NL8202143A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8202143A
NL8202143A NL8202143A NL8202143A NL8202143A NL 8202143 A NL8202143 A NL 8202143A NL 8202143 A NL8202143 A NL 8202143A NL 8202143 A NL8202143 A NL 8202143A NL 8202143 A NL8202143 A NL 8202143A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tooth
tine
machine according
soil cultivation
holder
Prior art date
Application number
NL8202143A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8202143A priority Critical patent/NL8202143A/nl
Priority to ZA833543A priority patent/ZA833543B/xx
Priority to AT0186083A priority patent/AT390543B/de
Priority to DE19833318639 priority patent/DE3318639A1/de
Priority to DE19833318619 priority patent/DE3318619A1/de
Priority to US06/497,552 priority patent/US4552223A/en
Priority to GB08314333A priority patent/GB2122465B/en
Priority to GB08314334A priority patent/GB2122466B/en
Priority to IT21284/83A priority patent/IT1166526B/it
Priority to JP58091640A priority patent/JPS58212702A/ja
Priority to FR8308717A priority patent/FR2527415A1/fr
Priority to FR8308716A priority patent/FR2527416A1/fr
Publication of NL8202143A publication Critical patent/NL8202143A/nl
Priority to NL9201429A priority patent/NL9201429A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/10Structural or functional features of the tools ; Theoretical aspects of the cutting action
    • A01B33/106Structural or functional features of the tools ; Theoretical aspects of the cutting action the rotating shaft being oriented vertically or steeply inclined
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/14Attaching the tools to the rotating shaft, e.g. resiliently or flexibly-attached tools
    • A01B33/146Attaching the tools to the rotating shaft, e.g. resiliently or flexibly-attached tools the rotating shaft being oriented vertically or steeply inclined

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

·. :Λ··-,.. -.,v' -V- . "'ër ·. . *····.· . : . -;··. ··-_ _ - --- - · ^ ' '-- > κ·-; *- - . ' ‘. *· :' - ^ : . r— - — : ———— — ~ ~T : ' i Ce van der Lely R.V.,. Weverskade 10 , Maasland* -
'W
; "Grondbewerkingsmachine" i
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer— kingsmachine met om opwaartse draaiingsassen aandri jfbare grondbewerkings organen, die elk ten minste één tandhouder en één tand omvatten* 5 Bekende machines van deze soort hebben het nadeel dat indien na een bepaalde gebruikstijd van de machine de onderste tandeinden door slijtage zijn afgesleten, de maximale werkdiepte niet meer kan worden ingesteld, zodat de toepassingsmogelijkheden van de gehele machine zijn verminderd, 10 tenzij vroegtijdig op het aanbrengen van nieuwe tanden wordt overgegaan; in het laatste geval hebben de tanden een relatief korte levensduur·
De uitvinding beoogt dit nadeel zoveel mogelijk te ondervangen.
15 Volgens de uitvinding is de tand in de tandhouder op verschillende hoogten bevestigbaar. · *
Op deze wijze kan worden bereikt dat de tand na afslijten van het onderste einde ten opzichte van de tandhouder lager kan worden ingesteld, waardoor de tand met vol-20 doende werklengte opnieuw kan worden bevestigd, zodat de maximale werkdiepte opnieuw kan worden ingesteld bij gebruik van dezelfde tand. De tand wordt derhalve effectiever gebruikt dan de bekende tanden.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de 25 hand van de volgende figuren.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een aan een trekker bevestigde grondbewerkingsmachine, waarbij de uitvinding wordt toegepast.
Figuur 2 is ten dele een aanzicht en ten dele een 30 doorsnede van een deel van de machine met een daaraan aangebrachte tandhouder met twee tanden volgens de uitvinding, gezien volgens de lijnen II - II in fig. 1.
Figuur 3 is een aanzicht volgens de pijl III in fig. 2.
35 Figuur 4 is een aanzicht van een losse tand, ge zien volgens de pijl IV in fig. 2.
8202143 -- ·,, - ..... - ·*·. ;· . «! - - ' 'v' -- .: ^ ' : '-> \ · ': '" .’ · . : - ': · " . : - . '. · ' ;; " ' · -'· :' '- ' ' ' -¾.
* ·~ *-1.1.1, ... .... — --- -- 11 - '* " 1 1 - .— '--------- ------- ;·— - _ w ; ' ; : “ 2 ~
Figuur' 5 is een - schematische aanduiding· van de wijze waarop een tand volgens fig* 4 uit stafmateriaal kan worden uitgenomen*
Figuur 6 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld dat 5 gedeeltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in aanzicht een deel van de machine en een daaraan bevestigde tandhouder met twee tanden volgens de uitvinding toont, gezien volgens de lijnen II - II in fig. 1.
Figuur 7 is een doorsnede volgens de lijnen VII -10 VII in fig* 6*
Figuur 8 is een aanzicht volgens de pijl VIII in fig* 6.
Figuur 9 is een aanzicht-op een losse tand, toegepast in het tweede uitvoeringsvoorbeeld, en gezien loodrecht 15 op de lengterichting van de tand en tevens loodrecht op een zijvlak van de tand*
Figuur 10 is een aanzicht in radiale richting op een afgesleten tand volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld die in zijn onderste en laatste werkstand is aangebracht.
20 De in fig* 1 in bovenaanzicht getekende grondbe- werkingsmachine 1 omvat een tijdens bedrijf ongeveer horizontaal en dwars op de rijrichting A opgestelde kokervormige tandwielbak 2, waarin een aantal naast elkaar in een rij gelegen grondbewerkingsorganen om opwaartse draaiingsassen 3 draai-25 baar en aandrijfbaar zijn gelegerd. De dwars op de rijrichting A gemeten afstand tussen elk van deze draaiingsassen en een naburige draaiingsas bezit steeds dezelfde afmeting en bedraagt in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 25 cm. Om elke opwaarts gerichte, ongeveer verticale draaiingsas 3 is een 30 tandwiel 4 bevestigd, dat binnen de tandwielbak 2 is gelegen en dat in aangrijping is met ten minste één tandwiel 4 dat om de naburige draaiingsas is aangebracht. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn twaalf draaiingsassen 3 getekend, die éLk voorzien zijn van een bijbehorend tandwiel 4. De beide zijdelingse 35 uiteinden van de tandwielbak 2 zijn gesloten door middel van eindschotten. Eén ongeveer in het midden van de rij draaiingsassen 3 gelegen draaiingsas is in opwaartse richting tot 8202143 · ,«v-**wPRSi "”·· ï^v/^wi7,---tiÏ!r • 't-ij?’,- ·„. " " .’.. ^ 'r - ' v ! " .....· - r -- - - ...... .——————————* -1 I : -3- '··; boven de bovenzijde "van de tandwielbak 2 verlengd en staat in aandrijvende verbinding met een aandrijvingsmechanisme 5 dat boven op de bak 2 is gebouwd en dat een in de rijrichting, A uitstekende ingaande as 6 bezit, die kan worden gekoppeld 5 met een tussenas 7 die voorzien is van twee universele koppelingen· De tussenas is aansluitbaar op een af takas van een de grondbewerkingsmachine voortbewegende trekker.
Aan de voorzijde van de tandwielbak 2 zijn aansluitingen 8 aangebracht door middel waarvan de grondbewerkings-10 machine kan worden gekoppeld met onderste hefarmen 9 van de trekker, alsmede een niet-getekende bovenste aansluiting die ; op hoogte boven en tussen de aansluitingen 8 is gelegen en die koppel baar is met een bovenste hef aim van de driepunts-hefinrichting van de trekker.
15 Aan weerszijden van de tandwielbak 2 is een in hoogterichting vrij op en neer beweegbare zijplaat 11 aangebracht, die ten opzichte van de tandwielbak 2 schamierbaar is om een horizontale, in de rijrichting A gelegen zwenkas 12 die op afstand binnen het bijbehorende einde van de tandwiel-20 bak 2 is gelegen, zodat elke zijplaat 11 steeds met enige druk op de grond rust.
Aan de, gerekend ten opzichte van de rijrichting A, achterzijde van de tandwielbak 2 is een zich dwars op de rijrichting A uitstrekkende, om een ten opzichte van de 25 tandwielbak afsteunbare, horizontale en dwars op de rijrichting A gelegen as vrij draaibare steunrol 13 aangebracht, waarbij de hoogte van de steunrol 13 ten opzichte van de tandwielbak in hoogterichting instelbaar en in meerdere standen vastzetbaar is. De steunrol 13 draagt in grote mate het 30 gewicht van de machine en zijn hoogte ten opzichte van de tandwielbak 2 bepaalt in hoofdzaak de diepte waarover de nader te beschrijven tanden van de machine tijdens bedrijf in de grond steken.
In fig. 2 is de tandwielbak 2 in doorsnede aange-35 geven alsmede een der draaiingsassen 3 en het bijbehorende tandwiel 4. Zoals uit fig. 2 blijkt, is de draaiingsas 3 zowel aan zijn bovenzijde als aan zijn onderzijde (althans in dit uitvoeringsvoorbeeld) door middel van legers 14 resp.
8202143 \ ' .
I H" ' ' : - 4 ~ - -—-η .
t 15 in de tandwielbak 2 gelegerd. Het onder het leger 15 uit stekende deel van de draaiingsas 3 is aan zijn buitenomtrek voorzien van axiale spiebanen 16, door middel waarvan een tandhouder 17 in draairichting vast ten opzichte van de 5 draaiingsas 3 bevestigbaar is* De tandhouder 17 omvat daartoe, 'gezien in fig. 2, in het midden van zijn in fig* 2 zichtbare afmeting een bus 18, die aan zijn binnenzijde eveneens is voorzien van axiale spiebanen die passen op de spiebanen 16* De bovenzijde van de bus 18 steunt in gemonteerde 10 toestand tegen een meedraaiende steunring 19» die tot de onderste legering van de draaiingsas 3 behoort, af ^ De tandhouder 17 wordt in axiale richting ten opzichte van de draaiingsas 3 vastgeklemd door middel van een moer 20, die op een schroefdraadgedeelte van het onderste uiteinde van de draai-15 ingsas 3 is gedraaid*
Gezien in fig* 2 strekt de tandhouder zich vanaf de bus 18 naar weerszijden uit, maar is - gezien in onderaanzicht (fig* 3) - gekromd of spiraalvormig gevormd. Uitgaande van de bus 18 strekt elke helft van de tandhouder 17 20 zich buitenwaarts zodanig uit, dat - gezien in fig. 3 en gerekend ten opzichte van de draairichting B van de tandhouder - elke helft ervan continue achterwaarts gekromd is in de richting van het uiteinde waaraan een tand bevestigd is. De draairichting B is eveneens in fig. 1 aangegeven. Gezien 25 in fig. 3 is de tandhouder aan één zijde van de bus 18 zodanig gekromd, dat de richting van de tandhouder nabij de bus 18 ten opzichte van de richting van de tandhouder nabij de tandbevestiging een hoek van ongeveer 45-90° insluit, bijvoorkeur ongeveer 70°. Dit geldt, gespiegeld ten opzichte 30 van de hartlijn van de draaiingsas, eveneens voor de andere helft van de tandhouder 17. Zoals werd vermeld, is de kromming zodanig dat zij achterwaarts verloopt ten opzichte van de draairichting B waardoor kan worden bereikt, dat tijdens bedrijf opgewoelde grond gemakkelijker tegen de draairichting 35 B in langs de tandhouder 11 kan afvloeien, waardoor het benodigde vermogen geringer wordt en opwaartse verplaatsing van opgewoelde gronddelen wordt onderdrukt, zodat minder grond-delen zich tussen de bovenzijde van de tandhouder en de onderzijde van de tandwielbak verplaatsen. Elk der gekromde helf- 8202143 ' - - - · -: . ^ '*.·,'«·' ' τ -: ' . .. : . - . * · r ' " * ' " - ^ *___,_,_;__,__,_;_,___„_' '-- y~~/ -— ----: .
- 5 - ten van de tandhouder 17» die uit gegoten staal kan bestaan, bezit, gezien in doorsnede evenwijdig aan de hartlijn van de draaiingsas 3, een TJ- of H-vormige doorsnede, waarbij een zich in verticale richting uit strekkend voorvlak van de tand» 5 houder, dat in de draairichting B is gericht, een gronddelen geleidende holte 21 ( fig. 2) bezit, waarin opgewoelde grond zich kan verzamelen en in de richting van het einde van de tandhouder kan worden af gevoerd, eveneens teneinde de hoeveelheid gronddelen, die zich boven de tandhouder langs kan bewe— 10 gen, te verminderen·
Zoals reeds vermeld, is elke aan één zijde van de draaiingsas 3 gelegen helft van de tandhouder gespiegeld symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de hartlijn van de draaiingsas 3· Nabij elk vrije uiteinde van de tandhouder 17 15 is een draagbus 22 aangebracht, die één geheel vormt met het overige deel van de tandhouder 17* Elke’draagbus 22 bezit een loodrecht op de hartlijn van de draaiingsas 3 gelegen ondereinde, dat - gerekend in de lengterichting van de draaiingsas 3 - op een afstand onder de onderzijde van de bus 18 is 20 gelegen die ongeveer gelijk is aan de hoogte van de bus 18 en op een afstand onder het onderste einde van de bus 18 is gelegen, die ongeveer 140$ bedraagt van de totale hoogte van de direct naast de bus gemeten hoogte van de landhouder· Gezien in fig· 2 is de onderste begrenzing van het materiaal van 25 de tandhouder gerekend vanaf de bus 18 in de richting van elke draagbus 22 buitenwaarts en neerwaarts gekromd en eindigt op afstand boven het onderste einde van de draagbus 22·
Elke draagbus 22 bezit in dit uitvoeringsvoorbeeld een in axiale richting van de draagbus aangebracht tandgat 23, 30 dat gerekend in de lengterichting van de draagbus 23, steeds dezelfde doorsnede bezit. Deze doorsnede is in dit uitvoeringsvoorbeeld vierkant. Het tandgat 23 is ten opzichte van de draagbus 22 zodanig aangebracht, dat één der beide diagonalen van de doorsnede van het tandgat 23 (fig. 3) in de 35 draairichting B is gericht, en de andere diagonaal uiteraard loodrecht daarop. Het tandgat 23 is zodanig excentrisch in de draagbus 22 aangebracht, dat - gezien in fig· 3 - de afstand tussen het, gerekend in de richting B, voorste punt van de holte 23 en het nabijgelegen punt van debuitenomtrek van 8202143 X·· -.
1» --- ----- 1,, - ----1- I -- - .-1 I - . — - I - -.1-.- I || de draagbus 22 (verwij zingscijfer 24 in fig· 3) groter is. dan de afstand tussen het ten opzichte van de draairichting B achterste punt van de holte 23 en het nabijgelegen punt op de buitenomtrek van de bus 25 (verwijzingscijfer 25 in fig. 3).
5 Op deze wijze kan worden -bereikt dat slijtage van de draagbus 22 ten gevolge van langsstromende gronddelen aan de ten op- . zichte van de draairichtingB voorzijde van de draagbus 22 langdurig kan optreden voordat de bevestiging van een in de draagbus 22 opgenomen tand kritisch wordt. Daar de ten op-10 zichte van de draairichting B achterzijde van de draagbus 22 niet of nauwelijks aan slijtage onderhevig is, wordt het materiaal van de tandbevestiging op deze wijze effectief gebruikt ·
In elke draagbus 22 is een tand 26 bevestigd, 15 waarvan de bovenzijde, in dien een nieuwe tand is aangebracht, ongeveer samenvalt met de bovenzijde van de draagbus 22 en die van de tandhouder 17. De tand 26 steekt over een deel van zijn lengte onder de onderzijde van de draagbus 22 uit. De opstelling van een nieuw in de draagbus 22 aangebrachte tand 20 26 is zodanig, dat het tandgat 23 in de tandhouder 17 een lengte heeft, die 1/3 of meer is van de afstand van het boveneinde van de tandhouder tot' het ondereinde van de ongebruikte tand. Op deze wijze wordt een stabiele tandondersteuning bereikt over een relatief groot deel van de tandlengte, ook in-25 dien de tand na slijtage ten opzichte van de draagbus 22 wordt verplaatst. Elke tand 26 is uit stafmateriaal, in dit geval vierkant stafmateriaal (met een zijde van ongeveer 18 mm) vervaardigd. Het stafmateriaal bestaat uit hard, slijtvast verenstaal. Uit fig. 5 blijkt op welke wijze een tand uit 30 een materiaalstaf wordt uitgenomen. In het stafmateriaal wordt een snede 27 loodrecht op de lengterichting van het materiaal aangebracht en op afstand daarvan een snede 28, die zodanig schuin wordt aangebracht ten opzichte van de lengterichting van het stafmateriaal, dat - in de in fig. 5 gete-35 kende stand - de hoek tussen de snede 28 en de lengterichting van het materiaal ongeveer 20 - 50°, bijvoorkeur 30° bedraagt. Zoals uit fig. 5 blijkt, wordt de grootste afmeting van de snede 28 bepaald door een diagonaal van het in doorsnede vierkante materiaal. Op afstand van de schuine snede 28 wordt aan 8202143 V .
* :--:---------------------------—......... ——-ττ·--.......... .—--—rn ' - 7 - · » die zijde die van de eerstgenoemde loodrechte snede 27 is af gekeerd, opnieuw een snede 27 aangebracht, die op dezelfde ' afstand is gelegen van de schuine snede 28 als de eerstgenoemde snede 27, zodat nu twee tanden 26 zijn verkregen. Op 5 deze wijze voortgaand,, worden uit het stafmateriaal zonder materiaalverlies tanden verkregen.
In fig. 4 is een tand 26 afzonderlijk getekend met een aanduiding van de 'draairichting B. Hieruit blijkt dat de neerwaarts gerichte scherpe punt aan de onderzijde van 10 de tand 26 zich ten opzichte van de draaiingsrichting B aan de voorzijde bevindt. Op enige afstand (ongeveer 12^ van de lengte van de ongebruikte tand) vanaf het loodrecht op zijn lengterichting gelegen eindvlak van de tand 26 (in fig. 5 voorgesteld door de snede 27) is een uitholling 29 aange-15 bracht, die - gezien in fig. 4 - symmetrisch is gelegen ten opzichte van een hoekpunt van de vierkante doorsnede van de tand ter plaatse. Het begrenzingsvlak van de ongeveer halfronde uitholling 29 is een deel van een cylinderoppervlak van een denkbeeldige cylinder, waarvan de as loodrecht op de 20 lengterichting van de tand is gericht. In gemonteerde toestand van de tand ligt de as van deze denkbeeldige cylinder in de draairichting B, zoals uit fig. 2 en uit fig. 3 blijkt, en tevens aan de naar de draaiingsas gekeerde zijde van de betreffende tand 26. De uithollig 29 kan echter ook.deel uit-25 maken van een kegel- of pyramideoppervlak en derhalve ten opzichte van de as van dit oppervlak taps zijn opgesteld.
In elke draagbus 22 is een rij doorgaande boringen of gaten 30 aangebracht, waarvan de hartlijnen evenwijdig aan elkaar, loodrecht op de hartlijn van de:·draaiingsas 30 3 en in een vlak evenwijdig aan de draaiingsas 3 zijn gelegen. De boringen of gaten 30 zijn in die zijde van de bijbehorende draagbus aangebracht, die naar de draaiingsas 3 is toegekeerd. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn in elke draagbus vier boringen boven--elkaar gelegen. De diameter van elke boring of gat 35 30 is gelijk aan de diameter van de hiervoor genoemde denkbeeldige cylinder, of in overeenstemming met het alternatief genoemde kegel- of pyramideoppervlak. In één der boringen 30 van elke draagbus 22 kan een cylindrische of tapse pen of bus 31 worden aangebracht, waarvan de diameter overeenstemt 8202143 s * w _ _________________ - 8 - *» met die van de hiervoor genoemde denkbeeldige cylinder*
Elke tandhouder 17 draagt twee aan weerszijden van de draaiingsas 3 opgestelde tanden en vormt met deze -tanden een grondbewerkingsorgaan* De bevestigingen van de 5 tanden 26 kan ook worden uitgevoerd zoals bij het tweede uit-voeringsvoorbeeld is beschreven.
Tijdens bedrijf is de tussenas 7» die gekoppeld is aan de aftakas van de trekker, aangesloten op de ingaande as 6 van het aandri jvingsmechanisme 5» Een tandwieloverbren-10 ging van het aandri jvingsmechanisme 5 drijft de draaiingsas 3 van het onder het aandri jvingsmechanisme 5 gelegen tandwiel 4 aan, waardoor dit tandwiel 4 alle andere tandwielen 4 en daarmee alle draaiingsassen 3 en de daaraan bevestigde tandhouders 17 en tanden 26 aandrijft. De aandrijving is zo-15 danig, dat elk buitenste tandwiel en de daaraan bevestigde -tandhouder en het naastgelegen tandwiel en bijbehorende tandhouder in tegengestelde draairichting B (fig. 1),wordt aangedreven. Op analoge wijze worden daarnaast gelegen paren aangedreven, zodanig dat in het gebied tussen de draaiingsassen 20 van elk paar tegengesteld aangedreven grondbewerkingsorganen gronddelen in verkruimelde toestand tussen de beide draaiings- -assen van dat paar door in achterwaartse richting worden verplaatst. Ten gevolge van slijtage van langs de tandeinden bewegende gronddelen, worden de tandeinden afgerond,' terwijl 25 het onderste deel van elke tand door deze slijtage korter wordt. Bij afnemende lengte van de tanden 26 zou de maximale werkdiepte niet meer instelbaar zijn, zodat de machine een d'eel van zijn gebruiksmogelijkheden zou hebben verloren. In dit geval zouden alle tanden moeten worden vernieuwd. Tenge-30 volge van de constructie volgens de uitvinding kan echter worden bereikt dat de tanden een aantal malen opnieuw op een lengte kunnen worden gebracht, die overeenstemt met de maximale werkdiepte van de machine. Deze uitvindingsgedachte berust op het inzicht, dat de tandhouder, die zich hoofdzakelijk 35 in lossere grond beweegt, minder snel slijt dan het ondereinde van de tand. Indien de tand ten opzichte van de tandhouder op verschillende hoogten instelbaar is, kan de tand ook na slijtage opnieuw worden toegepast. Hiertoe wordt de pen of bus 31, 8202143 - 9 - . L - die bij de ongebruikte tanden in de bovenste boring 31 van de draagbussen is aangebracht, uitgenomen en wordt elke tand 26 ten opzichte van de bijbehorende draagbus 22 zo ver neer- ; waarts geschoven, totdat het oppervlak van de uitholling 29 5 samenvalt met het cylindrische binnenoppervlak (of hiervoor genoemde alternatieve vormen) van de één na bovenste boring 30, waarna de aan de vorm van het oppervlak aangepaste pen 31 weer wordt aangebracht. Bij voortgaande slijtage kan deze handeling worden herhaald, waarbij steeds een lager gelegen 10 boring 30 wordt gebruikt voor het vastzetten van de tand 26 door middel van zijn uitholling 29. Hierdoor wordt -het tandmateriaal aanzienlijk effectiever gebruikt dan bij bekende constructies, terwijl pas in een veel later stadium geheel nieuwe tanden behoeven te worden aangeschaft.
15 De levensduur van de tanden kan desgewenst nog.
verder worden verlengd door de tand 26 zo lang te kiezen, dat de tand in ongebruikte toestand (waarbij de tand zover onder de bijbehorende draagbus 22 uitsteekt dat de maximale werkdiepte kan worden bereikt) nog over een afstand boven 20 de bovenzijde van de draagbus 22 uitsteekt in de ruimte tussen de bovenzijde van de tandhouder 17 en de onderzij’de van de tandwielbak 2. Het boven de draagbus 22 uitstekende deel van de tand is nauwelijks onderhevig aan slijtage omdat de gekromde vorm van de tandhouder 17 en de daarin gebrachte holten 21 25 de grondstroom zodanig leiden dat nauwelijks gronddelen over de tandhouder worden geworpen.
Doordat de ondersteuning van de tand in de draagbus 22 een lengte bezit die ten minste 1/3 is van de lengte van een ongebruikte tand (in het geval dat de bovenzijde van 30 de tand gelijk ligt met de bovenzijde van de tandhouder) kan worden bereikt dat, ook indien deze zover is afgesleten dat het onderste gat 30 moet worden gebruikt om de tand te vergrendelen, een voldoende ondersteuning van de afgesleten tand mogelijk is. Het deel van de draagbus 22, die - gezien 35 in fig. 2 - onder het deel van de tandhouder 17 tussen de bus 18 en de draagbus 22 uitsteekt, kan als een aan de grondbewerking deelnemend element worden beschouwd, daar dit onderste deel van de draagbus nagenoeg cylindervormig met een 8202143 \ . _ : : ' -To"- : 1 ; t * ellipsvormige doorsnede is uitgevoerd (fig* 3), waarbij de grootste as van de ellips in de draairichting B is opgesteld*
In dit uitvoeringsvoorbeeld is elke tand evenwi jdig aan de bijbehorende draaiingsas 3 opgesteld, maar de 5 draagbussen 22 en tanden 26 kunnen ook zodanig aan het overige deel‘van de tandhouders 17 zijn bevestigd, dat de tanden, gerekend ten opzichte van de draairichting, slepend zijn op-•gesteld, zoals dit ook in het volgende uitvoeringsvoorbeeld wordt getoond* 10 In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 6 - 10 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, geschikt voor de machine volgens fig. 1. Delen die overeenstemmen met die volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld, zijn voorzien van dezelfde verwijzingscijfers. De tandhouder 1? 15 volgens fig. 6 bezit een aan de bus 18 aansluitend deel dat eveneens voorzien is van holten 21, die de grondstroom tijdens bedrijf zijwaarts leiden, teneinde de hoeveelheid gronddelen die over de tandhouder 17 heenbewegen te verminderen. In dit . · uitvoeringsvoorbeeld‘is de tandhouder 17 niet gekromd uitge-20 voerd;. zoals uit fig. 7 blijkt is de tandhouder, gezien evenwijdig aan de draaiingsas 3 in hoofdzaak recht. Elke tand-hóuder 17 draagt, evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld, twee tanden die aan weerszijden van en op de zelfde wijze (gespiegeld ten opzichte van de hartlijn van de draaiingsas 25 3) zijn opgesteld. De tanden die met het verwijzingscijfer 32 zijn aangeduid, zijn bevestigd in draagbussen 33» die een langwerpige, in hoofdzaak rechihoekige doorsnede hebben (fig.
7), waarin over de gehele hoogte van elke draagbus 33 een rechthoekig tandgat 34, met in hoogterichting uniforme door-30 snede is uitgespaard. De grootste afmeting van de doorsnede van elke draagbus 33 strekt zich bij benadering in tangentiale richting ten opzichte van de hartlijn van de draaiingsas 3 uit, maar is in dit uitvoeringsvoorbeeld ten opzichte van de tangentiale stand zodanig gecorrigeerd, dat het - gerekend 35 ten opzichte van de draairichting B - voorste einde van de doorsnede (fig. 7) een grotere afstand tot de hartlijn van de draaiingsas 3 bezit, dan het achterste einde van de doorsnede. Gezien in de doorsnede volgens fig. 7, is de overgang tussen de voorzijde van elke draagbus 33 en het gedeelte van 8202143 - 11 - de tanden drager dat de draagbus met de bus 18 verbindt, zodanig gelijkmatig afgerond, dat grond delen die zich in de holte 21 verzameld hebben- (vooral bij grote diept eins telling van de tand) onder invloed van navolgende gronddelen en onder 5 invloed van een centri'fugaalkracht gemakkelijk over de draag-bus 33 heen zijdelings kunnen uitwijken, zonder dat wervelingen in de grondstroom onstaan, die tot energieverlies zouden leiden·
Zoals uit fig. 8 blijkt, is de draagbus 33 ten 10 opzichte van de hartlijn van de as 3 zodanig schuin ten opzichte van het overige deel van de tandhouder 17 opgesteld, dat de in de draagbus 33 gestoken tand 32, gerekend ten opzichte van de draaiingsrichting B slepend is opgesteld. Deze hoek tussen de lengterichting van de tand en de hartlijn van 15 de draaiingsas 3 bedraagt in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 10°.
Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld is de afstand . tussen het voorste uiteinde van het tandgat 34 (fig. 7) en de voorste begrenzing van de draagbus 33 (verwi jzings-20 cijfer 35) groter dan de afstand tussen het achterste einde van een doorsnede van het gat 34 en de achterste begrenzing van de draagbus 33 (verwij zingscijf er 36). Evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld wordt hierbij bereikt dat gedurende de levensduur van·, de machine de voorzijde van de draag-25 bus 33 aanzienlijk kan afslijten voordat de tandbevestiging kritisch wordt; door deze excentrische opstelling van het gat 34 in. de draagbus 33 wordt een efficiënter materiaalgebruik bereikt.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de vorm van de 30 doorsnede van het gat 34 rechthoekig; de bijbehorende tand 32 past, evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld, nauw in het gat 34. De tand 32 is eveneens uit stafmateriaal vervaardigd maar bezit een rechthoekige doorsnede; de langste zijde van deze doorsnede is 2 h 10 maal groter dan de kortste 35 zijde van deze rechthoekige doorsnede, bijvoorkeur ongeveer 5 maal.
Uit fig. 9, waarin de losse tand 33 is getekend, blijkt dat de tand 32 geheel analoog aan de aan de hand van 8202143 ·-·>.-«.....
·* «* .--------------------------------- ___ - 12 - ' * ifig· 5 beschreven wijze uit lang stafmateriaal kan worden uitgenomen· In dit gevalt stelt fig. 5 een aanzicht op één der beide grootste zijvlakken van het tandmateriaal voor, v waarbij de sneden 27 weer loodrecht op de lengterichting van 5 het stafmateriaal zijn aangebracht en de sneden 28 ongeveer onder een hoek van 45° met deze lengterichting zijn uitgevoerd. De tanden 32 worden, evenals de tanden 26, zodanig in de bijbehorende draagbus gestoken, dat de onderste punt van de ongebruikte tand aan die zijde is gelegen, die naar de 10 draairichting B is toegekeerd (fig. 8)· Ter bevestiging van de tanden 32 zijn in dit geval in de tand 32 een aantal be-vestigingsgaten 37 aangebracht, die in een in de lengterichting van de tand gelegen en in het midden van de grootste zijvlakken opgestelde rij zijn opgesteld. Deze rij is, zoals 15 uit fig. 9 blijkt, in het midden van de brede zijvlakken van een tand opgesteld. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn vier bevestigingsgaten 37 aangebracht. In elke draagbus 33 is één bevestigingsgat 38 nabij de onderzijde van de draagbus opgesteld. In het gat 38 kan een pen of bus 39 worden gesto— 20 ken, die eveneens in één der gaten 37 van de bijbehorende tand 32 steekt. Een ongebruikte tand 32 wordt zover in de draagbus 33 gestoken, dat het onderste gat 37 voor het gat 38 in de draagbus valt, waarna de pen 39 kan worden aangebracht.
Het bovenste eindvlak van de tand 32 ligt dan ongeveer ter hoog-25 te van de bovenzijde van de draagbus 33· Nadat de' tand door slijtage korter is geworden, kan de pen 39 worden verwijderd en de tand neerwaarts uit de draagbus 33 worden 'geschoven, totdat het één na onderste gat 37 voor het gat 38 valt ter bevestiging door middel van de bus 39. lit herhaalt zich tot-30 dat het bovenste gat 37 van de tand dient te worden gebruikt.
Ook in dit geval is de lengte afmeting van de draagbus 33 ten minste 1/3 van de lengte van een ongebruikte tand, zodat een goede ondersteuning kan worden bereikt, ook indien de tand is afgesloten en ten opzichte van de draagbus 35 33 neerwaarts is verplaatst. In plaats van de gaten 37 in de tand kunnen ook een aantal uithollingen analoog aan de uitholling 29 volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld worden toegepast, waarbij het gat 38 is de draagbus 33 overeenkomstig (nabij een zijkant van het grootste zijvlak)is opgesteld.
820 2 1 43 ' ' - "· -- ' jê '· · ' * w- : '·:*/’·' _ — ~~Ti l
Evenals in het eerste uitvoeringsvoorbeeld kan elke tand 32 ook zo lang worden uitgevoerd dat de ongebruikte ; tand in gemonteerde toestand (doormiddel van het onderste gat 37) boven de bovenzijde van de draagbus 33 uitsteekt, ten-5 einde een optimaal gebruik van het tandmateriaal te verkrijgen.
Uit fig. 6 blijkt dat de onderzijde van elke draagbus 33 over ongeveer de helft van haar lengte onder de onderzijde van het •gedeelte van de tandhouder uitsteekt dat de bus 18 met de bus 33 verbindt. Dit deel van de draagbus 33 is als een werk-10 zaam tanddeel te beschouwen*
Doordat, gezien tegen de draairichting B in, het naar de draaiingsas toegekeerde grote zijvlak van een tand.
32 en van de draagbus 33 ten opzichte van deze draairichting schuin is opgesteld, waarbij het achterste deel van de draag-15 bus resp. de tand dichterbij de draaiingsas is gelegen dan het voorste gedeelte ervan (fig. 7), bezit de tand 32 en de draagbus 33 in de omringende grond een groter werkzaam bereik.
De door de tand 32 resp. de draagbus 33 verplaatste grond wordt relatief meer in de richting van een verticaal in de 20 rijrichting gelegen vlak door de hartlijn van de bijbehorende draaingsas 3 geleid, zodat - gerekend dwars op de rijrichting Aeen gelijkmatiger verkruimeling ontstaat dan in het geval dat de grootste afmeting van de doorsnede van de tand zuiver tangentiaal zou zijn gelegen. In het getekende uitvoerings-25 voorbeeld is de hoek tussen een radiaal vlak dat het buitenste zijvlak van de tand 32 resp. de draagbus 33 nabij zijn - gerekend in de draairichting B - voorzijde snijdt, en het zijvlak van de tand of draagbus, 15 - 30° bijvoorkeur ongeveer 22°.
30 In beide uitvoeringsvoorbeelden bedraagt de af stand tussen twee aan dezelfde tandhouder aangebracht tanden ongeveer 25 cm. De afstand tussen twee draaiingsassen 3 bedraagt eveneens ongeveer 25 cm. De lengte van een ongebruikte tand bedraagt ongeveer 25 cm. of meer.' 35 In het geval van het tweede uitvoeringsvoorbeeld is de laagst-mogelijke stand van een afgesleten tand in fig.
10 voorgesteld, waaruit blijkt dat ook in dit geval de lengte van de tand die zich nauwpassend in de draagbus 33 bevindt, voldoende groot is om een starre tandbevestiging te waarborgen.
8202143 - 14 - ~ ' De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in .
de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking· op de details van de figuren al dan niet be- schreven* -Conclusies- f 8202143

Claims (39)

  1. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met •het kenmerk, dat de tand ten opzichte van de tandhouder door middel van een, pen of bus vergrendelbaar is.
  2. 3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2, met 10 het kenmerk, dat in de tand een gat of uitholling is aangebracht met behulp waarvan de tand door de door één van meer- ; dere in de tandhouder aangebrachte gaten gestoken pen of bus vastzetbaar is.
  3. 4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2, met 15 het kenmerk, dat in de tand meerdere gaten of uithollingen zijn aangebracht en de pen door één van deze gaten en door een in de tandhouder aangebracht gat ter bevestiging van de tand kan worden gestoken. - 5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 3 of 4, 20 met het kenmerk, dat de uitholling een ongeveer halfrond of taps verlopend oppervlak omvat waarop de pen of bus passend kan aanliggen.
  4. 6. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3-5» met het kenmerk, dat in de tandhouder vier‘gaten zijn 25 aangebracht.
  5. 7. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 4.-6, met het kenmerk, dat in de tand vier gaten of uithollingen zijn aangebracht.
  6. 8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de tand in lengterichting in de tandhouder nauwpassend verschuifbaar is.
  7. 9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tand uit stafmateriaal is vervaardigd.
  8. 10. Grondbewerkingsmachine met om opwaartse draaiings- assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen, die elk ten minste één tandhouder en één tand omvatten, met het kenmerk, dat de tand uit stafmateriaal bestaat. 8202143 4 - ........ ...... ' - 16 - : :
  9. 11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9 of 10,. met bet kenmerk, dat de tand een vierkante doorsnede bezit.
  10. 12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de zijde van een doorsnede 18 mm. bedraagt.
  11. 13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de tand een rechthoekige doorsnede bezit.
  12. 14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een zijde van de doorsnede 3 & 10-maal, bij voorkeur ongeveer 5-maal langer is dan de andere zijde.
  13. 15. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 9 - 14, met het kenmerk, dat de tand aan een uiteinde loodrecht op de lengterichting van het stafmateriaal is afgesneden aan aan het andere uiteinde schuin van het stafmateriaal is afgesneden.
  14. 16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkzame einde van de' tand een excentrisch aangebrachte punt bezit, die aan de in de draairichting van de tand gelegen zijde van de tand is opgesteld.
  15. 17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de tandpunt een hoekpunt van de hoekige doorsnede van het tandmateriaal omvat.
  16. 18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13 - 17, met het kenmerk, dat de tand met het smalle begrenzings-25 vlak ongeveer in de draairichting is gericht.
  17. 19. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13 - 18, met het kenmerk, dat de horizontale afstand van de hartlijn van de draaiingsas tot de voorzijde van de tand groter is dan die tot de achterzijde van'de tand.
  18. 20. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de tandhouder ter opname van de tand een tandgat is aangebracht, waarvan de lengte een derde of meer is dan de lengte van de bovenzijde van de tandhouder tot het ondereinde van de ongebruikte tand.
  19. 21. Grondbewerkingsmachine met om opwaartse draaiings- assen aangedreven grondbewerkingsorganen die elk ten minste één tand en ten minste één tandhouder omvatten, met het kenmerk, dat in de tandhouder ter opname van de tand een tandgat is aangebracht waarvan de lengte een derde of meer 8202143 * ·' . - 17 - * is dan de lengte van de bovenzijde van; de tandhouder tot het ondereinde van de ongebruikte tand*
  20. 22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk,, dat het tandgat op elke hoogte dezelfde 5 doorsnede bezit.
  21. 23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande^ conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder een in hoofdzaak busvormig deel ter opname van een deel van de tand omvat en het busvormig deel in neerwaartse richting onder het 10 overige deel van de tandhouder uitsteekt. 24# Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 20 - 23, met het kenmerk, dat het tandgat excentrisch in het materiaal van de tandhouder is aangebracht. 25* Grondbewerkingsmachine met om opwaartse . draaiings- 15 assen aandrijf bare grondbewerkingsorganen, die elk ten minste één tandhouder en één tand omvatten, met het kenmerk, dat in de tandhouder ter opname van de tand een tandgat is aangebracht en het tandgat excentrisch in het materiaal van de tandhouder is aangebracht.
  22. 26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 24 of - 25, met het kenmerk, dat, gerekend in de draairichting, vóór de voorzijde van het tandgat meer materiaal van de tandhouder aanwezig is dan aan de achterzijde.
  23. 27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder, gezien evenwijdig aan de bijbehorende draaiingsas, tegen de draairichting in is afgebogen.
  24. 28. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de tandhouder spiraalvormig naar achteren 30 is gebogen.
  25. 29. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder, gerekend ten opzichte van de draairichting, ten minste aan zijn voorzijde van een zich ongeveer horizontaal naar een uiteinde van de 35 tandhouder gerichte holte is voorzien.
  26. 30. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de tandhouder ongeveer U-voimige verticale doorsneden bezit waarbij de benen van de tJ-vorm in de draairichting voorwaarts zijn gericht. 8202143 'W * 3 • -- =- : - ir ------------------------------------------: ;
  27. 31. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden ten opzichte van hun draairichting slepend zijn opgesteld.
  28. 32. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen twee tanden ongeveer 25 cm. bedraagt.
  29. 33· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van een ongebruikte tand ongeveer 25 cm. of meer bedraagt. 10 34· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden uit verenstaal zijn vervaardigd.
  30. 35· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder door middel 15 van axiale spiebanen op de bijbehorende draaiingsas is bevestigd.
  31. 36. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder twee tanden draagt die aan weerszijden van de hartlijn van de bijbehoren- 20 de draaiingsas zijn opgesteld.
  32. 37. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsorganen in een dwars op de rijrichting gelegen rij zijn opgesteld.
  33. 38. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de machine vanaf de af takas van een trekker aandrijfbaar is en aan de driepuntshefinrichting van de trekker bevestigbaar is.
  34. 39. Tand bestemd voor een grondbewerkingsmachine met om opwaartse draaiingsassen aandrijfbare grondbewerkings-30 organen, met het kenmerk, dat de tand uit stafmateriaal is vervaardigd.
  35. 40. Tand volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de tand uit verenstaal bestaat.
  36. 41. Tand volgens conclusie 30 of 40, met het kenmerk, 35 dat de tand aan een uiteinde door een loodrecht op zijn lengterichting gelegen vlak en aan het andere uiteinde door een schuin op zijn lengterichting gelegen vlak wordt begrensd.
  37. 42. Tand bestemd voor een grondbewerkingsmachine met om opwaartse draaiingsassen aandrijfbare grondbewerkings- 8202143 '' · · · . · - _ - ‘ ' . · 4. -----:--- . .. —.., _— I ·.. ------...:_— - 19 - • organen, met het kenmeik dat de tand aan een uiteinde door een loodrecht op zijn lengterichting gelegen vlak en aan het andere uiteinde door een schuin op zijn lengterichting gelegen vlak wordt begrensd* 5 43· Tand volgens .een der conclusies 39 - 42, met het kenmerk, dat de lengte van de tand ongeveer 25 cm* of meer bedraagt.
  38. 44. Tand volgens een der conclusies 39 - 43» met het kenmerk, dat aan een zijde een uitholling is aangebracht, 10 door middel waarvan de tand in een tandhouder vergrendel baar ie.
  39. 45· Tand bestemd voor een grondbewerkingsmachine met om opwaartse draaiingsassen aandrijfbare grondbewerkings-organen, met het kenmerk, dat aan een zijde een uitholling is 15 aangebracht, door middel waarvan de tand in een tandhouder vergrendelbaar is· 46* Tand resp. tandhouder bestemd voor een grondbe werkingsmachine met om opwaartse draaiingsassen. aandrijfbare grondbewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de tand of de 20 tandhouder van twee of meer gaten of sleuven is‘ voorzien - waarmee de tand'en de tandhouder ten opzichte van elkaar bevestigbaar zijn. -o-o-o-o-o- ✓ 8202143
NL8202143A 1982-05-26 1982-05-26 Grondbewerkingsmachine. NL8202143A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202143A NL8202143A (nl) 1982-05-26 1982-05-26 Grondbewerkingsmachine.
ZA833543A ZA833543B (en) 1982-05-26 1983-05-17 Soil cultivating machine
AT0186083A AT390543B (de) 1982-05-26 1983-05-20 Zinken einer bodenbearbeitungsmaschine
DE19833318639 DE3318639A1 (de) 1982-05-26 1983-05-21 Bodenbearbeitungsmaschine
DE19833318619 DE3318619A1 (de) 1982-05-26 1983-05-21 Bodenbearbeitungsmaschine
US06/497,552 US4552223A (en) 1982-05-26 1983-05-24 Soil cultivating implements
GB08314333A GB2122465B (en) 1982-05-26 1983-05-24 Soil cultivating implements
GB08314334A GB2122466B (en) 1982-05-26 1983-05-24 Soil cultivating implements
IT21284/83A IT1166526B (it) 1982-05-26 1983-05-25 Attrezzo per la lavorazione del terreno a rotori con asse verticale aventi utensili a denti montati su bracci con estremita' curvate all'indietro
JP58091640A JPS58212702A (ja) 1982-05-26 1983-05-26 耕土器具
FR8308717A FR2527415A1 (fr) 1982-05-26 1983-05-26 Procede de fabrication de dents pour herses rotatives
FR8308716A FR2527416A1 (fr) 1982-05-26 1983-05-26 Herse rotative munie de dents de profondeur reglable
NL9201429A NL9201429A (nl) 1982-05-26 1992-08-10 Grondbewerkingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202143 1982-05-26
NL8202143A NL8202143A (nl) 1982-05-26 1982-05-26 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202143A true NL8202143A (nl) 1983-12-16

Family

ID=19839788

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202143A NL8202143A (nl) 1982-05-26 1982-05-26 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4552223A (nl)
JP (1) JPS58212702A (nl)
AT (1) AT390543B (nl)
DE (2) DE3318639A1 (nl)
FR (2) FR2527416A1 (nl)
GB (2) GB2122465B (nl)
IT (1) IT1166526B (nl)
NL (1) NL8202143A (nl)
ZA (1) ZA833543B (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8203925A (nl) * 1982-10-11 1984-05-01 Patent Concern Nv Grondbewerkingsmachine.
US4697644A (en) * 1985-03-08 1987-10-06 Taiyo Tanko Co., Ltd. Cultivator nail supporting structure
US5007685A (en) * 1989-01-17 1991-04-16 Kennametal Inc. Trenching tool assembly with dual indexing capability
DE19929080B4 (de) * 1999-06-25 2009-01-02 Hans Hofmann Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere Kreiselegge bzw. -grubber
DE19952874B4 (de) * 1999-11-03 2009-06-18 Hans Hofmann Fahrbares Bodenbearbeitungsgerät
ATE274292T1 (de) * 2000-02-18 2004-09-15 Pellenc Sa Mehrzweckmaschine zum zwischenkultivieren für baum- oder strauchpflanzungen bzw. wein- oder obstgärten
US9480196B2 (en) * 2012-05-23 2016-11-01 Mtd Products Inc Vertical tine tiller
RU2671480C2 (ru) * 2014-05-27 2018-10-31 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Красноярский государственный аграрный университет" Способ и устройство основной глубокой вертикально-штыревой обработки почвы
US9924622B2 (en) * 2014-12-02 2018-03-27 Mtd Products Inc Vertical tine tiller
RU179942U1 (ru) * 2018-01-16 2018-05-29 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Брянский государственный аграрный университет" Ротор фрезы с вертикальной осью вращения
RU194087U1 (ru) * 2019-09-02 2019-11-28 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Брянский государственный аграрный университет" Почвообрабатывающая фреза сборная с вертикальной осью вращения
RU194023U1 (ru) * 2019-09-02 2019-11-25 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Брянский государственный аграрный университет" Почвообрабатывающая фреза сборная с вертикальной осью вращения
RU208673U1 (ru) * 2021-04-30 2021-12-29 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Брянский государственный аграрный университет" Страховочное устройство ротора почвообрабатывающей фрезы с вертикальной осью вращения

Family Cites Families (36)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US217320A (en) * 1879-07-08 Improvement in metallic harrows
US75310A (en) * 1868-03-10 Improvement in steam-plough and cultivator
US377980A (en) * 1888-02-14 Fbank bateman
US669258A (en) * 1900-06-08 1901-03-05 John Lanz Harrow-tooth.
GB190102492A (en) * 1901-02-05 1901-12-14 William Ogle Improvements in Harrows Drags or like Agricultural Implements.
US1041980A (en) * 1912-02-19 1912-10-22 Albert J Dremel Rotary cultivator.
US2388553A (en) * 1942-08-12 1945-11-06 Dunham Co Wheel hoe
FR987853A (fr) * 1948-12-17 1951-08-20 Normag Zorge G M B H Dispositif de fixation pour manches d'outils
GB697348A (en) * 1951-02-20 1953-09-23 Cruikshank & Company Ltd Improvements in spring loaded point bars for ploughs
US2741173A (en) * 1952-09-02 1956-04-10 Be Ge Mfg Co Tiller implement frame
FR1070718A (fr) * 1953-02-10 1954-08-10 Nouveau système de dents amovibles pour cultivateur
DE1786224U (de) * 1958-05-23 1959-04-02 Fahr Ag Maschf Messerbefestigung fuer hackgeraete.
DE1830222U (de) * 1961-01-03 1961-04-27 Hermann Rauch Fabrik Landw Lic Gerader, durchgehender mit kerben versehener zinken, der eine verstellung in zinkenrichtung ermoeglicht.
GB1002382A (en) * 1963-04-25 1965-08-25 Kaj Otto Andersen Harrow tooth
CH466624A (de) * 1967-07-07 1968-12-15 Schellenberg Karl Telleregge
NL141753B (nl) * 1968-04-17 1974-04-16 Eerste Emmeloorer Maschf Nv Grondbewerkingsinrichting.
NL6807548A (nl) * 1968-05-29 1969-12-02
NL166382C (nl) * 1970-09-29 1981-08-17 Lely Nv C Van Der Landbouwwerktuig.
US4050520A (en) * 1970-12-21 1977-09-27 C. Van Der Lely N. V. Cultivator with screening device
GB1373591A (en) * 1972-05-22 1974-11-13 Berdrin A Agricultural cultivator
DE7219787U (de) * 1972-05-26 1972-09-07 Berdrin A Bodenbearbeitungswerkzeug
CH562551A5 (nl) * 1972-12-06 1975-06-13 Berdrin Albert
GB1386454A (en) * 1972-12-08 1975-03-05 Parkin Eng Ltd Subsoilers
NL7401322A (nl) * 1974-01-31 1975-08-04 Lely Nv C Van Der Tand voor een grondbewerkingsinrichting.
AT339647B (de) * 1974-01-31 1977-10-25 Lely Nv C Van Der Zinkenhalter fur bodenbearbeitungsmaschinen mit zwangslaufig angetriebenen werkzeugtragern
NL173813C (nl) * 1974-02-08 1984-03-16 Lely Nv C Van Der Tand bestemd voor een motorisch aangedreven bewerkingsorgaan van een grondbewerkingsmachine.
FR2274207A1 (fr) * 1974-03-22 1976-01-09 Amazonen Werke Dreyer H Machine pour le travail du sol
NL176326C (nl) * 1974-11-21 1985-04-01 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7511052A (nl) * 1975-09-19 1977-03-22 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
FR2445682A2 (fr) * 1976-03-04 1980-08-01 Dormy Marcel Dispositif de reglage des angles de travail des disques de buttage destines aux materiels agricoles
IT1060339B (it) * 1976-03-29 1982-07-10 Maschio Snc F Lli Fresa ad assi multipli verticali con l utensile disposto con il taglio in direzione non tangenziale
FR2356348A1 (fr) * 1976-07-01 1978-01-27 Kuhn Sa Bras porte-outils pour machine agricole destinee au travail du sol
IT1067772B (it) * 1976-11-08 1985-03-16 Scaravella Carlo Perfezionamenti nei o relativi agli estirpatori orientabili rotativi
NL7702015A (nl) * 1977-02-25 1978-08-29 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
FR2441995A1 (fr) * 1978-11-24 1980-06-20 Kuhn Sa Perfectionnement aux toupies de herse rotative
DE8213692U1 (de) * 1982-05-12 1982-09-09 Maschinenfabrik Rau Gmbh, 7315 Weilheim Vorrichtung zur halterung des haltestieles eines bodenbearbeitungswerkzeugen

Also Published As

Publication number Publication date
ATA186083A (de) 1989-11-15
IT1166526B (it) 1987-05-06
FR2527415A1 (fr) 1983-12-02
DE3318619A1 (de) 1983-12-01
DE3318639C2 (nl) 1988-05-11
FR2527416A1 (fr) 1983-12-02
GB2122465A (en) 1984-01-18
GB2122466B (en) 1985-11-27
DE3318619C2 (nl) 1988-12-29
GB8314334D0 (en) 1983-06-29
JPS58212702A (ja) 1983-12-10
ZA833543B (en) 1984-02-29
GB2122466A (en) 1984-01-18
AT390543B (de) 1990-05-25
GB8314333D0 (en) 1983-06-29
GB2122465B (en) 1986-04-16
IT8321284A1 (it) 1984-11-25
IT8321284A0 (it) 1983-05-25
US4552223A (en) 1985-11-12
DE3318639A1 (de) 1983-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8202143A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4533000A (en) Soil cultivating implements
NL8301254A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US3920079A (en) Soil cultivating implements or rotary harrows
NL7810716A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7810717A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9201429A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
RU2119734C1 (ru) Почвообрабатывающий комбинированный агрегат
US4515222A (en) Soil cultivating implements
US4095652A (en) Implement coupling member
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192769C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601573A (nl) Grondbewerkingsmachine.
GB1580643A (en) Soil cultivating implements
NL8204896A (nl) Grondbewerkingsmachine.
GB2124063A (en) Soil cultivating implements
NL9002567A (nl) Grondbewerkingsmachine.
GB2128461A (en) Soil cultivating implements
NL8102592A (nl) Maaimachine.
NL8300682A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8401042A (nl) Machine met tenminste een aandrijfbaar harkorgaan.
RU44450U1 (ru) Агрегат для обработки почвы

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable