NL8400332A

NL8400332A - Inrichting voor het maken van mouwen.

Info

Publication number: NL8400332A
Application number: NL8400332A
Authority: NL
Original assignee: Kimberly Clark Co
Priority date: 1983-02-04
Filing date: 1984-02-03
Publication date: 1984-09-03
Also published as: FR2540356A1; DE3403620A1; GB8403098D0; BE898823A; US4480772A; GB2134773A; CA1211744A; GB2134773B; LU85192A1

Description

ύ

Inrichting voor het maken van mouwen.

De uitvinding heeft betrekking op het vervaardigen van kledingstukken uit continue hanen en betreft meer 5 in het bijzonder een inrichting voor het maken van de mouwsektie in een geautomatiseerde produktielijn voor het vervaardigen van kledingstukken uit continue banen.

Tot nu toe is voorgesteld om kledingstukken in series uit banen en tevoren vervaardigde mouwen te maken op 10 geautomatiseerde produktielijnen, waarbij een werkwijze en een inrichting voor dat maken is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.681.785. Het gebruik maken van deze werkwijze en inrichting, of de werkwijze en inrichting van andere eerdere octrooischriften, zoals het Amerikaanse octrooischrift 15 3.696.445, worden afzonderlijke mouwen toegevoerd naar de produktielijn en verenigd met continue bewegende banen waaruit de lichaamspanelen van het kledingstuk zijn geconfektioneerd.

In aanvulling tot wat is weergegeven in die octrooischriften, zijn werkwijzen bekend en op de markt ge-20 bracht voor het maken van kledingstukken uit continue banen.

Die praktijk heeft inbegrepen het maken van een mouw uit continue banen als een gescheiden handeling uit het samenstel van zulke mouwen met continue banen voor het maken van de voltooide kledingstukken en heeft ook inbegrepen het bevestigen van elastiek 25 aan de manchetten van de mouwen als een gescheiden handeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van naaimachines met medewerkers en dus niet sprake is van een continue produktielijn voor een kledingstuk.

Een werkwijze voor het maken van een kleding-30 stuk die geschikt is om volledig te worden geautomatiseerd, inbegrepen een sektie voor het maken van een mouw met van elastiek voorziene manchetten, is beschreven in de gelijktijdig ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage met serial number 415.660. Deze werkwijze omvat het maken van een mouw uit continue 35 8400332 ΐ·. .¾ - 2 - banen en h.et overbrengen en combineren van zulke mouwen met continu bewegende banen die geschikt zijn om de liehaamspanelen van de kledingstukken te vormen en omvat ook het bevestigen van elastiek aan de manchetten van de mouwen in lijn met het 5 vervaardigen van de mouw.

Het belangrijkste oogmerk van deze uitvinding is het.leveren van een inrichting voor de mouwmaaksektie van een geautomatiseerde produktielijn, waarin kledingstukmouwen worden opgesteld in overlappende verhouding voor het aanbrengen 10 van manchetelastiek.

Een verband houdend oogmerk van deze uitvinding is het leveren van een inrichting voor het overbrengen van mouwen die zijn doorgesnede uit continue materiaalbanen en het herschikken van de mouwen, zodat alle mouwen op gelijke 15 wijze zijn gericht voor het aanbrengen van manchetelastiek.

Een ander belangrijk oogmerk is het leveren van een werkwijze die kan worden geautomatiseerd voor het overbrengen van mouwen die zijn doorgesneden uit continue materiaalbanen en het herschikken van de mouwen, zodat alle 20 mouwen op gelijke wijze zijn gericht met de manchetten in een lijn en continu worden toegevoerd voor het aanbrengen van manchetelas tiek.

Een ander oogmerk is het verminderen van de vervaardigingskosten van kledinstukmouwen door het vermijden 25 van verspilling van materiaal door de lay out van de mouwen, zodat de patronen in elkaar grijpen, en het leveren van een werkwijze waarmee de doorgesneden mouwen kunnen worden herschikt uit de in elkaar grijpende configuratie naar een soortgelijke geometrische oriëntatie voor het verder behandelen, inbegrepen 30 het aanbrengen van manchetelastiek.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wij ze van voorbeeld een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

In de tekening toont: 35 Figuur 1 in perspektief een schematisch aan- 8400332 - 3 - zicht van een inrichting met bewegende draden en een cirkelvormig wiel voor het doorsnijden van mouwparen uit continue banen die aan de inrichting zijn toegevoerd, en het transporteren, herschikken en afleveren van de mouwparen in over-5 lappende verhouding, waarbij alle mouwparen soortgelijk zijn gericht met de manchetten in een lijn voor het aanbrengen van manchetelastiek;

Figuur 2 een schematisch zijaanzicht met gedeelten in doorsnede, van een mechanisme binnen het wiel 10 voor het bedienen van de roteerbare vacuumplaten op zijn buitenomtrek voor het dragen van de mouwen langs een cirkelvormige baan en het herschikken van de mouwen,

Figuur 3 een schematisch aanzicht waarin de roterende beweging is weergegeven van de vacuumplaten voor 15 het herschikken van de mouwen terwijl het wiel omwentelt;

Figuur 4 een lay out van een nokbaan voor een nok voor het besturen van de rotatiebeweging van de vacuumplaten;

Figuur 5 een aanzicht van de continue banen 20 die zijn geleverd aan de inrichting van figuur 1 die materiaal-banen bevatten met hechtende banden in een in elkaar grijpend patroon dat paren van linkse en rechtse mouwen kan vormen; en

Figuur 6 een aanzicht van overlappende mouw-25 paren die door de inrichting worden afgeleverd.

In figuur 1 is een inrichting weergegeven die kan worden gebruikt in de mouwmaaksektie van een geautomatiseerde kledingstukproduktielijn. De inrichting ontvangt mouwparen S-l en S2 die in continue banen voorzien in een in elkaar 30 geschakeld patroon worden geleverd waarin mouwparen afwisselend tussen manchet-tot-manchetverhouding S-2 en schouder-tot-schouder-verhouding S-l zijn. Na het doorsnijden en herschikken levert de inrichting de mouwparen S-l en S-2 af op afstand , overlapt, en continu getransporteerd met alle paren in soortgelijke geo-35 metrische verhouding schouder-tot-schouder en met manchetten in 8400332 F ίϋ - 4 - lijn voor het aanbrengen van manchetelastiek, zoa'ls weergegeven in het ondergedeelte van figuur 1 en in figuur 6.

Voor het vervaardigen van de mouwen worden twee boven elkaar gelegen banen 10 van kledingstukmateriaal 5 bevestigd langs zomen die bij voorkeur zijn gevormd door hecht-middelbanden 12, hoewel andere zoomvormende methoden kunnen worden gebruikt, inbegrepen zulke zoomvormende methoden als ultrasonoor hechten en stikken. Het heeft de voorkeur, dat de paren S-l en S-2 van linker- en rechtermouwen die aan de in-10 richting worden geleverd, zoals weergegeven in figuur 5, in een in elkaar geschoven patroon zijn, waarin zij afwisselend tussen manchet-tot-manchet en schouder-tot-schouderverhouding in de banen, zodat bij het snijden langs lijnen 14 die de banden 12 van hechtmiddel verdelen en zich in langsrichting uitstrekken 15 langs de hartlijn van de paren, afzonderlijke mouwen zullen worden vervaardigd uit de continue banen zonder verlies van mouwmateriaal. Het zal blijken, dat stellen van vier mouwen (twee linker- en rechterparen) bij voorkeur worden vervaardigd uit een rechthoekige sektie van de twee banen met een breedte 20 "W" en een lengte "D" met mouwmanchetten van breedte "E” en mouwschouders van breedte "D-E"; waarbij een de voorkeur verdienend patroon van de mouwen de manchetten ongeveer 1/3 en de schouder 2/3 van de lengte "D" inneemt.

Verschillende soorten kledingstukmateriaal 25 kunnen worden toegepast voor mouwen, afhankelijk van het eindgebruik van het kledingstuk waarin de mouwen worden opgenomen. Bijzonder bruikbare materialen zijn beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.855.046 en bestaan uit niet-geweven, patroon-gehechte polymeerbanen.

30 Zoals beschreven in de samenhangen Amerikaan se octrooiaanvrage serial number 315.660 kunnen met mouwparen in evenwijdige overlappende opstelling en manchetten die achtereenvolgens in lijn liggen, elastiekbanden worden toegevoerd onder spanning van rollen en aan de manchetten worden bevestigd 35 door middel van middelen zoals hechtmiddel. Voor het vergemakke- 8400332 r * - 5 - lijken van het aanbrengen van het elastiek is het gewenst, dat de mouwen zijn geplaatst in een gelijke richting en elkaar overlappen. Het manchetelastiek kan dan worden bevestigd aan de boven- en/of ondervlakken van de manchet als een continue han-5 deling terwijl de manchetparen continu worden gevoerd langs een manchetelastiekaanbrengstation.

Volgens de figuren 1 en 5 heeft het de voorkeur, dat de manchetparen S-l en S-2 in elkaar grijpen in de continue banen 10 terwijl zij worden gevormd en worden herschikt 10 tot de opstelling die is weergegeven in het gedeelte rechtsonder van figuur 1 en in figuur 6, waarin de manchetparen S-2 in schouder-tot-schouder zijn inplaats van in manchet-tot-mancbet zoals geleverd aan de inrichting, en de paren van mouwen elkaar overlappen en worden toegevoerd met de van hoeken voorziene 15 bovenranden van de mouwen S-l en S-2 naar voren, terwijl de mouwen uit de inrichting worden getransporteerd.

De werkwijze waarmee de mouwen worden overgebracht uit de binnenkomende continue banen van kledingstuk-materiaal naar het aflevereinde van de inrichting omvat het 20 toevoeren, direkt door de inrichting zonder wisseling van de richting, van de mouwparen S-l met een schouder-tot-schouder-verhouding in de binnenkomende baan 10 en het herschikken van de mouwparen S-2 die een manchet-tot-manchetverhouding hebben in de binnenkomende baan 10, zodat zij worden afgeleverd over-25 lapt met en in een gelijke oriëntatie aan de andere mouwparen S-l.

Alvorens de mouwen over te brengen worden de continue banen 10 afgesneden teneinde de paren van mouwen te scheiden door middelen die hierin zijn weergegeven als een 30 roterend snijstempelmechanisme 15 in figuur 1. De binnenkomende continue banen 10 worden gevoerd tussen snijstempelrollen 16 en 18, waarbij de ene rol 16 uitstekende messen heeft en de andere rol 18 de aambeeldrol is van het roterende snijstempelmechanisme 15. Het heeft de voorkeur, dat het snijpatroon de banden 12 van 35 hechtmiddel in dwarsrichting middendoor deelt, waarbij de op S 4 0 0 3 3 2 - 6 - elkaar liggende banen verenigd zijn teneinde de mouwen te leveren zonder verlies aan materiaal. Het is ook noodzakelijk om de banen in lengterichting te snijden langs de hartlijn van alleen maar die mouwparen die zijn verenigd in manchet-tot-manchet, 5 zoals aangeduid door de gestreepte lijnen 12C.

Bij het uitvoeren van deze uitvinding worden achtereenvolgende doorgesneden manchet-tot-manchet mouwparen S-2 gescheiden van de banen 10 en gedragen langs een cirkelvormige baan die wordt bepaald door de buitenomtrek van een wiel 20, 10 naar een overdrachtpunt TP. Elke mouw S-2A en S-2B van de paren S-2 wordt overlangs omgekeerd, zoals weergegeven in figuren 1 en 3, teneinde de mouwen te herschikken van manchet-tot-manchet tot schouder-tot-schouderverhouding terwijl wordt bewogen langs de eirkelvormige baan voor het overdrachtpunt TP. Op deze wijze 15 worden de mouwen S-2A en S-2B die zijn opgesteld als manchet-tot-manchet bij het afleveren, hetschikt tot de schouder-tot-schouderverhouding van de andere mouwparen S-l. De opeenvolgende afgesneden paren van schouder-tot-schouder mouwen worden overgebracht op afstandsverhouding van de snijrollen 16 en 18 langs 20 een lineaire baan die wordt bepaald door de transporteur 22 die raakt aan de cirkelvormige baan in het overdrachtpunt TP.

De achtereenvolgende geschikte paren S-2 van mouwen die bewegend langs de cirkelvormige baan, worden overgebracht terwijl zij aankomen in het overdrachtpunt TP, naar de lineaire baan en 25 geplaatst in de open ruimte tussen en overlappend met de andere mouwparen S-l.

Op deze wijze worden alle mouwen in gelijke geometrische verhouding gebracht met de manchetten in een lijn. Zoals weergegeven in figuur 6, zijn de achtereenvolgende 30 manchetten op afstand ter waarde X, die de afstand d/2-e is voor op gelijke afstand gelegen mouwparen die worden geleverd bij alle machinesnelheden die gelijk zijn en overdrachten uitgevoerd op de de voorkeur verdienende wijze zonder relatieve snelheidsverhoudingen tussen de afleverende en ontvangende compo-35 nenten. Indien elastiek wordt aangebracht, kunnen de elastieken 8400332 ^ % - 7 - banden, worden gesneden in deze ruimten X, die verlengd of verkort kunnen worden door het besturen van de relatieve snelheids-verschillen en de faseringen van dergelijke inrichtingscomponenten.

Een de voorkeur verdienende inrichting voor 5 het overbrengen en herschikken van de mouwen is: weergegeven in figuur 1. De snijstempelrollen 16 en 18 hebben bij voorkeur een buitenomtrek die gelijk is aan twee of meer maal de afstand D, stationaire vacuum keerschotten binnen de rollen 16 en 18 leveren kamers 16A en I8A die zijn aangesloten op een vacuum-10 bron. Met vacuuragaten die alleen maar zijn aangebracht op dat vlak van de rol 18 dat correspondeert met (of in aanraking is met) mouwpaar S-2, en op soorgelijke wijze met vacuumgaten die alleen zijn aangebracht op dat vlak van de rol 16 dat correspondeert met (of in aanraking is met) een mouwpaar S-l, wordt elk 15 ander mouwpaar overgehracht met elke rol. De mouwparen S-l worden dus gehouden op de snijrol 16, gedragen door een vacuum-overdrachtrol 26, en overgebracht naar de transporteur 22.

De mouwparen S-2 worden gehouden op de aambeeldrol 18 en overgebracht naar het wiel 20. De transporteur 22 heeft een zuigrol 20 30 en een zuigdoos 32 onder de draad 34 voor het houden van de mouwparen S-Ιι op de draad terwijl de draad beweegt om de mouwparen S-l langs een lineaire baan te bewegen. De lineaire baan raakt in een overdracht-punt TP aan de cirkelvormige baan die wordt bepaald door de buitenomtrek van het wiel 20 dat 25 wordt gebruikt voor het dragen van de herschikte mouwen S-2A en S-2B naar het overdrachtpunt TP voor het overdragen van de draad 33 in overlappende verhouding met de mouwparen S-l reeds op de draad.

Volgens de uitvinding heeft het cirkelvormige 30 wiel 20 een aantal paren van draaibare vacuumgaten 36A, 36B

die op afstand zijn rond zijn buitenomtrek voor het dragen van mouwen S-2A en S-2B naar het overdrachtpunt TP. Middelen zijn binnen het wiel 20 aangebracht voor het roteren van de vacuum-platen 36A en 36B om elke mouw S-2A en S-2B overlangs om te 35 keren teneinde de mouwen te herschikken van mouw-tot-mouw tot 8 4 0 0 3 3 2 * -*· - 8 - schouder-tot-schouderverhouding terwijl wordt bewogen langs de cirkelvormige baan die wordt bepaald door de buitenomtrek van bet wiel 20. De rotatie van de vacuumgaten 36A en 36B is weergegeven in figuur 3, die achtereenvolgende stappen illus-5 treert van rotatie van een paar vacuumplaten 36A en 36B voor het herschikken van mouwen S-2A en S-2B voor het overlangs omkeren en het beginnen van de terugkeerrotatie van de platen 36A en 36B naar het overdrachtpunt TP indien mouwen zijn overgedragen aan de draad 34. In het overhavige geval worden, ver-10 wijzende naar figuur 2, de vacuumplaten 36A en 36B draaibaar aangebracht op spillen 38A en 38B die zijn ondersteund in vaste lagers 40A en 40B en zijn draaibaar door een heugel 41 met sekties 41A en 41B die samenwerken met rondsels 42A en 42B die draaibaar zijn met de spillen 38A en 38B. De heugel 41 15 wordt bewogen door een nokvolger 44 die rijdt in een baan 46 op de rand van een vaste nok 48. Terwijl het wiel 20 roteert, rijdt de nokvolger 44 in de baan 46, hetgeen tot gevolg heeft dat de heugel 41 in een richting schuift en dan terugkeert, om de vacuumplaten 36A en 36B overlangs te keren (180°) en 20 keert dan terug naar de beginstand. Een schematische lay out van de baan 46 op de omtrek van de vaste nok 48 is in figuur 4 weergegeven, die toont dat, verwijzende ook naar figuur 3, tussen het op een punt PU en het overdrachtpunt TP, beide figuren van rechts naar links beziende, de platen 36A en 36B worden ge-25 dwongen om overlangs om te keren. Verwijzende ook naar figuur 1 tjreedte deze rotatie van de platen op terwijl het wiel 20 tegen de bewegingsrichting van de wijzers van de klok draait uit een stand juist voor het opneempunt PU naar stand TP die het overdrachtpunt is waar de mouwen worden overgebracht naar de horizon-30 tale draad. Nog steeds verwijzende naar figuur 3 en 4, wordt een volgende overdracht van de mouwen naar de horizontale draad 34, de vacuumplaten 36A en 36B geroteerd door de heugel 41 en rondsels 42A en 42B in de terugkeerrichting teneinde hen te brengen naar de oorspronkelijke configuratie van het opneempunt voor 35 het ontvangen van mouwen.

8400332 'mr - 9 -

Teneinde hinder tussen aangrenzende vacuum-platen te vermijden terwijl ze roteren, is een van de vacuum-platen van elk paar niet alleen gemonteerd voor rotatie maar ook voor het in radiale richting terugtrekken ten opzichte van 5 het wiel 20 in voldoende mate voor het leveren van een speling tussen de vaeuumplaten terwijl ze worden geroteerd. In figuur 2 is de rechterplaat 36A weergegeven als terugtrekbaar aangebracht; dezelfde constructie wordt gebruikt voor het aanbrengen van de linkerplaat 36B in zowel in omtreksrichting op afstand gelegen 10 paren, en de terugtrekbare plaat is alternatief de linker- en dan de rechterplaat, zodat aangrenzende platen in verschillende vlakken zullen zijn terwijl zij worden geroteerd teneinde hinder te voorkomen. Zoals weergegeven in figuur 2 wordt de rechterplaat 36A teruggetrokken in radiale richting naar binnen voor 15 het leveren van de vereiste speling door middel van een veer 49 zodat hij wordt geroteerd. Teneinde de plaat 36A in radiale richting buitenwaarts te laten terugkeren is een luchtcilinder 50 aangebracht in het einde van de spil 38A en een vaste zuiger 52 die wordt gehouden door een ring 54 op de aandrijfas 56.

20 Lucht die onder druk wordt toegevoerd aan het einde van de zuiger 42 via een luchtleiding 48 die schematisch is weergegeven, heeft tot gevolg dat de spil 38A in radiale richting buitenwaarts beweegt tegen de kracht van de veer 49 naar een stand zij-aan-zij met de andere plaat 36B. In deze buitenwaartse stand 25 bevinden de twee platen 36A en 36B zich voor het ontvangen van mouwen uit de continue baan 10 aan het opneempunt EU of voor het afleveren van mouwen aan het overdrachtpunt TP aan de hori zontale draad 34, De radiale beweging van de platen wordt veroorzaakt om op te treden tussen het opneempunt PU en het 30 overdrachtpunt TP door kleppen in de luchtleidingen 58 naar elke cilinder 50; op soortgelijke wijze worden deze kleppen bediend gedurende de terugkeerrotatie van de platen terwijl zij worden geroteerd door het wiel 20 volgende het overdrachtpunt TP. Een plaat van elk paar wordt dus in radiale richting binnen-35 . waarts bewogen, zodat hij vrij ligt van de andere plaat van het 8400332 -10- paar en de in omtreksrichting op afstand gelegen platen terwijl zij worden geroteerd voor het herschikken van de mouwen of voor het iterugkeren van de platen naar hun oorspronkelijke stand. Teneinde radiale beweging van een vacuumplaat van elk paar toe 5 te staan wordt de spil 38A (figuur 2) ondersteund binnen een rechtlijnige bus 60; terwijl het wiel 22A een glijdende passing heeft met een gleuf 62 op de spil 38A en wielafstandhouders 64 het wiel 42A in stand houden teneinde samen te werken met de heugelsektie 4IA. Dezelfde constructie is aangebracht voor de 10 aanvoerplaat 36B waar deze is aangebracht om zich terug te trekken.

Teneinde de mouwparen S-2 over te dragen van de manchet-tot-manchetverhouding uit het snijstempelmechanisme 15 naar het wiel 20, is een tweede transporteur 64 aangebracht, 15 die hier is weergegeven als een bovenste hellend bewegende draad 66 en een· afzuigdoos 68.Zoals weergegeven in figuur 1, worden de manchetten van de manchet-tot-manchetparen S-2 gehouden op de aambeeldrol 18 die een zuigkamer 18A voor dit doel heeft en worden overgedragen aan de bovendraad 66. De bovendraad 66 20 neemt om het andere mouwpaar S-2 op en draagt deze over aan de achtereenvolgende vacuumplaten 36A en 36B op de omtrek van het wiel 20. De mouwparen S-2 die op de bovendraad voortbewegen, moeten worden afgesneden tot afzonderlijke mouwen S-2A en S-2B voordat zij de draad bereiken zoals weergegeven in figuur 1.

25 Opdat .deze manchet-tot-manchetmouwen S-2A, S-2B op juiste wijze zijn gericht voor de vacuumplaten 36A en 36B en in dezelfde richting bewegen als de omtrek van het wiel 20, worden zij. getransporteerd langs het bovenvlak van de bovenste hellende draad 66 en overgebracht na te zijn gedragen rond 30 de bovenste steunrol voor de draad 66. De oppervlaktesnelheid van de bovendraad 66 is gesynchroniseerd met de snelheid van de snijstempelrollen 16 en 18 en het wiel 20, zodat de mouwen nauwkeurig op de vacuumplaten 36A en 36B worden geplaatst.

Op juiste wijze gekozen mouwvoortbewegings af standen van het 35 zijstempelmechanisme 15 naar het overdrachtpunt PU langs de 8400332 -11- <c- % bovenste en onderste transporteurroutes, in samenhang met een juiste keuze van het draaipunt van de vacuumplaten 36A en 36B, zal het mogelijk maken dat de mouwparen S-l en S-2, zoals uiteindelijk geplaatst op de transporteur, op gelijke afstand zijn 5 indien alle inrichtingssnelheden zijn gesynchroniseerd en op de juiste wijze in fase zijn.

Ook de toevoer van vacuum uit een bron naa de vacuumplaten door (niet weergegeven) leidingen wordt bestuurd voor het vergemakkelijken van het opnemen van de bovendraad 66 10 en het overbrengen naar de onderdraad 28. De luchtleidingen naar de luchtcilinders 50 omvatten ook (niet weergegeven) kleppen om lucht onder druk toe te staan naar de luchtcilinders 50 te gaan in tijdsverhouding teneinde de platen binnenwaarts en buitenwaarts te laten bewegen teneinde hinder te vermijden 15 terwijl zij worden omgewenteld door het wiel en geroteerd door de nok 48.

Vermogen voor het omwentelen van het wiel 20 kan worden overgebracht door een vertraging 74 of soortgelijke transmissie. Voor het bedienen van het.snijstempelmechanisme 20 15 en de transporteurs 22 en 64 kunnen bekende transmissies zijn aangebracht, alsmede koppelingen uit een vacuumbron naar de zuigdozen. Door het opnemen van variabele transmissies voor de inrichtingscomponenten, zodat de relatieve snelheid daarvan kan worden gewijzigd alsmede de absolute snelheid, kunnen 25 middelen zijn aangebracht voor het besturen van de produktie- hoeveelheid van de inrichting alsmede de afstand X tussen mouwparen die worden afgevoerd uit de inrichting via de transporteur 22.

30 3400332

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van kledingstukmouwen uit continue banen van materiaal, met het kenmerk, dat het bestaat uit de stappen van: het toevoeren van continue banen van materi-5 aal met zomen voor het vormen van paren van linker- en rechter mouwen in een patroon dat zich afwisselt tussen een manchet-tot-manchet en schouder-tot-schouderverhouding de banen; het snijden van de continue banen voor het afsnijden van de paren van mouwen; 10 het scheiden van achtereenvolgende afgesneden paren van manchet-tot-manchetmouwen uit de banen en het overlangs omkeren van elke mouw om de manchet-tot-manchetparen van mouwen te herschikken tot schouder-tot-schouderverhouding; het scheiden van achtereenvolgende schouder-15 tot-schouderparen van mouwen uit de banen en het transporteren van de afgescheiden schouder-tot-schouderparen van mouwen op onderlinge afstand van elkaar; en het overdragen van opeenvolgende geschikte paren van mouwen en het plaatsen van elk overgedragen paar in 20 de ruimte tussen en overlappende opeenvolgende schouder-tot- ) schouderparen met de manchetten van de mouwen in een lijn.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de linker- en rechtermouwparen in het patroon in elkaar zijn geschoven.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de afgesneden paren van manchet-tot-manchetmouwen overlangs worden gekeerd terwijl zij zich op een cirkelvormige baan bevinden.

4. Werkwijze voor het vervaardigen van 30 kledingstukmouwen uit continue banen van materiaal, met het kenmerk, dat het bestaat uit stappen van: §400332 i- t. _ het toevoeren van continue hanen van materiaal met zomen die paren vormen van linker- en rechtermouwen in een patroon dat zich, afwisselt tussen manchet-tot-manchet en schouder-tot-schouderverhouding de hanen; 5 het snijden van de continue hanen om de paren van mouwen af te scheiden; het scheiden van opeenvolgende afgesneden paren van manchet-tot-manchetmouwen uit de hanen en het dragen van de afgescheiden paren van mouwen langs de cirkelvormige 10 haan naar een overdracht; het overlangs omkeren en herschikken van de mouwen uit manchet-tot-manchet tot schouder-tot-schouderverhou-ding terwijl wordt bewogen langs de cirkelvormige baan voor het overdrachtpunt; 15 het scheiden van opvolgende paren van schouder- tot-schoudermouwen uit de banen en het overbrengen van de gescheiden paren van mouwen op afstand van elkaar langs een rechtlijnige baan die raakt aan de cirkelvormige baan in het overdrachtpunt; en 20 het overbrengen van opvolgende geschikte paren van mouwen terwij 1 zij aankomen .in het overdrachtpunt uit de cirkelvormige baan naar de rechtlijnige baan en het plaatsen van elk overgedragen paar in de ruimte tussen en overlappend met opeenvolgende mouwparen die bewegen langs de rechtlijnige baan 25 en met de manchetten van de mouwen in een lijn.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een van de manchet-tot-manchetmouwen in radiale richting wordt bewogen ten opzichte van de cirkelvormige baan alvorens overlangs te worden gekeerd teneinde hinder met 30 de andere draaiende mouw te vermijden.

6. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bewegende schermen en vacuumdozen worden toegepast voor bet overbrengen van gescheiden mouwen na het snijden uit de banen, naar de cirkelvormige baan en langs de 35 rechtlijnige baan. 8400332 * -14-

7. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat roteerbare vacuumplaten worden gebruikt voor bet dragen van de mouwen langs de cirkelvormige baan en voor bet overlangs omkeren van de mouwen.

8. Geautomatiseerde mouwoverdrachtinrichting die continue banen van materiaal met zomen kan ontvangen voor bet vormen van paren van linker- en recbtmouwen in een patroon dat afwisselt tussen manchet-tot-mancbet en schouder-tot-schouder-verhouding in de banen, met het kenmerk, dat bet bestaat uit: 10 doorsnijmiddelen voor bet ontvangen van de banen en bet afsnijden van de paren van mouwen; eindloze middelen met roteerbare vacuumplaten voor bet dragen van paren van mouwen langs een eerste baan naar een overdracht; 15 een transporteur voor bet overdragen van achtereenvolgende afgesneden paren van manchet-tot-manchetmouwen uit de snijmiddelen naar de vacuumplaten op de eindloze middelen; middelen voor het roteren van de vacuum-20 platen teneinde elke daardoor gedragen mouw overlangs om te keren teneinde de mouwen te herschikken uit de manchet-tot-manchet tot schouder-tot-schouderverhouding terwijl wordt bewogen langs de eerste baan voor het overdrachtpunt; een tweede transporteur voor bet ontvangen 25 van opvolgende afgesneden paren van schouder-tot-schoudermouwen uit de'.snijmiddelen en voor het overbrengen van de mouwen op afstand van elkaar langs een tweede baan die grenst aan de eerste baan naar het overdrachtpunt; en middelen voor het overbrengen van achtereen-30 volgende geschikte paren van mouwen uit de vacuumplaten terwijl de mouwen aankomen in het overdrachtpunt en het plaatsen van elk overgedragen paar in de ruimte tussen en overlappende met overeenvolgende mouwparen op de tweede transporteur die beweegt langs de tweede baan en met de manchetten van de mouwen 35 in een lijn. 8400332 -15- * Λ » .·» Λ

9. Geautomatiseerde mouwoverdrachtinrichting die is ingericiit om continue banen van materiaal met zomen te ontvangen voor het vormen van paren van linker- en rechtermouwen in een patroon dat zich afwisselt tussen manchet-tot-manchet 5 en schouder-tot-schouderverhouding in de banen, met het kenmerk, dat het bestaat uit: snijorganen voor het ontvangen van de banen en het afsnijden van de paren van mouwen; een cirkelvormig wiel met roteerbare vacuum-10 platen op zijn omtrek voor het dragen van paren van mouwen langs een cirkelvormige baan naar een overdrachtpunt; een transporteur voor het overbrengen van opvolgende afgescheiden paren van manchet-tot-manchetmouwen uit de middelen naar de vacuumplaten op de omtrek van het cirkel-15 vormige wiel; middelen binnen het cirkelvormige wiel voor het roteren van de vacuumplaten teneinde elke mouw die daar wordt gedragen overlangs om te keren en de mouwen te herschikken uit de manchet-tot-manchet naar schouder-tot-sehouderverhouding 20 terwijl wordt bewogen langs de cirkelvormige baan voor het overdrachtpunt; een tweede transporteur voor het ontvangen : van opvolgende gescheiden paren van schouder-tot-schoudermouwen uit de snijmiddelen en voor het transporteren van de mouwen op 25 afstand van elkaar langs een rechtlijnige baan die raakt aan de cirkelvormige baan aan het overdrachtpunt; middelen voor het overbrengen van opvolgende geschikte paren van mouwen uit de vacuumplaten terwijl de mouwen aankomen in het overdrachtpunt en het plaatsen van 30 elk overgedragen paar in de ruimte tussen en overlappende opvolgende mouwparen op de tweede transporteur die beweegt langs de rechtlijnige baan en met de manchetten van de mouwen in een lijn.

10. Inrichting volgens conclusie 9, 35 met het kenmerk, dat de snijmiddelen bestaan uit een draaibaar 8400332 ii ' Ψ Μ* -16- * sni j s temp e Ime chani sme.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het verschil tussen de omtreksnelheid van het wiel en de snelheid van de tweede ontvangende transporteur 5 variabel is om de afstand te wijzigen tussen de overlapte mouw-paren op de tweede transporteur.

12. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het verschil tussen de omstreksnelheid van het wiel en de snelheid van de tweede ontvangende transpor-10 teur 0 is om een tevoren bepaalde afstand tussen de overlapte mouwparen op de tweede transporteur te handhaven.

13. Inrichting die is ingericht om continue banen van materiaal met zomen te ontvangen voor het vormen van paren van linker- en rechtermouwen in een patroon dat 15 zich afwisselt tussen manchet-tot-manchet en schouder-tot-schouder-verhouding in de banen, met het kenmerk, dat het bestaat uit: middelen voor het afsnijden van de continue banen voor het doorsnijden van de paren van mouwen; middelen voor het scheiden van opvolgende 20 afgesneden paren van manchet-tot-manchetmouwen uit de banen en voor het overlangs omkeren van elke mouw teneinde de manchet-tot-manchetparen van mouwen te herschikken tot schouder-tot-schouder-verhouding; middelen voor het scheiden van opvolgende 25 schouder-tot-schouderparen van mouwen uit de banen en het transporteren van de gescheiden schouder-tot-schouderparen van mouwen op afstand van elkaar; en middelen voor het overdragen van opvolgende herschikte paren van mouwen en het plaatsen van elk overgedragen 30 paar in de ruimte tussen en overlappende opvolgende schouder-tot-schouderparen met de manchetten van de mouwen in een lijn. 35 8400332