NL8200573A - Cassettelaadinrichting. - Google Patents

Cassettelaadinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8200573A
NL8200573A NL8200573A NL8200573A NL8200573A NL 8200573 A NL8200573 A NL 8200573A NL 8200573 A NL8200573 A NL 8200573A NL 8200573 A NL8200573 A NL 8200573A NL 8200573 A NL8200573 A NL 8200573A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cassette
holder
lever
cassette holder
loading device
Prior art date
Application number
NL8200573A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8200573A publication Critical patent/NL8200573A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/66Threading; Loading; Automatic self-loading
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/675Guiding containers, e.g. loading, ejecting cassettes
    • G11B15/67563Guiding containers, e.g. loading, ejecting cassettes with movement of the cassette perpendicular to its main side, i.e. top loading
    • G11B15/67565Guiding containers, e.g. loading, ejecting cassettes with movement of the cassette perpendicular to its main side, i.e. top loading of the cassette with holder

Landscapes

  • Automatic Tape Cassette Changers (AREA)
  • Feeding And Guiding Record Carriers (AREA)
  • Impression-Transfer Materials And Handling Thereof (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)
  • Holding Or Fastening Of Disk On Rotational Shaft (AREA)

Description

- . . ! T/tj/lh/1373
Cassettelaadinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een cassette-laadinrichting en riieer in het bijzonder op een cassette-houder waarmee een cassette nauwkeurig in een werkzame stand gepositioneerd kan worden in welke werkzame stand 5 videosignalen op een magneetband die op roteerbaar in een cassettehuis opgenömen voorraad en opwindspoelen opgenomen kunnen worden of daarvan weegegeven kunnen worden.
Cassettelaadinrichtingen van deze soort hebben, zoals bekend is, een zodanige constructie dat een cassette 10 van bovenaf in een bepaalde positie, in aangrijping gebracht kan worden met een in een cassettelaadstand aanwezige haspeldrager en cassetteplaatsbepalingspennen, door een cassettehouder naar beneden te drukken. Bij een derge— lijke constructie moet de cassette nauwkeurig in de bepaalde 15 positie van de cassettehouder worden aangebracht, zodat de spoelaandrijfassen en de plaatsbepalingspennen resp. in de spoelnavan en plaatsbepalingsgaten van de cassette gestoken · kunnen worden. Wanneer het in de houder steken van de cassette niet nauwkeurig geschiedt, is het onmogelijk om de 20 cassettehouder in de werkzame stand te vergrendelen. Bij de conventionele cassettelaadinrichting is het mogelijk om de cassettehouder ondanks het feit dat een cassette niet nauwkeurig in de cassettehouder is gestoken, in de werkzame ! stand te bewegen. Om deze reden gebeurt het dat bij de 25 neerwaartse beweging van de houder het cassettehuis wordt beschadigd doordat hét cassettehuis in kontakt komt met de aandrijfassen en de plaatsbepalingspennen.
Het is dienovereenkomstig een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde cassette-opneeminrichting 30 te verschaffen voor een dpneem- en/of weergeefinrichting van het beschreven type, welke cassette-opneeminrichting vrij is van de bovenbeschreven nadelen van de huidige inrichtingen. Meer in het bijzonder is het een doel van de onder-BAD ORIGltföï^6 u^tvinc^n9 een cassette-opneeminrichting te verschaf- 8200573 -2- fen die alleen dan in de werkzame stand kan bewegen wanneer de cassette nauwkeurig in de cassette-opneeminrichting is gestoken. Andere en verdere doeleinden/ kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de 5 volgende beschrijving.
Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van de belangrijkste onderdelen van een cassette-opneeminrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding die getoond wordt in de geheven stand voor het opnemen of.iafgeven van 10 een cassette.
Figuur 2Ar fig. 2B en fig. 2C zijn linkerzij-aanzichten van de inrichting die bedoeld zijn om de werking van de cassettehouderinrichting uiteen te zetten.
Figuur 3A, 3B en 3C zijn rechter zijaanzichten 15 die overeenkomen met de aanzichten van figuur 2A, 2B en 2C.
Figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van een bovenste opneemorgaan en een onderste opneemorgaan.
Figuur 5 is een perspectivisch aanzicht van een combinatie van het onderste en bovenste opneemorgaan.
20 Figuur 6A is een gedeeltelijk doorgesneden zij aanzicht aan de hand waarvan een' preventieve werking van de cassettehoudinrichting uiteen wordt gezet.
Figuur 6B is een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht aan de hand waarvan een voorspanningswerking van 25 de cassette uiteen wordt gezet.
Figuur 7 is een perspectivisch aanzicht van een detectiehefboom voor de cassette en een hefboom voor het aandrukken van de cassette.
Figuur 8A, 8B en 8C zijn perspectivische aan-30 zichten die de werking van een hefboom tonen voor het openen van het cassettedeksel.
Figuur 9Ar 9B en 9C zijn aanzichten van rechts aan de hand waarvan de grendelwerking van de cassette-opneeminrichting uiteen wordt gezet.
35 Figuur 10 is een perspectivisch aanzicht dat een koppelinrichting toont van een deel van de grendelhef-boom voor de cassettehouder en een deel van de grendel-hefboom voor de laadring.
bad original y 8200573
« V
-- -3-
Figuur 11 is een gedeeltelijk weggebroken en doorgesneden aanzicht dat de grendelwerking van de bandlaad-ring verduidelijkt.
Figuur 12 is een perspectivisch, aanzicht met 5 uiteengenomen delen van een grendelhefboom voor de houder en een detectiehefboom voor de cassette.
Eerst zal de constructie van de cassettelaad-inrichting uiteen worden gezet.
In figuur 1-5 is met het verwijzingscijfer 1 10 een cassette aangegeven en, zoals op dit moment algemeen bekend is, is een voordeksel 2 dat geopend en gesloten kan worden scharnierend aan de voorzijde van de cassette 1 bevestigd. Het verwijzingseijfer 3 heeft betrekking op een cassettehoüder die samengesteld is uit een bovenste houder-15 orgaan 4 en een onderste houderorgaan 5. Zoals in figuur 4 wordt getoond, heeft hét bovenste houderorgaan 4 een zodanige constructie dat een paar rechter en linker zijplaten 7a en 7b met elkaar is verbonden door een paar verbindings-plateri 8a en 8b aan hun boveneinde én op twee punten in de 20 langsrichting. De zijplaten 7a en 7b hebben inkepingen 9a en 9b en sleuven 10a eri 10b die resp. gevormd zijn in de voorranden en in bovenste eindgedeelten aan de achterranden, en aan het ondereinde van één zijplaat 7a is een grendel-stuk 11 gevormd dat vanaf een centraal gedeelte gezien in de 25 langsrichting, naar berieden uitsteekt. Anderzijds heeft, zoals ook in figuur 4 wordt getoond, het onderste houderorgaan 5 een zodanige constructie dat een paar rechter en linkerzzijplateri 13a eri 13b tot één geheel met elkaar zijn verbonden aan een ondereinde, door middel van een bodera-30 plaat 14. Aan de boveneinden van de zijplaten 13a en 13b
zijn een paar naar binnen gebogen cassette-insteekgeleidingen 15a resp. 15b gevormd. Aan de rechter en linkereindgedeelten van hét achtereinde van de bodemplaat 14 is een cassette-aanslag 16 gevormd voor hét beperken van de insteekafstand 35 van de cassette 1 en is eén on t grendels tuk 17 aangebracht voor het voordeksel 2 van de cassette 1. Aan de voor en achterranden en aan de boveneindgedeelten van de achterranden van de zijplaten 13a en 13b zijn gebogen delen resp. 18a, BAD ORIGINAL
. 8200573 Η *· j -4- 18b, 19a, 19b en 20a, 20b gevormd. In de bodemplaat 14 zijn een aantal openingen 21 gevormd voor het insteken van een haspeldrager en cassetteplaatsbepalingspennen, en zijn een aantal gegroefde ribben 22 gevormd ter versterking.
5 Zoals in figuur 5 wordt getoond wordt de casset- tehouder 3 vervaardigd door het onderste houderorgaan 5 in het bovenste houderorgaan 4 te steken. In dit geval worden de omgezette delen 18a, 18b en 20a, 20b van het onderste houderorgaan 5 in de inkepingen 9a en 9b resp. de sleuven 10 10a en 10b gestoken en daardoor aangegrepen, terwijl de omgezette delen 19a en 19b van het onderste houderorgaan 5 in aangrijping zijn met de achterranden van de zijplaten 7a en 7b van het bovenste houderorgaan 4. Het onderste houderorgaan 5 is beweegbaar binnen een bepaalde afstand 15 in vertikale richting, terwijl de langs- en dwarsbewegingen ten opzichte van het bovenste houderorgaan 4 beperkt zijn.
Het verwijzingscijfer 25 heeft betrekking op een mechanisch bord zoals een chassis, en aan zowel de linker als de rechterzijde van een cassettelaadpositie op 20 het mechanische bord 25 is een paar houdersteunplaten 26a resp. 26b loodrecht op elkaar aangebracht. Bovendien is een paar linker en rechter houderhefmechanismen 27a en 27b aan resp. de houdersteunplaten 26a en 26b bevestigd, waardoor de houder 3 omhoog en omlaag beweegbaar is tussen de cassette-25 insteekstand zoals getoond in figuur 2A en 3A en de cassette-laadstand zoals getoond in figuur 2C en 3C.
Als de houderhefmechanismen 27a en 27b worden mechanismen van het type net' gekruiste armen gebruikt waarbij scharnierende hefbomen (armen) 28a en 28b gekruist zijn 30 met scharnierende hefbomen (armen) 29a, resp. 29b, op nagenoeg centrale 'gedeelten daarvan door middel van koppelpennen 30a en' 30b, zodat de beide armen ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren. De ondereinden van de scharnierende hefbomen 28a en 28b 'zijn aan de houdersteunplaten 26a en 35 26b gemonteerd en' kunnen door middel van scharnierpennen 31a en 31b ten opzichte van de steunplaten 26a en 26b scharnieren, terwijl aan de resp. boveneinden geleidingsrollen 32a en 32b roteerbaar zijn aangebracht, waarbij deze geleidings-BAD ORIGINAL _________ 8200573 -5- . . j rollen 32a en 32b in geleidingsgroeven 33a en 33b gestoken worden, welke geleidingsgroeven gevormd zijn in resp. de zijplaten 7a en 7b van het bovenste houderorgaan 4. Anderzijds zijn de boveneinden van de andere scharnierende hef-5 bomen 29a en 29b aan beide einden van één enkele, verbindingsas 35 bevestigd die daartussenin is aangebracht, waarbij de verbindingsas 35 scharnierend aan de zijplaten 7a en 7b zijn bevestigd in een toestand waarin deze zich horizontaal uitstrekken door die zijplaten 7a en 7b. Aan de onder-10 einden van de scharnierende hefbomen 29a ert 29 zijn resp. geleidingsrollen 36a en 36b gemonteerd, welke geleidings-rollen 36a en 36b in geleidingsgroeven 37a en 37b van de houdersteunplaten 26a resp. 26b zijn gestoken. De geleidingsgroeven 33a en 33b hebben een geknikte vorm zodat deze nage-15 noeg symmetrisch tegenover elkaar liggen en tegengesteld aan elkaar in de vertikale richting zijn gekeerd.
De tegenover elkaar liggende koppelpennen 30a, , 30b, 31a, 31b en de geleidingsrollen 36a, 36b zijn concen trisch ten opzichte van elkaar aangebracht. Tussen een veer-20 steungedeélte 39 dat zich benedenwaarts van de schamier-pen 31a van de scharnierende hefboom 28 uitstrekt en een veersteunged'eélte 40 dat aan de houdersteunplaat 26a is gevormd, is een trekveer 41 gespannen. Door de trekveer 41 wordt de scharnierende hefboom 28a in de richting van de 25 pijp "a" in figuur 2A belast. Te. zamen met de scharnierende beweging van de hefboom 28a in de richting van de pijp "a", wordt een andere scharnierende hefboom 29a die in aangrij— ping is met de scharnierende hefboom 28a in dezelfde richting omhoog gedrukt, eri via de koppelas 35 worden de schar-30 nierende hefbomen 29b en 28b aan de andere kant eveneens scharnierend belast in de richting van de pijp "a” in figuur 3A. Te zamen mét de scharnierende beweging van deze hefbomen 28a, 28b, 29a en 29b in de richting van dé pijp "a", beweegt de cassettehouder 3 omhoog naar de in figuur 2A en 35 3A getoonde cassette-insteek-stand en de geleidingsrollen 32a, 32b en 36a, 36b worden in kontakt gebracht met de achtereinden van resp. de geleidingsgroeven 33a, 33b en 37a, . . 37b, waardoor de cassettehouder 3 in de cassette-insteek-
BAD ORIGINAL
·.< 8200573 ..............-6-
* v I
stand wordt gepositioneerd. In de insteekstand, neemt de cassettehouder 3 een hellende stand in zoals in figuur 2A wordt getoond.
Aan een steunplaat 26a van de houder is een 5 plaatsbepalingshefboom 44 bevestigd die door middel van een scharnierpen 45 kan scharnieren en door middel van een trekveer 48 die tussen een veersteun 46 welke gevormd is: aan de plaatsbepalingshefboom 44 en een veersteun 47 aan de houdersteunplaat 26a is gespannen, wordt de plaatsbepalings-10 hefboom 44 voor de houder scharnierend in de richting van de pijl "b" in figuur 2A belast. De plaatsbepalingshefboom 44 wordt het bovenoppervlak 44a daarvan naar het onder-oppervlak van een einddeel 36a’ van één geleidingsrol 36a gedwongen en op een plaats aan de zijde 45 van het boven-15 oppervlak 44a nabij de scharnierpen is een uitsparing 49 gevormd voor het positioneren van de geleidingsrol 36a.
Wanneer de cassettehouder 3 omhoog bewogen is totin de cassette-insteek-stand zoals getoond in figuur 2A, valt het gedeelte 36a' van de geleidingsrol 36a in de uitsparing 49 20 en wordt daardoor gepositioneerd. Bovendien is een geleidings-pen 50 voor een hulpgeleiding aan het ondereinde van de onderste scharnierende hefboom 28a bevestigd en deze is in een gebogen geleidingsgroef 51 gestoken die gecentreerd is op de scharnierpen 31b, welke gemonteerd is aan de steun-25 plaat 26b voor da houder.
In de figuren 3A-3C, 6A, 6B en 7 geeft het ver-wijzingscijfer 54 een cassettedetectiehéfboom aan welke de ingestoken toestand van de cassette 1 in de cassettehouder 3 detecteert. De cassettedetectiehefboom 54 is vertikaal 30 scharnierbaar gemonteerd door middel van een scharnierpen 55 in een voorste eind van de zijplaat 7b van het bovenste houderorgaan 4 in de cassettehouder 3, en boven het onderste houderorgaan 5. De cassettedetectiehefboom 54 heeft een uiteinde 54a dat omgebogen is tot een in hoofdzaak L-vorm 35 enwel in de richting naar voren, terwijl het andere einde 54b daarvan zich langs de binnenzijde van de geleidingsgroef-.33b uitstrekt. De cassettedetectiehefboom 54 scharniert in de richting van de pijl "c" in figuur 6A en wordt BAD ORIGINAL
8200573 -- ............-..... ......- . . ! ......1 ......-7- in die richting belast door een torsieveer 56 die aan de scharnierpen 55 is bevestigd, en een deel van het uiteinde 54a van de cassettedètectiehefboom 54 is in kontakt met het onderoppervlak van een deel van de verbindingsplaat 8a, 5 waardoor de genoemde scharnierende beweging van de cassette-detectiehefboom 54 wordt beperkt. Zoals in figuur 6A wordt getoond, is de cassettedetectiehefboom 54 zodanig gepositioneerd, dat wanneer de cassettehouder 3 omhoog bewogen is in de genoemde cassette-insteek-stand,- een eindvlak 54c 10 van het andere einde 54b van de cassettedetectiehefboom 54 zich tegenover een uiteinde 32a’ van de gelëidingsrol 32a bèvindt.
In de figuren 2A-2C, 3A-3C, 6A, 6B en 7, hebben de verwijzingscijfers 59a en 59b betrekking op een paar 15 cassette-aandrukhefbomen welke de cassette 1 op de cassette- plaatsbepalingspennen drukken in de genoemde cassettelaad-stand. De cassette-aandrukhefbomen 59a en 59b, die elk een in hoofdzaak L-vorm hebben, zijn vertikaal schamierbaar door middel van een paar scharnierpennen 60a en 60b in nage-20 noeg centrale posities in de langsrichting binnen de zij— platen 7a en 7b van het bovenste houderorgaan 4 en boven het onderste houderorgaan 5 mangebracht. De cassette-aan-drukhefbomen 59a en 59b worden scharnierend belast in de richting van de pijp "d" in figuur 2A qn 3A door middel van 25 trekveren 63a en 63b die resp. tussen veersteunen 61a en 6lb aan de einden van de cassette-aandrükhefbomen 59a en 59b en veersteunen 62a en 62b aan het bovenste houderorgaan 4 zijn gespannen. Door de scharnierende beweging van de cassette-aandrukhefbomen 59a en 59b worden hun uiteinden 30 59a’ en 59b' tegen de boverioppervlakken van de cassette- insteekgelëidingeri 15a en 15b van het onderste houderorgaan 5 aangedrukt, waardoor het onderste houderorgaan 5 naar beneden wordt bewogen ten opzichte van het bovenste houderorgaan 4. Ondereindvlakken 18aT, 28b’, 20a' en 20b' van de 35 omgezette delen 18a, 18b, 20a en 20b van het onderste houderorgaan 5 zijn in kontakt met ondereindvlakken 9a’ en 9b’, en 10a’ en 10b' van resp. de inkepingen 9a en 9b en de BADORIGlfiiEUVen 103 “ 10b' 8200573 ..1 -8-
Zoals in figuur 6B wordt getoond, is een aantal cassetteplaatsbepalingspennen 64a en 64b voor de positionering van de cassette 1, in de genoemde cassettelaadstand op het mechanisme bord 25 bevestigd.
5 In de figuren 3A-3C en 8A-8C heeft het ver- wijzingscijfer 71 betrekking op een hefboom voor het openen van het voordeksel 2 van de' cassette 1. Deze dekselhef-boom 71 wordt tussen een uitstekend gedeelte 71 gestoken welk gedeelte 72 aan de onderste helft van het achtereinde 10 van de zijplaat 7b van het bovenste houderorgaan 4 in de cassettehouder 3 is gevormd en de zijplaat 13b van het onderste houderorgaan 5, en deze is vertikaal scharnierend door middel van een scharnierpen 73 aan het uitstekende gedeelte 72 bevestigd. Aan het boveneinde van de deksel-15 hefboom 71 is een veersteun. 74 gevormd die zich uitstrekt door een gebogen lange opening 75 welke gecentreerd is op de scharnierpen 73 die bevestigd is aan de zijplaat 7b, en deze steekt uit buiten de zijplaat 7b. De dekselhefboom 71 is scharnierend belast in de richting van de pijp "e" 20 in figuur 3A door middel van een trekveef 80 die tussen de veersteun 74 en een aan de zijplaat 7b gevormde veersteun 76 is gespannen. De dekselhefboom 71 is in kontakt met het ondereinde van een omgezet gedeelte 72a van het uitstekende gedeelte 72, waardoor de scharnierende beweging daarvan in 25 de richting van de pijl "e" beperkt is. Aan het ondereinde van de dekselhefboom 71 is een omgezet gedeelte ‘77 gevormd dat naar hét inwendige van de cassettehouder 3 is omgebogen, terwijl buiten hét ondereindgedeelte van de dekselhefboom 71 een rol 78 scharnierend is gemonteerd.
30 Verder is boven de scharnierpen 31b van de scharnierende hefboom 28b een rolgeleidingsvlak 79 gevormd dat bedoeld is voor het geleiden van de rol 78 van de dekselhefboom 71. Het rolgeleidingsvlak 79 heeft in hét algemeen de vorm van een boogvormig, omhooggekromd vlak.
35 In de figuren 2A-2C, 9A-9C, 10, 11 en 12 hééft
het verwijzingscijfer 82 betrekking op een houdergrendel-hefboom voor hét in de genoemde cassettelaadstand vergrendelen van de cassettehouder 3. De grendelhefboom 82 is aan BAD ORIGINAL
8200573 m ^ | -9- zijn ondereindgedeelte verbonden met het inwendige van een zijplaat 25a van het mechanische bordf. 25 en kan door middel van een scharnierpen 83 scharnieren zodanig dat deze hefboom in de langsrichting in een opening 84 kan zwenken, 5 welke opening in het mechanische bord 25 is gevormd. Aan het boveneinde van de grendelhefboom 82 is een rol 85 gemonteerd, terwijl aan de onderzijde een paar rechter en linker uitsteeksels 86 en 87 zijn gevormd. De grendelhefboom 82 wordt in de richting van de pijp "f" in figuur 9A 10 belast door middel van een tussen een veersteun 88 aan de grendelhefboom 82 en een veersteun 89 aan het mechanische bord 25 gespannen trekveer 90. Binnen de zijplaat 25a van het mechanische bord 25 is een schakelaarbedieningsschijf 92 gemonteerd die in langsrichting kan verschuiven, en het 15 uiteinde 92a is tegenover een bedieningsorgaan 93a van een detectieschakelaar 93 voor de geladen toestand van de cassette aangebracht, welke schakelaar 93 een aan de zijplaat 25 bevestigde microschakelaar omvat. Bovendien is aan de binnenzijde van de zijplaat 25a van het mechanische 20 bord 25 een detectiehefboom 94 gemonteerd die door middel van een scharnierpen 95 kan scharnieren. Aan de detectiehefboom 94 is een cassettevoeler 97 bevestigd welke door middel van een koppelpen 96 scharnierbaar is en deze steekt loodrecht boven het mechanische bord 25 uit door een in het 25 mechanische bord 25 gevormde opening 98. Tussen een veersteun 99 aan de detectiehefboom 94 en een veersteun 100 aan de schakelaarbedieningsschuif 92 is een trekveer 101 gespannen en op een plaats dichterbij de scharnierpen 95 dan de veersteun 99 van de detectiehefboom 94 is een pen 30 102 gevormd die in kontakt is met een getrapt gedeelte 103 van de schakelaarbedieningsschuif 92. Het gevolg is dat de detectiehefboom 94 scharnierend in de richting van de pijl "g" in figuur 9A wordt belast door middel van de trekveer 101, zodat de cassettevoeler 97 omhoog wordt gedrukt, en 35 wanneer de beweging van de detectiehefboom 94 wordt gevolgd wordt de schakelaarbedieningsschuif 92 in de richting van de pijp "h" in figuur 9A bewogen.
Aan de binnenzijde van de zijplaat 25a van het
BAD ORIGINAL
82 0 0 5 73
« ^ I
-ίο- mechanische bord 25 is een besturingshefboom 105 gemonteerd voor de grendelhefboom 82 van de houder en een grendel-hefboom 106 voor de schakelaarbedieningsschuif 92 scharnieren beide om een gemeenschappelijke scharnierpen 107. De hef-5 bomen 105 en 106 worden in de richting van de pijp "i" in figuur 9A belast door een paar trekveren 111 en 112 die resp. tussen veer steunen 108 en 109 zijn aangebracht die één geheel vormen met de hefbomen en veersteunen 89 en 110 op het mechanische bord 25. Een als één geheel met de 10 bedieningshefboom 105 gevormd uitsteeksel 113 is in kontakt met een uitsteeksel 114 dat één geheel vormt met de zijplaat 25a van het mechanische bord 25, waardoor de genoemde scharnierende beweging in de richting van de pijp "i" van de bedieningshefboom 105 beperkt is. Het uitsteeksel 86 van 15 de grendelhefboom 82 is in kontakt met een pen 115 die één geheel vormt met het einde van de bedieningshefboom 105 waardoor de genoemde scharnierende beweging in de richting van de pijp "f" van de grendelhefboom 82 wordt beperkt.
Bovendien zijn aan beide einden van de grendelhefboom 106 20 pennen 116 en 117 gevormd waarbij één pen 116 in een grendel-uitsparing 118 is gestoken die gevormd is in de schakelaarbedieningsschuif 92.
In een bandlaadinrichting 121 van de in figuur 11 en 12 getoonde VTR wordt een bandlaadring 122 en een 25 bandlaadschuif 123 gebruikt. Nadat de cassette 1 in de genoemde cassettelaadstand is gebracht, wordt de bandlaadring 122 in de richting van de pijp ^j" in figuur 11 bewogen, en synchroon daarmee wordt de bandlaadschuif 123 volgens een boog in de richting van de pijp *k" in figuur 11 30 geschoven, waardoor de band van de cassette 1 uit de cassette 1 wordt getrokken en langs een bepaalde bandbaan wordt gelegd. De bandlaadring 121 is zodanige uitgevoerd dat een aantal bandgeleidingen (niet getoond) langs een bepaalde bewegingsbaan worden bewogen. Aan het bovendeel 35 van de bandlaadschuif 123 is een drukrol 124, een bandlaad-geleiding 125 enz gemonteerd.
Bij het ontladen van de band, worden de bandlaadring 122 en de schuif 123 in de richting van resp. de BAD ORIGINAL
82 0 0 5 73 -11- pi jlen j' en k' in figuur 11 terugbewogen. De bandlaadring 122 wordt in de teruggevoerde stand stilgezet, welke stand in figuur 11 aangegeven is met een getrokken, terwijl de bandlaadschuif 123 na het bereiken van de met een getrokken 5 lijn in figuur 11 aangegeven stand over slechts enige millimeters terugbewogen wordt in de richting van de pijl "k" en stilgezet wordt in de met streepstippellijnen aangegeven stand.
Een ringgrendelhefboom 127 is aangebracht voor 10 het vergrendelen van de bandlaadring 122 in de in figuur 11 getoonde teruggevoerde stand, voor het aangrijpen van een in een deel van een buitenste omtreksoppervlak 122a van de ring 122 gevormde grendeluitsparing 126, wanneer de ring 122 terugbewogen is in zijn ruststand.
15 De ringgrendelhefboom 127 die in het algemeen L-vormig is, wordt scharnierend op het mechanische bord 25 ondersteund door middel van een scharnierpen 130 en een aan het einde van de ringgrendelhefboom 127 bevestigde grendel-pal 131 kan de grendeluitsparing 126 aangrijpen. Aan het 20 mechanische bord 25 is bovendien een wisselhefboora 133 scharnierend gemonteerd door middel van een scharnierpen 132. Aan het andere einde van de ringgrendelhefboom 127 is een pen 134 bevestigd die gestoken in een sleuf 7135 welke in één einde van de wisselhefboom 133 is gevormd. Een 25 detectieschuif1136 voor het detecteren van de voltooiing van de band-ontlaadwerking is verschuifbaar op het mechanische bord 25 gemonteerd en wel ongeveer loodrecht ten opzichte van de wisselhéfboom 133. De wisselhefboom 133 wordt 'scharnierend in de richting van de pijp "1" in figuur 11 belast 30 door middel van een trekveer 139 die tussen een veersteun 137 aan hét andere einde van de wisselhefboom 133 en' een veersteun 138 die één geheel vormt met de detectieschuif 136 is gespannen', terwijl in samenwerking daarmee de ringgrendelhefboom 127 scharnierend belast wordt in de richting 35 van de pijp "m" in figuur 11. Een aan het andere einde van de wisselhefboom 133 gevormd uitsteeksel 140 is in kontakt met een uitsteeksel 141 dat aan één einde van de det'ectie-schuif '.136 is gevormd waardoor de eerdergenoemde scharnier- bad original , 8200573 • ! -12- beweging in de richting van de pijl "1" van de wisselhef-boom 133 wordt beperkt. Aan een deel van de detectieschuif 136 is bovendien een detectie-uitsteeksel 142 gevormd waarmee de bandlaadschuif 123 in kontakt wordt gebracht.
5 Aan de andere kant van het mechanische bord 25 is een koppelschuif 143 gemonteerd welke in de langsrich-ting kan verschuiven en aan het einde van de koppelschuif 143 is een sleuf 142’ gevormd waarin één einde van een steunas 143’ voor de rol 85 van de grendelhefboora 82 wordt 10 gestoken, terwijl aan het.andere einde van de koppelschuif 143 een omgezet deel 144 is aangebracht waarin een sleuf 145 is gevormd. Aan de onderzijde van het mechanische bord 25 is door middel van een scharnierpen 146 een wisselhèf-boom 147 bevestigd, en een aan één einde van de wisselhef-15 boom 147 gevormde pen 148 is in de sleuf 145 gestoken.
De wisselhefboom 147 is in het algemeen L-vormig, en een aan het andere einde gevormde pen 149 is door een opening 150 gestoken die in het mechanische bord 25 is gevormd, en steekt boven hetzelfde bord 25 uit, waarbij het boveneinde 20 van de pen 149 met het andere einde, van de detectieschuif 136 is verbonden.
De volgende beschrijving heeft betrekking op de cassettelaad en -ontlaadwerking onder gebruikmaking van de cassettelaad- en/of -ontlaadinrichting zoals boven 25 beschreven.
Bij de aanvang van de cassettelaadwerking bevindt de cassettehouder 3 zich in een geheven toestand enwel in de cassette-insteekstand zoals in figuur 2A eh 3A wordt getoond. Zoals in figuur 2A is te zien is de uitsparing 49 30 van de plaatsbepalingshéfboom 44 voor de houder in kontakt met het einde 36a’ van de geleidingsrol 36a waardoor de cassettehouder 3 stabiel in die cassette-insteekstand is gepositioneerd. Op dit moment bevindt de bandlaadinrichting 121 zich in een volledig ontladen stand, en zoals met een 35 getrokken lijn in figuur 11 is aangegeven, is de greridel-pal 131 van de ringgrendelhefboom 127 in aangrijping met de grendeluitsparing 126 voor de bandlaadring 122, waardoor de
ring 122 in zijn ruststand is vergrendeld. De grendelhef-BAD ORIGINAL
:-82 0 0 5 73
. , I
-13- boom 82 voor de houder bevindt zich in zijn niet-vergrendel-de stand zoals in figuur 2A wordt getoond.
Voor het laden van de cassette wordt eerst, zoals in figuur 2A en 3A wordt getoond, de cassette 1 schuin 5 in de cassettehouder. 3 gestoken die zich in een geheven cassette-insteekstand bevindt. In dit geval wordt de cassette 1 tussen de bodemplaat 14 van het onderste houderorgaan 5 en de beide cassette-insteekgeleidingen 15a en 15b gestoken. Omdat de cassettehouder.3 stabiel in de cassette-insteek-10 stand is gepositioneerd, kan het genoemde insteken van de cassette 1 soepel geschieden zonder dat de cassettehouder 3 beweegt. De aldus ingestoken cassette 1 komt in kontakt met de cassette-aanslag 16 en wordt daardoor gestopt, en zoals reeds bekend is wordt het ontgrendelstuk 17 in de cassette 15 1 gestoken om het voordeksel 2 te ontgrendelen. Aan het einde van deze handeling kan het onderoppervlak van één eindgedeelte 2A van het voordeksel 2 van de cassette 1 op het omgezette deel 77 van de hefboom 71 voor het openen van het deksel terechtkomen zoals in figuur 8a. wordt getoond.
20 Na het insteken van de cassette 1 wordt de cassettehouder 3 met de hand naar beneden gedrukt tot in de, in figuur 2G en 3A getoonde cassettelaadstand.
Op het moment dat aangevangen wordt met het naar beneden drukken van de cassettehouder 3 drukt het 25 eindgedeelte 36a‘ van de geleidingsrol 36a van één scharnierende hefboom 29a tegen de plaatsbepalingshefboom 44 van de houder, zodat de'hefboom 44 scharnierend in de richting van de pijl b' in figuur 2B ontsnapt tegen de werking van de trekveér 48 in en het eindgedeelte 36a1 komt vrij 30 van de uitsparing 49 van de hefboom' 44. Bij h'èt' verder indrukken van de cassettehouder 3 drukt de scharnierende hefboom 29a de andere scharnierende hefboom 28a door middel van de koppelpen 30a naar beneden, zodat de scharnierende hefboom 28a in de richting van pijl a' in figuur 2A tegen 35 de kracht van de trekveer 41 in wordt bewogen, terwijl de geleidingsrol 36a van de hefboom 29a langs de geleidings-O groef 37a beweegt, waarbij de hefboom 29a om de koppelpen \ 30a in dé richting van de pijl "n” in figuur 2A scharniert bAobiöinal \ 8200573 -14- . . ! ten opzichte van de hefboom 28a. De scharnierkracht van de hefboom 29a wordt naar de scharnierhefboom 29b aan de andere zijde overgebracht door middel van de koppelas 35, zodat de scharnierende hefboom 29a in de richting van pijl ”n” 5 in figuur 3A kantelt en de andere scharnierhefboom 28b eveneens in de richting van pijl a' in figuur 3A kantelt door middel van de koppelpen 30b. De paren scharnierhef-bomen 28a, 29a en 28b, 29b van de hefmechanismen 27a en 27b zijn dus met elkaar gekoppeld en scharnieren in de richtingen 10 van de pijlen a* en "n" waardoor de cassettehouder 3 tegen de kracht van de trekveer 41 in naar beneden wordt gedrukt.
Door de geleiding van de paren geleidingsgroeven 33a, 33b en 37a, 37b en de paren geleidingsrollen 32a, 32b en 36a, 36b wordt in dit geval de cassettehouder 3 geleidelijk in 15 een horizontale stand gebracht terwijl deze naar beneden wordt gedrukt, en in de cassettelaadstand neemt de houder een nagenoeg volledig horizontale Stand in.
Bij de bovenbeschreven handeling voor het laden van de cassette 1 is het noodzakelijk om de cassettehouder 20 3 tamelijk sterk in te drukken totdat het eindgedeelte 36a* van de geleidingsrol 36 vrijkomt van de uitsparing 49 van de plaatsbepalingshefboom 44. Na het moment dat het eindgedeelte 36a* vrijkomt van de uitsparing 49 wordt de kracht die noodzakelijk is voor het indrukken van de cassettehouder 25 3 kleiner, zodat de cassettehouder 3 snel in de cassette— laadstand gebracht kan worden en soepel geladen kan worden door gebruik te maken van de reaktie op hét moment waarop het eindgedeelte 36a' vrijkomt uit de uitsparing 49.
Wanneer de cassettehouder 3 naar beneden gedrukt 30 is totin de cassettelaadstand, scharniert de houdergrendel-hefboom 82, zoals in figuur 2C wordt getoond, uit de richting van de pijl ”f" totin de grendelpositie en de rol 85 is in aangrijping met een aangrijpingsgedeelte 11a van het grendeldeél 11 dat door de opening 84 onder het’ mechanische 35 bord 25 is gestoken, waardoor de cassettehouder' 3 in de cassettelaadstand wordt geblokkeerd.
Dat wil zeggen, het uitsteeksel 86 van de gren-BAD 0ï^lC^üefkOOm in ^ontakt met Pen 1 van de bedienings- 8200573 - -15- 9 V j hefboom 105 en de grendelhefboom 82 wordt in de niet-grendel-stand gehouden totdat de cassettehouder 3 de cassettelaadstand bereikt. Het ondereinde van het grendeldeel 11 van de cassettehouder komt in kontakt met de pen 115 van de be-5 dieningshefboom 105 en drukt deze naar beneden vlak voordat de cassettehouder 3 de cassettelaadstand bereikt, zodat de bedieningshefboom 105 in de richting van de pijl i' in figuur 9B tegen de werking van de trekveer 111 in wordt bewogen, waarna de grendelhefboom 82 in de richting van pijl Mf° in 10 figuur 9B beweegt door middel van de trekveer 90.
Zoals in figuur 9C wordt getoond, wordt de grendelhefboom 82 in zijn grendelstand gekanteld en komt de rol 85 in aangrijping met het aangrijpingsgedeelte 11a van het grendelstuk 11 op het moment dat de cassettehouder 15 3 de cassettelaadstand bereikt, waardoor de cassettehouder 3 in de ^cassettelaadstand wordt vergrendeld.
Bij de bovenbeschreven handeling wordt, zoals in figuur 9B wordt getoond, op het moment dat de grendelhefboom 82 in de richting van de pijl "f" werd gekanteld 20 door de trekveer 90, het uitsteeksel 87 daarvan in kontakt gebracht met de pen 117 van de grendelhefboom 106. Zoals in figuur 9C wordt getoond zorgt, op het moment dat de grendelhefboom 82 in de grendelstand is gescharnierd, het uitsteeksel 87 daarvan dat dé grendelhefboom 106 in de 25 richting van de pijl i* in figuur 9 wordt gekanteld tegen de kracht van de trekveer 112 in, waardoor de pen 116 van de grendelhefboom 106 dus uit de grendeluitsparing 118 van de schakelaarbediehingsschuif 92 kan bewegen, zodat de schakelaarbedieningsschuif 92 ontgrendeld is.
30 Anderzijds wordt de cassettesensor 97 door het onderoppervlak van de cassette 1 naar beneden gedrukt wanneer de cassettehouder 3 in de cassettelaadstand is geladen, zoals in figuur 9C wordt getoond. Het gevolg is dat de detectiehefboom 94 in de richting van de pijl gf 35 in figuur 9C kantelt tegen de trekveer 111 in en de schakelaarbedieningsschuif 92 wordt in de richting van de pijl h' in figuur 9C bewogen door de trekveer 101. Het bedienings-
orgaan 93a van de detectieschakelaar 93 wordt dus door het BAD ORIGINAL
8200573 -16- einde 92a van de schakelaarbedieningsschuif 92 weggedrukt, waardoor de schakelaar 93 ingeschakeld kan worden zodat de voltooide laadhandeling van de cassette 1 wordt gedetecteerd.
5 Wanneer de grendelhefboom 82 in de grendel- stand is gekanteld, is de koppelschuif 143 in de richting van pijl "o" in figuur 9C bewogen, waarbij de wisselhef-boom 147 in de richting van de pijl "p" in figuur 11 is gedraaid en de detectieschuif .136 in de richting van de 10 pijl "q" in figuur 11 is verschoven. Het gevolg is dat het uitsteeksel 141 van de detectieschuif 136 tegen het uitsteeksel 140 van de wisselhefboom 133 drukt, zodat de wisselhefboom 133 in de richting van de pijl 1' in figuur 11 wordt gekanteld en de ringgrendelhefboom 127 in de 15 richting van de pijl ra’ wordt gedraaid zoals in figuur 11 net een stippellijn is aangegeven, waardoor de bandlaad-ring 122 wordt ontgrendeld.
Wanneer de cassettehouder 3 eenmaal in de cassettelaadstand is gebracht, wordt de cassette 1 elastisch 20 op de cassetteplaatsbepalingspennen 64a en 64b gedwongen en wordt door deze pennen gepositioneerd.
Terwijl de cassettehouder 3 in de cassette-insteekstand omhoog wordt bewogen, zoals in figuur 6A wordt getoond, wordt het' onderste houderorgaan 5 naar beneden 25 gedrukt ten opzichte van het bovenste houderorgaan 4 door middel van de hefbomen 59a en 59b, waarbij de ondereind-vlakken 18a', 18b' en 20a', 20b' van de paren omgezette stukken 18a, 18b eh 20a, 20b van hét onderste houderorgaan 5 tegen de ondereindvlakkeri 9a', 9b' en 10a',10b' van de 30 paren uitsparingen 9a en 9b en sleuven 10a en 10b van het bovenste houderorgaan 4 worden gedwongen.
En:,\ zoals in figuur 6B wordt getoond, wanneer de cassettehouder 3 naar beneden wordt gedrukt totin de cassettelaadstand, en op de beschreven wijze wordt geblok-35 keerd, komt de cassette 1 in kon takt met de cassetteplaatsbepalingspennen 64a en 64b, en op dit moment wordt het onderste houderorgaan 5 omhoog bewogen (opgedrukt) over een afstand 1, in het bovenste houderorgaan 4. Bij de omhoog- BAD ORIGINAL 1 \ .....
'8200573 ..1 -17- . ’’ gaande beweging van het onderste houderorgaan 5 scharnierende cassette-aandrukhefbomen 59a en 59b in'de richting van de pijl d' in figuur 63, tegen de kracht van de trekveren 63a en 63b in, en tengevolge van de reaktiekracht daarvan 5 wordt de cassette 1 elastisch op de plaatsbepalingspennen 64a, 64b door de cassette-insteekgeleidingen 15a en 15b gedrukt, en stabiel gepositioneerd.
Bovendien wordt, zoals in figuur 6A wordt getoond, de geleidingsrol 32b aan het achtereindgedeelte van 10 de geleidingsgroef 33b gepositioneerd zoals in getrokken lijn wordt getoond, en wordt de cassettedetectiehefboom 54 in de in figuur 6A met getrokken lijn aangegeven stand gepositioneerd door de torsieveer 56, wanneer de cassette-houder 3 in de cassette-insteekstand omhoog is bewogen.
15 In deze toestand bevindt het einde 54a van de cassettedetectiehefboom 54 zich > over een afstand I2 boven'de cassette-insteekgeleiding 15b, zodat deze het insteken van de cassette 1 in de cassettehouder 3 niet hindert. In deze toestand bevindt het eindvlak 54c van de cassettedetectie— 20 hefboom 54 zich bovendien tegenover het eindgedeelte 32b’ van de geleidingsrol 32b.
Wanneer vervolgens de cassettehouder 3 naar beneden wordt gedrukt tötin de cassettelaadstand, nadat de cassette 1 in de cassettehouder 3 is gestoken, beweegt 25 de geleidingsrol 32b in de geleidingsgroef 33b in de richting van de pijl Mr" in figuur 6A, en wanneer de cassettehouder 3 in de cassettelaadstand is gebracht, is de geleidingsrol 32b naar het vooreinde van de geleidingsgroef 33b bewogen zoals in figuur 6B met een getrokken lijn is 30 getoond.
In dit geval komt, vlak nadat men begonnen is met het neerdrukken van de cassettehouder 3 het eindgedeelte 32b' van de geleidingsrol 32b in kon takt met het eindvlak 54c van de cassettedetectiehefboom 54 zoals in figuur 35 6A met een stippellijn wordt getoond, en door de geleidende werking van het eindvlak 54c scharniert de cassettedetectiehefboom 54 in de richting van de pijl c' in figuur 6A, tegen de kracht van de torsieveer 56 in en ontsnapt zoals BAD ORIGINAL
8200573
m v I
........-18-.....
in figuur 6B met getrokken lijn wordt getoond.
Wanneer de cassette 1 op de juiste wijze in de cassettehouder 3 is gestoken enwel totdat het vooreind-gedeelte daarvan in kontakt komt met de cassette-aanslag 5 16 zoals in figuur 6A met een getrokken lijn is aangegeven, zal de cassette 1 niet per ongeluk tegen het einde 54a van de cassettedetectiehefboom 54 aankomen en kan de hefboom 54 zoals met de getrokken lijn in figuur 63 wordt getoond ontsnappen (scharnieren) . - 10 Wanneer echter, bijvoorbeeld zoals met een stippellijn in figuur 6A wordt getoond, het vooreindgedeelte van de in de cassettehouder 3 gestoken cassette 1 niet met de cassette-aanslag 16 in kontakt zou komen, omdat de cassette te ondiep in de houder is gestoken, zal het voor-15 eindgedeelte 32b1 van de geleidingsrol 32b tegen het eind-vlak 54c van de cassettedetectiehefboom 54 aankomen vlak nadat het indrukken van de cassettehouder 3 was aangevangen.
De cassettedetectiehefboom 54 wordt bovendien enigszins in de richting van de pijp c' gekanteld tegen de kracht van 20 de torsieveer 56 in, zoals aangegeven met een stippellijn in figuur 6A, waarna het einde 54a daarvan tegen het bovenoppervlak van de te ondiep ingestoken cassette 1 aankomt.
Het gevolg is dat de cassettedetectiehefboom 54 niet verder kan kantelen in de richting van de pijl c*, en het eind-25 vlak 54c daarvan verhindert dat de geleidingsrol 32b in de richting van dè pijl "r" beweegt in de geleidingsgroef 33b. Wanneer de beweging in de richting van de pijl "r" van de geleidingsrol 32b wordt verhinderd, wordt de scharnierende beweging van de hefboom 28b in de richting van de pijl a’ 30 in figuur 3A ook verhinderd, zódat het onmogelijk wordt om de cassettehouder 3 neer te drukken.
Wanneer kortgezegd de cassette’ 1 te ondiep in de cassettehouder 3 is gestoken, dient de cassettedetectiehefboom 54 om te voorkomen dat de cassettehouder 3 in de 35 cassettelaadstand wordt gedrukt.
Zoals vervolgens in figuur. 3A-3C en 8A-8C wordt getoond, wordt tijdens het naar beneden drukken van de cassettehouder 3 vanuit de cassette-insteekstand totin de BAD ORIGINAL _ 8200573
* C I
-19- cassettelaadstand, het deksel 2 van de cassette 1 snel geopend door de hefboom 71.
Dat wil zeggen, wanneer de cassette 1 in de cassettehouder 3 is gestoken en in kontakt komt met de 5 cassette-aanslag 16, kan het onderoppervlak van één eind— gedeelte 2a van het voordeksel 2 tegen het omgezette deel 77 van de hefboom 71 aankomen zoals in figuur 8A wordt getoond.
Zoals eerder werd opgemerkt wordt, wanneer de 10 cassettehouder 3 neergedrukt wordt en de hefboom 28b in de richting van de pijl a’ wordt gekanteld om de schamierpen 31b, zoals in figuur 3B en 8B wordt getoond, de rol 78 van de hefboom 71 in de richting van de pijl ’’s" in figuur 3B en 8B over het rolgeleidingsvlak 79 van de scharnierende 15 hefboom 28b bewogen, zodat de hefboom 71 in de richting van de pijl e' wordt gekanteld tegen de werking van de trekveer 80 in. In dit geval heeft het rolgeleidingsvlak 79 de vorm van een omhoog gekromd, in het algemeen boogvormig vlak, zodat bij het indrukken van de cassettehouder 20 3 de scharnierpen 73 van de hefboom 71 het rolgeleidings vlak 79 nadert, terwijl het einde 79a van het rolgeleidingsvlak 79 omhoog kantelt om de schamierpen 31b en de scharnierpen 73 nadert. Dat wil zeggen, de scharnierpen 73 en het uiteinde 79a van hét rolgeleidingsvlak 79 bewegen naar 25 elkaar töe; het gevolg is dat de hefboom 71 vlug in de richting van de pijl e' scharniert met een snelheid die voldoende veel hoger is dan de indruksnelhèid van de cassettehouder 3.
Wanneer de hefboom 71 voor het openen van het 30 deksel in de richting van de pijl e' wordt gekanteld, wordt het deksel 2 van de cassette 1 door het omgezette deel 77 omhooggedrukt en automatisch daardoor geopend. Terwijl de cassettehouder 3 over slechts een zeer kleine afstand van de cassette-insteekstand zoals getoond in figuur 3A naar 35 de in figuur 3B getoonde stand wordt bewogen, wordt het deksel 3 van de cassette 1 dus snel geopend.
Wanneer de cassettehouder naar de in figuur 3B
getoonde stand naar beneden is gedrukt, is de openingsbewe-BAD ORIGINAL
8200573
w v I
-20- ging van het deksel 2 onder invloed van de werking van de hefboom 71 voltooid en daarna komt de rol 78 in benedenwaartse richting vrij van het uiteinde 79a van het rol-geleidingsvlak 79. Op dit moment bevindt het deksel 2 zich 5 dicht nabij het bovenste eindvlak van een deksel-operiings-plaat 151 die loodrecht aan één zij gedeelte van het mechanische bord 25 is bevestigd. Terwijl de cassettehouder 3 daarna verder neergedrukt wordt vanuit de in figuur 3B getoonde stand naar de in figuur 3C getoonde cassettelaad-10 stand, komt het ondereinde van het deksel 2 in kontakt met het boveneindvlak van de plaat 151 en wordt relatief omhoog-gedrukt. Het gevolg is dat, wanneer de cassette 1 in de cassettelaadstand is gebracht, het deksel 2 volledig is geopend, waardoor de band dus uit de cassette 1 getrokken 15 kan worden.
Een reeks handelingen voor het laden van een cassette is nu voorbij, en bij het in werking stellen van de detectieschakelaar 93 gaat de bandlaadinrichting 121 automatisch werken, waardoor de bandlaadring 122 en de 20 bandlaadschuif 123 automatisch in de richtingen van resp. de pijlen "j" en "k" in figuur 11 beginnen te bewegen, waardoor de bekende automatische bandlaadwerking wordt uitgevoerd. Op dit moment begint de bandlaadschuif 123 in de richting van de pijl "k" te bewegen vanuit zijn met een 25 stippellijn in figuur 11 aangegeven teruggetrokken stand.
Wanneer de uitstoottoets wordt ingedrukt na een bepaalde opneem- of weérgeefwerking, wordt een bandontlaad-werking op bekende wijze door de bandlaadinrichting 121 uitgevoerd, en in dit geval wordt de bandlaadring 122 terug-30 bewogen in de richting van de pijl j' in figuur 11 en in de getrokken lijn getoonde terugbewogen stand stilgezet, terwijl de bandlaadschuif 123 eenmaal terugbewogen wordt in de richting van k' in figuur 11 totdat deze schuif de met een getrokken lijn getoonde stand bereikt, waarna deze 35 terugbewogen wordt in de richting van de pijl "k* totaan de in stippellijn getoonde teruggetrokken stand en in deze stand wordt stilgezet.
Aan het einde van deze ontlaadwerking komt,
BAD ORIGINAL
8200573 -21- • * ! zoals met de getrokken lijn in figuur 11 is aangegeven, het uiteinde van de bandlaadschuif 123 in kontakt met het detectie-uitsteeksel 142 van de detectieschuif 136 waardoor de schuif 136 in de richting van de pijl q' wordt verschoven.
5 Het gevolg is dat de wisselhefboom 147 in de richting van de pijl p' wordt gekanteld, dat de koppelschuif 143 in de richting van de pijl o' in figuur 9C wordt bewogen en dat de grendelhefboom 82 in de richting van de pijl f' in figuur 9C wordt bewogen tegen de kracht van de trekveer 90 10 in totin de niet-grendelstand zoals getoond in figuur 9C met getrokken lijn. Op dit moment is de cassettehouder 3 ontgrendeld, en dankzij de veerkracht van de trekveer 41 beweegt de cassettehouder 3 omhoog en terug van de cassette-laadstand totin de cassette-insteekstand zoals getoond in 15 de figuren 2A en 3A.
Op het moment dat de cassettehouder 3 omhoog is bewogen, is de detectiehefboom 94 in de richting van de pijl "g” in figuur 9C verdraaid door de werking van de trekveer 101 en is de hefboom teruggevoerd in de stand van 20 figuur 9A. Tegelijkertijd wordt de schakelaarbedienings-schuif 92 in de richting van de pijl "h” in figuur 9C bewogen en teruggebogen in de toestand van figuur 9A, zodat de cassettelaaddetectieschakelaar 93 weer uitgeschakeld wordt. Op dit moment zijn de bedieningshefboom 105 en de 25 grendelhefboom 106 beide in de richting van de pijl "i" in figuur 9C gekanteld en teruggevoerd in de stand van figuur 9A. De pen 116 van de grendelhefboom 106 valt in de grendeluitsparing 118 van de schakelaarbedieningsschuif 92 waardoor de schuif 92 weer in de in figuur 9A getoonde 30 stand wordt vergrendeld terwijl de pen 115 van de bedieningshefboom 105 tegen het uitsteeksel 86 van de grendelhefboom 82 aankomt, zoals in figuur 9A wordt getoond, en de houder 82 in de in figuur 9A getoonde niet-vergrendelde stand houdt.
35 Het gevolg van de beweging van de detectieschuif 136 in de richting van de pijl q' vanuit de met een stippellijn in figuur 11 aangegeven stand totin de met een
getrokken lijn aangegeven stand, is de wisselhefboom 133 BAD ORIGINAL
8200573 .......................-22-
* ^ I
in de richting van de pijl "1" in figuur 11 bewogen, onder invloed van de trekveer 139, waarbij de ringgrendelhefboom 127 in de richting van de pijl “m” in figuur 11 is verdraaid en de grendelpal 131 daarvan in de grendeluitsparing 5 126 van de bandlaadring 122 is gestoken en daarip aangrijpt, waardoor de ring 122 weer in zijn terugbewogen stand wordt vergrendeld.
Hierboven is slechts een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding beschreven en verdere·‘modifica-10 ties kunnen op basis van het technische concept van de uitvinding worden aangebracht.
Het genoemde hefmechanische voor de houder en de cassettedetectiehefboom evenals de bijbehorende mechanismen zijn bijvoorbeéld niet bepetkt tot de getoonde en 15 beschreven uitvoeringsvorm.
In de getoonde uitvoeringsvorm is de cassette-laadinrichting bovendien zodanig geconstrueerd dat het indrukken van de cassettehouder totin de cassettelaadstand met de hand geschiedt. De cassettehouder kan echter ook 20 door middel van bijvoorbeeld een motor naar beneden worden bewogen.
De toepiassing van de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot een VTR. De onderhavige uitvinding kan bijvoorbeeld eveneens toegepast worden op de cassettelaad-25 inrichting voor bandrecorders en verschillende andere elektronische 'inrichtingen die gebruikmaken van cassettes.
Zoals hierboven uiteen werd gezet heeft.de onderhavige uitvinding betrekking op een cassettelaad-inrichting waarin een cassettehouder (bijvoorbeéld de 30 cassettehouder 3 van de getoonde uitvoeringsvorm) omhoog
en omlaag beweegbaar is gemaakt tussen de cassette-insteek-stand en de cassettelaadstand door middel van een hef-mechanisme (bijvoorbeeld de hefmechanismen 27a en 27b van de getoonde uitvoeringsvorm) en nadat een cassette (bijvoor-35 beeld een cassette l.in de getoonde uitvoeringsvorm) in de cassettehouder is gestoken, wordt de houder totin de cassettelaadstand naar beneden gedrukt teneinde het laden van de cassette te bewerkstelligen waarbij een cassette-BAD ORIGINAL
8200573
. . I
-23- detectiehefboom (bijvoorbeeld de cassettedetectiehefboom 54 in de getoonde uitvoeringsvorm) die bij het begin van het indrukken van de cassettehouder door het hefmechanisme aangedreven kan worden scharnierend aan de cassettehouder 5 is bevestigd, en in het geval dat de cassettehouder neergedrukt werd in de toestand waarin de cassette niet ver genoeg in de cassettehouder was gestoken, wordt het uiteinde van de genoemde cassettedetectiehefboom in kontakt gebracht met de cassette teneinde te verhinderen dat de cassette-10 detectiehefboom scharniert, zodat de cassettedetectiehefboom de neergaande, beweging van de cassettehouder verhindert.
In het geval dat de gebruiker de cassettehouder achteloos in de cassettelaadstand tracht te drukken zonder op te merken dat de cassette niet ver genoeg in de cassette-15 houder is gestoken, kan volgens :.de uitvinding het neerdrukken van de cassettehouder automatisch worden verhinderd. Hierdoor kan worden voorkomen dat, wanneer de cassettehouder onachtzaam naar beneden is gedrukt zonder op te merken dat de cassette niet ver genoeg in de houder is gestoken, 20 de cassette met kracht tegen de spoeldrager of de plaats-bepalingspennen aankomt waarbij beide worden beschadigd, of de cassettehouder niet in de cassettelaadstand wordt vergrendeld. De cassettelaadwerking kan ten alle tijden uitzonderlijk veilig en soepel geschieden.
8200573
BAD ORIGINAL

Claims (7)

1. Cassettelaadinrichting omvattende een beweegbaar tussen een werkzame stand en een ruststand op een chassis gemonteerde cassettehoudinrichting, in welke werkzame stand een opname op of weergave van een. op een 5 roteerbaar in een cassettehuis opgenomen spoel gewikkelde magneetband uitgevoerd kan worden en de ruststand een cas-sette-opneemstand op een afstand van een chassis is, gekenmerkt door een voor het opnemen van een cassette geschikte cassettehouder, een houderondersteuningsorgaan waarop de 10 cassettehouder verschuifbaar is gemonteerd, een tussen de cassettehouder en het houderondersteuningsorgaan aangebracht veerkrachtig':orgaan voor het in de werkzame stand dwingen van de cassettehouder en een detectieorgaan voor het detecteren van een cassettestand in de cassettehouder en voor 15 het beperken van een beweging van de cassettehouder tussen de werkzame stand en de ruststand.
2. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het houderondersteuningsorgaan een grendeldeel omvat voor het in de werkzame stand grendelen 20 van de cassettehouder.
3. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cassettehouder een paar geleidingen voor de cassette omvat.
4. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 3, 25 met het kenmerk, dat het veerkrachtige orgaan een roteerbaar aan tenminste één van de zijwanden van het houderondersteuningsorgaan gemonteerde arm omvat waarvan een vrij eindgedeelte in aangrijping is met de geleiding, en dat een veer is aangebracht tussen de arm en het h oude rond ersteun in gs- 30 orgaan voor het in een richting weg van de bovenwand van het houderondersteuningsorgaan dv/ingen van de cassettehouder.
5. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het detectie-orgaan een roteerbaar aan het houderondersteuningsorgaan gemonteerde detectie- 35 hefboom (54) omvat, welke detectiehefboom een snavelvormig gedeelte (54a) omvat aan het vrije einde daarvan, dat zich voor de cassettehouder bevindt in de werkzame stand daarvan BAD ORIGINAL ...................... 8200573 m ^ l -25- en voor de cassettehouder wegbewogen wordt in de ruststand.
6. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de cassettehoudinrichting armstelsels omvat aan de tegenover elkaar liggende zijwanden van het 5 houderondersteuningsorgaan waarmee dit orgaan ten opzichte van het chassis beweegbaar is gemonteerd, waarbij elk van de armstelsels een paar scharnieren tussen het houderondersteuningsorgaan en het chassis aangebrachte verbindings-arraen omvat teneinde de cassettehoudinrichting ten opzichte 10 van het chassis te bewegen tussen de werkzame stand en de cassette-opneemstand, en dat de detectiehefboom (54) verder een koppeldeel (54c) omvat voor het koppelen van het snavelvormige gedeelte daarvan met het paar verbindings-armen teneinde beweging van het paar verbindingsarmen in 15 reaktie op de positie van het snavelvormige gedeelte te voorkomen.
7. Cassettelaadinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een scharnierende verbinding van tenminste éën van de verbindingsarmen met het cassette-ohder- 20 steuningsorgaan gevormd wordt door langwerpige sleuven in de tegenover ëlkaar liggende zijwanden hiervan en door scharnierpennen die langs de sleuven verschuifbaar zijn en aan vrije einden van de verbindingsarmen zijn bevestigd, en dat het koppeldeel (54c) van de detectiehefboom (54) 25 tussen de sleuven gehouden wordt door de kracht van verende middelen (56) en dat de detectiehefboom (54) tegen de kracht van de verende middelen (56) in geroteerd wordt door aangrijping van de scharnierpennen met het koppelgedeelte waardoor hét snavel vormige gedeelte van het detectieorgaan 30 voor de houder wordt gebracht. . BAD ORIGINAL 8200573
NL8200573A 1981-02-14 1982-02-15 Cassettelaadinrichting. NL8200573A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP56020390A JPS57135467A (en) 1981-02-14 1981-02-14 Cassette loading device
JP2039081 1981-02-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200573A true NL8200573A (nl) 1982-09-01

Family

ID=12025684

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200573A NL8200573A (nl) 1981-02-14 1982-02-15 Cassettelaadinrichting.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4484240A (nl)
JP (1) JPS57135467A (nl)
KR (1) KR880000398B1 (nl)
AT (1) AT374608B (nl)
AU (1) AU548050B2 (nl)
CA (1) CA1170764A (nl)
DE (1) DE3205339A1 (nl)
FR (1) FR2500197B1 (nl)
GB (1) GB2093258B (nl)
NL (1) NL8200573A (nl)

Families Citing this family (37)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59213054A (ja) * 1983-05-18 1984-12-01 Victor Co Of Japan Ltd カセツトロ−デイング装置におけるテ−プカセツトの開閉蓋の開蓋機構
JPS59221865A (ja) * 1983-05-31 1984-12-13 Toshiba Corp テ−プカセツト装填装置
JPS59194150U (ja) * 1983-06-09 1984-12-24 三洋電機株式会社 カセツト蓋開閉機構
JPS60647A (ja) * 1983-06-15 1985-01-05 Hitachi Ltd カセツト装着装置
AT393176B (de) * 1983-09-24 1991-08-26 Sony Corp Magnetaufzeichen- und wiedergabegeraet
JPS6089647U (ja) * 1983-11-24 1985-06-19 シャープ株式会社 カセツト装填装置
US4673994A (en) * 1984-03-05 1987-06-16 Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha Video cassette recorder with cassette viewing mechanism
JPH0424493Y2 (nl) * 1984-09-29 1992-06-10
AT382475B (de) * 1984-11-15 1987-02-25 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet
JPH0831233B2 (ja) * 1985-03-27 1996-03-27 株式会社日立製作所 カセツト保持装置
JPS61283060A (ja) * 1985-06-07 1986-12-13 Sony Corp カセツトロ−デイング装置
KR880002806Y1 (ko) * 1985-07-18 1988-07-30 주식회사 금성사 비디오 테이프 레코오더의 카세트 보호덮개판 개방장치
US4775904A (en) * 1985-08-22 1988-10-04 Canon Kabushiki Kaisha Cassette loading device
KR870006567A (ko) * 1985-12-09 1987-07-13 허신구 카세트 홀더의 커버 연결장치
KR910000962B1 (ko) * 1986-01-27 1991-02-19 마쯔시다덴기산교 가부시기가이샤 카세트 장착장치
JPS62291746A (ja) * 1986-06-11 1987-12-18 Hitachi Ltd カセツト装着装置
JPS6418438U (nl) * 1987-07-23 1989-01-30
US4853805A (en) * 1987-11-05 1989-08-01 Ampex Corporation Multi-cassette indexing mechanism for a tape transport
US4873593A (en) * 1987-11-05 1989-10-10 Ampex Corporation Multi-cassette indexing mechanism for a tape transport
JPH0519867Y2 (nl) * 1987-12-15 1993-05-25
AT388825B (de) * 1987-12-23 1989-09-11 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet fuer einen bandfoermigen aufzeichnungstraeger
JPH01204262A (ja) * 1988-02-09 1989-08-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd テープカセット装着装置
KR920008486B1 (ko) * 1989-12-31 1992-09-30 삼성전자 주식회사 카세트 삽입장치
JP2805950B2 (ja) * 1990-01-20 1998-09-30 ソニー株式会社 テーププレーヤのカセットイジェクト機構
US5408370A (en) * 1991-04-16 1995-04-18 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Compact cassette loading device with movable tape guide member
JPH05325482A (ja) * 1992-05-19 1993-12-10 Sony Corp テープカセット及び記録再生装置
KR950009696B1 (ko) * 1992-06-20 1995-08-26 주식회사금성사 자기기록재생기의 회동식 카세트 하우징장치
US5373406A (en) * 1993-08-12 1994-12-13 Tandberg Data A/S Auto load/eject system for tape cassette
JPH07130057A (ja) * 1993-10-29 1995-05-19 Canon Inc カセット蓋開閉装置
JPH08263902A (ja) * 1995-03-22 1996-10-11 Canon Inc カセット装着装置及びこのカセット装着装置を備えた記録又は再生装置
JPH09274753A (ja) * 1996-04-04 1997-10-21 Sony Corp テープカセット装着装置
WO1998032125A2 (en) * 1997-01-21 1998-07-23 Exabyte Corporation Tape drive with tray for counteracting inverted cartridge insertion
JP2929095B2 (ja) * 1997-03-12 1999-08-03 松下電器産業株式会社 カセット装着装置
US6259579B1 (en) * 1999-05-17 2001-07-10 Hewlett-Packard Company Picker indexing and multimedia cartridge referencing spring
JP4687386B2 (ja) * 2005-10-25 2011-05-25 ミツミ電機株式会社 カートリッジホルダ装置
CN102338115B (zh) * 2010-07-19 2013-06-05 英业达股份有限公司 风扇装置
US10692541B2 (en) * 2018-06-14 2020-06-23 Seagate Technology Llc Carrierless drive insertion, retention and removal system

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2031444B1 (nl) * 1969-02-15 1976-09-03 Socias Arturo
FR2040613A5 (nl) * 1969-04-04 1971-01-22 Radiotechnique Compelec
NL7101256A (nl) * 1971-01-30 1972-08-01
US3947884A (en) * 1972-10-04 1976-03-30 Clarion Co., Ltd. Tape recorder
JPS5539057B2 (nl) * 1972-12-29 1980-10-08
JPS5727529B2 (nl) * 1973-11-08 1982-06-11
DE2534563A1 (de) * 1974-08-02 1976-02-19 Itsuki Prof Ban Kassetten-einsetzvorrichtung
CH592940A5 (nl) * 1975-01-08 1977-11-15 Socias Arturo
DE7609642U1 (de) * 1976-03-29 1976-09-02 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Kassettenauswerfvorrichtung fuer magnetbandgeraete
US4159495A (en) * 1977-05-24 1979-06-26 Nippon Gakki Seizo Kabushiki Kaisha Opening and closing device for cassette holder of tape recorder or the like
JPS6037725Y2 (ja) * 1978-12-28 1985-11-11 クラリオン株式会社 テ−ププレヤ用オ−トロ−デイング装置
JPS55125569A (en) * 1979-03-22 1980-09-27 Sony Corp Cassette loading/unloading device
JPS56137551A (en) * 1980-03-31 1981-10-27 Pioneer Electronic Corp Tape recorder

Also Published As

Publication number Publication date
KR880000398B1 (ko) 1988-03-21
FR2500197B1 (fr) 1986-03-28
ATA57582A (de) 1983-09-15
DE3205339A1 (de) 1982-09-16
AU548050B2 (en) 1985-11-21
AU8030682A (en) 1982-08-26
DE3205339C2 (nl) 1991-08-08
FR2500197A1 (fr) 1982-08-20
US4484240A (en) 1984-11-20
GB2093258A (en) 1982-08-25
JPS57135467A (en) 1982-08-21
KR830009566A (ko) 1983-12-22
GB2093258B (en) 1985-02-06
CA1170764A (en) 1984-07-10
AT374608B (de) 1984-05-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8200573A (nl) Cassettelaadinrichting.
NL8701279A (nl) Combinatie van magneetbandcassetteapparaat, voorzien van een laadorgaan, en een magneetbandcassette, alsmede magneetbandcassetteapparaat behorende bij een dergelijke combinatie.
JPH09180326A (ja) カセット式記録再生装置
NL8402913A (nl) Cassettebandopneem- en -weergeefapparaat.
US5386406A (en) Cartridge shutter opening device
US6754039B2 (en) Cassette loading apparatus
KR100427919B1 (ko) 대소두종류의카세트용자기기록재생장치
EP1291862A1 (en) Cartridge storage device and disk recording or reproducing device
KR100379050B1 (ko) 디스크 장치
JP3469823B2 (ja) ディスクを収納したカートリッジ及び該ディスクへの信号記録又は再生装置
JP3516107B2 (ja) カセット式記録再生装置
JP3531294B2 (ja) カートリッジ交換装置
JP3952889B2 (ja) カセット装着装置
EP0762421A2 (en) Magnetic recording-reproduction apparatus having movable reel supports
JP2760623B2 (ja) 磁気テープカセット装置
JP2671579B2 (ja) カセット装着装置
JP2526420B2 (ja) カセットロ―ディング装置
JPH09180323A (ja) カセット式記録再生装置
JP3409430B2 (ja) 光ディスク装置
JP2595157B2 (ja) 記録再生装置
JP3475550B2 (ja) テープカートリッジのオートローダー
JP2616501B2 (ja) カセットローディング装置
JPH09180327A (ja) カセット式記録再生装置
JPH05114197A (ja) 磁気記録再生装置のカセツト判別機構
JPH0487053A (ja) カセット装着装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed