NL8203490A - Persinrichting voor het ontwateren van een vezelbaan. - Google Patents

Description

9 ft N/31.085-St/id

Persinrichting voor het ontwateren van een vezelbaan.

De uitvinding betreft een persinrichting voor het ontwateren van een vezelbaan, in het bijzonder een in een papiermachine gevormde vezelbaan.

Bij de papierfabricage wordt een vezelbaan 5 gevormd door een vezelpap op een draadzeef uit te sprei-den. Tijdens dit proces wordt een grote hoeveelheid water uit de vezelpap afgevoerd, waarna de nieuw gevormde vezelbaan naar een perssectie wordt geleid. De perssectie bevat een rij persrollen, die elk een kneep voor de doorvoer van 10 de vezelbaan vormen. De vezelbaan wordt tenslotte naar een droogsectie gevoerd, die een aantal verwarmde droogtrommels bevat en waarin het watergehalte van de vezelbaan tot een gewenste waarde wordt verlaagd.

Gezien de hoge kosten van energie is het ge-15 wenst, dat zoveel mogelijk water uit de vezelbaan wordt verwijderd voordat deze de droogsectie bereikt. De droog-trommels in deze sectie worden dikwijls door stoom verwarmd en de daarmee gepaard gaande kosten zijn aanzienlijk als een grote hoeveelheid water verwijderd moet worden.

20 Het is gunstig gebleken om in plaats van een smal- le kneep, die door een paar tegenover elkaar liggende rollen wordt gevormd, een verbreed persvlak of verbrede perskneep toe te passen. Door verlenging van de tijd, gedurende welke de vezelbaan aan de druk in de kneep is onderworpen, kan een 25 grotere hoeveelheid water worden verwijderd. Er zijn reeds verschillende voorstellen in deze richting gedaan, zie bij-voorbeeld de Amerikaanse octrooischriften Re. 30.268, 4.201.624, 4.229.253 en 4.229.254.

Bij het gebruik van een verbrede perskneep voor 30 het ontwateren van een vezelbaan wordt deze baan in het al-gemeen tussen twee vocht-absorberende vilten opgenomen, waar-over een band loopt. De vilten met de daartussen liggende vezelbaan worden over een cilindrische persrol gevoerd, waar-bij de band dient om een druk op de vilten en de rol uit te 35 oefenen. Voorts wordt een drukschoen toegepast, die in het persgebied een druk op de band uitoefent.

Bij het aldus ontwateren van vezelbanen in een verbrede perskneep doet zich een probleem voor. Het is geble- 8203490 » Λ, η - 2 - ken, dat zich een opboiling in de band ontwikkelt, stroomop-waarts van de kneep. Dit probleem wordt besproken in de Ame-rikaanse octrooischriften 4.229.253 en 4.229.254, die be-paalde bandconstructies voorstellen om dit probleem te on-5 dervangen.

De uitvinding betreft derhalve een persinrich-ting voor het ontwateren van een vezelbaan, met een persrol, een onder tussenplaatsing van een paar de vezelbaan tussen zich opnemende viltbanden over deze persrol gevoerde druk-10 band, en een drukschoen, die met zijn buitenvlak tegen het gladde dichte oppervlak van de drukband aanligt en via deze band in een verbrede perskneep een druk op de vezelbanen en de vilten uitoefend.

Volgens de uitvinding bestaat nu de drukband 15 uit een dragerlaag van textieldraad, die met een polymeer materiaal is geimpregneerd. Het impregneringsmateriaal kan een thermoplastisch of een thermohardend polymeer materiaal zijn. De dragerlaag, die bij voorkeur een weefsel is, kan uit een enkele laag of uit een aantal lagen bestaan en is 20 voldoende open om een totale impregnering van het materiaal mogelijk te maken, zodanig, dat in het uiteindelijke band-materiaal geen holten meer aanwezig zijn. Een belangrijk voordeel van de drukband volgens de uitvinding is, dat deze in elke gewenste lengte kan worden vervaardigd, omdat voor 25 zijn fabricage geen doom nodig is. De dragerlaag kan met conventionele fabricagemethoden tot een eindloze band worden gemaakt en vervolgens met het polymere materiaal worden be-kleed en geimpregneerd.

De resulterende band heeft den laag gewicht 30 en is voldoende stabiel om onder de in een papiermachine heersende omstandigheden te worden gebruikt. De band heeft een voldoende slijtvastheid om afslijting in de verbrede kneep van de persinrichting tegen te gaan. Anders dan mate-rialen, die op de wijze van een autoband van rubber zijn op-35 gebouwd en kunnen vloeien en/of waarvan de lagen kunnen los-raken, behoudt het materiaal van de band zijn samenhang. Voorts kan zich in de band volgens de uitvinding geen opboiling bij de perskneep vormen. De band heeft een uniform, glad polymeer oppervlak, waartegen de drukschoen aanligt, die een 40 naar de persrol toe gerichte druk uitoefent.

8203490 - 3 -

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de persinrichting volgens de uitvinding afgebeeld.

Fig. 1 is een zijaanzicht van de inrichting met verbrede perskneep; 5 Fig. 2 is een doorsnede van de inrichting door de kneep daarvan; en

Fig. 3 is op grote schaal een langsdoorsnede van de drukband van de inrichting.

In de tekening is een persinrichting met ver-10 brede kneep voor het ontwateren van een voortbewegende mater iaalbaan afgebeeld. De kneep 10 wordt gevormd door een cilindrische persrol 12, een drukschoen 14 met een naar de persrol gekeerd gebogen oppervlak, en een drukband 16, die om de persrol 12 is gevoerd. Het gebogen oppervlak van de 15 drukschoen heeft ongeveer dezelfde kromtestraal als de persrol. De afstand tussen de persrol en de drukschoen kan met behulp van een conventionele hydraulische of mechanische inrichting (niet getekend) worden ingesteld, die op een schar-nierend aan de drukschoen 14 vastzittende stang 18 werkt.

20 Deze stang kan tevens worden bediend om de gewenste druk- kracht op de drukschoen over te brengen. De boven beschreven en in de Fig. 1 en 2 afgebeelde drukschoen en persrol zijn van conventionele uitvoering, maar het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding ook andere uitvoe-25 ringen van deze delen kunnen worden toegepast.

De drukband 16 is in Fig. 3 in detail afgebeeld. Het is gebleken, dat deze band beter is dan de tot dusver bekende banden, zowel tijdens het gebruik daaarvan als uit een oogpunt van fabricage. De band 16 heeft eisiv gtondweef-30 sel 20 als dragerlaag, welk grondweefsel met een polymeer materiaal 22 is geimpregneerd. Thermohardende harsen, zoals polyurethanen zijn geschikte impregneringsmaterialen gebleken. Thermoplastische polymeren, zoals polypropeen, zijn eveneens acceptabel.

35 Het grondweefsel 20 is voldoende -open om een totale impregnering mogelijk te maken. Hierdoor wordt voor-komen, dat zich in het eindprodukt holten vormen, die de doorgang door de band van tussen de band en de drukschoen toegepast smeermiddel en daardoor verontreiniging van het 40 vilt en van de vezelbaan mogelijk zouden maken. De gerede : 8203490 - 4 - band is eindloos en heeft een uniforme dikte. De band moet zo zijn vervaardigd, dat hij onder de in een papiermachine heersende omstandigheden een voldoende stabiliteit heeft.

Met andere woorden, de band moet langsstabiliteit en dwars-5 stabiliteit hebben en goed kunnen worden geleid. De gebezig-de thermoplastische of thermohardende hars moet een althans nagenoeg 100% vaste samenstelling zijn om de vorming van blazen tijdens het hardingsproces van de hars in de band-structuur te voorkomen.

10 De band heeft tenminste een gladde zijde 161, die tegen de drukschoen 14 aanligt.

Het is gebleken, dat banden van de beschreven uitvoering vele gunstige eigenschappen hebben. Zij bewegen gemakkelijk langs de drukschoen en kunnen de door de schoen 15 uitgeoefende druk naar de vezelbaan en de persrol goed over-brengen. De banden hebben een goede buigzaamheid en worden niet door smeermiddel aangetast, dat voor het binnentreden van de band in de perskneep daarop wordt aangebracht.

Vergeleken bij de bekende banden van de onder-20 havige soort verschaft de uitvinding een band, die dun en licht is. Dikke banden hebben het bezwaar, dat zij de nei-ging hebben om te vloeien als zij door de kneep bewegen.

Een band van 235 X 425 cm bijvoorbeeld, die met een thermohardende hars is geimpregneerd, weegt ongeveer 90 kg. Een 25 band van dergelijke afmeting, die geconstrueerd om het op-boleffekt tegen te gaan en is uitgevoerd als aangegeven in de genoemde octrooischriften, weegt ongeveer 540 kg. Anders dan bij de zware banden het geval is, heeft de band volgens de uitvinding geen versterkingsconstructie nodig.

30 De band volgens de uitvinding kan economisch worden gefabriceerd zonder dat daarvoor dooms of autoclaven. die de bandafmeting beperken, nodig zijn. De band volgens de uitvinding kan derhalve in elke gewenste lengte worden gefabriceerd. Het grondweefsel wordt eerst geweven. Desgewenst 35 kan door een prikbewerking een vlies in het grondweefsel worden verwerkt. Als het grondweefsel niet eindloos is geweven worden de einden daarvan aan elkaar verbonden, waar-bij de in de papierindustrie conventionele verbindingstech-nieken kunnen worden toegepast. Vervolgens wordt een poly-40 meer materiaal op het grondweefsel aangebracht, zodanig, dat 8203490 - 5 - het daarmee een mechanische verbinding vomit. De kunsthars krijgt dan gelegenheid om gedurende een voldoend lange tijd te harden. Na harding kan het kunstharsoppervlak worden glad-geschuurd teneinde een band van uniforme dikte te verkrij.gen, 5 die tenminste §en glad oppervlak heeft.

De aldus gevormde band kan in de inrichting van Fig. 1 worden gebruikt. De band ligt tussen de drukschoen 14 en de persrol 12, waarbij de drukschoen tegen de gladde beklede zijde 16' van de band aanligt. Een vezelbaan 10 24, die tussen twee vilten 26 en 27 wordt meegevoerd, wordt aan de perskneep 10 toegevoerd. De door de drukschoen 14 aan-gegrepen zijde van de band 16 wordt door een smeerorgaan 28 gesmeerd, dat stroomopwaarts van de kneep 10 is opgesteld.

De band 16 kan gemakkelijk worden gerepareerd 15 als daarin een gat of een andere onregelmatigheid aan het bandoppervlak zou ontstaan. Het beschadigde deel wordt daar-toe met een oplosmiddel schoongemaakt, waarna de gewenste hoeveelheid bekledingsmateriaal met een mes wordt opgebracht. Het gerepareerde oppervlaktedeel wordt voor het harden daar-20 van met een warmtepistool behandeld, waarna het oppervlak kan worden geschuurd.

Door de grote buigzaamheid van de dragerlaag en door het feit dat de bekledingslaag tot een relatief kleine dikte kan worden beperkt wordt het gevaar van scheur-25 vorming in het oppervlak van de band als gevolg van buigings-vermoeidheid aanmerkelijk verminderd. Dit vloeit mede voort uit het feit, dat door de geringe dikte van de band het oppervlak van de bekledingslaag op een zeer kleine afstand van de neutrale buigas ligt. Hierdoor wordt de procentuele uitrek-30 king en samendrukking aan dit oppervlak tijdens het buigen verlaagd.

Voorbeeld 1.

Een dubbel-gelaagd monofilament-grondweefsel was plat geweven en door verwarming gestabiliseerd, waarna 35 de einden met bekende middelen werden verbonden ter vorming van een eindloze constructie. Het weefsel werd daarop be-kleed met een 100% vaste polyurethaanhars Dupont Adiprene L 100 en gehard. Dit bekleden kan plaatsvinden met behulp van een uitstrijfemes of dergelijke teneinde een glad opper-40 vlak te verkrijgen. Als de buitenzijde van het grondweefsel 8203490 A.

- 6 - wordt bekleed, kan dit weefsel vervolgens binnenste buiten worden gekeerd voor gebruik in de hiervoor beschreven pers-inrichting.

Voorbeeld 2.

5 Een monofilament-weefsel wordt geweven als een twee-laags weefsel, dat voldoende open is. Het weefsel wordt onder verwarming gehard en tot een eindloze band gevormd.

Het eindloze weefsel wordt in een afwerkingsmachine geplaats die een paar rollen heeft. Εβη van de rollen is een met olie 10 verwarmde cilinder. Een polyurethaanvel van de gewenste uniforme dikte wordt tegen het binnenvlak van het weefsel ge-plaatst en tussen de verwarmde cilinder en het weefsel door-gevoerd. De temperatuur van de cilinder wordt op een althans nagenoeg constant niveau gehouden teneinde een gelijkmatige 15 versmelting van het kunststof-vel te verkrijgen. Het vel is zo bijgesneden, dat het in het weefsel te drukken materiaal niet buiten de weefselranden uitsteekt. Bij de passage van het weefsel en het vel om de verwarmde cilinder wordt voldoende warmte toegevoerd om het polyurethaan in het weefsel 20 te doen vloeien. Daarbij kan tegen de buitenzijde van het weefsel een drukrol worden geplaatst om een volledige im-pregnering te waarborgen. Het week gemaakte polyurethaan wordt aldus in de holten van het weefsel geperst. Een glad oppervlak wordt verkregen, dat geen verdere afwerking nodig 25 heeft. Door de toepassing van een 100% polymeer vel worden voorts de problemen vermeden, die in het gerede produkt kun-nen optreden als gevolg van het gebruik van een impregnerings-mengsel, dat oplosmiddelen of water bevat. Na deze persbe- . » werking worden de randen van de gevormde band bijgesneden en 30 afgedicht om de band geschikt te maken voor toepassing in een papiermachine.

Voorbeeld 3.

Uitgegaan wordt van een monofilament-grond-weefsel van polyester, dat voldoende open is om impregnering 35 mogelijk te maken. Het weefsel is een twee-laags weefsel, dat langs- en dwarsstabiliteit heeft. Een film van polypro-peen met een dikte van circa 0,5 mm of meer wordt op de in voorbeeld 2 beschreven wijze in het grondweefsel geimpreg-neerd. De temperatuur van de oliecilinder wordt op een con-40 stant niveau gehouden om een smelting en vloeiing van de 8 2 0 3 4 9 0 - 7 - kunststof film te verkrijgen. Het grondweefsel heeft een ho-ger smeltpunt dan de polypropyleenfilm en wordt door het ver-warmingsproces niet beinvloed. Nadat het weefsel de persbe-werking heeft ondergaan worden de weefselranden bijgesneden 5 en afgedieht om de resulterende band geschikt te maken voor toepassing in een papiermachine.

Het zal duidelijk zijn, dat het grondweefsel van de band volgens de uitvinding uit verschillende poly-mere materialen kan zijn vervaardigd, die de gewenste eigen-10 schappen voor toepassing in een papiermachine hebben. Ook andere materialen dan polyurethaan en polypropeen kunnen als bekledingsmateriaal worden toegepast.

8203490

Claims (11)

1. Persinrichting voor het ontwateren van een vezelbaan, met een persrol, een onder tussenplaatsing van een paar de vezelbaan tussen zich opnemende viltbanden over deze persrol gevoerde drukband, en een drukschoen, die met 5 zijn buitenvlak tegen het gladde dichte oppervlak van de drukband aanligt en via deze band in een verbrede perskneep e,en druk op de vezelbaan en de vilten uitoefent, met h e't k e n m e r k, dat de drukband bestaat uit een dragerlaag van textieldraad, die met een polymeer materiaal is geimpreg-10 neerd.

2. Persinrichting volgens conclusie 1, m e t het ken m e r k, dat het impregneringsmateriaal, zoals geimpregneerd in de dragerlaag,een althans nagenoeg 100% vaste samenstelling is.

3. Persinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het grondweefsel een dubbel-gelaagd monofilament-weefsel is.

4. Persinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk/ dat het impregneringsmateriaal 20 zoals geimpregneerd in de dragerlaag een althans nagenoeg 100% vaste polyurethaanhars is.

5. Persinrichting volgens een der voorafgaande conclusies/ met het kenmerk, dat de dragerlaag is geweven.

6. Persinrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragerlaag van polyester is.

7. Werkwij ze voor het vervaardigen van een eind-loze band voor een persinrichting met een verbrede perskneep 30 volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eindloze, uit textieldraad vervaardigde dragerlaag om een cilinder wordt aangebracht, tussen de dragerlaag en de cilinder een vel van een polymeer materiaal wordt ingevoerd, welk polymere materiaal een lager smeltpunt 35 heeft dan de dragerlaag, vervolgens de cilinder zodanig wordt verwarmd, dat het polymere materiaal smelt en de dragerlaag impregneert, waarbij dit materiaal aan de naar de cilinder gekeerde zijde van de dragerlaag een glad oppervlak vormt, 8203490 - 9 - waarna de geimpregneerde dragerlaag van de cilinder wordt verwijderd en binnenste buiten wordt gekeerd.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e t h e t k e n m e r k, dat de dragerlaag naar de cilinder toe wordt 5 gedrukt.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, m e t het kenmerk, dat de randen van de dragerlaag worden bijgesneden nadat deze laag met het polymere materiaal is geimpregneerd.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een eindloze band voor toepassing in een persinrichting met een verbrede perskneep, met het kenmerk/ dat een eindloze dragerlaag van textieldraad wordt vervaardigd en deze laag met een polymere hars wordt bekleed en geimpregneerd 15 door deze hars in de dragerlaag te strijken en met een glad oppervlak te laten uitharden.

. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, de randen van de dragerlaag worden bijgesneden nadat deze laag met het polymere materiaal is geimpregneerd. 8203490