NL8104356A - Holograminrichting voor het opsporen van gebreken. - Google Patents

Description

’

P' & C

W 5777-2 Ned.dB/LvD

1 ' « 1

Holograminrichting voor het opsporen van gebreken.

De uitvinding heeft betrekking op'niet-destructief onderzoek.

Het is bekend om bij niet-destructief onderzoek gebruik te maken van inter-ferometrische holografie. Het is ook bekend een fotografische film, welke 5 bij deze beproeving wordt gebruikt, ter plaatse te ontwikkelen teneinde de beproevingsprocedure te versnellen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het Ameri-^ kaanse octrooischrift 3,739.702, waarnaar hier wordt verwezen. Bij de daaruit bekende inrichting bevindt zich water in de ontwikkelkamer tijdens de beeldvorming op de film. Het ter plaatse ontwikkelen van een film in een 10 inrichting voor het belichten en ontwikkelen van film en het projecteren van het beeld van de ontwikkelde film is beschreven in het Am.octrooischrift 3,200.724, waarnaar hier wordt verwezen. Volgens dit octrooischrift wordt water toegepast in de ontwikkelkamer voor het verbeteren van de lichtover-dracht door de filmvasthoudinrichting en voor het elimineren van het drogen 15 van de film na het ontwikkelen en vóór de projectie.

De uitvinding verschaft een holograminrichting die zeer flexibel is en o I gemakkelijk in het gebruik bij holografische interferometrie met dubbele belichting en werkelijke tijd. De inrichting heeft een zodanige constructie dat de film zeer goed kan worden gehanteerd en ontwikkeld. De inrichting lost een be-20 langrijk probleem op van bekende inrichtingen doordat namelijk de inrichting in elke stand in de ruimte kan worden gebruikt.

De holograminrichting voor het opsporen van gebreken volgens de uitvinding heeft een fotografeerstation waarin een voor licht gevoelig medium 'kan worden ondersteund. Het fotografeerstation en het lichtgevoelige medium 25 vormen tezamen een ontwikkelkamer met een transparant vlak, met een diepte iin het gebied van ongeveer 0,13 tot 3,17 mm, bij voorkeur van ongeveer 0,13 tot 2 mm. De ontwikkelkamer heeft een omtrek met een profiel dat steeds ver- o o andert met een hoek groter dan ongeveer 115 , bij voorkeur groter dan 125 en is bij voorkeur cirkelvormig. Een ermee verbonden hydraulische inrichting 30 voert vloeistof toe aan en verwijdert deze uit de ontwikkelkamer. Een laser levert geconcentreerd licht op het te beproeven voorwerp, dat dit licht terugkaatst naar het fotografeerstation. Een referentiebundel wordt gericht op het fotografeerstation. Voor gebruik bij controle van buizen op het iwerkterrein heeft de inrichting bij voorkeur een huis en een paar zadels, die : 35 opneemdelen hebben voor verschillende buisdiameters en een bevestigingssys-teem door middel van banden. Het fotografeerstation kan het lichtgevoelige medium ter plaatse ontwikkelen en kan in elke stand in de ruimte worden gebruikt. De uitvinding omvat ook het fotografeerstation op zichzelf zonder de laser.

: 40 :y, Door de constructie van de ontwikkelkamer veroorzaakt capillaire 8104356 i ' > - 2 - , ; I! . k werking, dat een vloeistof, die deze kamer binnengaat, al het medium, dat zich reeds in de kamer bevindt, er uit drijft, onafhankelijk van de stand in de ruimte. Hierdoor is verzekerd dat er geen voortijdige filmontwikke-;ling plaatsvindt door de aanwezigheid van een rest aan behandelingsvloei- ; 5 stof en dat de ontwikkelvloeistof niet wordt verdund door de spoelvloei-stof op enig punt van de kamer. Het profiel van de ontwikkelkamer-omtrek verzekert dat geen adhesie optreedt tussen de kamer en een vloeistof daarin zodat een zak van vloeistof in de kamer wordt vastgehouden, wanneer men deze wenst te evacueren. De ontwikkelkamer maakt dat slechts ;een 10 minimale hoeveelheid ontwikkelvloeistof nodig is voor de behandeling.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van.de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig.1 is een vooraanzicht van de holograminrichting zonder huis.

15 Fig.2 is een aanzicht van rechts van de inrichting van Fig.1.

Fig.3 is een bovenaanzicht van de inrichting van Fig.1.

: Fig.4 en 5 tonen het gebruik van een der bevestigingszadels.

Fig.6 is een aanzicht van links van de inrichting van Fig.1.

Fig.7 is een bovenaanzicht op het fotografeerstation op grotere 20 schaal.

Fig.8 is een doorsnede volgens 8-8 van fig. 7. j Fig.9 is een schema van het hydraulische systeem van de inrichting.

Fig.10 is een schema van de microprocessor en bijbehorende elementen, gebruikt voor de inrichting van fig. 1.

25 Fig.11 is een vooraanzicht van de inrichting van Fig.1 met huis.

Fig.12 is een bovenaanzicht van de inrichting van Fig.11.

Fig.13 is een doorsnede volgens 13-13 van Fig.11.

Fig.14 is een gedeeltelijke doorsnede volgens 14-14 van Fig.11.

Fig.15 is een bovenaanzicht van een andere vorm van de transpa-30 rante plaat en de pakking.

Fig.16 en 17 tonen in bovenaanzicht nog weer andere vormen van de transparante plaat en de pakking.

De holograminrichting 2 heeft een frame 4, waaraan een paar zadels 8, 8 is bevestigd, die elk een cirkelboogvormige uitsparing 10 hebben voor 35 het opnemen van een buis 12 (fig.2). Elk zadel 8 heeft verder een paar uitsparingsdelen 10A en 10B op een cirkelboog van veel grotere straal dan de verdieping 10, voor het opnemen van buizen met grotere diameter.

Ih fig. 4 vertegenwoordigen de gebroken lijnen 12A buizen met !verschillende diameter, aanliggend tegen de zadels 8 in punten 10C en 10D.: l 40 Voor nog grotere buizen wordt een grotere overspanning van het aanlig- 8104356 ! 1

^ ' I

; - 3 - oppervlak bereikt, zoals blijkt uit fig. 5/waarin de gebroken lijnen 12B buizen weergeven met nog grotere diameter, aanliggend tegen de zadels 8 bij 10E en 10F, waarbij de grotere overspanning een stabielere ondersteuning geeft voor het zadel 8 en de inrichting 2.

5 : Buizen van de afmeting van buis 12 en kleinere buizen worden opgenomen in de uitsparing 10 van elk zadel 8.

Elk zadel 8 heeft een juk 18, dat draaibaar bij 20 daarmee is verbonden. Een einde 24 van een band 26 is bevestigd aan het juk 18 bij 28. Een tweede juk 32 is draaibaar bij 34 verbonden met het zadel. Een 10 hefboom 36 met een pen 40 is draaibaar verbonden met het juk 32. Een eiri.de 44 van een tweede band 46 is bevestigd aan.de pen 40. De banden 26 en 46 zijn met een bekende instelbare gesp 48 losneembaar met elkaar verbonden.

Een laser 60 is bevestigd aan het frame 4 en verbonden met een krachtbron 62 (Fig.1) De laser. 60 kan bijvoorbeeld een helium-neorilaser 15 zijn met een uitgang van lOmW. Elke bekende laser voor holografisch niet-destructief onderzoek kan worden gebruikt zoals een YAG-laser, een krypton laser, een CC^ laser of een stikstoflaser. Een laser met continue golf, ; werkend volgens het TEM system moet worden gebruikt. Bij voorkeur heeft de laser een opbrengst van ongeveer 1 tot 20 mW.

120 De bundel van de laser 60 wordt gericht op een spiegel 64 (Fig.

1), die op zijn beurt de bundel naar omlaag richt naar een spiegel 66, die de bundel weerkaatst naar een spiegel 68, bevestigd aan een metalen plaat 70, die op zijn beurt is bevestigd aan een staaf 72, welke draai-jbaar in de dwarsrichting van het frame 4 is gemonteerd. Een handgreep 78 25 ; vormt e'en stuk met de staaf 72 en wordt gebruikt voor het draaien van de spiegel 68. Een magneet 79 met een afgeschuind vlak 80, bevestigd aan het huis 81 (met gebroken lijnen in fig. 1 aangegeven) houdt de plaat 70 en de spiegel 68 in de stand volgens fig. 1.

: In deze stand kaatst de spiegel 68 de laserbundel naar omlaag naar een 30 pijpkoppeling 82 die een pijp 12 verbindt met een pijp 84. Een deel van de laserbundel wordt teruggekaatst door de koppeling 82 naar omhoog naar een fotografeerstation 86. Een deel van de laserbundel, wordt door de : spiegel 68 teruggekaatst naar een referentiebundelspiegel 90 en van daar naar het fotografeerstation 86.

35 De laserbundel wordt bestuurd door een sluiter 94 met een arm I96 (fig. 2), welke sluiter het licht kan tegenhouden dat door de laser wordt uitgezonden. De arm 96 is bevestigd aan een zwenkplaat 98 (fig.2), welke wordt voorgespannen naar de gesloten stand van de sluiter door een trekveer 100. De draaiplaat 98 wordt bediend door een electromagneet 102 40 die bij bediening de sluiter 94 opent, zodat het licht kan doorgaan van 8104356

) I

- 4 - de laser naar de spiegel 64.

Het fotografeerstation 86 heeft een transparante plaat 120 (Fig.8) van bijvoorbeeld kunsthars zoals acryl-, polycarbonaat-, fluor- of ;polystyreenhars. De plaat 120 is bevestigd aan het frame 4 boven een opening 5 122 in het frame 4. Een cirkelvormige groef 124 bevat een ringvormige pakking 126, bijvoorbeeld van rubber, die een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft en iets uitsteekt boven de bovenzijde 128 van de plaat 120.

Een paar stangen 130, 132 zijn door een hechtmiddel bevestigd aan de bovenzijde 128 van.de plaat 120. Een transparante plaat .136, bijvoorbeeld 10 van kunsthars, zoals een van de bovengenoemde harsen, ligt boven de plaat 120 tussen stangen 130, 132 en is draaibaar bevestigd aan een jukvormig frame 140 door pennen 142, 144 (Fig. 7). Het juk 140 is draaibaar bevestigd aan het blok 132 door pennen 146, 148. De dwarsbalk 152 van het juk 140 is met een kleefmiddel bevestigd aan een plaat 154, die op zijn beurt 15 door een kleefmiddel is bevestigd aan een blok 156, waar doorheen een schroef 158 steekt, die het blok 156 draaibaar verbindt met een plunjer 158 van een electromagneet 160. De plunjer 158 is los opgenomen in een opening 161 in het blok 156. De magneet 160 is gemonteerd op een standaard 162. Eén schroefdrukveer 166, gemonteerd tussen de standaard 162 en een 20 gedeelde ring 168, bevestigd in een groef 170 van de plunjer 158, dient voor het naar omlaag voorspannen van de plunjer 158 voor het naar omlaag drukken van de plaat 136.

Een bekende filmcassette 180 (Fig.7) wordt roteerbaar gedragen door een cassettehouder 182, gemonteerd aan het frame 4 en verschaft de film 184, 25 die wordt gewikkeld op een spoel 186. Bij voorkeur is de film 184 een film :met hoge resolutie, zoals kodak 649F, in de handel gebracht door Eastman Kodak Co. De spoel 186 is roteerbaar gemonteerd op een kegel 188, gemonteerd aan een lip 190 van verend metaal en op een naaf 194 die met een spievertanding is verbonden met een spil 196, aandrijfbaar door een motor 30 200. De film 184 ligt tussen de plaat 136 en de pakking 126. De film, de pakking en de plaat 120 vormen een zeer ondiepe ontwikkelkamer 210. Deze kamer heeft een diepte (d.w.z. de afstand tussen de emulsiezijde van de film 184 en de plaat 120) van ongeveer 0,13 tot 3,17 mm, bij voorkeur ongeveer 0,13 tot 2 mm.

35 Bij voorkeur is de diepte van ongeveer 0,38 tot 0,63 mm. De aldus gevormde kamer is cirkelvormig.

De plaat 120 heeft een toevoerleiding 214 (fig.7) met een deel 216 met kleinere diameter, verbonden met de kamer 210, en een afvoerleiding 218 met een deel 220 met kleinere diameter, verbonden met de kamer 210. De 40 ;delen 216, 220 met kleinere diameter zijn met de kamer 210 verbonden nabij 8104356 I ; - 5 - : de omtrek en wel diametraal tegenover elkaar. De diameter van deze leiding-: delen is klein, zodat wordt belet dat vloeistof uit de kamer 210 stroomt ; wanneer de pompen niet draaien. Bij voorkeur hebben zij een diameter in : het gebied van ongeveer 0,78 tot 5,5 mm, terwijl het deel 216 bij voorkeur een grotere diameter heeft dan het deel 220. De leiding 214 is verbonden met een leiding 230 (fig.9) waarmee een afvoerleiding 232 is verbonden, waarin een terugslagklep 234 is opgenomen, die belet dat vloeistof door de afvoerleiding stroomt wanneer deze naar de kamer 210 wordt gepompt. De leiding 230 is door een leiding, 236 verbonden met een klep 238 en een 10 klep 240. De klep 238 is verbonden met de leidingen 244 en .246. De klep 238 is een klep met twee standen, die de leiding 244 verbindt met de leiding 236 of met de leiding 246, waarbij de normale stand de verbinding geeft met de leiding 246. De leiding 244 heeft een terugslagklep 250 en is verbonden met een pomp 252, verbonden door een leiding 254 met een 15 voorraadtank 256, voorzien van een afvoerleiding 257, welke tank water 258 bevat, De leiding 246 bevat een terugslagklep 264 en is verbonden met een afvoerleiding 266, die afvoert naar een tank 268, voorzien van een uitstroomopening 269. De leidingen 24 en 266 zijn lang en buigzaam en laten : toe dat de pomp 252 en de tanks 256, 268 op afstand worden geplaatst van 20 het hoofddeel van de inrichting 2.

De klep 240 is verbonden met de leiding 272, welke is verbonden met de leiding 246 en is ook verbonden met de leiding 274. De klep 240 is een klep met twee standen, die de leiding 274 hetzij verbindt met de leiding 272, of met de leiding 236, terwijl de verbinding met de leiding 25 272 de normale stand is. De leiding 274 bevat een terugslagklep 276 en is verbonden met een pomp 278, die op zijn beurt is verbonden met een j j leiding 280, welke een ontwikkelaar-fixeerbad (monobad). 282 kan opnemen uit een tank 284 met een uitstroomopening 286.

Een voorbeeld van het monobadmateriaal is kodak 448, in de handel ge-30 bracht door Eastman Kodak Co, De leiding 274 is lang en buigzaam, zodat de pomp 278 en de tank 284 op een afstand van het hoofddeel van de inrichting 2 kunnen worden geplaatst.

De afvoerleiding 218 is verbonden met de leiding 190, welke op ; zijn beurt is verbonden met een pomp 292 die afvoert naar de leiding 266.

35 De pomp 292 is bijvoorbeeld een pomp met rubber schoepen, die geen vloeistof doorlaat bij stilstand.. ,Een leiding 294 met een terugslagklep 296 is parallel aangebracht met de pomp 292 als omloopleiding om de pomp heen. Een snelloskoppeling 294' (fig.2) is aangebracht voor de leidingen 244,266 en 174.

; 40 Volgens fig.10 wordt de inrichting bekrachtigd door een 12 volt 8104356 - 6 - ; accu 300, waarvan de positieve klem is verbonden met een leiding 310, : waarin de hoofdschakelaar 312 is opgenomen, terwijl de negatieve klem van de accu is verbonden met een leiding 314. De krachtbron 62 is door de leiding 316 verbonden met de leiding 310 en verbonden met de negatieve 5 zijde van de accu 300 door leidingen 318, 320 en 314. De laser 60 is i verbonden met de krachtbron 62 door leidingen 322 en 324. Een tijdschake-; laar 330 met een moment-startschakelaar 334 bestuurt de electromagneet 102 van de sluiter. De tijdschakelaar 330 is door een leiding 332 verbonden met de leiding 320 en door een leiding 336 met de leiding 310. De 10 tijdschakelaar 330 bestuurt de magneet 102 van de sluiter, welke daarmee is verbonden door leidingen 340 en 338. De spoel 102 kan ook worden bediend door het sluiten van een schakelaar 400 in de leiding 310, welke is verbonden met de leiding 338, waarbij de leiding 340 is verbonden met de leiding 332 door een leiding 346. De tijdschakelaar 330 wordt bestuurd 15 door ;een fotocel 350.

Een microprocessor 302 is geprogrammeerd voor het uitvoeren van ' de achtereenvolgende handelingen van de inrichting. Het gebruik van een microprocessor voor een reeks handelingen is bekend. Een andere mogelijkheid is het toepassen van een mechanische stappenschakelaar.

20 De microprocessor 302 is verbonden met de leiding 310 door de leiding 360 en met de leiding 314 door een leiding 372. Gebroken lijnen 370, 371, 372, 374 en 376 geven aan dat de microprocessor 302 de vermogenstoevoer bestuurt aan de motor 200, de electromagneet 160 en de pompen 252, 278 en 292. De gebroken lijnen 380 en 382 geven de vermogenstoevoer aan naar de 25 | kleppen 238,240 door de microprocessor 302. Een snelloskoppeling 386 (fig.2) is aangebracht voor het verbinden van de noodzakelijke leidingen of geleiders naar de motor 200, de magneten 160 en 102 en de krachtbron 62 met de rest.van het circuit.

Nu zal de werking van de inrichting 2 worden beschreven.

30 De inrichting wordt gemonteerd op de buis 12 met de pijp opgenomen in de ; gebogen uitsparingen 10 van.de zadels 8, en vastgezet met de banden 26, 26.

Voor het starten van de inrichting wordt een filmpatroon 180 geplaatst in de filmhouder 182 (fig. 2) en de film 184 wordt geschoven tussen de pakking 126 en de plaat 136, terwijl de plunjer 158 van de 35 magneet, met de band naar omhoog wordt gedrukt teneinde de plaat 136 naar omhoog te brengen boven de pakking 126. De film wordt gestoken in de spoel 186, waarna de plunjer 158 wordt losgelaten zodat de plaat 136 1 de film stevig tegen de pakking 126 aanhoudt.

De schakelaar 312 wordt gesloten voor het bekrachtigen van de 40 laser 60 en voor het geven van spanning voor de microprocessor 302.

8104356 - 7 -

De sluiter 94 belet dat de laserbundel de spiegel 64 bereikt.

De momentschakelaar 301 wordt gesloten voor het in werking stellen van de microprocessor 302, die daarna de pompen .252 en 278 (fig.9) in werking stelt gedurende een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 5 seconden, : 5 waardoor water wordt gepompt door de leidingen 254, 244, 246 en 266 naar de afvoertank 268. Tegelijk wordt monobad-materiaal gepompt door de leidingen 280, 274, 272, 246 en 266 naar de afvoertank 268. Het doel van deze handeling is het uitdrijven van lucht uit het vloeisotfsysteem. Vervolgens wordt de momentschakelaar 304 gesloten, waardoor de microprocessor 302 10 de magneet 160 bekrachtigt, die de plunder 158 (fig.8) omhoog beweegt, waardoor het frame 140 zwenkt (fig.9) en de plaat 136 omhoog beweegt, waarna de motor 200 stroom krijgt gedurende voldoende lange tijd om de film 184 vooruit te bewegen over een afstand die iets groter is dan de binnendia-meter van de pakking 126. Zodra de motor 200 is gestopt maakt de micro-1§ processor de magneet 160 stroomloos, waardoor de veer 166 de plunjer 158 naar omlaag beweegt, zodat het frame 140 wordt gezwenkt en de plaat 136 op de film wordt gebracht en tegen de pakking 126 aan wordt gehouden.

Doordat de plaat 136 zwenkt om de pennen 142, 144 is verzekerd dat de plaat 136 evenwijdig is aan de pakking 126, zodat de film gelijkmatig tegen de 20 pakking wordt gedrukt.

Na de bovengenoemde handelingen stelt de microprocessor 302 de pomp 252 in werking (fig. 9), zodat via de klep 238 water wordt gepompt in de ontwikkelkamer 210. Door de cirkelvorm van de kamer en zijn geringe diepte verschaft de oppervlakspanning van de gebruikte vloeistoffen een 25 capillaire werking, waardoor is verzekerd, dat zelfs wanneer de inrichting 2 zodanig in de ruimte wordt geplaatst, dat het deel 216 met kleinere diameter van de toevoerleiding 214 zich bevindt aan de bovenzijde van de kamer 210, de instromende vloeistof alle eerdere Vloeistof uit de kamer 210 perst. In alle standen drukt het water, dat in de kamer 210 wordt 30 gepompt door de leiding 244, de klep 238, de leiding 236 en de leiding 230, alle lucht uit de kamer 210 door de leidingen 218, 290, 294 en 266 naar het afvoervat 268. Tijdens deze werking blokkeert de pomp 292 de stroming van vloeistof, daar deze pomp vloeistofdicht is bij stilstand. Wanneer de kamer 210 is gevuld met water, stopt de microprocessor 302 de 35 pomp 252, maakt de klep 238 stroomloos, waarna de werking van de inrichting tijdelijk stopt.

Nu wordt de momentschakelaar 334 gesloten voor het in werking stellen van de tijdschakelaar 330, die direct de magneet 102 van de sluiter bedient, zodat de laserbundel wordt gericht door de spiegels 64, 66 ; 40 en 68 (fig. 1) op de koppeling 82 en vandaar teruggekaatst door de opening 8104356 1 . ‘‘ t - 8 - 122 op de film 184 (fig. 8). De fotocel 350 meet de sterkte van het licht dat wordt teruggekaatst, zodat de tijdschakelaar 330 de tijdsduur van de bekrachtiging van de magneet 102 kan variëren. Nadat de magneet 102 stroomloos is gemaakt door de schakelaar 330, waarbij de veer 100 de sluiter 96 !5 sluit en de laserbundel wordt tegengehouden, wordt de koppeling 82 onder spanning gebracht, bijvoorbeeld door het onder druk brengen van het leidingsysteem waarin de pijpen 12 en 84 zijn opgenomen. Vervolgens wordt de schakelaar 334 opnieuw gebruikt voor het in werking stellen van de tijdschakelaar 330, waardoor opnieuw de film 184 wordt belicht.

10 Nadat de sluiter is gesloten wordt opnieuw de momentschakelaar 304 bediend, voor het indienen van het ontwikkelen en fixeren van de film.

De microprocessor 302 stelt de pomp 278 in werking en stelt de klep 240 (fig. 9) zodanig, dat monobadmateriaal 282 wordt gepompt door de leidingen 280, 274, de klep 240 en de leidingen 236, 230 in de ontwikkelkamer 210, 15 zodat het water daarin wordt weggedrukt en stroomt door de leidingen 290, 294, en 266 naar.de afvoertank 268. De vorm van de kamer 210 verzekert het uitdrijven van al het water uit de kamer. Daarna stopt de microprocessor 302 de pomp 278 en sluit de klep 240. Normaal is de tijd van het ontwikkelen en fixeren ongeveer 3 seconden. Nadat voldoende tijd is gegeven voor 20 het ontwikkelen en fixeren van de film, bedient de microprocessor 302 opnieuw de pomp 252 en de klep 238, waardoor het monobadmateriaal uit de kamer 210 wordt afgevoerd en de film wordt gespoeld met water. Daarna stelt de microprocessor de pomp 252 en de klep 238 buiten werking.

| Het aldus verkregen hologram kan worden bekeken met de hand- |25 greep 78, waardoor de spiegel 68 tegen de klok volgens fig. 1 kan worden geroteerd naar een stand waarin de laserbundel door de.spiegel 68 naar omhoog wordt teruggekaatst door de film 184, terwijl de magneet 102 van de sluiter wordt bediend door het sluiten van de schakelaar 400 die parallel is geschakeld met de tijdschakelaar 330.

30 Op dit ogenblik kan, indien gewenst, een foto worden gemaakt van het hologram, door het richten van een camera op de plaat 136. Instant camera's, zoals in de handel gebracht door Polaroid en Eastman Kodak, zijn hiervoor geschikt. Wanneer men het volgende hologram wenst te maken, wordt de schakelaar 384 van de microprocessor 302 gesloten, zodat deze de pomp 35 292 in werking stelt, die alle vloeistof verwijdert uit de kamer 210, door de leidingen 218 en 290 en afvoert door de leiding 266 naar de tank 268. Tijdens deze werking wordt lucht toegevoerd aan de kamer 210 via de terugslagklep 234 en de afvoerleiding 232 en de leiding 230. De inrichting ;is nu gereed voor het beginnen van een nieuwe werkcyclus,die wordt begon-140 nen door het sluiten van de momentschakelaar 304, waardoor de film 184 8104356 ( \ \ • 1 ......... - 9 - vooruit wordt bewogen. Het reinigen door het sluiten van de schakelaar 30 : wordt slechts eenmaal uitgevoerd bij het begin van de beproeving en is : niet nodig wanneer een aantal proeven achter elkaar worden gedaan.

Het is duidelijk dat de beschreven inrichting kan worden gebruikt 5 ivoor holografie met werkelijke tijd door het eenvoudig ontwikkelen van de : film 184 na een belichting, waarna de foto kan worden bekeken door het laten terugkaatsen van de laserbundel door de pijp, welke onder spanning is gebracht.

De beschreven inrichting kan worden gebruikt zonder een huis om 10 het licht buiten te houden wanneer de inrichting wordt gebruikt in een ruimte die dónker kan worden gemaakt. Het huis 81 is nodig voor het buitensluiten van buitenlicht wanneer de inrichting op het terrein wordt gebruikt. Het huis 81 heeft een naar omlaag stekend deel 396 met een open bodem tegen over het fotografeerstation 86. Bij gebruik van het huis 15 81 wordt dit opgenomen in een trog 400, bevestigd aan het frame 4 met schroeven 402. Een het licht buitensluitende mantel 404 heeft zwarte ' stukken doek 406 en 408 aan de zijden en 410 en 412 aan de einden.

Elk van de doeken is met het boveneinde door kleefstof bevestigd aan het afhangende deel 396 van het huis 81. Zoals blijkt uit fig. 14 worden de 20 zijdoeken 406, 408 gewikkeld om de buizen 12 en 84 en de koppeling 82 en bij elkaar gehouden door een stuk plakband 414. De einddoeken 410, 412 worden over de buizen gelegd en tegen de doeken 406, 408, teneinde te beletten dat licht binnenkomt via de einden van de mantel. Een dergelijke 1 mantel is wel bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 25 1,171,914.

Het huis 81 heeft een lichtdicht deksel 420, dat draaibaar is verbonden met het huis 81 bij 422 en een opening 424 bedekt.

Wanneer het deksel open is, kan men in het fotografeerstation 86 zien.

Een handgreep 428 is bevestigd aan het huis 81. om het dragen van de in- ;30 richting te vergemakkelijken.:

Zoals hierboven is gezegd,, wijzigt de richting van het profiel van de omtrek vande ontwikkelkamer steeds onder een hoek die groter is o dan 125 . Hierdoor kan de omtrek allerlei verschillende vormen hebben.

Volgens fig. 15 is de transparante plaat 120Ά identiek met de 35 plaat 120 en heeft een toevoerleiding 214A en een afvoerleiding 218A, maar een elliptische groef 124A met een pakking 126A.

Een andere transparante plaat 120B (fig.16) is identiek met plaat 120 met een toevoerleiding 214B en een afvoerleiding 218B, maar een tien-hoekige groef 124B en een pakking 126B daarin.

40 Nog een andere transparante plaat 120C(Fig. 17) is identiek met 8104356 λ

V

- 10 - plaat 120 en heeft een toevoerleiding 214c en een afvoerleiding 218C, maar een groef 124c met rechte zijden 450 en 452 en gebogen delen 454 en 456. Een pakking 126C bevindt zich in de groef 124C.

Alle platen 120A, 120B en 120C met hun bijbehorende pakkingen 5 vormen ontwikkelkamers met de plaat 136 met een omtrek van geschikt profiel.

---++--- 8104356

Claims (17)

1. Hologram-inrichting voor het opsporen van gebreken, voorzien van een fotografeerstation, een lasersysteem voor het richten van een ; laserbundel op een te beproeven voorwerp, dat de bundel terugkaatst naar het fotografeerstation, en voor het voeren van een referentiebundel naar |5 het fotografeerstation, met het kenmerk, dat het fotografeerstation een ontwikkelkamer omvat waarvan de binnenomtrek een profiel heeft waarvan de richting steeds wijzigt onder een hoek groter dan.115°, met een transparant vlak voor de doorgang van de laserbundel en de referentiebundel bestemd voor samenwerking met de emulsiezijde van een fotografische film, 10 zodanig dat daardoor de ontwikkelkamer wordt gesloten, waarbij de diepte tussen de film en het transparante vlak ongeveer 0,13 tot 3,17 mm bedraagt, terwijl een systeem is aangebracht voor het toevoeren van een vloeistof voor behandeling van de film aan resp. het afvoeren uit de ontwikkelkamer.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 inrichting water kan toevoeren en verwijderen uit de ontwikkelkamer.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat organen zijn aangebracht voor het herhaald toevoeren van film aan de ontwikkelkamer.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de diepte van de ontwikkelkamer is gelegen in het gebied ! -: van ongeveer 0,13 tot 2 mm.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de organen voor het toe- en afvoeren van vloeistof een toevoerleiding omvatten en een afvoerleiding, verbonden met de ontwikkel- 25 kamer op in hoöfdzaak tegenover elkaar gelegen punten, grenzend aan de omtrek van de kamer.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontwikkelkamer is voorzien van een transparante plaat, die het transparante vlak verschaft, een cirkelvormige uitsparing in deze 30 plaat, een pakking in de uitsparing, die uitsteekt voorbij het vlak van de plaat en een beweegbare tegenoverliggende transparante plaat voor het houden van een deel van de film tegen de pakking.

7. Inrichting volgens éen der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lasersysteem een sluiter heeft voor het afsluiten van de 35 laserbundel.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lasersysteem een draaibaar gemonteerde spiegel omvat voor het terugkaatsen van de laserbundel naar een te beproeven voorwerp 8104356 V 1 - 12 -...... in de ene stand en voor het terugkaatsen van de laserbundel rechtstreeks naar het fotografeerstation in een tweede stand, voor het bekijken van de ontwikkelde film.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het keri-5 merk, dat een paar zadels zijn bevestigd aan de inrichting voor de montage van de inrichting op buizen met verschillende diameter, waarbij elk zadel een cirkelvormig deel in het midden heeft met een betrekkelijk kleine straal en een paar aangrenzende cirkelvormige delen, elk met een straal die belangrijk groter is dan de straal van het middendeel, 10 zodanig dat steunpunten worden verkregen voor buizen met belangrijk grotere straal dan de straal van het middendeel van het zadel, waarbij banden dienen voor het bevestigen van het zadel aan een buis.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat afschermorganen zijn aangebracht die beletten dat ongewenst 15. licht het fotografeerstation bereikt.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenomtrek van de ontwikkelkamer cirkelvormig is.

12 Fotografeerstation gekenmerkt door een transparante basisplaat en een ontwikkelkamer met een afdekplaat die beweegbaar is naar de : 20 basisplaat toe en daar vanaf, welke ontwikkelkamer een binnenomtrek heeft met een profiel dat steeds van richting verandert onder een hoek groter o dan 115 en een diepte heeft in het gebied van ongeveer 0,13 tot 3,17 mm door een inrichting voor het vooruitbewegen van een fotografische film , door de kamer en door een toevoerleiding en een afvoerleiding, verbonden 25 ; met de kamer op punten die ongeveer tegenover elkaar liggen, nabij de om-1!; tek van de kamer.

13. Fotografeerstation volgens conclusie 12, met het kenmerk dat organen zijn aangebracht voor het pompen van een vloeistof door de toevoerleiding en organen, verbonden met de afvoerleiding, voor het 30. afvoeren van vloeistof uit de kamer.

14. Fotografeerstation volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat het profiel van de ontwikkelkamer cirkelvormig is.

15. Fotografeerstation volgens conclusie 12 en 13, met het kenmerk, dat het profiel van de ontwikkelkamer elliptisch is.

16. Fotografeerstation volgens een der conclusies 12 tot 15, met het kenmerk,, dat de afdekplaat doorschijnend is.

17. Fotografeerstation volgens een der conclusies 12 tot 16, met het kenmerk, dat de inrichting voor het bewegen van de afdekplaat is verbonden met de afdekplaat. 8104356 40 ---++ —