NL8302221A

NL8302221A - Werkwijze voor het verwijderen van fijnkorrelige sedimenten uit stromend en stilstaand water.

Info

Publication number: NL8302221A
Application number: NL8302221A
Authority: NL
Original assignee: Zueblin Ag
Priority date: 1981-12-23
Filing date: 1983-06-22
Publication date: 1985-01-16
Also published as: DE3150993A1; GB2142006A; DE3150993C2; NL190809B; GB2142006B; NL190809C; GB8316922D0; US4501446A; BE897080A

Description

--- — ' W V VU*/ WW

^ 1 *“**

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verwijderen van fijnkorrelige sedimenten uit stromend en stilstaand water.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van fijnkorrelige sedimenten uit stromend en stilstaand water, in het bijzonder met schadelijke stoffen en organische bestanddelen die met behulp van een inrichting ter plaatse worden onttrokken.

5 Door de vermindering van de stroomsnelheid van het water vindt in rivieren en meren afzetting van rolstenen en sedimenten plaats. Deze afzettingen belemmeren de scheepvaart en verminderen het opslagvolume van stuwmeren en stuwdammen, waarbij de sedimenten door anaerobe afbraak en opwervelen de waterkwaliteit aanzienlijk kunnen beïnvloeden. Bij hoge 10 waterstand verminderen de afzettingen bovendien de doorstromingsdwars-doorsnede, zodat de grote hoeveelheden water niet snel en veilig kunnen worden afgevoerd.

Het is derhalve onvermijdelijk om de sedimenten ter plaatse hun ontstaan te verwijderen. Hiervoor is het bekend om de sedimenten uit 15 stromend en stilstaand water met geschikte inrichtingen uit te baggeren en daarna af te voeren. Het was gebruikelijk om de sedimenten voor het opvullen van natuurlijke of kunstmatige holle ruimten toe te passen respek-tievelijk in de buurt van de oever op te slaan. Fijnkorrelige sedimenten, in het bijzonder slib- of modderachtige sedimenten met een hoog gehalte 20 organische bestanddelen worden meestal in de landbouw toegepast en op akkers gestort.

Door absorptie of door chemische binding zijn in het bijzonder in fijnkorrellige sedimenten hoge concentraties van organische en anorganische stoffen aanwezig, die ertoe leiden dat fijnkorrelige, modderachtige 25 sedimenten na gedeeltelijke ontwatering in afzonderlijke opslagplaatsen moet worden opgeslagen, om de milieu belasting binnen aanvaardbare grenzen te houden.

Een bijzonder probleem vormt bovendien de aanwezigheid van zware metalen, zoals bijvoorbeeld cadmium, waarvan het gevaar voor de 30 gezondheid door verrijking in de voedingsketen is aangetoond. Op grond van de in de sedimenten aanwezige schadelijke stoffen moeten afzonderlijke opslagplaatsen met bijzondere veiligheidsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld basisafdichtingen, worden gevormd, waarbij het vinden van een plaats, in 8302221 » -2-

» V

het bijzonder in dichtbewoonde gebieden, eveneens op grond van het enorme verbruik aan land steeds moeilijker ' is. Ondanks kostbare veiligheidsmaatregelen kan niet worden voorkomen dat de door doorsijpelend water uitgespoelde schadelijke stoffen, in het gunstigste geval nog via een 5 zuiveringsinrichting gedeeltelijk weer in het water terugkeren. Door de moeiijk te vinden plaats liggen de afzonderlijke opslagplaatsen meestal ver van de plaats waar de sedimenten worden gewonnen, zodat aanzienlijke transportwegen naar de afzonderlijke opslagplaatsen moeten worden overwonnen. Naast de hoge kosten voor het transport vormen deze eveneens een 10 aanzienlijke belasting voor het milieu.

De verwijdering van sedimenten uit water wordt op grond van de beschikbaar komende hoeveelheden steeds problematischer. Zo moet bijvoorbeeld uit de Neckar nog ca. 2 miljoen n?/KiilgeBaggerd en worden behandeld, waarbij deze hoeveelheid jaarlijks ongeveer 100.000 n? groter 15 wordt. Ruimte voor het opslaan van de sedimenten in opslagplaatsen staat echter nog slechts beperkt ter beschikking.

De uitvinding beoogt een werkwijze te verschaffen, waarmee bij geringe belasting van het milieu en met kleine vervoersafstanden, alsmede bij een gering verbruik aan land het water kan worden bevrijd van 20 sedimenten, waarbij de in de sedimenten aanwezige schadelijke stoffen worden gebonden.

De werkwijze der uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat a) het uitgebaggerde sediment wordt gezeefd en ontwaterd, b) het ontwaterde sediment wordt gemengd met tenminste êên fijn-25 korrelige minerale toeslagstof, c} het mengsel wordt gegranuleerd, d) het granulaat wordt gedroogd, e) het granulaat wordt gebrand en daarbij gezwollen, f) het gezwollen, gebrande granulaat wordt afgekoeld en verder 30 verwerkt.

Met deze werkwijze is voor het eerst een vergaande, volledige benutting van de uitgebaggerde sedimenten mogelijk, zodat de materiaal-kringloop vrijwel volledig kan plaatsvinden. Door de werkwijze der uitvinding wordt uit de sedimenten onder bijmenging van toeslagstoffen, 35 in het bijzonder van afvalprodukten, een hoogwaardig materiaal gevormd, dat andérs door het verbruik van grondstoffen moet worden vervaardigd.

De toe nu toe alleen kostenvormende verwijdering van sedimenten wordt volgens de uitvinding door de waardevolle herinvoering in de economische 8302221 « . * :- -3- goederenkringloap vervangen, waarbij door de voortgebrachte goederen andere, anders toe te passen grondstoffen kunnen worden bespaard. Daar de vervaardigingstrappen allm op één plaats kunnen worden uitgevoerd bij voorkeur in de buurt van de baggerplaats, ontbreken lange, milieubelasten-5 de, kostenintensieve transportwegen.

Alle tijdens de werkwijze der uitvinding gevormde nevenprodukten kunnen verder waardevol worden gemaakt. Zo kunnen de te grote korrels worden afgescheiden en na wassen en sorteren verder worden toegepast in het bijzonder bij de vervaardiging van bouwmaterialen. Het bij een bijvoor-10 beeld mechanische ontwatering gevoermde filtraat-afvalwater wordt in een geschikte zuiveringsinrichting gezuiverd en opnieuw toegevoerd aan het water. Evenzo kan het bij de afscheiding van de te grote korrels verkregen waswater in deze zuiveringsinrichting worden gezuiverd. Het bij de zuivering gevormde slib wordt tezamen met het sediment toegevoerd 15 aan de ontwateringstrap. De uit de verbrandingstrap en droogtrap afgevoerde lucht wordt gezuiverd, waarbij de achtergehouden, aanwezige stoffen als toeslagstof samen met vliegas van het mengsel worden toegepast. De uit de verbrandingstrap afgevoerde lucht wordt via warmtewisselaars afge-koeld tot ongeveer 300 tot 400° en voor het drogen toegepast. Het in de 20 warmtewisselaars verhitte medium wordt toegepast voor de winning van energie. Met de werkwijze der uitvinding kan derhalve, in hoofdzaak slechts onder toepassing van afvalprodukten, een waardevolle lichte toeslagstof voor de vervaardiging van bouwmaterialen worden gevormd, waarbij alle in verder de loop van de werkwijze verkregen nevenprodukten^ kunnen worden toege-25 past.

De gevormde lichte toeslagstof bezit een licht stortgewicht, hoge druk^sterkte en een goede warmteisolatie. Het is derhalve uitstekend voor de vervaardiging van bouwstenen met hoge warmteisolatie, alsmede als toevoeging voor licht beton voor constructies geschikt, waarbij even-30 eens verdere toepassingen mogelijk zijn.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is weergegeven in de tekeningen en wordt in het hiernavolgende nader beschreven.

In de tekenirg is:

Fig. 1 een fabrieksschema varl de werkwijze der uitvinding 35 Fig. 2 een schematisch aanzicht van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

De werkwijze der uitvinding bestaat in hoofdzaak uit de in fig. 1 weergegeven trappen, waarbij de belangrijkste volgorde van de 8302221 « w I ( -4~ werkwijze door de dikke zwarte pijlen is weergegeven.

Met behulp van een op een ponton 1 geplaatse baggermachine 2 wordt het sediment uitgebaggerd en bijvoorbeeld via een vrachtboot 4 naar de verwerkingsinrichting vervoerd. Is de verwerkingsinrichting in zijn 5 geheel bijvoorbeeld op een schip aanwezig, dan kan de baggermachine 2 de verwerkingsinrichting eveneens direkt bijvullen. Het sediment 3 wordt op korrelgrootte gezeefd, bijvoorbeeld in een zeefinrichting 5 mechanisch gezeefd, om de te grote korrels af te scheiden. In principe kunnen eveneens andere scheidingswerkwijzen, zoals bijvoorbeeld hydraulisch schei-10 den voor het zeven van het sediment worden toegepast. De te grote korrels worden in een wasinrichting gezuiverd en daarna bijvoorbeeld op korrelgrootte gesorteerd en in silo's 7 opgeslagen. De geschikt gemaakte te grote korrels worden bij voorkeur toegepast bij de vervaardiging van bouwmaterialen, zodat zij in de materiaalstroom worden teruggevoerd en bij 15 het zeven vrijwel geen afvalprodukt onstaat. Evenzo is het mogelijk, in plaats van zeven de te grote korrels kleiner te maken en met het sediment verder te verwerken.

Na het zeven wordt het overblijvende sediment bij voorkeur machinaal in een bandfilterpers 8 ontwaterd, waarbij een drogestof-gehalte 20 tot 45?ó wordt verkregen. Het daarbij verkregen filtraat afvalwater wordt in een verzamelvat 9 opgevangen en in een zuiveringsinrichting 10 tenminste zover gezuiverd, dat de chemische waarde van het wegstromende water binnen de toelaatbare grenzen voor het toevoeren in wateren ligt.

Het gezuiverde afvalwater kan derhalve direkt in de wateren 25 11 worden gevoerd en daarmede in de natuurlijke kringloop. Naast de in het uitvoeringsvoorbeeld getoonde machinale ontwatering door middel van een bandfilterpers zijn eveneens centrifuges, droogovens of andere technische droogwerkwijzen toepasbaar, alsmede a/eneens drogen aan de lucht.

Het in de zuiveringsinrichting-10 verkregen slib wordt via 30 een buisleiding 12 in de bandfilterpers 8 teruggevoerd, zodat bij het zuiveren en reinigen van het afvalwater in hoofdzaak geen niet waardevol te maken afval ontstaat. In de zuiveringsinrichting verbruikte water gevoerd, zodat bij de afscheiding van de te grote korrels van het sediment 3 met het afvalwater gevormde afvalstoffen gedeeltelijk worden toegepast.

35 Het kan voordelig zijn het filtraat-afvalwater eveneens te zamen met het verontreinigde waswater uit de wasinrichting 6, slechts .gedeeltelijk voor te zuiveren en in het gebruikelijk kanalennet te leiden, * 10 wordt met voordeel eveneens het in de wasinrichting 6 8302221 • * j· -5- waarbij bij vanginrichtingen vaste aansluitingen kunnen liggen, terwijl bij mobiele inrichtingen verzamelvaten aanwezig kunnen zijn. l/oor het afscheiden van zware metalen uit het filtraat-afvalwater worden indien nodig geschikte zuiveringstrappen en inrichtingen ingeschakeld.

5 Uit het hierboven beschreven gedeelte van de werkwijze blijkt reeds dat vanaf het uitbaggeren van het sediment 3 tot het ontwaterde sediment in hoofdzaak geen afval ontstaat, maar ofwel verder toepasbare stoffen ontstaan ofwel stoffen die in de natuurlijke kringloop kunnen worden teruggevoerd.

10 Het afscheiden van het sediment 3 tot een drogestofgehalte tot 45¾ kan zowel in een vaste als in een mobiele inrichting plaatsvin-‘ den. Een mobiele inrichting kan bijvoorbeeld zijn geplaatst op een schip, dat in de buurt van de baggerplaats kan zijn aangelegd en ofwel direkt ofwel via drijvende transporteenheden, zoals in fig. 2 is weergegeven, 15 worden voorzien van bagger.

Na het ontwateren in de dampfilterpers 8 wordt het sediment gemengd met toevoegingen, zoals bijvoorbeeld vliegas, afgescheiden klei of andere toeslagsoffen, die voornamelijk fijnkorrelig en van minerale aard zijn. Het is hierbij voordelig gebleken om 70¾ sediment te mengen 20 met 30¾ toeslagstof (ten opzichte van het droge gewicht), waarbij als toeslagstof alleen vliegas, alleen klei of iets dergelijks of eveneens mengsels, zoals bijvoorbeeld vliegas en klei, kunnen worden toegepast.

Aan het mengsel wordt bovendien tenminste een toevoegsel zoals rode slib, olie, bij voorkeur afgescheiden, afgewerkte olie, andere geschikte toe-25 voegsels of een mengsel daarvan tot een hoeveelheid van 5 gew. % toegevoegd, waarna het sediment^tezamen met de toevoegsels en de toeslagstoffen in een menger 13 goed wordt vermengd. Het kan voordelig zijn andere toevoegsels ter verbetering van de zweleigenschap alsmede van de oppervlakte-struktuur toe te voegen. Het vloeistofgehalte van de afzonderlijke toevoeg-30 seis alsmede van het ontwaterde sediment waarborgt een voor een daaropvolgende vorming van granulaat voldoende vermenging, waarbij echter naar behoeft nog voldoende water kan worden toegevoegd.

Het hierboven genoemde rode slib is een afvalprodukt bij de verwerking van bauxiet tot kleiaarde volgens een werkwijze van Bayer AG, 55 Leverkusen.

De vliegas bestaat in hoofdzaak uit stoffijne minerale stoffen, die in de moderne filter- en afscheidingsinrichtingen van grote kolenkracht- 8302221 -6- centrales 16 in grote omvang ontstaan. De vliegas wordt in gesloten transportwagens aangevoerd en in afgesloten silo's 14 ter beschikking gesteld, van waar het bij voorkeur door buizen wordt toegevoerd aan de menginrich-ting 13.

5 De ruwe klei wordt in een inrichting 15 zover afgescheiden dat het evenals de vliegas fijnkorrelig kan worden toegevoerd aan het sediment in de menginrichting 13.

De toevoegsels zijn in daarvoor geschikte vorm opgeslagen en worden evenals de toeslagstoffen direkt toegevoerd aan het in de .10 menginrichting gevoerde, ontwaterde sediment. Als olie wordt bij voorkeur afgescheiden, afgewerkte olie toegepast, zodat wederom een anders slecht waardevol te maken afvalprodukt wordt verwerkt.

Na het instellen van het jjiste watergehalte voor het granuleren wordt het mensel uit de menginrichting afgevoerd en gegranuleerd, bij 15 voorkeur in een bekende korrelmachine 17 tot korrels gevormd.. Het granulaat respektievelijk de korrels worden daarna in een banddrooginrichting 18 bij 300 tot 400° gelijkmatig gedroogd, waardoor het granulaat wordt voorverwarmd en in zijn vorm gestabiliseerd. Hierbij wordt het drogen zo uitgevoerd, dat de in het sediment aanwezige schadelijke stoffen niet 20 naar buiten komen ennhet bijzonder de organische bestanddelen van het sediment niet tot ontgassing komen. De uit de verbrandingstrap en de droogtrap afgevoerde lucht wordt gezuiverd, waarbij de gevormde stofdeeltjes als toeslagstof, zoals vliegas, aan het mensel worden toegevoerd. Hiervoor worden de andere stofdeeltjes ofwel aan de silo 14 ofwel aan de 25 menginrichting 13 toegevoerd.

Na het drogen wordt het granulaat gebrand en daarbij gezwollen wat bij voorkeur in een draaioven 19 plaatsvindt. Het granulaat wordt op de tegenover de kopse zijde van de vlam. 20 in de ten opzichte van de vlam schuin aflopende trommel van de draaioven 19 toegevoerd en door de draai- 30 ïng van de trommel naar de vlam 20 getransporteerd. Door het binnenkomen , in in de trommel 21 van de draaioven, waarvan het vlammenbereik een temperatuur van 1000° tot 1200° heerst, vindt een temperatuursschok plaats, die leidt tot een gesloten sinterhuid van het granulaat respektievelijk de korrels, zodat de in het sediment aanwezige stoffen, zoals organische 35 stoffen, in het bijzonder eveneens zware metalen (cadmium), pesticiden, fenolen, aromatische koolwaterstoffen, fosfaten en andere stoffen, veilig worden ingesloten. Door het draaien van de trommel wordt het granulaat continu dichter bij de vlam 20 gebracht, waarbij de korrel respektievelijk 8302221 -7- -s v ..if·

f I

granulaat in de buurt van de maximale temperatuur van 1200° komt. Tijdens het doorlopen van de draaioven vindt het zwellen plaats, waardoor elk granulaat respektievelijk korrel de lichte stofeigenschappen verkrijgt.

In het bijzonder door bijmenging van de zwelling vertragende stoffen 5 wordt de zweltrap in het temperatuursgebied verplaatst, die waarborgen, dat een gesloten sinterhuid is gevormd voordat de zweltrap plaatsvindt, zodat alle aanwezige stoffen van het sediment zijn ingeslaten. Door het branden in de draaioven wordt het granulaat respektievelijk de korrel gehard op een hoge eindstevigheid. Na het afvoeren van het granulaat uit 10 de draaioven wordt het in een koelinriehting 21 langzaam afgekoeld en voor de verdere verwerking, bij voorkeur op korrelgrootte gesorteerd, in silo's 24 opgeslagen.

Voor het aanvuren van de draaioven wordt bij voorkeur een brander 23 voor afgewerkte olie toegepast, zodat eveneens bij de verhit-15 ting een afvalprodukt wordt toegepast. De uit de draaioven afgevoerde lucht, die ongeveer een temperatuur van 70QÖC bezit, wordt tot een temperatuur van 300 tot 400°C afgekoeld en direkt voor het drogen van het granulaat toegevoerd aan de banddrooginrichting 13. De energie van de uit de draaioven afgevoerde lucht kan bovendien door geschikte omzettings-20 inrichtingen worden toegepast voor het aandrijven van de koelinriehting 22. Een voorbeeld van een dergelijke inrichting bestaat uit een door een door de afgevoerde lucht doorstroomde warmtewisselaar, waarvan het medium wordt verdampt, waarbij de damp over een geschikte inrichting voor de stroomwinning wordt aangedreven.

25 Het gezwollen granulaat wordt bij voorkeur als lichte toe slagstof, die lijkt op pareuze klei, toegepast ter vervaardiging van bouwstenen of licht beton voor constructies. Het gezwollen granulaat bezit een gering stortgewicht en bezit een zeer hoge druksterkte.

Het verschaft de bouwstoffen, zoals bouwstenen, een hoge warmteisolatie 30 en in het lichte beton voor constructies wordt door het toevoegen van het gezwollen granulaat bij een gering eigen gewicht een hoge nuttige belasting mogelijk.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt de verdere toepassing mogelijk van anders slechts onder aanzienlijke belasting van het milieu 35 in depots opgeslagen, fijnkorrelige sedimenten. De sedimenten worden volgens de uitvinding tot een verder waardevol te maken handelsprodukt opgewerkt, wat economisch nutting is.

8302221

* V

- -8-

Bij de werkwijze der uitvinding worden aan het uitgebaggerde sediment bij voorkeur slechts andere afvalprodukten tot ongeveer 1/3 van de gezamelijke hoeveelheid toegevoegd, waarbij als afvalprodukt bijvoorbeeld vliegas uit krachtcentrales 16 kan worden toegepast, waardoor de ver-5 wijdering daarvan eveneens wordt gewaarborgd.

De toevoegsels,, zoals rode slib en afgescheiden, afgewerkte olie, zijn eveneens afvalprodukten, zodat in hoofdzaak slechts uit afvalprodukten een hoogwaardig produkt wordt gevormd. Alle tijdens de werkwijze gevormde neven produkten worden verder toegepast of zijn als 110 produkt verder toepasbaar. Van aanzienlijk belang bij de werkwijze volgens de uitvinding is de stabiele binding van de in de sedimenten aanwezige zware metalen en andere giftige stoffen in het gezwollen granulaat, zodat deze stoffen als schadelijke stoffen aan de natuurlijke kringloop zijn ontttrokken.

15 De werkwijze volgens de uitvinding kan in alle trappen in hoofdzaak op één plaats worden uitgevoerd, waarbij lange tussentransporten overbodig zijn. Zo kan bijvoorbeeld een inrichting voor het uitvoeren van de volledige werkwijze volgens de uitvinding direkt op een schip zijn geplaatst, dat direkt ter plaatse van de baggerplaats wordt voorzien van 20 sedimenten. Men moet er derhalve uitsluitend voor zorgen dat op het schip de vereiste toevoegingen zoals vliegas en ruwe klei, alsmede de toevoegsels, voor de inrichting ter beschikking staan. De uit het sediment gewonnen lichte toeslagstof kan direkt via vrachtboten worden getransporteerd. Bij esi dergelijke inrichting is het voordelig, dat het sediment niet over 25 een lange weg moet wonden vervoerd, zodat eventueel eveneens gesloten transportleidingen kunnen worden toegepast. Hierdoor komen slechts weinig personen met het sediment in aanraking, zodat de in de sedimenten aanwezi-he pathogene kiemen in hoofdzaak geen mogelijkheid tot uitbreiding wordt gegeven.

30 De voornaamste voordelen van een mobiele inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze der uitvinding bestaan in het zonder problemen opnieuw toepassen op verschillende plaatsen, in de begrensde en voorbijgaande belasting van de onmiddelijke omgeving van de inrichting en in de geringe behoefte aan landoppervlak voor de overdrachtsinrichtingen.

35 In fig. 2 is in bovenaanzicht schematisch een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze der uitvinding weergegeven. Hierbij is de voor het uitvoeren van het zeven en het ontwateren van het sediment vereiste inrichting in een scheepsruim 30 ondergebracht.

8302221 -9- *

De op de ponton drijvende baggerinrichting voert het sediment direkt in gereedliggende transportbakken 31, die het sediment vervoeren naar de scheepsruimte 30. Een dergelijke transportbak 31 maakt in de buurt van een grijper 32 vast aan de scheepsruimte 30, waarbij de grijper het sedi-5 ment in de zeef inrichting 5 brengt. In de scheepsruimte zijn bovendien de bandfilterpers 8, een zuiveringsinrichting 10 en overeenkomstige bedrijfsruimten 33 aangebracht. Bij voorkeur zijn twee bandfilterpersen 8 naast elkaar geplaatst, om het arbeidsvermogen van een dergelijke inrichting te verhagen. Het ontwaterde sediment wordt in een bekken 34 10 opgeslagen, dat in het werkgebied van de grijper 32 ligt.

De scheepsruimte 30 is bij voorkeur aan een aanlegplaats 35 van een in het oevergebied aanwezige stationaire inrichting voor het uitvoeren van de trap b) tot f) bevestigd. De grijper 32 werpt het ontwaterde sediment op een transportband 36, die het sediment direkt voert naar 15 een tussenliggende opslagplaats 37, waaruit het sediment naar behoefte wordt gebracht in de menginrichting 13. Binnen het bereik van de mengin-richting zijn een opslagplaats 38 voor ruwe klei, silo's 14 voor vliegas, een opslagplaats 39 voor de rode slib en een houder 40 voor het toevoegsel olie aanwezig. Bovendien is bij de opslagplaats voor ruwe klei 20 een afscheidingsinrichting 15 geplaatst. Overeenkomstig de werkwijze der uitvinding wordt het sediment met de toevoegingen en toevoegsels vermengd, in de korrelinrichting 17 tot korrels gevormd, in de banddrooginrichting 18 voorgedroogd en gevoerd naar de draaioven 19. Na de draaioven vindt het koelen plaats in de koelinrichting 22 en daaropvolgend het sorteren en 25 opslaan van het gezwollen granulaat in de silo's 24. Bij de draaioven is een branderhuis 41 alsmede een vat 42 voor de brandstof, die bij voorkeur uit afgescheiden, afgewerkte olie bestaat, geplaatst. De weeginrichting 43 dient ter controle van de gevormde hoeveelheden gezwollen granulaat.

Ter verhoging van het arbeidsvermogen van een inrichting kun-30 nen de werkwijzetrappen eveneens twee- of meerstromig worden uitgevoerd.

Vanzelfsprekend is het eveneens mogelijk de inrichtingen overeenkomstig de bedrijfseisen in een andere dan in de uitgevoerde vorm mobiel of stationair te plaatsen. Zo kan het voordelig zijn de gehele inrichting voor het uitvoeren van de werkwijzetrappen a) tot f) 35 als mobiele inrichting op één of meer, bij voorkeur aan elkaar gekoppelde scheepsruimten te plaatsen. De in fig. 2 weergegeven scheiding van de mobiele en stationaire inrichting komt overeen met een scheiding van de 830 2 22 1 -10- u/erkwijze op de snede 44 in fig. 1.

8302221

Claims

1. Werkwijze voor het verwijderen van fijnkorrelige sedimenten, in het bijzonder met schadelijke stoffen en organische bestanddelen, uit en stilstaand stromend Λΐ/ater, die met behulp van een inrichting ter plaatse worden onttrokken, gekenmerkt, doordat 5 a) het uitgebaggerde sediment wordt gezeefd en ontwaterd, b) het ontwaterde sediment wordt gemengd met tenminste éên fijnkorrelige minerale toeslagstof, c) het mengsel wordt gegranuleerd, d) het granulaat wordt gedroogd, 10 e) het granulaat wordt gebrand en daarbij gezwollen, f) het gezwollen, gebrande granulaat wordt afgekoeld en verder verwerkt.

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het gebrande granulaat wordt toegepast als lichte toeslagstof ter ver- 15 vaardiging van bouwstoffen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat als fijnkorrelige minerale toeslagstof vliegas wordt toegepast.

4. Werkwijze volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het ontwaterde sediment' wordt gemengd met tenminste één toeslagstof 20 in een verhouding van ongeveer 70 tot 30&, ten opzichte van het droge gewicht.

5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat als fijnkorrelige minerale toeslagstof een afgescheiden kleisoort wordt toegepast.

6. Werkwijze volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat de toeslagstof uit klei en vliegas wordt gemengd.

7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, dat aan het mengsel tenminste een toevoegsel in een hoeveelheid tot 5 gew. % wordt toegevoegd.

8. Werkwijze volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat als toevoegsel rode slib wordt toegevoegd.

9. Werkwijze volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat als toevoegsel olie, bij voorkeur afgescheiden, afgewerkte olie wordt toegepast. 8302221 Λ -12-

10. Werkwijze volgens conclusie 7-9, met het kenmerk, dat als toevoegsel rode slib gemengd met olie wordt toegepast.

11. Werkwijze volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat het granulaat gelijkmatig wordt gedroogd.

12. Werkwijze volgens conclusie 1-11, met het kenmerk, dat het drogen zodanig wordt uitgevoerd dat de schadelijke stoffen niet naar buiten treden en in het bijzonder de organische bestanddelen in het granulaat niet tot ontgassing komen.

13. Werkwijze volgens conclusie 1-12, met het kenmerk, 10 dat het granulaat wordt gebrand en gezwollen in een draaioven (19).

14. Werkwijze volgens conclusie 1-13, met het kenmerk, dat het mengsel in een menginrichting (13) wordt gemengd.

15. Werkwijze volgens conclusie 1-14, met het kenmerk, dat de te grote korrels worden afgescheiden en verwerkt, om bij voorkeur 15 bij de vervaardiging van bouwstoffen verder te worden toegepast.

16. Werkwijze volgens conclusie 1-15, met het kenmerk, dast het sediment machinaal wordt ontwaterd en het gevormde filtraat afvalwater gezuiverd wordt teruggevoerd naar de wateren.

17. Werkwijze volgens conclusie 1-1^, met het kenmerk, 20 dat het waswater van de afscheiding van de^grote korrels, bij voorkeur tezamen met het filtraat-afvalwater, wordt gezuiverd en wordt teruggevoerd naar de wateren. .

18. Werkwijze volgens conclusie 1-17, met het kenmerk, dat de uit de draaioven (19) afgevoerde lucht wordt toegepast voor het 25 drogen, bij voorkeur eveneens als energiebron voor het koelen.

19. Werkwijze volgens conclusie 1-18, met het kenmerk, dat de uit de verbrandingstrap en de droogtrap afgevoerde lucht wordt gezuiverd en de gevormde stofdeeltjes als toeslagstof, zoals vliegas, worden toegevoegd aan het mengsel.

20. Werkwijze volgens conclusie 1-19, met het kenmerk, dat de bij het zuiveren van het afvalwater verkregen slib, bij voorkeur tezamen met het afgescheiden sediment, wordt toegevoerd naar de mechanische ontwateringsinrichting.

21. Werkwijze volgens conclusie 1-20, met het kenmerk, 35 dat het sediment mechanisch wordt gezeefd.

22. Werkwijze volgens conclusie lmet het kenmerk, dat het sediment in een mobiele inrichting wordt gezeefd en ontwaterd en de 8302221 --+ ¢5 -13- daaropvolgende trappen b) tot f) in een stationaire inrichting plaatsvinden.

23. Werkwijze volgens conclusie I, i e t het kenmerk, dat de trappen a) tot f) in een, bij voorkeur mobiele, inrichting worden 5 uitgevoerd.

24. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk, dat het sediment machinaal in een bandfilterpers (8) wordt ontwaterd. 8302221.