NL8103193A

NL8103193A - Buis-verbindingsstuk en werkwijze voor het aanbrengen hiervan op geisoleerde buizen.

Info

Publication number: NL8103193A
Application number: NL8103193A
Authority: NL
Original assignee: Wavin Bv
Priority date: 1981-07-02
Filing date: 1981-07-02
Publication date: 1983-02-01
Also published as: FI822357L; EP0070065A1; EP0070065B1; FI75659B; US4465307A; DK297982A; ATE20491T1; DE3271764D1; FI75659C; NO822287L; FI822357A0; JPS5830598A

Description

* 815072/vdV/hh ;

Korte aanduiding: Buis-verbindingsstuk en werkwijze voor het aan-. . brengen hiervan op gexsoleerde buizen.

Door Aanvraagster wordt als uitvinder genoemd: T.de Lange, te Vroomshoop.

De uitvinding heeft betrekking op een buis-verbindings- stuk te gebruiken bi j ingebedde leidingen, in het bijzonder een af-takstuk voorzien van een gexsoleerde bekleding voor buiseinden van gexsoleerde buizen van kunststof.

5 Gexsoleerde buisleidingen worden bijvoorbeeld toege- past voor het transport van warm water voor afstandsverwarming en zij bestaan uit een buis voor het stromende te transporteren medium met concentrisch hieromheen mantelbuizen van belangrijk grotere diameter, waarbij de ruimte tussen de mediumbuis en de mantelbuis 10 is opgevuld met isolatiemateriaal, in het bijzonder een schuimstof..

Wanneer nu van een doorgaande mediumbuis een aftakking noodzakelijk is, wordt een aftakleiding op de mediumbuis gelast, welke mediumbuis ter plaatse van de verbinding met de aftakleiding vrij is van isolatiemateriaal en een mantelbuis. Dm het geheel wordt 15 een school aangebracht, waarbij in deze schaal isolatiemateriaal, bijvoorbeeld schuimstof aanwezig is. Een dergelijke buisverbinding is bijvoorbeeld beschreven in de niet-voorgepubliceerde octrooiaan-vrage 8100776.

Bij het aanbrengen van een aftakleiding op een medium-20 buis, door deze aftakleiding direct op de doorgaande mediumbuis te lassen, wordt een goede verbinding verkregen.

Door temperatuurseffecten oritstaat echter de mogelijk-heid dat de doorgaande mediumbuis in de lengterichting verschuift ten opzichte van de mantelbuis. De aftakleiding heeft niet de vrij-25 heid om in zijdelingse richting te verschuiven in verband met het aangebrachte isolatiemateriaal en hierdoor*.wordt de las tussen de aftakleiding en de doorgaande leiding op ongewenste wijze belast.

De uitvinding heeft tot doel dit bezwaar te ondervangen door het verschaffen van een nieuw buisverbindingsstuk.

81 03193 % V .....

f - 2 -

Volgens de uitvinding is het buis-verbindingsstuk, in het bijzonder te gebruiken voor het verbinden van buiseinden van gelsoleerde buizen van kunststof, daardoor gekenmerkt, dat een cen-traal verbindingsstuk met aansluitdelen voor de buiseinden samen-5 werkt met verankeringsmiddelen bestemd om tegen aangrenzend materi-aal, in het bijzonder de isolerende bekleding aan te liggen.

Het effect hiervan is, dat door het aanliggen van de verankeringsmiddelen tegen het omgevingsmateriaal, zoals isolerende bekleding vanneer dit een zekere hardheid bezit, de bij temperatuurs-10 veranderingen optredende verplaatsingen van de mediumbuis door het lijf worden opgenomen en de lasplaatsen met de aftakleiding niet warden belast. De gelsoleerde buizen zijn van betrekkelijk stijve mantelbuizen voorzien en volgens de uitvinding zijn middelen aan-wezig voor het overdragen van drukkrachten van de verankeringsmidde-15 len op de mantelbuizen van de gelsoleerde buizen.

Volgens de uitvinding is het buis-verbindingsstuk zo-danig uitgevoerd, dat de verankeringsmiddelen den of meer zich zijde-lings van het centrale verbindingsstuk uitstrekkende ribben of kam-men zijn.

20 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werk- wijze voor het aanbrengen van een buisverbindingsstuk, welke werk-wijze volgens de uitvinding daarin bestaat, dat om de buiseinden afsluitstoppen worden aangebracht, de buiseinden in aansluitmoffen van het centrale verbindingsstuk worden bevestigd, de buitenschaal 25 om de buiseinden, het centrale verbindingsstuk en de einden van de mantelbuizen met de stoppen wordt aangebracht en afgedicht en de inwendige ruimte van de buitenschaal door opschuimen van schuim-materiaal wordt opgevuld.

De uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande te-30 kening nader toegelicht, waarin: fig. 1 een axiale doorsnede van een buis-verbindingsstuk volgens de uitvinding met hierbij buiseinden van gelsoleerde 81 03 193 - 3 - * t buizen van kunststof; fig. 2 een aanzicht in perspektief van een eentraal verbindingsstuk voorzien van verankeringsmiddelen; fig. 3 een aanzicht in perspektief van een constructie-5 variant van het centrale verbindingsstuk voigens fig. 2; en fig. 4 een axiale doorsnede voigens fig. 1 raaar met verschillende middelen voor het overdragen van krachten van het eentraal verbindingsstuk op mantelbuizen van geisoleerde buizen.

Het in fig. 1 met het verwijzingscijfer 1 algemeen 10 aangeduide buisverbindingsstuk wordt gebruikt voor het verbinden van een doorgaande mediumbuis vaarvan de einden met de verwijzings-cijfers 3 en 4 zijn aangegeven met een aftakleiding 5. De buizen 3, 4 en 5 zijn opbekende wijze omgeven door isolatielagen 6, 7 resp.

8 en mantelbuizen 9, TO resp. 11. Het buis-verbindingsstuk is ge-18 vormd door een eentraal verbindingsstuk voorzien van twee aansluit-delen 2 voor de buiseinden 3 en 4. Het centrale verbindingsstuk met de aansluitdelen 2 voor de buiseinden 3 en 4 werkt samen met verankeringsmiddelen 18 bestemd om tegen aangrenzend materiaal in het bijzonder de isolerende bekleding aan te liggen, zoals hierna 20 nog zal worden toegelicht. De verankeringsmiddelen zijn 44n of meer zich zijdelings van het centrale verbindingsstuk uitstrekkende rib-ben of kammen in de fig. 1, 3 en 4 en voigens fig. 2 in de vorra van een flens 18a. De verankeringsmiddelen 18 en 18a zijn dus aangebracht tussen twee tegenover elkaar liggende aansluitdelen 2 voor de buis-25 einden 3 en 4 en zijvlakken van de verankeringsmiddelen staan dwars op de lengterichting van de aan de aansluitdelen te bevestigen buiseinden· Het centrale verbindingsstuk is ter plaatse van de verankeringsmiddelen 18 of 18a voorzien van tenminste 46n aansluitdeel 2a voor een aftakleiding 5 van de op de twee tegenover elkaar liggen-30 de aansluitdelen 2 voor de buiseinden 3 en 4 van de doorgaande lei-ding.

Voorts zijn voigens de uitvinding middelen aanwezig 8103193

V V

- 4 - voor het overdragen van drukkrachten van de verankeringsmiddelen op de mantelbuizen van de geisoleerde buizen, zoals hierna nog zal worden toegelicht. Bij het buisverbindingsstuk 1 wordt een buitenschaal 15 toegepast voor het opnemen van isolatiemateriaal 19 dat 5 bij voorkeur een hard kunststof schuim is. In gemonteerde toestand van het buis-verbindingsstuk 1 ligt het als een omtrekskraag uitge-voerde verankeringsmiddel 18 of 18a strak tegen het door de buiten-schaal 15 omgeven isolatiemateriaal 19 aan en de buitenschaal 15 is ingericht voor aansluiting op mantelbuizen 9, 10 en IT van de 10 geisoleerde met elkaar verbonden buizen 3, 4 en 5·

Wanneer nu de buizen 3 en 4 ten gevolge van warmte van het stromende medium zouden verschuiven wordt de las met de leiding 5 niet belast omdat het verankeringsmiddel de krachten in het schuim-materiaal 19 opneemt. Immers de leiding 5 kan bij verplaatsing van 15 de buizen 3 en 4 niet zijdelings meebewegen. De hierdoor optredende krachten worden dus geheel door het verankeringsmiddel opgevangen.

Ter plaatse van de aansluiting van de buitenschaal 15, die uit twee spiegelsymmetrische helften kan bestaan dan wel gespleten zijn uit-gevoerd om deze over de buizen 3 en 4 en de mantelbuizen 9 en 10 20 te plaatsen, zijn tussen de buiseinden en de mantelbuizen ringvormi-ge afsluitstoppen 12, 13 en 14 aangebracht. Deze afsluitstoppen sluiten de isolatie 6, 7'en 8 tussen de buizen voor het stromende medium en de mantelbuizen 9, 10 resp. 11 af van de ruimte of het isolatiemateriaal 9 in de buitenschaal 15 van het verbindingsstuk 1. 25 De ringvormige afsluitstoppen 12, 13 en 14 zijn aan de buitenomtrek voorzien van een kraag die aanligt tegen de kopse zijde van de mantelbuizen 9, 10 resp. 11. Hierdoor zijn middelen aanwezig voor het overdragen van de drukkrachten van de verankeringsmiddelen op de mantelbuizen van de geisoleerde buizen en wel in het voorbeeld van 30 fig. 1 door middel van het horde kunststof schuim 19. De binnen- en buitenmantels van de afdichtingsstoppen zijn voorzien van den of meer omtreksgroeven voor het opnemen van een afdichtingsring 20 of 81 03193 • · - 5 - een afdichtingsmanchet 21. De buitenschaal 15 met zijn open einden grijpt om de met deze einden samenwerkende manteibuizen en de naden tussen de randen van de open einden en de manteibuizen zijn afgedekt door middel van hieromheen geplaatste krimpmoffen 16. Hierdoor kan 5 geen vocht in de ruimte vaarin zich het schuim 19 bevindt, binnnen-dringen.

Van bet verankeringsmiddel 18 zijn de uitwendige dwars-afmetingen groter dan de dwarsafmetingen van de aansluitdelen 2, zoals duidelijk uit de tokening blijkt. De afmetingen van het ver-10 ankeringsmiddel 18 evenvijdig aan de hartlijn van de aansluitdelen 2 is zo groot, dat een ander buiseind 5 in het verankeringsmiddel 18 te plaatsen is· Hiertoe is in het verankeringsmiddel 18 een opening 2a aangebracht, die als aansluitdeel dient. Bij de. uitvoering vol-gens fig· 2 kan bij het verankeringsmiddel 18a een afzonderlijk aan-15 sluitdeel 2a worden toegepast en de uitvoering hiervan is natuurlijk geheel afhankelijk van de configuratie van het vormstuk. Zo kunnen in pleats van 44n aansluiting voor een derde leiding ook aanslui-tingen voor nog andere leidingen aanwezig zijn· De opening 2a of aansluitdeel 2a voor het opnemen van een buiseind 5, is zodanig 20 aangebracht dat de hartlijn hiervan een hoek maakt met de hartlijn van de twee in elkaars verlengde liggende aansluitdelen 2· Het bevestigen van de buiseinden kan met behulp van de hiervoor ontvik-kelde bekende lastechnieken geschieden.

In gemonteerde toestand van het buis-verbindingsstuk 25 ligt het als een omtrekskraag uitgevoerde verankeringsmiddel strdc tegen het door de buitenschaal omgeven isolatiegedeelte aan·

Het is niet onder alle omstandigheden noodzakelijk dat het verankeringsmiddel 18 samenwerkt met schuimstof 19. Een overdracht van de krachten van het verankeringsmiddel 18 via de 30 stoppen 12, 13 of 14 naar de manteibuizen 9, 10 resp· 11 is ook mogelijk door de configuratie van de buitenschaal 15, zoals uit de rechter zijde van fig. 4 blijkt. Hierbij is de buitenschaal 15 van 8103193 - 6 - een inwendig schaaldeel 15a voorzien, dat als overdrachtsorgaan tussen het verankeringsmiddel 18 en de stop 12 dient· Ook is het mogelijk, zoalsin de linker zijde van fig. 4 is getoond als kracht-overdragend middel tussen het centrale verbindingsstuk en vel in 5 het bijzonder het aansluitdeel 2 en de stop 13 resp. het verankeringsmiddel 18 en de stop 14 .een afstandsbus 23 worden toegepast.

De afstandbus kan hierbij eventueel gespleten zijn uitgevoerd.

Het aanbrengen van een buis-verbindingsstuk 1 geschiedt in het veld waar de leiding wordt gelegd met een bijzondere werkwij-10 ze volgens de uitvinding, die daarin bestaat dat de buiseinden 3 en 4 in de aansluitdelen 2 en het buiseinde 5 in de opening 2a of het aansluitdeel 2a worden bevestigd, de buitenschaal 15 om de buiseinden, de aansluitdelen en het centrale aansluitstuk en de mantelbuizen 9, 10 en 11 wordt aangebracht, waarna de krimpmoffeh 16 op hun plaats 15 gebracht en vastgekrompen, waarna via een perforatie de inwendige ruimte van de buitenschaal 15 door opschuimen van schuimmateriaal 19 wordt opgevuld.

8103193

Claims

1. Buis-verbindingsstuk te gebruiken bij ingebedde lex» dingen, in het bijzonder een aftakstuk voorzien van een isolerende bekleding voor buiseinden van geisoleerde buizen van kunststof, net het kenmerk, dot een centraal verbindingsstuk met 5 aansluitdelen voor de buiseinden sanenwerkt met verankeringsmiddelen bestemd om tegen aangrenzend materiaal, in het bijzonder de isolerende bekleding aan te liggen.

2. Buis-verbindingsstuk volgens conclusie 1, vaarbij de geisoleerde buizen van mantelbuizen zijn voorzien, met het 70 kenmerk, dot middelen aanvezig zijn voor het overdragen van drukkrachten von de verankeringsmiddelen en het centraal verbindingsstuk op de mantelbuizen van de gexsoleerde buizen.

3. Buis-verbindingsstuk volgens conclusies 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de verankeringsmiddelen έέη of meer zich 75 zijdelings van het centraal verbindingsstuk uitstrekkende ribbon of kammen zijn.

4. Buis-verbindingsstuk volgens conclusies 1 - 3, m e t het kenmerk, dat de verankeringsmiddelen zijn aangebracht tussen twee tegenover elkaar liggende aansluitdelen voor de buis- 20 einden en de zijvlakken van de verankeringsmiddelen dwars staan op de lengterichting van de aan de aansluitdelen te bevestigen buiseinden.

5 Xatiegedeelte aanligt en dat de buitenschaal is ingericht voor aan-sluiting op mantelbuizen van met elkaar verbonden gelsoleerde bui-zen.

5. Buis-verbindingsstuk volgens conclusies T - 4, m e t het kenmerk, dat het centrale verbindingsstuk ter plaatse 25 van de verankeringsmiddelen is voorzien van tenminste Sin aansluit-deel voor een aftakleiding van de op de twee tegenover elkaar lig- 8103193 - 8 - • s t gende aansluitdelen aan te sluiten buiseinden van een doorgaande leiding.

6. Buis-verbindingsstuk volgens 44n of meer van de con-clusies 1-5, met een buitenschaal voor het opnemen van isolatie- l 5 materiaal, met het k e n m e r, k, dot ter plaatse van de aan-sluiting van de buitenschaal op de mantelbuizen tussen de buiseinden en de mantelbuizen een ringvormige afsluitstop is aangebracht, die de isolatie tussen de buizen voor stromend medium aan de mantelbuizen afsluit van de ruimte of het isolatiemateriaal in de buitenschaal 10 van het verbindingsstuk.

7. Buis-verbindingsstuk volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de ringvormige afsluitstoppen aan de buitenomtrek van een kraag zijn voorzien die kan aanliggen tegen de kopse zijde van de mantelbuizen·

8. Buis-verbindingsstuk volgens een of meer van de conclu- sies 1-5, met het kenmerk, dat het verankeringsmiddel tussen twee aansluitdelen voor de buiseinden is aangebracht, van welk verankeringsmiddel de uitwendige dwarsafmetingen groter zijn dan de dwarsafmetingen van de aansluitdelen en de afmetingen van het 20 verankeringsmiddel in een richting evenwijdig aan de hartlijn van de aansluitdelen zo groot is, dat een ander buiseind in het verankeringsmiddel te plaatsen is,

9. Buis-verbindingsstuk volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat in het verankeringsmiddel een opening voor het 25 opnemen van een buiseind is aangebracht van welke opening de hartlijn een hoek maakt met de hartlijn van de twee in elkaars verlengde lig-gende aansluitdelen. 8103193 ' i - 9 --

10. Buis-verbindingsstuk volgens een of meer van de conclu-sies 1-9, met het kenmerk, dat in gemonteerde toestand van het buis-verbindingsstuk het als een omtrekskraag uitgevoerde verankeringstniddel strak tegen het door de buitenschaal omgeven iso-

11. Buis-verbindingsstuk volgens conclusies 6 en 7, dat de binnen- en buitenmantels van de ringvorraige afdichtingsstoppen 10 zijn voorzien van den of meer omtreksgroeven voor het opnemen van een afdichtingsring of -manchet.

12. Buis-verbindingsstuk volgens ddn of meer van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat om de buiseinden tussen het centrale verbindingsstuk en telkens een afsluitstop een 15 afstandbus is aangebracht.

13. Buis-verbindingsstuk volgens conclusie 12, met het kenmerk, dot de afstandbus gespleten is uitgevoerd.

14. Werkvijze voor het aanbrengen van een buis-verbindings-stuk volgens ddn of meer van de conclusies 1-13, met het 20 kenmerk, dat om de buiseinden afsluitstoppen worden aangebracht, de buiseinden in de aansluitdelen van het centrale verbindingsstuk worden bevestigd, de buitenschaal om de buiseinden, het centrale verbindingsstuk en de einden van de mantelbuizen met de stoppen worden aangebracht en afgedicht en de inwendige ruimte van de bui-25 tenschaal door opschuimen van schuimmateriaal wordt opgevuld. 8103 193