NL8104633A - Afsluiter. - Google Patents

Afsluiter. Download PDF

Info

Publication number
NL8104633A
NL8104633A NL8104633A NL8104633A NL8104633A NL 8104633 A NL8104633 A NL 8104633A NL 8104633 A NL8104633 A NL 8104633A NL 8104633 A NL8104633 A NL 8104633A NL 8104633 A NL8104633 A NL 8104633A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
shaft
closing
closing valve
valve according
Prior art date
Application number
NL8104633A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186339C (nl
NL186339B (nl
Original Assignee
Pont A Mousson
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pont A Mousson filed Critical Pont A Mousson
Publication of NL8104633A publication Critical patent/NL8104633A/nl
Publication of NL186339B publication Critical patent/NL186339B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186339C publication Critical patent/NL186339C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K3/00Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing
    • F16K3/22Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with sealing faces shaped as surfaces of solids of revolution
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K3/00Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing
    • F16K3/02Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with flat sealing faces; Packings therefor
    • F16K3/12Gate valves or sliding valves, i.e. cut-off apparatus with closing members having a sliding movement along the seat for opening and closing with flat sealing faces; Packings therefor with wedge-shaped arrangements of sealing faces

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Sliding Valves (AREA)
  • Lift Valve (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)

Description

1 t1 VO 2358 1- 4= te
Afsluiter
De uitvinding "betreft een afsluiter van de soort met enerzijds een afsluitingsliehaam, dat een doorstroomleiding met horizontale as bevat en een schacht met verticale as, welke radiaal uitmondt in de leiding, welke schacht verlengd is met een zittingoppervlak 5 uit twee gedeelten, welke symmetrisch zijn ten opzichte van twee loodrechte vlakken, welke de schachtas bevatten en waarvan het éne de as van doorstroming bevat, en met 'anderzijds een sluitklep, welke is voorzien van een afdichtkoord en welke voor vertikale translatie-beweging in de schacht en in de doorstroomleiding geleid wordt.
10 In hetgeen thans volgt wordt gemakshalve verondersteld, dat de doorstroomas horizontaal ligt en de schachtas vertikaal staat, doch het zal duidelijk zijn,, dat iingebruikstoestand van de afsluiter deze beide assen willekeurig georiënteerd kunnen zijn.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op afsluiters 15 van de soort, beschreven in de Franse octrooiaanvrage 80.12.8^9, d.w.z. waarvan de af dicht oppervlakken zowel op het afsluiterlichaam als op de sluitklep of sluitplaat elkaar kruisen op equatoriaal niveau van de as van de docrstroomholte en een middelste afdichtlijn bëvatten welke, in aanzicht loodrecht op de doorstroomleidingas, een in 20 hoofdzaak X-vormige gedaante heeft, waarbij die afdichtlijn op de sluitklep is gematerialiseerd door de kruin van een afdichtkoord of -snoer, dat door die sluitklep wordt gedragen. 3ij deze afsluiters vormt het on-onderbroken afdichtkoord van de sluitklep twee bochten, welke symmetrisch zijn ten opzichte van twee symmetrievlakken, welke 25 de sluitklep en het kraanlichaam gemeen hebben, waarbij het bovenste gedeelte van de sluitklep in hoofdzaak een wigvormige gedaante heeft en het onderste gedeelte de gedaante van een afdichtplateau van de d66rstrcomholte. De afdichtlijn heeft, gezien in projectie in het symmetrievlak, dat de doorstroomas bevat, een X-vormige gedaante, 30 waarbij het bovenste gedeelte van de X de vorm heeft van U of een 7 en zijn onderste gedeelte de algemene gedaante van een omgekeerde U of een spitsboog, waarvan de top is gelegen in de nabijheid van de doorstroomas.
8104S33 - * -2-
Bij de afsluiter, welke "beschreven staat in de genoemde Franse octrooiaanvrage, wordt de sluitklep "bij zijn tramslatie-beweging in het inwendige van het lichaam geleid door rechte, complementaire ribben en -groeven, welke evenwijdig verlopen aan de 5 translatiebewegingsas van de sluitklep in de schacht, en welke ener- zijds zijn aangebracht in het inwendige van de schacht en anderzijds op de omtrek van de sluitklep, in de nabijheid van zijn bovenste gedeelte. Behalve dat deze geleidimgsmiddelen veel ruimte vergen, zijn zij onvoldoende cm elke vervorming van de sluitklep in zijn 10 sluitstand te voorkomen, voor het geval dat de uitstroomleiding een fluïdum onder krachtige druk bevat, waardoor op de sluitklep hoge buigkrachten in het onderste, niet-geleide gedeelte worden uitgeoefend.
In feite kan deze afsluiter een direkte doorgang hebben, 15 waarbij het afdichtoppervlak van het lichaam overgaat in de uitstroom-holte in het ondergedeelte, of ook waarbij de" dSorstroombuis tegenover de uitmonding van de schacht in de doörstroomholte, d.w. z. tegenover het bovenvlak van de zitting, een. ligplaats-verdieping voor het onderste gedeelte van de sluitklep in zijn sluitstand kan bevatten, 20 welke verdieping groter is, dan de sluitklep en dientengevolge daarvoor niet als aanslag kan- fungeren. In de beide genoemde gevallen wordt de sluitklep-slechts geleid en neemt slechts aanslag in zijn sluitstand met zijn bovenste gedeelte, op het niveau, waar de schacht uitmondt in de döórstroomholte.
25 Aan dezelfde tekortkoming, laboreren de geleidingsorganen van de afsluiter, beschreven in het Franse octrooischrift Hr. 1,218.2^0,. ofschoon deze organen minder ruimte vergen: op elk vlak van de sluitklep bevindt zich in het inwendige van de omtrek van het afdichtkoord een rechte, vertikale geleidingsribbe, welke samenwerkt met een 30 vertikale geleidingsgroef van het lichaam, welke slechts aangebracht is in het bovengedeelte van de zitting, in het vertikale symmetrie-vlak dat de doorstroomas bevat.
Doel van de uitvinding is nu, een afsluiter te verschaffen, welke ten opzichte van de bekende afsluiters verbeterde geleidings-35 middelen voor de sluitklep bevat.
Daartoe wordt, volgens de uitvinding een afsluiter van de in de aan het vermelde soort.nader gekenmerkt, doordat de sluitklep 8104533 -3- ορ tea minste één zijde, binnen zijn afdichtkoord, een geleidings-bereik bevat met vertikale beschrijvende lijnen, in hoofdzaak in de vorm van een naar boven toe open U, dat zich uitstrekt van zijn ondereinde naar een gebied boven zijn equatoriale vlak en 5 dat uitsteekt op elk niveau ten opzichte van het afdichtkcord, waarbij het lichaam tussen de déérstroomholte en het zittingoppervlak, aan de zijde die overeenkomt met de schacht, een complementair geleidings-bereik bevat met vertikale beschrijvende lijnen, dat zich van het bovengedeelte van het zittingoppervlak uitstrekt tot een gebied^ 10 dat zich onder het equatoriale vlak bevindt en dat, gezien volgens de doörstroomas, de vorm. heeft van een naar onderen toe open C.
Dank zij deze geleidingsbereiken, wordt nu de sluitklep vastgehouden en geleid wanneer deze zich in de sluitstand bevindt, aan weerszijden van het eqautoriale vlak, dat de uitstroomas bevat, 15 waar zich de resultante bevindt van de krachten, die worden veroorzaakt door de fluidumdruk op het oppervlak stroomopwaarts van de sluitklep. De goede verdeling van de geleiding aan weerszijden van de resultante vermindert in aanzienlijke mate de buigkrachten, die op sluitklep worden uitgeoefend en verhindert op doeltreffende wijze 20 elke kantelbeweging van die sluitklep, zelfs wanneer de druk welke in de doorstroomholte heerst, hoog is.
Bovendien heeft, bij de beweging omhoog of de opening van de sluitklep, de sluitklepgeleiding op continue wijze plaats, totdat de open stand vrijwel volledig bereikt is, aan weerszijden van een 25 vlak evenwijdig aan het equatoriaal vlak en bevattende de resultante van de krachten, die worden veroorzaakt door het hydrodynamisch effekt van het fluïdum op dat gedeelte van de sluitklep, dat zich in de doorstrocmbuis bevindt. Even voérdat de sluitklep volledig de door-stroomholte verlaat, wordt hij nog steeds geleid door een onderste, 30 gebogen deel van zijn geleidingsbereik.
Behalve dat de geleidingsbereiken zich binnenin de ontrek van de afdichtoppervlakken bevinden zowel op de zitting, als op de sluitklep, is de benodigde uitwendige plaatsruimte voor de sluitklep verminderd ten opzichte van die, waarbij de sluitkleppen 35 buitenste geleidingsoren bevat, terwijl het inwendige dwarsprofiel van de schacht, waarin zich de sluitklep verplaatst ook gereduceerd kan werden.
81 0 4 5 3 3 Λ,
-V
-it-
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening waarin, uitsluitend hij wijze van voorbeeld voor de uitvinding, enkele uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven.
5 Fig. 1 is een gedeeltelijk zijaanzicht, met gedeeltelijke . langsdoorsnede, van een afsluiter volgens de uitvinding met de sluitklep in de sluitstand, waarbij het vlak van doorsnede het symmetrievlak is, dat de doorstroomas bevat èn de as van de translatie-beweging van de sluitklep, met weglating van het bovenste gedeelte 10 van de afsluiter en van de uiteinden van de dóèrstroombuis; fig. 2 is een halfaanzicht - met - dwarsdoorsnede volgens de lijn II- II in fig. 1, d.w. z. in het dwarse symmetrie vlak van de afsluiter, dat de translatie-as van de sluitklep bevat en loodrecht op de doorstroomas; 15 . fig. 3 is een half aanzicht in het vlak van fig. 2 met gedeel telijke'weglating -van de sluitklep, cm de samenwerking van de geleidings-oppervlakken van de zitting en van de sluitklep te.verduidelijken; fig. if is een gedeeltelijk aanzicht-met-doorsnede, analoog aan fig. 1 van het lichaam op zichzelf, en toont met geschaduwde 20 gebieden het geleidingoppervlak van dat lichaam; fig. 5 is een half aanzicht-met-dwarsdoorsnede volgens de lijn V-Y in fig. 4 en toont met een geschaduwd gebied het geleidings-oppervlak dat gedeeltelijk wordt af gedekt, van de kraanaf sluiter; fig. 6 is een half bovenaanzicht van hetgeen in fig. 5 is 25 afgebeeld; , fig. 7 is een aanzicht van het geleidingsvlak van het lichaam mn de afsluiter, welk aanzicht is genomen in dwarse symmetrievlak van de afsluiter; fig. 8 is een halfaanzicht van de sluitklep op zichzelf, 30 volgens hetzelfde vlak als fig. 7; fig. 9 is een schematisch, perspectivisch aanzicht van de éne helft van de sluitklep, gelegen aan dezelfde zijde van het dwarse symmetrievlak van de afsluiter; fig. 10 is een aanzicht van sluitklep-op zichzelf volgens 35 hetzelfde vlak, als fig. 2; de fig. 11 en 12 zijn doorsnede-met-aanzicht volgens de horizontale lijn XI-XI in fig. 10 voor twee variantuitvoeringsvormen; 8104633 -5- de fig. 13-16 zijn aanzichten volgens hetzelfde vlak als fig. 10 van de sluitklep op zichzelf in verschillende standen tussen de gesloten en open stand en daarin, met onderbroken lijnen, het profiel van de geleidingen van het lichaam van de afsluiter; 5 de fig. 1T—19 zijn. soortgelijke aanzichten, als resp. de fig. 1-3 van een variantuitvoering van de afsluiter volgens de uitvinding; fig. 20 is een soortgelijk aanzicht als fig. 9 van de sluitklep van deze variantuitvoeringsvozm; de fig. 21-2U zijn resp. soortgelijke aanzichten, als de 10 fig. 17-20 van een andere uitvoeringsvorm van de afsluiter volgens de uitvinding.
Overeenkomstig het in de fig-. 1-12 weergegeven uitvoerings-voorbeeld volgens de uitvinding gaat het cm een afsluiter van het type, beschreven in de genoemde Franse octrooiaanvrage ïïr. 80.128*4-9 15 ten name van aanvraagster. Deze afsluiter bevat een buisvormig lichaam 1 in de vorm van een T, gevormd uit al dan niet ijzerhoudend materiaal. Het lichaam 1 bevat een rechte buis 2 met intree- en uittree-as X-X voor het getransporteerde fluïdum, bestemd cm te worden geplaatst tussen twee gedeelten van een leiding en afdichtend te 20 worden verbonden met die gedeelten. Het lichaam 1 bevat voorts een rechte, buisvormige schacht 3 met as Y-Y, welke de as X-X vertikaal ontmoet.
Met het oog op een eenvoudiger en gemakkelijkere beschrijving wordt verondersteld, dat de as X-X horizontaal ligt en de as Y-Y 25 vertikaal en de schacht 3 zich boven de buis 2 bevindt.
Met P is het dwarse symmetrievlak van het lichaam aangegeven, dat de as Y-Y van de translatiebeweging van de sluitklep bevat en loodrecht staat op de uitstroomas X-X, terwijl met Q het meridiaan-of symmetrievlak is aangeduid, dat wordt gevormd door de assen X-X en 30 Y-Y en met R het equatoriale vlak is aangegeven, d.w.z. het horizontale vlak, dat de dcorstrocmas X-X bevat en loodrecht staat op de as Y-Y van de bedieningsbeweging.
Het bovengedeelte van de schacht 3, dat niet is weergegeven, bevat op bekende wijze een kap, welke het lichaam 1 afsluit. Deze kap 35 bevat geleidingsmiddelen voor de bedieningsstang van de sluitklep, en aföichtmiddeien tussen kap en bedieningsstang.
De dcorstroombuis 2 bevat een onderste doorstrocmholte 4 met 8104333 Λ.
-6- as X-X, welke bij dit uitvoerings voorbeeld een cirkelcilindrische dwarsdoorsnedegedaante, heeft doch ook een andere vorm kan hebben,
De schacht 3 bevat een inwendige holte 5, met as Y-Y, van constante dwars doorsnedegedaante van nagenoeg elliptische voim.
5 De holte 5 mondt radiaal uit in de holte k, waar die holte overgaat in een zittingoppervlak 6 van bijzondere vorm, zoals beschreven in de genoemde Franse octrooiaanvrage Hr. 80.128^9: dit zittingoppervlak, dat het meridi aanvlak Q en het transversale vlak F tot symme-trievlak heeft, en waarvan de middellijn de af dicht lijn van het 10 lichaam bepaalt, bevindt zich onder het equatoriale vlak R in twee evenwijdige vlakken met rechte snijlijn, welke bijeenkomen in de nabijheid van de doorstroomas X-X. Onder dit equatoriale vlak wordt het zittingoppervlak gevormd door gebogen, schroeflijnvormige, evolutievlakken, welke in zijaanzicht de vorm van een spitsboog 15 of omgekeerde U hebben, waarvan het toppunt zich in de nabijheid van de doorstroomas bevindt en overgaat' in de wand van de doorstroam-holte in het ondergedeelte daarvan, tegenover de uitmonding van de schacht 3 in de dSörstrocmholte.
Op de zitting 6 is het de bedoeling, dat een beweegbare sluit-20 klep of -plaat 7 aanslag neemt, die een vertikale translatiebeweging kan uitvoeren volgens de as Y-Y en bediend wordt door middel van een bedieningsstang 8 volgens de genoemde as Y-Y, welke samenwerkt met een, in de tekening niet-weergegeven, bedieningsmoer, die gevangen zit in sen holte 9» waarin aan het bovengedeelte van de sluitklep is 25 voorzien. Evenals het lichaam 1 heeft de sluitklep 7 tot symme-trievlakken de vlakken F en Q.
De sluitklep 7 kan uit willekeurig geschikt materiaal gevormd zijn, zoals grijs gietijzer, nadulair gietijzer, staal, een koper-legering of plastic materiaal en kan zijn vervaardigd met toepassing 30 van willekeurige, daartoe geschikte-technieken (precisievorming, vorming, in een matrijs, bewerking enz.). Bij het weergegeven uit-Voeringsvoorbeeld is de sluitklep 7 geheel bekleed met rubber.
De sluitklep 7 heeft de algemene vorm van een plateau 10 loodrecht op de as X-X en is aangepast aan de afmetingen van de d66r 35 stroomholte U en aan de vormen van de zitting 6. Het ondergedeelte van dit plateau 10 is half-cilindrisch, en op het plateau is een wig 11 gemonteerd, waarvan de scherpe rand horizontaal verloopt en 8104633 -7- de as X-X loodrecht ontmoet.
De afdichtlijn, overeenkomstig de genoemde Franse octrooiaanvrage Hr. 80.12819, is identiek uitgevoerd op het lichaam en de sluitklep en vormt een dubbele bocht met kruispunten op twee dia-5 metraal tegenover elkaar gelegen punten ter hoogte van het equatoriale vlak, d.w.z. van de doörstrocmas. Deze twee kruiseinde bochten liggen boven het equatoriale vlak R in twee convergente vlakken en zetten zich voort op het meridiaanvlak Q volgens een wig, waarvan de top nabij de doorstrocmas ligt. Onder het equatoriale vlak zetten zich 10 de bochten voort op het meridiaanvlak Q volgens een spitsboog of een omgekeerde U met een top, die nabij de doorstroomas ligt en gaan aan hun ondergedeelte over in de wand van'de döorstroomholte.
Op de sluitklep 7 is de afdichtlijn gematerialiseerd door de kruin 12 van een afdichtkoord van driehoekige dwarsdoorsnedegedaante, welke 15 uitsteekt van de rubberbekleding van de sluitklep.
In zijn bovengedeelte is het afdichtvlak van de zitting 6 dwars georiënteerd ten opzichte van de uitstroamas X-X. Uitgaande van het equatoriale vlak evolueert dit afdichtvlak progressief omlaag door schroefvormige draaiing, cm tenslotte uit te lopen in de 20 uitstroomholte. De oriëntering van het koord 13 van de sluitklep evolueert op soortgelijke wijze zodanig dat zijn kruin steeds naar « de zitting gekeerd is.
De beide afdichtlijnen van de zitting 6 van de sluitklep zijn theoretisch identiek en vallen in de sluitstand van de kraan-25 afsluiter samen. In de praktijk evenwel wordt aan deze voorwaarde, als gevolg van fabricage-toleranties niet volmaakt voldaan. Dientengevolge is het, cm rekening te houden met de fabricagetoleranties en niettemin de afdichting te verzekeren, voordelig, dat het zitting-oppervlak 6 in het equatoriale gebied, aan weerszijden van de doór-30 strocmas, twee afplattingen of afknottingen 1l bevat, terwijl het koord 13 van de sluitklep twee korte, rechte, equatoriale ver-bindingsgedeelten 15 bevat met vertikale zijwaartse projectie (fig. 1) bestemd, cm aan te kernen te liggen tegen die afplattingen of afknottingen 1¼.
35 Het geheel van deze afsluiter is nader gedetailleerd beschreven in ae genoemde Franse octrooiaanvrage Ur. 80.128^-9· De afsluiter volgens de onderhavige uitvinding verschilt hiervan door de geleidings- S1Ü4S33 . .-8- middelen voor de sluitkap 7, welke thans nader beschreven zullen worden.
a) Op het lichaam (fig. !*, 5* 8 en 7) is voorzien in twee geleidingsvlakken 16, êên voor elke zijde van de sluitkap 7 'd.w.z.
5 aan weerszijden van het transversale vlak P (fig. ^ en 6) Welke oppervlakken symmetrisch zijn ten opzichte van het meridiaanvlak Q (fig. 5, 6 en 7).
De geleidingsoppervlakken 16 hebben vertikale beschrijvende leidingen. Zij liggen begrèpen tussen de doorstroomholte k en het 10 afdichtoppervlak of zittingoppervlak 6. Tegenover het tangentiale vlak P hebben zij de algemene vorm van een omgekeerde U of een naar omlaag toe open C, die de bovenbegrenzing vormt van de döórstroomholte 4 aan het bovengedeelte daarvan, waar de schacht 3 uitmondt (fig. 5 en 7).
Overeenkomstig het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. U-7 15 bevat elk gelei dings oppervlak 16 (fig. 6) een tweetal vlakke zij-gedeelten 17, welk schuin lopen ten opzichte van het tangentiale vlak P en raken aan de horizontale projectie van het ondergedeelte van de zitting 6 (fig. 6), en, tussen deze twee vlakke gedeelten (17), boven de doors troomholte 4, een cilindrisch gedeelte met gebogen 20 richtlijn 18, ongeveer uitgaande van het punt A, waar de top van het zittingoppervlak 6 de doorstroomholte l* ontmoet.
Tegenover het tangentiale vlak P (fig. 5 en 7) hebben de vlakke gedeelten 17 van het geleidingsoppervlak 16 een maximale breedte ter hoogte van het equatoriale vlak R, en vernauwen zich naar boven 25 toe, in de richting naar schacht 3, tot op een breedte, die,ten naaste bij nul is in het vlak Q. Als variantuitvoeringsvorm ten opzichte .hiervan kan de vertikale dimensie van het gebogen centrale'gedeelte 18 naar boven toe verbreed zijn, zoals, weergegeven met onderbroken lijnen in fig. 5· Deze vorm geeft aan het oppervlak 16, in de fig. 5 en 7 30 het uiterlijn van een muts of helm met vleugels, geplaatst op een menselijk hoofd, dat dan wordt gevormd door de doorstroomholte k.
Overeenkomstig andere uitvoeringsvormen zijn de vlakke gedeelten 17 vervangen door gebogen gedeelten 17a, welke ingeschreven zijn in de projectie op het equatoriale vlak R van de snijlijn van 35 het bovengedeelte van zittingoppervlak 6 met de döorstroomholte U als verlenging van de oppervlakken 18, waarbij het geheel van de horizontale projectie van het oppervlak 16 een ten naaste bij ellip- 8104333 -9- tische -vorm heeft, zoals met onderbroken lijnen weergegeven in een punt in fig. 6. Als verdere variant kan, zoals met onderbroken lijnen in twee punten in fig. U is weergegeven, het gebogen gedeelte 18 vervangen zijn door een vlak gedeelte 18a loodrecht op de as X-X, 5 in welk geval het oppervlak 16 een projectie heeft op het vlak R . volgens een gebroken lijn. Ook kunnen de beide genoemde varianten gecombineerd worden (gebogen zijgedeelten en vlak centraal gedeelte).
Aan elke zijde van het transversale vlak P wordt het geleidings-oppervlak 16 aldus gevormd door snijding van het gebied van het 10 lichaam 1, dat begrepen ligt tussen de döörstroomholte b en de zitting 6 met een cilinder met vertikale beschrijvende lijnen, waarvan de richting êên van 'de krommen 17-18-17» 17&-18-17&» 17-1Öa-17.en 17a-18a-17& is. In zijaanzicht (fig. U) hebben de beide oppervlakken 16 de algemene vorm van een hyperbool of diabolo met puntige uiteinden.
15 b) Op de sluitklep 7 (fig. 1-3 en 8-12):
Op elke zijde van zijn plateau 10, d.w.z. symmetrisch ten opzichte van een dwarsvlak P, tangentiaal uitstekend op elk punt ten opzichte van een corresponderend punt van het afdichtkoord (fig. 11), en binnen de ontrek van het afdichtkoord, gezien in het transversale 20 vlak P (fig. 2), is de sluitklep 7 voorzien van een geleidingsband 19 met vertikale beschrijvende lijnen in de vorm van U, waarvan de onderste bocht in de nabijheid van de onderste beschrijvende lijnen van de doorstroomholte k passeert, tegenover de schacht 3. 32ke geleidingsband 19 heeft het meridiaanvlak Q tot syrametrievlak en is 25 voorzien van een tweetal vlakke, vertikale oppervlakgedeelten 20, welke de takken of benen van de U en een deel van de U-bocht vormen en zich uitstrekken van een gebied gelegen onder het equatoriale vlak R tot aan bovengedeelte van het afdichtkoord 13 in de nabijheid van de plaats waar het plateau 10 en de bovenste wig 11 van de sluit-30 klep 7 elkaar snijden.
De vlakke'vertikale gedeelten staan schuin ten opzichte van het transversale vlak P (fig. 3).
De beide vlakke gedeelten 20 zijn onderaan verbonden door een niet-vlak gedeelte 21 met vertikale beschrijvende lijnen, dat 35 deel uitmaakt van de U-bocht. Het middenvlak S van deze bocht (fig. 1} helt ten opzichte van de vertikaal en verwijderd zich omlaag van het vlak ?. Deze bocht is aldus, onder het vlak R, het oppervlak dat 8104633 -10- het.....verst verwijderd ligt van het vlak P, welk oppervlak komt uit te steken ten opzichte van het plateau van de sluitklep, om samen te werken met het gebogen bovengedeelte 18 van het geleidingsbereik 16 van het lichaam, aan het bovengedeelte van. de dSörstroomholte k, 5 zoals hieronder nader zal blijken.
Blijkens fig. 8 strekken zich de vlakke oppervlakken 20 van de band 19 uit totaan een vertikale, beschrijvende grenslijn 22 welke, gezien volgens de uitstroamas, op ongeveer een derde van de halve breedte van het plateau 10 ligt, uitgaande van het vlak P. De afstand 10 tot dit vlak P van de vertikale beschrijvende lijn 23-, welke de zij-gedeelten 17 en het centrale gedeelte 18 van het vaste geleidings-oppervlak 16 scheidt, is hetzelfde (fig. 7)·
Zoals weergegeven in de fig. 11 en 12 kunnen de geleidings-oppervlakken 19 van de sluitklep 7. zonder rubberbekleding uitgevoerd 15 zijn (fig. 11), of ook, evenals de rest van de sluitklep (fig. 12), bekleed zijn met het oog op gemakkelijkere fabricage en om beter bestand te zijn tegen de invloed van te transporteren vloeistof met corrosieve eigenschappen.
De werking van de bovenbeschreven geleidingsmiddelen zal 20 hieronder nader worden beschreven, onder verwijzing naar de fig. 13-16, waarin de aanraakgebieden geschaduwd zijn aangegeven.
1) In de sluitstand (fig. 1, 2, 3 en 13) maken slechts de vlakke en vertikale geleidingsbereiken 17 voor het lichaam, en 20 voor sluitklep, contact. Het blijkt, dat het aanraakgebied 2k- zich 25 uitstrekt over een groot gedeelte van de lengte en over de volle lengte van de oppervlakken 20 van de sluitklep, doch slechts een fractie van de totale oppervlakte van de oppervlakken 17 van het lichaam bestrijkt; als gevolg hiervan is het aanslagcontact verzekerd, ongeacht de fabricagetoleranties in afmetingen, en wel over een 30 gebied dat begint onder het equatoriale vlak R, zich aanmerkelijk boven dit equatoriale vlak uitstrekt en symmetrisch ligt ten opzichte van het vlak Q in de nabijheid van de randgebieden van de sluitklep.
2) In het verloop van de opening (fig. 1U—16): Vanaf het begin van opening, d.w.z. van de opwaartse verplaatsing van de sluit- 35 klep 7, is het afdichtkoord 13 van de sluitklep niet meer in aanraking met het oppervlak van de zitting 6. Het verplaatst zich ten opzichte van die zitting zonder glijding, dank zij de in het voorgaande genoemde geometrische vormen van de afdicht element en, zoals beschreven in 8104633 ,11- de genoemde Franse octrooiaanvrage Hr. 80.128^9. Slechts de geleidings-b er eiken 16 en 19 komen hierbij over elkaar heen te glijden.
De vlakke zijgedeelten 17 en 20 van de geleidingsbereiken gaan meteen d86r met samen te werken in het verloop van de opwaartse 5 verplaatsing van de sluitklep 7 (fig. 1^), maar het aanraakgebied 2Afwordt in hoogte geleidelijk kleiner en stijgt op naar het gebogen oppervlak 18 van het lichaam 1.
Er komt vervolgens een ogenblik van overgang (fig. 15), waarin op de samenwerking 17-20 de samenwerking van het gebogen gebied 18 10 van het lichaam met het gebogen gebied 21 van de sluitklep gesuper-poneerd wordt. Hierdoor wordt verzekerd, dat er geen discontinuïteit is in de geleiding’ van de sluitklep, wanneer het aanraakgebied 2b tussen sluitklep en lichaam van de vlakke gebieden 17-20 overgaat naar de gebogen gebieden 18-21.
15 Vervolgens komt, wanneer het grootste gedeelte van het door- gangsprofiel van de döörstroomholte ^ reeds vrijgegeven is, de sluitklep 7 in een stand (fig. 16), waarin het gebogen geleidings-gedeelte 21 van de sluitklep in aanraking is met het gebogen geleidings-gedeelte 18 van het lichaam. Dit geleidingseontact, zij het over 20 een oppervlak 2b van geringe uitgestrektheid, wordt op voordeel biedende wijze gehandhaafd totaan de volledige opening van de sluitklep 7· 3) In het verloop van het dalen van de sluitklep naar de sluitstand: vindt nu omgekeerd de geleiding op dezelfde wijze plaats, d.w.z. eerst tussen de gebogen gedeelten 18 en 21, vervolgens gelijk— 25 tijdig tussen die gebogen gedeelten en de vlakke gedeelten 17 en 20 en daarna uitsluitend tussen de vlakke gedeelten 17 en 20 van de geleidingsbereiken 1o en 19.
De geleidingsmiddelen 16 en 19s welke weinig ruimte vergen verzekeren aldus in alle sluitklepstanden het op doelmatige wijze 30 opnemen van krachten, welke de neiging hebben de sluitklep te doen buigen of kantelen onder invloed van de statische of dynamische belastingen veroorzaakt door de getransporteerde vloeistof.
Bovendien neutraliseren, zowel tijdens het openen als tijdens het buiten van de sluitklep J, de geleidingsbereiken 16 en 193 35 volgens de uitvinding, die symmetrisch aan weerszijden van de symme-trievlakken P en Q liggen, het bijkomstige draaikoppel, waartoe de neiging bestaat aan de sluitklep te worden opgelegd door de bediening 8104833
N
-12- van de, van schroefdraad voorziene bedieningsstang 8 wanneer deze stang voor het heffen of laten dalen van de klep in rotatiebeweging wordt gebracht.
- Varianten: 5 De continuïteit van de geleiding van de sluitklep impliceert .niet noodzakelijkerwijs continuïteit van de gelei dings vlakken.
Zo kunnen de geleidingsbereiken 16 en 19 van lichaam en sluitklep in plaats van continu, zoals in het voorgaande beschreven, ook discontinu zijn, d.w.z. met onderbrekingen: 10 - voor het bereik 16 van het lichaam in het bovengedeelte tussen het gebogen gedeelte 18 en de vlakke zijgedeelten 17» - en voor het bereik 19 van de sluitklep in het ondergedeelte tussen het gebogen gedeelte 21 en de vlakke zijgedeelten 20.
Meer in het bijzonder kunnen, in plaats van nauwkeurig in 15 eikaars verlengde te verlopen,, de gebogen gedeelten, 18 van het lichaam en 21 van de sluitklep, ten opzichte van de vlakke gedeelten 17 resp. 20 versprongen liggen, met een progressieve verbinding of een andèrbreking en een trapsgewijze verspringing 25. Die verspringing kan zijn gerealiseerd volgens een richting evenwijdig aan de as X-X 20 (fig. 17-20) of evenwijdig aan het eqautoriale vlak R en loodrecht op de as X-X.
Overigens is, zoals blijkt uit de fig. 21-2U de uitvinding ook rechtstreeks toepasbaar voor het geval het bovengedeelte van het afdichtoppervlak 6 van het lichaam, van opzij gezien, een U-vormig 25 krom 'vlak is en niet een V-vormig plat vlak. De vorm van de gelei dings- oppervlakken 16, weergegeven in de fig. 21-2k, kan gemakkelijk worden afgeleid uit de wijze, waarop die oppervlakken zijn verkregen, welke dezelfde is als in het voorgaande. De vorm van het bovengedeelte van de zitting 6, dat zonder afplatting verbonden is met. het onder-30 gedeelte, staat nader gedetailleerd beschreven in de reeds genoemde Franse octrooiaanvrage Ir. 80.1281)-9.
Zeer in het algemeen kan de uitvinding worden toegepast voor alle typen afsluiters met een sluitplaat.
8104633

Claims (7)

1. Afsluiter van het type met enerzijds een lichaam dat een horizontale doorstroamleiding bevat en een schacht met vertikale as, welke radiaal uitmondt in de leiding, welke schacht verlengd is met een zittingoppervlak uit twee gedeelten, die symmetrisch liggen 5 ten opzichte van twee loodrechte vlakken welke de as van de schacht bevatten en waarvan het ene de doorstroomas bevat, en met anderzijds een sluitklep, welke is voorzien van een afdichtkoord en welke voor vertikale translatiebeweging geleid wordt in de schacht en in de döérstroomleiding, met het kenmerk, dat de sluitklep (7) op ten minste 10 één zijde, binnen zijn’afdichtkoord (13), een geleidingsbereik (19) bevat met vertikale beschrijvende lijnen in algemene vorm van een naar boven toe open U, dat zich van zijn onderste uiteinde uitstrekt naar een gebied gelegen boven zijn equatoriale vlak (R) en op elk niveau ten opzichte van het afdichtkoord uitsteekt, terwijl het 15 lichaam (1) tussen de dóérstroomholte (4) en het zittingoppervlak (6), aan de zijde die correspondeert met de schacht (3), is voorzien van een complementair geleidingsbereik (16) met vertikale beschrijvende lijnen, dat zich uitstrekt van het bovengedeelte van het zittingoppervlak (o) naar een gebied, gelegen onder het equatoriale vlak (R) 20 en dat, gezien volgens de déorstroomas (X-X), de vorm heeft van een naar omlaag toe open C.
2. Afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opper vlakken-van de genoemde bereiken (19, 16) van sluitklep (7) en lichaam (l) continu zijn.
3. Afsluiter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opper vlakken van de genoemde bereiken (19, 16) van sluitklep (7) en lichaam (1) een verspringing (25) bevatten tussen hun zijgedeelte..(20, 17. en hun centrale gedeelten (21, 28). b. Afsluiter volgens ten minste een der voorgaande conclusies, 30 met henkenmerk, dat in bovenaanzicht, het oppervlak van het genoemde bereik (16) van het lichaam (1) twee rechte zijgedeelten (17) bevat, welke onderling zijn verbonden door een gebogen tussengedeelte (iS).
5· Afsluiter volgens ten minste één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in bovenaanzicht, het oppervlak van het genoemde bereik (16) 35 van het lichaam (1) twee rechte zijgedeelten (1T) bevat, welke 8104533 -lit- v • jjjj onderling zijn verbonden door een eveneens recht tussengedeelte (1B ), dat een hoek. insluit met elk van die rechte zitgedeelten.
6. Afsluiter volgens'ten minste éên der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in bovenaanzicht, het oppervlak van genoemde bereik (ίβ) 5 van het lichaam (1) een .continue bocht (17a-l8-17a)Vormt.
7· Afsluiter volgens ten minste êén der voorgaande conclusies, en met een sluitklep, welke met rubber is bekleed, met het kenmerk, dat het oppervlak van het genoemde bereik (16) van de sluitklep (7')\ niet bekleed is.
8. Afsluiter volgens ten minste één der conclusies 1-6, en met een sluitklep, welke met rubber is bekleed, met het kenmerk, dat het oppervlak van het genoemde bereik (l6) van de sluitklep (j) eveneens met rubber bekleed is. 8104833
NLAANVRAGE8104633,A 1980-10-13 1981-10-12 Schuifafsluiter. NL186339C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8021808 1980-10-13
FR8021808A FR2492036A1 (fr) 1980-10-13 1980-10-13 Robinet-vanne

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104633A true NL8104633A (nl) 1982-05-03
NL186339B NL186339B (nl) 1990-06-01
NL186339C NL186339C (nl) 1990-11-01

Family

ID=9246795

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8104633,A NL186339C (nl) 1980-10-13 1981-10-12 Schuifafsluiter.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4505453A (nl)
JP (1) JPS5952311B2 (nl)
AT (1) AT384666B (nl)
AU (1) AU530606B2 (nl)
BE (1) BE890703A (nl)
BR (1) BR8106538A (nl)
CA (1) CA1156639A (nl)
CH (1) CH644676A5 (nl)
DD (1) DD201938A5 (nl)
DE (1) DE3137893C2 (nl)
EG (1) EG15231A (nl)
ES (3) ES269922Y (nl)
FR (1) FR2492036A1 (nl)
GB (1) GB2085554B (nl)
IN (1) IN154901B (nl)
IT (1) IT1144793B (nl)
LU (1) LU83691A1 (nl)
MX (1) MX152884A (nl)
NL (1) NL186339C (nl)
SU (1) SU1258332A3 (nl)
UA (1) UA6086A1 (nl)
ZA (1) ZA816528B (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3428485A1 (de) * 1984-08-02 1986-02-20 Bopp & Reuther Gmbh, 6800 Mannheim Absperrkeil fuer absperrschieber
US5020776A (en) * 1990-06-04 1991-06-04 Warman International, Inc. Split seat gate valve
JP5253269B2 (ja) * 2009-03-31 2013-07-31 株式会社クボタ 仕切弁
CN107289146A (zh) * 2017-07-05 2017-10-24 郑志鹰 一种使用寿命长的角阀

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2331557A (en) * 1937-12-27 1943-10-12 Cameron Iron Works Inc Composite body valve ram
FR1218240A (fr) * 1958-03-13 1960-05-09 Vanne à passage direct
DE1107035B (de) * 1958-03-13 1961-05-18 Waldenmaier J E H Absperrschieber mit an zwei Sitzflaechen abdichtendem Keilverschlussstueck
DE1245664B (de) * 1962-02-20 1967-07-27 Ver Armaturen Ges M B H Absperrschieber
AT251991B (de) * 1964-03-27 1967-01-25 Huebner Vamag Schieber
NL6806266A (nl) * 1968-05-03 1969-11-05
NL160643C (nl) * 1969-11-05 1979-11-15 Holland Bergen Machine Schuifafsluiter.
BE782533A (fr) * 1971-05-04 1972-08-16 Pont A Mousson Vanne perfectionnee
JPS52275Y2 (nl) * 1973-11-22 1977-01-06
JPS5080824U (nl) * 1973-11-22 1975-07-11
JPS5131692A (nl) * 1974-09-11 1976-03-17 Sumitomo Electric Industries
JPS5620635Y2 (nl) * 1976-01-18 1981-05-15

Also Published As

Publication number Publication date
US4505453A (en) 1985-03-19
NL186339C (nl) 1990-11-01
NL186339B (nl) 1990-06-01
IN154901B (nl) 1984-12-22
ES267890U (es) 1983-05-01
ZA816528B (en) 1982-11-24
CA1156639A (en) 1983-11-08
GB2085554B (en) 1984-05-10
LU83691A1 (fr) 1983-06-08
ES267889U (es) 1983-05-01
AU7620781A (en) 1982-05-27
ES267890Y (es) 1983-11-16
CH644676A5 (fr) 1984-08-15
IT1144793B (it) 1986-10-29
EG15231A (en) 1985-12-31
BE890703A (fr) 1982-04-13
JPS5790468A (en) 1982-06-05
DE3137893A1 (de) 1982-05-27
IT8168317A0 (it) 1981-10-12
DD201938A5 (de) 1983-08-17
ES267889Y (es) 1983-11-16
ES269922Y (es) 1984-01-16
BR8106538A (pt) 1982-06-29
FR2492036A1 (fr) 1982-04-16
ATA419681A (de) 1987-05-15
JPS5952311B2 (ja) 1984-12-19
GB2085554A (en) 1982-04-28
AU530606B2 (en) 1983-07-21
SU1258332A3 (ru) 1986-09-15
FR2492036B1 (nl) 1984-03-02
ES269922U (es) 1983-07-01
MX152884A (es) 1986-06-26
UA6086A1 (uk) 1994-12-29
DE3137893C2 (de) 1985-01-03
AT384666B (de) 1987-12-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE60129121T2 (de) Bistabiles scharnier mit bereichen mit reduzierter spannung
CA2634580A1 (en) Dispensing closure for spreadable product
DE60011929T2 (de) Einstückiger zug-druck-ausgabeverschluss
US5873562A (en) Control apparatus for controlling gas flow in a molecular region
NZ237116A (en) Dispensing fluid valve: dispensing channel sealed by flexible cover when the valve is in its closed position
US20040245290A1 (en) Container with discharge flow velocity mechanism
NL8104633A (nl) Afsluiter.
US20220153567A1 (en) Tap assembly
US20010023708A1 (en) Backflow valve
KR940006472A (ko) 가루반죽 혼합기 및 그 슬라이드 셔터 구조
DE737435T1 (de) Küchengeschirr mit einem Deckel mit Ausgiessmöglichkeit
US3392887A (en) Container closure
NL1016774C2 (nl) Knijpflacon.
WO1998001361A1 (en) Squeezable fluid dispenser pouch
DE102015115033B3 (de) Klappenscheibe
NL1008131C2 (nl) Vulklep.
EP3169620B1 (de) Abfüllvorrichtung
US3180539A (en) Fluid dispensing arrangement
US215800A (en) Improvement in pump-valves
JPH027339Y2 (nl)
JPH11301709A (ja) 合成樹脂シート製流体用袋容器
EP0455924A1 (en) Captive sealing arrangement between relatively moving surfaces
EP0070350B1 (en) Expanding gate valve with position responsive interlock
AU2002217620B2 (en) Squeeze liquid dispenser
US20090078042A1 (en) Fluid flow sensor

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011012