NL8303515A - Brandvrije kogelklep. - Google Patents

Brandvrije kogelklep. Download PDF

Info

Publication number
NL8303515A
NL8303515A NL8303515A NL8303515A NL8303515A NL 8303515 A NL8303515 A NL 8303515A NL 8303515 A NL8303515 A NL 8303515A NL 8303515 A NL8303515 A NL 8303515A NL 8303515 A NL8303515 A NL 8303515A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
seat
ball
ring
seat ring
Prior art date
Application number
NL8303515A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Whitey Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Whitey Co filed Critical Whitey Co
Publication of NL8303515A publication Critical patent/NL8303515A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K5/00Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary
    • F16K5/06Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary with plugs having spherical surfaces; Packings therefor
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K5/00Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary
    • F16K5/06Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary with plugs having spherical surfaces; Packings therefor
    • F16K5/0663Packings
    • F16K5/0689Packings between housing and plug
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K5/00Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary
    • F16K5/06Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary with plugs having spherical surfaces; Packings therefor
    • F16K5/0626Easy mounting or dismounting means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K5/00Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary
    • F16K5/06Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary with plugs having spherical surfaces; Packings therefor
    • F16K5/0663Packings
    • F16K5/0673Composite packings
    • F16K5/0678Composite packings in which only one of the components of the composite packing is contacting the plug

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Taps Or Cocks (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)

Description

* * - * I i > Brandvrije kogelklep.
De uitvinding heeft betrekking op de klep-techniek, en meer in het bijzonder op vuurvaste of brandvrije kogelkleppen.
Bij het bezigen daarvan in de kleptechniek 5 bedoelt men met de uitdrukking "brandvrij" tegenwoordig een klep die voldoet aan bepaalde gespecificeerde gesteldheden bij het aan een brand onderwerpen daarvan, zie Arant, Fire-Safe Valves—An Overview, Proceedings, Thirty-Sixth Annual Symposium on Instrumentation for the Process Industries 10 (Texas A & M University, 1981). Helaas zijn verschillende reek sen van gesteldheden afgekondigd door verschillende organisaties en heeft de klepindustrie nog geen uniforme standaard erkend. In beginsel kan volgens een van de standaardnormen (American Petroleum Institute 607), indien een klep in hoofdzaak een 15 fluidumafdichting bewaren zal in een gesloten stand bij een klepkasttemperatuur van tenminste 1100 graden F. (593°C) gedurende tenminste tien minuten, deze als "brandvrij" aangemerkt worden. Kleppen, die ontwerpkarakteristieken omvatten om lekkage tegen te gaan bij blootstelling aan •'/uur maar niet aan deze stan-20 daardnorm tegemoet kunnen komen, worden gewoonlijk "vuurvast" genoemd.
De uitvinding is in het bijzonder van toepassing op een nieuw en verbeterd, brandvrij, uit kogelklep en zitting bestaand stelsel met een zachte zitting voor een klep 25 van het type, dat een zogenaamde "zwevende kogel" heeft, en zal in het bijzonder met betrekking daartoe beschreven worden.
Het zal de terzake deskundige echter zonder meer duidelijk worden dat de uitvinding voor bredere toepassingen geschikt is en aangepast zou kunnen worden voor het gebruik bij kleppen van 30 een ander type en andere opzet.
Bij kogelklepconstructies bij commercieel gebruik worden in het typerende geval ringvormige zittingen of zittingringen aangewend, gevormd van een elastische en vervorm- 8303515 * 1 2 ' bare kunststof, zoals Teflon (een geregistreerd handelsmerk van E.I. du Pont de Nemours and Company), voor afdichtende aan-grijping met de kogel. Een paar van dergelijke zittingringen zijn aangrenzend aan de klepinlaat- en -uitlaatopeningen inge-5 steld. De kogel zelf is door zijn montering berekend op een geringe mate van vrije beweging of axiale verplaatsing van de zittingen wanneer de kogel in een stand bij gesloten klep onder fluidumdruk-'gesteldheden verkeert. Deze verplaatsing leidt er toe dat de kogel tegen de benedenstroomse zittingring werkt en 10 deze hierdoor verbogen en vervormd wordt om de afdichtende aan- grijping daarvan met de kogel te verhogen. De mate van deze verbuiging varieert in overeenstemming met de betrokken fluidum-druk.
Bij onderwerping aan een brand wordt de 15 zachte ringvormige zitting van een gebruikelijk type kogelklep met zwevende kogel aanzienlijk beschadigd door de warmte van het vuur in de mate dat lekkage door de klep onaanvaardbaar kan worden. In het typerende geval is benedenstrooms van de kogel de volgorde van zittingvernieling zodanig dat de kunststof eerst 20 verweekt en begint uit te vloeien of door de kleppoort te ex- truderen. Verdergaande blootstelling aan overmatige warmte leidt uiteindelijk tot het verschroeien en sublimeren of verdampen van de zitting. Door de vernieling van de kunststof zitting kan de kogel verder verplaatsen onder fluidumdrukgesteldheden 25 tot de kogel in aangrijping komt met een secundaire zitting.
Een dergelijke secundaire zitting omvat in het typerende geval een metalen, of niet-ontvlambaar, radiaal naar binnen gericht uitsteeksel van het klephuis, zoals een steunkraag voor de kunststof zitting. Normaal is een dergelijk oppervlak niet spe-30 ciaal berekend op een hoge mate van afdichtende aangrijping te gen de kogel en laat het aanzienlijke lekkage toe.
Een ander speciaal probleem doet zich voor wanneer de kunststof zitting slechts gedeeltelijk vernield wordt door een brand. Bijvoorbeeld kan, wanneer een klep bloot-35 gesteld wordt aan stralingswarmte van een brand aan slechts één 83 Ü 3 5 1 5 r * 3 zijde, of bij een brand van lage intensiteit, alleen dat gedeelte van de klepzitting, dat zich het dichtst bij het vuur bevindt, verweken en in de kleppoort extruderen. De kogel kan dan verplaatsen onder fluidumdruk naar dat gebied dat daarvoor be-5 schikbaar gesteld wordt bij de extrusie en, daar het niet in gelijkmatig contact met de secundaire zitting komen kan, een grote lekweg blootstellen. Als alternatief kan de kogel ervan weerhouden worden in enige contact te komen met de secundaire zitting door de niet vernielde delen van de kunststof zitting 10 en eveneens grote lekwegen blootstellen. In elke instantie kan fluidum door de lekwegen stromen en de klep blussen. De blus-werking is dienstig om verdere aantasting van de zitting te voorkomen in weerwil van een verdergaande brand en hierdoor wordt in het typerende geval een massaal lek door de klep onder-15 houden.
Een bijkomend maar vaak niet beseft probleem, dat zich gedurende een brand voordoet, is de snelle toename in fluidumdruk door verwarmd fluidum dat opgesloten komt te zitten tussen de inlaat- en uitlaatzittingen rond de kogel.
20 De warmte van het vuur kan dergelijk fluidum in het midden van de klep tussen de zittingen verwarmen en zelfs verdampen.
Vaak is de brand zo intens dat het fluidum zo snel verdampt dat het niet vlug genoeg langs de zittingen ontsnappen kan om een overmatige toename van druk binnen de klep te voorkomen. Een 25 dergelijke toename in druk kan gemakkelijk de klepkwalificatie te boven gaan en de afdichtingen ter plaatse van de steelpakking en de kastvoegen breken, of de klepkast zelf breken.
Een ander practisch probleem doet zich voor wanneer een brandslang gericht wordt op een klep in een 30 vluchtig vloeistofsysteem dat door een brand verwarmd is. De snelle koelwerking van het slangwater veroorzaakt een heftige condensatie van verwarmde damp in de klep waardoor de kogel losraakt en hierdoor schroeisel, afval en verontreinigingen opgewoeld worden, die vast kunnen komen te zitten tussen de kogel 35 en het kogelafdichtingsoppervlak en zodoende bijkomende lek- 8303515 • V» <* 4 wegen vormen.
Eén over het geheel genomen oogmerk van vuurvaste of brandvrije kogelklepzittingontwerpen is om een klep te verkrijgen, die afdichten zal met gebruikelijke klep-5 zittingmaterialen bij normale werkingsgesteldheden en ook af dichten zal bij onderwerping daarvan aan een brand. Verschillende vormen en soorten van kogelklepzittingontwerpen zijn tot dusver voorgesteld en aangewend in de industrie met het oog op het verkrijgen van een brandvrije of vuurvaste kogelklep, 10 alle met variërende maten van succes. Het is gebleken dat de gebreken, die bij de meeste vroegere brandvrije of vuurvaste kogelklepontwerpen optreden, zodanig zijn dat de inrichtingen zelf van beperkte economische en practische waarde zijn.
Een gebruikelijk type van vuurvast kogel-15 klepontwerp omvat een primaire zachte zitting van een kunststof- materiaal zoals Teflon, en een secundaire zitting van metaal of een tegen hoge temperatuur bestand zijnd composietmateriaal om de klep af te dichten bij vernieling van de primaire zitting bij een brand. De secundaire zitting omvat in het typerende 20 geval een metalen rand of onderlegring die opgenomen wordt tus sen de zachte primaire zitting van kunststof en een klepkast-steunkraag. Dit ontwerp lijdt aan de problemen die van nature voortvloeien uit elk type van metaal-op-metaal-dichting. Aangezien de kogel in een type klep met zwevende kogel nooit vol-25 maakt bolrond is en de secundaire metalen zitting nooit volmaakt cirkelrond vervaardigd wordt, is lekkage over de secundaire zitting na vernieling door brand van de primaire afdichting gewoonlijk hoog, daar de kogel niet in volledig ringvormig contact met de metalen zitting komen kan. Opdat een metaal-op-metaal-30 dichting ook maar enigszins lekdicht is bij een brandvrije of andere toepassing, moeten de afdichtingsoppervlakken in elkaar in samengaand verband gepolijst of gepoetst worden. Daar een dergelijke procedure erg duur is, is in samengaand verband polijsten een economisch onpractische procedure voor een fabrikant 35 van brandvrije of vuurvaste kogelkleppen. Daarbij zou een samen- 8303515 « * 5 gepaste secundaire zitting naar alle waarschijnlijkheid bedorven worden door de gevaren en gevolgen van de normale klepwer-king, zoals corrosie, invreting, afschilfering, erosie en dergelijke, in de mate dat gedurende een daaropvolgende brand de 5 voordelen van samenpassing verloren zouden gaan. Kogelklepont- werpen, die de secundaire metalen zitting of tegen hoge temperatuur bestand zijnde composietzitting omvatten, lijden ook aan de problemen van gedeeltelijke aantasting en blussing van de primaire zitting en de problemen van los en verstoppend 10 schroeisel en afvalmateriaal, die met snelle koeling samenhangen.
Een gesuggereerde verbetering boven de louter metalen secundaire zittingontwerpen bestond uit het toevoegen van een secundaire zitting bestaande uit een warmtebe-stendig materiaal dat meer vervormbaar en elastisch is dan me-15 taal. In het typerende geval werden koolstof- of grafietringen gebruikt. Hoewel dergelijke ontwerpen een verbeterde werking kunnen opleveren bij het nieuw zijn, is gebleken dat dergelijke ontwerpen bijzonder vatbaar voor beschadiging zijn bij normale dienst. Normale slijtage door de kringloopverrichting van de klep, 20 erosie bij het openen, of afschuring door vreemde bestanddelen kunnen gemakkelijk de secundaire zittingmaterialen beschadigen, daar zij in het typerende geval bros en van geringe sterkte zijn vergeleken met een normale kunststof zitting. Derhalve omvatten dergelijke ontwerpen gewoonlijk nog een metalen lip of 25 rand als een laatste of tertiaire zitting om lekkage te beperken indien de secundaire zitting beschadigd wordt. Door een dergelijk groot aantal zittingen nemen de afmeting, ingewikkeldheid, en kosten van de klep toe zonder daarbij een bedrijfszekere afdoende afdichting op te leveren. Ongeacht welke slijtage-, ero-30 sie- of andere vretende bestanddelen een van de zittingen mochten beschadigen, zullen naar alle waarschijnlijkheid al de zittingen beschadigd worden, daar zij alle gelijkelijk blootgesteld worden gedurende normale dienst.
Eén alternatieve suggestie voor het verkrij-35 gen van een brandvrije klep behelst het in genoeg isolatie ver- 8303515 * » 6 pakken van een gebruikelijke klep om de klep voor een voldoende tijdsduur te isoleren om een brandvrije kwalificatie te verkrijgen. Een andere suggestie is om een sproeier nabij de klep aan te brengen, die de klep gedurende een brand blussen zal. Deze 5 beide ontwerpen zijn ongeschikt om practische redenen van kos ten doordat zij dure installaties en onderhoud zouden vergen. Daarbij zou een geïsoleerde klep lijden aan het probleem van onzekerheid of de isolatie al dan niet weer goed vastgehecht of geïnstalleerd zou worden telkens wanneer de klep onderhoud 10 ontving.
Het was derhalve gewenst om een brandvrij, uit kogelklep en zitting bestaand stelsel te ontwikkelen, dat bevredigend werken zou bij norma--le bedrijfsgesteldheden en ook de klep afdicht in een stand bij gesloten klep bij bloot-15 stelling aan een brand. Bij voorkeur zou een dergelijk ontwerp de noodzaak voor het aanwenden van dure sproeiers of isolatie-pakkingen om de klep te beschermen ondervangen.
De onderhavige uitvinding beoogt een nieuwe en verbeterde constructie die al de in het voorgaande vermelde 20 problemen en andere ondervangt, en vóórziet in een nieuw en verbeterd, brandvrij, uit een type klep met zwevende kogel en een zachte zitting bestaand stelsel, dat verbeterde afdichtings-hoedanigheden oplevert en op doeltreffende wijze lekkage tegengaat bij blootstelling aan enige realistische brand. De uitvin-25 ding beoogt verder bruikbaar te zijn bij een wijde verscheiden heid van zittingontwerpen en -materialen die op doeltreffende wijze afdichten bij een wijde verscheidenheid van normale werkingsgesteldheden.
Algemeen gesteld, beoogt de onderhavige 30 uitvinding te voorzien in een nieuw en verbeterd, brandvrij, uit kogelklep en zitting bestaand stelsel, waarbij een composiet-zittingonderdeelstelsel een primair zacht kunststof zittingon-derdeel of ring, en een secundair zittingonderdeel van vervormbaar, warmtebestendig materiaal omvat. Het secundaire zitting-35 onderdeel dient om de klep af te dichten bij gedeeltelijke of 83 0 3 5 1 5 7 volledige vernieling of aantasting van de primaire zittingring, die door brand of andere extreme warmte veroorzaakt wordt.
Een paar van dergelijke stelsels worden aan weerszijden van het kogelonderdeel aangebracht en continu naar de kogel toe gedrukt 5 voor het goed ingesteld houden daarvan in een klepkast en om voor klepafdichting te zorgen.
Meer in het bijzonder is de onderhavige uitvinding speciaal van toepassing voor het gebruik in een klep van het type, voorzien van een klepkast met een centrale door-10 gang en een kogelonderdeel, dat een fluidumstromingsopening omvat, die in de doorgang ingesteld wordt. De kogel is door zijn montering berekend op selectieve rotatie tussen open en gesloten kiepstanden om de fluidumstroming door de klep te regelen. Een paar radiaal naar binnen gerichte kragen zijn in de om-15 trekszin van de doorgang aan weerszijden vein, en in een daarna toegekeerd verband met, het kogelonderdeel aangebracht. De doorgang omvat een paar tegenboringen, die aan weerszijden van het kogelonderdeel aangebracht zijn, waarbij elk van de tegenboringen een binneneindwand heeft, die naar een daarmee samengaand 20 exemplaar van de kragen toegekeerd is. Een paar composiet-zit- tingstelseis zijn axiaal ingesteld in de doorgang aan weerszijden van het kogelonderdeel voor fluidumafdichtingsaangrijping met het kogelonderdeel. Elk van de stelsels omvat een verster-kingsring, een primair zittingonderdeel, bestaande uit een 25 zachte kunststof zittingring, en een secundair zittingonderdeel.
De versterkingsring is voorzien van een centrale opening en ligt tegen een daarmee samengaand exemplaar vein de tegenboringeind-wanden aan. De zachte zittingring is berekend op rotatietype verbuiging in hoofdzaak naar en van de versterkingsring en ligt 30 tegen de versterkingsring tegenover de tegenboringeindwand aan.
De zittingring is voorzien van een centrale opening en een kogelaangrijpingsoppervlak dat naar het kogelonderdeel toegekeerd is voor afdichtende aangrijping met het kogelonderdeel.
Het secundaire zittingonderdeel is opgenomen tussen de zitting- 8303515 8 ring en een daarmee samengaand exemplaar van de kragen. Het secundaire zittingonderdeel omvat een vervormbare, warmte-bestendige secundaire zittingring die bij voorkeur uitgezet koolstofhoudend materiaal behelst, waardoor bij brandschade 5 aan de zittingring, de secundaire zittingring in aangrijping komt met de kogel om de klep af te dichten.
Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding omvat het secundaire zittingonderdeel een schotel-veer in combinatie met een blad van uitgezet koolstofhoudend 10 materiaal. De schotelveer heeft een in hoofdzaak afgeknotte kegelvorm in een onbelaste toestand. Het blad van uitgezet koolstofhoudend materiaal is in hoofdzaak radiaal samenlopend met de schotelveer en is opgenomen tussen tenminste de veer en de primaire zachte kunststof zittingring. De schotelveer dient om 15 het bekledingsblad van koolstofhoudend materiaal en de zachte zittingring constant naar het kogelonderdael toe te drijven.
Bij schade aan de primaire zittingring door een brand komt het bekledingsblad van .koolstofhoudend materiaal met het kogelonder-deel in contact om fluidumafdichting tot stand te brengen.
20 Volgens nog een ander aspect van de uitvin ding omvat het secundaire zittingonderdeel een paar bladen van uitgezet koolstofhoudend materiaal. Het paar bladen vat de schotelveer bij wijze van sandwich in en zijn in hoofdzaak radiaal samenlopend daarmee. Een eerste blad is naar het kogelonder-25 deel toegekeerd voor aangrijping met het kogelonderdeel bij schade aan de primaire zachte zittingring. Een tweede blad is naar het daarmee samengaande exemplaar van het paar radiaal naar binnen gerichte kragen toegekeerd voor afdichtende aangrijping met de kraag bij schade aan de primaire zittingring.
30 Volgens een verder aspect van de uitvinding is een keerring in de primaire zittingring opgenomen en zit deze in het algemeen tussen de primaire zittingring en het secundaire zittingonderdeel.
Volgens een ander aspect van de onderhavige 35 uitvinding is het kogelonderdeel voorzien van een tweede opening 8303515 9 loodrecht op de hoofdzakelijke fluidumstromingsopening van het kogelonderdeel. De tweede opening is naar de klepinlaat toegekeerd wanneer de kogel zich in de gesloten stand bevindt om fluïdum, dat zich in het midden van de klep bevindt, met het 5 inlaatfluidum in verbinding te stellen.
Het voornaamste oogmerk van de uitvinding bestaat uit het verschaffen van een nieuw en verbeterd, brandvrij, uit kogelklep en zitting bestaand stelsel, dat verbeterde fluidumafdichtingeigenschappen bij blootstelling aan brand of 10 warmte van de klep heeft.
Een ander oogmerk van de onderhavige uitvinding bestaat uit het verschaffen van een dergelijk uit kogelklep en zitting bestaand stelsel, dat metaal-op-metaal-fluidumafdichtingsaangrijpingen vermijden zal.
15 Nog een ander oogmerk van de uitvinding bestaat uit het verschaffen van een kogelklep, die fluidumaf-dichting bewaren zal bij gedeeltelijke of volledige vernieling door brand van een primair zacht kunststof zittingonder-deel.
20 Nog een ander oogmerk van de uitvinding bestaat uit het verschaffen van een kogelklepzittingstelsel, dat de tussenkomst van primaire zittingringextrusies of door brand veroorzaakt schroeisel en verontreinigingen tussen het kogelonderdeel en de kogelaangrijpings- en -afdichtingsoppervlak-25 ken voorkomen zal.
Een ander oogmerk bestaat uit het verschaffen van een secundaire zitting die bij brandschade aan de kogelklep ongeacht het ontwerp en constructiemateriaal van de primaire zitting functioneren zal.
30 Nog een ander oogmerk bestaat uit het ver schaffen van een secundaire zitting die niet aangetast zal worden door veroudering in normale dienst.
Een ander oogmerk bestaat uit het verschaffen van een brandvrije kogelklep die de opeenhoping van ver-35 nielende hoge drukken binnen de klepkast en zittingstelsel voor- 8303515 10 komt wanneer de klep aan hoge temperaturen blootgesteld wordt.
Nog een ander oogmerk bestaat uit het verschaffen van een kogelklepzittingstelsel dat een secundaire zitting omvat, die verwijderd is van de aantastings- en slij-5 tagekrachten van de fluidumstroming die met normale dienst samengaan.
Nog andere oogmerken en voordelen van de uitvinding zullen de terzake deskundige duidelijk worden bij het zich vormen van een goed begrip bij het lezen van de vol-10 gende beschrijving.
De uitvinding kan fysische vorm aannemen in bepaalde delen en uitvoeringen van delen, waarvan een voorkeursuitvoering en verscheidene alternatieve uitvoeringen in detail in het volgende beschreven zullen worden aan de hand van 15 een voorstelling daarvan in de bijgaande tekeningen die hier van deel uitmaken.
Figuur 1 is een langsdoorsnede over een kogelklep die de voorkeursuitvoering van de uitvinding behelst; figuur 2 is een op grotere schaal weergege-20 ven doorsnede over een gedeelte van een benedenstrooms zitting- stelsel van figuur 1 vlak vóór de samenbouw van de klep en met het kogelonderdeel weggelaten om het gemak te dienen bij de voorstelling; figuur 3 is een op grotere schaal weergege-25 ven doorsnede over een gedeelte van het benedenstroomse zitting- stelsel van figuur 1, maar met de klep in een gesloten stand onder de invloed van hoge fluidumsysteemdrukken; figuur 4 is een doorsnede overeenkomstig aan figuur 3 maar met de klep blootgesteld aan vuur en warmte 30 zodanig dat de zachte kunststof zittingring begonnen is met uit te vloeien door de kleppoort; figuur 5 is een doorsnede overeenkomstig aan figuur 4 waarbij de kogel met de secundaire zitting in contact gekomen is; 35 figuur 6 is een doorsnede overeenkomstig aan 8303515 11 figuur 4 en 5 waarbij de zachte kunststof zitting geheel vernield is; figuur 7 is een hoofdzakelijk bovenaanzicht van de klep volgens VII - VII in figuur 1 waarbij een gedeelte 5 van de klep weggebroken is voor het tonen van een verbeterd boutstelsel; figuur 8 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede over een zittingstelsel dat een alternatieve uitvoering van de uitvinding behelst; 10 figuur 9 is een op grotere schaal weer gegeven doorsnede over nog een andere alternatieve uitvoering van de uitvinding; figuur 10 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede over een zittingstelsel van een kogelklep die 15 een andere alternatieve uitvoering van de uitvinding behelst; figuur 11 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede over nog een andere alternatieve zittingstel-seluitvoering die de .uitvinding behelst; figuur 12 is een op grotere schaal weer-20 gegeven afbeelding in perspectief van het zittingstelsel van figuur 10 na gedeeltelijke vernieling bij blootstelling aan een brand en gedeeltelijk verwijderd uit de klepkast om het gemak te dienen bij de voorstelling; en figuur 13 is een op grotere schaal weergege-25 ven afbeelding in perspectief van het zittingstelsel van figuur 1 na gedeeltelijke vernieling bij blootstelling aan een brand en gedeeltelijk verwijderd uit de klepkast om het gemak te dienen bij de voorstelling.
Eerst wordt een gedetailleerde beschrijving 30 van de voorkeursuitvoering gegeven.
Nu worden de tekeningen beschouwd, waarin hetgeen weergegeven is alleen met het oog op het voorstellen van de voorkeursuitvoering en verscheidene alternatieve uitvoeringen van de uitvinding dient en niet bedoeld is om de uitvin-35 ding daartoe te beperken, en waarin figuur 1 een kogelklep A
8303515 12 toont, die een paar tegenovergestelde zittingstelseis B aan weerszijden van een zwevend type bolrond kogelonderdeel C aangebracht heeft.
Meer in het bijzonder wordt aan de hand 5 van figuur 1 en 7 gezien dat de kogelklep A voorzien is van een kast of huis, die of dat algemeen aangegeven is met 10 en een voornaamste of centraal kastgedeelte 12 en tegenovergestelde eindfittingen 14, 16 heeft. De zittingstelsels B en de kogel C zijn binnen het hoofdkastgedeelte 12 gemonteerd en het kogel-10 onderdeel is berekend op selectieve rotatie door een uit een steel en bedieningshandvat bestaand stelsel dat algemeen met 18 aangegeven is. Het kogelonderdeel C is voorzien van een eerste of voornaamste fluidumstromingsopening 15 die zich over de diameter van de kogel uitstrekt voor het in verbinding stellen 15 van de fluidumstroming van de inlaat met de uitlaat wanneer de klep zich in een open kleptoestand bevindt. Een tweede opening 17 is in de kogel C opgenomen, loodrecht op de hoofdstromings-opening 15 en in hoofdzaak naar de klepinlaat toegekeerd, wanneer de klep zich in een gesloten toestand bevindt om het 20 fluidum en de fluidumdruk in het midden van de klep met het klep- inlaatfluidum in verbinding te stellen. In hoofdzaak al de details van de delen van de klep, die in figuur 1 voorgesteld zijn, met uitzondering van de zittingringstelsels, kunnen desgewenst en/of zonodig gewijzigd uitgevoerd worden om kogelklepconstructies 25 van een verschillend type of andere opzet op te nemen.
Maar in het algemeen en met het oog op het beschrijven van de onderhavige uitvinding, omvat de klepkast een in hoofdzaak cilindrische centrale doorgang of zich axiaal uitstrekkende fluidumstromingsopening 20 die slechts iets groter in 30 diameter is dan het kogelonderdeel C. Elk van de eindfittingen 14, 16 is losneembaar verbonden aan het centrale kastgedeelte 12 door een aantal zich in langsrichting uitstrekkende trek-bouten die algemeen met 22 aangegeven zijn en opgenomen worden door boutboringen, die met 24 aangegeven zijn, van de tegenover-35 gestelde eindfittingen 14, 16 en passend opgenomen worden in het 8303515 i 13 hoofdkastgedeelte 12 (figuur 7). Het is gebleken dat het gebruik van een aantal trekbouten 22, die in het hoofdkastgedeelte 12 opgenomen worden, bijzonder geschikt is voor een brandvrije toepassing om de problemen te vermijden van het mee- 5 geven of breken van langere trekbouten, wat optreden kan nadat een een klep bij / brand verwarmd en snel gekoeld is met water uit een brandslang of sproeier. Gedurende een brand zullen de metalen bestanddelen van de klep natuurlijk uitzetten bij het verwarmen daarvan. Wanneer een brandweerman een slang op een derge-10 lijke verwarmde klep gericht heeft, zullen de omtrek van de klep, daaronder begrepen de trekbouten, koelen en sneller samentrekken dan de kast van de klep. Een dergelijke snelle koeling en samentrekking kan uiteindelijk resulteren in het meegeven of breken van de trekbouten 22. Wanneer een aantal kortere, 15 passend aangebrachte trekbouten aangewend worden, worden derge lijke problemen tot een minimum beperkt. De eindfittingen 14, 16 zijn ook voorzien van inwendige schroefdraad 26, 28 of willekeurige andere geschikte middelen om voor het verbinden i van de klep aan een daarmee samenhangend fluidurnsysteem of pij-te 20 penstelsel'kunnen zorgen.
Het uit een steel en bedieningshandvat bestaande stelsel 18 omvat zoals voorgesteld een steelonderdeel 30, dat een ondereinde 32 heeft, waarvan de vormgeving zoals weergegeven berekend is op het schuivend opnemen daarvan in een 25 sleuf of groef 34 die in het boveneinde van de kogel C aangebracht is. Dit stelsel veroorlooft het roteren van de kogel tussen de open en gesloten kiepstanden terwijl tegelijkertijd de kogel enige vrijheid van beweging hebben kan voor het axiaal verplaatsen daarvan in de klepkastdoorgang 20 wanneer de kogel zich in 30 een gesloten stand bevindt en fluidumdruk op de kogel inwerkt.
Het steelonderdeel 30 strekt zich naar buiten uit door een opening 36 in het centrale kastgedeelte 12. Pakkingringen 38, 40, 42, die geschikt zijn voor hoge temperaturen, zijn in de opening 36 ingesteld en op afdichtende wijze 35 in aangrijping met de opening en het steelonderdeel 30. Zoals 8303515 % 14 weergegeven, rust de onderste pakkingring 42 op een naar binnen gerichte flens 44 die binnen de opening 36 gevormd is. Een druk-onderlegring 46, die geschikt is voor hoge temperaturen, is onder de flens 44 ingesteld en wordt daaraan vastgeklemd door 5 een naar buiten gerichte kraag of flens 48 die aan de onderkant van het steelonderdeel 30 gevormd is. De steel wordt op zijn plaats gehouden door een pakkingbus 50 en een pakkingmoer 52. Zoals in figuur 1 weergegeven is, wordt bij het aanhalen van de pakkingmoer 52 een samendrukkende kracht op de pakkingringen 38, 10 40, 42 uitgeoefend om radiale uitzetting in een fluidumdichte afdichting rond de steel tot stand te brengen.
Ofschoon het mogelijk is om de klepsteel te bedienen met een groot aantal verschillende soorten van bedieningen, daaronder begrepen zowel handbediende als mechanische 15 of automatische, is een handvatonderdeel 54 weergegeven. Dit handvat is losneembaar aan het steelonderdeel 30 bevestigd met een moer 56 die het handvat bovenop de pakkingmoer 52 vastklemt. Een samenwerkend veld 58 is op geschikte wijze aan de buitenzijde i van de steel gevormd om samen te gaan met een (niet weergegeven) 20 veld in de handvatopening voor het goed instellen van het hand vat op de steel. Maar de instelling van het handvat en op zijn beurt de instelling van het kogelonderdeel C worden begrensd door afhangende aanslagonderdelen 62, 64, die door het handvat 54 gedragen worden. Deze aanslagonderdelen komen in aangrijping 25 met geschikte oppervlakken op het centrale kastgedeelte 12 om vaste aanslagen voor de klep te vormen in de geheel open en geheel gesloten standen.
Bij het verder beschouwen van figuur 1 wordt gezien dat het klepzittingstelsel, dat bij de onderhavige uit-30 vinding aangewend wordt, een paar zittingringstelsels B omvat, die aan weerszijden van het kogelonderdeel C aangebracht worden. Zoals weergegeven, worden de zittingringstelsels door vastklemmen op hun plaats aan weerszijde van de kogel aangrenzend aan de tegenovergestelde einden van de doorgang 20 van het hoofd-35 kastgedeelte vastgehouden. De zittingringstelsels worden op in 8303515 15 hoofdzaak gelijke afstanden van en aan diametraal tegenovergestelde zijden van de rotatie^as van het kogelonderdeel vastgehouden en zijn voorzien van centrale openingen 66, 68. Ofschoon de zittingringstelsels op hun plaats gehouden zouden kunnen 5 worden door een groot aantal verschillende of alternatieve stelsels, zijn zij weergegeven als te zijn aangebracht door kragen 70, 72 die respectievelijk gevormd zijn door eindvlakken 74, 76 van de eindfittingen 14, 16. De binnenste grens van de beweging van de zittingring^stelsels wordt bepaald door een paar 10 kragen of borsten 78, 80 die gevormd worden door de binneneind- wanden van tegenboringen die zich naar binnen de klepkastdoor-gang 20 uitstrekken.
Verder is nog voor een afdichting gezorgd tussen het centrale kastgedeelte 12 en de eindfittingen 14, 16 15 door middel van afdichtingsringen 82, 84 die respectievelijk opgenomen worden in tweede tegenboringen 86, 88. Elke afdich-tingsring wordt aangebracht rond de buitenomtrek of het buiten-omtreksoppervlak van een gedeelte van het daarmee samenhangende zittingringstelsel B. De afdichtingsringen zijn bij voorkeur ge-20 construeerd van een vervormbaar, elastisch, warmtebestendig en thermisch stabiel materiaal zoals een uit uitgezet koolstof-houdend materiaal en draadgaas bestaand composiet om problemen van sublimering en verschroeiing te vermijden, die zich kunnen voordoen wanneer bijvoorbeeld een gebruikelijk type thermoplas-25 tische O-ringdichting blootgesteld wordt aan een brand of andere hoge temperaturen. Bij de voorkeursconstructie is op geschikte wijze Grafoil (een geregistreerd handelsmerk van de Union Carbide Corporation) als het vervormbare en warmtebestendige materiaal gebezigd. Maar het zal duidelijk zijn dat ook andere materialen 30 zoals asbest of keramische samenstellingen aangewend zouden kunnen worden. Als het hoofdkastgedeelte 12 van de klep en de tegenovergestelde eindfittingen 14, 16 uitzetten en samentrekken bij het verwarmen en koelen gedurende en na een brand, zorgen de afdichtingsringen 82, 84 verder voor een bevredigende afdich-35 ting tussen het centrale kastgedeelte en de eindfittingen.
83 0 3 5 1 5 16
De constructieve details van de kogelklep A zoals hier in het voorgaande beschreven hebben betrekking op de voorkeursklepconstructie. Het zal de terzake deskundige echter zonder meer duidelijk zijn dat wijzigingen zonder meer daar-5 aan aangebracht kunnen worden om aan speciale behoeften en/of eisen in bedrijf tegemoet te komen. Naar gemeend wordt bein-vloeden dergelijke veranderingen de over het geheel genomen bedoeling of strekking van de onderhavige uitvinding zoals in het volgende in detail beschreven zal worden niet.
10 Aan de hand van figuur 2 tot en met 6 en 13 zal een beschrijving gegeven worden van de specifieke details van de zittingstelsels B die de voorkeursuitvoering van de uitvinding behelst. Figuur 2 toont een doorsnede over het beneden-stroomse zittingstelsel dat aangrenzend aan de eindfitting 14 15 aangebracht wordt vóór de samenbouw van de klep. Het kogelon- derdeel C is weggelaten voor het gemak bij het zich vormen van een goed begrip en besef van de zittingstelselconstructie.
Figuur 3 toont een afbeelding van het zittingstelsel van figuur 2 bij de samenbouw van de klep en met de klep in een gesloten 20 stand onder de invloed van hoge fluidumsysteemdruk. Figuur 4, 5 en 6 geven een voorstelling van het zittingstelsel B in opeenvolgende fasen nadat de klep aan een brand blootgesteld is. Figuur 4 toont een primaire zachte kunststof zittingring die begonnen is met door warmte uit te vloeien en door de kleppoort 25 te extruderen. Figuur 5 toont de klep nadat de kogel met de secundaire zitting in contact gekomen is. Figuur 6 toont de klep nadat de primaire zachte kunststof zittingring geheel vernield en geëxtrudeerd of verdampt is uit de klepkast. Figuur 13 toont het zittingstelsel B na gedeeltelijke vernieling bijvoorbeeld 30 wanneer de klep blootgesteld is aan een brand of stralingswarmte aan slechts één zijde. De lijnen III - III, IV - IV, V - V en VI - VI in figuur 13 corresponderen met de doorsneden van het zittingstelsel B, die respectievelijk in figuur 3, 4, 5 en 6 weergegeven zijn.
35 In het bijzonder aan de hand van figuur 2 8303515 17 en 3 wordt gezien, dat de zittingstelsels B bij voorkeur bestaan uit drie bestanddelen, d.w.z. een versterkings- of steun-ring 100, een primair zittingonderdeel 102, dat uit een zachte kunststof zittingring bestaat en een secundair zittingonderdeel 5 104, bestaande uit een vervormbare, niet door warmte vloeiende zittingring. Ofschoon slechts een gedeelte van één zittingstel-sel in deze figuren weergegeven is, zal het duidelijk zijn dat het andere zittingstelsel identiek daaraan is tenzij bepaaldelijk anders vermeld is. De versterkingsring 100 heeft een ring-10 vormige vormgeving, die voorzien is van een centrale opening en geconstrueerd is van een stevig materiaal zoals staal of einder geschikt metaal. Een eerste in omtrekszin continu oppervlak of eindvlak 106 van de ring is naar de daarmee samengaande kraag 70 van de eindzitting 14 toegekeerd. Een tweede continu 15 oppervlak 108 is toegekeerd naar en ligt aan tegen de tegen- boringeindwand of borst 78 van de doorgang 20 van het hoofdkast-gedeelte om positief een zover mogelijk naar voren gelegen uit-gangsstand voor de versterkingsring vast te leggen. Een derde continu oppervlak 110 is in hoofdzaak naar het kogel—onderdeel 20 toegekeerd, maar is er door zijn afmetingen op berekend om enige afstand daarvan af te liggen teneinde elk aanliggen of klemmen daartegen te voorkomen en om vervorming en verplaatsing van de daarmee samenhangende primaire zittingring 102 tussen het derde oppervlak 110 van de versterkingsring en het kogelonder-25 deel te verhinderen. Het buitenomtreksoppervlak 112 van de ring 100 bevindt zich dicht bij de zijwand van de doorgang 20. Het buitenoppervlak 112 en het tweede oppervlak 108 kunnen afwisselend voorzien zijn van een flens of borst, die er door zijn vormgeving en afmetingen op berekend is met de kraag 78 in aangrijping 30 te komen om delen van de steunring 100 axiaal verder naar binnen de doorgang 20 uit te strekken wanneer de over het geheel genomen klepafmetingen dit vereisen. Maar een dergelijke bijkomende flens is uit de weergegeven uitvoering weggelaten om bijkomende machinale bewerkingsverrichtingen uit de weg te gaan.
35 Bij het verder beschouwen van figuur 2 en 3 8303515 18 wordt gezien dat het primaire zittingonderdeel 102 ook een rondlopend of ringvormig onderdeel omvat, dat een centrale opening 108 heeft, die kleiner in afmeting is dan de centrale opening van de versterkingsring 100. Het primaire zittingonder-5 deel bestaat bij voorkeur uit een zachte kunststof zittingring en leent zich voor verbuiging in het algemeen naar en van de versterkingsring 100, De zittingring 102 is door zijn vormgeving berekend op het uitoefenen van een veerachtige mechanische elasticiteit tegen het kogelonderdeel. Een eerste oppervlak 10 120 is in het algemeen naar de daarmee samengaande kraag 70 van de eindzitting 14 toegekeerd. Het tweede oppervlak 122 van de zittingring is naar de versterkingsring 100 toegekeerd voor dragende aangrijping en steun tegen het eerste oppervlak 106 van de versterkingsring. Het derde oppervlak van de zittingring, 15 of kogelaangrijpingsoppervlak 124, is in het algemeen naar het kogelonderdeel C toegekeerd voor fluidumafdichtingsaangrijping daarmee. De flens of lip 126 strekt zich axiaal buiten het eerste oppervlak 120 van de zittingring uit ter plaatse van het buitenomtreksoppervlak 128. De lip 126 verloopt bij voorkeur 20 continu rond de zittingring en wordt zo aangebracht dat het radiale binnenoppervlak daarvan in hoofdzaak correspondeert met de buitendiameter van het secundaire zittingonderdeel 104. De flens of lip 126 is voorts schuin afgekant ter plaatse van het radiaal meest buitenste gebied daarvan en is iets over de radia-25 le buitenranden van het secundaire zittingonderdeel gefelst op de weergegeven wijze. Ofschoon niet noodzakelijk, houdt dit stelsel op geschikte wijze de primaire zitting- en secundaire zittingonderdelen bijeen als een onderstelsel. Bij voorkeur wordt de zittingring 102 geconstrueerd van een zacht elastisch 30 kunststofmateriaal zoals Teflon, polyetheen of dergelijke.
Maar het moet zonder meer duidelijk zijn dat een wijd bereik van andere soorten van materiaal zoals acetaalharsen en dergelijke of zelfs zachte metalen en keramische samensteHingen ook op geschikte wijze aangewend zouden kunnen worden. Het 35 speciaal verkozen materiaal zal enigermate afhangen van de nor- 8303515 19 male werkingstoestanden waaraan de klep onderworpen zal worden.
Opgenomen in de primaire zittingring 102 is een keerring 130. Bij voorkeur wordt deze ring opgenomen in een ringvormige ondersnijding of groef 132 van de zittingring 5 102 die van de klepfluidumstromingsdoorgang geïsoleerd is.
Maar het ligt binnen het kader van de uitvinding dat de keer-ring 130 geheel ingevat wordt in de zittingring 102 of als alternatief geheel zonder de zittingring optreedt zoals bijvoorbeeld een axiaal gerichte lip van het secundaire zitting-10 onderdeel 104, die naar het kogelonderdeel gericht is ter plaatse van de binnendiameter van de primaire zittingring 102. Bij voorkeur echter wordt de keerring 130 in het algemeen radiaal halverwege de zittingring 102 tussen het daarmee samenhangende secundaire zittingonderdeel 104 en het kogelonderdeel C aan-15 gebracht. Bij deze verkieslijke aanbrenging is de keerring 130 geïsoleerd ten aanzien van blootstelling aan dezelfde gevaren van slijtage en beschadiging die het zachte primaire zittingonderdeel 102 beïnvloeden bij normale dienst. De keerring is geconstrueerd van een thermisch stabiel, niet door warmte 20 vloeiend materiaal, bij voorkeur een uit Grafoil en draadgaas bestaande composiet, overeenkomstig aan de afdichtingsringen 82, 84; maar louter Grafoil zelf, draadgaas, een keramisch materiaal of zelfs metaal kan geschikt aangewend worden.
Het secundaire zittingonderdeel 104 bestaat 25 uit een onderstelsel, daaronder begrepen een centrale afgeknot kegelvormige schotelveer 134, die bij wijze van sandwich gevat zit tussen een eerste ringvormig bekledingsblad 136, dat naar de daarmee samenhangende kraag 70 toegekeerd is, en een tweede ringvormig bekledingsblad 138, dat naar het primaire zittingon-30 derdeel 102 toegekeerd is. De bekledingsbladen 136, 138 zijn bij voorkeur geconstrueerd van Grafoil en zijn in het algemeen radiaal samenlopend met de schotelveer 134; het ligt echter binnen het kader van de uitvinding dat de bekledingsbladen 136, 138 zich over slechts een gedeelte van de schotelveer kunnen uit-35 strekken zoals bijvoorbeeld wanneer het eerste bekledingsblad 83 0 3 5 1 5 20 136 zich over slechts een gedeelte van de schotelveer 134 uitstrekken kan nabij de buitendiameter van de schotelveer, en het tweede bekledingsblad 138 zich over het gedeelte nabij de binnendiameter van de veer 134 uitstrekken kan. De laatste uit-5 voering kan bijzonder economisch en voordelig zijn bij kogel- kleppen van grote afmeting.
Het is verder voordelig gebleken voor de vlakbekleding 74 van de steunkraag 70 om geribbeld of gegroefd te zijn voor een beter hou-vast van het schotelveerbekledings-10 blad 136. Bij blootstelling van de klep aan een brand verhindert dit verbeterde houtvast het slippen, vloeien of extrusie van het bekledingsblad en de schotelveer. Het is mogelijk bij hoge temperaturen voor Grafoil om enigszins vloeibaar te worden. De geribbelde of gegroefde vlakbekleding verhindert deze werking 15 en vergemakkelijkt de fluidumdichte afdichting.
De diameter aan het buiteneinde van het secundaire zittingonderdeel 104 is zodanig dat het onderdeel opgenomen kan worden binnen de cilindrische holte die begrensd wordt door de binnenwand van de axiale flens 126 van de zitting-20 ' ring en het eerste oppervlak 120 van de zittingring. De binnen diameter van het secundaire zittingonderdeel is iets groter dan de diameter van de centrale opening 118 van de zittingring 102 om het secundaire zittingonderdeel in hoofdzaak te isoleren ten aanzien van het contact bij normale dienst met het kogel-25 onderdeel en systeem en de daarmee samenhangende gevaren voor slijtage en beschadiging.
De schotelveer 134 wordt zo gekozen dat de kracht daarvan voldoende is onder gedeeltelijke verbuiging om de zittingring 102 continu naar de kogel toe te drukken. De veer 30 moet ook verbuiging daarvan naar een afgeplatte toestand toela ten om de kogelverplaatsing en -aangrijping met het derde oppervlak 124 van de zittingring gedurende normale werkingsgesteld-heden op te nemen. In het bijzonder aan de hand van figuur 3 kan worden gezien dat een fluidumdichte afdichting tot stand komt 35 door dichte insluiting van de primaire zittingring 102 tussen 8303515 21 het kogelonderdeel C, de steunring 100, de hoofdklepkast 20 en de eindfittingkraag 70. Gedurende normale werkingsgesteld-heden dient het secundaire zittingonderdeel 104 voornamelijk om de primaire zittingring 102 aan te drukken en in te sluiten 5 zonder een secundaire afdichtingsfunctie te vervullen.
Bij beschouwing van figuur 1, 2 en 3 wordt gezien dat ten tijde van de samenbouw van de klep elk van de zittingstelsels B zodanig bewogen wordt dat elke primaire zittingring 102 enigszins roteerbaar van de andere af verbogen wordt 10 om in hoofdzaak de buitenomtrek daarvan en tegen het secundaire zittingonderdeel 104 afgaande op de aangrijping tussen het zit-tingringkogelaangrijpingsoppervlak 124 en het kogelonderdeel C. Door deze werking wordt de daarmee samenhangende schotelveer 134 enigszins samengedrukt naar een afgeplatte toestand toe.
15 In aanvulling op het instellen van het kogelonderdeel verzekert deze veerverbuiging een afdichtingskracht tussen de twee zitting-ringen en de kogel ter plaatse van het kogelaangrijpingsopper-vlak 124 ongeacht hoe gering de systeem^druk ook kan zijn. De secundaire aflaatopening 17 in de kogel C is naar de inlaat toe-20 gekeerd wanneer de klep zich in een gesloten stand bevindt en verzekert dat de inlaatzitting niet afdicht. Het staat al het fluïdum in het midden van de klep vrij om uit te zetten bij verwarming of verdamping, en vrijgegeven te worden door de aflaatopening 17 zonder de druk in de klep te verhogen.
25 Vervolgens wordt in het bijzonder aan de hand van figuur 4, 5, 6, 12 en 13 de werking van de in het voorgaande beschreven voorkeursuitvoering in het bijzonder besproken bij vernieling van de primaire zitting door brand.
Figuur 4 toont dat de zachte kunststof zitting-30 ring 102 verwarmd wordt tot een meer fluidale toestand en op zijn beurt vloeit of geëxtrudeerd wordt door de centrale opening 66 van het secundaire zittingonderdeel 104 door fluidumdrukkrachten in de klep. Bij verweking van de zittingring 102 verbuigt de schotelveer 134 van het secundaire zittingonderdeel 104 om een 35 fluidumdichte afdichting tegen het kogelonderdeel C en tegen het 8303515 t » 22 eindvlak 74 van de kraag 70 te bewaren.
Bij het in bijzonder beschouwen van figuur 5 wordt gezien dat het kogelonderdeel C benedenstrooms in de klep A axiaal verplaatst is om het secundaire zittingonderdeel 5 104 samen te drukken en om tegen de keerring 130 aan te lig gen. Het tweede bekledingsblad 138, dat bij wijze van sandwich gevat zit tussen de schotelveer 134 en de zittingring 102, komt met het kogelonderdeel C in contact ter plaatse van het radiaal meest binnenste gedeelte daarvan om een fluidumdichte 10 afdichting tot stand te brengen. Daar het tweede bekledings blad 138 bij voorkeur geconstrueerd is van een warmtebestendig, vervormbaar materiaal zoals Grafoil, zal het blad zich aanpassen aan het aangrijpingsoppervlak van het kogelonderdeel C en zodoende de problemen vermijden van de tot dusver bekende brand-15 vrije kogelklepontwerpen, die metaal-op-metaal-type secundaire afdichtingen omvatten. Evenzo komt het eerste bekledingsblad 136 van het secundaire zittingonderdeel 104 in aangrijping met de steunkraag 70 ter plaatse van de kraageindwand 74 bij het radiaal meest buitenste gedeelte daarvan om een fluidumdichte afdichting 20 tot stand te brengen. De vervormbare hoedanigheid van het blad 136 veroorlooft het zich aanpassen daarvan aan de onregelmatigheden van het oppervlak 74 en de meest buitenste radiale rand van de schotelveer 134.
Het ligt binnen het kader van de uitvinding 25 om een secundair zittingonderdeel 104 zonder een eerste of tweede bekledingsblad 136, 138 op te nemen omdat gebleken is dat de schotelveer 134, dankzij zijn elasticiteit in omtrekszin een aanmerkelijke metaal-op-metaal-afdichting met het kogel-onderdeel C aangaat, onder het zodoende ondervangen van de pro-30 blemen die voortvloeien uit het niet volmaakt bolrond noch samen- gaardmet het secundaire zittingonderdeel gepolijst zijn van het kogelonderdeel.
De schotelveer 134 van het secundaire zittingonderdeel bezit een elasticiteit in omtrekszin alsmede een 35 axiale elasticiteit en bij verweking van de zittingring 102 ver- 8303515 23 buigt het secundaire zittingonderdeel om een fluidumdichte afdichting tussen het kogelonderdeel C en het eindvlak 74 van de kraag 70 te bewaren. Met elasticiteit in omtrekszin wordt het vermogen van het secundaire zittingonderdeel tot het meer 5 axiaal verbuigen in één segment dan in een ander segment be doeld.
Daar het kogelonderdeel C niet volmaakt bolrond en de centrale opening 66 van de schotelveer 134 niet volmaakt rond is, zullen de kogel en veer alleen ter plaatse 10 van enkele hoge punten met elkaar in contact komen. De elastici teit in omtrekszin van de schotelveer 134 veroorlooft het verbuigen daarvan ter plaatse van die hoge punten zodat de kogel in nagenoeg continu contact komt tegen de binnenste radiale rand van de schotelveer 134. Evenzo komt de buitenste radiale 15 rand van de schotelveer 134 alleen met het eindvlak 74 in contact ter plaatse van enkele hoge punten. De elasticiteit in omtrekszin van de schotelveer 134 veroorlooft weer het verbuigen daarvan in verschillende maten rond de omtrek daarvan en het zodoende instellen van een nagenoeg continue contactlijn tussen 20 de buitenste radiale rand van de schotelveer 134 en het eindvlak 74 van de kraag 70. De elasticiteit in omtrekszin van de schotelveer 134 compenseert dus de onvolmaaktheden in rondheid langs de binnen· en buitenste radiale randen van de schotelveer 134, onvolmaaktheden in bolrondheid van het kogelonderdeel C, en afwij-25 kingen van de vlakheid van het eindvlak 74 van de kraag 70.
De keerring 130 werkt als een "kering" of dam om overmatige extrusie van de verwekende kunststof zitting 102 tussen het kogelonderdeel C en het secundaire zittingonderdeel 104 in de kleppoort te voorkomen. Practisch gesproken kan niet 30 verwacht worden dat door een brand het oppervlak van een brand vrije klep steeds gelijkmatig verwarmd wordt, in het bijzonder wanneer de brand zich voordoet als een stralend vuur nabij de klep en de dichterbij gelegen zijde van de klep hierdoor verwarmd wordt, maar niet de tegenovergestelde zijde. Zodoende is tijde-35 lijk het verloop van brand redelijkerwijs te voorzien dat de 8303515 24 kunststof zittingring 102 naar alle waarschijnlijkheid in slechts een eerste gedeelte op de cirkelvormige omtrek daarvan verweken zal alvorens in andere gebieden te verweken. Zonder de keerring 130 kan het eerste gedeelte overmatig extruderen 5 in de kleppoort onder de systeemdruk waardoor het kogelonderdeel C zich radiaal of zijdelings loodrecht op de kleppoorttoegang verplaatsen kan. Bijgevolg kan, als het kogelonderdeel C benedenstrooms beweegt door de verwekende kunststof om bij het secundaire zittingonderdeel 104 terecht te komen, de kogel te 10 ver naar één zijde verplaatsen en kan deze op ongelijkmatige wijze in contact komen met het secundaire zittingonderdeel 104, onder het overlaten van grote spleten en lekwegen waar smeltende kunststof en fluidale stoffen van het systeem doorheen geblazen kunnen worden. Waargenomen is dat dergelijke lekwegen 15 en spleten zich voordoen op plaatsen die in hoofdzaak 90 graden af liggen van de richtingsvector van de radiale verplaatsing.
Het punt op 180 graden van de vector van de radiale verplaatsing bewaart een fluidumafdichting bij het contact met het resterende gedeelte van de primaire kunststof zitting 102. De stroom van 20 fluidale stoffen van het systeem kan dan de kunststof zitting 102 blussen om het verder smelten te voorkomen. Een aldus ontwikkeld groot lek kan een groot lek blijven ongeacht hoeveel extra vuur op de brandvrije klep wordt uitgeoefend.
Een bijkomend mechanisme van gedeeltelijke 25 zittingvemieling is in figuur 12 voorgesteld. Een zittingstelsel, dat geen keerring omvat, is weergegeven, dat blootgesteld is aan een brand welke er toe geleid heeft dat slechts een gedeelte 141 in de kleppoort geëxtrudeerd is. Een grote lekweg 143 was daarvan het gevolg door het onvermogen van het kleponderdeel 30 om in contact te komen met het secundaire zittingonderdeel 104.
Van het kogelonderdeel C wordt elke radiale of axiale verplaatsing in het geëxtrudeerde gedeelte tegengegaan door het aanzienlijke resterende gedeelte van de primaire kunststof zitting 102. De bluswerking van het gutsende lek blust de primaire 35 kunststof zittingring en gaat elke verdere vernieling of extrusie 8303515 25 daarvan tegen in weer wil van een variërende brandintensiteit.
In figuur 5 wordt echter gezien dat de keer-ring 130 de stroom van zachte en smeltende kunststof beperkt ongeacht waar op de zittingomtrek de kunststofverweking het 5 eerst optreedt. De keerring 130 is zodanig in de zittingring 102 aangebracht dat slechts een smal ringruimtegedeelte 144 in de kleppoort extruderen kan. Het hoofdzakelijke gedeelte 146 van de zittingring 102 wordt geblokkeerd van de geëxtrudeerde stroom door de keerring 130. Het relatief smalle gedeelte 144, 10 dat extruderen kan, is van weinig omvang en bij de extrusie daarvan is het daarmee samenhangende verplaatsingsgebied, waarin het kogelonderdeel C dan verplaatsen kan, onvoldoende om de vorming van een lekweg te veroorloven. Het verdient ook de voorkeur dat de keerring 130 zo in de zittingring 102 geplaatst 15 wordt dat het kogelonderdeel C tegelijk met de keerring 130 in contact komt bij het contact met het secundaire zittingonder-deel 104. De keerring 130 kan zodoende verder bijdragen tot het tot stand brengen van een secundaire afdichting bij vernieling van het primaire zittingonderdeel 102.
20 Bij beschouwing van figuur 6 wordt gezien dat het primaire zittingonderdeel 106 geheel vernield is zodat het hoofdzakelijke gedeelte 146 (figuur 5) van de zachte kunststof zittingring gesublimeerd of naar buiten verdampt is door de kleppoort. Een fluidumdichte afdichting resteert tussen het 25 kogelonderdeel C en het secundaire zittingonderdeel 104 als het kogelonderdeel in contact blijft met het radiaal meest binnenste gedeelte van het tweede bekledingsblad 138 dat in overeenstemming met het oppervlak van het kogelonderdeel vervormt. Het eerste bekledingsblad 136 komt evenzo in aangrijping met de kraag-30 eindwand 74 om de fluidumafdichting tussen het secundaire zit tingonderdeel 104 en de kraag 70 te bewaren. Daarbij is het voordelig dat de keerring 130 van een zodanige afmeting is dat deze in aangrijping komt met het kogelonderdeel bij vernieling van het primaire zittingonderdeel en de daarmee samengaande 35 benedenstroomse verplaatsing van de kogel. Deze aangrijping ver- 8303515 26 gemakkelijkt een verdere fluidumafdichting.
Vervolgens wordt in het bijzonder de aandacht gevestigd op figuur 13, waarin langs de lijnen VI - VI gezien kan worden dat de kogel in contact gekomen is met de keer-5 ring 130 na vernieling van het primaire zittingonderdeel en ook in contact gekomen is met het secundaire zittingonderdeel om een fluidumafdichting te bewaren (figuur 6). Langs de lijnen V - V wordt de extrusie van het hoofdzakelijke gedeelte van het primaire zittingonderdeel door de keerring 130 geblokkeerd 10 om de vorming van de lekweg te voorkomen in figuur 12.
Nu wordt figuur 8 in het bijzonder beschouwd, waarin een alternatieve uitvoering van de onderhavige uitvinding weergegeven is. Om het gemak te dienen bij de voorstelling en het zich vormen van een besef van deze alternatieve uitvoering, 15 zijn overeenkomstige bestanddelen aangegeven met dezelfde ver- wijzingscijfers met een accentachtervoegsel (') en zijn nieuwe bestanddelen met nieuwe verwijzingscijfers aangegeven. Het secundaire zittingonderdeel 104' omvat een als een eenheid uitgevoerd schijfonderdeel 150 van warmtebestendig, vervormbaar ma-20 teriaal zoals Grafoil of een uit Grafoil en draadgaas bestaand composiet. Bij brandschade aan het primaire zittingonderdeel 102' kan het kogelonderdeel C' benedenstrooms axiaal verplaatsen afgaande op fluidumdruk om in aangrijping te komen met het radiaal binnenste eindgedeelte van het secundaire zittingonderdeel 25 104' om een fluidumdichte afdichting tot stand te brengen.
Voorts komt de wand 74', die bij voorkeur geribbeld is, in aangrijping met het eindvlak 152 van het secundaire zittingonderdeel om een fluidumdichte afdichting tot stand te brengen tussen het secundaire zittingonderdeel en de steunkraag 70'. Het secun-30 daire zittingonderdeel 104' kan zich zodoende aanpassen aan het aangrijpingsoppervlak van de kogel C' en de wand 74'.
Nog een andere alternatieve uitvoering van de uitvinding is in figuur 9 voorgesteld, waar overeenkomstige bestanddelen aangegeven zijn met dezelfde verwijzingscijfers met 35 een dubbel accentachtervoegsel ("). Het secundaire zittingonder- 83 0 3 5 1 5 27 deel 104" omvat een. schotelveer 134" en een bekledingsblad 156 van warmtebestendig, vervormbaar materiaal zoals Grafoil of uit Grafoil en draadgaas bestaand composiet. Bij vernieling van het primaire zittingonderdeel 102" bij een brand wordt het 5 kogelanderdeel in een gesloten toestand voortbewogen onder de systeemdruk tegen het secundaire zittingonderdeel 104" en verdraait het bekledingsblad 156 ter plaatse van het radiaal meest binnenste gedeelte daarvan om een fluidumdichte afdichting tot stand te brengen. Bovendien wordt, als het vuur voortschrijdt, 10 de schotelveer 134" ontlaten. De verwekende schotelveer, die door de kogel onder druk verdraaid wordt, past zich zodoende gemakkelijker aan het oppervlak 74" vein de steunkraag 70" aan en brengt een verbeterde metaal-op-metaal-afdichting achter de veer tot stand. Nog een andere uitvoering van de uitvinding over-15 eenkomstig aan deze uitvoering zou het gebruik van een enkel bekledingsblad op het schotelveeroppervlak, dat naar de steunkraag toegekeerd is, behelzen. Een dergelijke constructie zou een secundaire metaal-op-metaal-afdichting tegen de kogel en een t bekledingsblad tegen de steunkraag behelzen. Het verdient de 20 voorkeur om een geribbelde kraag aan te wenden om met het bekle dingsblad in contact te komen.
Figuur 10 toont een andere alternatieve uitvoering van de onderhavige uitvinding waarbij overeenkomstige bestanddelen aangegeven zijn met overeenkomstige verwijzingscij-25 fers met een drievoudig accentachtervoegsel ("'). Deze uitvoe ring van de uitvinding omvat een zittingstelsel bestaande uit een steunring 100"', een primair zittingonderdeel of primaire zittingring 102"', een secundair zittingonderdeel 104"’, daaronder begrepen een schotelveer 134 "', een eerste bekledingsblad 30 136"* en een tweede bekledingsblad 138"'. De bekledingsbladen 136"', 138"' zijn geconstrueerd van Grafoil of ander warmtebestendig, vervormbaar materiaal. Een keerring is niet opgenomen.
Bij vernieling van de zittingring 102"' bij een brand zal het kogelonderdeel benedenstrooms axiaal verplaatsen en een fluidum-35 afdichting tot stand brengen ter plaatse van het tweede bekle- 8303515 i 28 dingsblad 138"'. Het eerste bekledingsblad 136"' komt in aan-grijping met de geribbelde eindwand 74"' van de steunkraag 70'" om de afdichting te bewaren.
Tenslotte heeft figuur 11 betrekking op nog 5 een andere alternatieve uitvoering van de onderhavige uitvin ding waarbij overeenkomstige bestanddelen weer aangegeven zijn met dezelfde verwijzingscijfers met een accentachtervoegsel.
Het secundaire zittingonderdeel 104"" kan bestaan uit een enkele schotelveer, een enkele niet door warmte vloeiende vervorm-10 bare schijf die geconstrueerd is van materiaal zoals Grafoil of een metaaldraad- en Grafoilgaascomposiet, of een combinatie van een schotelveer en een Grafoilbekledingsblad overeenkomstig aan het secundaire zittingonderdeel 104" dat in figuur 9 voorgesteld is. Een keerring 130"", die bij voorkeur gecon-15 strueerd is van een uit Grafoil en draadgaas bestaand composiet, is in het primaire zittingonderdeel 102"" opgenomen om met het kogelonderdeel in contact te komen bij gedeeltelijke of algehele vernieling van het primaire zittingonderdeel, en om extrusie van het hoofdzakelijke gedeelte 146"" van de zitting-20 ring 102"" af te stoppen.
Andere gewijzigde uitvoeringen, die niet specifiek weergegeven zijn in de tekeningen, kunnen zonder meer opgenomen worden in de zittingringstelsels B zonder op enigerlei wijze buiten het totale beeld van de uitvinding te treden.
25 Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om de relatieve afmeting- karakteristieken tussen de primaire zittingonderdelen, verster-kingsringen en secundaire zittingonderdelen te wijzigen om aan bepaalde eisen ten aanzien van de werking tegemoet te komen.
Kort samengevat is in het voorgaande een 30 verbeterde, brandvrije kogelklep met zachte zitting geopenbaard.
De kogelklep omvat een kast, die een centrale doorgang heeft, een kogelonderdeel, dat in de doorgang ingesteld is, en een paar radiaal naar binnen gerichte kragen in de doorgang, die in de omtrekszin daarvan aangebracht zijn aan weerszijden van het ko-35 gelonderdeel. Het kogelonderdeel heeft een fluidumstromingsope- 3303515 29 ning daardoor en is door zijn montering berekend op selectieve rotatie tussen open en gesloten kiepstanden om de fluidumstro-ming door de klep te regelen. Een verbeterd zittingstelsel wordt verschaft, bestaande uit een stevige versterkingsring, 5 een elastische zittingring die door de versterkingsring onder steund wordt en door zijn vormgeving berekend is op fluidum-afdichtingsaangrijping tegen het kogelonderdeel, en een vervormbare, warmtebestendige secundaire zittingring die opgenomen wordt tussen de elastische zittingring en een daarmee samengaand IQ exemplaar van het paar kragen. Ook kan een keerring op geschik te wijze in de zittingring opgenomen worden. Bij brandschade aan de elastische zittingring komt de secundaire zittingring met het kogelonderdeel in aangrijping om de klep af te dichten. De keerring verhindert extrusie van een hoofdzakelijk gedeelte 15 van de zittingring zodat het zittingstelsel dient om een fluidumdichte afdichting te bewaren bij gedeeltelijke vemie- . ling van de elastische zittingring.
De uitvinding is aan de hand van een voorkeursuitvoering en verscheidene alternatieve uitvoeringen be-20 schreven. Zoals duidelijk zal zijn zullen gewijzigde en alter natieve uitvoeringen bij anderen opkomen bij het lezen en het zich vormen van een begrip van het hier beschrevene. Het is de bedoeling om al dergelijke gewijzigde en alternatieve uitvoeringen mede te omvatten voor-^zover zij binnen het kader van de 25 hiernavolgende conclusies of wat daaraan gelijkwaardig te achten is vallen.
83 0 3 5 1 5

Claims (38)

1. Brandvrije kogelklep, bestaande uit een kast, die een centrale doorgang heeft, een kogelonderdeel met een fluidumstromingsopening daardoor, welk kogelonderdeel in 5 de genoemde doorgang ingesteld is en door zijn montering bere kend is op selectieve rotatie tussen open en gesloten klepstan-om den'de fluidumstroming door de klep te regelen, een paar radiaal naar binnen gerichte kragen in de genoemde doorgang, die in de omtrekszin daarvan aan weerszijden van het genoemde kogel- 10 onderdeel aangebracht zijn, een paar radiaal naar binnen ge- de richte tegenboringen in'genoemde doorgang, die aan weerszijden van het genoemde kogelonderdeel aangebracht zijn, waarbij elk van deze tegenboringen een binneneindwand heeft, en een paar composiet-zittingstelsels die axiaal in de genoemde doorgang aan 15 weerszijden van het genoemde kogelonderdeel ingesteld zijn voor fluidumafdichtingsaangrijping met dit kogelonderdeel, waarbij elk van deze zittingstelsels bestaat uit een versterkingsring, die voorzien is van een centrale opening en tegen een daarmee samenhangend exemplaar van de genoemde tegenboringbinneneindwanden 20 aanligt, een zittingring die tegen de genoemde versterkingsring aanligt en zich leent voor elastische verbuiging in hoofdzaak naar en van deze versterkingsring, welke zittingring voorzien is van een centrale opening en een kogelaangrijpingsoppervlak dat naar het genoemde kogelonderdeel toegekeerd is voor afdichtende 25 aangrijping met dit kogelonderdeel, en een secundair zittingon- derdeel, dat een schotelveer omvat, met een centrale opening en een in hoofdzaak afgeknotte kegelvorm in een onbelaste toestand die opgenomen is tussen de genoemde zittingring en het genoemde daarmee samengaande exemplaar van de genoemde kragen en voor-30 zien is van tenminste één ringvormig blad van uitgezet koolstof- houdend materiaal, dat ter plaatse van één vlak van deze schotelveer aangebracht is, waarbij het genoemde kogelonderdeel en paar composiet-zittingonderdeelstelsels zodanig van afmetingen zijn dat bij schade aan de genoemde zittingring, die door bloot-35 stelling van de klep aan hoge temperaturen veroorzaakt wordt, 8303515 0 het genoemde secundaire zittingonderdeel in afdichtende aan-grijping met het kogelonderdeel gedrukt wordt.
2. Klep volgens conclusie lf gekenmerkt doordat het genoemde kogelonderdeel en paar zittingstelsels 5 zodanig van afmetingen zijn dat bij de samenstelling de genoem de zittingring en het secundaire zittingonderdeel van elk stelsel verbogen en gespannen worden om de zittingring naar het contact met het genoemde kogelonderdeel toe te drijven.
3. Klep volgens conclusie 2, gekenmerkt 10 doordat het genoemde tenminste ene blad eerste en tweede bladen omvat, die ter plaatse van de tegenovergestelde vlakken van de genoemde schotelveer aangebracht zijn en radiaal daarmee samenlopend zijn.
4. Klep volgens conclusie 3, gekenmerkt 15 doordat het genoemde eerste blad van uitgezet koolstofhoudend materiaal aanliggend aangebracht is tegen een daarmee samenhangend exemplaar van het genoemde paar kragen, en het genoemde tweede blad aanliggend aangebracht is tegen de genoemde zittingring.
5. Klep volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat bij schade aan een zittingring als gevolg van blootstelling aan hoge temperaturen, het genoemde tweede blad met het genoemde kogelonderdeel in contact komt voor afdichtende aangrijping daarmee.
6. Klep volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat het genoemde eerste blad met het daarmee samenhangende exemplaar van de genoemde kragen in contact komt voor fluidum-afdichtingaangrijping daarmee.
7. Klep volgens conclusie 1, gekenmerkt 30 doordat het genoemde paar radiaal naar binnen gerichte kragen voorzien zijn van geribbelde oppervlakken voor aangrijping met het genoemde secundaire zittingonderdeel.
8. Klep volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het genoemde paar radiaal naar binnen gerichte kragen 35 aan de genoemde kast verbonden worden met een aantal bevesti- 8303515 gingsonderdelen die door deze kast opgenomen worden.
9. Klep volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het genoemde kogelonderdeel middelen omvat voor het ontlasten van druktoenamen in de genoemde klepkast als gevolg 5 van fluidumverwarming en- verdamping bij blootstelling van de klep aan hoge temperaturen.
10. Klep volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat de genoemde ontlastorganen een aflaatopening omvatten, die loodrecht op de genoemde fluidumstromingsopening aangebracht 10 wordt om zich naar een fluiduminlaatopening van de klep toege keerd te bevinden bij het sluiten van de klep.
11. Klep volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat deze voorts voorzien is van een keerring in tenminste een van het genoemde paar composiet-zittingstelsels voor het 15 verhinderen van extrusie van de genoemde zittingring bij bloot stelling van de klep aan hoge temperaturen.
12. Klep volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de genoemde keerring in het genoemde ene zittingstelsel aangebracht is in hoofdzakelijke isolatie van de genoemde cen- 20 trale opening van de daarmee samenhangende zittingring voor het voorkomen van blootstelling van deze keerring aan de normale bedrijf sslijtage gevaren van de klep.
13. Klep volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de genoemde keerring in de genoemde zittingring ingevat 25 is.
14. Klep volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het genoemde tenminste ene ringvormige blad van uitgezet koolstofhoudend materiaal in tenminste een van de genoemde zit-tingstelsels aangebracht wordt in hoofdzakelijke isolatie van de 30 genoemde centrale opening van de daarmee samenhangende zitting ring voor het voorkomen van blootstelling van het genoemde blad aan de normale bedrijfsslijtagegevaren van de klep.
15. Klep volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat het genoemde tenminste ene ringvormige blad van uitge- 35 zet koolstofhoudend materiaal opgenomen is tussen de genoemde 8303515 - «·*· 33 zittingring en de genoemde schotelveer.
16. Klep volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat het genoemde tenminste ene ringvormige blad van uitgezet koolstofhoudend materiaal opgenomen is tussen de genoemde scho- 5 telveer en een daarmee samenhangend exemplaar van het genoemde paar radiaal naar binnen gerichte kragen.
17. Kogelklep, voorzien van een kast, die een centrale doorgang heeft, een koge1onderdeel, dat een fluidum-stromingsopening daardoor heeft en in de genoemde doorgang inge- 10 steld is en door zijn montering berekend is op selectieve rotatie tussen open en gesloten kiepstanden om de fluidumstroming door de klep te regelen, en een paar radiaal naar binnen gerichte kragen in de genoemde doorgang, die in de omtrekszin daarvan aan weerszijden van het genoemde kogelonderdeel aangebracht zijn, 15 gekenmerkt door een zittingonderdeel dat een elastische zitting ring in de genoemde doorgang ondersteund heeft voor fluidumaf-dichtingsaangrijping tegen het genoemde kogelonderdeel en een vervormbare, warmtebestendige secundaire zittingring tussen de genoemde elastische zittingring en een daarmee samengaand exem-20 plaar van het genoemde paar kragen heeft, welke secundaire zit tingring in hoofdzaak geïsoleerd is ten aanzien van het normale dienstcontact met het kogelonderdeel en systeemfluidum waardoor bij schade aan de genoemde elastische zittingring door blootstelling aan hoge temperaturen, de genoemde secundaire zitting-25 ring met het genoemde kogelonderdeel in aangrijping komt om de klep af te dichten.
18. Inrichting volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de genoemde secundaire zittingring van uitgezet koolstofhoudend materiaal geconstrueerd is.
19. Inrichting volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat het genoemde zittingonderdeel voorts een schotelveer omvat, die tussen de genoemde secundaire zittingring en het daarmee samengaande exemplaar van het genoemde paar kragen opgenomen is om de genoemde elastische zittingring en de 35 genoemde secundaire zittingring naar aangrijping met het genoemde 8303515 kogelonderdeel toe te drukken.
20. Inrichting volgens conclusie 19, gekenmerkt doordat de genoemde schotelveer en de genoemde secundaire zittingring in hoofdzaak radiaal samenlopend met el- 5 kaar zijn.
21. Inrichting volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de genoemde kragen aan de genoemde kast verbonden zijn met een aantal bevestigingsonderdelen die door deze kast opgenomen worden.
22. Inrichting volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de- ene genoemde van het genoemde paar kragen voorzien is van geribbelde oppervlakken voor de aangrijping met de genoemde secundaire zittingring.
23. Kogelklep van het type, voorzien van 15 een klepkast, die een in hoofdzaak cilindrische fluidumstromings- doorgang heeft, een kogelonderdeel, dat in de genoemde doorgang aangebracht is en door zijn montering berekend is op selectieve rotatie tussen geopende en gesloten kiepstanden waarbij het genoemde kogelonderdeel tenminste wanneer de klep zich in de 20 genoemde gesloten stand bevindt onder fluidumdrukgesteldheden in hoofdzaak axiaal in de genoemde doorgang verplaatsbaar is, en een paar rondlopende zittingringen die in de genoemde doorgang aan weerszijden van het genoemde kogelonderdeel tussen dit kogelonderdeel en een paar klepkastkragen aangebracht zijn, 25 gekenmerkt door een keerring die samenwerkt met tenminste één van het genoemde paar zittingringen voor het verhinderen van extrusie van de genoemde zittingring bij blootstelling van de klep aan hoge temperaturen.
24. Inrichting volgens conclusie 23, 30 gekenmerkt doordat de genoemde keerring in hoofdzaak radiaal halverwege de genoemde zittingring aangebracht is.
25. Inrichting volgens conclusie 24, gekenmerkt doordat de genoemde keerring opgenomen is door een ringvormige groef in de genoemde zittingring.
26. Inrichting volgens conclusie 25, 8303515 gekenmerkt doordat de genoemde ringvormige groef in de genoemde zittingring aangebracht is in isolatie ten aanzien van de genoemde fluidumstromingsdoorgang om blootstelling van de genoemde keerring aan de normale bedrijfsslijtagegevaren te voorkomen.
27. Inrichting volgens conclusie 25, gekenmerkt doordat de genoemde keerring in de genoemde zittingring ingevat is.
28. Klep volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat de klep voorts een paar ringvormige schotelveren omvat, 10 die opgenomen zijn tussen elke zittingring en daarmee samenhangen de kraag voor het continu naar afdichtingsaangrijping met het genoemde kogelonderdeel toe drijven van de genoemde zittingringen en waarbij de ringvormige schotelveer, die met de genoemde tenminste ene zittingring samenhangt, voorzien is van een ringvor- 15 mige vlakbekleding van warmtebestendigmateriaal.
29. Inrichting volgens conclusie 28, gekenmerkt doordat de genoemde keerring in het algemeen opgenomen is tussen de genoemde zittingring en het daarmee samenhangende exemplaar van de genoemde schotelveren.
30. Klep volgens conclusie 28, gekenmerkt doordat het genoemde warmtebestendige materiaal uit uitgezet koolstofhoudend materiaal bestaat.
31. Klep volgens conclusie 28, gekenmerkt doordat de genoemde vlakbekleding ter plaatse van elk van de 25 tegenovergestelde vlakken van de genoemde schotelveer aangebracht is en in hoofdzaak radiaal samenlopend daarmee is.
32. Klep volgens conclusie 28, gekenmerkt doordat de genoemde ringvormige vlakbekleding ter plaatse van elk van de tegenovergestelde vlakken en de genoemde schotelveer 30 aangebracht is en bestaat uit een eerste bekledingsblad dat zich uitstrekt over een gedeelte van een eerste vlak van deze schotelveer nabij een buitendiameter van deze veer die naar de genoemde daarmee samenhangende kraag toegekeerd is, en een tweede bekledingsblad dat zich uitstrekt over een gedeelte van een 35 tweede vlak van de genoemde schotelveer nabij een binnendiameter 83 0 3 5 1 5 '36 van deze veer die naar het genoemde kogelonderdeel toegekeerd is.
33. Inrichting volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat de genoemde keerring bestaat uit een axiaal 5 gerichte lip van een van het genoemde paar ringvormige schotel- veren, die zich naar het genoemde kogelonderdeel uitstrekken ter plaatse van de binnendiameter van een daarmee samenhangend exemplaar van het genoemde paar rondlopende zittingringen.
34. Inrichting volgens conclusie 23, 10 gekenmerkt doordat de genoemde keerring er door zijn afmetingen op berekend is om met het genoemde kogelonderdeel in contact te komen bij vernieling van de daarmee samenhangende zittingring.
35. Inrichting volgens conclusie 34, gekenmerkt doordat de genoemde keerring er voorts door zijn a£- 15 metingen op berekend is om met een daarmee samenhangend exemplaar van het genoemde paar klepkastkragen in contact te komen bij vernieling van de genoemde daarmee samenhangende zittingring bij hoge temperaturen om een fluidumafdichting tussen het genoem-* de kogelonderdeel en de genoemde daarmee samenhangende ene kraag 20 te vormen.
36. Kogelklep, voorzien van een kast, die een centrale doorgang heeft, een kogelonderdeel, die een fluidum-stromingsopening daardoor heeft en in de genoemde doorgang ingesteld is en door zijn montering berekend is op selectieve ro- 25 tatie tussen open en gesloten kiepstanden om de fluidumstroming door de klep te regelen, en een paar radiaal naar binnen gerichte kragen in de genoemde doorgang die in de omtrekszin daarvan aan weerszijden van het genoemde kogelonderdeel aangebracht zijn, gekenmerkt door een primair zittingonderdeel, dat een flexibele 30 zittingring in de genoemde doorgang ondersteund heeft voor fluidum- afdichtingsaangrijping tegen het genoemde kogelonderdeel en een vervormbaar, warmtebestendig secundair zittingonderdeel binnen het genoemde primaire zittingonderdeel ingevat heeft voor isolatie van het genoemde secundaire zittingonderdeel ten aanzien van 35 het normale dienstcontact met het kogelonderdeel en systeem- 3303515 ' *' 37 fluïdum waardoor bij schade aan de genoemde flexibele zitting-ring door blootstelling aan hoge temperaturen, het genoemde secundaire zittingonderdeel met het genoemde kogelonderdeel in aangrijping komt om de klep af te dichten.
37. Inrichting volgens conclusie 36, gekenmerkt doordat het genoemde secundaire zittingonderdeel in een radiaal tussengelegen positie van het genoemde primaire zittingonderdeel aangebracht is en er door zijn afmeting op berekend is om extrusie van de genoemde flexibele zittingring 10 door de genoemde centrale doorgang bij blootstelling van de klep aan hoge temperaturen te verhinderen.
38. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 8303515
NL8303515A 1982-10-14 1983-10-13 Brandvrije kogelklep. NL8303515A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US43424882A 1982-10-14 1982-10-14
US43424882 1982-10-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303515A true NL8303515A (nl) 1984-05-01

Family

ID=23723453

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303515A NL8303515A (nl) 1982-10-14 1983-10-13 Brandvrije kogelklep.

Country Status (19)

Country Link
JP (1) JPS5989871A (nl)
KR (1) KR840007160A (nl)
AU (1) AU565423B2 (nl)
BE (1) BE897970A (nl)
CA (1) CA1242426A (nl)
DE (1) DE3336099C2 (nl)
DK (1) DK472983A (nl)
ES (1) ES8502529A1 (nl)
FR (1) FR2534658B1 (nl)
GB (2) GB2129101B (nl)
GR (1) GR78950B (nl)
IE (1) IE56061B1 (nl)
IT (1) IT1170514B (nl)
LU (1) LU85044A1 (nl)
NL (1) NL8303515A (nl)
NO (1) NO833724L (nl)
NZ (1) NZ205783A (nl)
SE (1) SE8305619L (nl)
ZA (1) ZA837253B (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4660591A (en) * 1986-06-26 1987-04-28 Whitey Co. Ball valve and seat assembly
JPH022566U (nl) * 1988-06-17 1990-01-09
DE8914573U1 (nl) * 1989-12-12 1990-01-25 Streif, Hans, Magliaso, Lugano, Ch
AT399210B (de) * 1990-03-14 1995-04-25 Rheinauer Masch Armaturen Absperreinrichtung für brennbare fluide führende leitungen
DE4103987A1 (de) * 1990-04-04 1991-10-10 Rheinauer Masch Armaturen Absperreinrichtung fuer brennbare fluide fuehrende leitungen
JP2528162Y2 (ja) * 1992-05-20 1997-03-05 株式会社松井製作所 ボールバルブ等の回転弁体を備えたバルブ
DE4332221C2 (de) * 1993-09-22 2000-08-31 Elmar Baumgartner 2/2-Wege-Kugelhahn für den wechselweisen Betrieb von hydraulischen Arbeitsgeräten, insbesondere einem Löffelkolbenzylinder oder einem Greiferkolbenzylinder bei einem Bagger
GB2317673B (en) * 1995-07-19 2000-01-26 George Brookes Valves
GB9514789D0 (en) * 1995-07-19 1995-09-20 Brass Fittings And Supplies Li Valves
GB2305489B (en) * 1995-09-21 2000-02-16 Delta Fluid Products Ltd Valve
JP4503789B2 (ja) * 2000-06-20 2010-07-14 株式会社協成 ボールバルブのシート構造
JP4885576B2 (ja) * 2006-03-09 2012-02-29 日本クラウンコルク株式会社 複合容器蓋
US11131404B2 (en) * 2015-11-16 2021-09-28 Hayward Industries, Inc. Ball valve
CN109974402B (zh) * 2019-04-25 2024-03-26 浙江诚信医化设备有限公司 一种球阀
DE102021120801A1 (de) 2021-08-10 2023-02-16 MSP-Armaturen GmbH Kugelhahn
EP4234993A1 (de) * 2022-02-24 2023-08-30 Werner Hartmann GmbH & Co. KG Absperrvorrichtung mit metallischer dichtung

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3177887A (en) * 1960-10-26 1965-04-13 Hills Mccanna Co Ball valve having heat destructible seal
DE1169742B (de) * 1961-04-20 1964-05-06 Marvin Henry Grove Dichtungsanordnung fuer eine Absperr-vorrichtung, z. B. einen Schieber
US3174495A (en) * 1962-11-16 1965-03-23 Acf Ind Inc Fire safe ball valve
FR1427882A (fr) * 1964-12-28 1966-02-11 Robinet à boisseau sphérique
US3486733A (en) * 1967-09-01 1969-12-30 Jamesbury Corp Seat ring for ball valves
US3598363A (en) * 1969-09-04 1971-08-10 Golconda Corp Ball valve
JPS4829232U (nl) * 1971-08-17 1973-04-10
FR2182291A5 (nl) * 1972-04-25 1973-12-07 Gachot Jean
JPS4941579U (nl) * 1972-07-12 1974-04-12
US3848849A (en) * 1973-06-29 1974-11-19 Vapor Corp Fluid control valve
US3894718A (en) * 1973-10-19 1975-07-15 Whitey Research Tool Co Ball valve
US4006881A (en) * 1974-12-09 1977-02-08 Gachot S.A. Fluid-tight packing for closure devices and devices fitted with said packing
JPS5235888A (en) * 1975-09-16 1977-03-18 Sumitomo Electric Ind Ltd Method for peeling insulating layer of tape-shaped wire
US4269391A (en) * 1977-04-28 1981-05-26 Nippon Petrochemicals Co., Ltd. Valve sealing device and a valve
GB2007334A (en) * 1977-11-07 1979-05-16 Crane Packing Co Ball valves
US4130285A (en) * 1978-01-26 1978-12-19 Walworth Company Valve sealing device
GB2042138B (en) * 1979-02-16 1983-03-09 Serck Industries Ltd Firesafe fluid control valve
US4318420A (en) * 1979-10-04 1982-03-09 T. K. Valve Limited Ball valves
GB2061462B (en) * 1979-10-11 1982-12-08 Litton Industrial Products Fire saft butterfly valve
CA1133877A (en) * 1979-12-12 1982-10-19 Ulrich H. Koch Ball valve and seat assembly
GB2066421B (en) * 1979-12-21 1983-06-29 Jamesbury Corp Fire tested butterfly valve
US4341233A (en) * 1980-06-27 1982-07-27 Fmc Corporation Fire safe seat for a rotary valve
US4457491A (en) * 1982-12-09 1984-07-03 Egc Enterprises Incorp. Extreme-temperature sealing device and annular seal therefor

Also Published As

Publication number Publication date
NZ205783A (en) 1986-09-10
CA1242426A (en) 1988-09-27
FR2534658A1 (fr) 1984-04-20
JPH0549867B2 (nl) 1993-07-27
GB8327356D0 (en) 1983-11-16
DK472983A (da) 1984-04-15
IT8349154A0 (it) 1983-10-13
GB8517901D0 (en) 1985-08-21
IE832416L (en) 1984-04-14
IT1170514B (it) 1987-06-03
SE8305619D0 (sv) 1983-10-13
AU565423B2 (en) 1987-09-17
IE56061B1 (en) 1991-04-10
JPS5989871A (ja) 1984-05-24
GB2163530A (en) 1986-02-26
KR840007160A (ko) 1984-12-05
FR2534658B1 (fr) 1986-02-14
AU1937783A (en) 1984-04-19
DE3336099A1 (de) 1984-04-19
GB2129101A (en) 1984-05-10
DE3336099C2 (de) 1994-05-26
BE897970A (fr) 1984-01-30
GB2129101B (en) 1987-04-08
GB2163530B (en) 1987-04-15
DK472983D0 (da) 1983-10-13
SE8305619L (sv) 1984-04-15
ZA837253B (en) 1984-06-27
ES526432A0 (es) 1985-01-01
NO833724L (no) 1984-04-16
LU85044A1 (nl) 1984-03-22
GR78950B (nl) 1984-10-02
ES8502529A1 (es) 1985-01-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8303515A (nl) Brandvrije kogelklep.
US4671308A (en) Fire-safe ball valve
JP5514933B2 (ja) プロセス制御バルブ用の可撓シール
US4083529A (en) Butterfly valve
JPS60500820A (ja) バルブステムパッキング組立体
US2695184A (en) Temperature compensated fluidtight joint
EP0130841A2 (en) Valve stem packing assembly
AU561984B2 (en) Fire resistant gate valve
US4154426A (en) Butterfly valve
US6305665B1 (en) Bellows for sealing a valve rod passage in a globe valve
US3438388A (en) Fully lined valve
IE54011B1 (en) Ball valve
US4337920A (en) Valve
CA1166230A (en) Fire safe seat for a valve
EP0124234B1 (en) Gate valve
EP0454768B1 (en) Ball valve
KR102097272B1 (ko) 개스킷용 실링부재 및 이를 포함하는 개스킷
US4175753A (en) Mechanical seal
US4124218A (en) Mechanical seal manufacturing process
US6612584B1 (en) Flange and seal assembly
WO2001006155A1 (en) A valve
US4474203A (en) Valve with pressure energized back seat sealing means
EP0086784A1 (en) Heating roller
GB2054102A (en) Floating seat butterfly valve

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed