NL8302393A - Gecombineerd video-oppervlakteprojectielspel. - Google Patents

Description

r * * * -1- VO 4909

Gecombineerd video-oppervlakteprojectielspel.

De uitvinding heeft betrekking op een amusementspel en meer in het bijzonder op een video- en oppervlakteprojectielspel.

Tot nu toe zijn amusementsspelen beperkt tot of een videoweer-gave of een fysisch speelveld. De conceptuele en fysische uitvoerings-5 vormen van spelen hebben ertoe geleid, dat het oppervlakteprojectielspel en het videospel twee gescheiden eenheden zijn, die elk zijn eigen spel- en weergeefgebied vereisen.

Volgens de uitvinding wordt voorzien in een gecombineerd video-oppervlaktepro jectielspelstelsel, waarin het spel onder bestuur van het 10 spelstelsel tussen een videospel en een oppervlakteprojectielspel wordt omgeschakeld. Bij een bepaalde uitvoeringsvorm voorziet een enkele ge-bruikerregelaar in een stel ingangssignalen, die door het stelsel worden gebruikt bij zowel de videospel- als oppervlakteprojectielspelmodus.

Bij een andere uitvoeringsvorm bevindt een gedeeltelijk reflec-15 terend, gedeeltelijk overdragend deksel zich op een afstand boven het speelveld, en bevindt een videoweergeefinrichting zich op een afstand boven het deksel en is gedeeltelijk naar dit deksel gekeerd. Het stelsel activeert de videoweergeefinrichting selectief in de videospelmodus om het visuele speelveldgedeelte te blokkeren. Het stelsel deactiveert 20 op een selectieve wijze de videoweergeefinrichting in de oppervlaktepro jectielspelmodus , zodat het speelveld via het deksel zichtbaar is.

Bij een andere uitvoeringsvorm activeert het stelsel op.een selectieve wijze de videoweergeefinrichting voor een gedeeltelijke belichting, waardoor de visuele speelveldmiddelen slechts gedeeltelijk worden ge-25 blokkeerd, en waardoor een gecombineerde video- en oppervlakteprojectielspelmodus mogelijk is.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij tonen: figuur 1A-1B een perspectivisch aanzicht en een zijaanzicht van 30 een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding; figuur 2, 3 en 4 perspectivische aanzichten van fysische uitvoeringsvormen volgens de uitvinding; figuur 5 een spelstelselblokschema overeenkomstig een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding ter illustratie van de onderlinge verbinding 35 van gescheiden videospel- en oppervlakteprojectielspelrekeninrichtingen; 8302393 è * -2- tabel 1 een opsomming van signaalconventies voor de bij het stelsel volgens figuur 5 gebruikte spelstelsel-rekenmachineverbindings-methoden, tabel 2 een diagram, waarin de uitgangspoort, de ingangspoort 5 en de RAM toewijzing en het type daarvan zijn aangegeven; en figuur 6 een gedetailleerd elektrisch schema van een andere uitvoeringsvorm van een spelstelselrekeninrichtingverbindingsmethode.

In figuur IA is een combinatiespel overeenkomstig een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergegeven. Het spel omvat een kast 10, 10 waarin geschikte elektromechanische en elektronische componenten zijn ondergebracht, welke dienen voor alle noodzakelijke spel- en besturings-funkties. Op een afstand onder het bovenvlak van de kast 10 bevindt zich een naar beneden hellend speelveld 20, waarop een oppervlakteprojectiel 24 caramboleert. Bij de af geheelde uitvoeringsvorm bezit het speelveld 15 doelwitten 25 en flippers 28, die op het oppervlak daarvan zijn gemonteerd. Een deksel is op de kast op een afstand boven het speelveld gemonteerd. Bij de afgeheelde uitvoeringsvorm bestaat het deksel uit een gedeeltelijk licht- reflecterend, gedeeltelijk lichtoverdragend materiaal, zoals een speciaal bekleed anti-verblindingsglas. Een selectief 20 te belichten videoweergeefinrichting 40 bevindt zich op een afstand boven het deksel, en wel gecentreerd om de belichte weergave van het oppervlak van het deksel 30 te reflecteren. De videoweergeefinrichting 40, zoals een kleurenkathodestraalbuis, is, als aangegeven, ondergebracht in een achterpaneel 45, dat op de kast IQ is gemonteerd. De 25 relatieve positionering van de videoweergeefinrichting in het spel blijkt duidelijker uit figuur 1B.

Zoals uit figuur IA verder blijkt, kunnen in de kast 10 of het achterpaneel 45 grafische illustraties en/of lampen en luidsprekers worden gemonteerd. Een gebruikerregelaar 50 levert gebruikerbesturings-30 signalen in responsie op het activeren van de regelaar door een gebruiker. Bij de afgebeelde uitvoeringsvorm bestaat de gebruikerregelaar uit een pistoolgreepknuppel met een trekkerschakelaar. Men kan volgens de uitvinding echter ook andere typen gebruikerregelaars toepassen. Verder kunnen andere drukknoppen en schakelaars, aangeduid met 60, op de buiten-35 zijde van de kast aanwezig zijn om door de gebruiker te worden geactiveerd, zoals voor het schieten van de initiële kogel, het kiezen van het 8302393 ,· * -3- aantal spelers, speciale-funktieknoppen, enz. De elektronica, welke binnen de kast 10 is ondergebracht, omvat eerste organen voor het selectief bedrijven van het stelsel als een oppervlakteprojectielspel in responsie op een eerste stel operationele omstandigheden, en tweede 5 organen om het stelsel als een videospel te bedrijven in responsie op een tweede stel operationele omstandigheden. De tweede organen omvatten voorts organen voor het selectief belichten van de videoweergeefinrichting, teneinde bij het deksel 30 een reflectie te verkrijgen. De stellen operationele omstandigheden worden bepaald in responsie op het totale 10 spel (zoals score, volgorde en aantal doelwittreffers enz.) en de ge-bruikerregelaar. Bij een bepaalde uitvoeringsvorm zijn middelen aanwezig om het oppervlaktepro j ectiel in te vangen in responsie op de werking van het stelsel als een oppervlakteprojectielspel voordat het stelsel vanuit het oppervlakteprojectielspel naar het videospel wordt om-15 geschakeld. Bij de afgebeelde uitvoeringsvorm is de videoweergeefinrich-ting zodanig georienteerd, dat de reflectie daarvan de waarneming van het projectiel en het speelveld door de gebruiker visueel blokkeert, wanneer het stelsel zich in de videospelmodus bevindt. Bij een andere uitvoeringsvorm kan het stelsel gelijktijdig zowel als een video- alswel 20 als een oppervlakteprojectielspel worden bedreven, in responsie op een derde stel operationele omstandigheden. Bij de afgebeelde uitvoeringsvorm voorziet de gebruikerregelaar 50 in een enkel besturingsmechanisme voor het leveren van een gemeenschappelijk stel signalen, welke kunnen worden gebruikt bij zowel de oppervlakteprojectielspelmodus als de 25 videospelmodus van het stelsel. De besturing van de flippers 28 of andere oppervlakteprojectielvoortstuwingsmiddelen kan door de gebruikerregelaar 50 worden verschaft, doch kan bij andere uitvoeringsvormen ook.worden verkregen door afzonderlijke knoppen of schakelaars. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn organen aanwezig voor een communicatie tussen de 30 eerste organen en de tweede organen in de kast 10.

In de figuren 2-4 zijn uitvoeringsvormen van een gecombineerd video- en oppervlakteprojectielspelstelsel weergegeven, welke van het stelsel volgens figuur 1 daarin verschillen, dat de weergeefinrichting niet voor reflectie vanaf het bovenvlak van het deksel van het gecombi-35 neerde spelstelsel is georienteerd. Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij de video-weergesfinrichting 40 in het achterpaneel 45 is gemonteerd om direkt te 8302393 « ·· -4- worden waargenomen door de gebruiker/ die zich bij de besturingshand-greep 50 bevindt. Bij deze uitvoeringsvorm behoeft het deksel 30 niet langer een reflecterend oppervlak te hebben, aangezien de videoweer-geefinrichting en het speelveld afzonderlijk kunnen worden waargenomen.

5 Desalniettemin kunnen in de in de figuren 1-4 afgebeelde spelstelsels overeenkomstige elektronische organen worden toegepast, ondanks verschillen in het fysisch voorkomen van het stelsel, exclusief inrichtingen, welke zijn toegewezen aan de visuele afdekking van het stelsel volgens figuur 1.

10 In figuur 3A-B vindt men perspectivische en zijaanzichten van een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, als afgebeeld in figuur 2, waarbij de videoweergeefinrichting 40 in een holte in het speelveld 20 in de kast 10 is gemonteerd. Er is geen achterpaneel voor het onderbrengen van de videoweergeefinrichting nodig. Bij de afgebeelde uit-15 voeringsvorm is de videoweergeefinrichting 40 onder een zodanige waarneem-hoek gemonteerd, dat een gebruiker bij de gebruikerregelaar zowel de videoweergeefinrichting als het speelveld vanuit de positie van de gebruikerregelaar visueel kan waarnemen. Een deksel 31 is op een afstand boven het speelveld 20 aan de bovenzijde van de kast 10, op de wijze 20 als beschreven onder verwijzing naar figuur 1-2, aangebracht. Evenals bij het stelsel volgens figuur 2 behoeft het deksel 31 slechts een lichtoverdragend deksel te zijn en is dit deksel bij voorkeur een anti-verblindingsdeksel. De reflectie-eigenschappen zijn niet nodig, aangezien de visuele weergeefinrichting via het deksel op dezelfde wijze als 25 het speelveld wordt waargenomen. Elektronische organen, overeenkomende met die, welke worden gebruikt bij de inrichting volgens figuur 2, kunnen bij de stelsels volgens figuur 3-4 worden toegepast.

In figuur 4A-B vindt men een perspectivisch vooraanzicht en een zijaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

30 Het stelsel volgens figuur 4A-B komt overeen met het stelsel, weergegeven in figuur 2, doordat de videoweergeefinrichting gescheiden van het speelveld is gemonteerd en voor visuele waarneming vanuit de gebruikerregelaar 50 is opgesteld, doch het stelsel verschilt daarin, dat de videoweergeefinrichting 40, zoals een kleurkathodestraalbuis, bij de 35 bovenrand van het speelveld 20 is gemonteerd, waarbij de as van de weergave van de weergeef inrichting 40 een stompe hoek maakt ten opzichte van 8302393 -5- het speelveld 20. Een deksel 32, dat zich op een afstand van het speelveld bevindt, behoeft slechts licht overdragend te zijn, zoals in figuur 2-3. De kast is verder daarin gekenmerkt, dat deze is voorzien van een zich naar boven uüstrekkende achterpaneelsectie 12 voor het 5 onderbrengen van de videoweergeefinrichting 40.

In figuur 5 vindt men een blokschema van een gecombineerd spelstelsel volgens de uitvinding. Het blokschema volgens figuur 5 toont de onderlinge verbinding van het gescheiden videospelstelsel 130 met het oppervlakteprojectielspelstelsel 100 via een koppelstelsel 110.

10 De besturingshandgreep 150, zoals die, weergegeven in figuur 1-4, is met het koppelstelsel 110 gekoppeld. Het koppelstelsel 110 levert gebufferde besturingshandgreepsignalen BCHO tot BCH5 aan het videospelstelsel 130 en levert flipper-schietactiverings- en schietmotoractive-ringssignalen aan het speelveld 120 in responsie op een activering van 15 de besturingshandgreep 150 door de gebruiker. Het oppervlakteprojectiel-spelstelsel, zoals een "pinball"spelstelsel, is eveneens met het speelveld 120 gekoppeld. Tussen elk van de spelstelsels 100 en 130 en het koppelstelsel 110 is een bidirektionele informatiecommunicatie aanwezig, zoals in figuur 5 is aangeduid door PDO-PD3 en BVO-BV3 voor de opper-20 vlakteprojectielspelcommunicaties, en BPDO-BPD3 en VO-V3 voor de communicaties tussen het videospelstelsel en het koppelstelsel 110. In het blokschema volgens figuur 5 omvat elk van de stelsels 100 en 130 de vereiste elektronische middelen voor het spel, gescheiden voedingsbronnen, geluidstelsels, audioversterkers en luidsprekers. Bij andere 25 uitvoeringsvormen kan voor een kostenverlaging gebruik worden gemaakt van een gemeenschappelijk stelsel, bestaande uit een voedingsbron, een geluidsstelsel, een audioversterker en een luidspreker. De geregelde voedingsbronuitgangssignalen en aarduitgangssignalen van de stelsels 100 en 130 worden elk aan het koppelstelsel 110 toegevoerd. Bij voor-30 keur vindt de koppeling tussen het koppelstelsel 110 en elk van de stelsels 100 en 130 plaats, via optische isolatieinrichtingen, zodat aardlussen en andere problemen bij onderlinge stelselverbindingen worden vermeden.

Bovendien geldt de in figuur 5 afgebeelde constructie van het 35 elektronische stelsel voor twee stellen voedingsbronnen, enz., teneinde een maximaal gebruik te maken van de bestaande onderstelsels. Op deze wijze worden deze onderste stelsels tot een minimum teruggebracht 8302393 «/ »

P

-6- evenals de koppeling van de koppelinrichting. Dit maakt het mogelijk, dat de twee delen van het spel, het videogedeelte en het oppervlakte-projectielgedeelte, onafhankelijk worden ontwikkeld door twee groepen vaklieden, die elk gebruik maken van bekende ,,software"en"hardware".

5 Ofschoon in elk onderstelsel gebruik kan worden gemaakt van een eigen stelsel, bestaande uit een voedingsbron, een geluidsstelsel, een audio-versterker en luidsprekers, kan bij andere stelsels gebruik worden gemaakt van een gemeenschappelijk stelsel, bestaande uit een voedingsbron, een geluidsstelsel, een audioversterker en een luidspreker voor de 10 beide onderstelsels.

Thans zal, onder verwijzing naar figuur 5 en in combinatie daarmede tabel 1, de stelselniveauomschrijving van de koppeling voor de in figuur 5 afgebeelde uitvoeringsvorm worden besproken. De logische onderlinge verbinding van de twee stelsels 100 en 130 geschiedt strikt 15 via berichten,als aanCregeven in figuur 5 en in tabel 1. Bij dit weergegeven voorbeeld, kunnen 128 berichten vanuit het oppervlakteprojectiel-stelsel 100 naar het videospelstelsel 130 worden overgedragen en kunnen acht berichten vanuit het videospelstelsel 130 naar het oppervlaktepro-jectielspelstelsel 100 worden overgedragen, waarbij de beide stellen 20 overdrachten via het koppelstelsel 110 plaatsvinden. Men kan bij andere uitvoerings-vormen ook andere aantallen berichten kiezen. Ofschoon de reaktie op debarichten niet behoeft te worden gespecificeerd voordat het spelontwerp voltooid is, zijn de fysische berichtkanaal- en signaal-conventies voor de afgebeelde uitvoeringsvorm gespecificeerd in tabel 1, 25 welke eveneens voorziet in een gedeeltelijk bij wijze van voorbeeld gekozen lijst van werkelijke berichten. Bij het in figuur 5 afgebeelde stelsel zijn twee uitgangspoorten van vier bits aanwezig uit het opper-vlakteprojectielspelstelsel 100 naar het koppelstelsel 100 en van daaruit naar het videospelstelsel 130. De signalen, aangeduid met strobe 1, 30 strobe 2 en PDO-PD3, voorzien in de twee kanalen van uitgangssignalen van vier bits. Een van deze signaallijnen werkt als een tuimelbit, welke verandert wanneer nieuw bericht wordt uitgezonden. Er dient een minimale latentietijd tussen de berichten te worden gespecificeerd, zoals een minimum van 24 millisec. Bij de in figuur 5 afgebeelde uitvoerings-35 vorm heeft het videospelstelsel 130 de verantwoordelijkheid voor het fysisch vergrendelen van de berichten uit het oppervlakteprojectielspel- 8302393

w C

-7- stelsel 100, en neemt op een cyclische wijze met een bepaalde periode steekproeven van de berichtpoort van het Jcoppelstelsel, als voorgesteld door de uitgangslijnen BPD0-BPD3. Bij de afgebeelde uitvoeringsvorm treedt de steekproefperiode bijv. tenminste eenmaal bij elke 16 milli-5 sec op.

Communicaties vanuit het videospelstelsel 100 naar het oppervlak-teprojectielstelsel 100 vinden plaats via een vergrendelde uitgangs-poort van vier bits, aangeduid met VO-V3. Het videospelstelsel 130 is bij de afgebeelde uitvoeringsvorm er verantwoordelijk voor, dat de 10 informatie gedurende een minimale periode van bijv. 32 millisec op een constant niveau wordt gehouden. Een signaallijn, bijv. V3 is een tuimelbit, welke verandert wanneer een nieuw bericht wordt uitgezonden.

Ofschoon bepaalde protocollen en tijdperioden zijn besproken ten aanzien van de signaalconventies tussen het videospelstelsel 15 130 en het oppervlakteprojectielstelsel 100, kunnen volgens de uitvin ding andere communicatieprotocdlenkoppelstelsels worden toegepast.

In tabel 1 vindt men steekproefberichtlijsten van signaalconventies voor oppervlakteprojectiel- naar videospelstelselcommunicaties en voor videospel- naar oppervlakteprojectielspelstelselcommunicaties.

20 Derhalve is het stelsel volgens figuur 5, .waarbij de in tabel 1 afgebeelde signaalconventies worden toegepast, voorzien van organen voor het communiceren tussen het videospelstelsel 130 en het oppervlakteprojectielstelsel 100 voor het verschaffen van middelen voor het realiseren van een gecombineerd video-oppervlakteprojectielspel.

25 Bij een uitvoeringsvorm van het stelsel volgens figuur 5 bevat elk van de stelsels 100 en 130 respectieve op een processor gebaseerde stelsels. Zo kan het oppervlakteprojectielspelstelsel 100 bijv. een 6800 microprocessor, geheugen, I/O-schakeling bevatten en met geschikte "software" zijn geprogrammeerd om de oppervlakteprojectielspelfunkties 30 te realiseren. Het stelsel 100 kan ook zijn voorzien van andere elektronische en elektrische inrichtingen. Het videospelstelsel 130 kan een Z80 op een microprocessor gebaseerd stelsel met geheugen en I/O-schake-ling bevatten en zijn voorzien van "software" voor het realiseren van de videospelfunkties. Het stelsel 130 kan ook andere elektrische,mecha-35 nische en elektronische inrichtingen omvatten. Het is ook mogelijk een enkel op een microprocessor gebaseerd stelsel te gebruiken voor het rea- 8302393 * «r -8- liseren van zowel de video- als oppervlakteprojectielspelfunkties.

In plaats van een op een microprocessor gebaseerd stelsel kan men ook gebruik maken van middelen voor het doorlopen van tenminste een voorafbepaalde logische reeks in responsie op besturingsingangssignalen, 5 die uit de besturingshandgreep 150 worden ontvangen.

In tabel 2 vindt men een opsomming van de uitgangspoort, ingangspoort en RAM toewijzingen en de typen voor het in figuur 5 afgeheelde stelsel. Zoals uit tabel 2 blijkt, worden uitgangspoorttoewijzingen tot stand gebracht voor het mogelijk maken van communicaties tussen 10 de spelstelsels 100 en 130 en de muntteller, doelwitten, "kikkers", "bumpers", "flippers", solenoide, "spinners", lampen, weergeefinrichtingen en communicatiebuffers. Deze toewijzingen van ingangs- en uit-gangspoorten zijn niet-kritisch en men kan volgens de uitvinding ook andere toewijzingen en configuraties toepassen.

15 In figuur 6 vindt men een gedetailleerd elektrisch schema ter toelichting van een ander stelsel, dan dat, weergegeven in figuur 5.

Het stelsel volgens figuur 6 toont een andere koppel- en onderlinge-verbindingsstructuur voor het gecombineerde spelstelsel volgens de uitvinding. Een oppervlakteprojectielspelstelsel 200, overeenkomende met 20 het oppervlakteprojectielstelsel 100 van figuur 5, en hetvideospel-verwerkingsstelsel 230, overeenkomende met het videospelstelsel 130 volgens figuur 5, besturen de resp. spelmodes van het gecombineerde spelstelsel, zoals boven besproken. De koppeling met de gebruikerregelaar, het speelveld en de videoweergeefinrichting kan worden gerealiseerd op 25 een wijze, zoals deze boven is beschreven, of er kan een direkte koppeling aanwezig zijn met hetzij een hetzij beide van het oppervlakte-projectielspelstelsel 200 en videospelverwerkingsstelsel 230. Een koppelstelsel omvat bidirektionele poortorganen 210 en een logische "handshake" koppelinrichting 211, welke voorziet in de koppelstelsel-30 funktie (zoals het koppelstelsel 110 volgens figuur 5) voor het verschaffen van bidirektionele communicaties tussen de twee stelsels 200 en 230. De bidirektionele communicatiepoort 210 kan zijn voorzien van grendels met drie-toestandsuitgangen, zoals 74LS374's of kan uit andere geschikte elektronische schakelingen zijn opgebouwd. Bij een uitvoerings-35 vorm heeft de bidirektionele poort acht bits in elke richting. Het is ook mogelijk, dat N informatiebits bidirektioneel kunnen worden gecommuniceerd voor het verwerken van eventuele communicatieprotocol- of "hardware"-architectuurbeperkingen. Zoals weergegeven in figuur 6, be- 8302393 -9- vat de communicatiepoort 210 ook informatieingangen voor het ontvangen van informatie uit elk van de stelsels 200 en 230. Voorts zijn uit-gangsinschakelorganen aanwezig, aangeduid met OEA, om informatie-stroom uit het oppervlakteprojectielstelsel 200 naar het videospelverwerkings-5 stelsel 230 via de poort 210 mogelijk te maken en OEB voor het mogelijk maken, dat de uitgangsinformatie, welke uit het videospelverwerkings-stelsel 230 afkomstig is, via de communicatiepoort 210 aan het opper-vlakteprojectielspelverwerkingsstelsel 200 wordt toegevoerd. De uitgangs-inschakelsignalen OEA en OEB vervullen een dubbele funktie. In de eerste 10 plaats dienen deze signalen, zoals boven beschreven, voor het mogelijk maken van een transmissie van informatie via de communicatiepoort 210.

In de tweede plaats vervullen deze zelfde signalen, OEA en OEB, terugstel A- en terugstel B-funkties, waardoor wordt voorzien in besturings-signalen ten gebruike bij de logische "handshake“-keten 211. Bij dit 15 weergegeven stelsel zijn de bidirektionele communicaties gebaseerd op een asynchroon "handshake"-mechanisme en niet eenvoudig beperkt tot een "strobe”. Tijdens het bedrijf stelt een verwerkingsstelsel een resp. "handshake"-signaal voor het andere verwerkingsstelsel in om het andere stelsel erop te wijzen, dat de communicatiepoort informatie voor 20 het andere stelsel te orfvangen bezit. Het andere stelsel zendt een geschikt terugstel-"handshake"-signaal terug, dat tevens als een uitgangs-inschakelsignaal dient, zoals boven is beschreven, om informatie uit de communicatiepoort 210 naar het andere stelsel te laten passeren.

Het terugstel-"handshake"-signaal veroorzaakt, dat het initieel inge-25 stelde “handshake"-signaal wordt teruggesteld, waardoor aan het zendende verwerkingsstelsel wordt bevestigd,dat het ontvangende verwerkingsstelsel de overgedragen informatie heeft onderkend en ontvangen. Bij het stelsel volgens figuur 6 is een afzonderlijk "handshake“-signaal aanwezig, dat bij elk van de spelverwerkingsstelsels behoort. Er is 30 ook een afzonderlijk terugstelsignaal, behorende bij elk van de spelverwerkingsstelsels. Het oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel levert een "handshake"-signaal HA aan de logische "handshake" keten 211 en vandaaruit aan het videospelverwerkingsstelsel, om aan te geven, dat informatie aan de communicatiepoort 210 is toegevoerd voor overdracht 35 naar het videospelverwerkingsstelsel 230. Het videospelverwerkingsstelsel 230 bevestigt de ontvangst van het HA-signaal door het leveren vein een 8302393 -10- terugstel-A/OEA-signaal, dat het mogelijk maakt, dat de in de communi-catiepoort 210 opgeslagen informatie naar het videospelverwerkingsstel-sel 230 wordt overgedragen, en dat eveneens het "handshake"-signaal HA terugstelt, waardoor de ontvangst van de overgedragen informatie wordt 5 bevestigd. De communicatie tussen de spelverwerkingsstelsels 200 en 230 kan derhalve in elke richting voortgaan op een wijze, overeenkomende met het zojuist beschreven protocol. Op een soortgelijke wijze stelt wanneer het videospelverwerkingsstelsel 230 informatie heeft, die naar het oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel 200 moet worden overge-10 dragen, het videospelverwerkingsstelsel 230 het "handshake" signaal HB in, waardoor aan het oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel 200 wordt aangegeven, dat zich in de communicatiepoort 210 informatie bevindt voor overdracht naar het oppervlakteprojectielspelverwerkings-stelsel 200. Het oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel 200 rea-15 geert door het leveren van het terugstel-B/OEB-signaal, waardoor de communicatiepoort 210 in staat wordt gesteld om de uit de videospel-verwerkingsinrichting 230 ontvangen informatie naar de oppervlakte-projectielspelverwerkingsinrichting 200 over te dragen. Het terugstel-BOEB-signaal stelt ook het "handshake"-signaal HB terug, waardoor het 20 koppelstelsel wordt vrijgegeven voor het accepteren en verwerken van communicaties in elke richting vanuit een stelsel naar het andere.

De informatie, welke tussen het oppervlakteprojectielspelverwerkings-stelsel 200 en het videospelverwerkingsstelsel 230 wordt overgedragen, kan van een type en protocol zijn, zoals boven is beschreven onder ver-25 wijzing naar figuur 5 en de tabellen 1 en 2, of kan een zodanige structuur hebben, dat commando (op-code) en informatie (operand (s)) tussen de stelsels 200 en 230 worden overgedragen. Derhalve zal het commando-gedeelte van de overgedragen informatie de status of een werking (bijv. het activeren van de solenoide) specificeren, terwijl het informatie-30 gedeelte van de overgedragen informatie identificatieinformatie kan voeren (bijv. welke inrichting of inrichtingen van het in het commando gespecificeerde type door het commando moeten worden beïnvloed). Derhalve wordt een meer doeltreffende communicatie tussen de stelsels 200 en 230 verkregen doordat meervoudige handelingen kunnen worden gespecificeerd 35 in een enkele commando-informatiereeks. Voorts is het stelsel volgens figuur 6 inherent sneller dan het stelsel volgens figuur 5, doordat de 6302393 -11- werking van. het koppelstelsel asynchroon is, waardoor geen inherente berichtlatentietijdbeperkingen worden opgelegd.

Volgens de uitvinding kunnen ook andere koppelstelselstructuren en protocollen worden toegepast.

8302393

Claims (35)

1. 2. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door organen voor het invangen van het oppervlakteprojectiel in responsie op de werking van het stelsel als een oppervlakteprojectielspel.
2. 3. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de video-weergeefreflectie het oppervlakteprojectiel en speelveld visueel blok- 20 keert wanneer het stelsel zich in de videospelmodus bevindt.
3. 4. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door organen om het stelsel selectief zowel als een video- alswel als een oppervlaktepro-jectielstelsel gelijktijdig te laten werken in responsie op een derde stel bedrijfstoestanden.
4. 5. Stelsel volgens conclusie 1 of 2 of 3 of 4, gekenmerkt door gebruikerbesturingsorganen voor het verschaffen van gebruikerbesturings-signalen in responsie op een activering van gebruiker van de gebruikerbesturingsorganen, organen om met het stelsel samen te werken, teneinde het spel in zowel het oppervlakteprojectielspel als het videospel in 30 responsie op de gebruikerbesturingsorganen te beïnvloeden.
5. 6. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat de gebruikerbesturingsorganen zijn voorzien van positionele transducente organen voor het verschaffen van een positiesignaal in responsie op een activering voor de gebruiker, en schakelorganen voor het leveren van een 35 sluitsignaal in responsie op een activering van de gebruiker.
6. 7. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gebruikerbesturingsorganen een gemeenschappelijk stel signalen leveren, dat zowel 8302393 -13- in de oppervlakteprojectielspelmodus als in de videospelmodus kan worden gebruikt.
7. 8. Stelsel volgens conclusie 5, gekenmerkt door treforganen voor het selectief voortstuwen van het oppervlakteprojectiel langs het speel- * 5 veld in responsie op de gebruikerbesturingsorganen.
8. 9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de tref -organen slechts in de oppervlakteprojectielspelmodus op de gebruikerbesturingsorganen reageren.
9. 10. Stelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door organen voor 10 een communicatie tussen de eerstgenoemde organen en de genoemde tweede organen.
10. 11. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel reflecterende verblindingsvrije eigenschappen heeft.
11. 12. Gecombineerd video-en oppervlakteprojectielspelstelsel met 15 een door een gebruiker geactiveerde ingang, gekenmerkt door een eerste stelsel om het spelstelsel selectief als een videospel te bedrijven in responsie op een eerste stel stimuli, een tweede stelsel voor het selectief bedrijven van het spelstelsel als een oppervlakteprojectiel-spel in responsie op een tweede stel stimuli, besturingsorganen voor 20 het verschaffen van eerste en tweede stellen stimuli in responsie op de door de gebruiker geactiveerde ingang, en organen voor communicatie tussen de eerste en tweede stelsels en de besturingsorganen.
12. 13. Stelsel volgens condusie 12, gekenmerkt door een oppervlakteprojectiel, naar beneden hellend speelveld, en organen om het opper- 25. vlakteprojectiel langs het speelveld voort te stuwen.
13. 14. Stelsel volgens conclusie 12, gekenmerkt'door organen voor het weergeven van een beeld van het videospel.
14. 15. Stelsel volgens conclusie 13, gekenmerkt door organen voor het weergeven van het beeld van een videospel.
15. 16. Stelsel volgens conclusie 15, gekenmerkt door een gedeeltelijk licht reflecterend en gedeeltelijk licht overdragend deksel, dat zich op een afstand boven het speelveld bevindt en het speelveld overdekt voor het selectief weergeven van het visuele beeld van tenminste een spel van het oppervlakteprojectielspel en het videospel via het deksel.
16. 17. Stelsel volgens conclusie 16, niet het kenmerk, dat het deksel reflecterende niet-verblindingseigenschappen heeft. 8302393 -14-
17. 18. Spelstelsel, gekenmerkt door een gebruikeringangsinrichting, een geheugen voor het selectief leveren van informatie, logische organen voor het doorlopen van tenminste een voorafbepaalde logische volgorde in responsie op het geheugenuitgangssignaal en de gebruikeringangs- 5 inrichting, een videoweergeefinrichting, een naar beneden hellend speelveld, een oppervlakteprojectiel, een deksel, dat zich over het speelveld uitstrekt, welk deksel licht reflecterende en lichtoverdragende eigenschappen bezit, besturingsorganen voor het kiezen tussen een video-spelmodus en een oppervlakteprojectielspelmodus in responsie op de 10 logische organen en het speelveld en oppervlakteprojectiel slechts in de oppervlakteprojectielspelmodus duidelijk zichtbaar zijn via het deksel en de videoweergave vanaf de bovenzijde van het deksel in de videospelmodus zichtbaar is.
18. 19. Stelsel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de video-15 weergeefinrichting slechts in de videospelmodus videospelbeelden geeft.
19. 20. Stelsel volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de videoweergeefinrichting voorziet in een communicatie van gebruiker-infozmatiebeelden.
20. 21. Elektronisch spelstelsel, gekenmerkt door een ingangsinrich-20 ting, die op een activering van een gebruiker reageert, een naar beneden hellend speelveld, een oppervlakteprojectiel, een videoweergeefinrichting, een videospelverwerkingsstelsel, een oppervlaktepro jectielspelverwer-kingsstelsel, organen voor het verschaffen vein een videospelbeeld op de videoweergeefinrichting in responsie op het videospelverwerkings-25 stelsel en de ingangsinrichting, organen voor het sèlectief mogelijk maken, dat het oppervlakteprojectiel over het speelveld caramboleert in responsie op het oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel en de ingangs inrichting, en organen voor het automatisch kiezen tussen de activering van het videospel- en oppervlakteprojectielspelverwerkingsstelsel. 30 22. Stelsel volgens conclusie 21, gekenmerkt door organen voor het verschaffen van een gemeenschappelijk oppervlak waarop het videospel en het oppervlakteprojectielspel visueel kunnen worden waargenomen.
21. 23. Stelsel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het oppervlak zich op een afstand boven het speelveld bevindt.
22. 24. Stelsel volgens conclusie 22, met hetkenmerk, dat het opper vlak niet-verblindingseigenschappen heeft. 8302393 -15-
23. 25. Stelsel volgens conclusie 21, gekenmerkt door organen voor het activeren van zowel het videospel- als oppervlakteprojectielspel-verwerkingsstelsel, teneinde het elektronische spelstelsel in een gelijktijdige video-oppervlakteprojectielspelmodus te bedrijven.
24. 26. Werkwijze voor het verschaffen van een gecombineerd opper- vlakteprojectielspel en videospel, waarbij het gecombineerde spel is voorzien van een oppervlakteprojectiel, een naar beneden hellend speelveld, een gedeeltelijk overdragend, gedeeltelijk reflecterend deksel, dat zich boven het speelveld en bij het speelveld bevindt, en een video- 10 weergeefinrichting, welke zodanig is georienteerd, dat deze van het deksel reflecteert, waarbij het stelsel selectief als een oppervlakte-projectielspel wordt bedreven in responsie op een eerste stel bedrijfsomstandigheden, en het stelsel als een videospel wordt bedreven in responsie op een tweede stel bedrijfsomstandigheden, waarbij voorts de 15 videoweergeefinrichting selectief wordt belicht, teneinde een reflectie aan het oppervlak te verkrijgen om het speelveld aan het zicht te onttrekken.
25. 27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het oppervlakteprojectiel wordt ingevangen in responsie op de werking van 20 het stelsel als een oppervlakteprojectielspel voordat het stelsel als een videospel werkt.
26. 28. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het stelsel selectief zowel als een video- alswel als een oppervlakteprojectielspel gelijktijdig wordt bedreven in responsie op een derde stel 25 bedrijfsomstandigheden, een en ander zodanig, dat de videoweergeefreflectie het speelveld en het oppervlakteprojectiel slechts gedeeltelijk afschermt.
27. 29. Werkwijze volgens conclusie 26 of 27 of 28, met het kenmerk, dat het combinatiespel is voorzien van gebruikerbesturingsorganen en 30 waarbij een gebruikerbesturingssignaal wordt opgewekt in responsie op een activering van de gebruikerbesturingsorganen door de gebruiker, en een samenwerking met het stelsel plaatsvindt, teneinde een spel in zowel de oppervlakteprojectielspelmodus als de videospelmodus in responsie op de gebruikerbesturingsorganen te beïnvloeden.
28. 30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het le veren van de gebruikerbesturingssignalen omvat het verschaffen van een 8302393 -16- positiesignaal in responsie op de gebruikerbesturingsorganen, en het leveren van een sluitsignaal in responsie op de gebruikerbesturingsorganen.
29. 31. Werkwijze volgens conclusie 29, met hetkenmerk, dat het 5 verschaffen van een gebruikerbesturingssignaal voorts omvat het verschaffen van een gemeenschappelijk stel signalen, die zowel in de oppervlakteprojectielspelmodus als de videospelmodus kunnen worden gebruikt.
30. 32. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het 10 oppervlakteprojectiel op een selectieve wijze langs het speelveld wordt voortgestuwd in responsie op de gebruikerbesturingsorganen. 33. werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat het selectief voortstuwen voorts het selectief voortstuwen van het oppervlakteprojectiel in responsie op de gebruikerbesturingsorganen slechts 15 in de oppervlakteprojectielspelmodus omvat.
31. 34. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat een communicatie van informatie tussen het.videospel en het oppervlakte-projectielspel tot stand wordt gebracht.
32. 35. Werkwijze ten gebruike bij een stelsel met een door een ge-20 bruiker geactiveerde ingang en een logische besturingsvolgordeinrich- ting, welke werkwijze dient voor het regelen van een gecombineerd video-en oppervlakteprojectielspel, met het kenmerk, dat het spelstelsel selectief als een videospelstelsel wordt bedreven in responsie op een eerste stel stimuli, het spelstelsel selectief als een oppervlak tepro-25 jectielspelstelsel wordt bedreven in responsie op een tweede stel stimuli, de eerste en tweede stellen stimuli worden geleverd in responsie op de door de gebruiker geactiveerde ingang en de logische besturingsvolgorde-inrichting, en de communicatie van informatie tussen het videospelstelsel en het oppervlakteprojectielspelstelsel en de logische besturings-30 volgordeinrichting tot stand wordt gebracht.
33. 36. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat het stelsel is voorzien van een oppervlakteprojectiel, een naar beneden hellend speelveld en het oppervlakteprojectiel langs het speelveld wordt voortgestuwd in responsie op de werking als een oppervlakteprojectielspel.
34. 37. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat het stelsel is voorzien van een videoweergeefinrichting, waarbij een beeld 8302393 -17- van het videospel op de weergeefInrichting wordt weergegeven in responsie op de werking als een videospel.
35. 38. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat het stelsel is voorzien van een gedeeltelijk licht reflecterend en gedeel-5 telijk lichtoverdragend deksel, dat zich boven het speelveld bevindt en dit speelveld afdekt, waarbij het visuele beeld van tenminste een spel van het oppervlakteprojectielspel en het videospel via het deksel selectief wordt weergegeven. 8302393