NL8200734A - Met geluid geillustreerd gebonden boek. - Google Patents

Description

ϊ?· V * 823023/T immers

Korte aanduiding; Met geluid gelllustreerd gebonden boek·

De uitvinding heeft betrekking op een met geluid gelllustreerd gebonden boek met aan afzonderlijke bedrukte boekblaazijden toege-voegde geluidsoptekeningsgedeelten, die elk voorzien zijn van een spiraalvormige geluidsgroef en daaraan toegevoegde justeerelementen 5 en eventuele inschakelbeveiligingselementen voor een in de juiste positie op een geluidsoptekeningsgedeelte te zetten van een geluidsweergave-apparaat, dot met aan de onderzijde ervan aange-brachte tegen-justeerelementen en eventuele tegen-inschakelbeveili-gingselementen samenwerkt.

10 Er zijn zogenaamde klinkende of geluidssignaaldragende kin- derboeken, in het bijzonder voor onderrichtdoeleinden, spraakleer-boeken, reisboeken of dergelijke bekend. Deze zijn op afzonderlijke bladen voorzien van geluidsoptekeningsgebieden in de vorm van afzonderlijke spiraalvormige geluidsgroeven0 Deze kunnen ofwel onmid-15 dellijk in de bladen, die daartoe een overeenkomstige uitvoering van het oppervlak hebben, bijvoorbeeld met een opgeplakte kunst-stoffolie, ingedrukt zijn, of met opgekleefde, afzonderlijk uit geluidsdragerfolies vervaardigde geluidsdragers (grammofoonfolies) voorzien zijn. Ten behoeve van onderricht en in het bijzonder bij 20 zelfstudie kan zo het met beelden getoonde of het geschrevene door de in de geluidsgroeven bevatte akoestische informatie gedurende ongeveer 1 tot 3 minuten aangevuld en verdiept worden, Bij op de tekst van een boekblad op een geschikte plaats ingedrukte of opge-kleefde geluidsgroeven bestaat het bezwaar, dat de te illustreren 25 tekstgedeelten door het opgebrachte geluidsweergave-apparaat, ge-zien vanaf de lezer, vaak gededltelijk bedekt zijn, Ook bij een niet opgebracht apparaat zullen de geluidsgroeven irriteren, omdat zij de duidelijkheia van de tekst en van de beelden verstoren, Dat is ook het geval wanneer de geluidsgroeven steeds op de andere 30 bladzijde van de beide steeds opgeslagen bladzijden aangebracht zijn. In beide gevallen hebben de ingedrukte toongroeven als na-deel, dat het overeenstemmende met geluid geillustreerde blad van het boek gescheiden van de andere bladen vervaardigd moeten woraen, Opgekleefde geluidsfolies geven eenzijdig een veel grotere dikte.

35 Het door de fabrikant opkleven van het boek is in verband met de kosten daarvoor bezwaarlijk, 8200734

• V

- 2 -

Om het probleem van de toevoeging van de geiuidsgroeven aan de tekst in het boek zelf en de benadeling van de leesbaarheid te vermijden is uit het Duitse octrooischrift 2*358.110 bekend de geiuidsgroeven afzonderlijk op uitklapbare half starre zijdelen van 5 het boek aan te brengen. Dit heeft als nadeel, dat bij een boek in de regel slechts bij de boekomslag links of rechts van de boek-omslag een met de grootte van een boekbladzijde overeenstemmende folie met ingedrukte geiuidsgroeven aangebracht kan worden. In ver-gelijking met de tekstinhoud van het boek is het geluidsaandeel in 10 verhouding gering* Hetzelfde geldt wanneer een halfstijve of flexibele maar toereikend vormvaste kaart met geiuidsgroeven op de binnenzijde van de kaft(en) van een boek in een daarvoor geschikte insteektas of een over eenboekkaft geschoven vormvast etui met de geiuidsgroeven aangebracht is* (DE-PS 2.362.598), Bovendien bevre-15 digen de vervaardigingskosten en de houdbaarheid niet altijd,

Bij een nog minder in de praktijk toegepaste oplossing is op afzonderlijke halfstarre bladen van een schrift steeds een enkele omvangrijke geluidsgroef aangebracht. De afzonderlijke bladen zijn door middel van een spiraalveer of dergelijke samengevoegd tot een 20 schrift (GB-800.996). Het is vaak gebruikelijk om in het middelpunt van de geluidsgroef een gat aan te brengen, zodat dergelijke ge-luidsdragende schriften, die geen gebonden boeken zijn, ook door middel van een normale grammofoonplatenspeler met vaste opneemarm afgespeeld kunnen worden* 25 De op de boekzijden of op de kaften van een boek aangebrachte geiuidsgroeven worden met behulp van een opzetbare klein geluids-weergave-apparaat afgespeeld, waarbij het apparaat bestaat uit een het geluidsspoor volgende aftastkop, een versterker en een luid-spreker alsmede de voor de energieverzorging benodigde batterijen 30 of een accu. Ter verkrijging van de juiste plaatsing van het ge-luidsweergave-apparaat op de spiraalvormige geluidsgroef kan deze door een uitspringende geleidegroef of door uitsteeksels gevormde aanslagen als justeerelementen omgeven zijn, waarmee het weergave-apparaat met een VGnuit de onderzijde van de behuizing ervan uit-35 springende sokkelring als tegen justeerelement tot aangrijping ge-bracht v/ordt om een centrering tegenover de geluidsgroef te ver-krijgen. Bij een andere bekende uitvoering van de geluidsdrager uit 8200734 * * - 3 - een op de boekzijden opgekleefde geluidsfolie met spiraalvormige geluidsgroeven zijn buiten de groeven twee justeerdoorbrekingen als· justeerelementen voor de centrering aangebracht. In dit geval heeft het v,'eergave-apparaat op de onderzijde twee voeten als tegen-5 justeerelementen, waarmee het bij een juist aanbrengen ervan in de doorbrekingen grijpt.

Na het in de juiste positie opzetten van het weergaafapparaat over de geluidsgroef van een boekzijde wordt het door bekrachtiging van een meestel op de bovenzijde ervan aangebrachte schakelaar in-10 geschakeld, waarna de geluidopnemer zelfstandig uit haar opgetrok-ken positie op de geluidsdrager zakt en deze aftast. Na het geheel aftasten van de geluidsgroef kan net als bij grammofoonplaten-spelers een zelfstandig afschakelen volgen, waarbij de geluids-opnemer weer zelfstandig in de opgetrokken uitgangspositie ervan 15 teruggebracht wordt,

Bij dergelijke opzetbare geluidsweergave-apparaten met rond-draaiende geluidsopnemers bestaat het gevaar, dat het weergave-apparaat, in het bijzonder voor kinderen, nog voordat het in de juiste positie boven de geluidsgroef gezet is, ingeschakeld wordt.

20 Hierbij kan de zeer gevoelige geluidsopnemersstift met tafelopper-vlakken, bladzijden, randen van geluidsdragers of dergelijke in aanraking komen en kan daarbij beschadigd worden. Dit gevaar bestaat ook dan wanneer de justeermiddelen van de geluidsdragers en de tegen-justeermiddelen van het weergave-apparaat slechts moeilijk 25 in onderlinge aangrijping te brengen zijn, zodat het weergave- apparaat gemakkelijk weer ingeschakeld kan worden voordat het in de juiste positie ten opzichte van de geluidsgroef gebracht is.

Om dit bezwaar te vermijden, is het bekend om de op de geluidsdrager buiten de geluidsgroef inschakelbeveiligingselementen 30 aan te brengen, die door voelstiften van het weergave-apparaat in de vorm van tegen-inschakelbeveiligingselementen afgetast en even-tueel verschoven moeten worden voordat de stroomkring voor de aan-drijving van de draaibare opneemarmschotel met de opneemarm geslo-ten kan worden. Dit weergave-apparaat kan geleidende voelstiften 35 hebben, die door een op de geluidsdrager in een geschikte positie aangebracht elektrisch geleidende bedekking in de vorm van een contactfolie (DE-AS 2.155.910) overbrugd worden. Daardoor kan het 8200734 - 4 - weergave-apparaat slechts ingeschakeld worden respektievelijk de geluidsopnemer slechts in de bedrijfsstand ervan komen, wanneer het weergave-apparaat in de juiste positie geplaatst is.

Bij een ander bekende uitvoeringsvorm van een weergave-5 apparaat met inschakelbeveiliging (DE-OS 2.430.377) is het sluit-contact in het weergave-apparaat aangebracht. Het hoogteverschil ervan naar de schakel- en voelstift is zodanig, dat het sluit-contact slechts bij een zich boven het plaatsingsvlak van het weergave-apparaat gebrachte punt van de voelstift kan sluiten.

10 Daartoe is in de geluidsdrager een naar boven uitstekende uitdruk-king (nop) aangebracht en is de hoogte van het sluitcontact naar de voelstift zodanig, dat het slechts bij het opleggen ervan op de uitdrukking gesloten is. Ter verhoging van de inschakelzekerheid is het met betrekking tot deze inschakelbeveiliging bekend in de ge-15 luidsdrager naast de uitdrukking nog een doorbreking, bijvoorbeeld een gat, te vormen en in het weergave-apparaat een andere in hoogte verschuifbare voelstift aan te brengen, die door de doorbreking op de geluidsdrager moet reiken, zodat het sluitcontact daarmee gesloten wordt. Bij gebruik van twee voelstiften moeten deze zich op 20 verschillende hoogten bevinderi om het sluiten van de bedrijfstroom-kring mogelijk te maken. Elke voelstift zal in het algemeen de ver-langde positie niet kunnen innemen wanneer het weergave-apparaat niet in de juiste positie op de geluidsdrager respektievelijk op de bladzijde van het boek rust, maar bijvoorbeeld direkt op een effen 25 bladzijde of tafelblad geplaatst is.

De aanwezigheid van inschakelbeveiligingselementen in de geluidsdrager is eveneens nodig gebleken om beschadiging van de aftastkop in belangrijke mate tegen te gaan, zoals het voorzien in justeerdoorbrekingen of andere middelen, bijvoorbeeld verhoogde 30 groeven, doorslagen of dergelijke, om een juiste positionering te verkrijgen.

Het met geluidsgroeven voorzien van boekbladzijden geeft belangrijke problemen bij de vervaardiging ervan en/of leidt tot hoge kosten, omdat de vervaardiging en het materiaal van de bladen 35 op de vervaardiging van de geluidsgroeven afgestemd moet zijn.

Bovendien moet de uitvoering van de geluidsgroeven op de uitvoering van de tekst op de bladzijden en op het afspelen met een op 8200734 - 5 - plaatsbaar geluidsweergave-apparaat afgestemd zijn. Dit bemoeilijkt ook de vormgeving van bet boek. Daarbij komt, dat verhoogde justeer-middelen niet in naar keuze over de bladzijde verdeeld kunnen worden, omdat anders eenzijdige verdikkingen in het boek optreden.

5 Bovendien is in verband met de leesbaarheid van de tekst niet en bladzijde niet geheel met geluidsgroeven te voorzien.

Daarom vindt de vervaardiging van een met geluid gexllu-streerd boek met gebonden bladen in het algemeen zodanig plaats, dat gescheiden van de vervaardiging van het boek afzonderlijke ge-10 luidsdragers uit doorzichtig kunststofmateriaal met elk een door een beschermingsfolie bedekte kleeflaag op de onderzijde ervan vervaardigd worden, die later door de koper ingeplakt kunnen worden. De geluidsdrager mag in het algemeen niet uit ondoorzichtig kunststofmateriaal bestaan, omdat het anders slechts op grotere tekst-15 vrije plaatsen vastgeplakt kan worden.

De uitvinding heeft ten doel een met geluid geillustreerd boek te verschaffen, waarbij aan plaatsen met tekst van afzonderlijke bladzijden een afzonderlijk te vervaardigen geluidsfolie met ingedrukte geluidsgroeven voor tekstillustratie toegevoegd zijn, 20 waarbij de geluidsgroeven met behulp van een opzetbaar geluidsweergave-apparaat afgespeeld kunnen worden, de voeten of het ondereinde van het weergave-apparaat in overeenkomstige doorbrekingen van de geluidsfolie of over of tussen indrukkingen geplaatst worden en het apparaat bij voorkeur met in de inschakelstroomkring liggende 25 inschakelbeveiligingsmiddelen, in het bijzonder door middel van met veren ondersteunende tast- of schakelstiften, samenwerkt met ver-hogingen en verdiepingen, die een zodanige uitvoering hebben, dat een gunstiger en goedkopere vervaardiging van het boek door de uitgever mogelijk maakt en geen bewerking door de koper vergt, en 30 het boek in het bijzonder ook in haar geheel dunner wordt, zonder dat dit ten koste gaat van de geluidskwaliteit als gevolg van dunnere geluidsfolies. Het aftasten van de geluidsgroeven moet zonder afdekking of visuele verstoring van tekst of illustratie door het geluidsweergave-apparaat plaats kunnen vinden.

35 Het boek heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk, dat de geluidsgroeven met de justeerelementen en de inschakelbeveili-gingselementen in, in het boek ingebonden en in kaders daarvan 8200734 - 6 - i \ ingevoegde, afzonderlijke tweebladige geluidsdragers uit kunststof ft gevormd zijn en de justeerelementen en de inschakelbeveiligings-elementen symmetrisch ten opzichte van een middelas van de geluids-groeven aangebracht zijn.

5 Onder kader wordt hierbij verstaan een aanttfl gedrukte bladen, bijvoorbeeld 8 bladen met 16 bladzijden.

Dankzij de totale scheiding van de vervaardiging van de boek-bladen en de vervaardiging van de geluidsdragerbladen kunnen beide vervaardigingen zander onderlinge beinvloeding op voor elk zo 10 gunstig mogelijke wijze plaatsvinden. Bij het binden van het boek worden de halfstijve dubbelzijdige folies met de ingedrukte ge-luidsgroeven op de gewenste plaatsen in het boek meegebonden. De geluidsdragerbladen kunnen net als elke ander blad van het boek omgeslagen worden. Boeken die tot nu toe niet mer geluid geillu-15 streerd waren kunnen nu bij het uitgeven van een nieuwe oplage door het invoegen van de tweebladige geluidsdragers in de kaders op eenvoudige en goedkope wijze in met geluid geillustreerde boeken gewij zigd worden.

De ingebonden tweebladige geluidsdragers hebben tevens als 20 voordeel, dat op beide zijden van elk geluidsdragerblad zodanige geluidsgroeven aangebracht kunnen zijn dat zij met eenzelfde middelpunt precies tegenover elkaar liggen en dat de justeerelementen alsmede de inschckelbeveiligingselementen zodanig aangebracht kunnen zijn dat zij gemeenschappelijk zijn voor de tegenoverliggen-25 de geluidsgroeven, zodat bij een gelijke dikt^Tals van een slechts op 66n zijde van een dragerblad voorziene toongroeven tweemaal zo-veel geluidsinformatie ondergebracht kan worden. De dikte van het boek wordt daardoor gunstig bernvloed.

Het is natuurlijk ook mogelijk steeds op slechts een zijde 30 geluidsgroeven aan te brengen wanneer de geluidsillustratie slechts met betrekking tot een bladzijde van het boek gewenst is. Dit is in het bijzonder nabij het begin en het einde van het boek met de ingebonden bladen het geval, omdat voor het afspelen slechts die bladen met daaronder de meeste bladzijden zich bevinden voldoende 35 vlak gelegd kunnen worden. Bij het dubbelzijdig met geluidsgroeven voorzien van geluidsdragerbladen is het mogelijk, dat de geluidsillustratie van een boekblad op het tegenoverliggende 8200734 - 7 - gelusdsdragerblad aanwezig is en omgekeerd.

Noch het geplaatste geluidsweergave-apparaat noch de ge-luidsgroeven verstoren het beeld of de tekst van de bladzijden0 Om het correcte plaatsen te vergemakkelijken is voorzien in de jus-5 teer- en inschakelbeveiligingselementen die symmetrisch van de vertikale middelas, bij voorkeur steeds aan weer-szijden, van het gebied met de geluidsgroeven aangebracht sijn. Op deze wijze is het ook mogelijk wanneer een tweebladige geluidsdrager in de buurt van een van de boekkaften aangebracht is en een welving van de blad-10 zijden goed merkbaar kan zijn, het weergave-apparaat zo te plaatsen, dat de inschakelbeveiligingselementen bij de randen νση de blad-zijden liggen, dus ongeveer parallel aan de rand van de bladzijden verlopen en daardoor niet door een welving beinvloed worden. Op zich is het afspelen van geluidsdragers in boeken tengevolge van de 15 welving van het opgeslagen zijn ervan niet geheel zonder problemen. Daarom moeten de geluidsgroeven zover mogelijk naar buiten vanaf de rug van het boek aangebracht zijn, omdat een welving het sterkst in de nabij de rug van het boek optreedt.

Geen van de ingedrukte geluidsgroeven verstoort de ene of de 20 andere zijde. De eenvoudigere vervaardiging is van voordeel, omdat voor aangrenzende boekbladen op έέη folie alle geluidsgroeven ervoor ondergebracht kunnen worden en dus ook met slechts een in-drukhandeling te vervaardigen zijn, waarbij niettemin de juiste relatie behouden blijfto De geluidsfolies kunnen voor twee tegen-25 over elkaar aan te brengen geluidsgroeven ook dunner zijn, omdat niet alleen op de beide zijden ervan geluidsgroeven aangebracht zijn maar ook omdat de justeerdoorbrekingen alsmede de inschakelbeveiligingselementen van de beide tegenover elkaar gelegen geluids-groefgebieden gemeenschappelijk zijn. Hierbij worden dezelfde door-30 brekingen van de geluidsgroefbladen respektievelijk geluidsfolies aan weerszijden ervan gebruikt. Hetzelfde geldt voor de inschakelbeveiligingselementen.

Volgens een uitvoeringsvorm hebben de inschakelbeveiligingselementen de vorm van een naar boven uitstekende uitdrukking en een 35 dicht daarbij aangebrachte, naar beneden uitstekende indrukking, die voor de beide tegenover elkaar liggende geluidsgroeven gemeenschappelijk zijn. Elke naar boven uitstekende uitdrukking van de 8200734 - 8 - geluidsfolie vormt voor de tegenover gelegen zijde van de folie een naar beneden uitstekende respektievelijk een terugspringende indr ukking. De geluidsdragerbladen worden dus voor het verkrijgen van een bepaaide inschakelbeveiliging, die een bepaalde hoogteverschil 5 tussen de beide beveiligings- voelstiften van het geluidsweergave-apparaat vereist, dunner, omdat de verhogingen en verdiepingen (bij omslaan) voor b&Lde zijden (geluidsgroeven) van de folie ge-meenschappelijk zijn.

Voor het op de beide zijden van de geluidsfolie indrukken van 10 de geluidsgroeven is het nodig, dat de geluidsgroeven net als bij een grammofoonplaat nauwkeurig tegenover elkaar liggen, De justeer-gaten en indrukkingen zijn daarbij echter symmetrisch aangebracht met als gevolg, dat geen extra verdikkingen optreden.

De inschakelbeveiligingselementen behoeven niet noodzakelij-15 kerwijs de aangegeven uitvoeringsvorm te hebben, 2o hebben volgens. een bepaalde uitvoeringsvorm de inschakelbeveiligingselementen op de geluidsfolie de vorm van een ingedrukt foto-elektrisch, in het bijzonder door middel van een lichtreflexbrug aftastbaar micro-prismagebied, dat in het bijzonder een smalle in een bepaalde 20 richting wijzend reflectieprofiel heeft. Een dergelijk gebied kan op dezelfde wijze als de geluidsgroeven in de kunststoffolie ge-drukt worden. Het vormt geen verhoging, zodat bij deze uitvoeringsvorm geen over het oppervlak van het geluidsdragerblad uitstekend gebied aanwezig is en dus ook bij geschikte uitvoering van de ge-25 luidsgroeven en de daarbij behorende inschakelbeveiligingselementen geen eenzijdige verdikking aanwezig is, Anderzijds kunnen inschakelbeveiligingselementen in de vorm van indrukkingen door de om-standigheid dat op een geluidsdragerblad steeds een aantal geluidsgroeven aangebracht is tot een rangschikking leiden waarbij het 30 oppervlak gelijkmatig met geluidsgroeven verdeeld is, zodat eenzijdige verdikkingen, die in een boek met meer geluidsdragerbladen accumuleren, niet storend werken.

Ook bij het met geluid geillustreerde boek volgens de uitvin-ding is het nuttig wanneer elke geluidsgroef, in het bijzonder aan 35 weerszijden van de inschakelbeveiligingselementen, een justeer-doorbreking heeft nabij de beide onderste hoeken van een de ge-luisgroeven denkbeeldig omschrijvend vierkant, 8200734 - 9 -

Bij een uitvoeringsvorm van de justeerelementen zijn aan elke geluidsgroef twee verdere justeerdoorbrekingen in het gebied van de beide bovenste hoeken van het de geluidsgroef omschrijvende vier-kant toegevoegd. Het geluidsweergave-apparaat kan dan, wanneer alle 5 justeerdoorbrekingen in de hoekpunten van een vierkant liggen, in ten opzichte van elkaar loodrechte richtingen op het blad geplaatst worden.

De uitvoering met de vier doorbrekingen voor het justeren heeft als voordeel, dat na het in de juiste positie plaatsen van 10 het geluidsweergave-apparaat het daaronder aanwezige geluidsdrager-blad niet gewelfd of gespannen kan zijn. Dit kan bij de uitvoering met slechts twee doorbrekingen het geval zijn, omdat het geluidsweergave-apparaat in tenminste drie posities ondersteund moet worden, waarbij de derde positie steeds op het geluidsdragerblad zal 15 moeten liggen. Wanneer nu het weergave-apparaat na plaatsing ervan enigszins verschoven wordt, om de voeten ervan in de justeerdoorbrekingen te laten grijpen, zouden dunne geluidsdragerfolies gespannen kunnen worden.

Voorzover vier justeerdoorbrekingen aanwezig zijn, kunnen de 20 boven elkaar aangebrachte geluidsgroeven bij de betere justeer-mogelijkheid dichter tegen elkaar liggen.

Bij een andere uitvoeringsvorm van de justeerelementen is elke geluidsgroef van de geluidsdragerbladen respektievelijk twee-bladige omgeven door een concentrische krans, die afwisselend be-25 staat uit justeerindrukkingen en justeeruitdrukkingen. Deze kunnen aan een zijde of aan beide zijden door een insnijding in de folie begrensd zijn. Bij deze uitvoeringsvorm van de justeerelementen zijn de uit- en indrukkingen tevens voor beide zijden van het geluidsdragerblad werkzaam. Bovendien kunnen zij gelijktijdig de 30 functie van de inschakelbeveiligingselementen overnemen, waarbij tenminste een voelstift van het geluidsweergave-apparaat (tegen-inschakelbeveiligingselementen) een uit- of indrukking moet af-tasten wanneer de tegen-justeermiddelen van het geluidsweergave-apparaat correct op de uit- en indrukkingen passen.

35 In veel gevallen wordt het gunstig geacht wanneer de geluids dragerbladen van het boek uit een aoorschijnende kunststof bestaan, dus dat voldoend blijvend doorschijnende geluidsdragerfolies 8200734 -10-.

gebruikt worden. Anderzijds is een betere geluidskwaliteit, in het bijzonder bij dunnere geluidsdragervellen met donker, in het bij-zonder met grafiet, gevuld kunststof materiaal te bereiken. Uit dergelijk gevuld kunststof materiaal bestaan veel van de bekende 5 grammofoonplaten· De geluidsdragerfolie moet daarom niet meer door-zichtig zijn dan het lees- en beeldgedeelte van het boek op de steeds tegenover liggende bladzijde.

Bij een weer andere uitvoeringsvorm steken de geluidsa'rager-bladen buiten de eigenlijke bladen van het boek en vormen een rand-s 10 index. Daarbij kunnen bladaanduiaingen of een alfabetische aandui-ding zoals bij een register aangebracht zijn. Wanneer de geluids-dragerbladen uit een hoogstens ongeveer halfstijve kunststoffolie bestaan is daarmee tevens een geschikte weerstandskracht voor lang gebruik verkregen. De gewenste geluidsillustraties en het betreffen- 15 de hoofdstuk van het boek zijn op deze wijze sneller op te zoeken.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

In de tekening toont: fig. 1 een opgeslagen gebonden boek met links een boekblad en rechts een geluidsdragerblad van een tweebladige geluidsdrager; 20 fig. 2 een geluidsdragerblad volgens fig. 1; fig. 3 een doorsnede van het geluidsdragerblad volgens de lijn 3-3 in fig. 2; fig. 4 het boek volgens fig. 1 nu echter met omgeslagen tweebladige geluidsdrager; 25 fig. 5 het geluidsdragerblad volgens fig. 4; fig. 6 een doorsnede van het geluidsdragerblad volgens de lijn 6-6 in fig. 5; fig, 7 een bovenaanzicht van een tweebladige geluidsdrager met vier geluidsgroeven, Waarop een geluidsweergave-apparaat in 30 twee onderling loodrechte richtingen op de juiste plaats te zetten is* fig. 8 een bovenaanzicht van een tweebladige geluidsdrager met gemeenschappelijke justeer- en inschakelbeveiligingselementen en 35 fig. 9 een deeldoorsnede volgens de lijn 9-9 van de justeer- en inschakelbeveiligingselementen van fig. 8.

In fig. 1 is een op de gebruikelijke wijze gebonden en in het 8200734 - π - midden opgeslagen boek 1 getoond. De afzonderlijke bladen 2 zijn tussen kaften 3 aangebracht. Het normaie blad 2 van het boek met het paginanummer 202, waarop de tekst en de afbeeiding van een garagetuimeldeur gedrukt zijn, ligt naast een tweebladige geluids-5 drager 4 gevormd door een doorzichtige halfstijve kunststoffolie, die ongeveer net zo gemakkelijk om te slaan is als de bladen 2 en die in een kader van het boek gevoegd zijn en daarmee ingebonden zijn. Elk geluidsdragerblad 4* respektievelijk 4" steekt, in fig. 1 rechtsboven, ongeveer 1 cm in de vorm van een registerlip 5 buiten 10 het boek. Voor het overige zijn de bladen 2 en de geluidsdrager-bladen 4* resp. 4" even groot.

Symmetrisch ten opzichte van een aan de rug van het boek paralleile middellijn 11 van het geluidsdragerblad 4* en ten opzichte van de middellijn 11*, die parallel aan de bovenste boek-15 rand loopt, zijn boven elkaar twee spiraalvormige ingedrukte ge-luidsgroeven 7 gevormd. In de hoeken van een een geluidsgroef 7 fictief omschrijvend vierkant bevinden zich justeerdoorbrekingen 8 in de vorm van gaten* De bovenste justeerdoorbrekingen 8 van de onderste geluidsgroef 7 vormen tegelijk de onderste justeerdoor-20 brekingen van de bovenste geluidsgroef 7. Een dergelijke uitvoering is niet noodzakelijk, Tussen elk paar onderste en zijdelingse justeerdoorbrekingen 8 bevinden zich inschakelbeveiligingselementen in de vorm van een naar boven verzette uitdrukking 9 en een daar-naast liggende naar beneden versprongen indrukking 10. Deze worden 25 afgetast door middel van voelstiften van het geluidsweergave-apparaat, dat met de voeten ervan in samenwerking met de in de justeerdoorbrekingen 8 op het boekblad geplaatst wordt. Slechts dan wanneer de voelstiften op de uit- en indrukkingen steunen kan het weergave-apparaat ingeschakeld worden. Aan weerszijden van de lood-30 recht op de middellijn 11 staande middellijnen 11* van de geluids-groeven 7 bevinden zich steeds aan de buitenrand van het geluidsdragerblad 4' twee verdere in- en uitsparingen 9 en 10 voor de inschakelbeveiliging om het weergave-apparaat zijdelings te kunnen opzetten wanneer zo een betere vlakke positie van de bladen in het 35 gebied van de inschakelbeveiligingselementen verkregen wordt, het-geen nabij de eerste en de laatste bladen van het boek het geval kan zijn.

8200734 f » - 12 -

Bij het in fig. 4 getoonde. gebonden boek zijn het geluids-dragerbladen 4% die in fig. 1 het nummer 203 heeft, en het andere geluidsdragerblad 4" naar links omgeslagen, zodat de rugzijde met het nummer 206, naar de lezer gekeera is, Deze zijde is eveneens 5 voorzien van geluidsgroeven 7' voor geluidsillustratie van de rechterboekbladzijde met het nummer 207, De geluidsgroeven 7' lig-gen precies tegenover de geluidsgroeven 7 van de geluidsdragerzijde 203, zodat zij een gemeenschappelijk middelpunt op de middellijn 11 hebben, Behalve de geluidsgroeven zijn ook op de bladzijde 206 van 10 het geluidsdragerblad 4” de justeerdoorbrekingen 8 zichtbaar. De inschakeljusteerelementen 9 en 10 van de geluidsdragerbladzijde 203 zijn echter verwisseld. Links bevindt zich de naar beneden gerichte indrukking 10 en rechts de naar boven verzette uitdrukking 9. Deze betrekkingen worden met de in fig. 3 en 6 getoonde doorsneden 15 duidelijk gemaakt. Na het omslaan van de geluidsdragerbladen 4* en 4" zijn de geluidsgroeven 7* met hun rugzijde met een geluidsweer-gave-apparaat af te tasten. De beveiligingsfunctie dankzij de justeerdoorbrekingen 8 voor het in de juiste positie opzetten en de inschakelbeveiligingselementen 9 en 10 voor het inschakelen van de 20 juiste toewijzing is weer volledig bruikbaar. Elke uitdrukking aan de voorzijde is een indrukking aan de achterzijde geworden. Omdat op beide zijden van de geluiasfolie, zoals bij een grammofoonplaat, tegenover elkaar liggende geluidsgroeven ingedrukt kunnen zijn, wordt een belangrijke besparing aan materiaal en vervaardigings-25 kosten voor de in te binden dubbelzijdige geluidsdragers 4 verkre-gen. Een te vervaardigen boek is daarbij, ondanks de aanwezigheid van een groot aantal geluidsgroeven, dunner dan bij bekende uit-voeringen.

De figuren 7 en 8 stellen elk een opgeslagen tweebladige 30 geluidsdrager 4 met een linker geluidsdragerblad 4' en een rechter geluidsdragerblad 4" voor. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig, 7 zijn op elk blad steeds vier geluidsgroeven 7 aangebracht. Het is zonder meer mogelijk de geluidsgroeven dichter bij elkaar te brengen, zodat tenminste zes geluidsgroeven op elk blad aangebracht 35 kunnen worden. De onder en boven de geluidsgroeven aanwezige justeerdoorbrekingen 8 zijn van de justeerdoorbrekingen 8' aan de beide zijden van de geluidsgroeven gescheiden. Voor het zijdelings 8200734 - 13 - .a '«· * opzetten van het geluidsweergave-apparaat worden dus niet de jus-teerdoorbrekingen 8 maar de zijdelingse doorbrekingen 8' gebruikt,

Deze uitvoering kan nodig zijn wanneer de als tegen-justeerelemen-ten dienende voeten van het weergave-apparaat dichter bij elkaar 5 liggen. Anderzijds is het ook bij deze uitvoering mogelijk dat de justering steeds met bijvoorbeeld vier voeten van het weergave-apparaat plaatsvindt om bij het uitrichten verschuiving van de ge-luidsdragerzijde te voorkomen. Zowel onder als aan de zijkant van eike geluidsgroef zijn inschakelbeveiligingsuitdrukkingen 9 en 10 -indrukkingen 10 aangebracht.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 is elke geluidsgroef 7 door een ten opzichte van het middelpunt van de geluidsgroef con-centrische krans van elkaar afwisselende justeeruitdrukkingen 15 en justeerindrukkingen 16 omgeven. Op het linker geluidsdragerblad 4 / 15 zijn de uitdrukkingen ten opzichte van het middelpunt radiaal binnenwaarts en buitenwaarts door insnijdingen begrensd, terwijl bij de uitvoeringsvorm volgens het rechter geluidsdragerblad 4" de uit- en indrukkingen 15 en 16 slechts op de naar het geluidsgroef-middelpunt gerichte zijde door insnijdingen begrensd zijn, terwijl 20 zij op de buitenzijde direkt in de geluidsdragerzijde 4" overgaan.

Het geluidsweergave-apparaat heeft in dit geval aan de onderzijde ervan overeenkomstige tegen-justeerelementen, die vormvast over en in de uitdrukkingen en indrukkingen grijpen. In tenminste een van zo’n tegen-justeerelement bevindt zich een voelstift waarmee een 25 uitdrukking 16 of een indrukking 15 afgetast kan worden. k'anneer in twee voeten voorzien zijn van dergelijke voelstiften, dan is het doelmatig om met de ene een uitdrukking 16 en met de andere een indrukking 15 af te fasten.

Als inschakelbeveiligingselement kan ook, zoals aan de 30 rechterkant van fig. 8 getoond is, een inschakelbeveiligingselement in de vorm van een onder de geluidsgroef en aan de zijkant ervan ingedrukt foto'dlektrisch aftastbaar microprismagebied 18 aangebracht zijn. Microprismagebieden zijn op zich bekend bij focusse-ringsinrichtingen voor camera's.

8200734

Claims (12)

1. Met geluid geillustreerd gebonden boek met ααη afzonderlijke bedrukte boekbladzijden toegevoegde geluidsoptekeningsgedeelten, die elk voorzien zijn van een spiraalvormige geluidsgroef en daaraan toegevoegde justeerelementen en eventuele inschakelbeveiligings- 5 elementen voor een in de juiste positie op een geluidsoptekenings-gedeelte te zetten van een geluidsweergave-apparaat, dat met aan de onderzijde ervan aangebrachte tegen-justeerelementen en eventuele tegen-inschakelbeveiligingselementen samenwerkt, met h e t k e n m e r k, dat de geluidsgroeven (7, 7') met de justeerelemen-10 ten (8, 8', 15, 16) en de inschakelbeveiligingselementen (9, 10, 15, 16. in, in het boek ingebonden en in kaders daarvan ingevoegde, af-zonderlijke tweebladige geluiasdragers (4) uit kunststof gevormd zijn en de justeerelementen en de inschakelbeveiligingselementen symmetrisch ten opzichte van een middelas (11) van de geluidsgroe-15 ven aangebracht zijn.

2. Boek volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de justeerelementen (8, 8'; 15, 16) en de inschakelbeveiligingselementen (9, 10; 15, 16) symmetrisch ten opzichte van twee onderling loodrechte door het middelpunt van de heluidsgroeven (7, 7') ver- 20 lopende middelassen (11, 11') aangebracht zijn.

3. Boek volgens conclusie 1 of 2, met h e t 'kenmerk, dat de geluidsgroeven (7, 7*) precies tegenover elkaar met het-zelfde middelpunt op beide zijden van elk. geluidsdragerblad (4*, 4") aangebracht zijn en dat de justeerelementen (8, 8*, 15, 16) en 25 de inschakelbeveiligingselementen (9,19; 15, 16) zodanig aangebracht zijn, dat zij gemeenschappelijk sijn voor de tegenover elkaar gelegen geluidsgroeven.

4. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de inschakelbeveiligingselementen de vorm hebben 30 van een naar boven gerichte uitdrukking (9) en een dicht daarbij aangebrachte naar beneden gerichte indrukking (10) die gemeenschappelijk zijn voor tegenoverliggende geluidsgroeven (7, 7’)»

5. Boek volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de inschakelbeveiligingselementen de vorm van een ingedrukt foto- 35 elektrisch aftastbaar microprismagebied (18) hebben. 8200734 - 15 -

6. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 5, m e t h e t k e n m e r k, dat aan elke geluidsgroef (7, 7') in het bijzonder aan de beide zijden van de inschakelbeveiligingsmiddelen (9, 10) steeds een justeerdoorbreking (8) toegevoegd is in het gebied van 5 twee aangxenzende hoeken van een de geluidsgroef omschrijvend vier-kant.

7. Boek volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat aan elke geluidsgroef (7, 71) twee verdere justeerdoorbrekingen (8) toegevoegd zijn in het gebied van de beide andere hoeken van het de 10 geluidsgroef omschrijvende vierkant.

8. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 5, ui e t het k e n m e r k, dat een tweebladige geluidsdrager (4) een voor elke geluidsgroef (7, 7*) concentrische krans van elkaar afwisselende justeeruitdrukkingen (15) en justeerindrukkingen (16) heeft.

9. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 8, m e t het k e n m e r k, dat de tweebladige geluidsdrager (4) van het boek (1) uit een doorschijnende kunststof bestaat.

10. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 9, m e t het k e n m e r k# dat de tweebladige geluidsdrager (4) van het boek 20 (1) uit een, in het bijzonder donker, in het bijzonder met grafiet, gevulde kunststof bestaat.

11. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 10, m e t het k e n m e r k, dat de tweebladige geluidsdrager (4) aan de zijkant buiten de bladen (2) van het boek steken en daarbij een rand-25 register vormen.

12. Boek volgens een van de conclusies 1 t/m 11, m e t het k e n m e r k, dat de geluidsgroeven (7, 7') slechts op een zijde van het geluidsdragerblad (4) aangebracht zijn. 3200734