NL8303184A

NL8303184A - Luidsprekersysteem en een luidspreker te gebruiken in een luidsprekersysteem voor het omzetten van een in n bits gedigitaliseerd elektrisch signaal in een akoestisch signaal.

Info

Publication number: NL8303184A
Application number: NL8303184A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-09-15
Filing date: 1983-09-15
Publication date: 1985-04-01
Also published as: EP0141447B1; EP0141447A2; JPS6076899A; DE3475372D1; EP0141447A3; KR850002728A; JPH0644836B2; CA1214997A; US4612420A

Description

» ·> 4 • · ?KN 10.763 1 N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Luidsprekersysteem en een luidspreker te gebruiken in een luidspreker-systeem voor het cmzetten van een in n bits gedigitaliseerd elektrisch signaal in een akoestisch signaal.

De uitvinding heeft betrekking op een luidspreker systeem voor het cmzetten van een in n bits gedigitaliseerd elektrisch signaal in een akoestisch signaal (met n geheel en 2), bevattende een eléktrodynamische cmzetter voorzien van een membraan, een magneetsysteem 5 en van n met het magneetsysteem samenwerkende spreekspoelinrichtingen, waarbij middelen zijn aangebracht voor het aansturen van elk der n spreekspoelinrichtingen door een bijbehorend bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een elektrodynamische omzetter te gébruiken in een luid-10 sprekersysteem volgens de uitvinding. Het luidsprekersysteem van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit de publikatie "The acoustic characteristics of Moving-Coil type PCM digital Loudspeakers (I)" van K. Inanaga en M. Nishimura, uit de Proceedings of the Spring Conference of the Acoustical Society of Japan, pag. 647 en 648, mei 1982.

15 Het bekende luidsprekersysteem bevat een elektrodynamische omzetter in de vorm van een spreekspoelluidspreker waarbij de spreekspoelinrichtingen als separate spreekspoeltjes zijn aangebracht op een spreekspoelkoker. De uitvinding is echter niet beperkt tot luidspreker-systemen bevattende een elektrodynamische cmzetter in de vorm van een 20 spreekspoelluidspreker. De uitvinding is eveneens van toepassing op luidspreker systemen met anderssoortige eléktrodynamische cmzetters, bijvoorbeeld luidsprekers van het bandtype, waarbij de spreekspoelinrichtingen inde vorm van een geleidende laag op het membraan zijn aangebracht.

25 De cmzetter beschreven in de hiervoor genoemde publikatie bevat een aantal spreekspoelinrichtingen met elk 48 windingen.

De middelen voor het aansturen van de spreekspoelinrichtingen zijn zodanig uitgevoerd dat de spreekspoelinrichtingen worden aangestuurd met geschakelde spanningen waarvan de hoogte varieert (oploopt) 30 overeenkomstig de signifikantie van de bij de spreekspoelinrichtingen behorende bits.

Het bekende luidsprekersysteem heeft dus voor het aansturen van de spreekspoelinrichtingen net zoveel voedingsspanningen nodig als 8303134 « » PHN 10.763 2 er spreekspoelinrichtingen zijn. Het realiseren van zoveel onderling verschillende voedingsspanningen is omslachtig, kan het systeem duur maken en is dus nadelig.

Bovendien heeft het bekende luidsprekersysteem geen optimaal 5 rendement bij maximale uitsturing. De uitvinding beoogt nu een luidsprekersysteem te verschaffen waarbij in de middelen voor het aansturen van de spreekspoelinrichtingen slechts van één voedingsspanning gebruik gemaakt behoeft te worden en waarvan het rendement bij maximale uitsturing praktisch optimaal is.

10 Het luidsprekersysteem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de spreekspoelinrichtingen, alle een geleider bevatten waarvan de lengte voor alle spreekspoelinrichtingen dezelfde is en dat de geleiders van een materiaal zijn vervaardigd met een voor alle spreekspoelinrichtingeiten minste ten naaste bij gelijke soortelijke 15 massa resp. soortelijke weerstand, en dat, onder toevoeging van een index m (waarbij m geheel en n) aan een aantal spreekspoelinrichtingen, waarbij de index 1 wordt toegekend aan de spreekspoelinrichting behorende bij het meest signifikante bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, daaropvolgende indices aan spreekspoel- 20 inrichtingen behorende bij opvolgend, minder signifikante bits der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, en de hoogste index aan de spreekspoelinrichting behorende bij het minst-signifikante bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, de verhouding van de oppervlakte A van een loodrechte doorsnede van.'de geleider do 25 van de m spreekspoelinrichting tot de oppervlakte van de loodrechte doorsnede van de geleider van de eerste spreekspoelinrichting voldoet^ aan de vergelijking A : A = 1 : f1 “ 1. m 1

Als geleidermateriaal gebruikt men in het algemeen óf koper óf aluminium.

30 De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat het, bij één enkele voedingsspanning toch mogelijk is de diverse spreekspoelinrichtingen op de juiste wijze (d.w.z. met het bijbehorende niveau of amplitude) aan te sturen terwijl bovendien een praktisch optimaal rendement gerealiseerd kan worden.

35 Dit kan gerealiseerd worden door de stroomsterktes in de spreekspoelinrichtingen te variëren, waarbij de weerstanden noodzakelijk cm de diverse stroomsterktes bij één enkele voedingsspanning te verkrijgen, gerealiseerd worden door de ohmse weerstanden van de 83 C 313 4 » · PHN 10.763 3 spreekspoelinrichtingen zelf. Bij gelijke lengtes voor de geleiders van alle spreekspoelinrichtingen betekent dit dat de loodrechte doorsneden van de geleiders, gerekend vanaf de spreekspoelinrichting behorende bij het meest-signifikante bit, steeds met machten van twee 5 af neemt.

Doordat geen additionele weerstanden benodigd zijn wordt er weinig elektrische energie gedissipeerd. Dergelijke additionele weerstanden zijn bijvoorbeeld wel benodigd in het bekende luidsprekersysteem om bij een enkele spanningsbron toch de verschillende voedingsspanningen 10 te realiseren. In deze weerstanden wordt veel elektrische energie gedissipeerd. Ten opzichte van een luidsprekersysteem volgens de stand van de techniek waarbij de verschillende voedingsspanningen door middel van aparte spanningsbronnen wordt gerealiseerd heeft het luidsprekersysteem volgens de uitvinding het voordeel dat slechts één spannings-15 bron nodig is. Bovendien is het rendement van het luidsprekersysteem volgens de uitvinding bij maximale uitsturing praktisch volledig optimaal.

Dit wordt bereikt doordat, bij een gegeven stroomverdeling over de spreekspoelinrichtingen en een gegeven totale geleidermassa, de massa van elke spreekspoelinrichting omgekeerd evenredig is met de (gegeven) 2o stroom in deze spreekspoelinrichting. Elke andere massaverdeling voor de spreekspoelinrichtingen (bijvoorbeeld in de stand van de techniek is deze massaverdeling T:Tgeeft een lager rendement.

Het zij vermeld dat uit het Japanse Kokai nr. 52.121.316 en uit het Japanse Kokai nr. 57.185.798 elektrodynamische luidsprekers 25 voor het weergeven van een puls-kode-gemodnleerd elektrisch signaal békend zijn. Beide vertonen echter niet de maatregel cm de verhouding van de loodrechte doorsnedes te kiezen volgens de voornoende vergelijking. Bovendien maakt het luidsprekersysteem uit het Japanse Kokai nr. 51.121.316 gebruik van een stroomsturing voor het aansturen van 3Q de spreekspoelinrichtingen. Het gevolg is een hogere dissipatie van elektrische energie.

Een uitvoeringsvorm van het luidsprekersysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de geleiders alle slechts één ader bevatten, waarbij de verhouding van de oppervlaktes van de loodrechte 35 doorsnede van de aders voldoet aan de voomoemde vergelijking.

Een andere uitvoeringsvorm heeft het kenmerk, dat de geleide: van de mde spreekspoelinrichting p.2n 111 aders met gelijke doorsnede bevat die parallel aan elkaar geschakeld zijn, waarbij p groter dan of gelijk s’ » **

-V - - i -J

t b PHN 10.763 4 aan één is en aangeeft het aantal aders van de geleiders van de de n spreekspoelinrichting behorende bij het minst-signifikante bit en m loop van 1 tot en met n. Op beide wijzen kan de variatie in de loodrechte doorsneden worden gerealiseerd, g In een uitvoeringsvorm van een luidsprekersysteem dat is voorzien van een eléktrodynamische· omzetter van het bandtype kan het membraan zijn opgebouwd uit een aantal op elkaar gestapelde folies, waarbij naburige folies over het gehele oppervlak aan elkaar zijn gehecht en dat op elk folie tenminste één spreekspoelinrichting is 10 aangebracht. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan men vervolgens óf de dikte van de geleidende laag voor alle geleiders gelijk nemen -in dat geval dient de verhouding van de breedtes van de geleiders te voldoen aan de voomoemde vergelijking- óf de breedte van de geleidende laag voor alle geleiders gelijk nemen -in dat geval dient de 15 verhouding van de dikten van de geleiders te voldoen aan de voomoemde vergelijking.

De uitvinding zal aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving verder worden uiteengezet, waarbij gelijke referentienummers in de verschillende figuren dezelfde elementen 20 voorstellen. In de figuurbeschrijving toont: figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van het luidsprekersysteem volgens de uitvinding.

Figuur 2 in fig. 2a en 2b twee uitvoeringsvoorbeelden van de spreekspoelinrichtingen behorende bij de omzetter van het luid-25 sprékersysteem uit figuur 1.

Figuur 3 een uitvoeringsvoorbeeld van een andere elektro-dynanische omzetter, t.w. een omzetter van het bandtype, die gebruikt kan worden in plaats van de elektrodynamische omzetter getoond in figuur 1, en 35 figuur 4 in fig. 4a een zicht in perspectief op het membraan van de omzetter van fig. 3, in fig. 4b een gedeelte van een doorsnede van het membraan van fig. 4a en fig. 4c een gedeelte van een doorsnede van een ander membraan te gebruiken in de omzetter van fig. 3.

35 Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een luidsprekersysteem volgens de uitvinding bevattende een elektrodynamische omzetter 1, voorzien van een membraan 2, een magneetsysteem 3 en van n met het magneetsysteem 3 samenwerkende spreekspoelinrichtingen n~ ' 11 2 4

V v v w y T

+ ♦ PHN 10.763 5 4.1 tot en met 4.n, waarbij n geheel en ^.2. De spreekspoelinrichtingen bevatten alle een geleider, waarbij de lengte van de geleiders voor alle spreekspoelinrichtlngeidezelfde is. De spreekspoelinrichtingen zijn alle op een spreekspoelkoker 5 aangebracht. Deze spreekspoelkoker 5 5 is bevestigd aan het membraan 2. De middelen voor het aansturen van de spreekspoelinrichtingen zijn aangegeven met het referentienurmer 10.

Het gedigitaliseerd elektrische signaal 11 wordt toegevoerd aan de middelen 10, worden eventueel in een omvormer 12 ongevormd, en bevat n bits voor het aansturen van de n spreekspoelinrichtingen en één 10 teken bit. De n bits worden over de leidingen 13.1, 13.2, 13.3, ....

13. n toegevoerd aan en besturen een bijbehorende schakelaar 14.1, 14.2, 14.3, .....14.n. Het tekenbit wordt over de leiding 15 toegevoerd aan en bestuurt een schakelaar 16. Met de schakelaar 16 kan, afhankelijk van het tekenbit, geschakeld worden tussen de positieve ai 15 negatieve voedingsspanning VQ en -VQ. Via de schakelaars 14.1 tot en 14. n wordt een uiteinde van de wikkelingen van de spreekspoelinrichtingen 4.1 tot en met 4.n al dan niet verbonden met de positieve of de negatieve voedingsspanning.

De andere uiteinden van de wikkelingen van de spreekspoel-20 inrichtingen 4.1 tot en met 4.n zijn verbonden met een punt 17 van konstante potentiaal ofwel aarde. Over leiding 13.1 wordt het meest-signifikante bit van het gedigitaliseerde eleketrische signaal toegevoerd aan de schakelaar 14.1 en stuurt dus de spreekspoelinrich-ting 4.1. Opvolgend minder signifikante bits worden over de leidingen 25 13.2, 13.3, .... (in deze volgorde) toegevoerd aan de schakelaars 14.2, 14.3, .... en sturen dus de spreekspoelinrichtingen 4.2, 4.3, ...

Het minst-signifikante bit wordt over de leiding 13.n toegevoerd aan schakelaar 14.n en stuurt de spreekspoelinrichting 4.n.

De middelen 10 voor het aansturen van de deelspreekspoelen werken 30 nu zodanig dat, indien over de leiding 13.1 een bit met een hoge waarde (logisch "een") wordt toegevoerd aan de schakelaar 14.1, dat deze schakelaar dan gesloten is. Omgekeerd, indien over de leiding 13.1 een lage waarde (logisch nul) wordt toegevoerd, dat deze schakelaar 14.1 dan geopend is. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de sturing 35 van de andere schakelaars 14.2 tot en met 14.n via de leidirigen 13.2 tot en met 13.n. Stelt men gelijk aan de oppervlakte van een loodrechte doorsnede van de geleider van de spreekspoelinrichting 4.m, waarbij m kan lopen van 1 tot en met n, dan geldt de volgende vergelijking o 7 ' ^ ·· ( U W J V ‘ w -ΐ « * PHN 10.763 6 voor de verhouding van Am tot , zijnde de oppervlakte van de loodrechte doorsnede van de geleider van de spreekspoelinrichting 4.1 behorende bij het meest-signifikante bit: \ : A1 = 1 : 2m “ 1 5 Dat wil zeggen dat, uitgaande van de spreekspoelinrichting 4.1, behorende bij het meest-signifikante bit, de oppervlakten van de loodrechte doorsneden van de geleiders van spreekspoelinrichtingen 4.2, 4.3, .... behorende bij opvolgend minder signifIkante bits 13.2, 13.3, .... steeds met een faktor 2 kleiner worden.

10 De weerstandswaarden nemen voor de geleiders van spreekspoel inrichtingen behorend bij opvolgend minder sifnifikante bits toe, wat inhoudt dat de stroomsterkten door de geleiders voor opvolgend minder signifikante bits steeds met een faktor 2 afnemen, zodat een juiste sturing van de spreekspoelinrichtingen overeenkomstig de signifikantie 15 van de bits wordt verkregen. De variatie in de oppervlaktes Am van de loodrechte doorsnedes kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. Eén mogelijkheid is dat de geleiders alle slechts één ader bevatten. Dit is aangegeven in fig. 2a. Figuur 2a toont de spreekspoel-koker 5 waarop vier spreekspoelinrichtingen 24.1 tot en met 24.4 20 zijn aangebracht. Spreekspoelinrichting 24.1 wordt aangestuurd door het meest-signif ikante bit en spreekspoelinrichting 24.4 door het minst-signifikante bit. De spreekspoelinrichtingen hébben een geleider bevattende slechts één ader 25.1 tot en met 25.4. In totaal is iedere spreekspoelinrichting dus opgebouwd uit vier windingen. Duidelijk zicht-25 baar is dat de oppervlakte van de loodrechte doorsnede van de aders, uitgaande van de ader 25.1 voor opvolgende aders 25.2, 25.3 en 25.4 steeds (met een faktor twee) kleiner wordt. Behalve de spreek-spoelkoker 5 met de spreekspoelinrichtingen 24.1 tot en net 24.4 is in fig. 2a nog schematisch een gedeelte van de elektrische leidingen 30 vanaf de schakelaars 14.1 tot en met 14.4 weergegeven.

de

Een andere mogelijkheid is dat de geleider van de m spreekspoelinrichting p.2n m aders met gelijke doomsede bevat die parallel aan elkaar geschakeld zijn. p is groter dan of gelijk aan één en geeft het aantal aders aan van de geleider van de spreek-35 spoelinrichting behorende bij het minst-signif ikante bit. m loopt van 1 tot en met n. Een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven in fig. 2b.

Figuur 2b toont een spreekspoelkoker 5 waarop drie spreekspoelinrichtingen 34.1,-34.2 en 34.3 zijn aangebracht. Spreekspoelinrichting 34.3 ü O -j l y ** m » PHN 10.763 7 wordt aangestuurd door het minst-signifikante bit en bevat een geleider met slechts één ander 35, d.w.z. p = 1. De volgende spreek-spoelinrichting 34.2 bevat bijgevolg twee aders 36 en 37. De spreek-spoelinrichting 34.1 vervolgens vier aders 38 tot en met 41.

5 De twee resp. vier aders zijn elektrisch parallel aan elkaar geschakeld zoals uit fig. 2b blijkt. Daartoe is schematisch nog een gedeelte van de elektrische leidingen vanaf de schakelaars 14.1, 14.2 en 14.3 weergegeven. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de spreekspoelinrichtingen zoals in de figuren 1, 2a en 2b aangegeven, 10 niet noodzakelijkerwijs boven elkaar en enigszins onderling gescheiden ten opzichte van elkaar op de spreekspoelkoker dienen te worden aangebracht. Het is natuurlijk evenzeer mogelijk dat de geleiders van alle spreekspoelinrichtingen tesamengencmen op de spreekspoelkoker worden gewonden. Een ander uitvoeringsvoorbeeld van de elektrodynamische 15 omzetter volgens de uitvinding is weergegeven in fig. 3. De omzetter van fig. 3 is een elektrodynamische omzetter van het bandtype.

Een dergelijke omzetter is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 79.03.908. Fig. 3 toont een verbeterde .uitvoeringsvorm zoals reeds eerder door aanvraagster ingediend en gepubliceerd, zie 20 de Nederlandse terinzagelegging 81.02.572 (PHN 10.062).

De omzetter kan cirketvormig of rechthoekig van vorm zijn.

Fig. 3 toont een doorsnede van een rechthoekige omzetter in een richting loodrecht op de lengterichting van de geleiders in een luchtspleet. Het magneetsysteem van de omzetter bevat een middenpool 25 51, een bovenplaat 52,53, een onderplaat 54 en de delen 55 en 56.

Het magnetisch veld in het magneetsysteem kan verkregen worden door de delen 55 en 56 als permantente magneten uit te roeren. De magnetisa-tierichting is weergegeven door de pijlen 64 en 65. De magnetisatie richtingen kunnen ook juist tegengesteld gekozen worden. De andere 30 onderdelen van het magneetsysteem zijn van zacht magnetisch materiaal, bijvoorbeeld weerkijzer, vervaardigd.

In de rechthoekige uitvoeringsvorm zijn 55 en 56 de doorsnede van twee parallel ten opzichte van elkaar gelegen staaf vormige magneten.

Het is dan ook mogelijk de delen 55 en 56 van een zacht magnetisch 35 materiaal te nemen en de middenpool, althans het gearceerde gedeelte 511 ervan, als permanent magneet uit te voeren. Tussen de bovenplaat 52 en middenpool 51 en tussen de bovenplaat 53 en middenpool 51 bevinden zich luchtspleten 58 die evenwijdig aan el kaar verlopen, evenals O " '· * ·; Λ 4 O V» v ‘ J * PHN 10.763 8 de bovenplaten 52 en 53. In de luchtspleten 58 is een membraan 57 aangebracht. De uitvoering van het membraan 57 wordt hierna aan de hand van fig. 4 verder uiteengezet.

De bovenplaten 52 en 53 bestaan elk uit twee plaatvormige 5 delen 521 en 52" en 531, 53'1. De twee plaatvormige delen 521, 52'1 resp. 53', 53", liggen over een deel van hun naar elkaar gerichte hoofdvlakken, welke hoofdvlakken ongeveer in, en evenwijdig aan het membraan-vlak liggen, tegen elkaar aan. Een ander deel van genoemd hoofdvlak van één of van beide plaatvormige delen wijkt (wijken) enigszins terug, 10 aangegeven met 60, waardoor een ruimte 61 ontstaat. Het membraan 57 wordt nu zodanig tussen de plaatvormige delen 52', 521', en 53', 53 *1 geplaatst dat een randgedeelte van het membraan zich in genoemde ruimten 61 bevindt. Het membraan 57 kan bijvoorbeeld zijn opgespannen op of in een raamwerk 62 dat tussen de beide plaatvormige delen is bevestigd.

15 Het membraan kan echter ook tussen dechlen 52 *, 5211 en 53', 53 * * zelf zijn ingeklemd. In de ruimten 61 kan verder nog dempingsmateriaal aangebracht worden. De figuur toont dempingsmateriaal 63 dat enkel aan de bovenzijde van het membraan is aangebracht en daarmee in mechanisch kontakt komt. Bij voorkeur zal men aan beide zijden van het 20 membraan dempingsmateriaal aanbrengen. Door dit dempingsmateriaal worden de hogere eigenresonanties van het membraan (dat zijn vrije trillingen van het membraan in een patroon behorend bij een eigen-frekwentie van het membraan en die door de aandrijving van het membraan ontstaan gedempt. Bij voorkeur strekt de middenpool 51 zich ook aan 25 de andere zijde van het membraan uit. Het zich aan deze zijde van het membraan bevindende deel 5111 is met een streeplijn aangegeven. Het zich tussen de beide delen 51 en 51'1 van de middenpool bevindende deel van het membraan is bij voorkeur vrij beweegbaar. Het deel 51" wordt door middel van een niet zichtbare ondersteuning in de aangegeven 30 positie gehouden. Voor een betere impedantieaanpassing aan het medium waarin de omzetter zijn akoestische signalen afstraalt zijn de naar de luchtspleet 58 toegekeerde eindvlakken van de delen 51", 521 en 53' rond afgewerkt. Dat wil zeggen dat deze eindvlakken in een richting haaks op het membraanvlak bij toenemende afstand van het membraanvlak 35 verder van elkaar wijken, zodat een hoomachtige uitstraalopeningontstaat.

Figuur 4a toont het membraan 57 in perspektief en figuur 4b toont een zijaanzicht van een doorsnede van de linkerhelft van het membraan 57 volgens de lijn B-B in figuur 4a. De linkerhelft van het λ - '*·* f.

8 O L i -* PHN 10.763 9 membraan van figuur 4a, {dus het gedeelte weergegeven in figuur 4b) bevindt zich ter plaatse van de luchtspleet 58 tussen het deel 52 en de middenpool 51 van de omzetter van figuur 3. De rechterhelft van het t membraan bevindt zich ter plaatse van de luchtspleet 58 tussen het deaf 5 53 " en de middenpool 51. De richting van het magneetveld in de twee luchtspleten 58 en de richting van de signaalstronen van de geleiders in deze luchtspleten is zodanig, dat de uitwijking van het membraan over het gehel oppervlak in dezelfde richting is.

Men spreekt dan ook wel van een isofasecmzetter.

10 Het membraan 57 is opgebouwd uit een aantal (in dit geval vier) op elkaar gestapelde folies 67.1, 67.2, 67.3, 67.4. Naburige folies zijn over het gehele oppervlak aan elkaar gehecht. (¾) elk folie is tenminste één spreekspoelinrichting aangebracht. In figuur 4a is alleen spreekspoelinrichting 68.4 op folie 67.4 zichtbaar. Op de folies 15 67.1, 67.2 en 67.3 zijn respektievelijk spreekspoelinrichtingen 68.1, 68.2 en 68.3 aangebracht.

De spreekspoelinrichtingen zijn in de vorm van geleiders die als een elektrisch geleidende laag op de folies zijn aangebracht.

De geleiders van de spreekspoelinrichtingen hebben weer dezelfde lengte.

20 Iedere geleider bevat drie windingen. Fig. 4b toont een uitvoeringvoim waarbij de dikte van de geleidende laag voor -alle geleiders gelijk is. Fig. 4a toont nog de elektrische aansluitingen vanaf de schakelaar 14.4 voor de aansturing door het minst-signifikante bit. Opvolgend, meer signifikante bits sturen de spreekspoelinrichtingen 68.3 en 68.2 (in 25 deze volgorde) aan. Het meest-signifikante bit stuurt de spreekspoelinrichting 68.1 aan. Cm te voldoen aan de eerder weergegeven vergelijking voor de verhouding van de oppervlaktes van de loodrechte doorsneden van de geleiders dient, bij een gelijke dikte van de geleiders, de breedte van de geleiders behorende bij opvolgend neer signifikante bits steeds 30 met een faktor twee toe te nemen. Dit toont fig. 4b. Een andere mogelijkheid is de breedte van de geleidende laag voor alle geleiders gelijk te nemen. In dat geval dient de verhouding van de dikten van de geleiders te voldoen aan de eerder genoemde vergelijking.

Het is niet noodzakelijk dat op elk folie slechts één 35 spreekspoelinrichting is aangebracht. In de uitvoeringsvorm aangegeven in fig. 4b is het bijvoorbeeld zeer wel mogelijk dat het membraan. 57 bestaat uit slechts drie folies, t.w. 67.1, 67.2, 67.3, waarbij de spreekspoelinrichting 68.1 resp. 68.2 op folie 67.1 resp. 67.2 is aangebracht a ~Z ' ^ 4 ΡΗΝ 10.763 10 en dat de spreekspoelinrichtingen 68.3 en 68.4 beide op folie 67.3 zou zijn aangebracht. Figuur 4c geeft daarvan een voorbeeld. Het zij vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoerings-voorbeelden. De uitvinding is eveneens van toepassing op die uitvoe-5 ringsvormen die op niet op het idee van de uitvinding betrekking hebbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen.

10 15 20 25 30 35

] -7. A

0 d V -j i ' 5

Claims

1. Luidspreker systeem voor het omzetten van een in n bits gedigitaliseerd elektrisch signaal in een akoestisch signaal (met n geheel en ^ 2), bevattende een elektrodynamische omzetter voorzien van een membraan, een magneetsysteem en van n met het magneetsysteem 5 samenwerkende spreekspoelinrichtingen, waarbij middelen zijn aangebracht voor het aansturen van elk der n spreekspoelinrichtingen door een bijbehorend bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, met het kenmerk, dat de spreekspoelinrichtingen alle een geleider bevatten waarvan.de lengte voor alle spreekspoelinrichtingen dezelfde 10 is en dat de geleiders van een materiaal zijn vervaardigd met een voor alle spreekspoelinrichtingen ten minste ten naaste bij gelijke soortelijke massa resp. soortelijke weerstand, en dat, onder toevoeging van een index m (waarbij m geheel en ^ n) aan een aantal spreekspoelinrichtingen, waarbij de index 1 wordt toegekend aan de spreekspoel-15 inrichting behorende bij het meest-signifikante bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, daaropvolgende Indices aan spreekspoelinrichtincpn behorende bij opvolgend minder signifikante bits der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, en de hoogste index aan de spreekspoel inrichting behorende bij de minst-20 signifikante bit der n bits van het gedigitaliseerde elektrische signaal, de verhouding van de oppervlakte A^ van een loodrechte doorsnede van de geleider van de m^e spreekspoelinrichting tot de oppervlakte van de loodrechte doorsnede van de geleider van de eerste spreekspoelin-'richting voldoet aan de vergelijking: 25 \ : A1 = 1 : 2™ ” 1.

2. Luidspreker systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleiders alle slechts êên ader bevatten, waarbij de verhouding van de oppervlaktes van de loodrechte doorsnede van de aders voldoet aan de voornoende vergelijking.

3. Luidsprekersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleider van de m^e spreekspoelinrichting p.2n m aders met gelijke doorsnede bevat die parallel aan elkaar geschakeld zijn, waarbij p groter dan of gelijk aan één is en aangeeft het aantal aders van de de geleider van de n spreekspoelinrichting behorende bij het minst-35 signifikante bit en m loopt van 1 tot en met m.

4. Luidsprekersysteem volgens één der voorgaande conclusies, met een elektrodynamische omzetter van het band type, met het kenmerk, dat het membraan is opgebouwf uit een aantal op elkaar gestapelde folies, Λ Λ ; *; ’· * 4 W V v V * W * PHN 10.763 12 waarbij naburige folies over het gehele oppervlak aan elkaar zijn gehecht en dat op elk folie tenminste één spreekspoelinrichting is aangebracht.

5. Luidsprekersysteem volgens conclusie 2 en 4, waarbij de 5 geleiders van de spreekspoelinrichtingen in de vorm van een elektrisch geleidende laag op de bijbehorende folies zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de dikte van de geleidende laag voor alle geleiders gelijk is en dat de verhouding van de breedtes van de geleiders voldoet aan de voomoemde vergelijking.

6. Luidsprekersysteem volgens conclusie 2 en 4; waarbij de geleiders van de spreekspoelinrichtingen in de vorm van een elektrisch geleidende laag op de bijbehorende folies zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de breedte van de geleidende laag voor alle geleiders gelijk is en dat de verhouding van de dikten van de geleiders voldoet 15 aan de voomoemde vergelijking.

7. Eléktrodynamische omzetter, te gebruiken'in een luidspreker- systean volgens één der voorgaande conclusies. 20 25 30 35