NL8104845A - Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren. - Google Patents

Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren. Download PDF

Info

Publication number
NL8104845A
NL8104845A NL8104845A NL8104845A NL8104845A NL 8104845 A NL8104845 A NL 8104845A NL 8104845 A NL8104845 A NL 8104845A NL 8104845 A NL8104845 A NL 8104845A NL 8104845 A NL8104845 A NL 8104845A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drum
blade
shell
intermediate layers
drive
Prior art date
Application number
NL8104845A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Villiger Soehne Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Villiger Soehne Ag filed Critical Villiger Soehne Ag
Publication of NL8104845A publication Critical patent/NL8104845A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A24TOBACCO; CIGARS; CIGARETTES; SIMULATED SMOKING DEVICES; SMOKERS' REQUISITES
    • A24BMANUFACTURE OR PREPARATION OF TOBACCO FOR SMOKING OR CHEWING; TOBACCO; SNUFF
    • A24B5/00Stripping tobacco; Treatment of stems or ribs
    • A24B5/14Flattening machines for leaves or stems

Landscapes

  • Manufacturing Of Cigar And Cigarette Tobacco (AREA)
  • Manufacture Of Tobacco Products (AREA)

Description

Λ · Ν.0. 30512 _χ_
Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren, in het bijzonder tabaksbladeren voor dek- of ombladen, met een transportvlak waarop elk blad door een spreidinrichting vanaf een aangenomen middenlijn dwars op de transportrichting naar beide zijden 5 met naar buiten gerichte wrijvingskrachten kan worden bewerkt.
Bij een bekende inrichting van dit type (fabrikant : Firma Brockfeld und Meier) wordt het transportvlak door een aantal in transportrichting achter elkaar aangebrachte V-vormig geplaatste transportbanden gevormd.
De looprichting van elk met het blad in aanraking komende transportband-10 part is bij benadering vanaf de middenlijn van het blad uitgaande scheef naar buiten, zodat zowel een spreid-wrijvingskracht als ook een transport-wrijvingskracht voor het blad optreedt. Steeds is een groep van een aantal achter elkaar aangebrachte V-vormig geplaatste transportbandparen aan de bovenzijde en aan de onderzijde van het te spreiden blad aangebracht.
15 De transportbanden bestaan uit een elastisch materiaal en bezitten noppen of uitsteeksels op het oppervlak. De constructie van deze bekende inrichting is kostbaar. De inrichting is zeer gevoelig voor storingen. De regeling en de aandrijving van de afzonderlijke transportbanden is gecompliceerd.
Een bijzonder nadeel van de bekende inrichting is echter dat door de 20 slechts grof instelbare wrijvingskracht en in het bijzonder door de noppen van de banden vaak beschadigingen van de te spreiden bladen niet kunnen worden vermeden, omdat in gedroogde tabaksbladeren onvermijdbare scheuren, gaten of oneffenheden aanwezig zijn, waar de transportbanden de bladeren inscheuren of verscheuren, êrfsteeds een compromis worden gesloten tussen 25 een hoog uitschot aan beschadigde bladeren en onbeschadigde echter niet op bevredigende wijze gespreide bladeren.
De uitvinding heeft tot doel een inrichting van het hierboven aangegeven type te verschaffen waarbij het spreiden van de gedroogde tabaksbladeren met eenvoudige constructiemiddelen voorzichtig en snel kan worden uitge-30 voerd, waarbij ondanks de voorzichtige en de het beschadigen van de bladeren vermijdende behandeling de bladeren foutloos moeten kunnen worden gespreid.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een geperforeerd en onder onderdruk staand in een transportrichting beweegbaar oplegvlak 35 dat bij het plaatsen van een blad door twee met de randen ervan dicht bij elkaar liggende eveneens geperforeerde en met het oplegvlak beweegbare tussenlagen is afgedekt, en door aandrijfinrichtingen waarmede de tussen- 8104845
V
w- V
-2- lagen bij de beweging van het oplegvlak dwars?ü?e transportrichting uit elkaar kunnen worden bewogen, tot het blad direkt op het oplegvlak rust.
Het te spreiden blad wordt door onderdruk tegen de aaneengeschoven tussenlagen getrokken die het oplegvlak aanvankelijk afdekken. Zodra 5 het blad bij de verdere beweging van het oplegvlak volledig op de tussenlagen rust worden deze door de aandrijfinrichtingen geleidelijk van elkaar getrokken tot het blad volledig op het oplegvlak ligt. Bij het uit.elkaar trekken van de tussenlagen worden wrijvingskrachten op het blad uitgeoefend, die het nauwkeurig spreiden. Deze wrijvingskrachten 10 grijpen slechts op de onderzijde van het blad aan en trekken het blad -uitgaande van de middenribbe van het blad - gelijkmatig uit elkaar, tot het tenslotte volledig gespreid op het oplegvlak ligt. Tijdens deze handeling is steeds onderdruk aanwezig. Omdat de grootte van de wrijvingskrachten afhankelijk is van de ruwheid van de tussenlagen en van het 15 oplegvlak alsmede van de hoogte van de onderdruk kunnen op de meest eenvoudige wijze door de regeling van de onderdruk zodanig grote wrijvingskrachten worden ontwikkeld, dat geen beschadiging van het blad optreedt.
Het gevaar dat het blad ingescheurd wordt, is zeer klein omdat het oplegvlak en de tussenlagen betrekkelijk glad, dat wil zeggen zonder uitsteeksels, 20 uitgevoerd zijn. De structurele investering is klein. De capaciteit van de inrichting is groter dan de capaciteit van de tot dusverre bekende inrichtingen.
Voor de praktijk heeft een uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur die is gekenmerkt door een trommel die draaiend kan w orden aangedreven 25 en door een met de trommel synchroon beweegbaar paar tussenlagen die aan de kromming van de trommelmantel aangepast en tussen een toevoerstand waarin de randen van de tussenlaag ongeveer in een loodrecht op de trommel-hartlijn liggend vlak aaneengeschoven zijn en tegen elkaar liggen en een afgeefstand waarin de trommelmantel tussen de randen ten minste in de 30 breedte van het breedste voorkomende tabaksblad is vrijgelegd. in de richting van de trommelhartlijn uit elkaar en in elkaar schuifbaar is.
Bij een trommel en overeenkomstig uitgevoerde tussenlagen kan zowel voor de trommel als ook voor de tussenlagen een bijzonder eenvoudige aandrijving worden verschaft. De inrichting vereist weinig plaats. De kromming, 35 waaraan het blad wordt onderworpen is bij toepassing van een overeenkomstige trommel met grote diameter te verwaarlozen. Het uitoefenen van onderdruk heeft bij een door de mantel van een trommel gevormd oplegvlak een bijzonder goed effect.
8104845 a · -3-
Bij voorkeur is de uitvoering zodanig dat de trommelmantel en de tussenlagen zeefvormig of roostervormig zijn uitgevoerd. Bij deze constructie van het oplegvlak en de tussenlagen kan een optimaal klein aanrakingsvlak tussen het blad en deze vlakken bereikt worden terwijl de 5 onderdruk nagenoeg over het gehele vlak van het blad tot inwerking komt. Bovendien kunnen bij deze uitvoering zowel de trommel als ook de tussenlagen betrekkelijk licht worden uitgevoerd wat tot gevolg heeft dat betrekkelijk zwakke aandrijvingen kunnen worden toegepast.
Omdat het van belang is de belasting door onderdruk nauwkeurig te 10 kunnen instellen en het effect ervan doelgericht uit te oefenen, heeft het verder de voorkeur dat de trommel met zijn kopwanden op een holle as draaibaar is gelagerd en op een bron onderdruk kan worden aangesloten en aanzuigopeningen naar het binnenste van de trommel bezit. De afdichting tussen de draaiende trommel en de vaststaande holle as geeft technisch 15 geen probleem.
Een verdere bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk dat de trommel twee paren tussenlagen bezit waarvan elk paar ongeveer een met 180° overeenkomstige boogmaat op de omtrek van de trommel overspant waarbij elke tussenlaag de vorm van een cilindrische 20 halve schaal bezit. Bij deze uitvoering worden bij elke omwenteling van de trommel twee bladeren gespreid, dat wil zeggen de trommelomtrek wordt nagenoeg volledig benut. Een overeenkomstige verhoging van het vermogen van de inrichting is het gevolg. Voor bepaalde eisen kan het van voorkeur zijn in plaats van twee paren tussenlagen op de omtrek van de trommel 25 nog meer paren tussenlagen aan te brengen, waardoor de opbrengst aan gespreide bladeren nog wordt verhoogd. Bij een volledige omwenteling van de trommel kunnen dan zoveel bladeren worden gespreid, als er paren tussenlagen aanwezig zijn.
De inrichting bestaat uit eenvoudige en goedkoop te vervaardigen en 30 wat hun werking betreft zekere samenwerkende afzonderlijke delen indien de trommel op de holle as in een kader is gelagerd dat op de holle as een met de trommel tegen draaiing geborgd verbonden aandrijfdeel is gelagerd en met een aandrijving is verbonden, dat aan de aandrijfzijde van de trommel steeds een halve schaal van een paar over een draai-schuifkoppeling 35 met een aandrijfdeel en aan de andere trommelzijde steeds de andere halve schalen over draai-schuifkoppelingen met de trommel zijn verbonden, en dat in het kader stelaandrijvingen zijn aangebracht waarvan er steeds één met een halve schaal in samenwerking kan worden gebracht om deze halve 8104845 •é c _4_ · schaal tussen de toevoerstand en de afveerstand heen en weer te schuiven.
Bij deze uitvoering is geen afzonderlijke draai-aandrijving voor de de tussenlagen vormende halve schalen noodzakelijk. Deze lopen steeds synchroon met de trommel en bewegen takstgewijze in de toevoerstand 5 respectievelijk in de afvoerstand.
De voorkeur heeft daarbij een uitvoeringsvariant die het kenmerk heeft, dat elke stelaandrijving een werkcilinder met evenwijdig met de trommelhartlijn in en uitschuifbare zuigerstang is, die aan het vrije einde een geleidingselement draagt, dat afwisselend met een op de kopwand 10 van elke halve schaal aangebrachte schuif in ingrijping kan worden gebracht. Werkcilinders,die hetzij pneumatisch of ook hydraulisch worden geregeld kunnen wat betreft hun slag nauwkeurig worden ingesteld, werken bijna geruisloos en zijn stofvrij. Deze werkcilinders zijn bij voorkeur dubbel werkend, omdat elk ervan een halve schaal in beide richtingen moet 15 aandrijven.
Omdat de halve schalen evenwijdig met de trommelhartlijn slechts dan moeten worden bewogen als zij van de ene stand in de andere stand of omgekeerd- moeten worden bewogen, terwijl zij daar tussen slechts de draaibeweging met de trommel uitvoeren, heeft het de voorkeur dat elke 20 schuif een cirkelboogvormige en - in axiale doorsnede gezien - achtersneden loopbaan voor de geleidingselementen vormt.
Een vergaand automatisch werkende inrichting ontstaat als een uitvoeringsvorm wordt gekozen, die het kenmerk heeft, dat de trommel een bladtoevoerinrichting bezit van waar de aankomende bladeren afzonderlijk 25 op de samengeschoven halve schalen van een paar worden overgebracht, en dat in de toevoerinrichting een inrichting is ondergebracht, waarmede eventueel op één blad door de naar de trommelmantel toegekeerde onderzijde van het blad naar boven ingerolde bladranddelen splijtbaar zijn, waarbij het verder de voorkeur heeft dat de inrichting een tegen de bovenzijde 30 van het blad gericht drukluchtmondstuk is. Volgens de eerste kenmerken wordt namelijk ervoor zorg gedragen dat de aankomende bladeren voor het opleggen ervan op de tussenlagen reeds in zoverre beïnvloed worden, dat naar boven ingerolde bladranddelen geen storend effekt meer kunnen uitoefenen. De inrichting is voor een foutloze werking van de totale inrichting 35 dan van bijzondere betekenis als vaak bladeren met ingerolde randdelen gespreid moeten worden. De onderdruk in de trommel kan namelijk slechts dan op de tevoren bepaalde wijze tot uitdrukking komen als het te spreiden blad ten minste met zijn omtrekslijn op de tussenlagen rust.
8104845 C -5-
Bovengenoemde oplossing met drukluchtmondstuk is bijzonder eenvoudig, effektief en spaart het blad.
Van voordeel is verder een uitvoeringsvorm die het kenmerk heeft, dat aan de trommel een afneeminrichting is toegevoegd die in draairichting 5 van de trommel ten opzichte van de toevoerinrichting over 180° verplaatst aanwezig is. De afneeminrichting is bij voorkeur eveneens een met onderdruk werkend vlak of trommel, waardoor wordt vermeden dat het blad zich als gevolg van zijn elasticiteit uit de gespreide toestand weer samentrekt.
10 Een verder belangrijk kenmerk van de uitvinding is dat de booglengte van de schuif overeenkomt met een tussen 30° en 90°, bij voorkeur ongeveer bij M3° liggende draaihoek van de trommel. Deze uitvoering van de schuif op elke halve schaal gaat uit van het inzicht dat een vorm- en kracht-sluitende verbinding tussen de halve schalen en hun werkcilinder slechts 15 via het draaigebied van de trommel noodzakelijk is, waarbij de halve schaal evenwijdig met de hartlijn van de trommel moet worden verschoven. Omdat dit slechts dan het geval is als het blad gespreid wordt, en als de uit elkaar getrokken halve schalen weer in de opneemstand moeten worden teruggeschoven, behoeft via het resterende draaigebied van de trommel 20 geen verbinding te bestaan tussen de werkcilinder en de halve schaal. Tegelijkertijd wordt daarmede aan de werkcilinders de mogelijkheid verschaft het geleidingsdeel vrij uit te schuiven of in te trekken. Dit is van belang omdat terwijl de beide op de trommelzijde aangebrachte werkcilinders ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting werken en 25 ook de beide halve schalen naar elkaar in tegengestelde richting worden bewogen. Een verdere de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk dat tussen de toevoerinrichting en de afvoer-inrichting de trommel door een aandrukinrichting wordt omgrepen waarin een elastisch en meelopend.aandrukelement tot ongeveer boven de scheidings-30 voeg tussen de halve schalen van elk paar op het blad bij voorkeur om de langsmiddenribbe van het blad wordt gedrukt. Omdat tabaksbladeren geen ten opzichte van hun langsmiddenribbe symmetrisch oppervlak bezitten en omdat het van belang is dat het blad naar beide zijden gelijkmatig wordt gespreid, en met zijn langsmiddenribbe ten opzichte van het trommel-35 oppervlak vast blijft, is de toepassing van de aandrukinrichting aan te bevelen. In het andere geval zou het gevaar bestaan dat het blad aan zijn het grootste oppervlak bezittende zijde op de tussenlaag vasthecht en door de andere tussenlaag wordt afgetrokken. Het spreideffekt zou 8104845 « - ; -6- daarbij onbevredigend zijn. De aandrukinrichting verhindert terwijl hij een stabiele middenstand van het blad op de trommel waarborgt.
Bijzonder doelmatig blijkt daarbij een uitvoeringsvorm van de uitvinding te zijn die het kenmerk heeft, dat het aandrukelement door een 5 eindloze riem wordt gevormd. Een eindloze riem geeft enerzijds de gewenste aandrukking voor het blad anderzijds echter werkt deze zo voorzichtig dat geen beschadigingen worden veroorzaakt.
Een bijzonder zuivere geleiding van het blad over de totale spreid-beweging wordt verkregen doordat in de aandrukinrichting een voorgespannen 10 aandrukrol is gelagerd, die direkt in het gebied op het blad tot ingrijping kan worden gebracht waarin het blad op de trommel respectievelijk de tegen elkaar geschoven halve schalen oploopt.
Opdat elk blad zijn tevoren bepaalde stand van de inrichting inneemt en daarmede het totale draaihoekgebied, waarover het spreiden wordt 15 uitgevoerd, kan worden benut, heeft het de voorkeur, dat een uitvoeringsvorm wordt gekozen die het kenmerk heeft, dat aan de toevoerinrichting een systeem met fotocel is toegevoegd waardoor bij doorgang van een blad de aandrijving van de trommel op gang kan worden gebracht. Met een inrichting met fotocellen wordt de trommel zodanig op gang gebracht dat 20 de punt van het aankomende tabaksblad nauwkeurig wordt gelegd op het begin van de naar elkaar geschoven tussenlagen. Als namelijk het tabaksblad eerst dan zou worden opgelegd nadat het begin van de tussenlagen reeds belangrijk verder is bewogen, zou het gevaar bestaan dat het afnemen van het gespreide tabaksblad samen zou kunnen komen te vallen met het 25 samenschuiven van de tussenlagen.
Om elke slip bij de aandrijving van de trommel te kunnen vermijden heeft het verder de voorkeur dat een tandriemaandrijving voor de trommel aanwezig. Samen met dit type aandrijving is het ook mogelijk dat de bewegingsregeling voor de halve schalen ook op andere wijze, dat wil 30 zeggen zonder de aandrijfcilinders met hun geleidingsdelen en de schuiven op de halve schalen, kan worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld zou aan beide zijden van de trommel op een overeenkomstige afstand een cirkelvormige loopbaan in het kader van de inrichting vastgelegd kunnen worden, die in kijkrichting loodrecht op het trommeloppervlak een slingerlijnvormig 35 verloop heeft. Aan de halve schalen aangebrachte geleidingsdelen zouden dan in deze loopbaan ingrijpen. Op deze wijze zou aan de halve schalen bij hun draaiing om de holle as een verschuivingsbeweging opgelegd kunnen worden die met de beweging overeenkomt hoe hij ook met de werkcilinder wordt ingeregeld.
8104845 % ί « -7-
Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht met gedeeltelijke axiale doorsneden 5 van een inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede door de inrichting volgens fig. 1 in het vlak II-II.
Een inrichting 1 voor het spreiden van tabaksbladeren 31 die in het bijzonder voor het vormen van dekbladdelen of ombladdelen verder moeten 10 worden verwerkt, bestaat uit een kader 2 dat met een verbindingsstang 3 verstijfd is. In het kader 2 is een holle as 4 niet draaibaar vastgelast, die op niet nader aangegeven wijze, bij voorkeur aan beide einden, steeds op een onderdrukbron 5 is aangesloten. In een middendeel en bij voorkeur slechts over de halve omtrek van de holle as verdeeld zijn doorlaten 6 15 gevormd, waardoor lucht in de holle as A wordt gezogen. Op de holle as is met rollagers 7 en 12 een buis 11 draaibaar gelagerd, die een trommel 8 draagt. De trommel 8 bestaat uit cirkelvormige kopwanden 9 alsmede een cilindrische mantel 10, die (fig. 2 verwijzingscijfer 24) geperforeerd is of door een zeef of rooster wordt gevormd. Aan het vrije einde van de 20 buis 11 is een tandriemschuif 13 vastgelast, waarover een tandriem 14 loopt die zich uitstrekt naar een niet nader weergegeven aandrijfmotor.
Op de van de trommel 8 afgekeerde zijde van de tandriemschijf 13 zijn geleidingsbussen 15 bevestigd, waardoor geleidingsstangen 16 zich verschuifbaar uitstrekken, welke geleidingsstangen op de kopwanden 17 van de 25 halve schalen 19A en 19D zijn bevestigd. De halve schalen vormen met hun omtreksvlakken 18, die eveneens geperforeerd of als zeef of rooster zijn uitgevoerd, tussenlagen, die buiten op de mantel 10 van de trommel 8 in de richting van een dubbele pijl 44 verschuifbaar zijn. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de trommel samen met twee halve schaal-30 paren 19A, 19B en 19C, 19D aanwezig waarvan de in de langshartlijn van de trommel geziene lengte ongeveer de halve trommellengte bedraagt. De halve schalen overdekken ongeveer 180° van de trommelomtrek. De halve schalen 19B en 19C zijn met de trommel 8 via geleidingsstaven 20 en geleidingsbussen 21 alsmede een verbindingsplaat 22 zodanig gekoppeld, 35 dat zij de draaibeweging van de trommel 8 synchroon volgen. De halve schalen van elk paar kunnen uit een opneemstand I (fig. 1 onderste helft) en een afgeefstand II (fig. 1 bovenste helft) in de richting van de dubbele pijl 44 worden verschoven. In de opneemstand I liggen de met 46 aangegeven 8104845 ' -8- te randen van de halve schalen van een paar over een geringe tussenafstand tegenover elkaar . In de afneemstand II liggen daarentegen de randen 46 zover uit elkaar, dat nagenoeg de gehele breedte van de trommelmantel 10 vrij ligt. Aan de holle as 4 is een horizontale scheidingswand 23 bevestigd, 5 die met glijafdichtlippen 24 op de binnenomtrek van de trommelmantel 10 rust. Op deze wijze wordt de binnenruimte van de trommel in twee kamers onderverdeeld en de invloed van de onderdruk is slechts in de figuren 1 en 2..weergegeven bovenste kamers werkzaam.
Op de kopwand 17 van elke halve schaal (19A tot 19D) is een schuif 25 10 aangebracht, die een deel van een cirkelboogvormige loopbaan 26 bepaalt.
De straal van de loopbaan 26 is zo gekozen dat een geleidingsdeel 27 aan het vrije einde van een zuigerstang 28 van een werkcilinder 29 daarin tot ingrijping komt, als de trommel draait. Aan elke halve schaal 19A tot 19D is een dergelijke werkcilinder 29A tot 29D toegevoegd, waarbij de 15 werkcilinders aan elke zijde van de trommel - op de langshartlijn van de trommel betrokken - diametraal tegenover elkaar liggen. De boogafmeting D van elke schuif 25 komt ongeveer overeen met een draaiingshoek van 40°.
In het bijzonder over dit draaihoekgebied is een vormsluitende verbinding tussen steeds een werkcilinder 29 en een halve schaal 19 noodzakelijk, 20 De werkcilinders 29 zijn dubbelwerkend uitgevoerd. Het uitschuiven of intrekken van de zuigerstang 28 wordt afhankelijk van de draaistand van de trommel 8 respectievelijk de halve schalen 19A tot 19D geregeld.
Betrokken op de trommelmantel 10 diametraal tegenover elkaar liggend zijn een toevoerinrichting 30 voor tabaksbladeren 31 en een afvoerinrichting 25 42 voor gespreide tabaksbladeren aanwezig. De toevoerinrichting bestaat uit een scheve en in transportrichting (pijl 45) van de trommel convergerende rand waaraan een inrichting 32 is toegevoegd, waarmee naar boven ingerolde randdelen van de tabaksbladeren zover kunnen worden vlak gemaakt dat elk tabaksblad vlak op de trommel 8 moet oplopen. De inrichting 32 30 bestaat bij voorkeur uit een drukluchtmondstuk met brede sleuf die op een drukluchttoevoerleiding 33 is aangesloten.
Het trommeldeel dat tussen de toevoerinrichting 30 en de afvoerinrichting 43 aanwezig is en waarin de invloed van de onderdruk effectief is, wordt verder door een aandrukinrichting 34 overgrepen, waarin geleidings-35 rollen 35 alsmede een aandrukrol 36 draaibaar zijn gelagerd. Via de rollen 35 en 36 is een eindloze band 37 geslagen, die met de trommel 8 kan meelopen. De drukrol 36 is bovendien op de dragerarm 28 om een tap 38 zwenkbaar en wordt door een veer of een gasdrukcilinder voorgespannen waardoor ener- 8104845 « -9- zijds de bandspanning 37 wordt geregeld en een doelgerichte aandrukkracht aan het einde van de toevoerinrichting 31 voor de op te leggen band wordt ontwikkeld. De aandrukinrichting 34· is op de verstijvingsstang 3 zo gelagerd dat de riem 37 ongeveer langs de omtrekslijn van de trommel verloopt, die 5 door de spleet (fig. 1 onderste helft) tussen de randen 4-6 van de tegenover elkaar liggende halve schalen 9 wordt gedefinieerd.
In het gebied van de toevoerinrichting 30 is verder een inrichting met fotocel 4-1 aangebracht die steeds bij het aankomen van een niet tabaksblad 31 aan de trommelaandrijving een impuls toevoert.
10 De afneeminrichting bestaat bij voorkeur eveneens uit een onder onder-* druk staande trommel op het oppervlak waarvan de gespreide tabaksbladeren 31 op betrouwbare wijze worden vastgehouden en worden afgevoerd.
Zoals uit figuur 1 blijkt heeft de band 37 een profilering 4·3 waarmede zo te zeggen de langsmiddenribbe die in elk tabaksblad waarneembaar dikker 15 is, als het bladoppervlak zelf, reeds bij het oplopen om de trommel wordt gegrepen. Daarmede wordt een eenvoudige borg verkregen van het te spreiden blad tegen zijdelingse verschuiving.
De inrichting werkt als volgt:
In de in figuren 1 en 2 weergegeven werkfase van de inrichting is het 20 op de trommelmantel 10 liggende tabaksblad 31 reeds volledig gespreid en gereed om aan de afneeminrichting 4-2 te worden overgedragen. Tegelijkertijd ligt op de toevoerinrichting 30 reeds een nieuw te spreiden tabaksblad 31. De halve schalen 19A en 19B van dit paar zijn in hun afneemstand II (zie figuur 1) waarin zij geen aanraking meer hebben met het op de 25 trommelmantel 10 liggende tabaksblad 31. De zuigerstangen 28 van de werk-cilinders 29A en 29B zijn volledig ingetrokken. De geleidingsdelen 27 staan nog in ingrijping met de geleidingsbanen 26. De halve schalen 19C en 19D staan in de opneemstand I, dat wil zeggen hun vrije ranc^46 liggen onder een geringe afstand tegenover elkaar. De zuigerstangen 28 van de 30 werkcilinders 29C en 29D zijn volledig uitgeschoven. De geleidingsdelen op deze zuigerstangen zijn nog in ingrijping met de loopbanen 26. Als in deze stand het op de toevoerinrichting liggende tabaksblad 31 verder in de richting naar de trommel 8 wordt bewogen, worden zijn naar boven ingerolde randdelen door druklucht uit het mondstuk 32 met brede sleuf 35 glad gemaakt. Tegelijkertijd draait de trommel in de richting van de pijl 4-5 zodat ook de halve schalen 19C en 19D meegedraaid worden en nauwkeurig op de punt van de toevoerinrichting 30 dreigt te komen, als de punt van het tabaksblad 31 daar ligt. Als gevolg van de onderdruk in de bovenste 8104845 * ψ % -10- kamer van de trommel wordt het tabaksblad 31 op het mantelvlak 18 van de tussenlagen 19C en 19D getrokken. Ondertussen zijn de loopbanen 26 buiten ingrijping met de geleidingsdelen 27 gekomen. De zuigerstangen 28 zijn dus vrij. Bij het oplopen van het nieuwe tabaksblad 31 wordt dit door 5 de band 27 en de rol 36 verder ingedrukt en wel speciaal in het gebied van de spleet tussen de randen 46 van de naar binnen geschoven halve schalen 19C en 19D. Bij de verdere.draaibeweging van de trommel blijven de halve schalen en de zuigerstangen eerst nog in de getekende standen. Door de draaiing van de trommel wordt het nieuwe tabaksblad tenslotte 10 geheel op de halve schalen 19C en 19D geplaatst. Tegelijkertijd neemt de afneeminrichting 42 het reeds gespreide tabaksblad van de mantel 10 van de trommel af. Als het nieuwe tabaksblad volledig is geplaatst en het reeds gespreide is verwijderd worden de zuigerstangen 28 van de werkeilinders 29A en 29B volledig uitgeschoven, terwijl de zuigerstangen 28 van de 15 werkeilinders 29C en 29D volledig worden ingetrokken. Voor dit doel zijn in de kopwanden 17 van de halve schalen overeenkomstige uitsparingen (niet weergegeven) aangebracht, zodat de uitschuifbeweging van de zuigerstangen 28 niet wordt gehinderd. Bij de verdere draaiing van de trommel komen tenslotte de loopbanen 26 van de binnenstaande halve schalen 19C 20 en 19D in ingrijping met de geleidingsdelen 27 van de werkeilinders 29A en 29B, terwijl tegelijkertijd de geleidingsbanen 26 van de halve schalen 19A en 19B met de geleidingsdelen 27 van de werkeilinders 29C en 29D in ingrijping komen. Bij een verder voortgezette draaiing van de trommel worden nu de zuigerstangen 28 van de werkeilinders 29A en 29B ingetrokken, 25 terwijl tegelijkertijd de zuigerstangen 28 van de werkeilinders 29C en 29D uitgeschoven worden. Omdat het tabaksblad als gevolg van de effectieve onderdruk op de mantelvlakken van de halve schalen 19C en 19D hecht, wordt - en wel door de door de werkeilinders»29A, 29B veroorzaakte beweging van de halve schalen 19C en 19D - het tabaksblad gespreid. De eerst nog 30 smalle spleet tussen de randen 46 verbreedt zich geleidelijk, waarbij de mantel 10 van de trommel als ondersteuning werkt voor het gespreide tabaksblad..'.Aan het einde van het spreiden dat over het draaigebied plaats heeft, dat door de booglengte van de schuiven 25 wordt bepaald, ligt het tabaksblad 31 weer in de in figuur 2 aangegeven stand direkt op de trommel 10.
35 De halve schalen 19B en 19A zijn ondertussen in de opneemstand I en gereed voor het overnemen van een nieuw te spreiden tabaksblad. De boven beschreven werking wordt dan herhaald.
Het is mogelijk in plaats van twee paren halve schalen op de trommel- 8104845 «I * * -11- mantel ook slechts één paar halve schalen toe te passen. Daarbij wordt echter de afstand tussen de op elkaar volgend toegevoerde tabaksbladeren groter. Ook kan in tegenstelling hiermede een in omtreksrichting vergrote trommel worden gebruikt, waaraan meer dan twee paren halve schalen zijn 5 gevoegd. Bij een volledige omwenteling van de trommel kunnen dan dienovereenkomstig meer tabaksbladeren gespreid worden.
' Verder is het denkbaar dat in plaats van een trommel als oplegvlak een transportband of een langs een rechte lijn bewogen lichaam wordt gebruikt, waarbij dan in plaats van de halve schalen dienovereenkomstige 10 vlakken en luchtdoorlatende organen als tussenlaag moeten worden toegepast. In plaats van de regeling van de beweging van de halve schalen kan ook een nokregeling of een regeling door middel van krommen worden toegepast, die de gedwongen beweging van het in de transportrichting bewogen oplegvlak naar bewegende tussenlagen veroorzaakt. Het oplegvlak voor de tabaksbladeren 15 en ook het oppervlak van de tussenlagen kan zowel als een metalen netwerk, een geperforeerde plaat, een kunststoffolie, een kunststof rooster, een rooster uit textielmateriaal of dergelijke worden vervaardigd. Van belang is slechts dat deze oppervlakken de invloed van de onderdruk zeer effectief laten worden en een gelijk blijvende en tevoren bepaalbaar wrijvingseffekt 20 met de tabaksbladeren waarborgen.
8104845

Claims (17)

1. Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren, in het bijzonder tabaksbladeren voor dekbladen of ombladen, met een transportvlak, waarop elk blad door een spreidinrichting vanaf een aangenomen middenlijn dwars op de transportrichting naar beide zijden met naar buiten gerichte 5 wrijvingskrachten bewerkt kan worden, geke'n merkt door een geperforeerde en onder onderdruk staande, in een transportrichting (pijl 45) beweegbaar oplegvlak (10) dat bij het opleggen van het blad (31) door twee met hun randen (46) naar elkaar gebrachte eveneens geperforeerde en met het oplegvlak beweegbare tussenlagen (18) is afgedekt, en 10 door aandrijfinrichtingen (29), waarmede de tussenlagen bij de beweging van het oplegvlak dwars op de transportrichting uit elkaar beweegbaar zijn, tot het blad direkt op het oplegvlak ligt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een voor rotatie aandrijfbare trommel (8) en door een met de trommel 15 synchroon beweegbaar paar tussenlagen (19A,19B), dat aan de kromming van de trommelmantel is aangepast en tussen een toevoerstand (I), waarin de randen (46) van de tussënlagen ongeveer in een loodrecht op de trommel hartlijn liggend vlak nabij elkaar zijn gebracht of tegen elkaar liggen, en een afgeefstand (II) waarin de trommelmantel tussen de,randen (46) 20 ten minste in de breedte van het breedste voorkomende tabaksblad (31) vrij gelegd is, in de richting van de trommelhartlijn uit elkaar en naar elkaar schuifbaar (pijl 44) is.
3. Inrichting volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk , dat de trommelmantel· (10) en de tussenlagen (18) 25 zeef- of roostervormig zijn uitgevoerd.
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3 met het kenmerk, dat de trommel (8) met zijn kopwanden (9) op een holle as (4) draaibaar is gelegerd, die op een onderdrukbron (5) aansluitbaar is en aanzuigopeningen bezit naar de binnenruimte van de trommel.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5 met het kenmerk , dat aan de trommel (8) twee paren (19A,B, 19C,D) tussenlagen zijn gevoegd waarvan elk paar een met ongeveer 180° overeenkomende boog-maat op de trommelomtrek overgrijpt waarbij elke tussenlaag (19) de vorm van een cilindervormige halve schaal heeft. 8104845 -13- Jk
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5 met het kenmerk, dat de trommel (8) op de holle as (4) in een kader (2) is gelagerd, dat op de holle as (4) een met de trommel (8) tegen draaien geborgd verbonden aandrijfdeel (23) is gelagerd en met een aandrijving is 5 verbonden, dat aan de aandrijfzijde van de trommel (8) steeds een halve schaal (19A,19D) van een paar via een draaischuifkoppeling (15,16) met het aandrijfdeel (13) en aan de andere trommelzijde steeds de andere halve schalen via draai-schuifkoppelingen (20, 21) met de trommel (8) zijn verbonden, en dat in het kader (2) stelaandrijvingen (29) zijn aange-10 bracht, waarvan steeds één met een halve schaal (19) tot samenwerking kan worden gebracht, om deze halve schaal tussen de toevoerstand (I) en de afvoerstand (II) heen en weer te schuiven.
7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat elke stelaandrijving (29A-29D) een werkcilinder met evenwijdig met 15 de trommelhartlijn in en uitschuifbare zuigerstang (28) is, die aan het vrije einde een geleidingselement (27) draagt, dat afwisselend met een op de kopwand (17) van elke schaal (19) aangebrachte schuif (25) in in-grijping kan worden gebracht.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 20 dat elke schuif (25) een cirkelboogvormige en - in axiale doorsnede gezien - achtersnedeioopbaan (26) voor de geleidingselementen (27) vormt.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8 met het kenmerk , dat aan de trommel (8) een bladtoevoerinrichting (30) is toegevoegd, waardoor de aankomende bladeren (31) afzonderlijk op de 25 samengeschoven halve schalen (19A-D) van een paar worden overgebracht en dat in de toevoerinrichting (30) een inrichting is ondergebracht, waarmede eventueel aan een blad (31) van de naar de trommelmantel gekeerde blad-onderzijde naar boven ingerolde bladranddelen bereikbaar.
10. Inrichting volgens conclusie 9,met het kenmerk, 30 dat de inrichting een naar de bovenzijde van het blad (31) gericht mondstuk (32) voor druklucht is.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 1-10 met het kenmerk , dat aan de trommel (8) een afneeminrichting (42) is toegevoegd, die in de draairichting (pijl 45) van de trommel naar de toevoer- 35 inrichting (30) over 180° verplaatst ligt.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1-11 m e t het kenmerk , dat de booglengte (B) van de schuif (25) met een tussen 30° en 90° bij voorkeur bij ongeveer 40° liggende draaihoek van de trommel (8) overeenkomt. 8104845 *# * -14-
13. Inrichting volgens één van de conclusies 1-12 met het kenmerk, dat tussen de toevoer inrichting (30) en de afneeminrichting (42) de trommel (8) door een aandrukinrichting (34fjovergrepen, waarin een elastisch en meelopend’.aandrukelement (37) ongeveer boven de scheidings-5 voeg tussen de halve schalen (19) van elk paar op het blad (31), bij voorkeur op de langsmiddenribbe van het blad ervan wordt gedrukt.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het aandrukelement wordt gevormd door een eindloze riem (37).
15. Inrichting volgens één van de conclusies 13 of 14 m e t het 10 k e n m e r k , dat in de aandrukinrichting (34) een voorgespannen aandruk- rol (36) is gelagerd die direkt in het gebied op het blad (31) in aangrijping kan worden gebracht waarin het blad op de trommel (8) respectievelijk de in elkaar geschoven halve schaal (19) oploopt.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 1-15 met het 15 kenmerk , dat aan de toevoerinrichting (30) een inrichting (41) met fotocellen is toegevoegd waardoor bij het doorgaan van het blad (31) de trommelaandrijving op gang kan worden gebracht.
17. Inrichting volgens één van de conclusies 1-16 gekenmerkt door een tandriemaandrijving (13, 14) voor de trommel. 8104845
NL8104845A 1980-11-04 1981-10-27 Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren. NL8104845A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19803041543 DE3041543A1 (de) 1980-11-04 1980-11-04 Vorrichtung zum ausbreiten von tabakblaettern
DE3041543 1980-11-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104845A true NL8104845A (nl) 1982-06-01

Family

ID=6115911

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104845A NL8104845A (nl) 1980-11-04 1981-10-27 Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren.

Country Status (5)

Country Link
CH (1) CH652570A5 (nl)
DE (1) DE3041543A1 (nl)
FR (1) FR2493110A1 (nl)
NL (1) NL8104845A (nl)
SE (1) SE448052B (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1632148B1 (de) * 1967-03-17 1971-02-11 Brockfeld & Meyer Maschine zum Entrippen und Glätten von Tabakblättern
DE1941006A1 (de) * 1968-09-09 1970-03-19 Arenco Ab Vorrichtung zum Ausbreiten und Strecken eines natuerlichen Tabakblattes
US3699977A (en) * 1970-10-01 1972-10-24 Amf Inc Tobacco leaf conditioner
US3800807A (en) * 1972-03-10 1974-04-02 Amf Inc Device for stretching a sheet or strip of material

Also Published As

Publication number Publication date
FR2493110B1 (nl) 1984-12-07
SE448052B (sv) 1987-01-19
FR2493110A1 (fr) 1982-05-07
SE8106485L (sv) 1982-05-05
DE3041543A1 (de) 1982-06-09
CH652570A5 (en) 1985-11-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3385026A (en) Wrapping machines
US5054763A (en) Apparatus for dividing a continuously conveyed stream of shingled workpieces
US9896294B2 (en) Apparatus for processing a moving web of material
US4484905A (en) Zig-zag folding machines
US3762622A (en) Apparatus for stitching a continuously running web
NL8403045A (nl) Inrichting voor het vervaardigen van filtersigarettenhulzen.
US6708855B2 (en) Transverse folding apparatus
US3784186A (en) Method of and apparatus for making pleated and folded articles from a web
SE435483B (sv) Anordning for avlindning av ventilseckar bestaende overlappningsbandvalsar
JPS6011631B2 (ja) 製袋装置
EP2193893A1 (en) A machine for working cardboard and similar materials
US4716707A (en) Apparatus for shrink-wrapping articles with handles
EP0839719B1 (de) Vorrichtung zum Herstellen von Verpackungen aus dünnem Verpackungsmaterial
NL8104845A (nl) Inrichting voor het spreiden van tabaksbladeren.
DK162515B (da) Indretning til kerneloes opvikling af baneafsnit, som er afrevet fra en materialebane langs en tvaerperforation
CA2495331C (en) Device for processing flat objects, especially for packing printed products
US4669248A (en) Apparatus for packing a row of lids and the completed package
NL8400332A (nl) Inrichting voor het maken van mouwen.
US4170927A (en) Apparatus for depositing lengths of foil material
JP4236258B2 (ja) 紙巻きたばこパックを製造する装置
EP0382664B1 (en) Crimping apparatus used in wrapping cylindrical objects
ITMO20080332A1 (it) Macchina avvolgitrice
NL8102699A (nl) Inrichting voor het aan sigaretten bevestigen van filters.
US4592112A (en) Declipper apparatus
NL8601428A (nl) Inrichting voor het verpakken van een rij deksels, en de vervaardigde verpakking.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed