NL8202394A - Werkwijze en inrichting voor het vullen van voedingsprodukten in een geplooid omhulsel. - Google Patents

Description

ε - - -i \ „ Ν.Ο. 31126 1

Werkwijze en inrichting voor het vullen van voedingsprodukten in een geplooid omhulsel.

De uitvinding heeft betrekking op het vullen van een voedingspro-dukt in een geplooid omhulsel, en in het bijzonder op een werkwijze en inrichting voor het toepassen van een controleerbaar vooraf bevochtigd omhulsel.

5 Vulmachines zijn bekend, die automatisch een voedingsprodukt, zo- als emulsie, vullen in een ontplooide lengte van een omhulsel uit een geplooide aanvoer, het uiteinde bijeen brengen nadat het produkt is ge-vuld, een tweede bindklem aanbrengen, een eerste bindklem aanbrengen voor een volgend produkt en daarna het produkt scheiden van de omhul-10 selaanvoer.

Zulk een vulinrichting die in het algemeen goed is geaccepteerd en die op nauwkeurige wijze de vuldiametewr van het produkt kan regelen, is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift Re 30.390. In deze inrichting wordt een calibreerschijf of -ring gebruikt om het omhulsel te 15 strekken tot ongeveer zijn aanbevolen vuldiameter, juist voorafgaand aan het vullen van het omhulsel met de emulsie. Nadat het omhulsel met een gewenste lengte is gevuld, wordt een bijeenbrengen en klemmen uit-gevoerd, onmiddellijk aangrenzend aan het afvoereinde van de vulhoora.

Een stel bijeenbrengschuiven snoert het omhulsel in, waarna een tweede 20 bindklem wordt aangebracht. Teneinde de handeling van het bijeenbrengen zonder een ongewenste toename van de vuldruk te veroorzaken, wordt een ontspanbus op de vulhoorn heen en weer van achteren naar voren bewogen om een vooraf bepaalde lengte van ontspanning van het omhulsel teweeg te brengen, waaraan kan worden getrokken wanneer de schuiven het worst-25 uiteinde insnoeren. Omdat het bijeenbrengen en het aanbrengen van de tweede bindklem onmiddellijk aangrenzend aan het afvoereinde van de vulhoorn wordt uitgevoerd, moet het aanbrengen van een eerste bindklem aan het einde van de omhulselaanvoer in een later gedeelte van de cy-clus worden aangebracht, nadat de klemkop is ingesteld om de eerste 30 bindklem op zijn plaats te brengen. Zulk een sequentiele klemcyclus leidt tot het verlengen van de cycluslengte. Dit is niet een emstig nadeel bij, de produktie van worsten met een betrekkelijk grote afsteek-afmeting, waarbij het zorgvuldig aanbrengen van de tweede bindklem van belang is, omdat een aanzienlijk gedeelte van de gehele cyclus wordt 35 gebruikt voor de werkelijke vulbewerking. Wanneer de worsten echter een kortere lengte en een kleinere omtrek hebben, wordt de klemcyclus een belangrijker gedeelte van de totale vulcyclus.

8202394 2 * * <

Het omhulsel dat op commerciele schaal in dLt vulsysteem wordt toegepast, wordt controleerbaar vooraf bevochtigd door de omhulselfa-brikant, en levert verscheidene voordelen op. Ten eerste behoeft de om-hulselstick niet te worden geweekt op de behandelingsplaats onmiddel-5 lijk voorafgaand aan het vullen. Dit levert een aanzienlijk voordeel met betrekking tot het gemak, doordat de tijd, de uitrusting en moeite wordt vermeden, die tot nu toe nodig zijn bij het weken van het omhulsel voorafgaand aan het vullen. Voorts heeft het omhulsel bij een vochtinhoud op een geregeld niveau, de neiging zich op een voorspelbare 10 wijze op de vulmachine te gedragen. Omdat het weken voorafgaand aan het vullen niet een vereiste is, kan tenslotte het omhulsel tot hogere pak-kingsverhoudingen worden geplooid, zodat een grotere lengte van het omhulsel kan worden geplooid tot een stick van vooraf bepaalde lengte, waardoor de verliestijd van de vulmachine als gevolg van het laden van 15 de stick wordt verminderd.

Een tweede type automatische vulmachine die populair is voor ten-minste sommige toepassingen, zoals "chubbing", is bekend als de "poly-clip FCAS" en aspecten daarvan zijn in het algemeen beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.748.690 en 3.872.543. De cyclustijd voor 20 de klemcyclus bij deze machine wordt verkort door het tegelijkertijd aanbrengen van de tweede bindklem op het gevulde produkt en van de eerste bindklem op het omhulseleinde. Echter verhindert zulk een gelijk-tijdige werking, dat het klemmechanisme onmiddellijk aangrenzend aan de vulhoorn het produkt bijeen brengt. In de praktijk maakt een paar op 25 een korte afstand aangebrachte bijeenbrengschuiven met het gevulde produkt kontakt over ongeveer zijn volledig gevulde omtrek, snoert het gevulde produkt in om het omhulsel bijeen te brengen, waarna het in zij-waartse richting wordt gescheiden om ruimte te voorzien voor het aanbrengen van een paar klenmen. Tijdens het insnoeren en het zijwaarts 30 scheiden moet een gedeelte van de gevulde emulsie worden verplaatst. De machine kan worden ingericht om de terughoudkracht op het omhulsel te verkleinen, zodat een ged eelte van de emulsie kan worden verplaatst tot in een ontspannen gedeelte van het omhulsel getrokken uit de aan-voer. Tijdens het scheidingsgedeelte van de klemcyclus kan echter in de 35 praktijk de bijeenbrengschuif die het dichtst bij het gevulde produkt ligt, het omhulsel daar doorheen laten slippen, waarbij de emulsie in het gevulde produkt wordt geschoven (ook wel "melken" genoemd), waardoor de interne produktdruk wordt verhoogd.

Hoewel de verkorte klemcyclustijd voordelig is, in het bijzonder 40 bij "chubbing"-toepassingen, waarbij men een groot aantal produkten van 8202394 * * 3 betrekkelijk kleine afmeting (bijvoorbeeld 453 gr) wenst te vullen, be-zit de machine bepaalde andere nadelen. De machine kan niet de unifor-miteit in afmeting leveren, die met de machine volgens Re 30.390 kan worden bereikt, noch is de machine geschikt voor een zo groot mogelijk 5 bereik van omhulselafmetingen. Bovendien, zoals commercieel toegepast, vereist deze de toepassing van een omhulsel dat volledig is geweekt voorafgaand aan het vullen. Als gevolg daarvan worden de hierboven ge-noemde voordelen die zijn toe te schrijven aan een controleerbaar voor-af bevochtigd omhulsel niet bereikt.

10 De terughoudkracht van het omhulsel, die tegengesteld werkt aan de vuldruk om het omhulsel te rekken om deze te calibreren wordt op de "chubbing"-machine slechts opgewekt door een externe terughoudinrich-ting. Hoewel een uitwendige terughoudinrichting gemakkelijk is voor het op eenvoudige wijze loslaten bij het voortbrengen van een ontspanning, 15 is deze niet bijzonder effectief bij de toepassing van controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels, omdat volledig wordt vertrouwd op de vleesmassa die het omhulsel binnendringt om het omhulsel te rekken tot zijn aanbevolen diameter in gevulde toestand.

Meer in het bijzonder is een omhulsel dat controleerbaar vooraf is 20 bevochtigd tot een commercieel toelaatbaar niveau (bijvoorbeeld onge-veer 20%), minder plooibaar dan volledig geweekte omhulsels. Als gevolg daarvan kunnen vuldrukken bij vooraf bevochtigde omhulsels op de machine met een factor 2 of 3 hoger zijn dan bij volledig geweekte omhulsels. Deze essentieel verhoogde vuldruk vergroot elk probleem bij het 25 blijven zitten van de klemmen op het produkt, problemen die bijzonder dringend zijn wanneer korte omhulsels worden gevuld.

Gevonden is dat door toepassing van een interne calibreerschijf of -ring zoals in het Amerikaanse octrooischrift 4.007.761 is beschreven, een belangrijke vooruitgang wordt geboekt om zulk een vulmachine ge-30 schikt te maken voor vooraf bevochtigde omhulsels. Vermoed wordt dat de ring het omhulsel rekt tot even voorbij zijn elastische grens, waardoor het omhulsel zich kortstondig zet. Wanneer het omhulsel tot ongeveer zijn aanbevolen omtrek in gevulde toestand wordt gerekt, behoeft de emulsie die het omhulsel binnenkomt, slechts het omhulsel te vullen, 35 zonder dat, indien nodig, een extre rek wordt uitgevoerd, hetgeen een wezenlijke verlaging van de vuldruk tot gevolg heeft.

Helaas brengt het plaatsen van een calibreerring binnen het omhulsel om het omhulsel te rekken, teneinde op de machine te calibreren, extra problemen voort, aangezien de calibreerring een terughoudkracht 40 opwekt die tijdens het bijeen brengen en de klembewerking niet wordt ' 8202394 4 v

V

. 4 ontlast. In de in het hierboven genoemde octrooischrift Re 30.390 be-schreven machine is een ontspaninrichting aangebracht, waarin een heen en weer gaande pneumatische cilinder een ontspanbus eerst voorwaarts en daarna achterwaarts beweegt om een gecontroleerde ontspannen lengte van 5 het omhulsel voort te brengen, hetgeen in feite de terughoudkracht van de ontspannen lengte aanzienlijk vermindert. Het ontspannen omhulselge-deelte kan door de bijeenbrengschuiven worden getrokken bij het bijeen-brengen en de klembewerking. De cyclustijd die wordt toegeschreven aan het bijeen brengen en het aanbrengen van de tweede bindklem in die in-10 richting is in de orde van grootte van 1 tot 2 seconden, waardoor de spanbus heen en weer kan worden bewogen door een dubbel werkende pneumatische cilinder die eerst in de uitgeschoven en daarna in de terugge-trokken stand wordt gebracht. Een directe toepassing van de benadering op de gelijktijdig werkende dubbele kleminrichting van de machine zou 15 een ontoelaatbare verlenging van ongeveer 0,7 seconden van de klemcy-clustijd vereisen.

Gezien het vorenstaande heeft de uitvinding in het algemeen ten doel om de toepassing van controleerbaar vooraf bevochtigde geplooide omhulsels op machines mogelijk te maken, die als de hierboven genoemde 20 "chubbing"-machine werken.

Teneinde die doelstelling te bereiken, heeft de uitvinding tot voorwerp het op doelmatige wijze gebruiken van een calibreerring om zulk een omhulsel te rekken voorafgaand aan het vullen, teneinde de ge-wenste vuldruk te verminderen.

25 Een extra doelstelling is het uitvoeren van het bijeenbrengen en de klembewerkingen zonder een aanzienlijke toename van de druk binnen het gevulde produkt.

De uitvinding voorziet in combinatie met de aanvoer van een controleerbaar vooraf bevochtigd geplooid omhulsel en bijbehorende cali-30 breerring, in een middel voor het controleerbaar tot stand brengen van een gewenste mate van ontspanning van het omhulsel zonder de cyclustijd van het klemmen wezenlijk te verlengen.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen toont: 35 figuur 1 een perspectifisch aanzicht van een gedeelte van een vul- machine die volgens de uitvinding is gemodificeerd; figuren 2-4 deeldoorsneden die het bijeen brengen en scheiden door de bijeenbrengschuiven illustreren; figuren 5 en 6 aanzichten van het bljeenbrengmechanisme in de ge-40 opende respectievelijk gesloten toestanden; 8202394 if fc

V

5 figuur 7 een deelaanzicht dat de installatie van het bijeenbreng-inzetstuk op zijn bijbehorende bijeenbrengschuif illustreert; figuur 8 een deeldoorsnede van het inzetstuk volgens de lijn VIII- VIII van figuur 7; 5 figuur 9 een aanzicht van het ontspanmechanisme volgens de lijn IX- IX van figuur 1; figuur 10 een aanzicht van het ontspanmechanisme volgens de lijn X- X van figuur 9; figuur 11 een deeldoorsnede die de translatie-elementen van de 10 ontspanner toont, genomen volgens de lijn XI-XI van figuur 9; en figuren 12a-12c diagrammen zijn die de beweging van de translatie-elementen van figuur 11 illustreren.

Hoewel de uitvinding aan de hand van een bij voorkeur toe te pas-sen uitvoeringsvorm zal worden beschreven, is het niet de bedoeling de 15 uitvinding te beperken tot deze uitvoeringsvorm. Daarentegen is het de bedoeling alle altematieven, modificaties en equivalenten binnen het kader van de uitvinding te beschermen.

In figuur 1 is een gedeelte van de hierboven genoemde FCAS-vulma-chine getoond, die volgens de uitvinding is gewijzigd voor het betrouw-20 baar vullen van controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels. In zijn gewijzigde configuratie omvat de vulmachine een revolverkop 20 met een paar daarop gemonteerde vulhoorns 21, 22. Instelmiddelen 23 voorzien van een doom 24 die kan ingrijpen in inkepingen in de revolverkop, zo-als de inkeping 25, zijn aanwezig voor het instellen van de revolverkop 25 om een montagepen 26. In de getoonde toestand bevindt de vulhoorn 21 zich in de verkstand, waarbij de daarop gemonteerde omhulselaanvoer 27 gereed is om te worden gevuld met een voedselprodukt uit een voedsel-pomp die schematisch is gelllustreerd bij 31, teneinde gevulde en van een klem voorziene worsten 28 te bereiden, die op een transporteur 29 30 worden weggetransporteerd. Een tweede omhulselaanvoer 30 is op de hoora 22 gemonteerd en is gereed om in de werkstand te worden ingesteld nadat de omhulselaanvoer 27 is verbruikt.

Zoals commercieel geleverd omvat de vulmachine ook een bijeen-breng- en klemmechantsme, waarvan een gedeelte bij 40 is gelllustreerd.

35 De werkelijke kleminrichting is niet getoond, teneinde te vermijden dat de uitvinding onduidelijk wordt; echter werkt de kleminrichting in de praktijk op een bekende wijze, waarbij een tweede bindklem op het gevulde produkt wordt aangebracht en een eerste bindklem voor het volgen-de produkt, waarna een mes wordt geactiveerd om het omhulde produkt van 40 de omhulselaanvoer te schelden.

8202394 4 ·» h 6

Wanneer in meer bijzonderheden wordt gewezen op het bi jeenbrengme-chanisme 40, blijkt dat twee paar samenwerkende, hoofdzakelijk V-vormi-ge grijpklauwen (die soms bekend staan als spreidstangen) zijn aange-bracht, die scharnierbaar zijn om een gemeenschappelijke as 44. Het 5 tweede bindgrijporgaan (het grijporgaan dat zich het dichtst bij het gevulde produkt bevindt) omvat een bovenklauw 42 en een benedenklauw 43, terwijl het eerste bindgrijporgaan (het grijporgaan dat zich het dichtst bij de omhulselstick bevindt) een bovenklauw 44 en een benedenklauw 45 omvat. Teneinde de in paren opgestelde klauwen in lijn te hou-10 den, is elk van de benedenklauwen voorzien van een kanaal 46, 47 waarin de bovenklauw loopt, wanneer de grijporganen naar en van elkaar schar-nieren.

Figuur 5 illustreert de normale werktoestand van de grijpinrich-* ting, waarbij de bovenklauwen 42 (en 44 daarachter) en de benedenklau- 15 wen 43 (en 45 daarachter) open zijn, waardoor een wezenlijke opening 48 ontstaat, waar doorheen een gevuld produkt kan passeren. Wanneer het gewenst is een produkt bijeen te brengen en te klemmen, worden de klauwen om de as 41 gescharnierd door niet getoonde aandrijfmiddelen om de in figuur 6 getoonde stand in te nemen. Het is te zien dat een sterk 20 verkleinde opening 49 wordt teweeg gebracht, zodat het omhulsel binnen die opening bijeen wordt gebracht en vast wordt gegrepen.

Behaive de insnoerbewerking kunnen de klauwen in zijwaartse rich-ting worden gescheiden, dat wil zeggen langs de hartlijn van de vul-hoorn. Figuur 1 toont de normale werkstand van de grijporganen, waarbij 25 een kleine ruimte daartussen wordt gehandhaafd. Wanneer de grijporganen naar elkaar beginnen te scharnieren om het produkt in te snoeren en te sluiten, worden zij ook naar elkaar toe verschoven om boven elkaar te liggen, zoals in figuur 2 is gelllustreerd. Figuur 2 is een doorsnede door de centrale lijn van de vulhoorn en het gevulde produkt, zodanig 30 dat de bladorganen van de bovenklauwen 42, 44 in doorsnede zijn ge-toond, terwijl- de bladorganen van de benedenklauwen 43, 45 die achter het doorsnedevlak liggen, door volledig getrokken lijnen worden aange-geven. De klauwen scharnieren verder om de as 41, totdat zij de volledig gesloten stand innemen, die in figuur 3 is getoond, waarbij een ge-35 deelte 50 van het omhulsel stevig wordt vastgehouden tussen beide klauwen in de beperkte opening 49 die aan de hand van figuur 6 is beschre-ven. Nadat het omhulsel is ingesnoerd, is het daama nodig om de zijde-lings beweegbare klauwen 42, 43 te scheiden van de zijdelings statio-naire klauwen 44, 45, teneinde de klem te kunnen inbrengen om een twee-40 de bindklem en een eerste bindklem aan te brengen en ook om de omhul- 8202394 7 selstaart 50 te scheiden. Deze toestand is in figuur 4 gelllustreerd, waarbij de nog insnoerende grijporganen thans gescheiden zijn om de kleminrichting te kunnen inbrengen. Nadat het klemmen en scheiden is voltooid, worden de klauwen weer geopend en in de in figuur 1 getoonde 5 toestand teruggebracht en de cyclus wordt herhaald.

Zoals commerciSel geleverd is de vulmachine voorzien van een ex-terne terughoudinrichting, zoals bijvoorbeeld getoond is in de hierbo-ven genoemde octrooischriften van Niedecker, welke inrichting een te-rughoudkracht opwekt door het grijpen van het omhulsel wanneer dit over 10 de vulhoorn loopt. Zoals voor een deskundige bekend is dient het ver-groten of verkleinen van de terughoudkracht voor het vergroten respec-tievelijk verkleinen van de vuldruk, terwijl een bepaalde terughoudkracht wordt bereikt, die een druk opwekt waardoor het produkt tot de gewenste omtrek wordt gevuld. In eerdere commercidle toepassingen van 15 deze vulmachine worden volledig geweekte omhulsels gebruikt, die be-trekkelijk plooibaar zijn. De externe terughoudinrichting wordt inge-steld om een voldoende vuldruk op te wekken, zodat de vleesmassa die het omhulsel binnentreedt, het omhulsel oprekt tot bijna zijn normale omtrek in gevulde toestand, waarna in de fase van bijeen brengen en het 20 scheiden van de spreidstangen van de klemcyclus gewoonlijk de produkt-druk verder wordt vergroot om de uiteindelijke afmeting te verkrijgen. Gevonden is dat zulk een benadering ongeschikt is voor de toepassing van controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels (bijvoorbeeld met een vochtniveau van 20%), omdat de vuldrukken die nodig zijn opdat de 25 vleesmassa het omhulsel tot zijn bedoelde omtrek in gevulde toestand kan rekken, zo groot zijn dat de drukken aanleiding geven tot het weg-blazen van de eerste bindklem van het omhulseleinde af in plaats van het omhulsel te ontplooien en met het produkt te vullen. Als alterna-tief kunnen de vuldrukken worden verlaagd, echter ten koste van het te 30 weinig vullen met het produkt.

Zelfs wanneer het mogelijk is met het produkt te vullen zonder tijdens het vullen het omhulsel te scheuren of de eerste bindklem weg te blazen, levert het bijeen brengen en scheiden verdere problemen op. Meer in het bijzonder hebben de V-vormige bladen van de bijeenbreng-35 schuiven een identieke vorm, zodanig dat in de bijeen gebrachte stand de verkleinde openingen 49 van de schuiven gelijk zijn. Wanneer de schuiven zijdelings worden gescheiden (van de stand van figuur 3 naar de stand van figuur 4) kan dus de tweede bindschuif 42, 43 over het omhulsel worden geschoven, waarbij het produkt als het ware in het omhul-40 sel wordt gemolken, waarbij de vuldruk wordt verhoogd en hetzij het om- 8202394 8 hulsel wordt gescheurd of de eerste bindklem wordt weggeblazen·

Gevonden is dat het mogelijk is om de vulmachine op een hierna in bijzonderbeden te beschrijven wijze te wijzigen, teneinde deze volledig geschikt te maken voor controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels, 5 zonder het gevaar van scheuren van het omhulsel of het wegblazen van de klemmen. Teneinde de vuldrukken tot beheersbare niveau's te verlagen, terwijl met het produkt wordt gevuld tot de gewenste afmeting, worden allereerst middelen aangebracht voor het vooraf strekken van het omhulsel tot ongeveer zijn aanbevolen omtrek in gevulde toestand, vooraf-10 gaand aan het vullen. Hiervoor is elk van de vooraf bevochtigde omhul-selaanvoeren 27, 30 van figuur 1 voorzien van een calibreerring 60 met een omtrek die heel dicht ligt bi j de gewenste omtrek van het produkt in de gevulde toestand, zodanig dat het omhulsel tot ongeveer de gewenste afmeting wordt gerekt wanneer dit wordt ontplooid en over de 15 ring loopt. Vermoed wordt dat het omhulsel bij het passeren over de ring wordt gerekt tot of zelfs voorbij zijn elastische grens om dit kortstondig in te stellen, hetgeen de vuldruk verlaagt, omdat het vlees dat het omhulsel binnentreedt, een kleine extra oprekking van het Omhulsel, indien gewenst, behoeft tot stand te brengen. De vuldrukken 20 kunnen dus tot geschikte niveau's worden verlaagd om het omhulsel over de ring te trekken en het omhulsel kan terwijl dit zich in zijn kort-stondige ingestelde toestand bevindt, tot de gewenste gevulde afmeting worden gevuld, zonder dat extreme vuldrukken nodig zijn·

In figuur 2 is de ring 60 getoond, waarbij een ontplooid gedeelte 25 61 van het omhulsel daarover loopt en wordt gestrekt tot ongeveer de afmeting van het omhulde produkt 28. Figuur 2 toont ook een emulsie-af-sluiting 63, waardoor het omhulsel loopt en die twee functies heeft. Allereerst verhindert de afsluiting 63 het teruglopen van de emulsie naar de hoorn. Ten tweede zijn zoals hierna in bijzonderheden zal wor-30 den beschreven, middelen aanwezig voor het controleerbaar vastleggen van de afstand tussen de calibreerring 60 en de emulsie-afsluiting 63, teneinde de terughoudkracht te variSren door middel van het variSren van de hoek waarover het omhulsel moet lopen tussen de calibreerring en de emulsie-afsluiting. Zoals in figuur 1 is getoond ligt de emulsie-af-35 sluiting in een flexibel kanaal 64 in een houder 65, zodanig dat deze axiaal vast is ten opzichte van de vulhoorn. Het is te zien dat de om-hulselaanvoer 30 ook een emulsie-afsluiting 66 heeft, die zodanig met de hand op zijn plaats wordt gebracht, dat deze in het kanaal 64 zal grijpen, wanneer de nieuwe stick in zijn positie is ingesteld. Opge-40 merkt wordt dat de houder 65 scharnierbaar om een as (niet getoond) is 8202394 9 gemonteerd, zodanig dat door het instellen van de revolverkop de houder 65 naar beneden wordt gedwongen, totdat de verbruikte stick met emulsie-afsluiting vrij komt van de houder, vaarna de houder onder veer-spanning terug wordt gebracht naar zijn oorspronkelijke stand, waarbij 5 deze gereed is voor het opnemen van de nieuwe emulsie-afsluiting 66 die op zijn plaats wordt gescharnierd.

Wanneer de tot dusver beschreven procedure wordt gevolgd, is het mogelijk om een gewenste hoeveelheid van een produkt te vullen in het omhulsel bij een gewenste vuldruk, zodanig dat het omhulsel zijn aanbe-10 volen omtrek in gevulde toestand krijgt, waarbij voorts een druktoename moet worden vermeden. Zoals hierboven is beschreven is het bij op be-kende wijze uitvoeren van het bijeenbrengen en scheiden, niet mogelijk om tijdens insnoeren en scheiden een toename van de produktdruk volle-dig te vermijden.

15 Volgens de uitvinding zijn middelen aangebracht voor (a) het tot stand brengen van een ontspannen gedeelte van het omhulsel, dat tijdens de bijeenbrengfase van de cydus beschikbaar is, zodanig dat een produkt dat tijdens het bijeen brengen wordt verplaatst, wordt gebracht in het ontspannen gedeelte van het omhulsel in plaats van in het omhulde 20 produkt, waar het de vuldruk zou doen toenemen en (b) voor het uitvoeren van de scheidingsbewerking, terwijl wordt verzekerd dat het tweede bindgrijporgaan niet op het omhulsel kan worden verschoven en elke re-latieve beweging tussen het omhulsel en het grijporgaan plaats vindt bij het eerste bindgrijporgaan, waardoor elke toename in de produktdruk 25 tijdens het scheiden wordt vermeden. De wijze waarop dit wordt uitge-voerd, zal aan de hand van de figuren 2-4 worden beschreven.

In figuur 2 zijn de bijeenbrengschuiven in hun nagenoeg laterale positie getoond, juist vorafgaand aan het kontakt met het gevulde produkt. De calibreerring 60 is op ?en vooraf bepaalde plaats ten opzichte 30 van de emulsie-afsluiting 63 en het omhulselgedeelte 70 daartussen is betrekkelijk strak getrokken· Opgemerkt wordt, dat de omhulselaanvoer niet rechtstreeks op de vulhoorn wordt geplaatst, maar in plaats daar-van op een spanbus 71 is aangebracht, die verschuifbaar op de vulhoorn 21 wordt ondersteund. De bus is bij 72 van een flens voorzien die door 35 een houder 73 kan worden gegrepen, die heen en weer kan worden bewogen om de bus naar achteren en daarna naar voren op de vulhoorn te ver-plaatsen. Figuur 3 toont met getrokken lijnen de achterste positie van de spanbus (ten opzichte van zijn voorafgaande voorste stand die met stippellijnen is getekend) en illustreert dat de lengte 70 van het om-40 hulsel tussen de ring 60 en de emulsie-afsluiting 63 is vergroot·. De 8202394 « *

A

10 bus wordt snel naar achteren gebracht en daarna naar de voorste positie teruggebracht wanneer de insnoerschuiven het produkt beginnen te grij-pen en dit samendrukken bij het gaan van figuur 2 naar figuur 3. Als gevolg daarvan is de lengte 70 tussen de ring en de afsluiting beschik-5 baar voor het opnemen van het produkt dat wordt verplaatst door de insnoerschuiven. Figuur 3 toont de volledig ingesnoerde toestand, waarbij het verplaatste produkt de tussengelegen lengte 74 van het omhulsel heeft opgevuld tussen de grijpinrichting en de afsluiting 63, waarbij het produkt wordt gedwongen tot in het omhulde produkt 28.

10 Teneinde te verzekeren dat de druk binnen het omhulde produkt 28 tijdens de scheidingsfase van de klemcyclus niet is toegenomen, dat wil zeggen bij het gaan van de toestand van figuur 3 naar de toestand van figuur 4, is het tweede paar schuiven 42, 43 gewijzigd om een spleet 78 daartussen te vormen, die meer kracht op het omhulsel uitoefent dan de 15 ongewijzigde spleet 49, waardoor wordt verzekerd dat elke beweging van het omhulsel ten opzichte van de bijeenbrengschuiven plaats vindt bij de eerste schuiven 44, 45. De beweging van de tweede bindschuiven 42, 43 van de eerste bindschuiven 44, 45 af brengt het produkt eenvoudig naar links zonder de druk daarin te verhogen, omdat de spleet 78 nauwer 20 is dan de ongewijzigde spleet 49. Aangezien de in figuur 4 getoonde stand van de spanbus dezelfde is als in figuur 2, maar een ontspancy-clus is uitgevoerd zoals in figuur 3 is getoond, toont het betrekkelijk strak getrokken omhulseldeel 70 in figuur 4 aan, dat het ontspannen ge-deelte door de emulsie-afsluiting is getrokken, teneinde de omhulsel-25 staart 50 te vormen, terwijl het produkt nog is opgenomen in het tussengelegen omhulseldeel 74. Wanneer de cydus de in figuur 4 gelllu-streerde fase bereikt, wordt een bekende kleminrichting tussen de bijeenbrengschuiven aangebracht om eerste en tweede bindklemmen aan te brengen en wordt een mes op zijn plaats gebracht om de omhulselstaart 30 50 te scheiden, waarna de schuiven worden geopend een naar de in figuur 2 getoonde stand worden teruggebracht.

In de figuren 5-8 is een bij voorkeur toe te passen wijze getoond, waarop de tweede bijeenbrengschuif 42, 43 is gewijzigd om een zekerder grijpwerking te bereiken dan bij de bijbehorende schuif 44, 45. Volgens 35 de uitvinding is een inzetplaat 90 aangebracht, die een vorm heeft die lijkt op die van de bijeenbrengschuif, maar die de spleetafmeting in de gesloten stand verkleint. Wordt de bijeenbrengschuif 43 als voorbeeld genomen, is het te zien dat de klauw zodanig is ingericht, dat in & gesloten stand het verbindingspunt 92 van de V zich juist boven het 40 overeenkomstig verbindingspunt 93 van de schuif 42 bevindt, teneinde 8202394 11 een verkleinde opening voor het grljpen van het omhulsel tot stand te brengen. let inzetstuk 90 Is gevormd tilt een paar elndorganen 94, 94a en heeft een hoofdzakelijk V-vormige rand 96 die hoofdzakelijk overeen-komt met de vorm van de rand van de klauw 42. Middelen zijn aanwezlg 5 voor het verbinden van de elndorganen aan de V-vormige rand 96, tenein-de een kanaal te vormen. De verblnding wordt blj voorkeur ultgevoerd ultgevoerd door een gelaste naad die wordt geslepen en gepolijst om een glad oppervlak te verkrijgen, dat zonder beschadiging in aanraking kan komen met het omhulsel. Het blijkt echter dat het verbindingspunt 97 10 van de V-vormige rand 96 niet zo dLep is als het overeenkomstige verbindingspunt 93 van de klauw 42, zodat wanneer de schuiven in de in fi-guur 6 getoonde gesloten toestand worden gescharnierd, de spleet daar-tussen kleiner is dan de overeenkomstige spleet van de eerste bind-schuiven, teneinde te verzekeren dat de tweede bindschuiven het omhul-15 sel krachtiger grljpen dan de eerste bindschuiven.

Zoals duidelijk is voor deskundigen die vertrouwd zijn met deze machine, bewegen de schuiven betrekkelijk snel en worden redelijke krachten tijdens het bijeenbrengen en het scheiden uitgeoefend. In dit verband wordt opgemerkt, dat het inzetstuk 90 met wrijving in ingrij-20 ping kan zijn met de bijbehorende schuif 42 zonder de noodzaak van extra bevestigingsmiddelen of dergelijke. Meer in het bijzonder is in fi-guur 7 te zien dat het inzetstuk 90 op eenvoudige wijze over de klauw van de schuif 42 wordt geschoven. Het kanaal 95 (figuur 8) dat tussen de elndorganen 94, 94a ontstaat, is zodanig gedimensioneerd, dat de 25 klauw 42 nauw passend wordt opgenomen, zodat wrijving daartussen aan-leiding geeft tot het op zijn plaats houden van het inzetstuk. Boven-dien is het inzetstuk 90 voorzien van een arreteerorgaan 98 dat in-grijpt in een opening 99 in de klauw 42, teneinde niet slechts een ver-grendeling te bereiken, maar ook een positioneren, waardoor wordt ver-30 zekerd dat het inzetstuk op juiste wijze is geplaatst.

Het is daarom mogelijk om het bijeenbrengmechanisme van de machine in enkele seconden te wLjzigen, teneinde deze geschikt te maken voor controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels en om de modificatie in een klein aantal extra seconden te verwijderen, indien het gewenst is de 35 machine voor geweekte omhulsels te gebruiken. Bovendien is gevonden dat door middel van de wrijvingspassing en de vergrendeling het inzetstuk in de gewenste positie kan worden gemonteerd zonder het gevaar dat dit tijdens bedrijf los komt. Indien gewenst kan de wrijvingspassing worden verbeterd doordat een van de eindorganen 94, 94a enigszins veerkrachtig 40 worden ultgevoerd en doordat de afmeting van het kanaal 95 enigszins 8202394 v * 12 wordt verkleind, waardoor het inzetstuk de klauw vaster grijpt.

Zoals hierboven is opgemerkt en bij het in praktijk brengen van de uitvinding zijn teneinde voor de gewijzigde grijpinrichting een hulp-middel te verschaffen bij het vermijden van een drukopbouw in het ge-5 vulde produkt, middelen aanwezig voor het bestuurbaar voortbrengen van een vooraf bepaalde mate van ontspanning in het omhulsel, waaraan door de grijpinrichting kan worden getrokken, zodat het tijdens de klemcy-clus verplaatste produkt in het ontspannen gedeelte van het omhulsel wordt gebracht, in plaats van dat dit produkt in het omhulde produkt 10 wordt geduwd. Hoewel diverse uitvoeringsvormen van ontspaninrichtingen kunnen worden toegepast, verdient het de voorkeur een ontspanmechanisme aan te brengen, die sneller werkt dan bepaalde bekende ontspaninrichtingen, zodat de klemcyclus niet behoeft te worden vertraagd of ver-lengd.

15 In figuur 1 is te zien, dat de geplooide omhulsels 27, 30 niet rechtstreeks op de bijbehorende vulhooms 21, 22 zijn gemonteerd, maar in plaats daarvan op respectieve spanbussen 71 zijn aangebracht, die op de vulhoorns verschuifbaar zijn. Met verwijzing naar het omhulsel in de werkstand is te zien, dat de bus 71 een flens 72 heeft die past in een 20 kanaal 73a in zijn steun 73 die deze bus grijpt. De steun 73 wordt op zijn beurt snel heen en weer bewogen door een ontspanmechanisme dat als geheel met het verwijzingsnummer 100 is aangegeven en dat op een hierna te beschrijven wijze werkt.

De getoonde vulmachine heeft in zijn commercieel geleverde uitvoe-25 ring een klemcyclus van slechts ongeveer 0,7 seconden. De eerste fase van de cyclus is het insnoeren of bijeenbrengen, hetgeen wordt voltooid (tot de in figuur 3 getoonde toestand) in ongeveer 0,16 seconden. Als een absolute grens moet de ontspanlnrichting in staat zijn een ontspannen gedeelte voort te brengen alvorens het insnoeren is voltooid, ten-30 einde ruimte te scheppen voor de verplaatste emulsie en een druktoename in het gevulde produkt te verhinderen. Teneinde te verzekeren dat het ontspannen gedeelte beschikbaar is voor het opnemen van het verplaatste produkt, wordt er de voorkeur aan gegeven de inleiding van de klemcyclus te vertragen totdat het ontspannen is uitgevoerd; bovendien ver-35 dient het de voorkeur om het ontspannen zo snel mogelijk uit te voeren, zodat de vertraging betrekkelijk onmerkbaar is. De toepassing van een pneumatische cilinder die zowel in de uitgeschoven als ingetrokken toe-stand moet worden gebracht om een ontspancyclus uit.,te voeren, zal niet een praktische oplossing zijn waarmee de gewenste werksnelheid kan wor-40 den bereikt. Door toepassing van de hierna te beschrijven ontspanin- 8202394 Λ 13 rlchting kan de vertraging echter worden begrensd tot een betrekkelijk onbelangrijke duur van 0,1 seconde.

Om dit aspect van de ultvlndlng in praktijk te brengen is een ont-spaninrichting aangebracht, die een volledige heen en weer beweging van 5 de spanhuls voortbrengt bij een enkelvoudige lineaire slag van het be-dieningsmechanisme. Zoals het best in de figuren 9-11 is te zien, is de steun 73 die de bus grijpt, op een bedieningsarm 105 gemonteerd, die op zijn beurt op een verschuifbaar blok 106 is gemonteerd en heen en weer kan bewegen op een paar geleidingsstangen 108, 109· Het blok 106 is 10 uitgerust met rollagers 110, 111 waardoor een verplaatsing daarvan in een richting evenwijdig aan de hartlijn van de vulhoorn mogelljk is.

Volgens de uitvinding wordt het verschuifbare blok 106 heen en weer bewogen door een bedieningsinrichting met een omzetting van line-air naar roterend naar lineair, zodanig dat een volledige heen en weer 15 beweging wordt uitgevoerd door een enkele slag van de lineaire bedie-ningsirnichting. Een lineaire bedieningsinrichting die hierin als een pneumatische cilinder 115 is getoond, is op een basisplaat 116 door middel van bouten 117 bevestigd. Aan de bedieningsstang van deze cilinder is een tandheugel 120 bevestigd, die grijpt in een rondsel 121 dat 20 op een as 122 is gemonteerd die draaibaar om een hartlijn 123 in lagers 124, 125 is geplaatst. Een beschermingsdeksel 126 voorziet in voldoende ruimte voor een volledige voortgaande slag van de zuiger binnen de cilinder 115. De zuigerslag en de tandverhoudingen zijn zodanig gekozen, dat een volledige slag van de cilinder een rotatie van 360° van het 25 rondsel 121 veroorzaakt.

De as 122 is door lassen op een slaginstelblok 130 bevestigd, zodanig dat de rotatie van het rondsel een rotatie van het blok 130 om de hartlijn 123 van de as 122 veroorzaakt. Een T-sleufmoer 133 wordt in een spoor in het blok 130 gehouden en werkt samen met een stationaire 30 transportschroef 134 met een instelknop 135 die op een einde daarvan is bevestigd. De verdraaiing van de knop 135 dlent voor het voortbewegen van de T-sleufmoer hetzij naar links of naar rechts zoals in figuur 9 . is getoond, afhankelijk van de rotatierichting.

De T-sleufmoer 133 is op een andere as 138 bevestigd die een nok-35 volgorgaan 139 ondersteunt. Het nokvolgorgaan grijpt op zijn beurt in een langwerpige sleuf 140 in het verschuifbare blok 106. Zoals het best in figuur 11 is te zien verloopt de sleuf 140 loodrecht op de axiale voortbewegingsrichting van het verschuifbare blok 106. De as 138 met het daarop bevestigde nokvolgorgaan 139 vormt een hartlijn 143 die door 40 instelling van de slaginstellingsschroef 135 kan worden verplaatst van 8202394 * 14 de rotatiehartlijn 123 van de as 122. Wanneer de pneumatlsche cllinder 113 wordt bediend van hetzij de ingetrokken naar de ultgeschoven, of de ultgeschoven naar de teruggetrokken toestand, veroorzaakt derhalve de uiteindelijke rotatie over 360° van de as 122 door middel van het rond-5 sel 121 een overeenkomstige rotatie van 360° van het gehele slaginstel-lingsblok 130 en door middel van het nokvolgorgaan 139 dat in de sleuf 140 loopt een heen en weer gaande beweging van het verschuifbare blok 106.

De wijze waarop dat gebeurt zal duidelijker worden aan de hand van 10 de schematische diagrammen van de figuren 12a-12c. Daarin zijn de vaste rotatiehartlijn 123 van de aandrljfas 122 en de extra hartlijn 143 van het nokvolgorgaan 139 gelllustreerd. Figuur 12a illustreert de normale werktoestand van de inrichting, waarbij de spanbus in zijn voorwaartse stand is. Wanneer het gewenst is een ontspanning tot stand te brengen, 15 wordt de as 122 over 360° verdraaid. Aangezien zoals vastgelegd door het instellen van de instelknop 135, de hartlijn 143 op een bekende af-stand van de hartlijn 123 is, wordt door de rotatie van het slaginstel-lingsblok 130 om de hartlijn 123 de hartlijn 143 in een cirkel om de hartlijn 123 bewogen. Door middel van de geleidingsstangen 108, 109 die 20 het verschuifbare blok zodanig begrenzen dat dit slechts een axiale beweging kan hebben, waarbij elke radiale bewegingscomponent wordt opge-nomen door de beweging van het nokvolgorgaan 139 binnen de sleuf, ter-wijl de axiale bewegingscomponent volledig zal worden gebruikt door het naar achteren trekken van het blok en het daarna naar voren terugbren-25 gen daarvan.

Figuur 12b toont de relatieve positie van de elementen na een ver-draaiing van 90°; het nokvolgorgaan 139 wordt binnen de sleuf 140 late-raal bewogen, maar verschuift over het gehele verschuifbare blok naar achteren. Figuur 12c illustreert de elementen na een verdraaiing van 30 180°, waarin de sleuf en het blok dat deze draagt naar de meest achter- ste positie is verschoven. De rotatie duurt voort, waarbij het nokvolgorgaan dan in de sleuf naar beneden beweegt wanneer het van een sleuf voorziene blok voorwaarts wordt getransporteerd, totdat de inrichting terugkeert in de stand van figuur 12a. Aangezien de steun 73 die de bus 35 grijpt, aan het van een sleuf voorziene verschuifbnare blok 106 is be-vestigd, wordt de spanbus 71 eerst naar achteren getransporteerd en daarna naar voren teruggebracht, zoals eerder schematisch aan de hand van de figuren 2-4 is beschreven.

Het zal thans duidelijk zijn dat elke lineaire slag van de pneuma-40 tisache bedieningsinrichting 115 een volledige cyclus teweeg brengt, 8202394 * * 15 hoewel de rotatierichting zal omkeren voor een bediening van de ciUnder naar de uitgeschoven en teruggetrokken stand. Door toepassing van slechts een enkele slag van de cilinder is gevonden dat een ontspanning kan worden voortgebracht binnen de begrensde beschikbare werktijd, zon-5 der dat een vertraging van de klemcyclus van de vulinrichting met meer dan de hierboven genoemde 0,1 seconde nodig is.

Als een middel voor het instellen van de mate van ontspanning die moet worden twweeg gebracht, dient de bediening van de slaginstellings-knop 135 voor het instellen van de lengte van de slag van de ontspanin-10 richting door het verplaatsen van de hartlijn 143 ten opzichte van de hartlijn 123 om hetzij de slag te verlengen wanneer de afstand wordt vergroot, of de slag te verkorten wanneer de afstand wordt verkleind.

Dit levert een nauwkeurige besturing van de slaglengte van de ontspan-inrichting, hetgeen wordt omgezet in een nauwkeurige regeling van de 15 lengte van de teweeg gebrachte ontspanning van het omhulsel, waardoor het systeem geschikt is voor een groot gebied van vuleisen.

Het is te zien dat de steun 73 die de bus grijpt, door middel van de bedieningsarm 105 scharnierbaar is gemonteerd op het verschuifbare blok 106, zodat deze roteerbaar is om een as 107. Als gevolg daarvan 20 kan de steun uit de baan worden gescharnierd tijdens het instellen van de revolverkop, wanneer het gewenst is om een verbruikte omhulselstick te vervangen. Een kogelplunjer 180 op de bedieningsarm 105 en een ko-gelknop 181 in het verschuifbare blok werken samen om de, de bus grij- pende steun 73 in de juiste positie te plaatsen om de flens 72 van een 25 nieuwe omhulselstick op te nemen, wanneer deze op zijn plaats is inge-steld.

Eerder werd opgemerkt, dat de instelling van de vuldruk beschik-baar was door het wijzigen van de afstand tussen de emulsie-afsluiting 63 en de calibreerring 60 die op de spanbus is gemonteerd. Hiervoor is 30 een inrichting vboor het instellen van de terughoudkracht 160 aanwezig, zoals in de flguren 9 en 10 is te zien. De instelinrichting omvat een bedieningsknop 161 die op een van schroefdraad voorziene stang 162 is gemonteerd, die door middel van een paar kragen 163, 164 is bevestigd in een stationaire basisplaat 165. De stationaire basisplaat omvat een 35 paar geleidingsstangen 166, 167 waarop de bweegbare basisplaat 116 is gemonteerd. De van schroefdraad voorziene stang 162 is op de beweegbare basisplaat 116 door middel van lassen bevestigd. Daardoor veroorzaakt de verdraaiing van de knop 161 de beweging van de van schroefdraad voorziene stang 162 in of uit de stationaire basisplaat 165, waarbij de 40 beweegbare basisplaat 116 daardoor wordt meegenomen. Aangezien de, de 8202394 4» %_ * <16 bus grijpende steun 73 door het hierboven beschreven mechanisme op de beweegbare basisplaat is bevestigd, wordt de spanbus hetzij naar of van de emulsie-afsluiting 63 getransporteerd, waardoor de stand van de ca-libreerring 60 ten opzichte van de emulsie-afsluiting 63 wordt inge-5 steld.

In de in de handel aangeboden vulinrichting wordt de bevestiging tussen het revolvermechanisme 20 (figuur 1) en het resterende gedeelte van de vulinrichting met inbegrip van het klem- en bijeenbrengmechanis-me 40 uitgevoerd door middel van een verbindingsstang waarop de respec-10 tieve elementen zijn geklemd* Bij het geschikt maken van het huidige systeem voor een eenvoudige modificatie van zulk een machine wordt de bevestigingsstang vervangen door het ontspanmechanisme 100 dat behalve het hierboven beschreven teweeg brengen van een ontspanning, dient als middel voor het bevestigen van de revolverinrichting aan de vulmachine. 15 Hiervoor draagt het ontspanmechanisme een montagestomp 170 die in een klem 171 is bevestigd door bediening van een vastzetarm 172 van de klem, waardoor het linker einde van het ontspanmechanisme aan de vulmachine wordt bevestigd. Eveneens draagt het tegenover liggende uiteinde van de ontspaninrichting een andere montagestomp 175 die in een tweede 20 klem 176 aan de revolverkopinrichting van de machine is bevestigd. Als gevolg daarvan is het betrekkelijk eenvoudig om het ontspanmechanisme te installeren, wanneer het gewenst is om een bestuurbaar vooraf be-vochtigd omhulsel te vullen.

Ten dele als gevolg van het aanwezige gemakkelijke monteren kan 25 een ontspanmechanisme en een grijpinzetstuk in de vorm van een stel worden aangeboden voor de installatie ter plaatse. Bovendien is het een eenvoudige zaak om een gewijzigde machine naar wens te gebruiken met zowel een volledig geweekt als bestuurbaar vooraf bevochtigd omhulsel. De systeemconfiguratie voor de toepassing van vooraf bevochtigde omhul-30 sels is hierboven beschreven. Indien het gewenst is over te schakelen op volledig geweekte omhulsels, is het slechts nodig om (1) de ontspaninrichting buiten werking te stellen door middel van een eenvoudige aan-uitschakelaar en de houder 73 in de ruststand te schamieren, (2) het grijpinzetstuk 90 uit de bijbehorende grijpklauw te verwijderen en 35 (3) de bekende uitwendige terughoudinrichting opnieuw te installeren.

Aangezien de emulsie-afsluiting 63 in de drager 65 loopt, die gewoon-lijk de externe terughoudinrichting vasthoudt, wordt dse laatstgenoemde over de omhulselstick geschoven en in de werkstand ingesteld door de revolverkop zoals bij het bekende gebruik van de machine.

40 Een bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de uitvinding 8202394 ψ 9 u is beschreven en is geschikt voor de toepassing van vele typen geplooi-de omhulsels, die op een spanbus kunnen worden gemonteerd. Met betrek-king tot het omhulselaspect kan extra voordeel worden bereikt door toepassing van de uitvinding beschreven in de octrooiaanvrage van Beckman 5 et al. Deze octrooiaanvrage beschrijft een omhulselvoorwerp, waarbij het geplooide omhulsel op zijn plaats op de spanbus wordt samengedrukt, waarna de calibreerring op zijn plaats op het uiteinde van de bus wordt bevestigd. Het omhulseleinde wordt daarna dichtgeklemd opdat deze on-middellijk gereed is voor het vullen wanneer de bus op de hoorn wordt 10 geschoven en in zijn stand wordt ingesteld. Toepassing van de op hun plaats samengedrukte omhulsels levert extra voordelen, waaronder de vergroting van de omhulselaanvoer die kan worden geplooid tot in een stick met een lengte die verenigbaar is met de vulhoorn.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding die afwijken van de hierboven 15 beschreven uitvoeringsvormen, maar die binnen het kader van de uitvinding liggen, kunnen in het licht van deze beschrijving opkomen bij per-sonen die met deze techniek vertrouwd zijn· Bijvoorbeeld is de inzet-plaat 90 beschreven als een eenvoudig en doelmatig middel voor het tot stand brengen van een veiliger grijpwerking in de tweede bijeenbreng-20 schuif 42, 43 dan in de eerste bijeenbrengschuif 44, 45· Dit kan ook worden bereikt zonder de toepassing van een inzetstuk door het aanbren-gen van een wijziging in het klauwvlak 91 van tenminste een van de klauwen. Dit kan gemakkelijk worden uitgevoerd doordat de tweede schuif is voorzien van tenminste een klauw die bij de V een top heeft die min-25 der diep is dan de overeenkomstige top bij de V van elk van de klauwen in de eerste schuif, die in de beschreven uitvoeringsvorm een minder dan volledige insnoering van het omhulsel teweeg brengt. Volgens een andere uitvoeringsvorm kunnen alle vier klauwen binnen de twee schuiven dezelfde V-vorm hebben met dezelfde diepte. Bij deze uitvoeringsvorm 30 kan de sterkere grijpwerking in de tweede schuif worden bereikt, doordat de bovenste klauw zodanig wordt geplaatst, dat zijn voorrand dich-ter bij de onderste klauw ligt dan het geval is bij de eerste schuif.

Wanneer de schuiven worden gesloten, zullen dan de klauwen van de tweede schuif het omhulsel vaster grijpen dan de klauwen van de eerste 35 schuif en een hoofdzakelijk volledige insnoering van het omhulsel teweeg brengen.

Kort samengevat moeten de hierboven beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding worden beschouwd als een illustratie en niet als be-perkend worden gezien.

8202394

Claims (26)

1. Werkwijze voor het vullen van een stroombaar produkt In een lengte van een omhulsel, die ult een aanvoer van geploold omhulsel wordt ontplooid en voorzlen is van een gesloten eerste uiteinde, jeken- 5 merkt door; (a) het vullen van een gewenste hoeveelheid van het produkt In de omhulselaanvoer, terwijl een terughoudkracht op het omhulsel wordt uit-geoefend om een gewenste vuldruk te verkrijgen; (b) het lnsnoeren van het omhulde produkt met zlch op een kleine 10 onderlinge afstand bevindende eerste en tweede schulven om het tweede uiteinde van het omhulde produkt af te sluiten; (c) het tweeg brengen van een ontspanning in de omhulselaanvoer voorafgaand aan de voltooiing van het lnsnoeren, zodanig dat het gevul-de produkt dat tijdens het lnsnoeren wordt verplaatst, in het ontspan- 15 nen omhulsel wordt gedrukt, waarbij de druk van het omhulde produkt niet wezenlljk wordt vergroot; (d) het scheiden van de eerste en tweede insnoerschuiven, waarbij het omhulsel vaster door de tweede schuif wordt gegrepen dan door de eerste schuif, zodanig dat het tijdens het scheiden verplaatste produkt 20 wordt overgebracht in het ontspannen omhulsel, waarbij de druk van het omhulde produkt niet wezenlljk wordt vergroot; en (e) het aanbrengen van tweede en eerste klemmen, waarbij het omhulsel daartussen wordt gescheiden en de schuiven worden vrijgegeven.

2. Werkwijze voor het vullen van een stroombaar produkt in een 25 lengte van een omhulsel, die uit een geplooide omhulselaanvoer wordt ontplooid, gekenmerkt door: (a) het vullen van een gewenste hoeveelheid van het produkt in een lengte van het omhulsel terwijl een terughoudkracht op het omhulsel wordt uitgeoefend om een gewenste vuldruk te verkrljgen; 30 (b) het lnsnoeren van het omhulde produkt met zich op een kleine onderlinge afstand bevindende eerste en tweede schuiven, totdat de ge-noemde schuiven het omhulsel grijpen om het tweede uiteinde van het omhulsel af te sluiten; (c) het teweeg brengen van een ontspanning in de omhulselaanvoer 35 voorafgaand aan het voltooien van het lnsnoeren, zodanig dat het gevul- de produkt dat bij het lnsnoeren wordt verplaatst, in het ontspannen omhulsel wordt gedrukt; (d) het van elkaar scheiden van de eerste en tweede insnoerschuiven, waarbij het ingesnoerde omhulsel sterker wordt gegrepen door de 40 tweede schuif, zodanig dat een slippen tussen het omhulsel en de eerste 8202394 41 schuif optreedt, waardoor de gewenste vuldruk wezenlijk ongewljzigd blijft tljdens het insnoeren en het scheiden.

3. Werkwljze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tot stand brengen van de ontspanning wordt uitgevoerd voorafgaand aan het 5 inleiden van de insnoerstap.

4. Werkwljze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de om-hulselaanvoer controleerbaar vooraf wordt bevochtigd voorafgaand aan het plooien, en dat de vertragingskracht wordt uitgeoefend door het strekken van het omhulsel tot zijn gewenste omtrek in gevulde toe- 10 stand.

5. Werkwljze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geplooi-de omhulselaanvoer op zijn plaats op een kunststofbus wordt samenge-drukt en dat het tot stand brengen van een ontspanning omvat het heen en weer bewegen van de bus om het ontspannen omhulsel vrij te geven.

6. Werkwljze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het heen en weer bewegen bestaat uit het regelen van de lengte van de heen en weer gaande slag om daardoor de lengte van het tot stand gebrachte ontspannen omhulsel te regelen.

7. Werkwljze voor het vullen van een stroombaar produkt door toe-20 passing van een vulmachine van het type dat verenigbaar is met een ge- bied van vuldrukken dat behoort bij volledig geweekte omhulsels, en van het type met een dubbele kleminrichting die het gevulde produkt in-snoert door middel van een paar schuiven, waarbij de schuiven van el— kaar worden gescheiden waarna een paar klemmen wordt aangebracht, welk 25 type voorzien is van een verbetering voor het bereiken van vuldrukken binnen het gebied van minder plooibare, controleerbaar vooraf bevoch-tigde omhulsels, met het kenmerk, dat een terughoudkracht tijdens het vullen wordt opgewekt door het strekken van het omhulsel tot ongeveer zijn aanbevolen omtrek in de gevulde toestand, teneinde het omhulsel te 30 vullen tot zijn aanbevolen omtrek, terwijl de vuldruk wordt beperkt binnen het genoemde gebied, dat het omhulsel wordt ontspannen voorafgaand aan het voltooien van de insnoerfase van de klembewerking, zodat hoofdzakelijk het gehele produkt dat tijdens het insnoeren wordt ver-plaatst, in het ontspannen omhulsel wordt gebracht, opdat de druk bin-35 nen het gevulde produkt niet wordt vergroot, waarbij tijdens de schei-dingsbewerking de tweede schuif vaster grijpt dan de eerste, teneinde een druktoename in het produkt tijdens scheiding te verhinderen.

8. Werkwljze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ontspannen wordt uitgevoerd voorafgaand aan het inleiden van de insnoerfa- 40 se van de klembewerking. 8202394

9. Vulmachine van het type dat verenigbaar is met een gebied van vuldrukken dat behoort bij volledig geweekte omhulsels, en van het type . met een dubbele kleminrichting die het gevulde produkt door middel van een paar schuiven insnoert, waarbij de schuiven van elkaar worden ge-5 scheiden, waarna een paar klemmen wordt aangebracht en waarbij de ver-betering van de machine voor het bereiken van vuldrukken binnen het ge-noemde gebied bij minder plooibare controleerbaar vooraf bevochtigde omhulsels is gekenmerkt door een calibbreermiddel voor het opwekken van een terughoudkracht tijdens het vullen door het strekken van het omhul-10 sel tot ongeveer zijn aanbevolen omtrek in de gevulde toestand, tenein-de het omhulsel tot zijn aanbevolen omtrek te vullen, terwijl de vuldrukken binnen het genoemde gebied worden begrensd, een middel voor het ontspannen van het omhulsel voorafgaand aan het voltooien van de in-snoerfase van de klembewerking, zodat hoofdzakelijk het gehele produkt 15 dat tijdens het insnoeren wordt verplaatst, in het ontspannen omhulsel wordt gebracht, opdat de druk binnen het gevulde produkt niet wordt vergroot, en een middel dat ervoor zorgt dat de tweede schuif vaster grijpt dan de eerste tijdens de scheidingshandeling, teneinde een druk-toename in het produkt tijdens scheiding te verhinderen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het mid- del voor het teweeg brengen van een ontspanning bestaat uit een spanbus voor het ondersteunen van de omhulselaanvoer en het calibreermiddel, welke spanbus in een werkstand op de vulmachine wordt gemonteerd, en een middel voor het heen en weer bewegen van de spanbus om het ontspan-25 nen gedeelte van het omhulsel tot stand te brengen.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het mid-del voor het heen en weer bewegen een bedieningsinrichting omvat die een omzetting van lineair naar roterend naar lineair uitvoert.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat 30 het middel voor het heen en weer bewegen bestaat uit instelmiddelen om de lengte van de heen en weer gaande slag in te stellen, waardoor de lengte van het teweeg gebrachte ontspannen omhulsel wordt geregeld.

» 13. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat het grijpmiddel een middel omvat voor het vergroten van de grijpkracht van 35 de tweede grijper tot een niveau dat hoger ligt dan dat van de eerste grijper.

14. Kleminrichting voor een vulmachine met een paar bijeenbreng-schuiven waar doorheen een gevuld produkt passeert, waarbij elke schuif een tegenover elkaar liggend paar hoofdzakelijk V-vormige bijeenbreng-40 klauwen omvat, die tesamen worden gebracht om prograssief het produkt 8202394 <1* in te snoeren totdat de verbindingspunten van de V's boven elkaar lig-gen om het omhulsel te grljpen en het produkt af te sluiten, welk paar schulven daarna zijdelings van elkaar kunnen worden geschelden terwijl het omhulsel wordt gegrepen, teneinde een omhulselstaart te vormen, ge-5 kenmerkt door een schuifinzetstuk voor het vergroten van de grijpkracht van een schuif op het omhulsel tot een hoger niveau dan dat van de an-dere schuif, welk inzetstuk bestaat uit een paar op een korte afstand zich bevindende eindorganen elk met een hoofdzakelijk V-vormige rand die overeenkomt met de vorm van de klauwen maar een verbindingspunt bij 10 de V hebben, dat minder diep is dan dat van de klauwen; een. middel dat de eindorganen langs de V-vormige rand verenigt om een kanaal tussen de eindorganen te vormen, dat open is tegenover de V-vormige rand, welk kanaal zodanig is gedimensioneerd, dat hierin een van de klauwen van de bijeenbrengschuif nauw past, wanneer het kanaal daarover wordt gescho-15 ven, en plaatsbepalingsmiddelen om het inzetstuk op de schuif te posi-tioneren, waarbij de V-vormige rand hoofdzakelijk overeenkomt met de rand van de klauw, waardoor door de verkleinde diepte van de V van het inzetstuk de schuif vaster grijpt.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een van 20 de eindorganen een veerkracht heeft die voldoende is om een kleine af- buiging daarvan toe te staan wanneer het inzetstuk over de klauw wordt geschoven, waardoor de vasthoudkracht van het inzetstuk op de klauw wordt vergroot.

16. Vulmachine voorzien van een spanbus voor het ondersteunen van 25 een omhulselaanvoer, welke bus zodanig is gemonteerd dat deze op de vulmachine heen en weer kan bewegen, een ontspaninrichting voor het heen en weer bewegen van de spanbus, gekenmerkt door een middel voor het grijpen van de spanbus en voor het heen en weer bewegen daarvan tussen twee posities, een aandrijfnok die in een sleuf in het middel 30 grijpt, een roterend orgaan voor het verdraaien van de aandrijfnok cm een vooraf bepaalde hartlijn en middelen voor het snel roteren van het roterende orgaan om zijn hartlijn en over een vooraf bepaalde hoek, waardoor een heen en weer beweging van de spanbus wordt teweeg gebracht en een vooraf bepaalde lengte van ontspannen omhulsel wordt voortge-35 bracht.

17. Ontspaninrichting volgens conclusie 16, gekenmerkt door een calibreerring die op de spanbus wordt ondersteund, welke calibreerring de binnenzijde van het omhulsel kan grijpen en een omtrek heeft die voldoende groot is om het omhulsel te strekken wanneer dit over de ring 40 loopt. 8202394 * > w

18. Ontspaninrichting volgens conclusie 16 of 17, gekenmerkt door instelmiddelen die bij de aandrijfnok behoren voor het wijzigen van tenminste Sen van de genoemde twee posltles, waardoor de lengte van de heen en weer gaande slag van de spanbus wordt ingesteld.

19. Ontspaninrichting voor een vulmachine gekenmerkt door een ont- spanbus voor het ondersteunen van een omhulselaanvoer, die zodanig is gemonteerd, dat deze op de vulmachine heen en weer kan worden bewogen, bevestigingsmiddelen voor het grijpen van de spanbus en voor het heen en weer bewegen daarvan tussen twee standen, een verschuifbaar blok dat 10 slechts heen en weer kan bewegen langs een hartlijn evenwijzig aan de ontspanbus, middelen voor het bevestigen van het verschuifbare blok op de bevestigingsmiddelen, welk verschuifbare blok is voorzien van een sleuf dat loodrecht op de hartlijn van de heen en weer beweging ver-loopt, een roteerbaar orgaan met een rotatie-as, een aandrijfnok die 15 door het roteerbare orgaan wordt gedragen, welke aandrijfnok zich bin-nen de sleuf in het verschuifbare blok bevindt, welk roteerbare orgaan middelen omvat voor het verschuiven van de hartlijn van de aandrijfnok ten opzichte van de rotatie-as, en middelen voor het snel verdraaien van het roteerbare orgaan om zijn hartlijn en over een vooraf bepaalde 20 hoek, waardoor de aandrijfnok werkt via het verschuifbare blok en een heen en weer gaande beweging van de ontspanbus teweeg brengt tilt een eerste naar een tweede en terug naar de eerste stand.

20. Ontspaninrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het roteerbare orgaan een transportschroef omvat en een blok dat daar- 25 mee samenwerkt om een van de genoemde hartlijnen ten opzichte van de andere te verschuiven, waardoor de lengte van de heen en weer gaande slag van de spanbus wordt ingesteld.

21. Ontspaninrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het roteerbare orgaan bestaat uit een aandrijfrondsel, een pneumatische 30 cilinder en een tandheugel op de bedieningsstang van de cilinder, die grijpt in het rondsel, waardoor een slag in δέη richting van de cilinder een rotatie van het roteerbare orgaan over de vooraf bepaalde hoek veroorzaakt.

22. Kleminrichting voor een vulinrichting, die bestaat uit eerste 35 en tweede bijeenbrengschuiven voor het omhulsel, waarbij door beide heen een met een produkt gevuld omhulsel passeert, waarbij elk van de eerste en tweede bijeenbrengschuiven bestaan uit een paar boven elkaar geplaatste bijeenbrengklauwen die bestuurbaar kunnen worden bewogen tussen een open stand waarin het gevulde omhulsel niet wordt inge-40 snoerd, en een gesloten stand waarin het gevulde omhulsel wordt inge- 8202394 r <Λ %% snoerd, waarblj mlddelen aanwezig zijn om de schuiven bestuurbaar in lengterichting van elkaar te scheiden, wanneer de klauwen zich in de gesloten stand bevinden, teneinde een hoofdzakelijk produkt-vrije om-hulselstaart te vormen voor een afsluitbewerking, gekenmerkt door: eer-5 ste mlddelen op een paar van de genoemde klauwen en tweede mlddelen op het andere paar klauwen, waarblj de eerste mlddelen zodanlg zij gecon-strueerd, dat deze een hoofdzakelijk volledige afsluitende insnoering van het omhulsel tot stand brengen, wanneer het paar klauwen daarvan zich in zijn gesloten toestand bevindt, en waarblj de tweede mlddelen 10 zodanig zijn geconstrueerd, dat zij een minder volledige afsluitingsin-snoering van het omhulsel teweeg brengen, wanneer het paar klauwen daarvan zich in de gesloten toestand bevindt.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat tenmins-te een van de eerste mlddelen en tweede mlddelen is voorzien van een 15 gewijzigd vlak op een van de klauwen van het genoemde paar van de klauwen, welk oppervlak in aanraking komt met het omhulsel.

24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het aan-rakingsvlak op het ene paar klauwen zodanig is gewijzigd, dat een V-vormlge opening wordt gevormd, die een top heeft die minder diep is 20 dan de overeenkomstige V-vormige openingen in de andere klauwen.

25. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het ge-wijzigde aanrakingsvlak op een van de klauwen van het genoemde paar klauwen bestaat uit een aanpassingselement dat op de genoemde klauwen is bevestigd.

26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het aan passingselement een V-vormige opening begrenst met een top die minder diep is dan die van de overeenkomstige V-vormige openingen op de andere klauwen. ******* 8202394