NL8300382A - Stofafzuiginrichting. - Google Patents

Description

' -v _ 4 p & c .λ , W 6017-i Ned.dB/LdB .......

Korte aanduidingr Stofafzuiginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een stofafzuiginrichting voor een werktafel voor fijnmechanische techniek/ met een langzaam..lopende 5 lagedrukventilator, die aan de zuigzijde in verbinding staat met een aanzuigkanaal met een aanzuigopening met groot oppervlak en die aan de drukzijde de aangezogen lucht via een uitlaatkanaal toevoert aan tenminste een uitlaatopening met groot oppervlak.

In de tandtechniek treedt bij de bewerking van vormstukken voor 10 vervangende tanden, in het bijzonder bij het frezen en slijpen, een sterke aerosolontwikkeling op. Het aerosol bestaat daarbij uit gipsmeel van de gebitafdruk, rubber- en kunststofdeeltjes van het protheselichaam en van de slijp- en polijstgereedschappen uit slijpmiddelkorrels en polijstmiddel·,· uit goud- en kobalt-chroom-legeringsdeeltjes van vullingen, kronen en 15 bevestigingsbeugels, en uit de bij het verhitten van het werkstuk en van de slijp- en polijstgereedschappen ontstaande kunststof- en rubberdampen. Deze storende stoffen zijn niet alleen zeer hinderlijk bij het werk omdat zij het zicht hinderen, kwalijke geuren afgeven, het ademen bemoeilijken en de werkplaats vervuilen, maar ook gevaarlijk voor de gezondheid. Uit 20 economische overwegingen moet bovendien het goud zo mogelijk volledig worden teruggewonnen en moet het energieverbruik klein worden gehouden.

Het laatste betekent vooral dat de tezamen met het stof aangezogen vertreks-lucht na filtering weer in de werkruimte moet worden teruggevoerd om de in deze lucht aanwezige verwarmingsenergie te bewaren.

25 Een stofafzuiginrichting van de in de aanhef genoemde soort is beschreven in het Duitse Offenlegungsschrift 2913871. In tegenstelling tot oudere constructies, waarbij gebruik-wordt gemaakt van een snellopende industrie-stofzuiger, wordt hier ook een langzaam lopende lagedrukventi lator gebruikt. Het aanzuigveld wordt zo groot gemaakt dat ten gevolge 30 van de lange verblijfstijd van de af te<!zuigen deeltjes in het aanzuigveld ondanks de lage luchtstroomsnelheid een betrouwbare afzuiging wordt verkregen. De door de lagedrukventilator aangezogen en door een filter gereinigde lucht wordt door uitlaatopeningen met groot oppervlak weer in de werkruimte teruggevoerd.

35 Bij deze bekende constructie is het nodig de werktafèl geheel, dus in zijn gehele opbouw, aan de afzuiginrichting aan te passen.

Dit betekent dat de prijs van een dergelijke afzuigtafel zeer hoog is en in het bijzonder het ombouwen van een reeds bestaand laboratorium op een hedendaagse afzuiging moeilijk is.

40 Het doel van de uitvinding is het verkrijgen van een goedkopere 8300382 > ii - 2 - stofafzuiginrichting van de in de aanhef genoemde soort.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de stofafzuiginrichting is uitgevoerd als een gereed voor aansluiting zijnde eenheid, die als geheel onder de werkplaat van de gebruikelijke werktafels mon-5 teerbaar is en daartoe een in hoofdzaak L-vormig huis heeft, waarin alle voor de werking van de afzuiginrichting noodzakelijke inrichtingen en aggregaten zijn samengevoegd, waarbij het huis omvat: a) een in de montagestand in hoofdzaak horizontaal been, aan de naar de gebruiker toegekeerde eindzijde waarvan de aanzuigopening is 10 aangebracht, b) een in de montagestand in hoofdzaak vertikaal been, aan het buitenvlak waarvan de uit laat opening (én:).; is of zijn aangebracht.

Volgens de uitvinding is dus de stofafzuiginrichting een geheel van de werktafel gescheiden eenheid die gereed voor aansluiting wordt 15 geleverd en gemonteerd. Mét dergelijke stofafzuiginrichtingen kunnen zowel bestaande werkplaatsen zonder meer worden omgebouwd, als ook nieuwe werkplaatsen voor de eerste maal daarmee worden ingericht. Kosten voor een bijzonder vormgeving van de werktafel zelf zijn er dus niet. Daar door de uitvoering volgens de uitvinding een speciale aan de betreffende 20 werktafel aangepaste constructie niet nodig is, kunnen relatief grote aantallen stuks worden bereikt, waardoor de fabricage goedkoper is.

Tot aan de onderhavige uitvinding^werd het integreren van de afzuiginrichting in de werktafel zelf nodig geacht omdat merTmèènde dat voor de. vermindering van de uit de uitlaatopeningen tredende luchtstroam-25 snelheid zodanig grote uitlaatopeningen moesten zijn aangebracht, dat deze slechts aan de buitenvlakken van de gehele werktafel konden worden aangebracht. De uitvinding berust dus op het inzicht dat het mogelijk is voor een bevredigende afzuiging de aarigezogen luchthoeveelheid zodanig te verminderen dat ook in de betrekkelijk kleine oppervlakken van 30 het in hoofdzaak vertikale huisbeen volgens de uitvinding voldoende uittreedöpeningen. ter beschikking gesteld kónden worden. Dit inzicht is des te verrassender omdat bij de constructie volgens de uitvinding de uitlaatopeningen in de nabijheid van de voeten, van de gebruiker van de werktafel komen te liggen, waar gevreeesd moet worden voor gevaar voor 35 de gezondheid en voor een onaangenaam gevoel.

Bij voorkeur omsluit het horizontale huisbeen het aanzuigkanaal de waarbij dit dan een inlaatgebied heeft, dat zich aan de zijde vanVgebrui.-ker schuin naar voren en naar boven uitstrekt. Op deze wijze wordt bereikt dat ondanks de montage van de stofafzuiginrichting onder de werkplaat de 40 aanzuigopening direct onder de voorrand van de werkplaat komt te liggen.

8300382 , ' ' «lp® - 3 -

Op deze plaats kan het zuigveld dan bijzonder effectief werken.

Het vertikale huisbeen kan door een scheidingswand zijn verdeeld in een bovenste deel, waarin de lagedrukventilator is aangebracht, en een onderste deel, waarin het uitlaatkanaal verloopt.

5 Daarbij kunnen alle zijvlakken van het onderste deel van het vertikale huisbeen zijn voorzien van uitlaatopeningen. Onder zijvlakken worden daarbij zowel de naar de gebruiker toegekeerde voorzijde als ook de van de gebruiker af gekeerde achterzijde en het, van de gebruiker uit gezien, rechter en linker zijvlak van het onderste huisbeen verstaan.

10 Deze opstelling is zelfs dan nog doelmatig wanneer de werktafel met zijn achterzijde tegen een wand is opgestéld.

Wanneer het vertikale huisbeen van de inrichting niet op de bodem rust, maar de gehele eenheid hangend aan de aansluitplaat wordt bevestigd, is het ook mogelijk het onderste eindvlak van het vertikale 15 huisbeen te voorzien van een uitlaatopening. Hierdoor wordt het voor de uitlaatopeningen ter beschikking staande oppervlak nog verder vergroot en het gevaar verminderd dat plaatselijk hoge en onaangename stroomsnelheden van de uitlaatlucht optreden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand 20 van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding in perspectief en gedeeltelijk doorgesneden is weergegeven.

De afzuiginriqhting is in zijn geheel met het cijfer 1 aangeduid.

De inrichting wordt als eenheid afzonderlijk -vervaardigd en als eenheid onder de werkplaat 2 van een gebruikelijke werktafel geschoven en daaraan 25 bevestigd. In het' huis 3 van de inrichting zijn alle voor de werking van de afzuiginrichting .1 : noodzakelijke inrichtingen en aggregaten samengevoegd.

Het huis 3 is in hoofdzaak L-vormig uitgevoerd en omvat een in de montagestand in hoofdzaak horizontaal been 3a en een in hoofdzaak verti-30 kaal been 3b.

Het horizontale been 3a van het huis 3 is onder de werkplaat 2, bijvoorbeeld door de weergegeven profielstangen resp. stroken 4 en klemmen 5,zodanig bevestigd dat de onderzijde van de inrichting de voet- resp. knieruimte voor de gebruiker van de werkplaats naar boven begrenst.

35 Overeenkomstig begrenst de in de tekening rechterzijde, dus de naar de gebruiker toegekeerde zijde, van het vertikale huisbeen 3b de voet- resp. knieruimte naar voren.

Het horizontale huisbeen 3a omgeeft een aanzuigkanaal 6, waarin een stoffilterzak 7 is ondergebracht. Het aanzuigkanaal 6 heeft aan dé .

40 naar de gebruiker toegekeerde zijde een inlaatdeel 6a, dat schuin naar ___Λ 8300382 - 4 - ψ ·ί~

•Ρ L

boven verloopt. Op deze wijze komt de door een rooster 8 af gedekte aanzuigopening 9 bij ingebouwde afzuiginrichting direct onder de voorrand van de werkplaat 2 te liggen. Onder het schuin verlopende deel van het inlaat-deel 6a van het afzuigkanaal is op bekende wijze een schuiflade 10 voor 5 afval aangebracht.

In het bovendeel van het vertikale huisbeen 3b is een langzaam lopende lagedrukventilator ondergebracht, waarvan de rotor 11 en de luchtleiplaat 12 in de tekening schematisch zijn aangeduid. De lagedrukventilator is aan de zuigzijde verbonden met het aanzuigkanaal 6.'De aan-10 gezogen lucht wordt via een opening 13 in een tussenwand 14 van het huis in een uitlaatkanaal 15 afgevoerd.

Het uitlaatkanaal 15 voert de lucht van de lagedrukventilator naar uitlaatopeningen 16 met groot oppervlak, die bij voorkeur in alle zijvlakken van het vertikale huisbeen 3a zijn aangebracht, dus aan de 15 naar de gebruiker toegkeerde voorzijde, de van de gebruiker afgekeerde achterzijde, het, van de gebruiker uit gezien, rechter en linker zijvlak. Wanneer de onderste eindzijde 17 van het vertikale huisbeen 3a niet op de vloer van het vertrek mist, kan ook hier nog een uitlaatopening 16 aanwezig zijn. De uitlaatopeningen 16 zijn telkens afgedekt met een stof-20 filterlaag 17, een fijn filter van klasse C.

Door de besproken opstelling wordt niet alleen in het gebied van de aanzuigopening 9 een grotendeels laminaire, wervelvrije stroming verkregen, die een omvangrijk zuigveld rondom het op de werkplaat 2, resp. aan een daaraan bevestigde., niet weergegeven vijlhouder, bewerkte werkstuk 25 vormt. Door de relatief lange.:., verblijfsduur van de stofdeeltjes in dit zuigveld is dit ook bij betrekkelijk lage stroomsnelheid nog zo effectief dat het ook snel. bewegende deeltjes kan grijpen. Toch wordt de door de uitlaatopening 16 afgevoerde lucht, die immers ter plaatse van de voeten van de gebruiker uittreedt, vrijwel niet gevoeld.

30 Het huis 3 van de afzuiginrichting 1 bevat behalve de af zonderlijke, hierboven beschreven, belangrijkste onderdelen, natüurlijk alle verdere, voor de werking noodzakelijke of alle doelmatige inrichtingen, in het bijzonder de electromotor voor de lagedrukventilator, de electri-sche besturing daarvan, evenals eventueel extra, instelbare luchtleiplaten 35 in het inlaatdeel 6a van hét aanzuigkanaal 6, waarmee een individuele instelling van het aanzuigveld vóór de aanzuigopening 9 mogelijk is.

De afzuiginrichting 1 wordt door de fabriek voor aansluiting gereed geleverd, bijvoorbeeld met de gebruikelijke netkabels en netstekers, zodat de inrichting na montage onder de werkplaat 2 van een gebruikelijke werk-40 tafel direct in bedrijf kan worden genomen.

83 0 0 38 2

Claims (5)

1. Stofafzuiginrichting voor een werktafel voor fijnmechanische techniek, met een langzaam lopende lagedrukventilator, die aan de zuigzij-de via een aanztiigkanaal is verbonden met een aanzuigopening met groot oppervlak en die aan de drukzijde de aangezogen lucht via een uitlaat- 5 kanaal toevoert aan tenminste een uitlaatopening met groot oppervlak, met het kenmerk, dat de inrichting als voor gebruik gereed zijnde eenheid is uitgevoerd, die als geheel onder de werkplaat (2) van gebruikelijke werktafels monteerbaar is en daartoe een in hoofdzaak L-vormig huis (3) heeft, waarin alle voor de werking van de etfzuiginrichting (1) noodzake- 10 lijke inrichtingen en aggregaten zijn samengevoegd, waarbij het huis (3) omvat: a) een in de montagestand in hoofdzaak horizontaal been (3a), aan de naar de gebruiker toegekeerde eindzijde waarvan de aanzuigopening (9) is aangebracht, 15 b) een in de montagestand in hoofdzaak vertikaal been (3b), in het buitenvlak waarvan de uitlaatopening (en) (16) is of zijn aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het horizontale huisbeen (3a) het aanzuigkanaal (6) omgeeft en dit kanaal een inlaatdeel (6a) heeft, dat zich naar de zijde van de gebruiker schuin 20 naar voren en naar boven uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vertikale huisbeen (3b) door een scheidingswand (14) is verdeeld in een bovenste deel, waarin de lagedrukventilator: (11, 12) is aangébracht, en een onderste deel, waarin het uitlaatkanaal (15) verloopt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat alle zijvlakken van het onderste deel van het vertikale huisbeen (3b) zijn voorzien van uitlaatopeningen (16).

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste eindvlak van het vertikale huisbeen (3b) is 30 voorzien van een uitlaatopening (16). 35 8300382