NL8302967A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8302967A
NL8302967A NL8302967A NL8302967A NL8302967A NL 8302967 A NL8302967 A NL 8302967A NL 8302967 A NL8302967 A NL 8302967A NL 8302967 A NL8302967 A NL 8302967A NL 8302967 A NL8302967 A NL 8302967A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
point
machine according
soil cultivation
frame
cultivation machine
Prior art date
Application number
NL8302967A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL8302967A priority Critical patent/NL8302967A/nl
Priority to GB08419989A priority patent/GB2145314B/en
Priority to FR8413074A priority patent/FR2550909B1/fr
Priority to DE3448524A priority patent/DE3448524C2/de
Priority to DE3430997A priority patent/DE3430997C2/de
Priority to IT22410/84A priority patent/IT1175636B/it
Publication of NL8302967A publication Critical patent/NL8302967A/nl
Priority to FR8616799A priority patent/FR2589312B1/fr

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/087Lifting devices; Depth regulation devices; Mountings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/04Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor
    • A01B59/042Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor having pulling means arranged on the rear part of the tractor
    • A01B59/043Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor having pulling means arranged on the rear part of the tractor supported at three points, e.g. by quick-release couplings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

Texas Industries N.V., Willemstand, Curapao.
"Grondbewerkingsmachine"
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven bewerkingsorganen en een gestel dat aan-koppelpunten van een driepuntsbevestiging omvat, waarmede 5 de maschine aan een driepuntshefinrichting van een trekker bevestigbaar is.
Bij machines van deze soort is het gebruikelijk het gestel, dat de driepuntsbevestiging omvat, uit verschillende gesteldelen op te bouwen, die door middel van lasver-10 bindingen met elkaar zijn verbonden. Dit betekent dat de vervaardiging van zo'n gestel vrij kostbaar is daar het stellen van de verschillende gesteldelen ten opzichte van elkaar en het daarna door middel van lasnaden aan elkaar bevestigen relatief veel tijd vraagt.
15 Volgens de uitvinding wordt dit nadeel opgeheven doordat aan delen van het gestel, die het bovenste aankoppel-punt en de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging verbinden, lasverbindingen geheel of althans nagenoeg geheel ontbreken.
20 Een verder facet van de uitvinding betreft een con structie waarbij het gestel een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting tot boven de onderste aankoppelpunten uitstrekkende, holle hoofdgestelbalk omvat, die door twee plaatvormige steunen aan de machine is bevestigd. Met behulp van deze con-25 structie verkrijgt men een sterke opbouw van het gestel, waarbij voldoende ruimte voor aandrijfmiddelen van de bewerkingsorganen en een effectieve opvang van tijdens het bedrijf optredende reactiekrachten mogelijk is.
Aan de hand van een in de tekening weergegeven uit-30 voeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsmachine weer, voorzien van een boutverbindingen omvattend gestel volgens de uitvinding welk gestel is voorzien van een 35 driepuntsbevestiging.
Fig. 2 geeft een aanzicht volgens de pijl II in fig. 1 weer.
83 0 2 357 - 2 - Λ . *
Fig. 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III - IIII in figuur 2.
Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in fig. 3, terwijl 5 Fig. 5 een gedeeltelijke langsdoorsnede geeft van een tot het gestel volgens de uitvinding behorende hoofd-gestelbalk.
Fig. 6 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VI-VI in fig. 4, terwijl 10 Fig. 7 een uitslag weergeeft van de opbouw van een plaatvormig gesteldeel van het gestel.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een landbouwwerktuig dat als een grondbewerkingsmachine is uitgevoerd, in het bijzonder als een machine voor het bëreiden 15 van een zaaibed. De machine omvat een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 waarin op een onderlinge afstand van bijvoorkeur 25 cm., zich in opwaartse bijvoorkeur vertikale richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 zijn gelegerd. Elk van .
20 de fcewcrkingsorganen 3 omvat een op het onder uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 aangebrachte, althans nagenoeg horizontale drager 4, die aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden.
25 Nabij het midden zijn op de bovenzijde van het koker vormig gesteldeel 1 aankoppelmiddelen aangebracht, die een gestel 6 omvatten dat is voorzien van aankoppelpunten 7 en 8 die een driepuntsbevestiging vormen voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
30 Het gestel 6 omvat een zich dwars op de voortbewe- gingsrichting A uitstrekkende, althans nagenoeg horizontaal gelegen torsiestijve gestelbalk 9, die een hoofdgestelbalk vormt en - zoals uit de fig, 5 blijkt - hol is uitgevoerd met een hoekige, bijvoorkeur vierkante dwarsdoorsnede van 35 bijvoorkeur 100 x 100 mm. De gestelbalk heeft bijvoorkeur - een wanddikte van 5 mm. De langshartlijn van de gestelbalk 9 q TT q Λ Λ % η
Kj J j U 1 » * .
- 3 - strekt zich althans nagenoeg in horizontale richting uit en is evenwijdig gelegen aan een verticaal vlak door de rotatie-assen van de bewerkingsorganen 3.
Zoals uit fig. 4 blijkt, is het midden van de gestel-5 balk 9 althans nagenoeg in een verticaal vlak gelegen dat door het midden van het kokervormig gesteldeel 1 loodrecht op de langshartlijn hiervan kan worden aangebracht. De lengte van de gestelbalk 9 stemt althans nagenoeg overeen met de afstand tussen de onderste aankoppelpunten 7 van de driepunts-10 bevestiging. De gestelbalk 9 is door middel van als steunen dienstdoende plaatvormige gesteldelen 10, die op gelijke afstand van het midden en op een nagenoeg even grote afstand van de einden van de balk 9 zijn aangebracht met de bovenzijde van het kokervormig gestel 1 verbonden. Zoals uit fig.
15 4 blijkt, convergeren de steunen 10 in opwaartse richting, waarbij een hoek van +70° met de bovenzijde van het gesteldeel 1 wordt ingesloten. Elk van de steunen 10 is vervaardigd uit een plaat van bijvoorkeur 6 mm, die de in fig. 7 weergegeven vorm heeft en vanuit deze uitslag langs de in 20 de uitslag aangeduide vouwlijnen is geprofileerd. Een middelste deel 11 van de plaat vormt een opstaande, zich in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende zijde van een steun 10. De voorzijde van het deel 11 verloopt recht en helt vanaf de voorzijde van het kokervormig gesteldeel 25 1 gerekend, onder een hoek van +80° naar voren. De achter zijde van het deel 11, die eveneens een recht verloop heeft, helt onder een hoek van + 50° met de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel naar voren. Het deel 11 gaat via een vouwlijn a over in een haaks daarop staand deel 12, welk deel 30 op zijn beurt langs de vouwlijn b haaks naar achteren is omgezet. Aan de achterzijde gaat het deel 11 via de vouwlijn c over in een haaks omgezet deel 13, dat op zijn beurt langs de vouwlijn d haaks naar voren is omgezet. Zoals uit fig. 7 blijkt, neemt de breedte van het deel 11 naar boven af terwijl de breedte 35 van de delen 12 en 13 vanaf de onderzijde naar boven toe neemteen en ander zodanig dat het plaatdeel 11 aan de bovenzijde relatief smal is en de plaatdelen 12 en 13 relatief breed. Het voorste deel 12 heeft een geringere breedte dan het achterste deel 13. Op deze wijze gaat praktisch geen mate- . .. j o 7 - 4 - , % riaal verloren. Het middelste deel 11 van een steun 10 is aan de onderzijde voorzien van een trapeziumvormige uitsparing, die zich op althans nagenoeg gelijke afstand van de voor- en achterzijde bevindt en waarvan de voorste opstaande 5 trapeziumzijde lang.er is dan de achterste. De uitsparing strekt zich over een lengte uit die tenminste de helft van de breedte van het gesteldeel 1 bedraagt. Vóór en achter de trapeziumvormige uitsparing is het middelste deel 11 voorzien van bevestigingslippen 14, die elk door middel van een bout 10 15 aan de vóór- resp. achterzijde van het gesteldeel 1 is bevestigd. De bovenzijde van het middelste deel 11 omvat een bevestigingslip 16, die door middel van bouten 15 aan de onderzijde van de gestelbalk 9 is bevestigd. Het voorste en achterste deel 12 resp. 13 is aan de bovenzijde voorzien van 15 een bevestigingslip, een en ander zodanig dat de bevestigingslip 19 van het achterste deel 13 aan de achterzijde en de . bevestigingslip 18 van het voorste deel 12 aan de voorzijde van de gestelbalk 9 is gelegen eri hieraan door middel van drie resp. twee bouten 15 die door daarvoor in de balk aan-20 wezige gaten zijn gevoerd, is vastgezet. De onderzijde van het' deel 13 is voorzien van een lip 20, die naar voren is gericht en door middel van een bout 15 aan de achterzijde · van het kokervormig gesteldeel 1 is vastgezet. De lippen 14 en 20 zijn aangebracht op een in hoofdzaak driehoekige voet 25 21, die door middel van twee bouten 15 nabij de voor- resp.
achterzijde van het gesteldeel 1 zijn bevestigd en deel uitmaken van een uit plaat van bijvoorkeur 6 mm. vervaardigd profieldeel 22, dat een zich in opwaartse richting uitstrekkend gedeelte 23 heeft. De achterste voet 21 van het profieldeel 30 22 is voorzien van een naar beneden afgebogen deel 21A, dat tegen de achterzijde van het gesteldeel is bevestigd, waardoor een doelmatige bevestiging van de profieldelen 22 wordt verkregen. Het gedeelte 23 reikt vanaf de voorzijde van het gesteldeel 1 tot voorbij de achterzijde en heeft een in hoofd-35 zaak rechthoekige vorm. Een identiek profieldeel 22 is spiegelbeeldig op enige afstand van het eerste profieldeel 22 op de beschreven wijze aangebracht. Aan de bovenzijde zijn de beide profieldelen 22 door middel van een naar binnen omgezette rand, die zich vanaf de voorzijde over +2/3 van de r* "7 ~ o Q "7 % «· « - 5 - totale lengte van het profieldeel uitstrekt door middel van bouten 15 aan elkaar bevestigd. De beide profieldelen 22 vormen aldus over + 2/3 van hun lengte een koker, waarvan de langshartlijn zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekt.
5 Nabij de voorzijde is juist boven het midden van het deel 23 van elk profieldeel 22 dat zich aan de zijde van de steun 10 bevindt, een uitstulping 24 aanwezig, waarin een bout 15 is gelegen, met behulp waarvan het opstaande gedeelte 23 van het profieldeel 22 aan het middendeel 11 van een steun 10 10 is bevestigd.
Zoals uit de fig. 4 blijkt, is het deel 23 van het andere profieldeel 22 eveneens voorzien van een uitstulping 24, waardoor bij de vervaardiging een grotere uniformiteit mogelijk is.
15 Binnen de door de profieldelen 22 gevormde koker is een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende dubbele arm 25 gelegen, die door middel van een scharnierpen 26, die door van een stansrand voorziene gaten 27 is gevoerd, verzwenkbaar is aangebracht. De stansranden 27A van de respec-20 tieve gaten 27 die - zoals uit fig. 6 blijkt - breder zijn dan de dikte van de plaat en aan de van elkaar afgekeerde zijden van de delen 23 zijn gelegen, zorgen voor een doelmatige ondersteuning van de scharnierpen 26. De aangegeven scharnierende verbinding van de respectieve armen 25, gevormd door 25 de gaten 27 en de scharnierpen 26, bevindt zich op een afstand achter de voorzijde van het kokervormig gesteldeel, die + 3/4 van de totale breedte van het gesteldeel bedraagt.
In de opstaande gedeelten 23 van de profieldelen 22 zijn twee verdere gaten 27 op dezelfde wijze aangebracht. In elk van 30 deze verdere gaten 27 kan de scharnierpen 26 worden gestoken, een en ander zodanig dat de voorzijde van de dubbele arm 25 verder buiten het kokervormig gesteldeel kan uitsteken. De voorzijde van elke dubbele arm 25 is voorzien van een vork 28, die het aankoppelpunt 7 vormt en waarvan de benen zijn 35 voorzien van gaten voor aankoppeling van de onderste armen van de driepuntshefinrichting van een trekker.
Nabij het midden is de bovenzijde van de gestel-balk 9, die - zoals uit fig. 3 blijkt - enigszins naar voren helt, een en ander zodanig dat de voorzijde van de gestel- f*> — Λ Λ *7 c .. -J j * * - 6 - * balk althans nagenoeg evenwijdig verloopt aan de voorzijde van het deel 11 van een steun 10, voorzien van boutgaten.
Door middel van de betreffende boutgaten en bouten 15 zijn twee op afstand van elkaar gelegen geprofileerde plaatdelen 5 29 op de bovenzijde van de gestelbalk 9 bevestigd. De plaat delen 29 reiken aan de voor- en achterzijde tot voorbij de gestelbalk 9 en zijn - zoals uit fig. 3 blijkt - in hoofdzaak langwerpig en zodanig opgesteld, dat de langshartlijn enigszins naar beneden en naar voren is gericht. De bevesti-10 ging van de respectieve plaatdelen 29 is verkregen door middel van een haaks omgezet ondereinde dat een voet vormt die door middel van vier bouten 15 en de daarvoor in de gestelbalk 9 aangebrachte bovengenoemde gaten is vastgezet. Het vóór de gestelbalk 9 gelegen deel van elk van de plaatdelen 29, dat een aankop-15 pelpunt 8 vormt, is voorzien van twee achter elkaar gelegen gaten 30, die door stansen zijn gevormd en een naar buiten gerichte stansrand 30A hebben, die een doelmatige ondersteuning kan vormen voor een pen, waarmee de bovenste arm van de hefinrichting tussen de plaatdelen kan worden aangebracht.
20 Aan de achterzijde is op dezelfde wijze een gat 31 aangebracht, dat een geringere diameter heeft, doch eveneens is voorzien van een stansrand 30B. Het gat 31, tezamen met een· gat 3IA met stansrand 31B aan de achterzijde van de omhoog gerichte delen 23 van de respectieve geprofileerde delen 22, 25 dient voor aankoppeling van een met de machine te koppelen aanbouwwerktuig, zoals bv. een zaaimachine.
Nabij de einden is de gestelbalk 9 voorzien van naar boven en naar achteren gerichte bevestigingsdelen of oren 32, die door middel van een haaks omgezet deel, dat aan 30 de boven- en achterzijde tegen de balk rust, en bouten 15 die door gaten in de gestelbalk zijn gestoken, zijn vastgezet.
Elk van de oren 32 is voorzien van een opening 33, die eveneens door stansen is gevormd en waarbij een naar binnen gerichte stansrand 33A aanwezig is. Elk einde van de gestel-35 balk 9 is afsluitbaar door middel van een uit kunststof gevormd afsluitdeel 34, dat praktisch geheel binnen de balk is gelegen en aan de buitenzijde een handgreep heeft en door middel van een verbindingsdeel 35 en een bout 15 aan de onderzijde van de gestelbalk 9 is bevestigd. Het afsluitdeel 34 kan ^ 7 On η λ ^ '-> j. <; j j . ' » - 7 - door middel van de handgreep 34A gemakkelijk worden afgenomen, zodat de ruimte van het kokervormig gesteldeel vrijkomt en kan worden benut voor het opbergen van gereedschap.
De afmetingen van de dwarsdoorsnede 100 x 100 mm zijn zodanig 5 dat men met de hand in de ruimte kan komen. De ruimte is in tweeën gedeeld door een opwaarts gericht deel 36, dat zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van de balk uitstrekt.
Juist boven het midden zijn de zijdelen 11 van de 10 steunen 10 voorzien van vier gaten 15A waarin bouten 15 zijn gestoken, die een bevestiging vormen voor een voet 37 aan een einde van een holle steunbalk 38 waarvan het andere einde door middel van een voet 39 en bouten 15 is vastgezet aan een opwaarts gericht, zich in de voortbewegingsrichting A uit-15 strekkende plaat 40, die het einde van het kokervormig gesteldeel 1 afsluit. Binnen het kokervormig gesteldeel is elke as 2 van een bewerkingsorgaan 3 voorzien van een tandwiel 41 dat een rechte vertanding heeft, een en ander zodanig dat de tandwielen 41 op de assen van naast elkaar gelegen be-20 werkingsorganen 3 met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as van een bewerkingsorgaan verlengd en reikt met deze verlenging in een tandwielkast 42, die binnen de door de gestelbalk 9 van het gestel 6 en de steunen 10 omsloten ruimte op het gesteldeel 1 is bevestigd en 25 naar de bovenzijde taps toeloopt, een en ander zodanig dat deze vorm is aangepast aan de convergerende steundelen 10. Binnen de tandwielkast 42 staat de verlenging via een aan de achterzijde aanwezige toerenvariator 43 in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegingsrichting A uit-30 strekkende as 44, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het buiten de tandwielkast uitstekende einde kan door middel van een tussenas met de aftakas van een trekker worden gekoppeld.
Nabij de voorzijde is elk van de opstaande platen 35 40 voorzien van een tap 45 waarom een zich langs elke plaat naar achteren uitstrekkende arm 46 verzwenkbaar is aangebracht. Elke arm 46 is nabij de achterzijde van de plaat 40 in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar. Tussen de vrije einden van de armen 46 is een vrij draaibare rol 47 aange- Λ ** Λ * « r* ' . I -·- V >' V .j» v .
-8-.
ψ ·* bracht, met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkings-organen 3 instelbaar is. Hiervoor dient een schroefspindel 48 die aan de platen 29 en aan een balk 49 tussen de armen 46 is aangebracht.
5 De werking van de in het voorgaande beschreven ma chine is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van i het gestel 6 dat de aankoppelpunten 7 en 8 van een driepunts- bevestiging omvat, met de driepuntshefinrichting van een 10 trekker verbonden, zodat het geheel in een richting volgens pijl A kan worden voortbewogen. Tijdens deze voortbeweging kunnen vanaf de aftakas via de in het voorgaande beschreven overbrenging de respectieve bewerkingsorganen 3 zodanig worden aangedreven, dat naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 15 tegengesteld roteren en hierbij met hun bewerkingselementen 5 ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken.
De in het voorgaande beschreven aankoppelmiddelen die het door de gestelbalk 9 en de steunen 10 gevormde gestel 6 omvatten, kunnen op snelle wijze uit een holle balk en ver-20 der uit geprofileerde plaat worden vervaardigd, waarbij de diverse bevestigingen door middel van bouten die dezelfde uitvoering en grootte kunnen hebben, kunnen worden verkregen. Hierdoor wordt voorkomen dat men dure 1aswerkzaamheden en daarmee samenhangende berekeningen moet gaan uitvoeren. Door 25 de specifieke aanbreng van de onderste aankoppelpunten 7 door middel van de uit plaat geperste profieldelen en de dubbele armen 25, die nabij de achterzijde van het kokervormig gestel-deel verzwenkbaar zijn aangebracht, kan worden bereikt dat tijdens het bedrijf een effectieve overdracht van reactie-30 krachten op de trekker plaats kan vinden. Tegen schokkende belasting wordt een effectieve constructie verkregen door toepassing van de randen 21A aan de achterste voeten 21 van de profieldelen 22. Tevens kan door de onafhankelijke hoogte-beweeglijkheid van de aankoppelpunten 7 een effectieve bodem-35 aanpassing worden verkregen. Elke steun 10 die door profilering langs de in het voorgaande genoemde vouwlijnen door vier keer haaks omzetten om genoemde vouwlijnen is verkregen, vormt een soliede bevestiging tussen het aan de gestelbalk 9 aanwezige bovenste aankoppelpunt 8 en de onderste door n ~ - -'· η £ ··.· v j ύ y » + m - 9 - de dubbele armen 25 gevormde aankoppelpunten 7 van de drie-puntsbevestiging. De gestelbalk 9 heeft een zodanige uitvoering, dat gemakkelijk reactiekrachten kunnen worden opgenomen en op de bovenste arm van de driepuntshefinrichting 5 overgebracht, terwijl verder de mogelijkheden voor de bevestiging van de respectieve steunen door middel van de in het voorgaande genoemde lippen en bouten op simpele wijze kan plaatsvinden, daar hiervoor slechts de benodigde gaten behoeven te worden aangebracht.
10 De bevestiging door middel van de aan de bovenzijde aanwezige lippen van de respectieve delen, geeft-een soliede ondersteuning van de gestelbalk 9. De tot het bovenste bevestigingspunt behorende plaatdelen kunnen eveneens op eenvoudige, snelle wijze aan de holle gestelbalk 9 worden beves-15 tigd. Zoals vermeld, kan de ruimte in de gestelbalk 9, die in tweeën is gedeeld, dienst doen als bergruimte, welke bergruimte door middel van het afsluitdeel 34 afsluitbaar is.
Het afsluitdeel is door middel van twee bouten aangebracht.
De aan de einden van de gestelbalk 9 aangebrachte 20 oren kunnen tezamen met de openingen aan de achterzijde van de profieldelen 22 dienst doen voor het aanbrengen van aan-bouwdelen, met behulp waarvan een aanbouwwerktuig zoals b.v. een zaaimachine, met de machine kan worden gecombineerd.
Doordat het achterste deel van elke steun een grotere breedte 25 heeft dan het voorste deel en dit deel bovendien door middel van een naar voren gebogen lip met de achterzijde van het kokervormig gesteldeel is verbonden, wordt een zeer goede ondersteuning verkregen van het gestel 6 aan de achterzijde, hetgeen vooral van belang is indien de machine is gecombi-30 neerd met een aanbouwwerktuig, daar hierbij vooral tijdens het transport relatief grote krachten dienen te worden opgevangen.
De in het voorgaande beschreven aankoppelmiddelen voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrich-35 ting van een trekker, zijn bij uitstek geschikt om bij massa-produktie te worden toegepast en men geen gebruik hoeft te maken van duur laswerk.
De respectieve bevestigingen kunnen, zoals vermeld, : >i ƒ
W J
_ ___^ t - 10 - « door middel van dezelfde bouten 15 en gaten van bijvoorkeur 10 mm. worden verkregen. De holle balk 9 van het gestel 6 heeft ten minste tien gaten en bijvoorkeur vijfentwintig gaten.
5 De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies- • ✓ 3 ^ «7
^ ·- _ ij J
_______ 4

Claims (28)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven bewerkingsorganen, en een gestel dat aankoppelpunten van een driepuntsbevesti-ging omvat, waarmede de maschine aan een driepuntshefinrich-5 ting van een trekker bevestigbaar is, met het kenmerk, dat aan de delen van het gestel, die het bovenste aankoppelpunt en de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging verbinden, lasverbindingen geheel of althans nagenoeg geheel ontbreken.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel een holle hoofdgestelbalk omvat.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat aan de holle hoofdgestelbalk zich naar beneden uitstrekkende, plaatvormige steunen door middel van 25 bouten zijn bevestigd.
4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de holle'hoofdgestelbalk zich tenminste tot boven de onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging uitstrekt. 2o
5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven bewerkingsorganen, en een gestel dat aankoppelpunten van een driepuntsbevestiging omvat, waarmede de maschine aan een driepuntshefinrichting van een trekker bevestigbaar is, met het kenmerk, dat 25 het gestel een zich dwars op de voortbewegingsrichting tot boven de onderste aankoppelpunten uitstrekkende, holle hoofdgestelbalk omvat, die door twee plaatvormige steunen aan de machine is bevestigd.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de twee onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging in hoogterichting beweeglijk in uit plaat geperste profielen zijn aangebracht.
7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven bewerkingsorganen, 35 en een gestel dat aankoppelpunten van een driepuntsbevestiging omvat, waarmede de machine aan een driepuntshefinrichting van een trekker bevestigbaar is, met het kenmerk, dat de twee onderste aankoppelpunten van de driepuntsbevestiging R 5 Λ ^ Γ: ^ * * - 12 - bewegelijk in uit plaat geperste profielen zijn aangebracht.
8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een onderste aankoppel-punt deel uitmaakt van een arm, die scharnierend in de ach- 5 terste helft van een gesteldeel, waarin de bewerkingsorganen zijn gelegerd, is aangebracht.
9. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aangedreven bewerkingsorganen, en een gestel dat aankoppelpunten van een driepuntsbevesti- 10 ging omvat, waarmede de machine aan een driepuntshefinrichting van een trekker bevestigbaar is, met het kenmerk, dat een onderste aankoppelpunt een arm omvat, die door middel van een scharnier in de achterste helft van een gesteldeel, waarin de bewerkingsorganen zijn gelegerd aan de machine is 15 bevestigd.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2- 9, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging is aangebracht aan de holle hoofdge-stelbalk.
11. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3- 10, met het kenmerk, dat de plaatvormige steunen aande hoofdgestelbalk door middel van bouten zijn bevestigd en vanaf de bevestiging aan een gesteldeel van de machine, waarin de bewerkingsorganen zijn gelegerd, convergeren.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3-11, met het kenmerk, dat de plaatvormige steunen zowel aan de onderzijde als aan de voor- en achterzijde van de holle hoofdgestelbalk zijn bevestigd.
13. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 30 3-12, met het kenmerk, dat de bevestiging van de plaatvor mige steunen aan de hoofdgestelbalk tussen de einden van de gestelbalk is gelegen.
14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bevestigingspunten van de plaatvormige 35 steunen zich althans nagenoeg nabij het midden, tussen het midden van de gestelbalk en een einde bevinden.
15. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 10 - 14, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging nabij het midden van de holle hoofd- n "* *> -*v λ ««* · I 9 ♦ - 13 - gestelbalk is aangebracht.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt van de driepuntsbevestiging tevens een steunpunt vormt voor 5 een verstellingsmechanisme voor een achter de bewerkingsorganen aangebrachte rol.
17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 10 - 16, met het kenmerk, dat het bovenste aankoppelpunt twee op afstand van elkaar gelegen geprofileerde plaatdelen omvat, 10 waarin tegenover elkaar gelegen openingen zijn aangebracht, die door stansen zijn verkregen en welke openingen een stans-rand omvatten voor de ondersteuning van een bevestigingspen voor de bovenste arm van de driepuntshefinrichting van de trekker.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6 - 17, met het kenmerk, dat voor de bevestiging van een onderste aankoppelpunt twee op afstand van elkaar gelegen, uit plaat geperste profielen aanwezig zijn.
19. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met 20 het kenmerk, dat de geperste profielen aan de van elkaar afgekeerde zijden van de plaatvormige steunen zijn aangebracht.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de geperste profielen opstaande delen omvatten, die nabij de bovenzijde over een deel van een 25 lengte door middel van bouten aan elkaar zijn bevestigd, een en ander zodanig dat een koker ontstaat waarin de arm van een aankoppelpunt verzwenkbaar is ondergebracht.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de scharnierende verbinding van de arm in 30 meerdere punten binnen de koker aanbrengbaar is.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat meerdere achter elkaar gelegen gaten in de opstaande delen van de geperste profielen zijn aangebracht door middel van stansen waarbij zij aan de van elkaar afge- 35 keerde zijden zijn voorzien van stansranden, die een ondersteuning vormen voor een scharnierpen waarmee de arm is aangebracht.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6 -23, met het kenmerk, dat de geperste profielen nabij de r 7 ' ' · 7 - 14 - ♦ c voor- en achterzijde zijn voorzien van een haaks omgezette voet voor bevestiging aan een gesteldeel waarin de bewerkings-organen zijn gelegerd.
24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de achterzijde van een voet van de respec- 5 tieve geperste profielen een naar beneden omgezette rand omvat, die tegen de achterzijde van het gesteldeel rust.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6-24, met het kenmerk, dat het opstaande deel van een aan de binnenzijde gelegen geperst profiel is voorzien van een 10 uitstulping voor het opnemen van een bout, waarmee het geperste profiel aan een plaatvormige steun is bevestigd.
26. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6-25, met het kenmerk, dat opstaande delen van de geperste profielen aan de achterzijde zijn voorzien van een opening 15 voor het aanbrengen van aanbouwdelen.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 'de bewerkingsorganen om opwaarts gerichte assen naast elkaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend gesteldeel zijn aange- 20 bracht en in het gesteldeel een aandrijving aanwezig is met behulp waarvan de bewerkingsorganen vanaf de aftakas van de trekker aandrijfbaar zijn.
28. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- 3 Ξ $ 7 *** \j i»'i *w V f
NL8302967A 1983-08-25 1983-08-25 Grondbewerkingsmachine. NL8302967A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302967A NL8302967A (nl) 1983-08-25 1983-08-25 Grondbewerkingsmachine.
GB08419989A GB2145314B (en) 1983-08-25 1984-08-06 Agricultural implements
FR8413074A FR2550909B1 (fr) 1983-08-25 1984-08-22 Machine pour travailler le sol munie d'un attelage perfectionne
DE3448524A DE3448524C2 (de) 1983-08-25 1984-08-23 Bodenbearbeitungsmaschine
DE3430997A DE3430997C2 (de) 1983-08-25 1984-08-23 Schlepperbetriebene Kreiselegge
IT22410/84A IT1175636B (it) 1983-08-25 1984-08-24 Struttura portante per attrezzi agricoli priva di saldature
FR8616799A FR2589312B1 (fr) 1983-08-25 1986-12-02 Machine pour travailler le sol munie d'un attelage perfectionne

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302967 1983-08-25
NL8302967A NL8302967A (nl) 1983-08-25 1983-08-25 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8302967A true NL8302967A (nl) 1985-03-18

Family

ID=19842304

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302967A NL8302967A (nl) 1983-08-25 1983-08-25 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8302967A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2015202832B2 (en) Plough comprising a plurality of plough bodies attached to a plough bar
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
DE2653953A1 (de) Bodenbearbeitungsmaschine
US4252199A (en) Soil working machines
NL8302967A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7906631A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL193084C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8300154A (nl) Grondbewerkingsmachine.
CN213694740U (zh) 一种水稻田株行距同步除草装置
NL8302968A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8302969A (nl) Gestel voor een landbouwwerktuig.
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8801489A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9100922A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8304356A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303117A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8602972A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8402020A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed.
NL8006603A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303097A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8700952A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8202358A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed