NL8301894A - Werkwijze en inrichting voor het schaalgieten van holle voorwerpen van keramisch materiaal. - Google Patents

Description

P & c . * t «·

W 6063-1 Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het schaalgieten van holle voorwerpen van keramisch materiaal.

De uitvinding heeft betrekking qp èeü werkwijze voor 5 het verkrijgen van schaalgegoten holle voorwerpen en een inrichting daarvoor. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het schaalgieten van slib en het verwijderen van water daaruit en op een inrichting daarvoor voor het verkrijgen van in hoofdzaak holle gevormde voorwerpen, die daarna worden gebrand voor het verkrijgen van in hoofd-10 zaak holle voorwerpen van keramisch of porceleinmateriaal, zoals sanitaire voorwerpen, kunstvoorwerpen en andere houders of tanks van keramisch materiaal en dergelijke voorwerpen.

^ De bekende werkwijzen voor het schaalgieten van slib bestaan bijvoorbeeld uit het vullen van de vormholte van een deelbare gipsvorm, 15 die gedroogd is, met een slib, het neerslaan van het slib qp het oppervlak van de gipsvorm doordat het gips water uit het slib absorbeert, het af-voeren van niet neergeslagen slib, dat in de vorm is achtergebleven, door de zwaartekracht, het vergroten van de sterkte van het verkregen gevormde voorwerp doordat men het vocht van het neergeslagen slib laat 20 absorberen door de gipsvorm, en daarna het verwijderen van de vorm met de hand voor het verkrijgen van het gevormde voorwerp. Deze bekende werkwijzen produceren echter slechts twee of minder gevormde voorwerpen per 8 uur door de beperkte waterabsorptiecapaciteit van een gedroogde gipsvorm, terwijl de gebruikte gipsvorm, die water heeft opgenomen, 25 gedurende 6 tot 18 uur moet worden gedroogd voordat deze opnieuw kan worden gebruikt. Bovendien is de productiecapaciteit per werkperiode zeer laag en is ook de levensduur van deze gipsvormen kort (ongeveer 80 cycli) tengevolge van de achteruitgang die optreedt door langdurig drogen. Hierdoor worden de productiekosten van deze gevormde voorwerpen .

30 hoog. Als één van de pogingen om de tijd te verkorten, die nodig is voor het drogen van de vorm, is in Amerikaans octrooischrift 3,156,751 een water absorberende vorm beschreven voor het gieten van slib, waarin een poreus kanaal is ingebed, bijvoorbeeld een katoenen kous, welk kanaal wordt verbonden met een leiding buiten de vorm. In dit geval wordt 35 samengeperste lucht toegevoerd aan de poreuze kanalen door de leiding voor het uit de gebruikte vorm drijven van geabsorbeerd water, voor het drogen van de vorm. Zover bekend is wordt echter deze vorm niet in de praktijk gebruikt tengevolge van het lastige handwerk dat nodig is voor het vervaardigen en/of drogen van de vorm.

40 Ook is een werkwijze bekend voor het gieten van slib voor het 8301894 / t i « \* - 2 - vervaardigen van een massief gevormd voorwerp uit het Amerikaanse octrooi-schrift 3,243.860 waarbij een vorm, bestaande uit tenminste twee vormdelen, gesteund door geperforeerde stalen steunorganen, vele malen wordt gebruikt. De inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze voor massief 5 gieten heeft een vorm, bestaande uit tenminste twee bij elkaar behorende vormdelen, elk voorzien van een geperforeerd stalen steunorgaan, welke vormdelen de vorm bepalen van het te vormen voorwerp. Dit Amerikaanse octrooischrift spreekt in het geheel niet van de stap van het afvoeren van niet neergeslagen slib en in werkelijkheid is het onmogelijk het niet 10 neergeslagen slib uit de beschreven inrichting af te voeren. In het bijzonder blijkt uit fig. 1 van dit octrooischrift dat de vormholte van de vorm 10 kan worden gevuld met een onder druk gebracht slib, daar de lucht, aanwezig in de vormholte, wordt uitgedrukt door de deelvlakken tussen de vormdelen 12 en 14, hoewel de vormdelen op elkaar zijn geklemd.

15 De spleten tussen de aanligvlakken worden daarna gedicht door het er op neerslaan van het slib „ Hierdoor is het onmogelijk niet neergeslagen slib uit de vormholte af te voeren door vacuumwerking, daar de spleten zijn dichtgestopt en lucht deze spleten niet kan passeren. Bij de werkwijze volgens dit octrooischrift wordt de druk op het slib verlaagd tot 1/5 of 20 minder tegen het einde van de werkwijze daar alleen het slib in het hart-gedeelte van het gevormde voorwerp aanwezig is in de toestand van een zeer visceuze vloeistof, waardoor de tijd voor het gieten van het voorwerp langer wordt. Zelfs na het verwijderen van de vorm is het dus onmogelijk het visceuze slib uit het gevormde voorwerp af te voeren.

25 Bovendien is het in overeenstemming met dit octrooischrift zeer moeilijk het gevormde voorwerp uit de vorm te nemen zonder beschadiging of vervorming daarvan. Het zal nodig zijn het gevormde voorwerp v<5<5r het uit de vorm nemen gedurende 30 minuten of meer in de vorm te laten staan voor het harden van het gevormde voorwerp en zelfs dan wordt 50% van de gevormde 30 voorwerpen beschadigd wanneer een voorwerp van grote afmetingen, zoals een sanitair voorwerp, uit de vorm moet worden genomen.

In dit verband wordt opgemerkt dat het octrooischrift zegt dat: "vormtijden van belangrijk minder van 5 minuten mogelijk zijn gebleken" (kolom 4, regels 51, 52 van het Amerikaanse octrooischrift 3,243.860).

35 Een deskundige begrijpt echter uit deze passage dat het gieten zelf van kleine massieve voorwerpen, zoals borden, in 5 minuten of minder kan worden uitgevoerd door het dehydreren van slib in een vorm, maar het voorwerp wordt met de hand uit de vorm genomen na het harden daarvan in de vorm, hetgeen een belangrijk langere tijd vraagt. De werkwijze en de 40 inrichting volgens dit Amerikaanse octrooischrift kunnen dus niet met 8301894

V

. * 1 - 3 - succes worden gebruikt voor het efficient verkrijgen van zware of grote voorwerpen, zoals sanitaire voorwerpen, in het bijzonder door de 10061-lijkheid van het verwijderen van de vorm.

De uitvinders van de onderhavige uitvinding hebben uitgebreide 5 proeven uitgevoerd bij het doelmatig gieten van slib met verwijdering van water daaruit, door het herhaald gebruiken van een vorm. De uitvinders hebben de genoemde problemen opgelost door het gebruiken van een vorm, bestaande uit tenminste twee scheidbare en op elkaar passende vormdelen, waarbij elk vormdeel een drukbestendig luchtdicht vat is, en een filter-10 orgaan binnen het vat is aangebracht, welk filterorgaan is voorzien van een waterafvoerleiding of kanaal dat poreuzer is dan het filtermateriaal, welke leiding of welk kanaal is verbonden met openingen naar buiten in het vat. Het gieten van een slib kan hiermee doelmatig worden gedaan door het onder druk brengen van het slib en het afvoeren van water door het 15 waterkanaal, bij voorkeur door het drukloos maken van het kanaal. Daarna wordt het pas gegoten voorwerp vastgehouden tegen een van de vormdelen door vacuum, toegepast na het drukloos maken van het waterkanaal, waarna het andere vormdeel wordt verwijderd en een tafel wordt bewogen tot onder het hangende voorwerp, waarop het voorwerp na loslaten uit de vorm 20 kan rusten zonder vervorming of beschadiging.

Opgemerkt wordt dat een gevormd voorwerp van grote of middelmatige afmetingen, zoals sanitaire voorwerpen, in het algemeen hol moeten zijn of bij voorkeur hol zijn, teneinde de vormtijd te verminderen, evenals het gewicht en de warmte-energie bij het daarop volgende branden, 25 maar een aldus pas gevormd hol voorwerp is zeer zwak en kan vervormen of beschadigen, in het bijzonder wanneer het gevormde voorwerp uit de vorm wordt genomen. Verder wordt opgemerkt dat dergelijke holle gevormde voorwerpen in elk geval nodig zijn voor de vervaardiging van tanks of holle vaten van keramisch materiaal, die doelmatig kunnen worden ver-30 kregen met de onderhavige uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het schaalgieten van slib met een vorm, die herhaalde malen kan worden gebruikt voor het verkrijgen van een in hoofdzaak hol gevormd voorwerp van keramisch of pxcelein materiaal.

35 Een ander doel van de uitvinding is het verkleinen van de tijd die nodig is voor het vormen van het voorwerp en voor het verwijderen van het voorwerp uit de vorm zonder vervorming of beschadiging.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

40 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand 8301894 » % * - 4 - van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Onder de hier gebruikte term "schaalgieten" wordt verstaan het gieten van een slib tot een hol voorwerp door afvoer van niet neerge-5 slagen slib dat in de vormholte is overgebleven. Onder "in hoofdzaak hol gevormd voorwerp" wordt verstaan zowel een gevormd voorwerp dat in hoofdzaak bestaat uit holle delen als een gevormd voorwerp bestaande uit grotendeels holle delen met kleine massieve delen, zoals een inbouwwas-bak.

10 Volgens de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het schaalgieten van slib voor het verkrijgen van een in hoofdzaak hol gevoormd voorwerp voor produkten van keramisch of porcelein materiaèl, door gebruikmaking van een inrichting voorzien van een vorm, bestaande uit tenminste twee deelbare, bij elkaar behorende vormdelen voor het vormen van een 15 vormholte, waarbij elk vormdeel een drukbestendig luchtdicht vat heeft en een filterorgaan binnen het vat, welk. filterorgaan een middel bevat voor het afvoeren van water, aanwezig in het slib, bijvoorbeeld een waterafvoerkanaal, aangebracht op geschikte afstanden, welke waterafvoer-organen, bijvoorbeeld kanalen, zijn verbonden mét openingen aan de buiten-20 zijde van het vat, waarbij een van de vormdelen een overloopleiding heeft, verbonden met de buitenzijde van het vat en een ander vormdeel een slibtoevoerkanaal heeft, waarbij de werkwijze bestaat uit de stappen van * het toevoeren van slib door het slibtoevoerkanaal aan de vorm-25 holte van de inrichting totdat de toegevoerde slib door de overstroom-leiding stroomt,. .

het sluiten van het slibtoevoerkanaal en het onder druk brengen van het slib voor het vergemakkelijken van het neerslaan van het slib op de filterorganen van de vorm tot een gewenste dikte, terwijl uit het 30 slib opgenomen water uit de vorm wordt af gevoerd, « het instellen van de plaats van het slibtoevoerkanaal naar om laag en het afvoeren van het niet neergeslagen slib, dat in de vormholte is achtergebleven, door de slibtoevoerleiding, het drukloos maken van de wateropneemorganen in een vormdeel, het toevoeren van samengeperste 35 lucht aan de wateropneemorganen van het andere vormdeel voor het brengen van enig water tussen het filterorgaan en het verkregen gevormde voorwerp, en het verwijderen van dit vormdeel en daarna het laten hangen van het gevormde voorwerp, dat wordt vastgehouden door het eerste vormdeel, het plaatsen van een tafel beneden het 40 hangende voorwerp en het toevoeren van samengeperste lucht aan de water- 8301894 • * - 5 - opneemorganen van het vormdeel voor het brengen van enig water tussen het filterorgaan en het gevormde voorwerp, waardoor het voorwerp uit de vorm wordt genomen en op de tafel terecht komt en wel veilig zonder vervorming of beschadiging- van het voorwerp.

5 De uitvinding omvat ook een inrichting voor het schaalgieten van slib voor het verkrijgen van een gevormd voorwerp van keramisch of porceleinmateriaal, welke inrichting is voorzien van een vorm, bestaande uit tenminste twee deelbare, bij elkaar behorende vormdelen voor het vormen van een vonnholte, bijvoorbeeld in hoofdzaak bestaande 10 uit een bovenste vormdeel en een onderste vormdeel, waarbij elk vormdeel een drukbestendig luchtdicht vat heeft en een filterorgaan binnen het vat, waarbij de binnenvlakken van de filterorganen van de vormdelen de vorm bepalen van het te vormen voorwerp, waarbij elk filterorgaan watergpneemorganen heeft, bijvoorbeeld een kanaal, aangebracht op geschik-15' te afstanden, welke wateropneemorganen zijn verbonden met openingen buiten het vat, en een of meer vormdelen een s lib toe voerkanaal hebben en een ander vormdeel een overstroomkanaal heeft, welke kanalen zijn verbonden met de buitenzijde van de vaten, een slibtank aanwezig is, evenals kranen en een pomp, verbonden door leidingen met het slibtoevoerkanaal van het 20 vormdeel, een luchtcompressor is verbonden via een meerwegkraan en een overstrocmtank met de overstroomleiding van het vormdeel, een lucht-canpressor en een zuigpomp zijn verbonden via meerwegkranen en leidingen met de openingen van de wateropneemorganen, bijvoorbeeld een kanaal in het filterorgaan, steunorganen zijn aangebracht voor het steunen van 25 elk van de vormdelen, waarbij tenminste een van de vormdelen beweegbaar wordt gesteund van de met het andere vormdeel gekoppelde stand daarvan naar de wachtstand en een beweegbare tafel aanwezig is voor het veilig daarop opnemen van een gevormd voorwerp.

De tekening toont in: 30 Fig. 1 een uitvoeringsvorm van de inrichting, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede, voor het schaalgieten van slib volgens de uitvinding,

Fig. 2 en 3 gedeeltelijke schematische doorsneden van de inrichting, waaruit het schaalgieten en het uit de vorm nonen van een 35 voorwerp blijken.

Fig. 4 een schematisch aanzicht in perspectief van een geperste kooi van draadgaas met daarop bevestigde poreuze buizen voor een wateropneemkanaal, welke kooi wordt opgencmen in een filterorgaan volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

40 In de tekening is het ene vormdeel met het overstroomkanaal -- -*·-- 8301894 , * - 6 - weergegeven als het bovenste vormdeel en het andere vormdeel met het slibtoevoerkanaal als het onderste vormdeel.

Deze vormdelen kunnen echter anders zijn opgesteld, bijvoorbeeld horizontaal wanneer dit nodig is, mits maar het vormdeel met het slibtoe-5 voerkanaal een ten opzichte van de zwaartekracht lagere stand heeft wanneer het slib, dat is overgebleven in de vormholte, wordt af gevoerd, en ook als maar één. van de vormdelen is ingericht voor het aantrekken en vasthouden van het gevormde voorwerp, voordat het op een tafel uit de vorm wordt genomen.

10 Fig. 1 toont de inrichting met een vorm 1, bestaande uit tenminste twee deelbare, bij elkaar behorende vormdelen, nl. een bovenste vormdeel 2A en een onderste vormdeel 2b, die tezamen een vormholte 4 vormen. Elk van de vormdelen heeft een drukbestendig luchtdicht vat 2 en een filterorgaan 3, 3' binnen het vat 2. De binnenvlakken van de 15 filterorganen begrenzen de vorm van het te vormen voorwerp. Elk van de filterorganen heeft daarin een wateropneemorgaan bijvoorbeeld een wateropneemkanaal 5, 5', waarvan de delen op geschikte onderlinge afstanden zijn geplaatst. Het wateropneemorgaan, hierna genoemd kanaal of kanalen, worden verbonden met de openingen buiten het vat 2. Het bovenste 20 vormdeel 2A heeft een overstroomkanaal 7 aan zijn bovenzijde en het onderste vormdeel 2B een slibtoevoerkanaal 6 aan de onderzijde, waarbij deze kanalen zijn verbonden met de vormholte 4 en met de openingen buiten de vaten 2. Het bovenste vormdeel is bevestigd aan steunstangen 23, 23. Het onderste vormdeel wordt gesteund door beweegbare stangen 24, 25 24 en is beweegbaar van een stand, waarin de vormdelen op elkaar sluiten naar een onderste wachtstand, aangegeven met de streep-stiplijnen van fig. 1. De bewegende stangen 24, 24 worden gedreven door een heforgaan 25, 25. Wanneer het bovenste en onderste vormdeel 2A, 2B op elkaar sluiten zijn zij vast aan elkaar bevestigd door klemmen 26, 26 aan de 30 buitenflenzen. De vorm 1 bestaat normaal uit twee vormdelen, zoals weergegeven, maar elk van de beide vormdelen kan nog verder zijn onderverdeeld in een aantal vormdelen, in overeenstemming met de vorm en constructie van het te vormen voorwerp.

De vorm 1 wordt op de volgende wijze met leidingen verbonden.

35 Een overstroomtank 9 is verbonden met het overstroomkanaal 7 en heeft daarin een detector 10 voor het vloeistofniveau en ook een driewegkraan 11 in zijn bovenste punt. Een einde van de kraan 11 is verbonden met de omgevingslucht en het andere einde met een niet weergegeven luchtcompressor. Een buitenste leiding 8 of 8' is verbonden met de wateropneem-40 kanalen 5, 5' en met een gas-vloeistofschelder 12 of 12'. De scheider is 8301894 %

V

- 7 - fc * a voorzien van een afvoerkraan 13, 13' en een driewegkraan 14, 14'.

Een einde van de driewegkraan 14 of 14' is verbonden met een niet weergegeven luchtcanpressor en het andere einde met een niet weergegeven zuigpanp.

5 Het slibtoevoerkanaal 6 is door een buigzame buis 16 verbonden met een kraan 22 van een slibtoevoereenheid 15. Deze eenheid heeft een slib tank 17, een pomp 18, waarvan de inlaat is verbonden met de bodem van de tank 17, een kraan 19, verbonden met de uitlaat van de pomp 18 en kranen 22 en 21, en een slib-terugvoerbuis 20, via de kraan 21 verbon-10 den met de kraan 22. De slibtoevoereenheid 15 wordt aangebracht op een punt dat lager is gelegen dan de vorm 1 teneinde de zwaartekracht te kunnen gebruiken voor afvoer van het slib, zoals weergegeven in fig. 1.-De eenheid 15 kan echter op een hoger punt worden opgesteld dan de vorm 1 wanneer een niet weergegeven slib -verwijderingspomp wordt toegepast.

15 Een wagen 27 is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting aanwezig voor het dragen van een gevormd voorwerp 31. De wagen 27 heeft een tafel -heforgaan 29 en een transportband 28, beide er op aangebracht.

De hefinrichting 29 is beweegbaar van een met streep-stiplijn in fig. 3 weergegeven wachtstand naar een voorwerp-opneemstand die met getrokken 20 lijnen in fig. 3 is weergegeven. Een draagbord 30 voor het opnemen van het gevormde voorwerp 31 wordt op de transportband 28 geplaatst.

De inrichting volgens fig. 1 heeft een bovenste vormdeel 2A r bevestigd in een bovenste stand en een onderste vormdeel 2B, beweegbaar gedragen op een plaats onder het bovenste vormdeel 2A, maar deze ooistan-25 digheden voor het steunen van de vormdelen behoeven niet bij alle uitvoeringsvormen zo te zijn. Bijvoorbeeld kan het onderste vormdeel met het slibtoevoerkanaal worden gesteund door steunstangen zodanig dat het vormdeel naar de omgekeerde stand kan roteren, terwijl het vormdeel met het overstroomkanaal boven het andere vormdeel kan zijn gesteund 30 zodanig dat het op en neer kan bewegen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het bovenste vormdeel eerst verwijderd en wordt het onderste vormdeel met het slibtoevoerkanaal omgekeerd en daarna het gevormde voorwerp uit de vorm genomen op de tafel. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder nuttig in het geval wanneer een voorwerp wordt vervaardigd met een 35 groot uitstekend deel, daar dan nu het onderste vormdeel het uitstekende deel kan bevatten, terwijl het bovenste vormdeel eerst wordt verwijderd en daarna het onderste vormdeel wordt omgekeerd, waarbij het gevormde voorwerp daaraan hangt vóór het uit de vorm nemen, zodat het niet neergeslagen slib gemakkelijk kan worden afgevoerd en het voorwerp 40 veilig op de tafel kan worden gebracht.

--- -»__ 8301894 - 8 -

De bovengenoemde filterorganen 3, 3' bestaan in hoofdzaak uit poreus filtermateriaal met een geschikte cohesieve- of zelfbindende eigenschap, die de druk weerstaat, welke op de filterorganen wordt uitgeoefend. De poreuze materialen voor het filterorgaan omvatten bij-5 voorbeeld gips, poreus cement, poreuze kunststof, poreus metaal, poreus keramisch materiaal en mengsels daarvan, welke békend zijn voor deze fil-termaterialen.. Uit het oogpunt van de doelmatige fabricage van een vorm met deze filterorganen is het poreuze filtermateriaal bij voorkeur een materiaal dat in water of een andere vloeistof dispergeerbaar is.

10 De bovengenoemde wateropneemorganen, zoals de kanalen 5, 5', bestaan bij voorkeur uit een doorlaatbare leiding, bijvoorbeeld een buis of koord, die poreuzer is dan het filtermateriaal. Dit doorlaatbare materiaal behoeft niet een bepaald materiaal te zijn, zolang het maar meer doorlaatbaar en poreus is dan het filtermateriaal. Bijvoorbeeld kan een buis 15 van gebreide vezels, bijvoorbeeld katoen, met een buitendiameter van ongeveer 2 tot 10 mm doelmatig als kanaal worden gebruikt.

De filterorganen 3, 3’ met daarin de wateraf voerkanalen 5, 5' kunnen doelmatig op de volgende wijze worden vervaardigd. Eerst wordt een model, waarvan de afmetingen met de afstand tussen de binnenvlakken 20 van.de filterorganen 3, 3' en de wateropneemkanalen 5, 5' (bijvoorbeeld 40 tot 100 mm) groter zijn dan die van het te vormen voorwerp, vervaardigd. Een draadgaas wordt dan tegen het oppervlak van het model geperst voor het verkrijgen van een geperste kooi van draadgaas, zoals de kooi 32 volgens fig. 4, waarvan de vorm gelijk is aan de vorm van de te 25 vervaardigen filterorganen 3, 31. Een of een aantal poreuze buizen voor het vormen van het wateropneemkanaal worden bevestigd op de verkregen kooi 32 met geschikte afstanden tussen aangrenzende buizen of delen van de buis, bijvoorbeeld/met een afstand van 5 tot 100 mm, bijvoorbeeld door het wikkelen van de buis of buizen cm de kooi.

30 De kooien van draadgaas met de poreuze buizen daarop bevestigd (zie 33, fig. 4) worden aangebracht binnen de drukbestendige vaten van het bovenste vormdeel 2A, resp. het onderste vormdeel 2B. De einden van de poreuze buizen worden gestoken in de openingen 8, 8' aan de buitenzijde van de drukvaste vaten 2. Daarna wordt het overeenkomstige 35 deel van het prototype-model voor het te vormen voorwerp geplaatst in het onderste vormdeel 2B, samengesteld uit de draadkooi 33 en het drukvaste vat, waarbij de afstand tussen het prototype-model en de kooi de effectieve dikte bepaalt van het filterorgaan. Een brij van het bovengenoemde filtermateriaal wordt gegoten in de ruimte tussen het 40 prototype-model en het vat voor het onderste vormdeel 2B en daarna 8301894 - 9-

V

gehard voor het vormen van het onderste vormdeel. Na het harden van het ingegoten filtermateriaal wordt het vat met de. draadgaaskooi 33 voor liet bovenste vormdeel 2A geplaatst op het onderste vormdeel 2B. Het vloeibare filtermateriaal, d.w.z..de brij, wordt dan gegoten in de ruimte 5 tussen het bovenste deel van het prototype-model en het vat voor het bovenste vormdeel 2A en wordt gehard.

Tenslotte wordt het drukvaste vat 2 verdeeld in twee delen en wordt het prototype-model voor het te vormen voorwerp verwijderd. Hierdoor heeft men een vorm verkregen, bestaande uit twee deelbare, bij el-10 kaar behorende vormdelen, waarvan elk vormdeel een drukvast vat heeft, een filterorgaan binnen het vat en:'een wateropneemkanaal, aangebracht met geschikte afstanden en ingebed in het filterorgaan, waarbij dit kanaal is verbonden met de aan de buitenzijde van het vat uitmondende openingen.

Het verdient de voorkeur, wat betreft de opstelling van de po-15 reuze buizen voor het vormen van het wateropneemkanaal, dat een continue buis slechts een of twee hoofdvlakken van de draadgaaskooi 32 bedekt en een of de beide einden van elke buis onafhankelijk is verbonden met de openingen buiten het vat, zoals schematisch is weergegeven in fig. 4, teneinde de afvoer van water, het onder druk brengen voor het uit-20 drukken van water tussen vorm en voorwerp en het drukloos maken of onder vacuum brengen voor het doen vasthouden van het voorwerp door het vormdeel doelmatig te laten verlopen, en eveneens rekening te kunnen houden met eventuele breuk van het filterorgaan. Met andere woorden verdient het de voorkeur dat het water afvoerkanaal, opgencmen in het filterorgaan, is 25 verdeeld in een aantal circuits, bijvoorbeeld 4 of 5 circuits, zoals volgens fig. 4, bestaande uit poreuze buizen of dergelijk materiaal, waarbij elk van de circuits onafhankelijk is verbonden met de openingen aan de buitenzijde van het drukvaste vat.

De voorkeursmaten van de inrichting en in het bijzonder van 30 de filterorganen worden hieronder gegeven. Deze gegevens kunnen echter gemakkelijk worden gewijzigd door een deskundige op basis van de beschrijving, afhankelijk van het gébruikte filtermateriaal, de gebruikte slib enz.

(a) Effectieve dikte van het filterorgaan♦ 35 De effectieve dikte is de afstand tussen het binnenvlak van het filterorgaan en het wateropneemkanaal. De benodigde dikte hangt af van de filtereigenschappen en de mechanische sterkte van het filterorgaan.

Een poreus vel met een dikte van 1 mm of minder en met een goede mechanische sterkte kan ook worden gebruikt. In het geval van breekbaar filter-40 materiaal zoals gips wordt de dikte bepaald afhankelijk van de mechanische 8301894 > - 10 - sterkte en ligt in het gebied van 1 tot 8 maal de dikte van de diameter van het wateropneemkanaal, bij voorkeur in het gebied van 2 tot 5 maal deze dikte. Bijvoorbeeld wordt een dikte van ongeveer 20 mm gebruikt bij een gebreide katoenen buis als kanaal met 10 mm diameter. Wanneer 5 de effectieve dikte groter is dan 100 mm is het soms moeilijk een gevormd voorwerk soepel uit de vorm te nemen.

(b) Poreusheid van het filtermateriaal.

Deze hangt ook af van de mechanische sterkte van het filtermateriaal en 10 ligt in het algemeen in het gebied van 10 tot 80%. Voor gips is de poreusheid bij voorkeur in hetgebied van·. 30 tot 60% en speciaal van ongeveer 40 tot 45%.

(c) Poriëngrootte van het filtermateriaal 15 Deze kan afhangen van het te gebruiken slib en de druk en bedraagt in het algemeen 1 tot 60 ytf m. Voor gips is de poriëngrootte bij voorkeur 1 to 40 yMm en speciaal 1 tot 30yüm.

(d) Variatie in de permeabiliteit van het filterorgaan 20 De permeabiliteit van het filterorgaan moet in principe in hoofdzaak konstant zijn, maar een variatie daarvan tot 15 % is empirisch toelaatbaar.

(e) Afstand tussen de wateropneemkanalen.

25 Deze hangt af van de eigenschappen van het gebruikte slib, het poreuze materiaal voor het kanaal en van de vorm en van de afmetingen van het te vormen voorwerp.

Bij een gebreide katoenen buis met 10 mm buitendiameter ligt de afstand tussen de kanalen in het gebied van 0-100 mm, bij voorkeur 5-60 30 mn en speciaal 10 tot 50 mm.

De werkwijze voor het schaalgieten van slib volgens de uitvinding kan op de volgende wijze worden uitgevoerd met gebruikmaking van de inrichting volgens fig. 1.

Een slib, onder druk gebracht door de pomp leperd toegevoerd 35 via de kranen 19 en 22 en de buigzame buis 16 en het slib toe voerkanaal 6 aan de vormholte 4, gevormd door de op elkaar geplaatste vormdelen 2A en 2B. De kraan 11 is bij het toevoeren van het slib in verbinding met de omgevingslucht. Wanneer het toegevoerde slib de overstroomtank 9 via de overstroomleiding 7 bereikt, hetgeen wordt aangegeven door de 40 vloeistbfniveaudetector 10, wordt de pomp 18 gestopt en de kraan 22 8301894 - 11 - \ gesloten. Samengeperste lucht,bijvoorbeeld met een druk van 490 tot 1470 kPa wordt dan toegevoerd aan de overstrocmtank 9 door het opendraaien van de kraan 11 voor het onder druk brengen van het slib in de vormholte 4. Tegelijk wordt de druk in de gas-vloeistofschelders 12, 12' op die 5 van de omgeving gebracht door het openen van dei kranen 13, 13' of kan ook negatief worden gemaakt, bijvoorbeeld 40 tot 93 kPa door het sluiten van de kranen 13, 13' en het opendraaien van de kramen 14, 14'. Hierdoor wordt het onder deuk gebrachte slib in de vormholte 4 snel neergeslagen op de vlakken van de filterorganen 3, 3' doordat het water in 10 het slib door de filterorganen in de opneemkanalen 5, 5' wordt gedrukt, die een lagere druk hebben. Nadat het neerslaan een bepaalde tijd heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld 9 minuten voor een neerslaglaag met een dikte van 9 mm, wordt de druk in de overstroomtank 9 teruggebracht tot de omgevings druk door het dichtdraaien van de kraan 11 en wordt niet 15 neergeslagen slib, dat is overgebleven in de vormholte 4, teruggevoerd naar de slib tank 17 door het openen van de kranen 22, 21, via het slib-toevoerkanaal6, de buigzame buis 16, de kranen 22, 21 en de slibterug-voerbuis 20, zie fig. 2. Na het afvoeren van het slib kan samengeperste lucht worden gebruikt voor het weer onder druk brengen van het neerge—; 20 slagen slib en het gelijkmatig verlagen van het watergehalte daarvan, door het openen van de kraan 11, waardoor verbinding ontstaat met een bron van samengeperste lucht, en het sluiten van de kraan 22. Tijdens de afvoer van het slib en het opnieuw onder druk brengen wordt de druk in de gas-vloeistofscheiders 12, 12' gehandhaafd op omgevingsdruk of 25 op een negatieve druk.

Daarna wordt de druk in de gas-vloeis tof schelder 12 negatief gemaakt, wordt samengeperste lucht toegevoerd aan de gas-vloeistofschelder 12' door sluiten van de kraan 13’ en opendraaien van de kraan 14' en wordt het wateropneemkanaal 5' onder druk gebracht voor; het uitdruk-30 ken van enig water, dat is overgebleven in het filterorgaan 31/ tussen het oppervlak van het filterorgaan 2' en het gevormde voorwerp, teneinde daartussen, een waterfilm te vormen. Het onderste vormdeel 2B wordt gescheiden van het bovenste vormdeel 2A en naar omlaag bewogen voor het verwijderen van het vormdeel 2B en het gevormde voorwerp 31 wordt door 35 het vacuum aangetrokken gehouden tegen het filterorgaan 3 van het bovenste vormdeel, waardoor het voorwerp daaraan hangt. De wagen 27 voor het gevormde voorwerp wordt onder het hangende voorwerp 31 gebracht en het heforgaan 29 voor de tafel omhoog gébracht, waardoor de tafel 30 de bodem van het voorwerp 31 nadert. Daarna wordt samengeperste lucht toe-40 gevoerd in de gas-vloeistofscheider 12 door opendraaien van de kraan 14, 8301894 - 12 - voor het onder druk brengen van het wateropneemkanaal 5. Hierdoor wordt enig water, overgebleven in het filterorgaan 3, uitgedrukt tussen het filterorgaan 3 en het gevormde voorwerp 31, voor het vormen van een water-film daartussen en wordt het gevormde voorwerp 31 uit het bovenste vorm-5 deel 2A gelost, 'waardoor het door de zwaartekracht kcmt te rusten op de tafel 30. Het heforgaan 29 wordt dan naar omlaag bewogen, de wagen 27 u:· met het voorwerp in een wachtstand gebracht, welke met streep-stiplijnen in fig. 3 is aangegeven. Het onderste vormdeel 2B wordt daarna omhoog bewogen en tegen het bovenste vormdeel 2A gebracht, waarna de vormdelen aan elkaar 10 worden geklemd voor de volgende gietbewerking.

Bij de uitvoeringsvorm waarbij het bovenste vormdeel eerst wordt verwijderd en daarna het onderste vormdeel wordt omgekeerd, zijn de handelingen gelijk als hierboven beschreven, behalve dat eerst een water-film wordt gevormd tussen het filterorgaan van het bovenste vormdeel en 15 het gevormde voorwerp, het bovenste vormdeel naar boven wordt verwijderd, waardoor het gevormde voorwerp wordt aangetrokken in het onderste vormdeel en vervolgens het onderste vormdeel wordt omgekeerd, waarna het voorwerp daaraan hangt.

De voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze voor het schaal-20 gieten van slib worden hieronder gegeven. Deze gegevens kunnen echter gemakkelijk door een deskundige worden gewijzigd aan de hand van de beschrijving en afhankelijk van het gebruikte filtermateriaal, slib enz.

(1) Samenstelling van het gebruikte slib 25 Een slib, zoals dit gewoonlijk wordt gebruikt voor gieten of schaalgieten, kan met succes voor deze uitvinding worden gebruikt. De samenstelling van het slib is als voorbeeld hieronder gegeven, waarbij de percentages benaderde gewichtspercentages zijn en de vaste stoffen enig vocht kunnen bevatten.

30 Klei 17 tot 38 gew.% (in het bijzonder 24% )

Aardewerkpoeder 40 tot 60 gew.% (in het bijzonder 48,5% ) veldspaat 10 tot 20 gew.% (in het bijzonder 14% ) chamotte 8 tot 10 gew.% (in het bijzonder 9% ) dolomiet 0,1 tot l,p gew.% (in het bijzonder 0,5% ) 35 water op basis van de vaste delen 35 tot 50 gew.% (in het bijzonder 40% ) (2) Temperatuur van het slib

De temperatuur van het slib ligt in het algemeen in het gebied van 10 40 tot 60°C, bij voorkeur 15 tot 40°C en speciaal 25 tot 35 °C.

8301894 % - 13 -

In de praktijk wordt het slib opgewarmd tot ongeveer 28°C bij koud weer en wordt het slib in het bovengenoemde tempe ratuurgebied gehouden door roeten bij zacht of heet weer. De gebruikte term "slib* betekent hier een vloeibare waterige suspensie van keramisch of porcelein materiaal voor 5 het gieten of scfaaalgieten, die in het algemeen op de bovengegeven temperatuur wordt gehouden.

(3) Op het slib bij het neerslaan uitgeoefënde druk

Deze druk ligt in het gebied van 98 kPa tot een veilige druk voor het 10 filterorgaan, bij voorkeur ongeveer 490 tot 4900 kPa en in het bijzonder ongeveer 686 tot 2940 kPa.

(4) Drukloos maken van de wateropneemkanalen bij het neerslaan.

Deze druk hangt af van het gebruikte filterorgaan en kanaal. Het druk-15 loos maken kan plaatsvinden tot een druk 0, maar gebeurt in het algemeen in het gebied van 1,33 kPa tot een veilige druk van het filterorgaan, bij voorkeur ongeveer 26 kPa of meer, speciaal ongeveer 66 kPa of meer.

De' luitvinders vonden onverwacht dat bij het neerslaan van slib op het filterorgaan de neerslagsnelheid niet evenredig is met de 20 som van de druk, uitgeoefend op het slib, en de druk waarop de kanalen worden geëvacueerd. In het bijzonder maakt tijdens het eerste deel van het neerslaan de drukverlaging in de kanalen niet veel verschil wanneer het filterorgaan vrij droog is, maar in het latere deel van het neerslaan worden de neerslagsnelheid en de hardheid van de gevormde voorwerpen 25 duidelijk groter door het drukloos maken van de wateropneemkanalen. Bovendien kan het drukloos maken van de kanalen tijdens het eerste deel van het neerslaan soos verstoppen veroorzaken van de filterorganen.

Gezegd kan worden dat het doelmatig is het drukloos maken van de kanalen alleen uit te voeren in het laatste 2/3 tot 1/20 deel van het neerslagpro-30 ces en in het bijzonder in het laatste 1/2 tot 1/10 deel. In elk geval verdient het aanbeveling het drukloos maken van het water-opneemorgaan toe te passen tijdens, d.w.z. tenminste in enig deel vair da süibneersLagstap volgens de uitvinding, 35 (5) Dikte van het neergeslagen slib.

De geschikte dikte ligt in het algemeen in het gebied van ongeveer 3 tot 25 mm voor holle gevormde voorwerpen en bedraagt in de praktijk ongeveer 10 mm. De neerslaghoeveelheid en de vormtijd zijn ongeveer evenredig met deze dikte.

.

40 8301894 4 - 14 - (6) Oppervlakhardheid van de gevormde voorwerpen na het verwijderen van de vorm.

Het hardheidsgetal wordt gemeten, met een hardheidsbeproevingsinrichting' met rubber stempel, geleverd door de Peacock Company. Volgens de uit-5 vinding kan een gevormd voorwerp met de volgende hardheid uit de vorm worden genomen en op een tafel worden geplaatst zonder vervorming of beschadiging daarvan: buitenvlak van het gevormde voorwerp 60^tot 80, binnenvlak van het gevormde voorwerp 30 tot 40, bij voorkeur 70 tot 80.

10 (7) In het kanaal uitgeoefende druk voor het uitdrukken van water bij het verwijderen van de vorm.

Deze druk hangt af van het filterorgaan en ligt in het algemeen in het gebied van 49 tot 882 kPa, bij voorkeur 89 tot 686 kPa en speciaal 196 tot 490 kPa.

15 (8) Evacuatie van het kanaal voor het vasthouden van het gevormde artikel tegen het filterorgaan van een vormdeel.

Deze drukverlaging wordt in het algemeen uitgevoerd tot 1,3 kPa of meer, bij voorkeur 26 kPa of meer en speciaal 66 kPa of meer.

20

Een inrichting als hierboven beschreven en weergegeven in fig. 1 tot 3 werd gebruikt voor het schaalgieten van holle voorwerpen.

De wateropneemkanalen waren als weergegeven in fig. 4. De specificaties van de gebruikte inrichting en de omstandigheden bij het gieten en ont-25 vormen waren als volgt: (a) Effectieve dikte van het filterorgaan:ongeveer 70 mm (b) Poreusheid van het filtermateriaal :ongeveer;42 % (c) Poriëngrootte van het filtermateriaal:ongeveer 3 ^m 30 (d) Permeabiliteitsvariatie :ongeveer 10 % (e) Afstand tussen de wateropneemkanalen :ongeveer 30 mm (f) Materiaal en buitendiameter v.hJcanaal: gebreide katoenen buis, ongeveer 10 mm (g) filtermateriaal :gips 22 (1) Samenstelling van het gebruikte slib :de bovengenoemde speciale samen stelling.

(2) Temperatuur van het slib : ongeveer 29°C

(3) Op het slib uitgeoefende druk bij het neerslaan :ongeveer 980 kPa (4) Drukloos maken van de wateropneemka- nalen bij het neerslaan : ongeveer 66 kPa in de tweede helft _ _ _ . * . , van het proces.

8301894

V

- 15 - (5) Dikte van het neergeslagen slib : ongeveer 9 mm (6) Hardheid met rubber stempel van gevormde voorwerpen bij het uit de vorm nemen:

Buitenvlak van het voorwerp :ongeveer 70

Binnenvlak van het voorwerp : ongeveer 35 5 (7) Afmetingen van de gevormde voorwerpen:

Voorwerp is watertank van ongeveer 200 mm bij ongeveer 360 mm bij ongeveer 390 mm, laatste afmeting is de hoogte.

De gevormde voorwerpen voor een watertank zoals weergegeven in fig. 1 tot 3 werden gevormd volgens de uitvinding. De neers lags tap, beginnend met de toevoer van slib en eindigend met de afvoer van het slib, bedroeg ongeveer 12 minuten. De volgende stap voor het ontvormen van het voorwerp op de tafel, zonder beschadiging of vervorming, bedroeg ongeveer 2 minuten.

Als vergelijking werden de volgende proeven gedaan, waarvan de 15 omstandigheden zijn gelegen buiten die volgens de uitvinding.

A) Wanneer het wateropneemkanaal niet drukloos werd gemaakt voor het vastleggen van het voorwerp aan het vormdeel moest het ontvormen van het voorwerp worden uitgevoerd op lastige wijze met de hemd nadat het gevormde voorwerp in de vorm gedurende lange tijd op een tafel was 20 geplaatst. Het gevormde voorwerp brak bij het ontvormen na een staan tijd van 1 uur. Het voorwerp kon met de hand worden ontvormd na laten staan in de vorm gedurende 1½ uur.

B) Wanneer geen samengeperste lucht werd toegevoerd aan het wateropneemkanaal voor het uitdrukken van water tussen het gevormde 25 voorwerp en het fllterorgaan was het nodig het volume van het voorwerp te verminderen door drogen om het te kunnen ontvormen. Dit nam ongeveer 2 uur voor het drogen voor het voorwerp in de vorm en het ontvormen daarvan.

Zoals hierboven in detail is beschreven bestaat de werkwijze 30 voor het schaalgieten van slib met de inrichting volgens de uitvinding uit het onder druk brengen van het slib in de vorm en het afvoeren van water door de wateropneemorganen, gevormd in de vorm, de stap van het uitdrukken van enig water tussen het gevormde voorwerp en een vormdeel voor het verwijderen van dat vormdeel en het laten hechten van het 35 voorwerp aan het andere vormdeel, dat daaraan komt te hangen, en de stap van het uitdrukken van enig water tussen het gevormde voorwerp en het filterorgaan van het tweede vormdeel, voor het plaatsen van het voorwerp op een tafel onder invloed van de zwaartekracht. De volgende uitstekende eigenschappen werden daarbij onder andere verkregen: 40 1. Het gevormde voorwerp heeft geen vervorming of beschadiging 8301894

__________. _ II -W

> 9

V

- 16 - en kan snel op de tafel worden geplaatst, daar tijdens de stappen van de werkwijze geen plaatselijke krachten op het gevormde voorwerp worden uitgeoefend.

2. Door het combinatie-effect van het onder druk brengen van 5 het slib en de positieve waterafvoer door de kanalen, gevormd in de filter-organen,is dettijd voor het‘neerslaan van het slib duidelijk verkort, waardoor de totale tijd van gieten en ontvormen voor het verkrijgen van een gevormd voorwerp slechts ongeveer 15 minuten bedraagt.

3. Het gieten wordt achtereenvolgens uitgevoerd zonder het 10 drogen van de filterorganen, waardoor de productiecapaciteit ongeveer 48 maal wordt vergroot vergeleken met twee voorwerpen per dag bij de bekende handbediende gietingen.

4. Bovendien heeft de gietvorm van de inrichting volgens de uitvinding een levensduur voor ongeveer 800 tot 1000 gietingen.

15 5. Als gevolg hiervan wordt de productiviteit sterk vergroot en worden de kosten voor deze gevormde voorwerpen duidelijk verlaagd.

20 8301894

Claims (23)

1. Werkwijze voor het schaalgieten van slib voor het verkrijgen van een in hoofdzaak hol gevormd voorwerp, onder toepassing van een inrichting met een vorm, bestaande uit tenminste twee deelbare, bij elkaar behorende vormdelen voor het vormen van een vormholte, waarbij elk vorm-5 deel een drukvaat luchtdicht vat heeft en een filterorgaan binnen dit vat, welk filterorgaan wateropneemorganen heeft die zijn verbonden met openingen aan de buitenzijde van het vat, waarbij een van de vormdelen een overstrocm-kanaal heeft, verbonden met de buitenzijde van het vat, en een ander vormdeel een slibtoevoerkanaal heeft, welke werkwijze is gekenmerkt 10 door de stappen van het toevoeren van slib door het slibtoevoerkanaal aan de vormholte, totdat het slib door het overstroomkanaal stroomt, het sluiten van het slibtoevoerkanaal en het onder druk brengen van het slib, voor het vergemakkelijken van het neerslaan van het slib op de fi1terorganen van de vorm tot een gewenste dikte, waarbij uit het slib gedrukt water uit de vorm 15 wordt afgevoerd, het instellen van de plaats van het slibtoevoerkanaal naar omlaag en het afvoeren van het niet neergeslagen slib, overgebleven in de vormholte, door het slibtoevoerkanaal, het drukloos maken van de wateropneemorganen van dén vormdeel, voor het veroorzaken van een vacuum tussen dit ene vormdeel en het verkregen voorwerp, het toevoeren vein sa-20 mengeperste lucht aan de wateropneemorganen van het andere vormdeel voor het uitdrukken van enig water tussen het filterorgaan en het verkregen voorwerp en het verwijderen van het andere vormdeel van het voorwerp, en daarna het ophangen van het gevormde voorwerp door aantrekking door het ene vormdeel boven een tafel, het toevoeren van samengeperste lucht aan de 25 wateropneemorganen van het vormdeel voor het uitdrukken van enig water tussen het filterorgaan van dit ene vormdeel en het voorwerp en het veilig ontvormen van het voorwerp op de tafel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tijdens het onder druk brengen van het slib de wateropneemorganen drukloos zijn.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het drukloos maken van de wateropneemorganen wordt uitgevoerd in het laatste 2/3 tot ongeveer 1/20 deel van de neerslagstap.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wateropneemorganen bestaan uit een wateropneemkanaal.

5. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het water- opneemorgaan een wateropneemkanaal is.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het slib - — 8301894 \ - 18 - een vloeibare waterige suspensie van een keramisch of porcelein materiaal is.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het afvoeren van niet neergeslagen slib samengeperste lucht wordt 5 toegevoerd voor het onder druk- brengen van het neergeslagen slib en het verlagen van het watergehalte van het gevormde voorwerp.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vormdelen resp. in een bovenste en onderste stand worden geplaatst, zodanig dat zij op elkaar kunnen worden gebracht.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het bovenste vormdeel eerst wordt verwijderd, het onderste vormdeel wordt ongekeerd voor het daaraan hangen van het gevormde voorwerp en daarna het voorwerp op een tafel wordt ontvormd.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een 15 gevormd voorwerp met een groot uitstekend deel wordt vervaardigd door het uitstekende deel te vormen in het onderste vormdeel dat een slib-toevoerkanaal heeft.

11. Werkwijze volgens conclusie 4, mèt .het kenmerk, dat het wateropneemkanaal, opgenomen in het filterorgaan, wordt verdeeld in een 20 aantal circuits en elk circuit onafhankelijk wordt verbonden met de openingen aan de buitenzijde van het drukvaste vat.

12. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een vorm, bestaande uit tenmin-1 ste twee deelbare, bij elkaar behorende vormdelen, die tezamen een vorm- 25 holte vormen, waarbij elk vormdeel een drukvast luchtdicht vat heeft en een filterorgaan binnen het vat, waarbij de binnenvlakken van de filter-organen de tform van het te vormen voorwerp bepalen en elk filterorgaan een wateropneemorgaan bevat, welke wateropneemorganen zijn verbonden met openingen aan de buitenzijde van het vat, en een van de vormdelen 30 een slib toe voerkanaal en het andere vormdeel een overstrocmkanaal heeft, welke kanalen zijn verbonden, met de buitenzijde van de vaten, door een slibtank, kranen en een pomp, door leidingen verbonden mét het slibtoe-voerkanaal van het vormdeel, een luchtcompressor, via een meerwegkraan verbonden met, en een overstroomtank verbonden met het overstroomkanaal 35 van het vormdeel, een luchtcompressor en een zuigpomp, via meerwegkranen en leidingen verbonden met de openingen van elk van de wateropneemorganen, door steunorganen voor het steunen van elk van de vormdelen, waarbij tenminste een van de vormdelen beweegbaar is gesteund, en door een beweegbare tafel voor het veilig daarop opnemen van een gevormd voorwerp.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 8301894 - 19 - wateropneemorganen bestaan uit een wateropneemkanaal.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tenminste een van de vormdelen verder is onderverdeeld in een aantal vormdelen.

15. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het vormdeel met het slibtoevoerkanaal is ingericht om naar omlaag te worden bewogen wanneer het niet neergeslagen slib, dat in de vormholte is achtergebleven, is afgevoerd, en een van de vormdelen is ingericht voor het aantrekken en het daaraan laten hangen van het gevormde voorwerp, 10 wanneer het voorwerp op de tafel wordt ontvormd.

16. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de vormdelen in een bovenste resp. onderste stand zijn aangebracht, zodanig dat zij op elkaar kunnen worden geplaatst.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het 15. onderste vormdeel is ingericht om te worden omgekeerd voor het aantrekken en daaraan laten hangen van een gevormd voorwerp wanneer dit uit de vorm wordt genomen op de tafel.

18. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat voor het vervaardigen van een voorwerp met een groot uitstekend deel het vorm- 20 deel met het slibtoevoerkanaal het uitstekende deel bevat en is ingericht om daaraan het gevormde voorwerp op te hangen.

19. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat voor het vervaardigen van een voorwerp met een groot uitstekend deel dit deel wordt gevormd in het onderste vormdeel, dat is voorzien van het slib- 25 toevoerkanaal.

20. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het filterorgaan in hoöfdzaak bestaat uit een drukbestendig filtermateriaal met een geschikte cohesieve of zelfbindende eigenschap, dat poreus is maar een slib tegenhoudt.

21. Inrichting volgens conclusie 13,,met het kenmerk, dat het wateropneemkanaal in hoofdzaak bestaat uit een doorlaatbare buis of koord, die poreuzer is dan het filterorgaan.

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de doorlaatbare buis een gebreide vezelbuis is.

23. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het wateropneemkanaal in het filterorgaan is verdeeld in een aantal circuits en elk van de circuits afzonderlijk is verbonden met de openingen aan de buitenzijde van de drukvaste vaten. 40 ._____ _ 8301894