NL8302089A

NL8302089A - Traploos variabele overbrenging.

Info

Publication number: NL8302089A
Application number: NL8302089A
Authority: NL
Original assignee: Doornes Transmissie Bv
Priority date: 1983-06-13
Filing date: 1983-06-13
Publication date: 1985-01-02
Also published as: JP2553761Y2; AU2889084A; EP0128611A1; SU1228795A3; EP0128611B1; JPS608570A; DE3482277D1; JPH0744233U; ATE52838T1; AR231759A1; US4575364A; BR8402599A; AU563326B2

Description

• « r ; PD 831 N119

Van Doorne's Transmissie B.V.,

Tilburg.

Traploos variabele overbrenging

De uitvinding heeft betrekking op een traploos variabele overbrenging voorzien van een eindloos overbrengingsorgaan en ten minste een V-vorraige poelie, waarvan althans een schijfwang vast is verbonden met een hydraulische cilinder-zuigereenheid voor het in axiale richting ver-5 plaatsen van deze schijfwang, waarbij de cilinder-zuigereenheid voorzien is van een drukcompensatiekamer voor het compenseren van ‘drukverhogingen in de cilinderruimte ten gevolge van centrif ugaalkrachten, welke drukcompensatiekamer via een vulopening kan worden gevoed met vloeistof uit de cilinderruimte. Het eindloos overbrengingsorgaan kan bijvoorbeeld een 10 V-riem zijn en in de beschrijving zal steeds aan een V-riem worden gerefereerd.

Een dergelijke inrichting is bekend uit DE-AS-2.118.083. Hierin zijn een aantal uitvoeringsvormen beschreven van een integraal met een schijfwang verbonden cilinder, waarbij de zuiger vast verbonden is met de 15 as van de poelie en voorzien is van een vulopening, die de cilinderruimte met de compensatiekamer verbindt. De zuiger vormt daarbij de scheidingswand tussen de cilinderruimte en de compensatiekamer. Door een variatie in het dwarsoppervlak van de compensatiekamer kan naar keuze een onder-of overcompensatie worden bereikt, danwel een volledige compensatie.

20 Er is een al dan niet continue vloeistofstroom aanwezig vanuit de cilinderruimte, door de vulopening naar de compensatiekamer en van daaruit naar buiten, teneinde in de compensatiekamer, ondanks wisselende inhoud een volledige vloeistofvulling te handhaven, waarvan nabij de ro-tatie-as de druk gelijk is aan de omgevingsdruk. De grootte van deze 25 vloeistofstroom is afhankelijk van de door vloeistoftoevoer naar de cilinderruimte tot stand gebrachte druk in de cilinderruimte (die een knijpkracht tussen de poeliewangen tot gevolg heeft) en de afmeting van de vulopening. Om dit te bewerkstelligen zijn volgens NL-0A-7513019 middelen aanwezig voor het geheel of gedeeltelijk afsluiten van de vulope- 8302089 ' « 2 ning. Met DE-AS-2.118.083 en NL-0A-7513019 wordt het wezen van de bekende stand van de techniek duidelijk weergegeven.

De vulopening moet steeds zijn volledige doorgang hebben en mag · niet verstopt raken door verontreinigingen, die door slijtage in de olie kun-5 nen raken. De stand van de techniek voldoet niet aan deze eis. Men heeft hiertoe onder meer in de vulopening een draadeindje aangebracht, waarvan de axiale beweging begrensd wordt door omgebogen einden. Het draadje beweegt tijdens de vloeistof stroom door de vulopening en zou naar verwachting aanwezige verstoppende deeltjes kunnen losmaken waarna ze wegspoelen. 10' De deeltjes blijven in de vloeistof en kunnen opnieuw verstopping veroorzaken. Dit is een van de redenen dat het "draadje" maar ten dele voldoet.

Doel van de uitvinding is in middelen te voorzien waardoor het bezwaar van geregeld in de vulopening vastzittende deeltjes niet optreedt.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat^ vóór de vulope-15 ning aan de zijde van de cilinderruimte een doorlaatorgaan aanwezig is, waardoor de vloeistofstroom naar de vulopening moet passeren, dat een aantal doorgangen bevat, waarvan de doorlaatopening kleiner is dan die van de vulopening en waarbij de som van de doorlaatopeningen groter is dan de doorlaatopening van de vulopening.

20 Bij voorkeur bevat het doorlaatorgaan volgens de uitvinding een zeefgaas. De openingen (de maaswijdte) zijn 0,3 tot 0,9 maal de vulopening en de totale werkzame oppervlakte is 10 tot 25 maal de oppervlakte van de vulopening.

Een dergelijke vóór een opening geplaatste zeef is op zich be-25 kend. Voor de onderhavige inrichting biedt deze zeef voordelen boven de eerder genoemde oplossing met een draadje. Het draadje neemt een deel van de doorgang in beslag, zodat de opening relatief groot moet zijn. Zwevende deeltjes kunnen door het zeefgaas worden vastgehouden, zodat zij de vulopening niet verstoppen. Uiteraard kan het gehele zeefje uiteinde-30 lijk verstopt raken. De praktijk heeft uitgewezen dat bij juiste dimensio-nering geen verstopping plaats vindt tijdens de bedrijfsduur van de overbrenging .

Bovendien vormen volgens een voorkeursuitvoering de vulopening en het zeefje een deel van een plug die in een grotere opening in de ci-35 linder kan worden aangebracht. Verwisseling en/of aanpassing is hierdoor 8302089 » .s.

3 gemakkelijk. Daarnaast zijn er nader te bespreken fabricagetechnische voordelen.

De uitvinding wordt toegelicht met een tekening. Deze toont met: 5 fig. 1 een gedeeltelijke langsdoorsnede van een poelie, waarvan een der wangen integraal verbonden is met een hydraulische zuigereenheid; en fig. 2 een detail van een plug met doorstroomopening en zeef. ·

Aan een as 1 is een vaste poeliewang 2 verbonden. Een beweeglijke poeliewang 3 is axiaal verschuifbaar maar meedraaibaar op de as 1 be-10 vestigd, bijvoorbeeld met behulp van een spiebaan. Over de door de twee poeliewangen 1 en 3 gevormde V-vormige riemschijf kan een V-riem 4 lopen.

De loopdiameter van de riem 4 is afhankelijk van de onderlinge afstand van de poeliewangen 2 en 3. De poeliewang 3 is integraal verbonden met de cilinderwand 5 die zich coaxiaal om de as 1 uitstrekt én een cilinder- ƒ IS* ruimte 6 omsluit. De cilinderruimte 6 is afgesloten door een zuiger 7, die met een 0-ring S tegen de cilinderwand 5 is af gedicht. Een veer 9 zorgt voor een zekere voorspanning ten opzichte van de druk uitgeoefend door de V-riem 4, waarmede de nul-positie van de V-riem wordt bepaald.

Via boringen 10 en 11 kan vloeistof onder druk naar de cilinder-20 ruimte 6 worden gevoerd, zodat de cilinderruimte 6 onder druk komt te staan en de poeliewang 3 naar poeliewang 2 wordt geduwd. Hierdoor ontstaat een knijpkracht op de V-riem 4, die zowel van invloed is op de loopdiameter van de V-riem 6 als op de spankracht in de riem.

Door een vulopening in plug 12 stroomt vloeistof in een compen-25 satiekamer 13 die met de omgeving is verbonden via een ringvormige spleet 4 tussen de binnenomtrek van het verlengde gedeelte van de zuiger 7 en een min of meer radiaal gericht deel van de cilinderwand 8. De afmeting van de spleet 14 is zodanig groot, dat de druk in de compensatiekamer 13 nabij de spleet 14 in hoofdzaak gelijk is aan de omgevingsdruk, zodat de 30 druk in de compensatiekamer 13 bij rotatie van de cilinder-zuigereenheid in hoofdzaak slechts het gevolg is van de centrifugaalkrachten. Deze druk in de compensatiekamer heeft een vermindering van de knijpkracht tot gevolg en compenseert derhalve althans gedeeltelijk de extra druk in de cilinderruimte .

35 De vloeistoftoevoer naar de compensatiekamer geschiedt nu van uit de cilinderruimte 6 via de vulopening 14 in de plug 12. Deze'is nader in detail weergegeven met fig. 2.

8302089 4 *

Volgens het voorbeeld van fig. 2 heeft de plug 12 een vulope- ning 14 die de verbinding vormt tussen de kamers 6 en 13. De plug 12 kan op iedere bekende wijze in een opening in de zuiger 7 worden aangebracht.

Bij voorkeur is de buitenomtrek 15 cilindrisch en wordt de plug 12 in de 5 opening in de zuiger 7 geklemd tot de stuitwand 16. Deze stuitwand omvat tevens een gaasfilter 18, dat in een roestvrij stalen vatting 19 is opgenomen. Bij voorkeur wordt de stuitwand 16 om de vatting 19 van het filter gefelst (17), maar borging door middel van doordruldc ingen is ook mogelijk.

10 Tot het wezen van de uitvinding behoren naast het reeds genoem de ook de fabricagetechnische voordelen van de plug ten opzichte van het boren van een nauwkeurig gedimensioneerd klein gat in de zuiger, de verwisselbaarheid en de mogelijkheid op eenvoudige wijze tot een zeer verantwoorde vormgeving te komen. Het einde van de inlaatopeijing is bij-15 voorbeeld een af geschuinde wand 20. Het aanbrengen van een zeef zonder gebruik te maken van de plugconstructie is niet wel mogelijk.

Bij 'wijze van voorbeeld heeft de opening 14 een diameter van 0,45 cm, de inlaatopening een diameter van 8 cm (dat is ook de oppervlakte van de zeef 18). De zeef 18 heeft een maaswijdte van 0,25 cm en is van 20 roestvrij staaldraad met een draaddikte van 0,15 cm. Het materiaal van de plug kan bijvoorbeeld een Cu-Zn-alliage zijn, zoals stof no. 2.0331.10 volgens DIN 17671.

Uiteraard kunnen middelen ter compensatie van de extra druk die in de cilinderruimte 6 wordt opgebouwd in evenredigheid met het kwadraat 25 van het toerental, zoals beschreven in NL-0A-7513019, op eenvoudige wijze worden gecombineerd met de maatregel volgens de onderhavige uitvinding.

8302089

Claims

1. Traploos variabele overbrenging voorzien van een eindloos over-brengingsorgaan en ten minste een V-vormige poelie, waarvan althans een schijfwang vast is verbonden met een hydraulische cilinder-zuigereenheid voor het in axiale richting verplaatsen van deze schijfwang, waarbij de 5 cilinder-zuigereenheid voorzien is van een drukcompensatiekamer voor het compenseren van drukverhogingen in de cilinderruimte ten gevolge van cen-trifugaalkrachten, welke drukcompensatiekamer via een vulopening kan worden gevoed met vloeistof uit de cilinderruimte, met het kenmerk, dat vóór de vulopening (14), aan de zijde van de cilinderruimte (6) een door- _ 10 laatorgaan aanwezig is, waardoor de vloeistofstroom naar de vulopening moet passeren, dat een aantal doorgangen bevat, waarvan de doorlaatope-ning kleiner is dan die van de vulopening en waarbij de som van de door-laatopeningen groter is dan de doorlaatopening van de vulopening.

2. Traploos variabele overbrenging volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat het doorlaatorgaan aan de zijde van de cilinderruimte (6) een zeef gaas (18) bevat.

3. Traploos variabele overbrenging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de maaswijdte van het zeef gaas (18) 0,3 tot 0,9 van de vulopening (14) is en de totale werkzame oppervlakte 10 tot 25 maal de op- 20 pervlakte van de vulopening (14).

4. Traploos variabele overbrenging volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de vulopening (14) en het zeefgaas (18) deel uit maken van een plug (12) die in een opening in de zuiger (7) van de cilinder-zuigereenheid kan worden bevestigd.

5. Traploos variabele overbrenging volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stuitwand (borst) (16) van de plug (12) tevens dient ter borging van het zeefgaas (18).

6. Traploos variabele overbrenging volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de plug (12) geïntegreerd is met middelen ter compen- 30 satie van de extra druk die in de cilinderruimte (13) wordt opgebouwd in evenredigheid met het kwadraat van het toerental.

7. Plug (12) met vulopening (14) en zeefgaas (18) ten dienste van een traploos variabele overbrenging met hydraulische bekrachtiging zoals beschreven en net een tekening toegelicht. 8302089