NL7906076A - Beeldvormingsinrichting. - Google Patents

Beeldvormingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7906076A
NL7906076A NL7906076A NL7906076A NL7906076A NL 7906076 A NL7906076 A NL 7906076A NL 7906076 A NL7906076 A NL 7906076A NL 7906076 A NL7906076 A NL 7906076A NL 7906076 A NL7906076 A NL 7906076A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image
sheet
imaging
frame
heating
Prior art date
Application number
NL7906076A
Other languages
English (en)
Other versions
NL179945C (nl
NL179945B (nl
Original Assignee
Asahi Chemical Ind
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP9713478A external-priority patent/JPS5525040A/ja
Priority claimed from JP9798978A external-priority patent/JPS5525065A/ja
Application filed by Asahi Chemical Ind filed Critical Asahi Chemical Ind
Publication of NL7906076A publication Critical patent/NL7906076A/nl
Publication of NL179945B publication Critical patent/NL179945B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL179945C publication Critical patent/NL179945C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03CPHOTOSENSITIVE MATERIALS FOR PHOTOGRAPHIC PURPOSES; PHOTOGRAPHIC PROCESSES, e.g. CINE, X-RAY, COLOUR, STEREO-PHOTOGRAPHIC PROCESSES; AUXILIARY PROCESSES IN PHOTOGRAPHY
    • G03C1/00Photosensitive materials
    • G03C1/494Silver salt compositions other than silver halide emulsions; Photothermographic systems ; Thermographic systems using noble metal compounds
    • G03C1/498Photothermographic systems, e.g. dry silver
    • G03C1/49881Photothermographic systems, e.g. dry silver characterised by the process or the apparatus

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Photographic Developing Apparatuses (AREA)
  • Projection-Type Copiers In General (AREA)

Description

Λ % t * — * « ί» i VO 82¾¾ _
Asahi Kasei Kogyo Kabushiki Kaisha Osaka, Japan.
Beeldvormingsinrichting.
De uitvinding beeft betrekking op een beeldvormings-• inrichting, waarin gebruik wordt gemaakt van een beeldvormend vel dat als eigenschap heeft dat het fotogevoelig wordt gemaakt door vóorver-hitting voorafgaande aan de belichting en door belichting met een 5 lichtbeeld een latent beeld vormt dat daarna door warmteontwikkeling een zichtbaar beeld geeft.
Er is een beeldvormend vel bekend, dat fotcgevoelig wordt gemaakt door warmteactivering en waarop een zichtbaar beeld in het fotogevoelige gebied kan worden gevormd door belichting met een 10 lichtbeeld, dat daarna door verwarming kan worden ontwikkeld. Voor dit beeldvormende vel is noch de natte methode voor het ontwikkelen noch een donkere kamer voor het in en uit de beeldvormende inrichting laden nodig, en kan het vel in een kamer bij daglicht worden gehanteerd.
15 Volgens de opstelling van een dergelijke beeldvormen de inrichting is het tevens mogelijk, dat, nadat de informatie eenmaal selectief in een gewenst frame van het beeldvormende vel is geregistreerd, het beeldvormende vel opnieuw in de beeldvormende inrichting kan worden geladen teneinde extra informatie in andere frames van het 20 vel te registreren.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een beeldvormingsinrichting, waarmede het mogelijk is het beeldvormende vel in een kamer bij daglicht te behandelen, die aldus eenvoudiger van structuur is en waarmede de registratie en ontwikkeling van informatie 25 op het beeldvormende vel door de droge methode kan worden uitgevoerd.
In het geval dat een veelvoud van beeldvormige gebieden op één beeldvormend vel wordt voorzien, zodat extra informatie zoals in het bovengenoemde geval kan worden geregistreerd, is het gewenst, dat het voorverhitten en de warmteontwikkeling van een gewenst \ 7906076 ν· * 2 beeldvormend gebied geen invloed op de andere gebieden uitoefent. Dit is bijzonder belangrijk vanneer de beeldvormende gebieden dicbt bij elkaar worden voorzien. Het is verder gewenst, dat uiteraard de beeldvormingsinrichting een boog scheidend vermogen heeft, zoals het 5 geval is met de gebruikelijke andere beeldregistratie-inrichtingen. Een hoog scheidend vermogen is in het bijzonder vereist, wanneer een beeld van een voorwerp op verkleinde schaal, in elk van het aantal aanwezige beeldvormende gebieden wordt geregistreerd, zoals het geval is bij een microfilm of microfiche.. Zoals vermeld moet het beeldvor-10 mende vel worden verhit, teneinde het fotogevoelig te maken en ontwikkeling mogelijk te maken^ aldus bestaat het: gevaar dat het beeldvormende vel door de verhitting wordt gedeformeerd, waardoor het onmogelijk is een registratie met hoog scheidend vermogen uit te voeren. Aangezien een registratiebehandeling' ten minste drie trappen van 15 ' voorverhit ting, belichting en warmteontwikkeling cmvat, blijkt de registratiesnelheid van de beeldvormingsinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van dit. beeldvormende vel, verlaagd te zijn; dit is bij een achtereenvolgende registratie van vele onderwerpen ongewenst.
Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien 20 in een beeldvormingsinrichting, waarmede een registratie met hoog scheidend vermogen mogelijk is, die niet wordt beïnvloed door de ver— hittingsmethode. Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien t in een beeldvormende inrichting, waarmee registratie met hoge snelheid mogelijk is.
25 Een volgend doel van de uitvinding is te voorzien in een beeldvormingsinrichting, waarmede verzekerd wordt, dat een verhit-tingstrap van een beeldvormend gebied de andere beeldvormende gebieden niet nadelig beïnvloedt, waardoor de beeldvormende gebieden dicht bij elkaar kunnen worden aangebracht.
30 Het is een volgend doel van de uitvinding te voor zien in een beeldvormingsinrichting, waarin wordt gegarandeerd, dat het beeldvormende vel niet thermisch wordt vervormd door een verhit-tingstrap van een gewenst gebied van een veelvoud van beeldvormings-gebieden.
35 Volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een 790 60 7 6 A " f 3 beeldvormingsvel, dat fotogevoelig wordt gemaakt door activering, gepaard gaande met voorverhitting. voorafgaande aan de belichting en op een beeld kan worden geregistreerd door warmteontwikkeling van het met een lichtbeeld belichte fotogevoelige gebied. Het beeldvormende 5 vel bevat een veelvoud van beeldvormende gebieden, waarbij één daarvan fotogevoelig is gemaakt door voorverhitting met een eerste ver-hittingsmi ddel, waarna het voorverhitte gebied door belichtingsmidde-len met een optisch beeld van het voorwerp is belicht. Het belichte gebied wordt door tweede verhittingsmiddelen verhit en ontwikkeld. De 10 beeldvormende gebieden van het beeldvormende vel worden elk door over-brengmiddelen op het eerste verhittingsmiddel, het belichtingsmid-del en het tweede verhit t ingsmi ddel in deze volgorde overgebracht. Deze drie middelen zijn b.v. in één lijn opgesteld, zodanig, dat een evenwijdige, gelijktijdige verwerking van de individuele beeldvormende 15 gebieden van hetzelfde beeldvormende vel kan warden uitgevoerd, waarmee een registratie met hoge snelheid mogelijk is.
Bij de verwerking door elk van de eerste verhittingsmiddel en,, het belichtingsmiddel en het tweede verhittingsmiddel, wordt het te verwerken beeldvormende gebied door fixeerorganen in de verwer-20 kingsstand gefixeerd. Het fixeerorgaan is b.v. een eerste framevormig orgaan, dat één beeldvormend gebied vrijwel volledig omringt, waarbij het beeldvormende gebied wordt vastgehouden door dit framevormig orgaan en een ander orgaan. Hierdoor wordt thermische deformatie van het beeldvormende vel voorkomen en een gelijkmatige verhitting van het 25 gehele beeldvormende gebied verzekerd; bijgevolg wordt dezelfde gevoeligheid over het totale beeldvormende oppervlak geleverd en wordt verhinderd, dat warmte naar het aangrenzende gebied overgaat. Gedurende de belichting kan het beeldvormige gebied nauwkeurig in de stand worden geplaatst dat een beeld van een voorwerp wordt gevormd, ter-30 wijl het beeldvormende gebied volledig vlak wordt gehouden, zodat een sterk scheidend vermogen kan worden verkregen. Wanneer verder een massief lichaam van hoge temperatuur als verhittingsorgaan wordt toegepast en dit in contact wordt gehouden met het beeldvormende gebied, wordt een drukfluldum, b.v. druklueht, toegepast op het beeldvormende 35 gebied aan de zijde tegenover het hoge temperatuurlichaam om het to- 7906076 v> *.
k 'tale beeldvormende gebied gelijkmatig daartegen aan te duwen; dit verzekert een uniforme verhitting van: het totale beeldvormingsgebied, verhindert thermische deformatie van het beeldvormingsvel door het verhit tings orgaan en. maakt een verminderde verhittingstijd, mogelijk.
5 De voorverhittings temper at uur door het eerste verhit- \ tingsorgaan wordt gewoonlijk gekozen in het gebied van 80 - 130°C, bij voorkeur 9 - 120°C, waarbij de verhittingstijd gewoonlijk toeneemt,. naarmate de verhittings temper at uur lager wordt. De temperatuur voor de warmteontwikkeling door het tweede verwarmingsorgaan wordt 10 gewoonlijk gekozen in het. gebied van 100 - 150°C, bij voorkeur 110 -130ÖC.
Als beeldvormend vel kan men in de uitvinding ge-. bruik maken van elk beeldvormend vel, dat fotogevoelig kan worden ge-t.
v · * - · maakt door kortdurende verhitting en dat na belichting met een licht-15 beeld van. het voorwerp door warmte-ontwikkeling een beeld kan geven».
Een karakteristiek voorbeeld van dit type beeldvormend vel bestaat uit materiaal, dat het' droge-zilver-fotogevoelige materiaal wordt genoemd, dat een oxydatie-reductiereactiesysteem. bevat, dat ten minste een organisch zilverzoutoxy datiemiddel en een zil-20 verionenreductiemiddel voor zilverionen omvat. Een meer specifiek voorbeeld van dit beeldvormende materiaal zal hierna worden beschreven.
Een specifiek voorbeeld van een beeldvormend vel ten gebruike in de uitvinding omvat een materiaal, dat in wezen bestaat uit een niet-fotogevoelig organisch zilverzoutoxydatiemiddel, een zil-25 verhalogenide of een bron van halogeenionen, in staat door reactie met het organische zilverzoutoxydatiemiddel het zilverhalogenide te vormen, een reductiemiddel voor zilverionen, een .bindmiddel en een bron van kwikionen. Als een ander voorbeeld van een dergelijk materiaal voor het beeldvormende vel dat in de uitvinding kan worden toege- 30. past kan een materiaal warden genoemd, dat in wezen bestaat uit een niet-fotogevoelig organisch zilverzoutoxydatiemiddel, een reductiemiddel voor zilverionen, een bindmiddel, een bron van kwikionen, carbonzuur en/of een sensibiliserende kleurstof. Het eerste materiaal wordt b.v. beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.802.888» 35 3.76^.329 en k. 113.terwijl de laatste b.v. wordt beschreven in 7906076 * * 5 het Amerikaanse octrooischriffc 3»816.132 en de Japanse octrooipublica-tie 12T.T19/T6.
Voorbeelden van het voornoemde niet-fotogevoelige organische zilverzout zijn zilverzouten van vetzuren met lange ke-5 tens, of zilverzouten, "bestaande uit organische verbindingen met een irnino- of mereaptGgroep. De voomoemde zilverzouten omvatten b.v. zil-verstearaat, zilverhehenaat, zilverzouten van. benzotriazool, zilver— 5-nitrobenzotriazool, zilver-5-nitrohenzimidazool, zilversaccharine, zilverftalazinon, zilver-2-mercaptobenzoimidazool en zilver-3-mercap-10 t g-^—f enyl-1,2 ,^-triaz ooi. Ei ervan hebben de zilverzouten van vetzuren met lange ketens, in het bijzonder zilverstearaat en zilverbehe— naat bijzondere voorkeur. Het organische zilverzoutoaqrdatiemiddel vordt toegepast in een hoeveelheid van ongeveer 0,1 - 50 g/m , bij voorkeur 1-10 g/m . Als voomoemd zilverhalogenide zijn geschikt 15 zilverchloride, zilverbrcanide, zilverjodide, zilverchloorbrocmjodide, zilverchloorbrcmide, zilverjoodbromide, zilverchloorbronride en mengsels daarvan. Het zilverhalogenide kan in een hoeveelheid van ongeveer Q.,1 — lfO mol%, bij voorkeur 0,5 - 20 mol% gebaseerd op de hoeveelheid van het zilverzoutoxydatiemiddel worden toegepast.
20 Voorbeelden van de -bron van. halogeenionen, die in staat is een zilverhalogenide door reactie met het organische zilverzoutoxydatiemiddel te vormen, zijn redueeerbare halogeenverbindingen, die als essentiële structuur -C0NX- of -SOgïïX- hebben, waarin X chloor, broom of jodium.is, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 25 3» 76^·329» Ander e·-*voorbeelden van een dergelijke bron zijn anorganische halogeniden, voorgesteld door CaX^, CoX^, BaXgs CsX, HbX,
MgX2, ΜΧ2, GeX^ en FbXg. (X betekent chloor, brocm of jodium); organische halogeniden, die als specifiek element een van Ga, Sn, Pb, P, As, Sb, Bi, Se en Te bevatten. Als dergelijke halogeniden kunnen 30 b.v. worden toegepast de verbindingen volgens foimules 1 - 19 van het formuleblad. (X betekent chloor, broom of jodium); halogeenmoleculen of typen, gekozen uit broom, jodium, jodiumchloride, jcdiumbromide en brocmchloride; complexen van halogeenmoleculen en specifieke verbindingen, zoals p-dioxan; en organische halogeenverbindingen, zoals tri-35 fenylmethylbrcmide, trifenylmethylchlorde, jodoform, 2-brocmethanal, a- 7906076 fc- * 6 broomdif enylmethaan, α-joodfenylmethaan, ct-chloordif enylmethaan, ct-brGcm-di-(p-methcxyfenyl.)methaan, enz. De hoeveelheid van een derge-lijke toe te passen halogeenionenhron is ongeveer 0,1 — mol#, bij voorkeur 0,5 - 20 mol#» gebaseerd op de hoeveelheid organisch zilver-5 -zoutoxydatiemiddel.
Een reductiemiddel, dat geschikt is voor het reduceren van zilverionen is een gehinderde fenol, waarin een of twee ste-risch omvangrijke groepen zijn gebonden aan het koolstof atoom óf de atcraen, grenzend aan het hydroxylgroep-gebonden-koolstofatoom ter 10 sterisehe hindering van de hydroxylgroep. Voorbeelden van dergelijke gehinderde fenolen zijn 2,6-di-t ert-butyl-lt-methylf enol, 2,2'-me— thyleenbis(^-methyl-6-tert-butylfenol)» 2,4,Ji-trimethylpentylbis(2— hydroxy-3»5-dimethylfenyl)methaan en 2,6-bis ('2' -hydroxy—3 ' -tert-bu-tyl-5 * -methylbenzyl )-^-methylf enol. Het reductiemiddel kan worden toe-15 gepqast in een hoeveelheid van 0»i - 100 gew.#, bij voorkeur 1-100 gew.#, ten opzichte van het organische zilverzoutoxydatiemiddel.
Als bron van mercuri-ionen worden genoemd mercuriacetaat, mercuribehe-naat, mercuribenzoanasten-mercurihalogenide. Als organisch carbonzuur zijn beheenzuur, stearine zuur» enz. geschikt. De hoeveelheid van de 20 toe te passen mercuri-ionenbron is 0,1 - 7#» gebaseerd op de hoeveelheid zilver, dat in het beeldvormend vel' wordt toegepast.
Als sensibiliserende kleurstof is merocyanine geschikt; voorbeelden van een dergelijke kleurstof omvatten die, aangegeven in de "Organic Chemicals List", uitgegeven door Nippon Kanko 25 Shikiso Kenkyusho (Japan, Photosensitive Dye Institute), biz.'102 -105, 1969 en biz. 25 - 27, 197¾).
Als bindmiddel kan men noemen polyvinylbutyral, poly-vinylformal, polymethylmethacrylaat, celluloseacetaat, polyvinylace-taat, celluloseacetaat-propionaat, celluloseacetaatbutyraat, poly-30 styreen en gelatine. Hiervan is polyvinylbutyral bijzonder geschikt.
Zij kunnen afzonderlijk of in de vorm van een mengsel van twee of meer daarvan worden toegepast. Het heeft de voorkeur, dat het bindmiddel wordt toegepast in een zodanige hoeveelheid, dat de gewichtsverhouding van het bindmiddel tot het organische zilverzoutoxydatiemiddel in het 35 gebied van ongeveer 10/1 - 1/10, bij voorkeur 1,2/1 - 1/2 is.
7906076 # 4 τ
Het materiaal van het beeldvormende vel ten gebrui-ke in de uitvinding kan verder zo nodig modificatiemiddelen bevatten, zoals een toner voor een zilverbeeld, een middel dat verdonkering van de achtergrond voorkomt en een sensibilisator naast de vooraoemde 5 ingrediënten. Als toner voor een zilverbeeld kan men b.v. noemen ftala-zinon en ftalimide. Als middel ter voorkoming van het donker -worden van. de achtergrond kan men. b.v. noemen tetrabrocmbutaan, hexabroom-cyclohexaan en tribroomchinalidine.
De voornoemde samenstelling wordt bekleed op een 10 transparante drager, zoals een polyetheenfilm, celluloseacetaatfilm of een polyesterfilm, tezamen met het voomoemde bindmiddel en een geschikt oplosmiddel.. De dikte, van de bekleding is ongeveer 1 - 1000 micrometer, bij voorkeur 3-20 micrometer. De ingrediënten van de samenstelling kunnen elk naar keuze in twee of meer lagen worden ge-15 lamineerd. Het aldus verkregen vel is niet-fotogevoelig onder normale belichtingscmstandigheden en kan in een daglichtkamer worden gehanteerd. Wanneer een gegeven Gppervlak van dit vel in het donker wordt voorverhit, wordt dit oppervlak fotogevoelig gemaakt,
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht, dat schema-20 tisch het uiterlijk van de beeldvormende inrichting van de uitvinding weergeeft;
fig. 2 is een dwarsdoorsnede langs de lijn A - A
uit fig. 1; fig. 3 is een dwarsdoorsnede langs de lijn B - B in 25 fig- 2; fig. k is een perspectivisch aanzicht dat de verhouding tussen het beeldvormende vel-overcirachtsorgaan en lichaamsbuis-organen weergeeft; fig. 5 is een perspectivisch aanzicht, dat bij wijze 30 van voorbeeld een aandrijfmechanisme voor een frame-vormig orgaan van een verhitter weergeeft; fig. 6 is een perspectivisch aanzicht, dat de toestand illustreert waarin een houder voor het beeldvormende vel wordt geplaatst bij een inbrengraam van het beeldvormende vel; 35 figuur T is een dwarsdoorsnede die een voorbeeld van 790 6 0 76 s ♦ δ het huis- of' tubusgedeelte van het lichaam illustreert; figuur 8 is- een perspectivisch aanzicht van frame-vormig orgaan van het lichaam sorgaan van figuur 7» zoals waargenomen vanaf de zijde van een beeldvormend vel; . 5 figuren 9A - 9C zijn dwarsdoorsneden resp. van ande re gemodificeerde vormen van het huisorgaan en een verhitter; fig. 10 is een perspectivisch aanzicht, dat een orgaan. weergeeft voor het vormen van· een optische weg voor aflezings-doeleinden; 10 fig.. 11 is een diagram» dat de verbinding aangeeft tussen frames van het beeldvormende vel en elementen voor het verhinderen van dubbele belichting; fig. 12 is een ketendiagram.,, dat een. voorbeeld van. een orgaan voor het voorkomen van dubbele beeldvorming illustreert; 15 fig'* 13 is een schematisch diagram, dat regelsyste men en luchtpassages voor het verhitten met warme lucht weergeeft; fig. '1U is een-dwarsdoorsnede, die een ander voorbeeld van het huisorgaan van het lichaam illustreert in geval van verhitting met verhitte lucht en koeling met lage temperatuur; 20 fig. 15 is een dwarsdoorsnede die een ander voor beeld van het buis- of tubusorgaan. in geval van verhitting met gas illustreert; fig. 16 is een dwarsdoorsnede die een ander voorbeeld van het huisorgaan in geval van verhitting met infraroodstraling 25 weergeeft; fig. 17 is een diagram, dat de verhoudingen toont tussen frames van heir beeldvormende vel en een dubbele belichting controlerende-, voorverhittings-, belichtings- en warmteontwikkelings-stand gedurende het achtereenvolgende registreren; 30 fig. 18 is een perspectivisch aanzicht, dat een voorbeeld illustreert van het gebruik van palraderen voor het opstellen van het beeldvormende vel.
De beeldvormende apparatuur van de uitvinding heeft het uiterlijk zoals b.v. weergegeven in fig. 1. Een huis 12 is ge- 35 monteerd op een basis 11 op het achterdeel daarvan, terwijl een het 7906076 a_ i 9 voorwerp vasthoudende deel 13 is voorzien op het voorste deel van "basis 11. Een deel 12a voor het introduceren van een optisch beeld door introductie van van het voorwerp-vasthoudende deel gereflecteerd licht in het huis 12, is daarop gemonteerd en steekt uit "boven deel 5 13. Een regelpaneel 1¾ is opgesteld op een bovenpaneel 20 van basis 11 bij een hoek nabij het voorpaneel, op welk controlepaneel 14 verschillende controleknoppen zijn gerangschikt voor het regelen van de beeldvormende apparatuur. Op het voorpaneel van basis 11 is* een strip 16 gemonteerd voor het bedekken" van een venster voor het insteken van 10 een beeldvormend vel. Een scherm. 175» waarop een beeld wordt geprojecteerd, is voorzien op een voorpaneel 15 van huis 12 aan een van de zijden daarvan.
Zoals blijkt uit figuren 2 en 3 is een projectielens 18, die een deel van het belichtingsorgaan vormt, opgesteld in 15 huis 12 bij het centrum daarvan. Een beeldvormend vel 19 wordt beweegbaar geplaatst in een stand, dat een beeld van een voorwerp geprojecteerd door lens 18 wordt gevormd, d.w.z. in een beeld-belichten-de stand. Het beeldvormende vel 19 wordt vastgehouden door een houder 21, zoals blijkt uit fig. U, waarbij houder 21. wordt gesteund en ge-20 dragen door een overbrengorgaan.
Het overbrengorgaan is weergegeven, in figuren 2 en 3 en op vergrote schaal geïllustreerd in fig. Het bovenpaneel 20 van de basis 11, waarop deel 13 is voorzien, is enigszins naar voren hellend, terwijl een basisplaat 22 in basis T1 tevens enigszins naar 25 voren helt. Zoals blijkt uit fig. 4 zijn steunen of dragers 31a, 31b, 32a en 32b op basisplaat 22 gemonteerd bij de vier hoekpunten daarvan.
Een van schroef draad voorziene as 33 is roteerbaar aangebracht tussen de steunen 31a en 32a en strekt zich uit in een 30 richting loodrecht op het voorpaneel van basis 11. Eén eindgedeelte van as 33 steekt buiten steun 31a uit, terwijl een in de Y-richting werkende motor 3¾ gemonteerd is op steun 31a aan de zijde van het uitstekende eindgedeelte van as 33. As 33 wordt aangedreven door motor 3¼. As 33 is geschroefd in een getapt gat, gemaakt in een drager deel 35 36, gevormd aan één eindgedeelte van een in de Y-richting beweegbaar 7906076 10 orgaan 35, dat zich uitstrekt in een richting loodrecht op de richting waarin as 33 zich uitstrékt, zodat het orgaan 35 wordt "bewogen door de rotatie van as 33 in de richting, waarin deze uitsteekt. Tussen dragers 31a en 32a is tevens een geleidingsstaaf 37 aangebracht, die 5 evenwijdig nabij as 33 is geplaatst, waarbij staaf 37 is gestoken in een doorlopende holte in een dragerdeel 36, waardoor het beweegbare orgaan 35 zodanig wordt vastgehouden, dat het zonder-rotatie beweegbaar is. Op soortgelijke wijze is een geleidingsstaaf 38 aangebracht tussen dragers 31b en 32b en gestoken in de holte gemaakt in het dra- 10 gerdeel 39, gevoimd bij het andere einde van het beweegbare orgaan 35, waardoor orgaan 35 evenwijdig aan- basisplaat 22 in de richting van as 33 kan bewegen.. Aangenomen wordt. b.v. dat deze bewegingsrichting in de Y-asrichting is. Een paar drager stukken 1+1 en 1+2 zijn vast bevestigd aan beide eindgedeelten van het in de Y-richting beweegbare 15' orgaan 35, dat beweegbaar is in de Y-richting. Een van schroefdraad voorziene as 33 in X-richting is roteerbaar aangebracht tussen de dra-gerstukken 1+1 en 1+2. Eén uiteinde van as 1+3 steekt buiten, het drager-stuk 1+1, terwijl een in de: X-richting aandrijvende motor 1+1+ vast is gemonteerd op het dragerstuk 1+1 aan de zijde van het uitstekende eind 20 van de van schroefdraad voorziene as 1+3. As 1+3 wordt aangedreven door motor 1+1+. Nabij en evenwijdig aan as 1+3 zijn gelei dings staven 1+5 en 1+6 aangebracht tussen de dragerstukken 1+1 en 1+2. Een in de X-richting beweegbaar orgaan 1+7 is voorzien, waardoor as 1+3 en geleidingsstaven 1+5 en 1+6 steken. Orgaan 1+7 en as 1+3 (in de X-richting) zijn door 25 schroefdraad met elkaar gekoppeld; bijgevolg veroorzaakt rotatie van as 1+3 dat orgaan 1+7 zich naar rechts en links kan bewegen, d.w.z. in de richting van de X-as. Aan het in de X-richting beweegbare orgaan 1+7 is een aimvormige drager 1+8 bevestigd, waaraan draaibaar de beeldvormende velhouder 21, als weergegeven- in figuren 2, 3 en 6 is beves-30 tigd. Een paar stelpennen 97 en 98 vastgemaakt aan drager 1+8 zijn gestoken in openingen, gevormd in één randgedeelte van het beeldvormende vel 19,.terwijl het randgedeelte van vel 19 door houder 21 tegen drager 1+8 wordt geperst. Γη dit geval wordt een spiraalveer om het draaipunt van de houder 21 gemonteerd (niet weergegeven) en door deze 35 veer wordt houder 21 tegen 'drager 1+8 geduwd, waardoor het beeldvormen- 7906076 11 .
• «p de vel 19 daartussen wordt vastgegrepen. Ih houder 21 zijn gaten gemaakt om de stelpennen 97 en 98 op te nemen. Ter vergemakkelijking van het monteren en demonteren van het beeldvormende vel 19 is een tussengedeelte van het buitenste randgedeelte van houder 21 zodanig 5 gevormd, dat dit naar voren uitsteekt en een bedieningsstuk 99 vormt.
Door op het bedieningsstuk 99 te duwen kan houder 21 gemakkelijk tegen de veerkracht van genoemde spiraalveer in worden gedraaid.
Deksel of strip ΐβ is tevens ingesteld om automatisch door een veer te warden gesloten. Wanneer het beeldvormende vel 10 19 op drager U8 is gemonteerd of daarvan los gemaakt, wordt houder 21 door de in Y-riehting werkende motor 3k naar voren gebracht naar zijn buitenste stand, waar drager kQ deksel 16 naar voren duwt door opening 101 (fig. 6), gevormd' in het voorpaneel van basis 11; d.w.z; dat een deksel 16 wordt opengedraaid tegen de veerkracht, van de veer in 15 (niet weergegeven), zodat houder 21 uit opening 101 treedt. Deze stand is een referentiestaad van houder 21, waarbij het beeldvormende vel kan worden gemonteerd op of losgemaakt van drager U8. Wanneer drager 2*8 wordt teruggebracht in basis 11, wordt deksel 16 automatisch gedraaid en bedekt deze opening 101. Aldus kan onnodig licht automatisch 20 uit de installatie worden buitengesloten.
Het heeft de voorkeur een geleiding te voorzien, waardoor het door houder 21 vast gehouden beeldvormende vel 19 wordt gebracht naar een belichtings- of verhittingsstand. De geleiding omvat b.v. bovenste en onderste geleidingsplaten 103 ën 102, bevestigd aan 25 een fotografische eenheids drager ^9, als voorgesteld in de figuren 2 en b. De afstand tussen de bovenste en onderste geleidingsplaten 103 en 102 wordt geleidelijk minder bij nadering van het huisorgaan 53, dat de projectielens 18 draagt, waarbij het beeldvormende vel 19 wordt geleid naar de belichtings- of verhittingsstand onder orgaan 53, 30 en passeert tussen de geleidingsplaten 103 en 102.
Verder is een geleidingsplaat 10U voor het geleiden van vel 19, dat voorbij lichaam 53 bewogen is, vastgemaakt aan een verticale wand 51 van de fotografische eenheidsdrager k9 en strekt zich achterwaarts uit vanaf de nabijheid van het lichaam 53 tot onder vel 35 19, d.w.z. aan de zijde van basisplaat 22. Het heeft de voorkeur dat 790 6 0 76 12 deze geleidingsplaten 102 en 104 zijn gemaakt van een "buigbaar dun vel van een synthetische hars of fosforhrons. De geleidingsplaten behoeven niet altijd vlak te zijn; zij kunnen tevens gekromd zijn.
Door te voorzien in een der gelijke geleiding kan vel 19, door houder 5 31 slechts aan een zijde samengeperst, op veilige wihze in een foto graferende stand worden gebracht, zonder te worden gebogen. De geleiding is niet specifiek beperkt tot het voornoemde type, maar kan ook van. andere typen zijn. Bij voorbeeld is het voor een beeldvormend vel 19, dat wordt gebogen, mogelijk dit vel door ronddraaiende banden of 10 rollen te geleiden naar de fotograferende stand onder het rechttrekken van de kronming van vel 19.
Vel 19 bevat een veelvoud van beeldvormende gebieden of z.g. frames 107, opgesteld in een matrixvorm,, zoals blijkt uit fig. 4.. Vel 19 is op zodanige wijze gemonteerd op drager 58 dat elk 15 van de gewenste frames 107 nauwkeurig in de belichtings- of verhit-tingsstand kan worden gebracht. Drager U8 wordt tegengehouden bij de voomoemde referentiestand, waar houder 21: zijn meest buitenwaartse stand inneemt. Cm dit, zoals b.v. weergegeven in fig. 4, nit te voeren, is een uitstekend stuk IO8 vastgemaakt aan het. in de X-richting 20 beweegbare orgaan 1)-7, zodat onmiddellijk voordat:het in de X-richting beweegbare orgaan 47 drager 42 bereikt, het uitstekende stuk 108 in contact komt met een microschakelaar 109, bevestigd aan drager 42, teneinde de beweging in de X-richting te stoppen. Eveneens is een uitstekend stuk 111 vastgemaakt, aan drager 41 van het in de Y-richting 25 beweegbare orgaan 35, waarbij dit stuk 111 onmiddellijk voordat het beweegbare orgaan 35 drager 32 bereikt, in contact kcmt met een microschakelaar 112, waardoor de beweging in de richting van de Y-as wordt gestopt. Op deze wijze wordt door het aandrijven van microschakelaars 109 en 112 drager 48 in zijn referentiestand gestopt, d.w.z. in zijn 30 buitenste stand. Wat betreft de motoren 44 en 34 wordt gebruik gemaakt van aandrijfmotoren, die in staat zijn de mate van beweging met grote nauwkeurigheid te regelen, zoals b.v. stapmotoren, waarbij dGor het aantal pulsen toegevoerd aan de motoren de hoeveelheid beweging van vel 19 vanuit de voornoemde referentiestand in de X- en Y-asrichting kan 35 worden bepaald en nauwkeurig de plaatsing van het beeldvormende vel 19 7906076 r f 13
Van warden ingesteld. Op de bovenbeschreven zijze kan elk gewenst frame of beeldvormend gebied. 107 op het beeldvormende vel 19 in de verhittings- of helichtingsstand worden gebracht.
Het beeldvormende vel 19 kan niet alleen de vorm 5 hebben van een microfiche, waarbij een veelvoud van frames in matrix-vorm zijn opgesteld op een vel van de film, maar tevens van een rol-film, waarop een aantal frames naast elkaar zijn gerangschikt. Het beeldvormende vel 19 van het microfilmtype kan dom·· de houder worden vastgehouden bij twee of meer zijden daarvan, alsmede bij één zijde; 10 uit het oogpunt van het in contact brengen van vel 19 met het eind-vlak van een verhitter over het totale oppervlak daarvan en het persen van vel 19 tegen het buislichaam' 53 heeft het echter- de voorkeur dat vel 19 aan één zijde wordt vast gehouden.
In figuren 2 - k wordt een voorbeeld gegeven van elk 15 van de verhittings- en beliehtingsmiddelen, die het. hoofddoel van de inrichting van de uitvinding vormen, ter beschrijving van de constructie van elk daarvan bij de verhittings- en belichtingsstanden in de geïllustreerde uitvoeringsvorm» In deze uitvoeringsvorm omvat het verhittingsorgaan een voorverhittingsorgaan en een wamrteontwikkelings-20 orgaan, die afzonderlijk zijn-voorzien, waarbij deze twee organen in de vorm kunnen zijn van massieve lichamen met hoge temperatuur, b.v. metaalblokken. Als weergegeven in figuren 3 en k is de omgekeerde L-vormige fotografische eenheidsdrager k9 vast gemonteerd op basisplaat 22 bij de achterkant daarvan. De verticale wand'51 van drager 25 strekt zich boven de basisplaat 22 uit in een nagenoeg rechte hoek daarmee, terwijl een bovenste horizontale plaatorgaan 52 van drager 22 zich naar het voorpaneel 15, vrijwel evenwijdig aan basisplaat 22 uitstrekt. Het bovenste plaatorgaan 52 bevat een gat 55, waarin huisorgaan 53 precies past en is vastgemaakt. Het huisorgaan 53 wordt b.v.
30 gevormd met een metaalblok, waarin een doorlopende opening 5^ is gevormd, dat zich uitstrebt in een richting verticaal ten opzichte van de basisplaat 22, terwijl lens 18 is opgesteld in opening 5^· In het huisorgaan 53 zijn links en rechts van opening 5¼ uitsparingen 57 en 58 gevormd, die uitkamen op de basisplaat 22, waarbij de uitsparingen 57: 35 en 58 elk een afmeting hebben, die overeenkomt met elk beeldvormend 7906076 'V * ik gebied of frame 107 van het beeldvormende vel 19. De omtreksrand van elke uitsparing is aan alle- zijden framevormig gemaakt ter Vorming van een deel van een orgaan voor het fixeren van het beeldvormende vel 19» gedurende de verhitting.
5 Tegengesteld aan uitsparingen 57 ea 58 zijn opge steld een eerste verhitter 61 voor voorverhittingsdoeleinden en een tweede verhitter 62 voor warmteontwikkelingsdoeleinden. Verhitters 61 en 62 warden resp. gedragen aan een'einde van roteerbare hefbomen 63 • en 6k die zich uitstrekken in een richting loodrecht· op de verticale 10 wand 51 van de fotografische, eenheidsdrager ^9, als weergegeven in figuren k en 5. De roteerbare' hefbomen 63 en 6k steken achterwaarts uit door opening 65 gemaakt in de verticale wand 51 van de fotografische eenheidsdrager U9. De roteerbare hefbomen 63 en 6k zijn elk draaibaar gemonteerd bij het tussendeel op een pen 95» die tussen een 15 paar strippen 93 en 9k is aangebracht die uitgesneden zijn en opstijgen uit een steunplaat 66, vastgemaakt· aan de achterkant van de verticale wand 51. De achtereindgedeelten van de roteerbare hefbomen 63 en 6k zijn draaibaar gekoppeld met" plunjers 69 en 71 van solenoïden 67 en 68, gemonteerd op de steunplaten 66.. Door regeling van de sole— 20 noïden 67 en 68 worden de roteerbare hefbomen. 63 en, 6k. gedraaid en duwen de verhitters 61 en 62 tegen het beeldvormende vel 19. De frames van het vel 19 worden resp. vastgehouden en gefixeerd door het frameachtige orgaan van uitsparing 57 en verhitter 61 en het frameachtige orgaan van uitsparing 59 en verhitter 62. De eindvlakken van verhitter 25 61 en 62 aan de zijde van het beeldvormende vel 19 zijn vrijwel van gelijke afmeting als elk frame van" het beeldvormende vel 19» maar iets groter dan de uitsparingen 5T en 58.
In het bovenstaande is beschreven dat elk van de fixeer organen van het beeldvormende vel de vorm van een frame heeft, 30 maar het fixeer orgaan dient slechts cm gedurende ten minste de warmtebehandeling de beeldvormende gebieden van het beeldvormende vel 19» * die zijn onderworpen aan voorverhitting, belichting en warmteontwikke ling te fixeren; derhalve kan het fixeerorgaan tevens een plaatvormig orgaan en dergelijke zijn. Uit het oogpunt van een uniforme beeldver-35 werking heeft het echter de voorkeur dat ten minste een van elk van de 7906076 ** # 15 fixeerorganen framevoimig is. In het geval, dat de fotogevoelige ma-teriaallaag op een substraat wordt gevormd, beeft bet de voorbeur, dat de zijde van de fotogevoelige materiaallaag van bet beeldvormende vel de vorm beeft van een frame. Hetzelfde geldt voor bet fixeer-5 orgaan van bet later te beschrijven belichtingsorgaan.
Als weergegeven in figuren 2 en 3 is de doorlopende opening 5¾ van bet huisorgaan 53 van schroefdraad voorzien, waarbij een buis 55, waarop schroefdraad aan de buitenste cmtreksoppervlakken is gevormd en die de lens 1.8 draagt, in opening 5^ is geschroefd.
10 Door draaien van buis 55 wordt de plaats van lens 18 ten opzichte van bet beeldvormende vel 19 in contant geplaatst met het eindvlak. van het buisliehaam 53, ingesteld, waardoor'het mogelijk is een fijnregeling van de stand waarbij het beeld van bet voorwerp wordt gevormd, uit te voeren. De stand van buis 55 en bijgevolg de stand van lens 18 wordt 15 gefixeerd door een moer 56, die schroeft aar is vastgemaakt met buis 55* vast te draaien. De afmeting van het open einde van opening 5^ aan de zijde van bet beeldvormende vel 19 komt overeen met het oppervlak van een frame van het beeldvormende vel 19, terwijl de omtreksrand, die het open einde vastlegt tevens wordt toegepast als een frame, dat 20 een deel vormt van het orgaan voor het fixeren van het beeldvormende vel 19 gedurende de belichting.
Zoals weergegeven in fig. 5 is een roteerbare hefboom 72 geplaatst tussen de roteerbare hefbomen 63 en 6h, evenwijdig daaraan opgesteld, teneinde te garanderen, dat gedurende de belichting het 25 beeldvormende vel 19 nauwkeurig in de stand waarbij het beeld van het voorwerp wordt gevormd, wordt vastgehouden. De roteerbare hefboom 72 draagt aan een einde een tweede hol, frameachtig orgaan 73 voor be-lichtingsdoeleinden en is aan het andere einde draaibaar bevestigd aan een solenoïde Jb gemonteerd op een steunplaat 66, waarbij verder hef-30 boem 72 roteerbaar is gemonteerd, bij de tussenstand daarvan, op een pen 95» die tussen een paar staven 93 en 9b is aangebracht en is uitgesneden en oprijst uit steunplaat 66. Door regeling van de solenoïde jb wordt de roteerbare hefboom J2 gedraaid, waardoor het beeldvormende vel 19 door het tweede framevormige orgaan 73 voor belichtingsdoel-35 einden tegen de framevormige omtreksrand van opening 5^ van het or- 790 6 0 76 16.
«. * gaan 53, dat fungeert als het andere frameachtige orgaan wordt geduwd; bijgevolg wordt het beeldvormende vel 19 vastgegrepen tussen 'beide frameachtige organen en aldus gefixeerd. In dit geval wordt het tweede framevormige orgaan 73 enigszins lager aangebracht dan opening 5 5^ cm te zorgen, dat het beeldvormende vel 19 tegen huisorgaan 53 wordt geduwd. Het hGlle framevormige orgaan 73 behoeft niet altijd framevormig te zijn, maar kan tevens de vorm·van een plaat hebben; het heeft echter de voorkeur, dat het- hol en framevormig is, teneinde daarin, een lichtbaan van een lichtbron 162 voor aflezing met een laser 10 als later.te beschrijven te vormen.
Fig. 3 illustreert een voorkeursuitvoeringsvorm, waarin uitsparing 57 de opening en. uitsparing 58 een gelijke een-trum-centrumafstand tot de successievelijke beeldvormende gebieden of frames van het beeldvormende vel 19 hebben en in een lijn zijn opge-15 steld, waarbij het voorverhittingsergaan, het belichtingsorgaan» en het warmteontwikkelingsorgaan resp. overeenkomstig de successievelijke beeldvormende gebieden zijn opgesteld.
Fig. 9A toont de gemodificeerde vorm van. het fixeer-orgaan voor het fixeren van het. beeldvormende vel 19* wanneer het ver-20 hittingsorgaan daartegen wordt geduwd.· Dit fixeerorgaan omvat eerste en tweede framevormige organen voor het daartussen-vastgrijpen van het beeldvormende vel 19. Het tweede frame vormige orgaan, aangeduid door Itó, voor het aanduwen van het beeldvormende vel 19 is zodanig voorzien, dat het de verhitter- 62 omringt. Door het duwen van het beeld-25 vormende vel 19 door het tweede framevormige orgaan 1^6 tegen het eerste framevormige orgaan samengesteld door het eindvlak van de uitsparing 58 voor verhittingsdoeleinden ,· gevormd in orgaan 53, wordt een frame van het beeldvormende vel 19 door beide framevormige organen aan alle zijden vastgehouden. Zelfs indien de temperatuur van de verhitter 30 62 onnodig hoog boven de vereiste waarde oploopt, kan toch de warmte- diffusie naar de aangrenzende frames worden verhinderd. Verder is door het fixeren van het beeldvormende vel 19 gedurende de verhitting een uniforme verhitting van het totale beeldvormende gebied mogelijk, waardoor wordt verzekerd, dat.over het gehele gebied dezelfde gevoe-35 ligheid wordt verkregen en deformatie van het vel 19 wordt verhinderd, 7906076 * Λ π hetgeen anders door de verhitting zou plaatsvinden. Dit verhoogt effectief de gevoeligheid.
Eet tweede framevormige orgaan 1 k6, weergegeven in fig. 9A, kan tevens met verhitter 61 worden, toegepast. Het heeft in 5 het bijzonder de voorkeur verhitter 6l te activeren na het op zijn plaats fixeren van het "beeldvormende vel 19 met twee framevormige organen, d.w.z» het fixeerorgaan samengesteld uit het tweede framevormige orgaan k6 en het eindvlak van de uitsparing van het huisorgaan 53. Bovendien wordt, indien resp. het framevormige orgaan voor 10 verhittingsdoeleinden, het huisorgaan, het framevormig orgaan voor warmteontwikkelings doeleinden een afmeting van êén frame van het beeldvormende vel hebben en worden gefixeerd of gevormd als een unitaire structuur, de opstelling vereenvoudigd vergeleken met het geval dat deze afzonderlijk zijn voorzien en worden geactiveerd.
« 15 T&nneer het- beeldvormende vel een veelvoud van frames bezit, worden deze in het algemeen in êén lijn opgesteld en het is bijgevolg wenselijk, dat ten minste het eerste verhitt ings orgaan, het belichtingsorgaan en het tweede verhittingsorgaan tevens in een lijn zijn opgesteld.
20 Het eerste verhittingsorgaan, het belichtingsorgaan en het tweede verhittingsorgaan zijn gewoonlijk aan elkaar grenzend aanwezig, maar andere organen kunnen zo nodig worden tussengevoegd.
Het beeldvormende gebied van het beeldvormend vel wordt, nadat het door het eerste verhittingsorgaan is geactiveerd en 25 fotogevoelig gemaakt, over een frame verschoven naar een belichtings-stand, waar een beeld van een voorwerp opgesteld op het voorwerpvast-houddeel 13, wordt geprojecteerd op dat frame van het beeldvormende vel 19, dat in de belicht ings stand is gebracht. Voor dit doel wordt een lampdragerplaat 11k bevestigd aan de onderkant van. het binnenste 30 eindgedeelte van het optische beeld introducerende deel 12a schuin boven het voorwerp-vasthoudende deel 13 als weergegeven in fig. 2.
Op de lampdragerplaat 114 zijn lampvoeten 116 naast elkaar gemonteerd voor het opnemen van lange fluorescerende lampen 118. De dragerplaat 11¼ is zodanig opgesteld dat lichtbundels uit de fluorescerende lampen 35 118 gericht worden op het voorwerp-vasthoudende deel 12a.
7906076 w 18' * *·
Gereflecteerd licht van het voorwerp, geplaatst op het voorwerp-vasthoudende deel 13, beweegt naar- het optische beeld-introduc erende deel 12a» in een richting, die vrijwel loodrecht staat op hasis 11. Een liehtontvangend venster 121 is gevormd in het opti-5 sche beeld-introducerende deel 12a en komt uit op het voorwerpvast-houddeel 13. Een kap 122 is bevestigd aan het venster 121 en strekt zich daarvan naar beneden uit voor het afschermen van overbodig uitwendig licht. Het gereflecteerde licht van het voorwerp, nadat het in het optische beeld-introducerende deel 12a is binnengetreden, treft 10 . een reflector 123, geïnstalleerd in het optische beeld-introducerende deel 12a, met een hoek van vrijwel. ^5° met de basisplaat 11, waarbij het' gereflecteerde licht door· deze reflector met vrijwel reehte hoeken wordt gereflecteerd, en. het achterwaarts vrijwel evenwijd met de basis 11 voortbeweegt en aldus in huis 12 binnentreedt.. Boven huisorgaan 53» 15 d.w.z. op de zijde van een toppaneel 12^ van huis 12, is een reflector 125 opgesteld, waarbij het licht gereflecteerd van reflector 123 wordt gereflecteerd door reflector 125 en naar de projecterende lens 18 van. huisorgaan 53 langs de optische as daarvan passeert.
Tevens is in het optische beeld-introducerende deel 20 12a en het huis 12 een buisvormige Heht af schermkast 126 voorzien, die zich vanuit de inwendige rand van kap 122 uitstrekt en de optische banen tussen de reflectors 123 en 125 en tussen de reflector 125 naar een sluiter 129 omringt.
Op deze wijze wordt het beeld van het voorwerp op 25 het voorwerpvasthouddeel 13 gereflecteerd door reflectors 123 en 125 en daarna door lens 18 op het beeldvormende vel 19 geprojecteerd. Teneinde de tijd te bepalen voor het belichten van het beeldvormende vel 19 met het beeld van het voorwerp, wordt op de lichtafschermkast 126 aan de zijde van reflector 125 een sluiter 129 voorzien voor het ope-30 nen en sluiten van de optische baan 128 aan de zijde van de projecterende lens 18. De sluiter 129 wordt bij voorbeeld door een solenoïde 131 geopend en gesloten. De sluiter 129 wordt geopend door bekende automatische belichtingsdetectieorganen (niet weergegeven) gedurende een juiste belichtingstijd. Onnodig te zeggen, dat de fotogevoelige mate-35 riaallaag van het beeldvormende vel 19 tegenover de doorlopende ope- 7906076 19 » ....
ning 5^- van. het huisorgaan 53 staat.
Verschillende tactieken zijn mogelijk ter verhindering van een ongewilde hernieuwde registratie op een reeds geregistreerd frame, d.v.z. dubbele beeldvorming. Een effectieve methode voor 5 toepassing met de inrichting van de uitvinding is het voorzien van een strip van reflecterend materiaal aan ten minste een zijde, en bij voorkeur aan alle zijden van het voorwerpvasthouddeel 13, dat vrijwel overeenkomt met een beeldvormend gebied van vel 19 en de strip tezamen met het voorwerp te fotograferen. Zoals b.v. weergegeven in fig, 10 1 wordt een sterk reflecterend frame 133 met een hoge reflectief act or gevormd op het randgedeelte van het voorwerpvasthouddeel 13 aan alle zijden daarvan. D.v.z. dat het voorwerpvasthouddeel 13 gevormd wordt- met een substraat van een kleur met een lage reflectiefactor, b.v. zwart en wordt omringd met een vierkant frame 133, gemaakt van 15 een wit materiaal, aluminiumfolie of soortgelijk materiaal met hoge reflectiefactor, waarvan de binnenafmeting gelijk is aan de buitenafmeting van het voorwerpvasthouddeel 13 overeenkomend met een frame.
Er wordt een voorwerp geplaatst binnen het sterk reflecterende frame 133 en ten opzichte van het frame 133 opgesteld, waarbij steeds een 20 registratie van de dichtheid afhankelijk van de reflectiefactor van het sterk reflecterende frame 133 wordt voorzien op het inwendige rand— gedeelte van het beeldvormende gebied van het beeldvormende vel 19 overeenkomend met het randgedeelte van het voorwerp. Het sterk reflecterende frame 133 kan tevens zodanig worden gemaakt, dat het aan een 25 of alle zijden uitsteekt.
Teneinde het reeds geregistreerde frame te detecteren, wordt een detector ter verhindering van dubbele beeldvorming opgesteld ter controle of al dan niet de rand van het voorwerp is gefotografeerd op het te controleren frame op een plaats op een af-30 stand van een frame van het beeldvormende vel 19 vanaf uitsparing 57 van huisorgaan 53 aan de tegenovergestelde zijde vanaf de doorlopende opening 5¾. Deze dubbele beeldvorming-verhinderende detector is b.v. samengesteld uit een fotodiode of een soortgelijke licht-uitzendende inrichting 13^ en een fototransistor of een dergelijke fotodetector 35 135s die voorzien zijn met daartussen het beeldvormende vel 19· 7906076 20 ; * * *
De licht-uitzendende inrichting 134 is gemonteerd op een verlengstuk van huisorgaan 53» terwijl de fotodetector 135 zoda-. nig is ondersteund» dat deze naar voren kan bewegen en terug kan trekken ten opzichte van het beeldvormende vel T9 op dezelfde wijze als 5 verhitter 61 (niet geïllustreerd). Wanneer de hoeveelheid licht ontvangen door de fotodetector 135 kleiner is dan een voorafbepaalde waarde, wordt beslist, dat het frame een reeds geregistreerd frame is» Het orgaan voor het verhinderen van dubbele beeldvorming wordt nu in. meer bijzonderheden beschreven.. Zoals b.v. weer-10 gegeven in fig. 11» in het geval van een reeds geregistreerd frame» wordt er om het frame 107 op het beeldvormende vel. 19 een registratie-frame 181 met hoge dichtheid gevormd, dat overeenkomt met het sterk-refflecterende frame 133 van het voorwerpvasthoudende deel 13 als eerder beschreven met betrekking tot fig» 1» 15 Licht-uitzendende inrichtingen 134 x en 134 y zijn . respectievelijk tegenover de X— en Y-richtingsdelen van het registra-tieframe 181 opgesteld, terwijl fotodeteetors 135x' en.135y tegenover de licht-uitzendende inrichtingen 134x en 135y zijn opgesteld, hoewel zij in de schaduw van het beeldvormende vel T9 in fig. 11 zijn. De 20 lichtuitzendende inrichtingen 134x en 134y zijn opgesteld tegenover de fotodeteetors 135x en 135y, die daar resp. mee overeenkomen, waarbij het beeldvormende vel T9'daartussen is geplaatst, zoals blijkt uit fig. 12. In dit voorbeeld zijn de fotodeteetors 135x en 135y foto-transistors, waarvan de collectors resp. zijn bevestigd aan een in-25 gangsklem van een comparator 182 via dioden 132x en 132y, die een 0F-keten vormen, waarbij aan de andere ingangsklem van. de comparator 182 een referentiespanning wordt aangelegd. Wanneer het gebeurt dat êên van de fotodeteetors 135x en 135y tegenover registratieframe 181 komt te staan» neemt de fotodetectoruitgang, toegevoerd aan comparator 182, 30 sterker toe dan de referentiespanning en levert de comparator 182 een uitgangssignaal met laag niveau. Het uitgangssignaal met laag niveau wordt toegevoerd aan een PNP-transistor 183 en maakt deze geleidend, waarna een lichtuitzendende diode 184 wordt ontstoken met als resultaat, dat aan een fotodetector 185 gecombineerd met de diode 184 tot 35 een fotokoppeling, informatie wordt gegeven die aanwijst, dat het frame 7906076
. -r V
21 reeds een geregistreerd frame is.
In het geval een fotodetector en een liehtnit zendende inlichting voor het detecteren van het registratieframe is voorzien voor elk van de X- en ï-richtingen van het registratieframe 181, als 5 hoven beschreven, staat ten minste een van de paren tegenover het registratieframe 181, hetgeen detectie van het registratieframe garandeert, zelfs indien de paren van fotodeteetors en liehtnit zendende inrichtingen enigszins buiten de stand met betrekking tor het beeldvormende vel 19 vallen.
10 In het bovenstaande -wordt gebruik gemaakt van door het registratieframe 181 doorgelaten licht, gefotografeerd op het beeldvormende vel 19, ter vermijding'van dubbele beeldvorming, maar het is tevens mogelijk, gereflecteerd licht van het registratieframe 181 toe te passen. Ter der is het ook mogelijk doorgelaten licht door of ge-15 reflecteer! licht van een beeld, gefotografeerd in het frame, toe te passen, zonder het sterk reflecterende frame 131 te voorzien en te fotograferen. Het heeft de voorkeur dat het. orgaan voor het verhinderen van dubbele beeldvorming is opgesteld in êen lijn met het eerste verhittingsorgaan, het helichtingsorgaan en het tweede verhittings-20 orgaan.
Wanneer het beeldvormende vel 19 in de X-asrichting is bewogen cm het te registreren frame, naar de plaats van het orgaan dat dubbele beeldvorming verhindert te brengen, zoals weergegeven in fig. 3, wordt door de licht-uitzendende inrichting 134 en de foto-25 detector 135 gecontroleerd of het frame reeds is geregistreerd of niet.
Wanneer wordt gedetecteerd dat het frame niet is geregistreerd, worden instructies gegeven aan het orgaan, dat het beeldvormende vel overbrengt, en wordt het beeldvormende vel 19 over een afstand van êen frame naar de voorverhittingsstand' bewogen, waar het frame ter acti-30 vering wordt verhit. Het frame van het beeldvormende vel 19 dat aldus fotogevoelig is gemaakt door activering, wordt daarna verder bewogen naar de belichtingsstand, waar het beeld van een voorwerp op het frame wordt geprojecteerd. Het aldus belichte frame werdt daarna over een afstand van êên frame verschoven naar de warmte-ontwikkelende stand, 35 waar het door het frame gedragen latente beeld door verhitting wordt 790 6 0 76 * f’ 22 ontwikkeld en aldus de registratie op een frame -wordt voltooid.
In de uitvinding heeft het terwille van een uniforme beeldvorming over het gehele oppervlak, van elk frame de voorkeur een aandrukorgaan te voorzien, zodat wanneer het voorverhittings- of 5 warmteontwikkelingsorgaan een massief lichaam van hoge temperatuur is een fluidumdruk op het verhitte deel van het beeldvormende vel. aan de tegenovergestelde zijde van het massieve lichaam kan worden uitgeoefend.
Het onder druk-brengen met behulp van fluidumdruk wordt uitgevoerd nadat of tegelijkertijd dat het beeldvormende vel. op 10 zijn plaats wordt gefixeerd door het fixeerorgaan, bij voorkeur terwijl het voomoemde massieve lichaam· in contact is met het beeldvor-. mende vel. Als fluïdum is voor dit doel een gas geschikt. In het bijzonder heeft druklucht de voorkeur. Door het uniform, onder druk, brengen van ten minste een. beeldvormend gebied van het beeldvormende vel 15 met het fluïdum in de richting- van het massieve verhittingslichaam, wordt het gehele beeldvormende gebied dicht in aanraking gebracht met het oppervlak van het massieve liehaam onder een uniforme contact-druk, zodat het aldus uniform wordt verhit. Door de uniforme voorver-hitting wordt het beeldvormende gebied in zijn. geheel fotogevoelig ge-20 maakt, en door de uniforme .warmteontwikkeling een gevoeligheidsstij-ging zonder spreiding geleverd» waardoor een beeldvorming met uitstekende reproduceerbaarheid wordt gegarandeerd. Het is verder mogelijk warmtedeformatie van het beeldvormende gebied, die wordt veroorzaakt bij onder druk brengen en verhitten van het beeldvormende vel door de 25 verhitters te vermijden. Het is gewenst, dat de druk, uitgeoefend op het beeldvormende vel tijdens het onder druk brengen met fluïdum in het gebied van 100 — 1000 mm 1^0 ligt.
Als voorkeursvoorbeeld van het drukmiddel worden resp. gasinlaatpoorten 136 en 13T gevormd in het huisorgaan 53, die zich 30 uit de bodem van de uitsparingen 57 en 58 naar buiten uitstrekken, zoals weergegeven in figuren 3 en 7. De gasinlaatpoorten 136, 136a en 137 zijn resp. verbonden via pijpen 138 en 139 aan balgen 1^1 en 1^2, die dienen als drukgasbronnen. Aan de balgen 1 Ui en 1^2 zijn draaibaar plunjers van plunj ersolenoïden 1^3 en lUk draaibaar aan een einde'ge-35 koppeld, waarbij door activering van de plunj ersolenoïden de balgen 790 6 0 76 23 worden samengedrukt en lucht leveren aan de uitsparingen 57, 57a en 58 via de resp. daarmee overeenkomende pijpen. Een opstelling voor het doen uitzetten en indrukken. van een. halg ikl wordt b.v. getoond in fig. 3. Balg l4l is, aan. een einde,aan een monteerplaat 301 vastge-5 maakt,, bevestigd aan. de basisplaat 22, waarbij de solenoxde 1^3 tevens is gemonteerd op een monieerplaat 302, vastgemaakt· aan basisplaat 22.
Door activering van de solenoxde 1^3 wordt een uiteinde van een koppeling 303. gedraaid om een pen 306", .die tussen een. paar strippen ligt, uitgesneden en opstijgend, uit. de monteerplaat 302, waarbij het andere 10 einde van de balg. 1^1. in.de-richting.van de monteerplaat. 301 wordt gedrukt cm. de balg lUl in. te drukken.. ITa deaetivering van de solenoxde 1½ wordt balg 1^1 geëxpandeerd, door de veerkracht van solenoxde 1U3 en keert terug naar zijn oorspronkelijke stand. Balg ïb2 wordt tevens geëxpandeerd en ingedrukt door dezelfde opstelling als boven beschre— 15 ven. Als drukluehtbroa.heeft, een drukpcmp eerder dan de balg de voorkeur, waarbij in een. der gelijk, geval, druk op de juiste wijze op elk van de bronnen kan worden uitgeoefend door het aandrijven van de pcmp.
Fig. 7 is een dwarsdoorsnede die op vergrote schaal de toestand weergeeft,.waarin de verhitters 61 en 62. en het tweede $ 20 frame 73 voor heliehtingsdoeleinden tegen het huisorgaan 53 worden geduwd, waarbij het beeldvormende vel -19 daartussen, wordt vastgegrepen. Wanneer luchtdruk op de uitsparingen 57 en 58 wordt uitgeoefend in de toestand, dat het beeldvormende vel 19 tegen het huisorgaan 53 is aangeduwd door de verhitters 61 en 62, worden die gebieden van het 25 beeldvormende vel 19 die onder de uitsparingen 57 en 58 liggen uniform tegen de verhitters 61 en 62. aangedrukt; bijgevolg wordt het beeldvormende vel 19 over al deze gebieden uniform verhit. De afmetingen van de uitsparingen 57 en 58 worden groter gekozen dan de afmeting van ëën frame met inbegrip van de rand ervan, zodat de randdelen van de 30 uitsparingen 57, 58 en 57a» het beeldvormende gebied niet raken, d.w.z. het randgedeelte van elke uitsparing ligt aan de buitenkant van een geprojecteerd beeld van.het sterk, reflecterende frame 133, gebruikt ter vermijding van dubbele beeldvorming.
In het voorbeeld van fig. 7 worden resp. arukverdeel-35 platen 1^5 en 1^5b, opgesteld in de uitsparingen 57 en 58 bij een tus- 7906076
? V
2b sengedeelte daarvan tegenover het beeldvormende vel 19·. Deze platen zijn gemaakt van een gesinterd metaal, b.v. van messing of roestvrij staal of sponsachtig of poreus materiaal, of zij kunnen tevens platen zijn, waarbij in elke plaat perforaties vrijwel uniform over het ge-5 hele oppervlak zijn verdeeld. In het kort wordt de luchtdruk toegevoerd uit inlaten 136 en T37 door de platen 1^5 en 1^5b verdeeld en uniform aangebracht op het beeldvormende vel 19.
De voomoemde verdeelplaten kunnen worden weggelaten door een modificatie van de plaatsen van de drukgasinlaatpoorten, 10 d.w.z. door het vormen, van de drukgasinlaatpoorten 136 en 137 in de zijwanden van de uitsparingen 57·· en 58, als aangeduid door de stippellijnen in fig. 7 of door de gasinlaatpoorten zover mogelijk op afstand te brengen van het beeldvormende vel 19.
fóat het verhittingsorgaan betreft hebben massieve li-15 chamen van hoge temperatuur bijzondere voorkeur, en. wel van het type, dat gedurende het verhitten direct contact maakt met het beeldvormende vel. Het is verder gewenst, dat de verhitters een afmeting hebben, die groter is dan de binnenafmeting van elk van de uitsparingen 57 en 58 . met de frame-vormige randdelen aan alle zijden maar niet zo groot, dat ' 20 de aangrenzende frames worden overlapt en het beeldvormende vel 19 in combinatie met het framevormige randgedeelte van elk van de uitsparingen 57 en 58 wordt vastgehouden.
Fig. 8 toont in perspectief het huisorgaan 53 en de zijde waarop de verhitters 61 en 62 en het tweede frame 73 voor 25 belichtingsdoeleinden zijn voorzien. Indien het buislichaam 53 gemaakt is van een materiaal met een betrekkelijk hoge thermische geleidbaarheid, zoals messing, wordt de warmte van de verhitters 61 en 62 geabsorbeerd in het huisorgaan 53 met grote thermische capaciteit via het beeldvormende vel 19 bij de randgedeelten van de verhitters, hetgeen 30 de invloed van de verhitting op aangrenzende frames vermijdt.
Fig. 9 illustreert de gemodificeerde vormen van het orgaan voor het uniform verhitten van één frame van het beeldvormende vel,
In fig. 9a is een tweede framevormig orgaan lb6 voor-35 zien rond de verhitter 62 om het beeldvormende vel 19 tegen het buis- 7906076 25 orgaan 53 te duwen. Door een dergelijk framevormig orgaan wordt de thermische diffusie naar de aangrenzende frames verhinderd, hetgeen .zelfs kan geschieden indien de temperatuur van de verhitter onnodig hoog stijgt, waarbij gecombineerd met het aandrukken van het 5 beeldvormende vel 19 tegen het buislichaam 53 door verhitter 62 een dubbele afsluiting wordt bereikt, zodat zelfs wanneer de druk van het drukgas toeneemt* geen gas tussen het beeldvormende vel en het huisorgaan 53 ontsnapt, waardoor wordt gegarandeerd, dat een uniforme verhitting plaatsvindt. · 10 In het voornoemde werd voor het onder druk brengen een positieve druk op het beeldvormende vel 19 uitgeoefend, maar het is tevens mogelijk een negatieve druk op het vel. 19 aan de andere zijde uit te oefenen en dezelfde resultaten als bereikbaar met onder positieve druk brengen te verkrijgen.
15 Fig. 9B toont bij wijze van voorbeeld een opstelling voor een dergelijke uitvoering, waarbij de gasinlaatpoort 137 gevormd in huisorgaan 53 en uitkomende in uitsparing· 58 zoals in fig.
9A is weggelaten, en het open einde van het tweede framevormige orgaan ik6 aan de tegenovergestelde zijde van het beeldvormende vel 19 20 is bedekt met een plaat 1^7 terwijl een verhitter-aandrijvende as 1^8 uitsteekt uit plaat 147 via een gasdichte pakking 1^9* Een zuigpoort 151 is in plaat 1 Vf gevormd en lucht in het tweede framevormige orgaan 1 b6 wordt ingezogen docr een buis 152 gekoppeld met de zuigpoort 151* Als gevolg hiervan wordt de inwendige druk 'van het tweede frame-25 vormige orgaan 1 b6 negatief ten opzichte van de uitwendige druk, hetgeen tot resultaat heeft, dat het beeldvormende vel 19 uniform tegen verhitter 62 wordt gedrukt.
In fig, 9C is [aangezien het beeldvormende vel 19 naar de zijde van de verhitter wordt aangetrokken bij een negatieve druk op 30 het beeldvormende vel als boven beschreven] een uitsparing 153 van vrijwel dezelfde afmetingen als uitsparing 58 van het huisorgaan 53 gevormd in het oppervlak van verhitter 62 aan de zijde van het beeldvormende vel 19* Een poreus thermisch medium 15^ met grote thermische geleidbaarheid is gepakt in uitsparing 153, terwijl een zuigpoort 151 35 gevormd is in verhitter 62 en uitkomt in uitsparing 153. Door aanzui- 7906076 > * 2 6 ging -van lucht uit zuigpoort 151, vordt het beeldvormende vel 19 aangetrokkén naar de verhitter. 62, waarbij de warmte van de verhitter 62 via het thermische medium 15^ wordt overgebracht op het beeldvorm mende vel 19. Als thermisch medium 15^ kan men gebruik maken van een 5 gesinterd metaal van roestvrij staal en dergelijke.
Figuren. 9A - 9C tonen warmteontvikkelingsorganen, maar dergelijke opstellingen kunnen tevens voor het voorverhittings-orgaan worden toegepast. Hoewel het bovenstaande verwijst naar het drukorgaan, waarbij een negatieve druk wordt toegepast, is het onder 10 druk brengen met een positieve druk praktischer, als- blijkt uit de resulterende beeldkwaliteit.
Het verhitten van het beeldvormende vel kan worden uitgevoerd-volgens een verhittingsmethode, waarbij een. hoge temperatuur gas met het vel in contact wordt gebraeht of het vel wordt be-15 straald met infrarood of verre infrarood straling, alsmede de bovenbeschreven methode, waarbij een massief lichaam van hoge temperatuur met het beeldvormende vel in aanraking wordt gebracht. Als methode voor het in aanraking brengen van het hoge temperatuur gas met het beeldvormende vel kan melding worden gemaakt', van een methode waarbij 20 gas van hoge temperatuur tegen het beeldvormende vel wordt geblazen, alsmede van een methode, waarbij een massief lichaam van hoge temperatuur nabij maar met tussenruimte ten opzichte van het beeldvormende vel wordt ópgesteld voor het verhitten van gas, dat in de zeer nauwe luchtspleet vastgelegd tussen het massieve lichaam en het vel aanwe-25 zig is. Het is tevens mogelijk een gecombineerde methode toe te passen door gebruik te maken van een massief lichaam, en gas of infrarood-straling en dergelijke.
Fig. 13 toont bij wijze van voorbeeld een opstelling voor het blazen van hete lucht tegen het beeldvormende vel. Een ver-30 hitte luchtgener at oreenheid 351 is samengesteld uit generatoren 351a en 351b. Ih generator 351a wordt lucht, daarin opgezogen via een luchtpijp 353 door een luchtpomp 352, normaal via een stofverzamelend filter 35^ in een verhitte luehttank 355 gezonden. In dit geval wordt pomp 352 echter bestuurd door een uitgang 357 van een schakelaar 356 35 voor het detecteren van de druk in de luchttank 355, en wel zodanig, 7906076 27 dat de druk ia de tank op een gewenste waarde wordt gehandhaafd. De lucht in tank 355 wordt steeds door een luchtventilator 358 via een luchtpijp 359 geblazen in een luchtverhittingsinrichting 361. Een ver-hittingseenheid 36U in de verhittings inrichting 361 wordt geregeld 5 door de uitgang van een uitgangsdeel 363 van een tenperatuurdetectie-element 362, geplaatst in tank 355, waarbij lucht, verhit tot een vooraf bepaalde temperatuur uit de verhittingsinrichting 361 door de luchtventilator 358 terug naar de luchttank wordt gecirculeerd. Op deze wijze wordt de lucht in tank 355 ingesteld op een vooraf bepaal-10 de temperatuur.
Wanneer het beeldvormende vel 19 wordt verhit, wordt het tevoren vastgehouden tussen het buislichaam 53 en het tweede framevormige orgaan 1½.
Bij voGrverhitting van het beeldvormende vel 19 wor-15 den de electrcanagnetische kleppen 365 en 366 geopend, waardoor een tussenverbinding tussen resp. luchtpijpen 368 en 368a en tussen luchtpijpen 372 en 372a mogelijk is, en een luchtventilator 367 wordt aangedreven, zodanig, dat verhitte'lucht in tank 355 in de uitsparing 57 wordt geblazen uit- een straaJmondstuk 369a via de luchtventilator 20 367, de luchtpijp 368a, de electrcanagnetische klep 365, de luchtpijp 368 en de luchtinlaatpoort 369, waardoor aldus het beeldvormende vel 19 wordt voorverhit. Daarna wordt de aldus in de uitsparing 57 gebla- ' zen lucht teruggevoerd naar tank 355 via een luchtuitlaatpoort 371, luchtpijp 372, electrcmagnetische klep 366, luchtpijp 372a, verhit-25 tingsinrichting 361 en ventilator 358.
Door dergelijke verhitte circulerende lucht uit het straalmondstuk 369a tegen het beeldvormende vel 19 aan te blazen, wordt het beeldvormende vel 19 door verhitting geactiveerd en foto-gevoelig gemaakt.
30 De generator 351b van de generatoreenheid 351 voor de verhitte lucht is identiek in constructie met generator 351a als boven beschreven. Verhitte lucht uit generator 351b passeert via een luchtpijp 373 en een luchtinlaatpoort 37^ en spuit in de uitsparing 58 ter verhitting van het beeldvormende vel 19 en keert daarna terug naar 35 de generator 351b via een luchtuitlaatpoort 375 en een luchtpijp 376.
790 60 76 ' * 28 Öp de wijze als boven beschreven wordt de verhitte, circulerende lucht van generator 351b uit het spuitmondstuk 37^+a geblazen tegen het beeldvormende vel 19, waardoor het beeldvormende vel 19 door verhitting· wordt ontwikkeld.
5 De temperatuur van de door de generator 351a gepro duceerde verhitte lucht wordt gewoonlijk ingesteld op een vooraf bepaalde waarde in het gebied van 80 - 200°C, hetgeen iets hoger is dan de temperatuur waartoe het beeldvormende vel 19 wordt verhit. Op soortgelijke wijze wordt de temperatuur van de verhitte lucht, gepro-10 duceerd door generator 351b gewoonlijk' gehandhaafd op een vooraf bepaalde waarde in het gebied, van 100 - 220°C. Het is tevens mogelijk een dergelijke opstelling als weergegeven in fig. 1U toe te passen, waarin· de verhitte lucht die door de inlaatpoorten 369 en 37^· gepasseerd is resp. wordt uitgeblazen in de uitsparingen 57 en 58 via verdeel-15 platen 37T en 378, gemaakt van poreus materiaal. Verder kan de verhitte lucht tevens aan de andere kant van het huisorgaan 53 tegen het beeldvormende vel 19 worden geblazen. In. een dergelijk geval worden framevormige organen voorzien tegenover de uitsparingen 57 en 58 over het beeldvormende vel 19, waarbij verhitte lucht in de gramevoimige 20 organen wordt gezonden en zo·· nodig via, vèrdeelplaten. geblazen tegen het beeldvormende vel.
Fig. 15 illustreert een gewijzigde vorm van de opstelling voor het verhitten van het beeldvormende vel 19 door daarmee een gas in contact te brengen. In fig. 15 worden massieve licha-25 men van hoge temperatuur zo dicht, mogelijk tegen het beeldvormende vel 19 aangebracht, zonder daarmede in contact te zijn. Het beeldvormende vel 19 wordt tussen het huisorgaan 53 en het tweede framevormige orgaan k6 vastgehouden en gedurende bedrijf worden de verhitters 61 en 62 dicht bij het beeldvormende vel 19 gebracht om dit te verhitten. Aan-30 genomen wordt, dat verhitting van het vel 19 wordt uitgevoerd door een combinatie van geleiding, convexie en straling.
Als verhittingsmiddel kunnen tevens infrarood- of verre infraroodstralen worden toegepast. Zoals weergegeven in fig. 16 zijn b.v. tweede framevormige organen 132 en ïke resp. tegenover de 35 uitsparingen 57 en 58 wan het huisorgaan 53 over het beeldvormende 7906076 ' 29 " vel 19 opgesteld. In. de tweede framevormige organen 132 en 1U6 zijn infraroodstralingsgenerators 401 en k06 opgesteld. De generator 401 omvat b.v, een daarin opgencmen verhitter b02 en een infrarood-stralingsorgaan 1*03, zoals van lanthanum, chromiet, en dergelijke dat 5 aan de zijde van het "beeldvormende vel 19 is opgesteld. Na activering van de verhitter k02 worden infraroodstralen uitgezonden ter bestraling en verhitting van het beeldvormende vel 19. In uitsparing 57 wordt een infrarooddetector voorzien, die infraroodstraling uit het beeldvormende vel 19 detecteert ter bepaling van de temperatuur daarvan.
10 In een dergelijk geval kan tevens een filter U05 worden voorzien voor het’ onderscheppen van golflengtecomponenten van de infraroodstraling» die niet door het beeldvormende vel 19 worden geabsorbeerd» d.w.z. golflengtecomponenten van infraroodstraling die niet noodzakelijk is voor het verhitten van het vel 19» waardoor alleen detectie 15 van ccmponent die het vel 19 heeft verhit, wordt gegarandeerd. De andere infraroodstralingsgenerator kü6 kan wat constructie betreft aan de vosornoemde generator ^01 Identiek zijn. De tweede framevormige organen 132 en 146 kunnen als een, unitaire structuur zijn gevormd, waarbij het tweede framevormige orgaan 73 tegenover de doorlopende 20 opening 5^ van het huisorgaan 53 is opgesteld.
Indien het massieve lichaam voor verhittings doeleinden niet in rechtstreeks contact wordt gebracht met het beeldvormende vel, zoals weergegeven in figuren 15 en 16, wordt aldus geen deformatie van het vel veroorzaakt en behoeft het oppervlak van het massie-25 ve lichaam aan de zijde van het beeldvormende vel niet glad te worden gemaakt.
In het bovenstaande zijn de verhittingsorganen geïllustreerd. Als eerste verhittingsorgaan voor voorverhittingsdoelein-den en het tweede verhittings orgaan voor warmteontwikkelingsdoelein-30 den, kunnen verschillende typen verhittingsorganen worden toegepast, maar het heeft de voorkeur verhittingsorganen van hetzelfde type toe te passen; in het algemeen heeft het de voorkeur een verhittings orgaan toe te passen van het type, waarbij een massief verhittingsorgaan met het beeldvormende vel in aanraking wordt gebracht.
35 De uitvoeringsvorm, geïllustreerd in de figuren 1-3 7906076 30 is zodanig ontworpen, dat informatie, geregistreerd in het frame van het beeldvormende vel 19 geplaatst in de belichtingsstand, op vergrote schaal voor aflezing wordt geprojecteerd. Voor dit doel wordt een lichtbronkast 161 gemonteerd op de basisplaat 22 beneden het tweede 5 framevormige orgaan 73 voor belichtingsdoeleinden (b.v. in fig. 2).
In de lichtbronkast 161 is een lichtbron 162 voor aflezing voorzien en zc. nodig een koelventilator 163, die wordt geplaatst aan de zijde van de basisplaat 22. Lichtstralen uit de lichtbron 162 worden verdicht door een concave spiegel 16¾ en gericht naar een reflector 165 10 evenwijdig aan de basisplaat 22 en daarna naar de zijde van de be— lichtingsstand gedraaid. De optische'as van het aldus in een rechte hoek afgebogen licht is in een lijn met de as van het tweede framevormige orgaan 37 en de doorlopende opening 53. Boven de reflector 165 wordt een condensorlens 166 voorzien, waarbij het licht verdicht 15 door lens 166 door hey framevormig orgaan 73 passeert en dat deel van het beeldvormende vel 19 bestraalt, dat onder de doorlopende opening 5¾ ligt. Het uit het beeldvormende vel 19 doorgelaten licht passeert door de projecterende lens 18 en wordt geleid naar de zijkant van de reflector 125. Tussen de sluiter. 129 en het huisorgaan 53 is een ro-20 teerbare spiegel 168 voorzien, die in of uit de optische baan van het beeld van een voorwerp kan worden bewogen, zoals weergegeven in fig.
10. De roteerbare spiegel 168 is draaibaar gemonteerd op een monteer-plaat 169, vast gemaakt aan. het'voorpaneel 15 van huis 12. De roteerbare as van de roteerbare spiegel 168 wordt aangedreven door een so— 25 lenolde 171» Gedurende de registratie wordt de roteerbare spiegel 168 uit de optische baan tussen de reflector 125 en het huisorgaan 53 gehouden, zoals aangeduid door de getrokken lijnen in fig. 2. Gedurende het af lezen wordt de roteerbare spiegel 168 gedraaid en in de voornoemde optische baan gebracht onder een hoek ten opzichte daarvan, ais 30 aangeduid door de stippellijnen in fig. 2.
Bijgevolg wordt licht, dat door het huisorgaan 53 is gepasseerd, door de roteerbare spiegel I68 gereflecteerd en verder gereflecteerd door een reflector 172, gemonteerd op de monteerplaat 169, waarbij het vrijwel evenwijdig met het voorpaneel 19 passeert en 35 wordt verbreed door een vergrotende projecterende lens 173, waarna 7906076
# J
31 het, na te zijn getogen door een reflector over een vrijwel rechte hoek, wordt geprojecteerd op het scherm 175, voorzien aan het voorpaneel 15 van huis 12. Gedurende registratie wordt het scherm 175 bedekt met een dekplaat 176, zodat geen onnodig licht uit scherm 175 5 binnentreedt. Gedurende aflezing wordt' de dekplaat 176 verwijderd door regeling van een solenoïde 177 en wordt een geregistreerd beeld in het beeldvormende gebied, opgesteld recht onder de doorlopende opening 5^, op vergrote schaal geprojecteerd op het scherm 175·
Er is verschil tussen de -optische baan vanaf het het 10- voorwerp vasthoudende deel 13 naar het beeldvormende vel .19 en de optische baan vanaf het beeldvormende vel 19 naar het scherm 175. Ih het als boven beschreven geval wordt, de registratie op het beeldvormende vel 19 duidelijk door het.vergrotende projecterende scherm 173 op vergrote schaal op het scherm 175 geprojecteerd. Het scherm 175 15 behoeft niet steeds op het voorpaneel 15 te zijn aangebracht, maar kan tevens worden opgesteld op elke andere geschikte plaats. In al deze gevallen kan door het'opnemen van- de vergrotende projecterende lens 173 in de optische baan voor. vergrote projectiedoeleinden, informatie geregistreerd in een willekeurig gekozen frame van het beeld-20 vormende vel 19 op vergrote schaal worden geprojecteerd zonder het beeldvormende vel 19 naar een plaats over te brengen, die verschilt van die voor de fotografering, of zonder het beeldvormende vel 19 op een afzonderlijke projector te monteren. Derhalve kan bij het registreren informatie onmiddellijk nadat dit is geregistreerd worden 25 afgelezen. Teneinde te verzekeren dat gedurende het aflezen een frame van het beeldvormende vel 19 een rechte stand aanneemt, wordt het beeldvormende vel 19 door het tweede framevormige orgaan 73 tegen het raadgedeelte van de doorlopende opening van het huisorgaan 53 gedrukt.
30 Zoals uit het bovenstaande duidelijk zal zijn, vergt de toevoeging van een vergrotend projectieorgaan ten minste een lichtbron, een condensorlens (of spiegel) en een scherm, waarbij alle andere elementen zo nodig kunnen worden weggelaten.
Een eenheid voor het regelen van de overdracht, ver-35 hitting en belichting van het beeldvormende vel 19, het uitoefenen 790 6 0 76 32 van een fluidumdruk op het vel 19, enz. wordt opgesteld in een kast 205, geplaatst in huis 12 aan de linkerzijde, zoals "blijkt uit fig.
3. De voornoemde regeling wordt uitgevoerd met behulp van een z.g. microcomputer. De temperatuurregeling voor de verhitters 61 en 62 5 wordt eveneens door de microcomputer tot stand gebracht.
In. het geval dat het orgaan voor het vermijden van een dubbele beeldvorming, het voorverhittingsorgaan, het belichtings-orgaan en het warmteontwikkelingsorgaan op een lijn zijn gebracht met dezelfde intervallen als die van de beeldvormende gebieden van het 10 beeldvormende vel 19, is het niet. alleen mogelijk de registratie van êên beeldvormend gebied, van het vel 19 uit te voeren door dit achtereenvolgens te onderwerpen aan de respectievelijke trappen, maar tevens- een registratie met hoge snelheid' te bereiken door gelijktijdig een veelvoud van beeldvormende gebieden te onderwerpen aan elk van de 15 respectievelijke trappen. In het laatste geval wordt, wanneer een eerste frame in een stand voor het controleren van dubbele belichting wordt gebracht, zoals weergegeven in. fig. 17A, gecontroleerd of op frame reeds een registratie is verricht.of niet. Zo niet, dan wordt het beeldvormende vel 19 een frame bewogen in de X-asrichting 20 om het aangeduide frame in de voorverhittingsstand te brengen, als weergegeven in fig. 17B. Terwijl het frame F^ wordt voorverhit, wordt tegelijkertijd het volgende frame Fg gecontroleerd op dubbele belichting. Wanneer er geen gevaar is van. dubbele belichting van frame Fg, wordt het beeldvormende vel één frame in de X-asrichting bewogen, 25 waarbij de frames F^ en Fg in resp. de belichtingsstand en de voorverhittingsstand worden gebracht' en het volgende frame F^ naar de stand voor controle op dubbele belichting wordt gebracht, zoals weergegeven in fig. 17C. De frames F^ en Fg worden gelijktijdig onderworpen aan de belichting en voorverhitting, waarbij tegelijkertijd frame 30 k wordt onderworpen aan de controle op dubbele belichting. Indien frame F^ niet belicht blijkt te zijn, wordt het beeldvormende vel verder één frame in de X-asrichting verschoven, teneinde een dergelijke toestand als weergegeven in fig. T7D te geven, waarin het eerste frame F^ bij de ontwikkelingsstand, het tweede frame Fg bij de belich-35 tingsstand, het derde frame F^ bij de voorverhittingsstand en het vol- 7906076 33 gende frame F^ bij de controlestand op dubbele belichting ligt. De frames F^, Fg en F^ worden gelijktijdig onderworpen aan resp. ontwikkeling» belichting en voorverhitting, waarbij tegelijk het frame Fj^ wordt gecontroleerd op dubbele belichting. Daarna worden, steeds 5 wanneer het beeldvormende vel soortgelijk een frame in de X-asrichting is verschoven, resp. vier frames vrijwel tegelijkertijd gecontroleerd op dubbele belichting, voorverhit, belicht en ontwikkeld door verhitting. Bij voltooiing van een dergelijke achtereenvolgende registratie, wanneer een laatste frame F^ in de voorverhittingsstand wordt ge-10 bracht, vinden de voorverhitting, koeling, belichting en ontwikkeling parallel plaats, maar wordt geen controle op dubbele belichting uitgevoerd, zoals weergegeven in fig. 12E. Daarna wordt het beeldvormende vel een frame in de X-asrichting bewogen» waarbij het belichten en ontwikkelen parallel plaatsvinden; daarna worden de frames die nog 15 steeds worden geregistreerd op soortgelijke wijze een voor één onderworpen aan de resterende methoden.
De omstandigheden voor het registreren in de voornoemde uitvoeringsvormen zijn als volgt:
De voorverhitting wordt uitgevoerd, bij · een tempera-20 tuur van 80 - 130°C gedurende een geschikte tijd tussen 0,5 en 12 seconden; de belichting, nadat het beeldvormende vel fotogevoelig is gemaakt, wordt uitgevoerd door bestraling met b.v. 2000 - 10.000 lux, gedurende ongeveer 0,5 - 12 seconden; de warmteontwikkeling wordt uitgevoerd bij een temperatuur van b.v. 100 - 150°C gedurende een ge-25 schikte tijd van 0,5 - 12 seconden.
In de boven beschreven gevallen wordt een stapmotor toegepast voor het aandrijven, op de plaats brengen en stoppen van het beeldvormende veloverdrachtorgaan; er kunnen echter ook andere methoden worden toegepast. Als hierna beschreven kan men b.v. gebruik maken 30 van een overbrengorgaan dat wordt .aangedreven door een gewone motor, op zijn plaats gebracht door een signaal geproduceerd door een combinatie van een decodeerinriehting en een fotosensor en gestopt door een grendel. D.w.z. als weergegeven in fig. 18, worden klauwen 311 en 312 van een naar voren draaiende staaf 308 en een naar achter draaien-35 de staaf 309 resp. losgemaakt van grendels 315 en 316 van een naar 790 60 76 3¾ voren bewegende of draaiende palwiel 313 en een naar achter draaiend palwiel 311«· door de werking van een solenoxde 30T. Vervolgens wordt een motor 317 bekrachtigd voor het aandrijven van een roteerbare as 323 via een koppeling 318 en tandwielen 319» 321 en 322.. Een deco-5 deer inrichting 32¾, het tandwiel 321 en de palwielen 313 en 311«, zijn ten opzichte van elkaar vast opgesteld en vormen met elkaar een unitaire structuur en zijn zodanig ontworpen, dat bij elke rotatie de aandrijfas 323 wordt aangedreven over de bewegingsafstand van het beeldvormende vel voor een frame. Wanneer tandwiel 321 voor de helft 10 roteert, wordt een kerf 325 van de decodeerinrichting 32k gedetecteerd door een fotosensor 326» Dit detectiesignaal inactiveert solenoxde 30T en door de. werking van veren 327 en 328 schuiven de klauwen 311 en 312 over de buitenste cmtreksoppervlakken van resp. de palwielen 313 en 31¾. Bij verdere rotatie van motor 317 stuit de grendel 15 317 van het palwiel 313 opnieuw tegen de klauw 311 van staaf 308, terwijl tegelijkertijd klauw 312 van staaf 309 tegen de grendel 316 van het palwiel 31¾ stuit, waardoor omkering van het tandwiel 321 door de terugslag van de schok wordt voorkomen. Tegelijkertijd wordt de roteerbare aandrijfas 323 verhinderd te roteren. Motor 317 wordt zoda-20 nig afgesteld, 'dat deze gedurende·een korte tijd blijft roteren, zelfs nadat het tandwiel 321 is gestopt door het voornoemde detectie— signaal van de fotosensor 326. Hierdoor wordt overbelasting van motor 317 door koppeling 318 voorkomen tot motor 317 tot rust komt na stoppen van het tandwiel 321. Op deze wijze kan het beeldvormende vel met 25 grote nauwkeurigheid worden verschoven en op de plaats gebracht; derhalve kan tevens een als boven beschreven overbrengmechanisme worden toegepast.
Hoewel in de voornoemde uitvoeringsvormen gebruik wordt gemaakt van van schroefdraad voorziene assen 33, ¾3 en 323 voor 30 het verschuiven van het beeldvormende vel, is het tevens mogelijk een methode toe te passen, waarbij gebruik wordt gemaakt van draden of van een heugel met rondsel of een ketting. Van deze methoden is de methode waarbij het beeldvormende vel in twee richtingen van de X- en Y-richting wordt verschoven gunstig wanneer het beeldvormende vel 35 een microfiche is.
790 6 0.76 35
In. de inrichtingen als weergegeven in figuren h en 5 worden de verhitter 61 voor het voorverhitten, de verhitter 62 voor de ontwikkeling en het tweede framevormige orgaan 73 voor de helichting in en buiten contact gebracht met het beeldvormende vel, 5 maar het is tevens mogelijk hen te fixeren en het huisorgaan 53 in . en buiten contact met het beeldvormende vel te bewegen. Het is in het algemeen wenselijk een dergelijke opstelling' als weergegeven in fig. 2 toe te passen, waarin de zijde van het huisorgaan 53 is gefixeerd en de verhitters en het tweede framevormige orgaan voor de 10 belichting beweegbaar zijn gemaakt, zodat de beeldvormende plaats voor het beeld van het voorwerp gemakkelijk kan worden gefixeerd. Bovendien is het geïllustreerde mechanisme voor het in en buiten contact met het beeldvormende vel brengen van de verhitters enz* geschikt voor praktisch, gebruik, maar dit mechanisme kan tevens door 15 andere worden vervangen. Tevens kan het belichtingsorgaan worden vervangen door andere organen dan de voornoemde, maar ten minste een projectielens voor het projecteren van het beeld van het voorwerp op het beeldvormende vel en een sluiter zijn nodig, terwijl de andere elementen kunnen worden gewijzigd naar gelang van de plaats van het te 20 plaatsen voorwerp; b.v. het voorwerp kan tevens warden geplaatst op de top van het huis met de voorkant naar beneden. Verder kunnen de omstandigheden voor de belichting worden veranderd, zoals door het voorinstellen van een vooraf bepaalde belichtingstijd zonder toepassing van een automatische belichtingsdeteetor..
25 Zoals in het voorafgaande is.beschreven kan met de inrichting van de uitvinding, waarbij beeldvorming door verhitting optreedt, frame naast frame een beeld worden geregistreerd en ontwikkeld op het beeldvormend vel zonder dat een donkere kamer nodig is voor het hanteren van een uitgangsbeeldvormingsvel, waarbij het ge-30 registreerde beeldvormende vel voor aansluitende weergave van de registratie kan worden opgeslagen en zo nodig opnieuw kan worden geladen in de beeldvormende inrichting om opnieuw op een niet-geregis-treerd frame van het vel een registratie uit te voeren. Aangezien geen donkere kamer is vereist en de ontwikkeling niet van het natte type 35 is, behoeft geen ontwikkelaar te worden toegepast; bijgevolg is de 790 60 76 0 36 Ïieeldvormingsinrichting· zeer eenvoudig van structuur en kan het "beeldvormende vel worden opgeslagen nadat een of enige frames daarvan zijn onderworpen aan registratie, waarbij het zonodig aan extra .registratie in andere frames kan worden onderworpen.
5 Door onafhankelijk op zodanige wijze te voorzien in het. eerste verhittingsorgaan» het belichtingsorgaan en het tweede verhittingsorgaan, dat een éen-éên-overeenstemming met de beeldvormende gebieden van het beeldvormende vel aanwezig is en door deze middelen, overeenkomstig een veelvoud van beeldvormende gebieden (b.v, 10 een veelvoud van achtereenvolgende beeldvormende gebieden) te rangschikken, wordt het beeldvormende vel steeds een constante afstand in de richting van de opstelling van de bovenvermelde organen voor elke trap. bewogen, waarbij no nodig bewerkingen door twee of meer van het. eerste verhittingsorgaan, het belichtingsorgaan en het tweede 15 verhittingsorgaan achtereenvolgens parallel kunnen warden uitgevoerd, zodat een beeldvormingsbehandeling met hoge snelheid mogelijk is. De verwerkings snelheid kan verder worden opgevoerd door bij de voomoem-de drie organen dubbele beeldvormingsverhinderende organen te voorzien.
20 In de uitvinding kan door te voorzien in resp. fi xeermiddelen voor het eerste verhittingsorgaan, het tweede verhittingsorgaan en het belichtingsorgaan, thermische deformatie van het beeldvormende gebied gedurende het verhitten worden voorkomen, zodat het totale beeldvormende gebied uniform kan worden verhit, en een 25 uniforme gevoeligheid over het gehele oppervlak wordt verzekerd, hetgeen een verhoogd scheidend vermogen oplevert. Het fixeer orgaan verhindert verder de warmtegeleiding uit het beeldvormende gefixeerde gebied naar het aangrenzende beeldvormende gebied; derhalve kunnen de beeldvormende gebieden dicht bij elkaar worden opgesteld. Door boven-30 dien het beeldvormende gebied gedurende de belichting te fixeren, kan het beeldvormende gebied in een stand worden geplaatst, dat een beeld van het voorwerp wordt gevormd. Gedurende verhitting onder toepassing van het massieve verhittingsorgaan wordt het beeldvormende gebied door een drukfluidum daar tegenaan geduwd; hierdoor wordt een 35 uniforme verhitting van het totale beeldvormende gebied gegarandeerd 7906076 37 en thermische deformatie van het "beeldvormende vel voorkomen. Deze eigenschappen dienen voor het vergroten van het scheidend vermogen voor het geval een vergote weergave van een registratie, gemaakt op verkleinde schaal» wordt gemaakt.
790 60 76

Claims (17)

1. Beeldvormingsinriehting voor het vormen van een "beeld onder toepassing van een "bij verhitting een ontwikkelt aar beeld vormend vel met een veelvoud van beeldvormende gebieden, welk vel normaal niet-fotogeleidend is, maar fotogevoelig- gemaakt kan worden door voor-5 verhitting voor de belichting” en. dat met een lichtbeeld wordt belicht teneinde daarin een latent beeld te vormen, dat daarna door warmte - wordt ontwikkeld tot een zichtbaar beeld,, omvattende een eerste verhit-tingsorgaan voor het voorverhitten van een beeldvormende gebied van het beeldvormende vel, een belichtingsorgaan voor het projecteren van 10 een optisch beeld van een voorwerp op het voorverhitte beeldvormende gebied, een tweede verhitt ings orgaan voor het door 'warmte ontwikkelen. van het belichte beeldvormende gebied en een overbrengorgaan. voor het overbrengen van het beeldvormende vel naar- het eerste verhittings-orgaan, het belicht ings orgaan en het tweede verhittingsorgaan, met 15 het kenmerk, dat het eerste verhittingsorgaan, het belichtingsorgaan en het tweede verhittingsorgaan resp. fixe er organen (53, 61, 62, 73, 1U6) omvatten voor het bij hun verwerkingsstanden fixeren van de daarmee overeenkomende beeldvormende gebieden van het beeldvormende vel, en dat het eerste orgaan, het belichtingsorgaan. en het tweede verhit-20 tingsorgaan zodanig zijn gerangschikt, dat individuele beeldvormende gebieden van het beeldvormende vel gelijktijdig .parallel door de respectieve organen kannen worden verwerkt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste verhittingsorgaan, het belichtingsorgaan. en het tweede 25 verhittingsorgaan in een lijn zijn opgesteld, en dat. het belichtingsorgaan is opgesteld tussen het eerste en tweede verhittingsorgaan.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een fixeerorgaan ten minste een framevormig orgaan bezit voor het vasthouden van het beeldvormende vel, dat het overeenkomstige 30 beeldvormende gebied omringt. U. Inrichting volgens conclusie I, met het kenmerk, dat ten minste éên fixeerorgaan een paar tegenover elkaar staande eerste 790 60 76 * 39 m « en tweede framevormige organen omvat voor het daartussen vasthouden van het beeldvormende vel, dat het overeenkomstige "beeldvormende gebied omringt.
5· Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 5 het beliehtingsorgaan een huisorgaan omvat en dat het eindvlak van het huisorgaan aan de zijde van het beeldvormende vel framevormig is, teneinde ten minste één deel van het fixeerorgaan voor het beliehtingsorgaan te vormen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat TO het fixeer orgaan een ander framevormig orgaan omvat, dat voorzien is tegenover het eindvlak van het huisorgaan, zodat gedurende de belichting het beeldvormende vel tussen het eindvlak van het huisorgaan en het eindvlak van het framevormige lichaam, dat. het beeldvormende gebied van het beeldvormende vel omringt, kan worden.vastgehouden. 15 7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat er een orgaan is voorzien voor het richten van proj ectielicht via de binnenkant van het andere framevormige orgaan naar één beeldvormend gebied van het beeldvormende vel en een orgaan voor het op een scherm projecteren van projectielicht, dat is gepasseerd door het beeldvormen-20 de gebied en door een doorlopende opening van het huisorgaan.
8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat framevormige organen van het fixeerorgaan voor het eerste verhittings-orgaan en het tweede verhittingsorgaan resp. aan beide zijden van het huisorgaan zijn vastgemaakt. 25 9'. Inrichting volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één van het eerste en tweede verhittingsorgaan bestaat uit een massief lichaam van hoge temperatuur, dat rechtstreeks contact maakt met één beeldvormend gebied van het beeldvormende vel ter verhitting daarvan.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het massieve lichaam van hoge temperatuur een warmtegeleider is, waarin een verhitter aanwezig is, waarbij de temperatuur daarvan wordt geregeld op een vooraf bepaalde waarde.
11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 35 een orgaan is voorzien voor het aanbrengen van een drukfluxdum op het 7906076 * Uq . » beeldvormende vel aan de tegenovergestelde zijde van de zijde waarop het beeldvormende vel in contact komt met het massieve lichaam van hoge temperatuur, wanneer dit laatste in direct contact met het eerste • wordt gehouden.
12. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het drukfluxdum druklucht is.
13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het framevormige orgaan is opgesteld aan de tegenovergestelde zijde waarop het massieve lichaam van hoge temperatuur in direct con-10 tact met het’ beeldvormende vel wordt, gehouden, en dat het drukfluldum aan de buitenkant van het framevormige orgaan wordt ingevoerd en aangebracht op het beeldvormende vel aan. het oppervlak daarvan dat in contact is met het framevormige orgaan. 1¾. Inrichting volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat 15 een orgaan is voorzien voor het· opwekken, van een negatieve druk tussen het massieve lichaam, van, hoge temperatuur en'het daarmee in contact staande beeldvormende vel, wanneer het eerste in rechtstreeks contact met het laatste wordt gehouden,.
15. Inrichting volgens conelusie 1, met het. kenmerk, dat" 20 ten minste een van de eerste en tweede verhittingsorganen het beeldvormende gebied van een beeldvormend vel verhit door contact met een hoge tender at uur gas.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het hoge temperatuur gas lucht is door een verhitter verhit tot een 25 temperatuur van 80 - 220°C.
17. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het hoge temperatuur gas lucht is, dat aanwezig is tussen het beeldvormende vel en een massief lichaam van hoge temperatuur, aangrenzend, maar gescheiden daarvan opgesteld, en dat wordt verhit door het mas- 30 sieve lichaam van hoge temperatuur.
18. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een van de eerste en tweede verhittingsorganen een orgaan is voor het uit zenden van infrarode of verre infrarode straling.
19. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 35 een controleorgaan is voorzien ter verhindering van dubbele beeldvor- 7906076 * * 1*1 . ming op een reeds geregistreerd beeldvormend gebied van het beeldvormende vel.
20. Inrichting volgens conclusie 19» met het kenmerk, dat het controleorgaan een lichtuitzendende inrichting en een fotodetec- 5 tor omvat, waarbij licht, uitgezonden uit de lichtuitzendende inrichting en gepasseerd door of teruggekaatst door het beeldvormende vel wordt gedetecteerd uitgedrukt in intensiteit van het uitgangssignaal van de fotodetector en dat dubbele beeldvorming wordt gecontroleerd door vergelijking van de intensiteit van het uitgangssignaal 10 van de fotodetector met een vooringestelde waarde.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat wanneer het beeld van het voorwerp op het beeldvormende gebied van het beeldvormende vel is gevormd, een stripachtig merkteken met een andere reflectiefactor dan het beeldvormende vel langs ten minste 15 één van de vier zijden van het beeldvormende gebied wordt gevormd, en dat het mwerkteken wordt gedetecteerd door het controleorgaan. 7906076
NLAANVRAGE7906076,A 1978-08-08 1979-08-08 Beeldvormingsinrichting. NL179945C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP9713478A JPS5525040A (en) 1978-08-08 1978-08-08 Microfilm camera
JP9713478 1978-08-08
JP9798978A JPS5525065A (en) 1978-08-10 1978-08-10 Microfilm camera
JP9798978 1978-08-10

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7906076A true NL7906076A (nl) 1980-02-12
NL179945B NL179945B (nl) 1986-07-01
NL179945C NL179945C (nl) 1986-12-01

Family

ID=26438343

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7906076,A NL179945C (nl) 1978-08-08 1979-08-08 Beeldvormingsinrichting.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4227799A (nl)
AT (1) AT369560B (nl)
AU (1) AU513818B2 (nl)
CA (1) CA1132393A (nl)
CH (1) CH660924A5 (nl)
DE (1) DE2931921C2 (nl)
DK (1) DK330879A (nl)
FR (1) FR2432939B1 (nl)
GB (1) GB2028522B (nl)
IT (1) IT1122739B (nl)
NL (1) NL179945C (nl)
SE (1) SE438379B (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5681843A (en) * 1979-12-07 1981-07-04 Asahi Chem Ind Co Ltd Image formation and its device
GB2116735B (en) * 1982-02-27 1986-11-26 Arthur R Zingher Optically annotatable recording film
JPS62148938A (ja) * 1985-12-23 1987-07-02 Fuji Photo Film Co Ltd 撮影投影装置
US4893148A (en) * 1986-09-04 1990-01-09 Asahi Kasei Kogyo Kabushiki Kaisha Method for storing dry silver salt roll film for rotary type microphotography and rotary type microphotography camera system
EP0367234B1 (en) * 1988-11-01 1994-01-19 Hirakawa Kogyosha Co., Ltd. Process camera

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3372617A (en) * 1965-07-15 1968-03-12 William A. Pfaff Photographing and developing apparatus
US3475095A (en) * 1966-08-08 1969-10-28 Minnesota Mining & Mfg Apparatus for producing photographic prints by heat development
US3585917A (en) * 1968-03-18 1971-06-22 Minnesota Mining & Mfg Method and apparatus for rapid access film processing
JPS4927446B1 (nl) * 1970-03-13 1974-07-18
US3797932A (en) * 1972-10-31 1974-03-19 Eastman Kodak Co Vibration isolation arrangement for aperture card photographic copying machine
JPS5527328B2 (nl) * 1973-08-14 1980-07-19
US3992090A (en) * 1975-02-27 1976-11-16 Microx Corporation Optical apparatus for selectively producing rippled message images in areas of specular surfaced photoplastic film and erasing such images from such areas for reuse
US4116559A (en) * 1976-05-26 1978-09-26 Olympus Optical Co., Ltd. Process of and apparatus for forming a picture image information such as a manuscript, etc. on a dry treated film and developing the same

Also Published As

Publication number Publication date
SE7906459L (sv) 1980-02-09
CH660924A5 (de) 1987-05-29
DE2931921A1 (de) 1980-02-14
US4227799A (en) 1980-10-14
GB2028522B (en) 1982-09-29
IT7924996A0 (it) 1979-08-08
NL179945C (nl) 1986-12-01
GB2028522A (en) 1980-03-05
DE2931921C2 (de) 1985-07-11
IT1122739B (it) 1986-04-23
ATA537479A (de) 1982-05-15
CA1132393A (en) 1982-09-28
FR2432939B1 (fr) 1985-08-23
AU513818B2 (en) 1981-01-08
SE438379B (sv) 1985-04-15
AU4945879A (en) 1980-04-17
NL179945B (nl) 1986-07-01
DK330879A (da) 1980-02-27
FR2432939A1 (fr) 1980-03-07
AT369560B (de) 1983-01-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4011570A (en) Photographic camera
US3680956A (en) Apparatus for controlling contrast during reproduction of photographic images
CA1247429A (en) Apparatus for the automatic microfilming of documents
US4325629A (en) Image forming method and apparatus therefor
NL7906076A (nl) Beeldvormingsinrichting.
NL7906078A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een beeld.
US3549254A (en) Optical system
US3509807A (en) Photographic apparatus
US3282183A (en) Photographic apparatus for recording, processing, and projecting data for rapid visual inspection
US3169465A (en) Contact printing apparatus
US3743412A (en) Apparatus for recording images appearing on a display surface
EP0487508B1 (en) Photographic apparatus
US4279503A (en) Microfiche system
US4501487A (en) Microfiche recording apparatus and method with stationary film head
US4310240A (en) Photographic apparatus with movable lens
US4688912A (en) Photographic apparatus having a film advancing and processing assembly
JPH0114570B2 (nl)
US4899193A (en) Image recording apparatus having adjustable optical system
US4479712A (en) Apparatus and method for producing a selected enlargement of a graphic image
JPS6370272A (ja) 電子写真装置用フイルム押圧手段
US5126784A (en) Image forming apparatus
JP2652285B2 (ja) 画像形成装置
JPH0675160A (ja) 画像形成装置
JPH02282738A (ja) スライド投影装置
JPS604972B2 (ja) 光源光記録装置付カメラ

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee