NL8104018A

NL8104018A - Inrichting voor het overbrengen van eieren.

Info

Publication number: NL8104018A
Application number: NL8104018A
Authority: NL
Original assignee: Diamond Int Corp
Priority date: 1980-08-28
Filing date: 1981-08-28
Publication date: 1982-03-16
Also published as: JPS5777412A; JPS6020244B2; US4355936A; DE3133402A1; GB2083789B; GB2083789A

Description

- * VO 2214

Inrichting voor het overhrengen van eieren.

Bij het Behandelen en verpakten van eieren, worden de eieren hij de daarvoor geschikte inrichting in het algemeen ontvangen in dozen, die stapels platte eierrekken Bevatten. ELk eierrek Bevat in het algemeen 30 eieren, waarbij de rekken zijn gevormd volgens 6 x 5 5 rijen. De rekken zijn op elkaar gestapeld, waarBij elk rek over 90° is gedraaid ten opzichte van het direct aangrenzende rék.

Nadat de stapel platte eierrekken is verwijderd uit de verzenddoos, wordt de gehele stapel getransporteerd naar een opneem-station, waar afzonderlijke platte eierrekken worden overgeBracht naar 10 een transporteur. Tijdens het dragen door de transporteur worden de eieren verwijderd uit de rekken en overgeBracht naar spoelen of andere transpor-teurmiddelen, die de eieren uiteindelijk naar een eierwasser dragen. Het lege platte rek wordt dan automatisch gestapeld en is klaar voor verder gebruik.

15 Voor het tot stand Brengen van het doeltreffendst over-

Brengen van het eierrek op de transporteur, is een gelijktijdig overbren-gen van een aantal rekken zeer wenselijk, hetgeen verhoogde produktie-snelheden tot gevolg heeft. Bij deze manier van werken worden althans twee stapels platte eierrekken verschaft aan een opneemstation, waar het 20 Bovenste rek van elke stapel wordt opgeheven en overgeBracht op de transporteur. Als gevolg van schommelingen in de grootte van de eieren, die zich Bevinden in afzonderlijke rekken, is gebleken, dat het niet altijd mogelijk is op juiste wijze naburige op afstand liggende stapels rekken aan te grijpen. Wanneer dus de grootte in de stapelhoogte voldoende groot 25 is, faalt de opneemkop in het aangrijpen en op juiste wijze opheffen van een van de Bovenste rekken, hetgeen allemaal stilstand van de machine tot gevolg heeft of het Breken van eieren.

De gestapelde rekken, die over 90° zijn gedraaid met Betrekking tot elkaar, vereisen verder, dat afwisselende eierrekken of de 30 rekaangrijpmiddelen voor elke opeenvolgende overbrenging worden gedraaid. Wanneer naast elkaar op afstand liggende stapels rekken dicht Bij elkaar worden verschaft, wordt deze draaibeweging uitgesloten of moeten ingewikkelde mechanismes worden verschaft voor het in volgorde tot stand Brengen van het vereiste draaien.

8104018 2 V A»

Door de in de aanvrage beschreven middelen worden schommelingen in stapelhoogte van naburig op afstand liggende eierrekken gemakkelijk vereffend. Verder verschaffen de beschreven middelen het noodzakelijke draaien voor het vereffenen van de verschillende gericht-5 heid van aangrenzend gestapelde eierrekken onder het tot stand brengen van een gelijktijdig overbrengen daarvan. De in de aanvrage beschreven middelen verzekeren dus een volledige aangrijping met het bovenste eierrek, van in stapels aan elkaar grenzend' gestapelde rekken, zelfs wanneer de hoogte van de betreffénde stapels verschilt, en brengt het 10 gelijktijdig overbrengen tot stand met het aan het eierrek tijdens het overbrengen geven van de noodzakelijke draaibeveging.

In het kort gezegd is de uitvinding gericht op een inrichting voor het overbrengen van eierrekken van een aantal stapels rekken, dat zich bevindt op een opneemstation. Een draagdeel is aangebracht 15 aan een overtrengarm, die van een station naar een ander kan worden gedraaid. Het' draagdeel is voorzien van een aantal hefkopsamenstellen, welke samenstellen in aantal overeenkomen met het aantal naast elkaar op afstand liggende stapels rekken. Het hefkopsamenstel bevat vacuumnappen voor het aangrijpen van de afzonderlijke eieren, alsmede met vacuum be-20 dienbare grijpdelen voor het aangrijpen van het'bovenste rek in elk der betreffende stapels. Het hefkopsamenstel kan vrij bewegen met betrekking tot het draagdeel, zodat elk der eieren in de bovenste rekken van naburige stapels volledig door het betreffende kopsamenstel wordt aangegrepen en opgeheven.

25 In dit verband is elk hefkopsamenstel gemonteerd aan het draagdeel door middel van een as, die ten opzichte daarvan beweegbaar is. De heikopmonteeras is voorzien van een aanslagdeel, zodat een beperkte beweging van het kopsamenstel is verschaft. Meer in het bijzonder is een kraag aangebracht aan het bovenste gedeelte van. de hefkop-30 monteeras, welke kraag in aangri jping kan komen met het bovenste gedeelte van het draagdeel voor het zodoende beperken van de neerwaartse beweging van het gehele kopsamenstel. Aan het onderste einde van de hef-kopmonteeras bevindt zich nog een aanslagdeel, dat de opwaartse beweging beperkt van het kopsamenstel ten opzichte van het draagdeel. Vol-35 doende afstand is verschaft tussen de aanslagdelen ten einde een onderlinge beweging mogelijk te maken tussen het hefkopsamenstel en het draag- 8104018

4* -A

3 deel voor het vereffenen van schommelingen in de stapelhaogte tussen naburige stapels eierrekken.

STlk hefkopsamenstel is gekoppeld aan een ander samenstel door middel van een draaibaar aangedreven arm, waarvan de einden 5 draaibaar zijn gemonteerd aan een verbindingsdeel. Het andere einde van het verbindingdeel is verbonden met het betreffende hefkopsamenstel. Op deze wijze geeft de draaibare verbindingsarm, die wordt aangedreven via een heugel- en rondseldrijfwerk, een 90° draaibeweging aan elk der hef-kopsamenstellen tijdens het overbrengen daarvan vanaf één station naar 10 een ander onder het bewegen van elk kopsamenstel met betrekking tot de andere ten einde aanraking tijdens het gelijktijdig draaien daarvan te voorkomen.

Bij een verdere uitvoeringsvorm kan een veerkrachtig middel in de vorm van een drukveer zijn aangebracht aan de hefkopmonteer-15 as tussen de hefkop en het draagdeel. Deze veer drukt de hefkop naar beneden tot in aangri jping· met het bovenste eierrek.

Het is dienovereenkomstig een doel van de uitvinding een middel te verschaffen voor het overbrengen van eieren uit naburig op onderlinge afstand liggende stapels eierrekken vanaf één station naar 20 een ander.

Het is een ander doel een inrichting te verschaffen voor het overbrengen van eieren uit naburig op onderlinge afstand liggende stapels eierrekken, welke inrichting schommelingen in hoogte tussen naburig op onderlinge afstand liggende stapels eierrekken kan vereffenen.

25 Het is nog een ander doel een middel te verschaffen voor het overbrengen van eieren uit een stapel eierrekken en het daaraan geven van een draaibeweging tijdens het overbreojgen voor het vereffenen van de verschillende gerichtheden van de aangrenzend gestapelde eierrekken.

30 Het is een verder doel een middel te verschaffen voor het overbrengen van eierrekken in naburig op onderlinge afstand liggende stapels eierrekken vanaf één station naar een ander onder het geven van een gelijktijdige draaibeweging aan elk eierrek tijdens het overbrengen, alsmede een zijdelingse beweging tussen de naburig op onderlinge af-35 stand liggende eierrekken, die worden overgebracht, om aanraking tijdens de draaibeweging daarvan te voorkomen.

Het is nog een verder doel een inrichting te verschaffen 8104018 k voor het overbrengen van eieren, "waarbij de middelen voor het aangrijpen van de eieren beweegbaar zijn ten opzichte van het overbrengmecha-nisme.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van 5 de tekening, waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht is van de inrichting voor het overbrengen van eieren, figuur 2 een ruimtelijk vooraanzicht is, dat de naburig op onderlinge afstand aangebrachte heikoppen van de inrichting voor 10 het aangrijpen van eieren toont, figuur 3 een vooraanzicht is wan êên van de hefsamen-stellen, dat zich iets boven het bovenste rek van een van een aantal stapels eierrekken bevindt, figuur h een vooraanzicht is van een van de hefsamen-15 stellen in aangrijping met het bovenste eierrek, en figuur 5 een bovenaanzicht is van een van de naburig op afstand liggende hefkopsamenstellen.

Met verwijzing naar de tekening en in het bijzonder figuur 1 is de inrichting voor het overbrengen van eieren afgebeeld voor 20 gebruik in samenhang met 6x5 platte eierrekken, die elk 30 eieren opnemen. De stapel rekken, in zijn algemeenheid aangeduid met het ver-wij zings cijfer 10, bevat afzonderlijke rekdelen 11 en is afgebeeld met zes verticaal gestapelde afzonderlijke rekken 11. Elk betreffend rekdeel 11 in de stapel 10 is over 90° gedraaid met betrekking tot het direct 25 aangrenzende rek. De stapel rekken 10 wordt getransporteerd door de transporteur 11a naar eèn opne ernst at i on 12, waar de stapel op een draagplat form 13 wordt geplaatst. Het draagplat form 13 kan de rékken stapsgewijs naar boven bewegen voor het zodoende in de overbrengstand-plaatsen van het bovenste rek 11.

3Q Tijdens de eerste behandeling van de eieren, wordt het bovenste rek 11, dat de eieren 16 bevat, opgeheven vanaf het opneem-station 12 en over een boog van 180° gedraaid tot op de transporteur 17· Bij het opneemstation 12 wordt een hefkopsamenstel 20 in aangrijping gebracht met het bovenste eierrek 11 door een paar grijparmen 21, dat te-35 genover elkaar liggende ronden aangrijpt van het rek. Vacuumnappen 22 worden tezelfdertijd in aangrijping gebracht met elk der betreffende 8104018 * -i 5 eieren, en samengeklapt voor het aangrijpen van de eieren wanneer de grijparmen 21 in de rékaangrijpstand worden gebracht. Wanneer het bovenste rek op deze manier is aangegrepen, wordt de overbrengarm 23 vanaf het opne ernst at ion 12 over ongeveer 180° gedraaid naar een stand direct 5 boven de transporteur 17· Tijdens overbrenging vanaf het opneemstation 12 naar de transporteur 17, ham het hefkopsamenstel 20 over 90° worden gedraaid, zoals hierna beschreven, ten einde de verschillende gerichtheid van de eierrekken in elke betreffende stapel te vereffenen. Bij de transporteur 17 wordt het rek met de grijpers 21 en vaeuumnappen 22 neer-10 gelaten voor het loslaten en op de transporteur neerzetten van het eierrek.

Bij het opneemstation wordt een aantal stapels 10 verschaft en opgesteld naast elkaar op het platform 13· Voor elke stapel 10 is een afzonderlijk hefkopsamenstel 20 verschaft. Elk hefkopsamenstel 15 20 is gemonteerd aan een gemeenschappelijk draagdeel 30, dat op zijn beurt wordt bewogen vanaf het opneemstation 12 naar de transporteur 17 door middel van de overbrengarm 23. In het bijzonder wordt verwezen naar de figuren 3 en h voor het beschrijven van de constructie en werking van elk hef samenstel 20. De vaeuumnappen 22 en grijpers 21 zijn gemon-20 teerd aan een draagstaaf 25, die aan het bovenste gedeelte een paar met vacuum bedienbare solenoïdekleppen 31 bevat. De solenoldekleppen 30 zijn door middel van een passende buigzame slang verbonden met een vacuumbron.

De grijper 21 wordt via het verhindingsorgaan 32 bediend vanuit een open stand (figuur 3) in een gesloten, een rek aangrijpende stand (figuur h).

25 Op soortgelijke wijze worden de vaeuumnappen 22 neergelaten tot in aan-grijping met het bovengedeelte van de eieren in het bovenste rek 11 (figuur h).

De draagstaaf 25 is bevestigd aan een getrapte koppelas 35, die zich vandaar naar boven uit strekt. Het bovenste gedeelte van de 30 koppelas 35 strekt zich uit door een opening 36 in het draagdeel 30. Aan het bovenste gedeelte van de koppelas 35 is een kraag 37 bevestigd, die werkt als een aanslag voor het zodoende voorkomen van een neerwaartse beweging van het hefkopsamenstel 20. Zoals afgeheeld is de getrapte as 35 aan zijn onderste gedeelte 35a voorzien van een grotere diameter. Op 35 deze wijze beperkt de as 35 de opwaartse beweging van het hefkopsamenstel 20 met betrekking tot het draagdeel 30.

8104018 6 « ·»

Een uitwendige huls 38 is verbonden met bet verbindings-orgaan 15» waardoor een. draaibeweging van bet heftopsamenst el 20 wordt bereikt voor bet vergemakkelijken van bet in lijn plaatsen van de vacuum-nappen 22. .met de betreffende rekdelen 11 op een hierna gedetailleerd 5 te beschrijven wijze. Een. veerdeel U0 is aangebracht aan de getrapte as 35 tussen het hefkopsamenstel 20 en het draagdeel 30. De getrapte as 35 heeft een lengte, die voldoende is voor het toelaten van een onderlinge beweging tussen het hefkopsamenstel 20 en het draagdeel 30. Deze werking is af geheeld in de figuren 3 en Het hefkopsamenstel 20, zo-10 als af geheeld in figuur 3» zal net in. aangrijping worden gebracht met het bovenste eierrek. 11. Wanneer het draagdeel 30 verder wordt neergelaten, waarbij de nappen 22 de bovenkant aangrijpen van de eieren, kan het hefkopsamenstel vrij bewegen en zijn juiste hoogte zoeken, die samenvalt met die van de eieren in het bovenste rek 11. Wanneer de vacuum-15 nappen 22 in aangrijping zijn met de eieren in het bovenste, rek 11, zoals weergegeven in figuur k3 doet een verder neerlaten van het draagdeel 30 het hefkopsamenstel 20 vrij naar boven bewegen met betrekking tot het draagdeel 30. De kraag 3T wordt dus uit aangrijping met het draagdeel 30 opgeheven, en het hefkopsamenstel 20 wordt gedragen op de eieren 20 met de grijpers 21 in aangrijping met de randen van het rek. Een beweging van heb hefkopsamenstel 20 met betrekking tot het draagdeel 30 wordt beperkt door de drukveer ^0 en het onderste gedeelte van de as 35. Wanneer het vacuum wordt uitgeoefend en het bovenste rek stevig wordt aangegrepen, wordt het draagdeel 30 naar boven gedraaid met de kraag 37 in 25 aangrijping met het draagdeel 30, waardoor dus het bovenste rek wordt weggeheven van de rest van de stapel 10.

Omdat elk hefkopsamenstel een onafhankelijke beweging kan maken met betrekking tot het draagdeel 30, worden schommelingen in hoogte tussen naburig op afstand liggende stapels 10 vereffend. Het 30 veerdeel i+0 kan worden gebruikt voor het verder in aangrijping met het bovenste eierrek drukken van het hefkopsamenstel 20. In bepaalde gevallen is het veerdeel l+0 niet nodig, en kan het gewicht van het hefkopsamenstel voldoende zijn voor het verschaffen van een juiste aangrijping van de vacmrmnappen 22 met het bovenste eierrek.

35 Elk hefkopsamenstel 20 is, zoals gezegd, draaibaar voor het vereffenen van de verschillende gerichtheid van afzonderlijke 8104018 • > τ eierrekken 11, die stapsgewijze naar boven worden bewogen voor het draag-platform 13. Onder het in het bijzonder verwijzen naar de figuren 2 en 5, is een draaibare arm ih verschaft, waarvan elk einde is gekoppeld aan één van de naburig op onderlinge afstand liggende hefkopsamenstellen 20.

5 Meer in het bijzonder is het verbindingsdeel 15 draaibaar verbonden met de draaibare arm Th, waarbij het andere einde daarvan is bevestigd aan het hefkopsamenstel 20. De draaibare arm ih wordt aangedreven door middel van de heugel Uo, die bij het bewegen in de richting van de pijl (figuur 5) het rondsel h-1 aandrijft, dat op zijn beurt de arm 1¼ draait. Het 10 draaien van de arm ih doet het hefkopsamenstel 20 over 90° draaien tussen de standen A en B van figuur 5· Het draaien van de arm 1^ doet tezelfdertijd elk hefkopsamenstel 20 zijdelings wegbewegen van het andere samenstel. Dit uit elkaar bewegen van de betreffende hefkopsamenstellen 20, gelijktijdig met de 90° draaibeveging voorkomt dus aanraking of bot-15 sing tussen de betreffende eenheden. Op deze wijze wordt elke stapel 10 met eierrekken dicht bij de naburige stapel geplaatst, waarbij hij gedurende overbrenging vanaf het opneemstation 12 naar de transporteur 17 zonder enige aanraking kan worden gedraaid.

Het werkprogramma van het overbrengen van de eieren 20 is zodanig, dat dit samenvalt met het richten van de 6 x 5 eierrekken.

Meer in het bijzonder wordt elk hefkopsamenstel 20 gericht.met betrekking tot het bovenste eierrek in de stapel 10. Wanneer de eieren en het rék zijn aangegrepen, wordt het hefkopsamenstel 20 over 180° gezwaaid naar de transporteur 17 zonder enige bijbehorende draaibeveging. Tijdens het 25 terugkeren, dat wil zeggen vanaf de transporteur 17 naar het opneemstatiar. 12, wordt elk hefkopsamenstel 20 op de beschreven wijze gedraaid over 90° (d.w.z linksom vanuit de stand A naar B van figuur 5), waarbij de naburige samenstellen 20 zijdelings ten opzichte van elkaar worden bewogen voor het zodoende voorkomen van onderlinge aanraking tijdens de 30 draaibeveging. Wanneer het hefkopsamenstel 20 aankomt bij het opneemstation, is het dus op juiste wijze gericht met betrekking tot het volgende eierrek 11. Ha aangrijping worden de eieren en het rek vanaf het opneemstation 12 over 180° gezwaaid naar de transporteur 17, gedurende welk overbrengen het hefkopsamenstel over 90° wordt gedraaid, dit maal 35 rechtsom vanuit de stand B naar A van figuur 5· Nadat de eieren op de transporteur 17 zijn geplaatst (alle eieren worden in dezelfde richting 8104018 δ.

geplaatst), wordt het hefkopsamenstel 20 teruggebracht naar het opneem-station 12, gedurende welke beweging geen draaien, plaats vindt van het samenstel 20, dat zich dus in de stand bevindt van het begin van de kringloop (A). Dit overbrengen wordt dan herhaald totdat de stapels 5 rekken zijn overgebracht.

Door de beschreven middelen wordt dus elke zes-hoge stapel eierrekken, geplaatst op het opneemstation, aangegrepen door een onafhankelijk gemonteerde heikop 20, die kan bewegen met betrekking tot het gemeens-chappeli jke · draagdeel 30. De af geheelde uitvoeringsvorm bevat 10 middelen voor het opnemen van twee stapels eierrekken, hoewel op te merken is, dat aanvullende stapels eierrekken op soortgelijke wijze kunnen worden overgebracht. Bovendien wordt opgemerkt, dat in. plaats van of • bij het vrij beweegbare kopsamenstel, middelen kunnen zijn aangebracht in de vorm van afzonderlijke platformdelen 13, die ten opzichte van de 15 hefkop kunnen bewegen. Er is dus een inrichting beschreven, die eierrekken kan overbrengen vanaf één station naar een ander met vereffening van een verschillende gerichtheid van naburige rekken.'De inrichting maakt verder het volledig aangrijpen en opheffen mogelijk van het bovenste rek van naburig op onderlinge afstand liggende stapels eier-20 rekken, waarbij schommelingen in de hoogte van de stapels zonder meer worden vereffend voor het zodoende voorkomen van stilstand van de machine en breuk van de eieren, hetgeen anders zou kunnen worden ondervonden.

Hoewel de voorgaande beschrijving is gericht op de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, wordt opgemerkt, dat andere 25 veranderingen en wijzigingen duidelijk zijn voor deskundigen op dit gebied, en kunnen worden aangebracht zonder de strekking en het kader van de uitvinding te verlaten.

8104018

Claims

1. Inrichting voor het overbrengen van eierrekken vanaf een aantal stapels rékken op een opneemstation naar een ander station, gekenmerkt door een horizontaal draagmiddel, dat vanaf het opneemstation naar het andere station kan worden bewogen en daarin een aantal openingen 5 bevat, verder door een platform voor het dragen van een van de stapels van het aantal stapels eierrekken, en voor het stapsgewijs naar boven bewegen van elk eierrek tot in een overbrengstand, door een aantal heikoppen, een voor elke stapel rekken, en voorzien van middelen voor het aangrijpen van de eieren en het rek voor het aangrijpen van het eierrek 10 in de overbrengstand, door een koppeldeel, dat zich naar boven uit strékt vanaf elk der heikoppen en zich bevindt in êén van de openingen van het draagmiddel, welk koppeldeel zich met zijn bovenste gedeelte uitstrekt door de opening van het draagmiddel en een lengfce heeft, die voldoende is voor het mogelijk maken van een verticale beweging van de hefkop met 15 betrekking tot het draagmiddel, en door een aanslagdeel, gemonteerd aan het bovenste gedeelte van elk koppeldeel voor aaagrijping van het draagmiddel voor het zodoende beperken van de neerwaartse beweging van de hefkop met betrekking tot het draagmiddel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een 20 veerkrachtig middel, d-at zich aan het koppeldeel bevindt tussen het draagmiddel en de hefkop voor het zodoende naar beneden drukken van de hefkop tot in aangrijping met de eieren.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koppeldeel een langwerpige as is, waarbij het aanslagdeel een kraag 25 omvat, die zich rond het bovenste gedeelte daarvan bevindt voor het zodoende beperken van de neerwaartse heTïegng van de as in de opening van het draagmiddel. k. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het veerkrachtige middel bestaat uit een drukveer, aangebracht aan de 30 as tussen het draagmiddel en de hefkop.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het aangrijpen van eieren met vacuum werkende nappen omvatten voor het aangrijpen en op hun plaats houden van de eieren wanneer daarop een vacuum wordt geplaatst. 8104018 - ....... ψ

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het aangrijpen van een rek een aan elk einde van de heikop zich "bevindend grijpdeel omvatten voor het aangrijpen en vasthouden van het "bovenste rek van de "betreffende stapel wanneer het draag- 5 middel van een stand naar een andere wordt "bewogen*

7. Inrichting voor het overbrengen van eierrekken vanaf naburig op onderlinge afstand liggende stapels:^. die zich bevinden op een opneemstation naar een ander station, gekenmerkt door een horizontaal draagmiddel dat vanaf het opneemstation naar het andere station kan 10 worden bewogen, verder door een aantal naburig op onderlinge afstand liggende heikoppen, één voor elk. der naburig op onderlinge afstand liggende stapels, gemonteerd aan het draagmiddel en voorzien van een aan-grijpmiddel voor het in de overbrengstand opheffen van de eieren, door althans één platform,, dat zich onder de heikoppen bevindt voor het dra-15 gen van de stapel eierrekken en het stapsgewijs naar boven bewegen van elk eierrek tot in de overbrengstand, en door middelen voor het veranderen van de afstand tussen elk der heikoppen en het betreffende draag-platform onafhankelijk van die van een naburige op afstand liggende heikop voor het zodoende vereffenen van schommelingen in hoogte tussen na-20 burig op afstand liggende stapels rekken.

8. Inrichting volgens conclusie 7, niet het kenmerk, dat het draagmiddel een aantal-openingen- daarin bevat, waarbij de middelen-voor hét veranderen van de afstand tussen een hefkop en het betreffende draagplatform een koppeldeel omvatten, dat zich naar boven uitstrekt 25 vanaf elk der heikoppen en zich bevindt in één van de openingen van het draagmiddel, welk koppeldeel zich met zijn bovenste gedeelte uitstrekt door de opening van het draagmiddel en een lengte heeft, die voldoende is voor het mogelijk maken van een verticale 'beweging van de hefkop met betrekking tot het draagmiddel, en een aanslagdeel, gemonteerd aan het 30 bovenste gedeelte van elk koppeldeel voor aangrijping van het draagmiddel voor het zodoende beperken van de neerwaartse beweging van. de hefkop met betrekking tot het draagmiddel.

9. Inrichting'volgens conclusie 7, net het kenmerk, dat het koppeldeel een langwerpige as is, waarbij het aanslagdeel een 35 kraag omvat, die zich rond het bovenste gedeelte daarvan bevindt voor het beperken van de neerwaartse beweging van de as in de opening van het 8104018 draagmiddel.

10. Inrichting volgens conclusie 9» gekenmerkt door een veerkrachtig middel, dat zich aan het koppeldeel bevindt tussen het draagmiddel en de hefkop voor het naar beneden drukken van de hefkop 5 tot in aangrijping met de eieren.

11. Inrichting voor het overbrengen van eierrekken vanaf een aantal stapels rekken op een opneemstation naar een ander station, gekenmerkt door een horizontaal draagmiddel dat vanaf het opneemstation naar het andere station kan worden bewogen, verder door een platform 10 voor het dragen van êén van de stapels van het aantal stapels eierrekken en het stapsgewijs naar boven bewegen van elk eierrek tot in een over-brengstand, door een aantal hefkoppen, êén voor elke stapel rekken, vooraien van aangrijpmiddelen voor het in de overb-rengstand opheffen van de eieren, waarbij elk der hefkoppen is gekoppeld aan het draag-15 middel en samen daarmee kan worden bewogen vanuit het opneemstation naar het andere station, en door draaibare middelen, gekoppeld met elk der hefkoppen voor het draaien daarvan over ongeveer 90° gedurende het overbrengen.vanaf het opneemstation naar het andere station voor het vereffenen van verschillende gerichtheden van afwisselende eierrekken 20 in elke betreffende stapel rekken, welke draaibare middelen verder naburig op onderlinge afstand liggende hefkoppen met betrekking tot elkaar kunnen bewegen ten einde aanraking van naburig op onderlinge afstand liggende koppen tijdens het draaien daarvan te voorkomen.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 25 de draaibare middelen een aandrijfmiddel bevatten, verder een draaibaar gemonteerde arm, gekoppeld aan dit aandrijfmiddel, en een verbindingsdeel, waarvan een einde draaibaar is gemonteerd aan de arm en het andere einde draaibaar is gemonteerd aan de hefkop.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat 30 het aandrijfmiddel een heugel- en rondseldrijfwerk omvat, waarvan het rondsel is gemonteerd aan een gemeenschappelijke as voor de draaibare arm. 1¾. Inrichting voor het overhrengen van eierrekken vanaf stapels rekken op een opneemstation naar een ander station, gekenmerkt 35 door een horizontaal drae.gmi.ddel dat vanaf het opneemstation naar het andere station kan warden bewogen, verder door een platform voor het 8104018 ' 12 dragen van een stapel van het aantal stapels eierrekken en voor het stapsgewijs naar hoven bewegen van elk eierrek tot in een overbreng-stand, door een hefkop voor het aangrijpen-en opheffen van het bovenste . eierrek in de stapel rekken, -welke kop aangrijpmiddelen bevat voor de 5 eieren en het rek ten einde het eierrek in de overhrengstand op te heffen, waarbij de hefkop is gekoppeld aan het draagmiddel en samen daarmee kan worden bewogen vanaf het opneemstation naar het andere station, en door draaibare middelen, gekoppeld met de hefkop voor het draaien * · * - daarvan over ongeveer 90° tijdens het overbrengen van het draagmiddel 10 .vanaf het opneemstation naar het andere .station voor het. vereffenen van .verschillende gerichtheden van afwisselende eierrekken in' de stapel rekken.

15. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de draaibare middelen een aandrijfiniddel bevatten, een draaibaar gemon- 15 teerde arm, die is gekoppeld met dit aandrijfiniddel, en een verbindingsdeel, waarvan een einde draaibaar is gemonteerd aan de arm en het andere einde draaibaar is gemonteerd aan de hefkop.

16. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat dit aandrijf middel een heugel- en rondseldrxjfwerk omvat, waarvan het . 20 rondsel is gemonteerd aan een gemeenschappelijke as voor de draaibare arm.

17. Inrichting voor het overbrengen van eierrekken vanaf een aantal stapels rekken op een opneemstation naar een ander station, gekenmerkt door een horizontaal draagmiddel dat vanaf het opneemstation 25 naar het andere station kan worden bewogen, verder door een platform voor het dragen van een van de stapels van het aantal stapels eierrekken en voor het stapsgewijs naar hoven bewegen van elk eierrek tot in een overhrengstand, door een aantal hefkoppen, een voor elke stapel rekken, welke hefkoppen aangrijpmiddelen bevatten voor het opheffen van de eieren _ 30 in de overhrengstand, waarbij elk der hefkoppen is gekoppeld aan het draagmiddel en samen daarmee kan worden bewogen vanaf het opneemstation naar het andere station, door draaibare middelen, gekoppeld aan elk der hefkoppen voor het draaien daarvan over ongeveer 90° tijdens overbrenging vanaf het opneemstation naar het andere station voor het vereffenen van 35 verschillende gerichtheden van-afwisselende eierrekken in elke betreffende stapel rekken, welke draaibare middelen, verder naburige onderlinge 8104018 afstand liggende keikoppen met "betrekking tot elkaar kunnen "bewegen ten einde aanraking van naburige onderlinge afstand liggende koppen tijdens het draaien daarvan te voorkomen» en door middelen voor het veranderen van de afstand tussen elk der heikoppen en het betreffende draag-5 platform, onafhankelijk van de afstand van een naburig op afstand liggende heikop tot het betreffende draagplatform voor het zodoende vereffenen van schommelingen in hoogte tussen naburig^op onderlinge afstand liggende stapels rekken.

18. Inrichting volgens conclusie 17» met het kenmerk, dat TO het draagmiddel een aantal openingen daarin bevat, waarbij de middelen voor het veranderen van de afstand tussen elk der hefkoppen en het betreffende draagplatform een koppeldeel omvatten, dat zich naar boven uit strekt vanaf elk der hefkoppen en zich. bevindt in een ftan de openingen van het draagmiddel» welk koppeldeel zich met zijn bovenste ge-15 deelt e uit strekt door de opening van het draagmiddel en een lengte heeft» die voldoende is voor het mogelijk maken van de verticale beweging van de heikop met betrekking tot het draagmiddel» en een aanslag-deel, gemonteerd aan het bovenste gedeelte van elk koppeldeel voor aan-grijping van het. draagmiddel voor het zodoende beperken van de neer-20 waartse beweging van de hefkop met betrekking tot het draagmiddel.

19. Inrichting volgens conclusie 17» met het kenmerk» dat de draaibare middelen een aaadrijfmiddel bevatten, verder een draaibaar gemonteerde arm, die met dit aandrijfmiddel is gekoppeld, en een verbindingsdeel, waarvan êén einde draaibaar is gemonteerd aan de arm en 25 het andere einde draaibaar is gemonteerd aan de hefkop. 8104018