NL8103897A - Wrijvingskoppeling. - Google Patents

Description

* - -1- 22061/CV/tl

Korte Aanduiding: Wrijvingskoppeling.

De uitvinding heeft betrekking op wrijvingskoppelingsamenstellen en meer in het bijzonder op een veerkrachtig belast hefboombedienings-5 mechanisme voor dergelijke samenstellen.

Hefboombedieningsmechanismes voor koppelingen van het wrijvings-type vereisen een zekere mate van axiale ruimte ten einde het mogelijk te maken,dat de hefbomen hun gewenste functie voor het in- en uit ingrijping brengen van de koppeling kunnen uitvoeren. Voor het verminderen 10 van de axiale lengte van het koppelingssamenstel is het een gebruikelijke praktijk een ringvormige veer van het belleville type aan te brengen voor het opwekken van de vereiste veerbelasting. Een methode is het plaatsen van de veer inwendig tussen het koppelingsdeksel en de drukplaat waarbij de hefbomen zijn opgesteld voor het uitoefenen van een trekkracht tegen 15 de drukplaat voor het overwinnen van de veerbelasting tegen de drukplaat. Een andere methode,die wordt gebruikt is het plaatsen van de veer uitwendig tussen het koppelingsdeksel en de hefbomen,zodat de hefbomen de volle veerbelasting dragen. Het laatste ontwerp verdient de voorkeur boven het eerste ontwerp omdat de veer geheel buiten het deksel is. gelegen. 20 Dit elimineert contact tussen de veer en de drukplaat waardoor een rechtstreekse overdracht van warmte van de drukplaat op de veer wordt .voorkomen. Een verder voordeel in deze opstelling is het feit,dat de veer ten alle tijde in constant contact is met de hefbomen ,zowel in de vrij-loopstand als in de ingrijpingsstand. Dit elimineert de noodzaak voor 25 een nauwkeurige passing van de hefbomen of van aanvullende middelen om de hefbomen rammelvrij vast te houden. Bij ieder ontwerp,waarbij op de boven omschreven wijze van een veer gebruik wordt gemaakt is het van belang de veer op de juiste wijze te plaatsen ten opzichte van de de koppeling bedienende delen,zodat de veer op de beoogde wijze zal werken.

30 Ofschoon er uitvoeringen bestaan,welke een tevredenstellende werking en regeling van dergelijke veren mogelijk maken zijn deze uitvoeringen gecompliceerd terwijl zij meer ruimte vereisen dan veelal beschikbaar is bij toepassingen in voertuigen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een uitwendig ge-35 plaatst bedieningsmechanisme voor een wrijvingskoppelingssamenstel voorzien van een aantal zich radiaal uitstrekkende vrijmaakhefbomen en 8103897 -2- 22061/CV/tl ' 9 een ringvqrmige veerring,welke is opgesteld tussen de hefbomen en het koppe-lingdeksel. Het deksel heeft steunorganen voor het centreren en tegenhouden van de veer met integrale aanslagen aangebracht op de steunorganen om te voorkomen,dat de veer wegspringt,indien de koppeling in een geheel 5 versleten toestand is.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een achteraanzicht op een koppeling volgens de uit-10 vinding,waarbij bepaalde delen zijn weggelaten om andere delen duidelijker te kunnen weergegeven.

Fig. 2 toont een doorsnede over fig.ljgezien volgens de lijn 2- 2 in fig.1.

Fig. 3 toont op grotere schaal een achteraanzicht op een deel van 15 het deksel en veerkrachtige middelen,die zijn weergegeven in fig.2.

Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn 4-4 in fig.3.

Fig. 5 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn 5- 5 in fig.3.

20 Fig. 6 toont een met fig.4 overeenkomende doorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 7 toont een grafiek waarin de doorbuiging van de veerkrachtige middelen volgens de huidige uitvinding is uitgezet tegen de belasting.

De in de fig.1 en 2 weergegeven ,de voorkeur verdienende uitvoerings-25 vorm van de wrijvingskoppeling 10 volgens de uitvinding heeft een centrale hartlijn X- X. De koppeling 10 omvat een ringvormig deksel 12 met een zich langs de omtrek daarvan uitstrekkend flensgedeelte 13,dat aan het achter-vlak van een gebruikelijk vliegwiel 14 is bevestigd met behulp van een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen bouten 16,zodanig-30 dat het deksel 12 tijdens bedrijf met het vliegwiel 14 meedraait.

Het deksel 12 omvat verder een velggedeelte 18,dat zich althans in hoofdzaak in axiale richting uitstrekt en verder een eindwand 20,welke zich vanaf het velggedeelte 18 radiaal naar binnen toe uitstrekt en eindigt in een ringvormig uitgevoerd oploopstuk 22. Het radiaal binnenste 35 gedeelte van het oploopstuk 22 begrensden centrale opening 24 in de eindwand 20 van'het deksel.

8103897 • -3- 22061/CV/tl 1 * ·

Een ringvormige ruimte 26 is aangebracht tussen het vliegwiel 14 en het deksel 12 voor het opnemen van een drukplaat 28. Een aangedreven schijf 30 is aangepast om tussen de drukplaat 28 en het vliegwiel 14 te . worden vastgeklemd.

5 De aangedreven schijf 30 omvat een centrale naaf 32 waaraan een steunplaat 34 is-bevestigd,welke steunplaat aan weerszijden van het buitenste omtreksgedeelte daarvan is voorzien van wrijvingsplaten 36.

De centrale naaf 32 is met behulp van een glijspieverbinding aangebracht op het buiteneinde van een ingaande as 38 van een versnellingsbak,ter-10 wijl de wrijvingsplaten36 zijn gelegen tussen de drukplaat 28 en het vliegwiel 14. De glijspieverbinding tussen de centrale naaf 32 en de as 38 maakt het mogelijk,dat de schijf 30 vrij kan bewegen in een axiale richting ten opzichte van de as 38 zonder ten opzichte van de as 38 verdraaibaar te zijn.

15 De drukplaat 28 is axiaal beweegbaar in ingrijping met de schijf 30 om deze schijf tegen het vliegwiel 14 te klemmen ten einde de draaibare aangedreven en aan te drijven delen van de koppeling met elkaar te verbinden. Een aantal langs de omtrek op afstand van elkaar opgestelde aan-drijfschakels 40 verbinden de drukplaat 28 draaibaar met het deksel 12 en 20 maken een beperkte axiale beweging van de drukplaat 28 ten opzichte van het deksel 12 mogelijk. De aandrijfschakels 40 dienen verder als middelen voor het aflichten van de drukplaat 28 van het vliegwiel indien de koppeling wordt versteld naar de. niet in ingrijping zijnde stand. De tegenover elkaar gelegen einden van de aandrijfschakels 40 zijn op gebruikelij-25 ke wijze met het deksel 12 en de drukplaat 28 verbonden.

Een hefboombedieningsmechanisme is aangebracht ten einde de drukplaat 38 axiaal ten opzichte van het deksel 12 in en uit ingrijping met de aangedreven schijf 30 te kunnen bewegen. Het hefboombedieningsmechanisme is geheel buiten het deksel 12 opgesteld en omvat een aantal zich radiaal 30 uistrekkende hefbomen 42,die met behulp van scharnierpennen 44 scharnierend met het deksel 12 zijn verbonden. Uiteinden 46 van de hefbomen zijn in ingrijping met koppen 48 van bouten 50, die in de drukplaat 28 zijn geschroefd.

Veerkrachtige middelen zijn aangebracht voor het aanbrengen van een 35 axiale ingrijpingskracht op de drukplaat 28 ten einde de drukplaat normaal in kimmende ingrijping met de aandrijfbare schijf 30 te drukken. De 8103897 -4- 22061/CV/tl veerkrachtige middelen zijn ontworpen om een althans nagenoeg constante aangrijpingsdruk te handhaven onafhankelijk van slinage van de wrij-vingsschijven 36. In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de'veerkrachtige middelen gevormd door een ringvormige verende plaat 54 van het 5 belleville type,welke is samengedrukt tussen het deksel 12 en de hefbomen 42. De verende plaat 54 heeft in zijn onbelaste stand een conische vorm met een binnenste omtreksgedeelte 60,een tussengelegen conisch gevormd gedeelte 62 en een buitenste omtreksgedeelte 64. De binnenste en buitenste omtreksgedeelten 60 en 64 zijn axiaal op afstand van elkaar 10 gelegen en naderen hetzelfde vlak indien de veer 54 onder druk wordt gebracht. De verende ring 54 is zodanig ontworpen,dat het vast opgestelde binnenste omtreksgedeelte 60 werkt tegen het deksel 12 en het buitenste beweegbare omtreksgedeelte 64 in ingrijping en beweegbaar is met de hefbomen 42. Met het oog op de beweging van de verende ring verloopt het 15 oploopstuk 22 onder een voldoend grote hoek om speling tijdens de werking toe te staan.

De hefbomen 42 zijn opgesteld om tegen de werking van de verende ring 54 te worden ingedrukt met behulp van een ontkoppelingsleger 66,dat inwerkt tegen de binneneinden 68 van de hefbomen 42. In werking . stel-20 ling van het ontkoppelingsleger bewerkstelligt dat de hefbomen 42 draaien om de pennen 44 waardoor de buiteneinden 46 de drukplaat 20 bewegen om .de schijf 30 tegen het vliegwiel 14 te klemmen.

Voor het gelijkmatig verdelen van belasting en spanning van de verende ring 54 op de hefbomen 42 is een ringvormige opvangring 70 aange-25 bracht. De opvangring 70 is komvormig in dwarsdoorsnede en omvat een ringvormige zich axiaal uitstrekkende velg 72,welke het buitenste omtreksgedeelte 64 van de verende ring 54 omgeeft,en een zich radiaal naar binnen uitstrekkende ringvormige basis 74. De basis 74 is aangepast om te worden opgesteld tussen het achtervlak van de verende ring 54 en het 30 naburige voorvlak van de hefbomen 42. De basis 74 brengt zodoende de reactiebelasting van de verende ring 54 over op de hefbomen 42. De basis 74 is onder een kleine hoek opgesteld ten einde speling te verkrijgen voor het buitenste omtreksgedeelte 64 van de verende ring indien de hefbomen 42 worden verzwenkt naar de stand waarin de koppeling uit ingrijping 35 is gebracht.

8103897 ér m “5~ 22061/CV/tl

De opvangring 70 heeft een voldoende speling ten opzichte van het buitenste omtreksgedeelte 64 van de verende ring om het aan deze mogelijk te maken vrij te bewegen gedurende de verschillende werkingsfasen van de koppeling. Aangezien de hefbomen 42 in constant contact zijn met de 5 basis 74 van de opvangring dienen zij vcor het hadhaven van de opvangring 70 op zijn plaats tegen de verende ring 54. Indien gewenst kan de verende ring 54 rechtstreeks inwerken op de hefbomen 42. Het is echter gebleken, dat in plaats van de aangrijpende belasting rechtstreeks onder de hefbomen 42 te concentreren er een gelijkmatige verdeling van de belasting wordt ver-10 kregen door het aanbrengen van de ringvormige opvangring 70.

Aan het deksel 12 zijn tegenhoudmiddelen bevestigd om samen te werken met plaatsingsmiddelen,die zijn bevestigd aan de verende ring 54 ten einde de verende ring 54 concentrisch opgesteld te houden ten opzichte van de hartlijn X-X van de koppeling en om relatieve draaibeweging daartus-15 sen en het deksel 12 te voorkomen.

De tegenhoudmiddelen omvatten een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar opgestelde oren 76,welke zich vanaf het oploopstuk 22 naar binnen toe uitstrekken in de richting van de koppelingsas X- X. Integraal gevormd op het binneneinde van ieder oor 76 is een lip 78,welke 20 zich naar buiten toe uitstrekt in een richting evenwijdig aan de koppelingsas X- X. Zoals weergegeven in fig.4 omvatten de lippen 78 verder - inkepingen 80 voor het opnemen van de plaatsingsmiddelen,die als een integraal deel van de verende ring 54 zijn uitgevoerd. De inkepingen worden begrensd door onder een hoek opgestelde en op afstand van elkaar 25 gelegen schouders 82.

De plaatsingsmiddelen op de verende ring 54 omvatten een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen tongen 84,welke zich vanaf het binnenste omtreksgedeelte 60 van de verende ring naar binnen toe uitstrekken. Het aantal tongen 84 is gelijk aan het aantal inkepingen en 30 de vorm van de tongen 84 is zodanig,dat zij nauw passen in de inkepingen 80. De speling is zodanig,dat de noodzakelijk ruimte is verkregen voor de verende ring 54 indfen deze tijdens bedrijf wrdt vlakgedrukt. De op afstand van elkaar gelegen buitenranden van de binneneinden van de tongen vormen aanslagen 86,die in ingrijping te brengen zijn met de bin-35 nenoppervlakken van de schouders 82 van de inkepingen 80. De toleranties zijn zodanig,dat eên bovenoppervlak van een inkeping 80 en een daartegen- 8103897 * *· w -6- 22061/CV/tl over liggend onderoppervlak van een tong 84 samenwerken voor het centraal plaatsen van de veer ringbom de koppelingsas X-X. Verder werken de op afstand^an elkaar gelegen buitenranden of aanslagen 86 van de tongen samen met de daarbij behorende inwendige oppervlakken van de onder een 5 hoek verlopende schouders 82 om te voorkomen,dat de verende ring 54 ten opzichte van het·deksel 12 verdraait* Het zal duidelijk zijn,dat bij de hierboven omschreven opstelling het aanbrengen van tongen 84 op het binnenste omtreksgedeelte 60 van de verende ring resulteert in een aanzienlijke toename in de afstand van de buitenomtrek 64 van de verende ring 10 tot de binnenranden van de tongen 84. Dit resulteert in een radiale verlenging van het middengedeelte 62 van de verende ring bij de plaatsen van de in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen tongen waardoor meer doorbuiging in de verende ring 54 mogelijk is zonder de belasting te vergroten.

15 In de in fig.7 afgeheelde grafiek is de verhouding weergegeven tussen de verende ring 54 volgens der huidige uitvinding en een standaard belleville ring. De doorbuigingskromme aangeduid met de stippeEijn A werd ontwikkeld door een standaard belleville ring. Als vergelijking toont de getrokken lijn B de doorbuigingskromme ontwikkeld met behulp van de 20 van tongen voorziene belleville rig 54 welke is afgebeeld in fig.1- 6.

De piekbelasting is aangeduid bij P en het negatieve verhoudingsgedeelte ^van de kromme is aangeduid bij N.

In de de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm grijpen de binnenste onderranden van de tongen 84 van de verende ring de buitenoppervlakken 25 van de oren 76 om daarop in te werken,terwijl hét buitenste omtreks-gedeelte 64 van de ring inwerkt tegen de binnenzijde van de hefbomen ’42 via de opvangring 70.De tongen 84 voorzien zo een aantal in de omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen reactieoppervlakken op het inwendige van de verende ring 54,terwijl het actie oppervlak op het uitwendige 30 ringvormig is.

Uit de in fig.4 afgebeelde doorsnede zal het duidelijk zijn,dat oploopstuk 22,oren 76 en lippen 78 althans nagenoeg L-vormige benen vormen waarbij de tongen 84 van de verende ring geheel,binnen het gebied van de 35 lippen 78 zijn. Een ander,in fig.6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld voorziet in een integraal steunpunt op althans een van de lippen 78,dat in 8103897 -7- 22061/CV/tl ingrijping te brengen is met een tong 84 van de verende ring om aan te geven wanneer de koppeling 10 in een geheel versleten toestand is. Om balans en een juiste indicatie van slijtage te handhaven zal bij voorkeur iedere lip zijn uitgerust met een integraal steunpunt. Het steun-5 punt omvat een naar buiten uitstekende flens 88 (zie fig.1- stippellijnen). De flens 88 is integraal met de lip 78 en strekt zich uit in een richting althans nagenoeg loodrecht op de koppelingsas X- X. De radiaal buitenste binnenrand van de lip 78 vormt een vaste aanslag 90, welke is ontworpen om in ingrijping te komen met het buitenoppervlak 10 van de tong 84 van de verende ring en om te bewerkstelligen,dat wordt voorkomen,dat de verende ring 54 wegspringt of een stand voorbij het midden bereikt indien de koppeling in een geheel versleten toestand is.

De flens 88 is omgebogen over een vooraf bepaalde hoek,zodat de vaste aanslag 90 is gelegen op een punt overeenkomend met de geheel 15 versleten toestand van de koppeling. Ofschoon is weergegeven,dat de flens 88 zich uitstrekt in een richting loodrecht op de koppelingshartlijn X-X is het mogelijk,dat de flens onder een hoek naar de ene of de andere zijde wordt opgesteld ten einde de aanslag 90 op een gewenste plaats aan te brengen. De aanwezigheid van de flens 88 en de opstelling van de aan-20 slag 90 maakt het mogelijk de verende ring 54 te stoppen op een plaats, welke zal samenvallen met toegewezen vlak slijtage van de aandrijfbare schrijf 30. Op dit punt zullen de hefbomen 42 vrije beweging of geenbelasting effect waarnemen. Dit zal aan een bediener aanduiden,dat de koppeling is versleten.

25 In de normaal in ingrijping zijnde stand van de koppeling 10,zoals weergegeven in fig.2 is de verende ring 54 ten opzichte van het overblijvende deel van het koppelingsmechanisme zodanig opgesteld,dat druk tegen de binnen en buitenomtrekken 60 resp.64 zal worden uitgeoefend. Zoals aangeduid vindt de samenbouw onder aanvankelijke aandrukking plaats, 30 ten einde de binnen en buitenomtrekken daarvan dichter bij elkaar te brengen gezien in axiale richting. Tijdens een ontkoppelingshandeling zullen de omtrekken verder naar een gemeenschappelijk vlak (vlakdrukken) worden doorgebogen,zoals afgebeeld met stippellijnen R in fig.6. Indien de wrijvingsvlakken 30 slijten bewegen de omtreksgedeelten axiaal 35 verder uit een onder de neiging de vrije of ontlaste toestand van de verende ring te naderen. De plaatsing van de flens 88 en de aanslag 90 8103897 -8- 22061/CV/tl * i V ' daarop zijn zo ontworpen,dat het buitenoppervlak van de tong 84 van de verende ring in contact zal komen met de aanslag 90 en zal voorkomen,dat de verende ring 54 een stand bereikt voorbij de stand welke met stippellijnen W in fig.6 is aangeduid. De stippellijn W duidt de stand van de 5 verende ring 54 aan voor het geval dat de koppeling in een geheel versleten toestand is. In deze toestand zal de verende ring 54 niet langer reageren om een voorspankracht tegen de binnenzijden van de hefbomen 42 aan te brengen.

Het zal duidelijk zijn,dat andere soorten ringvormige verende 10 ringen kunnen worden gebruikt in plaats van het afgebeelde conische type, dat wil zeggen van sleuven voorziene types, vingers omvattende types, gebogen types,evenals een enkele ofjgestapelde versie van het golfring type.

Uit bovenstaande;beschrijving zal het duidelijk zijn,dat de voor-15 delen van de huidige uitvinding resulteren uit de gecombineerde verhou-f ding van het tegenhoudgedeelte ,dat is gevormd op het koppelingsdeksel 12 en de plaatsingsmiddelen aangebracht op de verende ring 54. De opstelling is zodanig dat een tevredenstellende werkzame verbinding wordt verkregen voor de onderdelen in een beperkte axiale ruimte. Verder resulteert 20 het aanbrengen van de opvangring 70 voor het gelijkmatig verdelen van de belasting op de hefbomen 42 en de middelen voor het aanduiden van slijtage in aanvullende voordelen in een koppeling van dit type.

Ofschoon hierboven de voorkeur verdienende uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding zijn beschreven zal het duide-25 lijk zijn,dat de uitvinding niet op deze uitvoeringsvoorbeelden is beperkt en binnen de geest en beschermingsoravang van de'uitvinding hierop wijzigingen kunnen worden aangebracht.

30 8103897

Claims (12)

1. Wrijvingskoppeling aangepast voor het aandrijvend verbinden van draaibare atngedreven en aan te drijven organen,waarbij de koppeling een centrale draaiingsas bezit waaromheen de aanged-^even en· aan te drijven organen draaibaar zijn,met het kenmerk,dat de koppeling is voorzien van 5 een,aan het aangedreven orgaan bevestigd deksel,dat met het aangedreven orgaan meedraait;van een met het deksel verbonden drukplaat welke met het deksel meedraait en in beperkte mate axiaal ten opzichte van het deksel beweegbaar is,van een buiten het deksel opgestelde scharnierbare hefboom met behulp waarvan de drukplaat axiaal ten opzichte van het deksel 10 in en uit ingrijping met het aan te drijven orgaan kan worden bewogen, van een tussen het deksel en de hefboom- samsngedrukte ringvormige veer, van aan het deksel bevestigde middelen voor het tegenhouden van de veer, en van aan de veer bevestigde plaatsingsmiddelen,die metiÖe tegenhoudmid-delen van de veer in ingrijping zijn ten einde de veer om de hartlijn van 15 de koppeling te plaatsen en relatieve draaibeweging tussen de veer en het deksel te voorkomen.

2. Wrijvingskoppeling volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de middelen voor het tegenhouden van de veer althans een oor omvatten met een daarop aangebrachte lip.

3. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de plaatsingsmiddelen althans een tong op de veer omvatten ,welke tong in ^ingrijping is met de lip.

4. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat de lip verder is voorzin van een inkeping en de tong van de veer in ée inke- 25 ping is opgenomen.

5. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de inkeping en de tong verder zijn voorzien van met elkaar in ingrijping te brengen aanslagen,die zijn bestemd voor het voorkomen van een relatieve draaiing tussen het deksel en de veer.

6. Wrijvingskoppeling volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de middelen voor het tegenhouden van de veer verder zijn voorzien van een steunput,dat met de veer in ingrijping komt,indien de koppeling in een geheel versleten toestand is.

7. Wrijvingskoppeling volgens een der voorgaande conclusies 2- 6,met 35 het kenmerk,dat de lip verder is voorzien van een aan de lip bevestigd steunpunt,die met de veer in ingrijping komt indien de koppeling in een 8103897 i t ♦ ^ -ΙΟ- 22061/CV/tl geheel versleten toestand is.

8. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat het oor, de lip en het steunput een U-vormig kanaal vormen voor het opnemen van de tong van de veer.

9. Wrijvingskoppeling volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het oor zich in de richting van de koppelingsas naar binnen toe uitstrekt,de ïip zich naar buiten evenwijdig aan de koppelingsas uitstrekt en de tong van de veer zich in de richting van de koppelingsas naar binnen toe uitstrekt.

10. Wrijvingskoppeling volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de ringvormige veer wordt gevormd door een belleville ring.

11. Wrijvingskoppeling volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de belleville ring is voorzien van binnenste en buitenste omtreksgedeelten en de tong zich vanaf het binnenste omtreksgedeelte naar binnen toe uit- 15 strekt,terwijl de wrijvingskoppeling verder is voorzien van een ringvormige opvangring welke het buitenste omtreksgedeelte van de belleville ring omgeeft en met de hefbomen in ingrijping en beweegbaar is.

12. Wrijvingskoppeling aangepast voor het aandrijvend verbinden van draaibare aangedreven en aan te drijven organen voorzien van een een- 20 trale hartlijn,een aan het aangedreven orgaan bevestigd axiaal stationair deksel,dat met het aangedreven orgaan mee kan draaien,van een axiaal beweegbare drukplaat,die met het deksel is verbonden om met dit deksel mee te draaien en welke ten opzichte van het deksel beperkt axiaal beweegbaar is,van scharnierend beweegbare hefbomen,die buiten het deksel zijn 25 opgesteld ten einde de drukplaat axiaal ten opzichte van het deksel in en uit ingrijping met het aangedreven orgaan te kunnen bewegen en van een ringvormige belleville ring,welke tussen het deksel en de hefbomen is samengedrukt en een binneste omtreksgedeelte bezit evenals een buitenste omtreksgedeelte,dat in ingrijping te brengen en te bewegen is met de 30 hefbomen,met het kenmerk,dat aan het deksel tegenhoudmiddelen voor de bellevile ring zijn bevestigd,welke tegenhoudmiddelen een aantal in om-treksringsrichting op afstand van elkaar gelegen oren omvatten,terwijl de oren zijn voorzien van inkepingen bezittende lippen terwijl aan de belleville ring plaatsingsmiddelen zijn bevestigd,welke plaatsingsmidde-35 len een aantal in omtreksrichting op afstand van elkaar gelegen tongen op de binnenomtrek van de veer omvatten,welke tongen zijn opgenomen in de inkepingen en in ingrijping zijn met de oren,terwijl op de tongen en de 8 1 0 3 8 9 7 4 ;» - -11- 22061/CV/tl inkepingen aanslagen zijn aangebracht,die met elkaar in ingrijping komen ter voorkoming van een relatieve draaibeweging tussen het deksel en de belleville ring. 8103897