NL8103408A - Vlinderklep. - Google Patents

Vlinderklep. Download PDF

Info

Publication number
NL8103408A
NL8103408A NL8103408A NL8103408A NL8103408A NL 8103408 A NL8103408 A NL 8103408A NL 8103408 A NL8103408 A NL 8103408A NL 8103408 A NL8103408 A NL 8103408A NL 8103408 A NL8103408 A NL 8103408A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
butterfly
axis
butterfly valve
seat
valve according
Prior art date
Application number
NL8103408A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187761B (nl
NL187761C (nl
Original Assignee
Pont A Mousson
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pont A Mousson filed Critical Pont A Mousson
Publication of NL8103408A publication Critical patent/NL8103408A/nl
Publication of NL187761B publication Critical patent/NL187761B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187761C publication Critical patent/NL187761C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K1/00Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
    • F16K1/16Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members
    • F16K1/18Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps
    • F16K1/22Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps with axis of rotation crossing the valve member, e.g. butterfly valves
    • F16K1/226Shaping or arrangements of the sealing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K1/00Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
    • F16K1/16Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members
    • F16K1/18Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps
    • F16K1/22Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with pivoted closure-members with pivoted discs or flaps with axis of rotation crossing the valve member, e.g. butterfly valves
    • F16K1/222Shaping of the valve member

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lift Valve (AREA)
  • Sliding Valves (AREA)

Description

-1- * VO 2088 Vlinderklep.
De uitvinding heeft betrekking op een vlinderklep van het type met een buisvormig lichaam, dat een doorvoerbegrenst een afsluitende vlinder, welke in dat lichaam draaibaar is om een as, welke op de as van de doorlaat staat, waarbij een van deze elementen een ‘ 5 elastisch afdichtende voering en het andere een zittingvlak voor die voering heeft, welke voering eenafdichtlijn bepaalt, welke gelijk is aan de lijn over het midden van de zitting bij het samendrukken nabij de voering. Bij deze afsluiters kan de afdichtende voering zich bevinden hetzij -in het lichaam, hetzij op de vlinder.
10 De draaiingsas van de vlinder kan in de doorvoeras zijn ge legen (gecentreerde vlinder), hetzij daarbuiten (niet gecentreerde vlinder).
De uitvinding heeft meer in het bijzonder op een vlinderklep betrekking, welke als terugslagklep wordt toegepast.
15 Het probleem van de afdichting van een vlinderklep ontstaat door het verkrijgen van een goed omtrekseontaet tussen de voering en de zitting wanneer deze gesloten is, in het bijzonder in de diametrale zone nabij de draaiingsas.
Dit probleem is bijv. opgelost als weergegeven in heb Franse 20 octrooischrift 1.5^3.^51, alwaar een goed contact wordt gevormd tussen de zitting enfè voering, d.w.z. een betrekkelijk groot radiaal uitsteeksel van de voering ten opzichte van het zittingvlak.
Deze manier van samenwerking leidt echter tot aanzienlijke wrijving nabij de sluitstand, d.w.z. er zal een sterkere slijtage 25 optreden in de voering, terwijl ook het bedieningskoppel een grotere kracht veréist om de vlinder te doen draaien.
De uitvinding beoogt het gestelde probleem op te lossen door een goede samenwerking, het bewerkstelligen van de afdichtende voering ten opzichte van het zittingvlak, waarop deze komt te rusten.
30 De oplossing voor' dit probleem bestaat hierin, dat bij elk punt van die lijn het. draagvlak aan de zitting een scherpe nagenoeg constante scherpe hoek maakt met de raaklijn aan de baan van het korres-ponderende punt van de vlinder in het contactpunt van de voering met de zitting.
35 Als gevolg deze maatregel wordt de afdichting over de gehele 8103408 i' * ' -2- omtrek van de vlinder verzekerd door het langzamerhand indrukken of platdrukken van de voering. Warneer de hoek de juiste waarde heeft zal het aandrukken tegen de zitting zonder glijden of wrijving plaatsvinden, zoals in de diametrale zone nabij de draaiingsas.
5 Daardoor zal niet alleen de wrijving en het bedieningskoppel worden verlaagd en kan de zitting ruw gegoten zijn, waaronder wordt begrepen, dat het werkzame vlak niet bewerkt behoeft te worden, aangezien de moderne gieterij werkstukken met een betrekkelijk glad oppervlak kan leveren, bijv. door gebruik te maken van fijn zand en een 10 synthetisch bindmiddel, zoals in de handel verkrijgbaar.
De bedoelde hoek, welke bij voorkeur tussen 20 en 30° ligt kan over de gehele omtrek van de vlinder en de zitting constant zijn waardoor de fabricage wordt vereenvoudigd, dan wel kan deze hoek over de omtrek omgekeerd evenredig variëren met het -verplant s ingspunt van 15 de af lichtlijn, teneinde het samendrukken van de voering in alle standen van de vlinder mogelijk te maken, zelfs voordat de maximale sluit— stand bereikt is.
Volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de afdicht-lijn op het lichaam in een vlak, dat de doorvoeras bevat en loodrecht 20 staat op de draaiingsas van de vlinder en welk vlak een symmetrievlak voor de afsluiter vormt, het profiel van een halve kruik, dat aan de zijde van de doorstroomas, uitgaande van zijn uiteinde, een weinig hellend schuin vlak heeft, dat de voet van de kruik vormt en aansluit op de buik, waarvan de top convex en afgerond is en buiten de door-25 stroomas ligt en aan de andere kant van die as een concaaf gedeelte heeft, dat de hals van de kruik vormt.
Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een langsdoorsnede over een vlinderklep volgens de 30 uitvinding in de sluit stand; figuur 2 een doorsnede overeenkomstig figuur 1 van een vlinderklep in de open stand; figuur 3 een dwarsdoorsnede over de zitting en de vlinder in de geopende stand, gezien in de richting van de pijl 3 in figuur 2; 35 figuur k een meetkundige voorstelling van de afdichtlijn tus sen de voering en de zitting alsmede van het afdichtvlak; figuur 5 en 6 schematische voorstelling overeenkomstig fi 8103408 « t -3- guur h met twee verschillende af lichtlijnen; figuur Ts 8 en 9 vereenvoudigde aanzichten in perspectief van resp. het vlak van de zitting, de vlinder en het samenstel van de vlinder en zitting in de gedeeltelijke open toestand van de afsluiter; 5 figuur 10 een doorsnede over een andere uitvoeringsvorm van de vlinder volgens figuur 1; figuur 11 een aanzicht van de vlinder volgens figuur 10, gezien in de richting van de pijl L; figuur 12 een gedeeltelijk aanzicht op vergrote schaal van 10 het raakpunt van de afdichtende voering van een vlinder en de zitting hij een bekende af sluiter; figuur 13 en 1¼ zijaanzichten, waarin het samendrukken van de afdichtende voering op de zitting van een afsluiter volgens de uitvinding is getoond, waarbij figuur 13 de voering in de vrije stand 15 toont op het moment dat deze in contact komt met de zitting en figuur lif de voering in de samengedrukte en geheel gesloten stand; figuur 15 een schematische voorstelling overeenkomstig figuur 5 en 6 met ongelijke stralen tussen de afdichtlijn en de draai-ingsas van de vlinder; 20 figuur 16 en IJ aanzichten overeenkomstig figuur 1^in een an dere uitvoeringsvorm van het vlak van de zitting en een andere hoek tussen de bedoelde straal volgens figuur 15; en figuur 18 een doorsnede overeenkomstig figuur 1 van een andere vlinderklep volgens de uitvinding, welke klep van een excentrisch type 25 is en welke kan werken als terugslagklep.
Volgens de figuren 1-3 en 7-9 is de uitvinding toegepast op een vlinderklep, waarvan het buisvormige lichaam 1 van de as X-X horizontaal gelegen is, voorzien is van verbindingsflenzen 2 op een leiding, waarin de afsluiter moet worden opgenomen, welke flenzen 2 ook wegge-30 laten kunnen worden. De afsluiter kan worden toegepast in waterleidingen, leidingen voor petroleum of andere vloeistoffen, zo ook voor leidingen voor het transport van gassen of poedervormige prodükten.
Het lichaam 1 heeft ongeveer in het midden binnenwaarts in de eylindrische doorstroomruimte 3 een zitting h3 bestaande uit twee flan-35 ken 5 en 6 met een ongelijke helling, welke onregelmatige vlakken zich om de as X-X ontwikkelen en elkaar snijden volgens een ribbe 7 ter vorming van een onregelmatige gesloten lus rond die as X-X. Het vlak 5 8103408 a % -U- met de kleine helling vomt de eigenlijke zitting van de afsluiter.
Het lichaam is ruw gegoten doch het werkzame oppervlak heeft desalniettemin een plat verloop als gevolg van de moderne en nauwkeurige wijze van gieten.
5 - Het afsluitlichaam of de vlinder 8 is van een gecentreerd type, d.w.z. deze is op de draaiingsas 9 vast-gespied, waarvan de hartlijn haaks staat op de as X-X, waarvan is aangenomen, dat deze horizontaal verloopt, welke assen elkaar in het punt 0 snijden. De as . 9 is met niet weergegeven middelen gekoppeld, teneinde deze in twee TO richtingen te kunnen draaien. De vlinder 8 heeft een vlak 10, dat nabij • de as Y-Y is doorgediept en een cylindervorm, waarin de as 9 is qpge-nomen, terwijl het doorgediepte vlak 11 met het vlak 10 is verbonden in de einden, welke het verst van de as Y-Y zijn gelegen, alsmede twee doorgediepte dwarsvlakken 12, welke het volume van de klep afsluiten, 15 waardoorheen de as 9 loopt.
In het weergegeven geval is de as Y-Y verzet, dvw.z. deze ligt over een kleine afstand d buiten dit vlak en aan de zij de van het doorgediepte vlak 11.
De omtrek van het doorgediepte vlak 11 is omgeven door een 20 afdichtende band of voering 13 uit elastomeer en welke op de zitting 5 afdichtend kan worden gedrukt. In het weergegeven geval vormt de voering 13 een uitsteeksel, of verdikking van de bekleding lU uit elastomeer, waarvan de vlinder is voorzien. Deze verdikking vormt een sinusvormige gesloten bocht en heeft een kleine breedte ter weerszijden 25 van de top- of af dichtende lijn 15· De dwarsdoorsnede van de band 13 is driehoekig, terwijl de lijn 15 de top van de driehoek vormt. De over het midden lopende lijn 16. van de zitting 5 is gelijk aan de lijn 15 tijdens het samendrukken van het elastomeer, zoals nog toegelicht zal worden.
30 In de sluitstand van de afsluiter ligt de zitting 1+ en de vlinder 8 in een gemeenschappelijk symmetrie vlak P (figuur 3) dat haaks op de draaiingsas Y-Y staat en de doorstroomas X-X bevat.
Over de gehele omtrek van de doorvoer, d.w.z. op elk punt M van de af dichtende lijn 16, maakt het raakvlak T met het afdichtvlak 35 of de zitting 5 een constante of nagenoeg constante scherpe hoek x met de raaklijn t aan de cirkel met de straal R en de as Y-Y, welke door het punt M (figuur h en 13) gaat. Aan deze voorwaarde wordt zelfs vol- 8103408 -5-.
* daan in de eindzones van de as Y-Y, met het snijpunt 0.
Voor het "bepalen van de afdichtlijn 16 wordt verwezen naar figuur 4, waarin de cylindrische doorvoer 3 is weergegeven en waarbij de lijn 16 op de cylinder is getekend.
5 Uitgaande van een willekeurig punt M op de doorvoer 3 wordt de raaklijn Mt op de cirkel met de as Y-Y getrokken, gaande door M.
Het gezochte raakvlak maakt een gegeven hoek x met de rechte Mt; het gaat hier dus om een vlak T, dat de kegel C met de as Mt maakt en derhalve tophoek x, waarbij de gezochte raaklijn in dit vlak ligt. 10 Met het oog op de omvang van de vlinder haaks op de as Y-Y kiest men voor het vlak T de rechte Mt , welke in dat vlak een beschrijvende lijn van de kegel C is.
Voor het bepalen van het vlak T zij opgemerkt, dat de raaklijn Mt ^ eveneens in het raakvlak van de doorvoer 3 ligt in het punt M. 15 Deze raaklijn wordt dus bepaald door een snijpunt of een van de snijpunten van het raakvlak met de kegel C.
Deze constructie wordt punt voor punt herhaald, rekening houdende met de noodzakelijke continuïteit, waarbij voor de lijnen 15 en 16 het profiel van een halve kruik ontstaat, als weergegeven in 20 figuur 1 en 2. Uitgaande van een punt A dat het verst van de as Y-Y gelegen is en in gesloten toestand in het hoogste punt in figuur 1, waarbij het profiel van de halve kruik achtereenvolgens omvat een gedeelte 17j dat nagenoeg recht of iets concaaf is en schuin op het vlak 10 staat (figuur 2), een gewelfd of doorgediept gedeelte resp. de 25 buik 18, waarvan de afgeronde top 19 nabij de as Y-Y ligt toch daar— voor en vanaf deze as een concaaf gedeelte 20, dat doorloopt tot aan het andere punt B, dat weer het verst van de as Y-Y af ligt.
De lijn 15 ligt dus aan een zijde van het vlak 10. De punten A en B kunnen op een lijn liggen met het punt 0, zoals weergegeven 30 in figuur 1 en 2, dan wel verzet zijn in de een of andere zin, evenwijdig aan de as X-X als weergegeven in figuur 5 en 6. De gekozen oplossing is die, welke zo min mogelijk ruimte inneemt en in elk geval afzonderlijk bepaald moet worden.
Gezien in de richting van de as X-X heeft de afdichtlijn 15 35 wanneer de vlinder in de maximaal geopende stand staat de vorm van een kom met twee buigpunten bij de einden, zoals dit uit figuur 3 blijkt.
Men kiest het uitgangspunt M van de kromme 16 ten opzichte van 8103408 -6- de as Y-Y zodanig, dat deze kromme 16 zo voordelig mogelijk verloopt; een dergelijke keuze leidt tot een buik 18 waarvan de convexe afgeronde top 19 zich zo dicht mogelijk bij de as Y-Y bevindt, en toch een noodzakelijke doorgang voor de bedieningsas 9 overblijft.
5 Het is ongewenst".· het punt M te ver van de as Y-Y af te kiezen waardoor de binnenwand van de holte 3 te ver uitgedraaid zou moeten worden om de doorgang om de straal OM van de vlinder 8 mogelijk te maken, bij het draaien daarvan.
Uit het bovenstaande blijkt, dat het draagvlak T aan het vlak 10 van de zitting 5 in het punt M op dezelfde wijze wordt bepaald als de raaklijn Mt met de afdichtende lijn 16. Het oppervlak 5 is een regelmatig oppervlak, dat bestaat uit de uitslag van alle raakvlakken T langs de lijn 16. Voor het verkrijgen van de beschrijvende lijn M wordt in het draagvlak T een korte rechte MV, MV' getrokken haaks op 15 de rechte Mfc^ en met'een lengte L, ter weerszijden van het punt M.
Het vlak 5 ontwikkelt zich sinusvormig om de as X-X wanneer dit naar een einde van het lichaam 1 wordt gedraaid in het punt A, dat zich bevindt aan de zijde van een vlak, dat wordt bepaald door de assen X-X en Y-Y en nabij het uiteinde van het lichaam 1 in het punt B, dat 20 er tegenover is gelegen. De helling van de symmetrieas 13a van de doorsnede van de voering 13 van de vlinder ten opzichte Tan dat vlak ontwikkelt zich op dezelfde wijze doordat in elk punt van de afdicht-lijn de voering naar de zitting 5 is gekeerd, zodat de vlinder op de wijze als weergegeven in figuur 13 gesloten kan worden.
25 De wijze waarop de voering 13 funktioneert, is in figuur 13 en 1U weergegeven: In elk punt, ligt de voering met de top M (figuur 13) tegen de zitting 5 en bij het verdraaien van de vlinder ontstaat uitsluitend druk op deze voering, waarbij het elastomeer wordt gedeformeerd zonder dat glijden of wrijving optreedt (figuur lit·). Dit is te 30 vergelijken met een voering 113, als weergegeven in figuur 12, welke deel uitmaakt van een vlinderklep, beschreven in het Franse octrooi-schrift 1.5^3.^51: De voering 113 van de vlinder 108 heeft een raak- of buigpunt e met de zitting 105 en ligt daar zijdelings tegen aan, zodanig, dat bij het sluiten en openen wrijving ontstaat, welke leidt 35 tot een spoedige slijtage.
De hoek x, welke wordt gevormd door het raakvlak T met het vlak van de zitting in.het punt M en door de raaklijn t in het punt M
8103408 -τ- met de cirkel OM, is gekozen als funktie van het maximaal samendrukken van de elastomere voering 13 op de zitting 5· Een maximale indrukking e treedt op over de gehele omtrek van de vlinder en het zittingvlak waardoor in de sluitstand de gewenste afdichting wordt verkregen bij 5 een gegeven werkdruk. Bij een gegeven diameter van de doorvoer 3 is de voor de afdichting noodzakelijke indrukking e bij een grotere werkdruk veel groter dan bij een lagere. Met de indrukking e hangt het sluitkoppel van de vlinder samen: Dit koppel is groter wanneer de indrukking e ook groter is en omgekeerd. De maximale indrukking e is 10 die, welke noodzakelijk bij een gegeven koppel om de afdichting te verzekeren.
De hoek x is nagenoeg constant over de gehele omtrek van de vlinder en het vlak van de zitting, hetgeen gemakkelijk te verwezenlijken is. De hoek x kan over de ontrek van het vlinder- en het zitting-15 vlak ook variëren. In beide gevallen is de indrukking e van de af dichtende voering 13 uit elastomeer en werkend op de zitting 5 over de gehele omtrek van de zitting constant wanneer de vlinder gesloten is.
In het eerste geval is de indrukking alleen constant wanneer de vlinder maximaal gesloten is en varieert vanaf het punt, dat de 20 afdichtende voering op de zitting komt en het definitief sluiten.
In het tweede geval vindt een constant samendrukken over de gehele omtrek plaats vanaf het moment van con-tact van de voering met de zitting tot aan het definitieve sluiten.
Wanneer de hoek x tijdens het draaien van de vlinder 8 naar 25 de sluitstand constant wordt gekozen, zal het contact en het samendrukken van de voering 13 op de afdichtlijn 15 plaatsvinden in punten, welke het dichtst bij de draaiingsas Y-ï zijn gelegen en zal zich langzamerhand over de gehele omtrek voortzetten. De waarde e van het indrukken van de voering varieert over de gehele omtrek totdat de 30 maximale sluitstand is bereikt waarbij de waarde e over de gehele omtrek gelijk is. Wanneer de sluitkracht de vlinder in de sluitstand moet worden beperkt, d.w.z. ook wanneer deze dus maximaal de sluitstand niet heeft bereikt, moet ervoor worden gezorgd, dat in die punten van de omtrek waar de indrukking e de kleinste waarde heeft, deze 35 waarde toch voldoende is om bij een gegeven druk de afdichting te waarborgen.
De hoek x kan ook over de gehele omtrek van de vlinder omge- 3103408 -8-
keerd evenredig variëren met de straal OM, d.v.z.omgekeerd evenredig met de afstand tussen elk punt M van de afdichtlijn 15 en het middelpunt 0 van de draaiingsas Y-Y. Wanneer de afdichtlijn 15 de vorm heeft van een halve kruik, dan ligt de kleinste straal Om"'., waarbij de draai-.5. · ingsas Y-Y en is de hoek X1 in deze zone het kleinst (figuur 17), terwijl de straal OM2 maximaal is aan de einden van de diameter AB
Λ en is de hoek x in die·punten het kleinst (figuur 16). Men kan aldus in alle punten van de top van de voering 13 een gelijktijdig contact met de zitting 5 bewerkstelligen en na het contact een gelijkmatig 10 indrukken van de afdichting over de gehele omtrek van de vlinder en het zittingvlak, welke indruk langzamerhand groter wordt naargelang de vlinder op de zitting wordt gedrukt, d.w.z. bij het draaien van die vlinder, doch blijft over de gehele omtrek tijdens het sluiten of verdraaien gelijkmatig. Dit heeft het voordeel, dat ook wanneer 15 de maximale sluitstand niet wordt bereikt, de afdichting over de gehele omtrek. wanneer in een bepaald punt de incLrukking voldoende is, rekening houdende met de werkdruk. Aldus kan de sluitkracht bij een gegeven druk worden verminderd. Het bepalen van de afdichtlijn op het zittingvlak is echter veel moeilijker en is de benodigde ruimte 20 veel groter wanneer de kruikvorm verder is doorgebold.
In de praktijk kan een constante hoek x worden verwezenlijkt in de orde van grootte van 20 a 30°, met een kleine variatie in bepaalde punten van de afdichtlijn 15» teneinde variaties in de ontwikkeling van de kromme op het zittingvlak 5 zo klein mogelijk te houden.
25 Meetkundig kan dit worden aangeduid wanneer· zoals blijkt uit fc 1 figuur U de raaklijn M niet door de kegel C loopt, doch daarnaast.
Men moet dan af zien van een minimale afmeting van de vlinder 8 voor het verkrijgen van een grotere zekerheid in de afdichting bij een zo gelijkmatig mogelijk, over de omtrèk verdeelde indrükking. Opge-30 merkt zij, dat naargelang de keuze van de hoek x (over de gehele omtrek van de vlinder en de zitting zo constant mogelijk of met kleine variaties), de doordieping van het profiel van de halve kruik min of meer geaccenteerd wordt.
Volgens een praktisch uitvoeringsvoorbeeld worden de zitting 35 U en de vlinder 8 op de navolgende wijze verwezenlijkt.
De zitting b (figuur 1, 2, 7 en 9) steekt naar binnen in de doorvoer 3 en ligt ter weerszijden van het symmetrievlak P: het vlak 8103408 -9- van de zitting 5 verloopt simisvormig ter weerszijden van de afdicht-lijn 15 in cLe vorm van een halve kruik. Door een min of meer progressieve verdraaiing om de as Y-Y, zal aan elke zijde van het symmetrie-vlak P het vlak van de zitting 5 van stand veranderen vanaf het punt 5 A naar het punt B en staat dan schuin op de doorstroomrichting, wanneer deze wordt omgekeerd..
In de twee uiteinden van de as Y-Y heeft het vlak 5 dezelfde richting ten opzichte van de doorstroming en deze richting is dezelfde vanaf het punt A aan een zijde van de vlinder wanneer deze geopend 10 is (figuur 3).
Het vlak 5 helt onder een min of meer constante hoek zelfs in de zone van de draaiingsas Y-Y, ten opzichte van de raaklijn in een willekeurig punt M van e af dicht lijn op de cirkel OM, welke de haan is, welke wordt doorlopen door het punt M hij het draaien van 15 de vlinder 8. Deze hoek is ongeveer 20 a 30°. Het afdichtvlak 5 omgeeft de holte om de draaiingsas 9 en ligt aan een zijde daarvan hetgeen ook geldt voor de afdichtende voering 13 van de vlinder.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-3 en 7-9 is het vlak 11 van de vlinder 8 tegenover het vlak 10 en cylindrisch doorgehold 20 vlak met beschrijvende lijnen, die evenwijdig lopen aan de as Y-Y.
Zoals blijkt uit de variant volgens figuur 10 en 11 kan het vlak 11a komvormig zijn met beschrijvende lijnen, welke nagenoeg haaks op de as Y-Y staan, waarbij de minimale dikte voldoende is om de as 9 van de vlinder 8a door te laten (figuur 10). In het tweede geval heeft 25 de vlinder in de geheel geopende stand een airo of hydrodynamisch profiel, d.w.z. over 90° vanuit de sluitstand, zodat een minimale weerstand voor de doorstroming wordt gevormd.
Zoals reeds eerder opgemerkt, zal bij het naar de sluitstand draaien van de vlinder 8 de afdichtende voering 13 de zitting 5 naderen 30 en gelijktijdig over nagenoeg de gehele omtrek daarmee in contact komen volgens een vooraf gekozen hoek x. Dit contact mndt zonder glijden of wrijven plaats uitsluitend door samendrukken van de afdichting tegen de zitting. In gesloten stand vindt het aandrukken over de gehele omtrek van de vlinder en de zitting plaats en wel aan een 35 zijde van de draaiingsas 9.
Aldus wordt een hermetische afsluiting verkregen en doordat geen wrijven of glijden plaatsvindt, geschiedt dit bij een minimum 8103408 -10- slijtage van de af dichtende voering 13 tijdens de bewegingen van de vlinder. Zelfs in de zone van de draaiingsas Y-Y vindt het aandrukken . van de voering 13 op de zitting 5 plaats als weergegeven in figuur 13en A waarbij de top 15 langzamerhand op de zitting wordt gedrukt zonder 5 glijden of wrijving plaatsvindt, wanneer de vlinder 8 wordt gedraaid. Tijdens dit contact komt elk punt van de top -15 in een raakvlak van de zitting 5, dat ongeveer dezelfde helling heeft ten opzichte van de raaklijn aan de draaiingscirkel in het beschouwde punt van de top 15.
10 Bij de variant volgens figuur 18 heeft de vlinder 8b dezelfde vorm als de vlinder 8 in de figuren 1-3 en 7-9» doch is excentrisch: de draaiingsas Z-Z snijdt de as X-X niet doch staat wel haaks daarop.
.De hals B van het profiel in de vorm van een halve kruik bevindt zich aan een zijde van de lijn Z-Z van de draaiingsas 9b, welke 15 vrij .in het lichaam 1b kan draaien, doch de top 19 van de buis bevindt zich aan de andere zijde van de doorstroomas X-X. De vlinder 8b is op de as 9b gespied door tussenkomst van een stel oren 20, welke buiten het vlak 10 uitsteken.
De hals en de buik van hefcprofiel van de vlinder 8b zijn 20 verzet ten opzichte van de assen X-X en Z-Z en de klep is doelbewust buiten het midden opgehangen, zodanig, dat in de doorstroomrichting van de pijl f de neiging tot draaien van de vlinder 8b wordt tegengewerkt onder invloed van het gewicht en in de richting van de pijl g ten opzichte van de as Z-Z, d.w.z. de klep blijft geopend terwijl 25 wanneer de doorstroomrichting omkeert ten opzichte van de pijl f, de vlinder 8b sluit doordat deze in de richting van de pijl g draait.
D.w.z. de vlinderklep 8 voorkomt een stroming tegengesteld aan de richting van de pijl f en vormt een terugslagklep.
De geometrische verhoudingen voor de afdiehtlijnen 15 en ίβ 30 en de zitting 5 zijn als hiervoor besproken en de voordelen met betrekking tot de afsluiting en de afdichting zijn eveneens gelijk, in het bijzonder in de zone Z-Z van de excentrische legerdraaiingsas.
Opgemerkt zij, dat het lichaam 1b niet voorzien is van flenzen. Een dergelijk lichaam kan worden opgesloten tussen de flenzen van een 35 leiding en kan op bekende wijze door trekstangen worden vastgezet.
8103408

Claims (11)

  1. 2. Vlinderklep volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoek (X) in de orde van grootte van 20 a 30° is. 15' 3. Vlinderklep volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de afdichtlijn (16) op het lichaam (1) een doorsnede vormt door het vlak, dat de as (X-X) van de doorlaat (3) vormt en haaks op de draaiings-as (Y-Y) van de vlinder (8) staat, welk vlak in een symmetri e vlak -van de klep het profiel heeft van een halve kruik, dat aan de zijde 20 van de doorstroomas, uitgaande van de uiteinden (A) een weinig hellend schuin vlak (17) heeft, dat de voet van de kruik vormt en aansluit op de buik (18), waarvan de top convex en afgerond is en buiten de doorstroomas ligt en aan de andere kant van die as (X-X) een concaaf gedeelte (20) heeft, dat de hals van de kruik vormt.
  2. 4. Vlinderklep volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de uiteinden (A, B) van het profiel in de vorm van een halve kruik op een lijn liggen met de snijlijn (0) van de draaiingsas (Y-Y) in dat vlak. #
  3. 5· Vlinderklep volgens conclusies 1-4 met een op de vlinder 3Q aanwezige, af dichtende voering, met het kenmerk, dat de voering (13) wordt gevormd door een uitsteeksel van een elastomere bekleding (14) welke zich op de vlinder (8) bevindt, waarbij de top van het uitsteeksel de afdichtlijn (15) van de vlinder (8) vormt.
  4. 6. Vlinderklep volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat 35 het vlak van de zitting (5) regelmatig vlak is.
  5. 7. Vlinderklep -volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elke beschrijvende lijn (V-V') van het zittingvlak (5) haaks staat op de raaklijn (Mt) op de afdichtlijn (16) van dat vlak in het beschouwende Λ 4 Λ Ύ L Λ Λ -12- punt (Μ).
  6. 8. Vlinderklep volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de hoek (x) nagenoeg over de gehele ontrek van de vlinder (8) en de zitting (5) nagenoeg constant is. 5 9· Vlinderklep volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de hoek (X) over de gehele omtrek van de vlinder (8) en de zitting (5) omgekeerd evenredig varieert met de verplaatsingsstraal van het punt (M) van de afdichtlijn (15) van de vlinder.
  7. 10. Vlinderklep volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat 10 het vlak (11) van de vlinder (8) dat de af dichtende voering (13) draagt, over de gehele omtrek gewelfd is uitgevoerd.
  8. 11. Vlinderklep volgens conclusie 10» met het kenmerk, dat het bedoelde gewelfde vlak (11) een cylindervlak is, waarvan de beschrijvende lijnen evenwijdig aan de draaiingsas (Y-Y) lopen.
  9. 12. Vlinderklep volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het vlak (11a) van de vlinder (8a), dat de af dichtende voering (13) draagt over de gehele omtrek is doorgediept.
  10. 13. Vlinderklep volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het doorgediepte vlak (11a) een cylindervlak is, waarvan de beschrij-20 vende lijnen haaks op de draaiingsas (Y-Y) staan. 1H. Vlinderklep volgens conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de vlinder (8) op een as (9) is vastgespied, waarvan de hartlijn de doorstroomas (X-X) snijdt en welke met middelen voor het doen draaien van die as gekoppeld is. 25 15* Vlinderklep volgens conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de vlinder (8b) vastgespied is op een as ( 9b), waarvan'de hartlijn (Z-Z) de doorstroomas (X-X) niet snijdt en zodanig vrij in het lichaam (1b) kan draaien, dat deze een terugslagklep vormt.
  11. 16. Vlinderklep volgens conclusies 1-15, met het kenmerk, dat 30 de zitting (5) ruw gegoten is. 8103408
NLAANVRAGE8103408,A 1980-07-18 1981-07-17 Vlinderklep. NL187761C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8015925 1980-07-18
FR8015925A FR2487034B1 (fr) 1980-07-18 1980-07-18 Robinet a papillon

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8103408A true NL8103408A (nl) 1982-02-16
NL187761B NL187761B (nl) 1991-08-01
NL187761C NL187761C (nl) 1992-01-02

Family

ID=9244303

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8103408,A NL187761C (nl) 1980-07-18 1981-07-17 Vlinderklep.

Country Status (20)

Country Link
US (1) US4411405A (nl)
JP (1) JPS5761865A (nl)
AT (1) AT385569B (nl)
AU (1) AU528968B2 (nl)
BE (1) BE889668A (nl)
BR (1) BR8104628A (nl)
CA (1) CA1161015A (nl)
CH (1) CH640325A5 (nl)
DD (1) DD201722A5 (nl)
DE (1) DE3125811C2 (nl)
ES (2) ES287285Y (nl)
FR (1) FR2487034B1 (nl)
GB (1) GB2079901B (nl)
IN (1) IN154628B (nl)
IT (1) IT1144403B (nl)
LU (1) LU83496A1 (nl)
MX (1) MX155440A (nl)
NL (1) NL187761C (nl)
SU (1) SU1116982A3 (nl)
ZA (1) ZA814347B (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2520833A1 (fr) * 1982-02-02 1983-08-05 Barbot Ets C Perfectionnements apportes aux vannes a papillon
DE4329526A1 (de) * 1993-09-02 1995-03-09 Mann & Hummel Filter Drosseleinrichtung
DE4329527A1 (de) * 1993-09-02 1995-03-09 Mann & Hummel Filter Drosseleinrichtung
DE4423370A1 (de) * 1994-07-04 1996-01-11 Bayerische Motoren Werke Ag Drosselklappen-Stutzen für eine Brennkraftmaschine
DE19508593A1 (de) * 1995-03-13 1996-09-19 Mitteldeutsche Feuerungs Und U Absperrklappe zum Absperren großer Leitungsquerschnitte
GB2322430A (en) * 1997-01-21 1998-08-26 Dowty Seals Ltd Valve
US6216737B1 (en) 2000-05-05 2001-04-17 Nibco Inc. Flanged three-way universal butterfly valve
US6722137B2 (en) 2001-08-17 2004-04-20 General Electric Co. Methods and apparatus for regulating turbine clearance control system airflow
US20060196842A1 (en) * 2005-03-04 2006-09-07 Taylor Harry R Storage rack
US8424842B2 (en) * 2009-04-15 2013-04-23 Baker Hughes Incorporated Rotationally-actuated flapper valve and method
US8833672B2 (en) 2010-08-20 2014-09-16 Rain Bird Corporation Flow control device and method for irrigation sprinklers
CN103216629A (zh) * 2013-04-01 2013-07-24 无锡富盛阀业有限公司 一种蝶阀
DE102013010123A1 (de) * 2013-06-18 2014-12-18 Erhard Gmbh & Co. Kg Armatur zum Absperren oder Regeln eines Mediums
DE102016110998A1 (de) 2016-06-15 2017-12-21 Fischer Rohrtechnik Gmbh Drosselklappenanordnung und Verfahren zur Herstellung einer Drosselklappenanordnung
HUE042579T2 (hu) * 2015-12-16 2019-07-29 Fischer Rohrtechnik Gmbh Fojtószelepház belsõégésû motorok fojtószelep elrendezéséhez
KR20170097810A (ko) * 2016-02-18 2017-08-29 현대자동차주식회사 연료전지 시스템용 공기밸브 장치
JP6825310B2 (ja) * 2016-11-07 2021-02-03 アイシン精機株式会社 吸気装置および弁体の製造方法
CN106523719A (zh) * 2016-11-29 2017-03-22 陈曙光 一种凹板三偏心蝶阀
KR102635919B1 (ko) 2016-12-14 2024-02-08 현대자동차주식회사 연료전지 시스템용 공기밸브 장치 및 그 제어방법
US11274750B2 (en) * 2017-07-11 2022-03-15 Aisan Kogyo Kabushiki Kaisha Double eccentric valve
KR102522247B1 (ko) * 2018-01-10 2023-04-17 아사히 유키자이 가부시키가이샤 버터플라이 밸브
DE102018102062A1 (de) * 2018-01-30 2019-08-01 Protechna S.A. Entnahmearmatur für Flüssigkeitsbehälter
US11320053B2 (en) * 2018-05-02 2022-05-03 Neles Finland Oy Valve with a sealing surface that minimizes wear
CN108488398B (zh) * 2018-05-23 2020-05-22 株洲南方阀门股份有限公司 流量可控性强的旋转控制阀
CN109027271B (zh) * 2018-10-31 2023-07-28 北京金盾华通科技有限公司 一种具有阀片锁紧机构的防火止回阀及其使用方法
US11274581B2 (en) 2019-07-26 2022-03-15 Tenneco Automotive Operating Company Inc. Externally mounted in-line exhaust gas valve
US10961923B2 (en) 2019-07-26 2021-03-30 Tenneco Automotive Operating Company Inc. Externally mounted in-line exhaust gas valve
US11371402B2 (en) 2019-07-26 2022-06-28 Tenneco Automotive Operating Company Inc. Externally mounted in-line exhaust gas valve
RU196963U1 (ru) * 2019-12-19 2020-03-23 федеральное государственное автономное образовательное учреждение высшего образования "Казанский (Приволжский) федеральный университет" (ФГАОУ ВО КФУ) Клапан обратный

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR669260A (fr) * 1928-03-08 1929-11-14 Glenfield & Kennedy Ltd Perfectionnements apportés aux clapets-disques pivotants
US2278421A (en) * 1939-07-08 1942-04-07 Dole Valve Co Valve device
US2980388A (en) * 1955-04-15 1961-04-18 Baldwin Lima Hamilton Corp Butterfly valve
US3078069A (en) * 1960-04-01 1963-02-19 Blakeborough & Sons Ltd J Valves
FR1305717A (fr) * 1961-10-24 1962-10-05 Brieden & Co Maschf K Perfectionnements apportés aux clapets d'arrêt ou de retenue rotatifs ou accessoires analogues pour canalisations
FR1471931A (fr) * 1966-03-23 1967-03-03 Obturateur à papillon à siège annulaire oblique et arbre excentré
US3448465A (en) * 1966-07-11 1969-06-10 Us Health Education & Welfare Pivoted butterfly type heart valve
US3627261A (en) * 1969-09-17 1971-12-14 Andrews Ind Inc Balanced rotary plate valve and method of making
US3680833A (en) * 1970-09-15 1972-08-01 Keystone Valve Corp Valve
BE782533A (fr) * 1971-05-04 1972-08-16 Pont A Mousson Vanne perfectionnee
AT324061B (de) * 1972-04-27 1975-08-11 Ecpp & Reuter Gmbh Absperrklappe
DE2236070C2 (de) * 1972-07-22 1974-03-07 Bopp & Reuther Gmbh, 6800 Mannheim Absperr- oder Rückschlagklappe
US3945398A (en) * 1973-06-29 1976-03-23 Henry Masheder Check valves
US4154426A (en) * 1974-12-05 1979-05-15 Pont-A-Mousson S.A. Butterfly valve

Also Published As

Publication number Publication date
LU83496A1 (fr) 1983-04-06
AT385569B (de) 1988-04-25
GB2079901B (en) 1984-02-15
ATA306681A (de) 1987-09-15
ES287285Y (es) 1987-01-16
ES290594Y (es) 1986-11-16
GB2079901A (en) 1982-01-27
IN154628B (nl) 1984-11-24
FR2487034A1 (fr) 1982-01-22
DD201722A5 (de) 1983-08-03
DE3125811C2 (de) 1986-07-24
IT1144403B (it) 1986-10-29
AU7264781A (en) 1982-04-08
SU1116982A3 (ru) 1984-09-30
IT8168000A0 (it) 1981-07-17
BE889668A (fr) 1982-01-18
FR2487034B1 (fr) 1985-09-27
CA1161015A (en) 1984-01-24
DE3125811A1 (de) 1982-04-22
MX155440A (es) 1988-03-10
NL187761B (nl) 1991-08-01
ZA814347B (en) 1983-03-30
BR8104628A (pt) 1982-04-06
CH640325A5 (fr) 1983-12-30
NL187761C (nl) 1992-01-02
JPS5761865A (en) 1982-04-14
ES287285U (es) 1986-05-01
AU528968B2 (en) 1983-05-19
JPH0133709B2 (nl) 1989-07-14
US4411405A (en) 1983-10-25
ES290594U (es) 1986-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103408A (nl) Vlinderklep.
US3809361A (en) Shutoff valve
JP2694956B2 (ja) ちょう弁
US4480815A (en) Sealing device for valves
US3883113A (en) Fluid control ball valve structure for throttling service
US6510868B2 (en) Profiled plate valve
US3133723A (en) Gas valves
EP0129345A2 (en) Rotary fluid pump
US3963213A (en) Butterfly valve
US3968971A (en) Fluid-tight packing
JPS602554B2 (ja) ゲ−ト弁
EP0264179A2 (en) Improvements relating to rotary ball valves and ball joints
US2731933A (en) Welding ring
US4534540A (en) Gate valve
AU757113B2 (en) Device by ball valve
JPH03210087A (ja) ベーンポンプ
US3310283A (en) Pressure seal groove
US5784911A (en) Apparatus for manufacturing a welded pipe
US2841091A (en) Apparatus for conveying gases or liquids
US4407509A (en) Zero-leakage non-contacting mechanical face seal for rotary machines
US3730478A (en) Tool for squeezing off flexible pipe
US5836336A (en) Cut-off diaphragm gate valve
US1494004A (en) Piston-rod packing
KR102067132B1 (ko) 4중 편심 구조의 버터플라이 밸브
WO2003031856A1 (en) Flow control device for fluids

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19960201