanuit een beeldelementgegeven in een aftastlijn die zich bovenin een scherm bevindt, tot een beeldelementgegeven in een aftastlijn die zich onderin het beeld bevindt, en van links naar rechts van het scherm. 5
6. Adressignaalgeneratorketen volgens con clusie 2, met het kenmerk, dat de beginwaardeinstelketen een beginwaarde instelt die wordt gespecificeerd door een adrescode in een voorsignaal dat samen met de digitale gegevens wordt overgebracht. 10 8303539
NL8303539A 1982-10-15 1983-10-14 Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen. NL8303539A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57181094A JPS5971105A (ja) 1982-10-15 1982-10-15 アドレス信号発生回路
JP18109482 1982-10-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303539A true NL8303539A (nl) 1984-05-01

Family

ID=16094719

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303539A NL8303539A (nl) 1982-10-15 1983-10-14 Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4587558A (nl)
JP (1) JPS5971105A (nl)
DE (1) DE3337544A1 (nl)
FR (1) FR2534728B1 (nl)
GB (1) GB2130766B (nl)
NL (1) NL8303539A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS60117286A (ja) * 1983-11-29 1985-06-24 三菱電機株式会社 映像表示制御装置
JPH0731491B2 (ja) * 1985-07-19 1995-04-10 ヤマハ株式会社 画像メモリの読出回路
US4799173A (en) * 1986-02-28 1989-01-17 Digital Equipment Corporation Transformation circuit to effect raster operations
JP2557862B2 (ja) * 1986-12-11 1996-11-27 富士写真フイルム株式会社 ビデオ画像収録装置
US4758881A (en) * 1987-06-02 1988-07-19 Eastman Kodak Company Still video frame store memory
JP2595551B2 (ja) * 1987-08-14 1997-04-02 ソニー株式会社 画像信号処理装置
JP2827259B2 (ja) * 1989-03-08 1998-11-25 キヤノン株式会社 固体カメラ
EP0790739B1 (en) * 1993-09-16 2001-03-14 Kabushiki Kaisha Toshiba Digital video signal
JP4987364B2 (ja) * 2006-06-23 2012-07-25 株式会社東芝 ラインメモリ実装装置とテレビジョン受信装置

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2069195B (en) * 1980-01-30 1983-12-07 Sony Corp Sequential data block address processing circuits
US4370732A (en) * 1980-09-15 1983-01-25 Ibm Corporation Skewed matrix address generator

Also Published As

Publication number Publication date
DE3337544A1 (de) 1984-04-19
US4587558A (en) 1986-05-06
GB2130766A (en) 1984-06-06
GB2130766B (en) 1986-02-05
GB8327707D0 (en) 1983-11-16
FR2534728A1 (fr) 1984-04-20
FR2534728B1 (fr) 1988-03-18
JPS5971105A (ja) 1984-04-21
DE3337544C2 (nl) 1988-06-23
JPH0580871B2 (nl) 1993-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4520401A (en) Digital video signal recording system and reproducing apparatus
US4614979A (en) Digital video signal reproducing apparatus
US4613908A (en) Digital video signal reproducing apparatus
US6418270B1 (en) Apparatus and method for recording a digital information signal in slant tracks on a record carrier
NL8303539A (nl) Adressignaalgeneratorketen voor een geheugenketen.
US4660099A (en) Rotary recording medium having track turns recorded with digital signal and track turns recorded with analog signal
US4660100A (en) Rotary recording medium reproducing apparatus for reproducing pre-recorded signals from a rotary recording medium having track turns recorded with digital signal and track turns recorded with analog signal
US4513327A (en) Digital signal recording system and reproducing apparatus
US4554597A (en) Memory utilization control system for compressed digital picture data transmission system
US4707733A (en) Information signal recording disc comprising a connected region formed between parallel program recorded and single program recorded regions, and reproducing apparatus therefor
NL8303387A (nl) Registratiemedium voor beeldinformatiehoudende signalen en afspeelinrichting daarvoor.
GB2144292A (en) Digital video signal reproducing apparatus
JP2002319210A (ja) 記録再生装置及び再生装置
JPS58186277A (ja) デイジタル信号記録方式
KR930000299Y1 (ko) 정지 화상 기록/재생 회로
KR870001152B1 (ko) 디지탈 신호 재생장치
JPS58181385A (ja) デイジタルビデオ信号記録方式
JPS5990482A (ja) 情報記録媒体再生装置
JPS62136181A (ja) 情報信号記録円盤
JPS58187087A (ja) ディジタル信号記録方法
JPS58181382A (ja) デイジタル信号記録方式
JPS6132090A (ja) 画像メモリ用補正装置
JPH065934B2 (ja) 情報信号記録円盤
JPS5965907A (ja) 円盤状情報記録媒体再生方式
JPS58182980A (ja) デイジタル信号記録方式

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BAI A request for search has been withdrawn
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed