NL8103180A - Inrichting voor het afspelen van een informatiesignaal- dragend medium. - Google Patents

Description

* 'f ' / - 1 -

Inrichting voor het af spelen van een informaties!gnaaldragend medium.

De uitvinding heeft in het algemeen "betrekking op een inrichting voor het af spelen van een informatiesignaaldragend medium en in het bijzonder op een dergelijke inrichting met een schakeling voor het regelen van de fr equent i e-karakt er is t iek 5 zodat het aantal fouten in een afgespeeld datablok kleiner wordt bij het afspelen van een registratiemedium waarin informatie-signalen zijn vastgelegd als blokken digitale signalen.

Kort geleden zijn werkwijzen tot stand gebracht waarbij een trein digitale signalen wordt verkregen door een informa-10 tiesignaal, zoals een audiosignaals digitaal te moduleren waar bij de trein digitale signalen wordt gecodeerd door gebruik te maken van een vooraf vast gelegd modulat ie-stelsel, en de aldus gecodeerde trein digtale signalen wordt frequentie-gemoduleerd teneinde het informatiesignaal vast te leggen als een variatie 15 wat betreft een meetkundige configuratie, zoals putjes in een voor ronddraaien bedoeld registratiemedium (hierna eenvoudig aangeduid als een plaat), en om vervolgens het hierboven genoemde informatiesignaal af te spelen.

Er zijn echter gevallen waarbij fouten worden ingevoerd 20 in het afgespeelde signaal bij het afspelen van de plaat waar in het informatiesignaal is vastgelegd. Wanneer deze fouten bestaan treedt ruis op in het weergegeven geluid dat wordt verkregen door het genoemde afgespeelde signaal om te zétten in een analoog signaal. Derhalve is het aldus verkregen weergegeven 25 geluid in dit geval van een geringe kwaliteit en onaangenaam voor het gehoor.

De in het genoemde weergegeven signaal ingevoerde fouten zijn voornamelijk het gevolg van oorzaken zoals vervorming van de configuratie en van de diepte van de putjes in de plaat die 30 bij een vervaardigingsproces van de plaat optreden, en van een ongewenste afwijking van de genormaliseerde waarde van de elek-trode-eonfiguratie van een afspeelnaald van een afspeelinrich- 8103180 - 2 - • ting en van de richting waarin deze naald is gemonteerd. Bovendien treedt verslechtering van de frëquentiekarakteristiek bij het afspelen op aan de binnenomtrek van de plaat aangezien de relatieve lineaire aftastsnelheid, gezien tussen de afspeelnaald 5 en de plaat, afneemt naarmate de naald naar de binnenrand van de plaat toebeweegt vanuit de buitenrand van de plaat. De genoemde fouten worden dus ingevoerd als gevolg van de achteruitgang van de frequentiekarakteristiek.

Om het hiervoor gestelde in meer bijzonderheden te be-10 schrijven is op een geluidplaat waarbij de bit-frequentie van de trein digitale signalen betrekkelijk hoger is, namelijk 6 Mbit/sec bijvoorbeeld, de band van het frequentiespectrum van het vastgelegde signaal breekt. Wanneer aldus een signaal met een dergelijk breed frequentiespectrum aan frequentie-modulatie 15 wordt onderworpen, kan geen hoge waarde van de signaal/ruis- verhouding worden verkregen aangezien de modulatie-index afneemt in het bijzonder bij de componenten in het hoge frequentie-bereik.

Daarentegen wordt bij de hierboven beschreven soort plaat, . 20 deze plaat in het algemeen afgespeeld door steeds de omwente- lingssnelheid van de plaat op een constante waarde te houden, welke ook de afspeelpositie van de opneemnaald is. Vandaar dat de relatieve lineaire snelheid tussen de afspeelnaald en de plaat aan de binnenrand van de plaat lager is dan die aan de bui-25 tenrand van de plaat. Het niveau van de componenten in het hoge- frequentiebereik neemt dienovereenkomstig af naarmate de afspeelnaald meer naar de binnenrand van de plaat toe afspeelt, aangezien de modulatie-index in het hoge-frequentiebereik, zoals gezegd, afneemt, en omdat de relatieve lineaire snelheid tussen 30 de afspeelnaald en de plaat gering is aan de binnenrand van de plaat. In het bijzonder bij de binnenrand van de plaat neemt de draaggolf/ruis-verhouding van het frequentie-gemoduleerde signaal af. Voorts wordt het niveau van het af gespeelde signaal minder in het bijzonder bij de hoogfrequente componenten, gere-”35 kend naar het niveau van het oorspronkelijke signaal.

8103180 ^ * - 3 -

Bij de gebruikelijke afspeelinriehting wordt dus een vervorming ingevoerd in het uitgangssignaal van de demodulator die het gevolg is van de vermindering van het niveau van de componenten in het hoge-frequentiebereik. Het resultaat is dat 5 het moeilijk wordt de data te discrimineren en aldus worden code- fouten ingevoerd. In de tot nu toe bekende inrichting bestond dus het nadeel dat het informatiesignaal niet nauwkeurig over de gehele plaat kon worden afgespeeld.

Zoals hiervoor gesteld is de relatieve lineaire snelheid 10 van de afspeelnaald en de plaat aan de binnenrand van de plaat lager dan aan de buitenrand van de plaat. Teneinde dus het informatiesignaal onder dezelfde omstandigheden af te spelen over de gehele plaat, dient de lengte van de putjes in de draairichting van de plaat zo te zijn gevormd dat de putjes korter 15 zijn langs de binnenrand van de plaat in vergelijking met de put jes die zijn gevormd langs de buitenrand van de plaat.

Bij het vervaardigen van de plaat is het moeilijk de putjes scherp af te grenzen aan hun randen als gevolg van beperkingen wat betreft de nauwkeurigheid van de straal waarmee deze putjes 20 worden gevormd en van dergelijke omstandigheden. Het is dus moeilijk rijen putjes te vormen met een korte lengte, met hoge nauwkeurigheid aan de binnenrand van de plaat. Vandaar dat bij het bestuderen van de signaalgolfvorm met een sinusvormige vorm die is verkregen door het signaal dat door de afspeelnaald is 25 afgespeeld, vorm te geven in een vereffenaar, de uit een putje langs de buitenrand van de plaat verkregen vorm normaal is, terwijl de uit een putje langs de binnenrand van de plaat verkregen vorm vervormd is voor precies hetzelfde signaal, om een voorbeeld te geven. Deze vervorming van de weergegeven signaal-30 golfvorm komt tot stand omdat het uit een putje langs de binnen rand van de plaat verkregen niveau van het afgespeelde signaal in het bijzonder in het hoge frequentie-bereik afneemt, en dit naast de al eerder genoemde oorzaken.

In de tot nu toe bekende afspeelinriehting werd daarom " 35 een draaggolflek ingevoerd in de uitgang van de demodulator die 8103180 5 ' t - b - aan de genoemde vervorming van de signaalvorm viel toe te schrijven. Het resultaat was dat het moeilijk werd de data te discrimineren en dat code-fouten optraden. Het "bezwaar was dus dat het informatiesignaal niet nauwkeurig over de gehele plaat 5 kon worden afgespeeld.

De in het afgespeelde signaal ingevoerde» hierboven genoemde fouten kunnen worden verminderd door op geschikte wijze de frequentiekarakteristiek van de afspeelnlnrichting bij te stellen of te regelen. Op dit inzicht is de hier te beschrijven 10 -uitvinding gebaseerd.

Een algemeen doel van de uitvinding is dus het verschaf fen van een nieuwe en bruikbare inrichting voor het afspelen van een informaties!gnaaldragend medium die geschikt is voor het verminderen van het opwekken van de hierboven beschreven 15 fouten.

Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het afspelen van een. informaties ignaaldragend medium die is ingericht voor het variëren van de frequentiekarakteristiek in overeenstemming met een gede-20 tecteerd uitgangssignaal dat wordt verkregen door het aantal fouten dat in het afgespeelde signaal wordt opgewekt, te detecteren .

Andere doelen en andere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving in bijzonderheden, 25 welke beschrijving verwijst naar een tekening.

Fig. 1 is een schema voor het toelichten van een voor- -beeld van de opzet van een datablok.

Fig. 2 is een blokschema dat een uitvoeringsvorm laat zien van een inrichting volgens de uitvinding.

30 Fig. 3 en fig. k zijn blokschema’s van respectievelijk twee andere uitvoeringen van een regelschakeling voor de frequen-tie-karakteristiek zoals gebruikt in het schema volgens fig. 2.

In het geval, dat het informatiesignaal. dat in de plaat is vastgelegd, een vierkanaalsaudiosignaal is, wordt dit audio-35 signaal elke vooraf bepaalde periode digitaal gemoduleerd door 8103180 tr % - 5 - middel van een modulatiewerkwij ze, zoals een pulscodemodula-tie (PCM). De aldus verkregen trein digitale signalen is gerangschikt als in fig. 1 aangegeven door middel van 121 tot en met 12U, en fout-corrigerende woorden P en Q die respectievelijk 5 worden verkregen uit de hierboven genoemde data 121 tot en met ~\2k overeenkomstig een vooraf bepaalde logische bewegingsvergelijking, worden respectievelijk gerangschikt als aangegeven door middel van 131 en 132. Voorts is een cyclische redundantie-controlecode (CRC) 14 in de rangschikking opgenomen zoals in fig.

10 1 aangegeven, welke code een redundantie is die wordt verkregen wanneer de data 121 tot en met 12^ en de foutcorrigerende woorden P en Q worden gedeeld door een vooraf gekozen genererend polynoom. Bovendien is een synchronisatie-bit 11 dat het begin van een data-blok aangeeft, aangebracht op een plaats aan het 15 begin van het datablok voorafgaand aan de data, de fout-corri- gerende woorden en de CRC. Een data-blok 10 als aangegeven in fig. 1, is dus op deze wijze geconstrueerd door de data, de fout-corri gerende woorden, de CRC en het synchronisatie-bit. Het informaties ignaal wordt successievelijk opgebouwd als een tijd-20 reeks waarbij elk element een van een aantal data-blokken is, en vervolgens gecodeerd met gebruikmaking van een moculatie-systeem zoals gemodificeerde frequentie-modulatie (MEM), fase-codering (EE) of drie-positie-modulatie (3PM). Het gemoduleerde signaal wordt daarna vastgelegd op de plaat door een draag-25 golf met een hoge frequentie aan frequentie-modulatie te onder werpen, waarbij de verwisselbaarheid met een video-plaat wordt -overwogen waarin het hoofd-informatiesignaal een video-signaal is.

Fig. 2 is een blokschema dat een uitvoeringsvorm laat 30 zien van een inrichting voor het afspelen van een plaat waarin een signaal als het hierboven beschreven signaal is vastgelegd.

Het vastgelegde signaal wordt afgespeeld van een plaat 20 die is geplaatst op een draaitafel 21 en wordt rondgedraaid, enwel met gebruikmaking van een elektrostatisch systeem van het capa-'35 citeits-type bijvoorbeeld, door middel van een afspeelpatroon 81 03 1 80 - * - 6 - t V *v 22. Het aldus door de afspeelpatroon 22 opgenomen signaal gaat verder door een afspeelketen 23 en wordt daarna geleverd aan een regelketen 2b voor de frequentie-karakteristiek. De fre-quentie-karakteristiek wordt geregeld als hierna is beschreven 5 door de regelketen 2b voor de frequentiekarakteristiek.

Het signaal dat door de regelketen 2k voor de frequentiekarakteristiek is gegaan, wordt toegevoerd aan een vergelij-kingsorgaan 25 waarin de sinusvormige golf wordt omgezet in een blokgolf. Het uitgangssignaal in de vorm van een blokgolf dat 10 door het vergelijkingsorgaan 25 wordt geleverd, wordt toegevoerd aan een serie/parallelomzetter 26 waarin het signaal wordt omgezet in een parallel signaal en vervolgens wordt toegevoerd aan een CRC-controleketen 27. De CRC-controleketen 27 voert een vooraf bepaalde rekenkundige bewerking uit tussen het daaraan 15 toegevoerde signaal en de CRC van het fout-detec.tiewoord in het afgespeelde blokvormige signaal en detecteert of het datablok dat de CRC bevat, juist is of niet. In het geval de data fout zijn wordt het gehele data-blok verworpen en wordt een foutsig-naal toegevoerd aan een puls-teller 28.

20 De pulsteller 28 is zo opgezet dat deze een telling uit voert in iedere tijdseenheid (gewoonlijk 10 milliseconden tot 1 seconde) die wordt bepaald door een klokpuls uit een klokpuls-generator 29. Het aantal foutsignalen per tijdseenheid wordt doorgegeven naar een pulsgetal/spanning-omzetter 30 vanuit de 25 pulsteller 28. Zo wordt een spanning met een potentiaal die af hangt van het aantal pulsen, dat wil zeggen het aantal opgewekte-foutsignalen, tot stand gebracht aan de pulsaantal/spanning-omzetter 30. Bovendien is de pulsaantal/spanning-omzetter 30 zo uitgevoerd dat de uitgangsspanning een vooraf bepaalde waar-30 de wordt wanneer het ingevoerde pulsaantal (aantal pulsen) nul wordt.

De uitgangsspanning van het pulsaantal/spanning-omzetter 30 wordt aangeboden aan een diode 31 die een variabele capaciteit voorstelt en aan een elektronische verzwakker 32 die res-35 pectievelijk zijn aangesloten aan een frequentie-karakteristiek- 8103 180 *Γ "5 - 7 - keten 33 in de fr equentie-karakteristiek-regelketen 2k.

De capaciteit van de diode 31 wordt gevarieerd in overeenstemming met een daaraan aangeboden spanning en de frequentie-karakteristiek van de keten die de diode 31 bevat alsmede de 5 frequentie-karakteristiekketen 33 die aan de diode 31 met variabele capaciteit is aangesloten, wordt dienovereenkomstig gevarieerd. Bovendien wordt de weerstand van de elektronische verzwakker 32 veranderd in overeenstemming met de daaraan aangelegde spanning en verandert de amplitude van de frequentie-10 karakteristiek van het signaal dat door de frequentie-karakteris tiekketen 33 gaat.

De frequentie-karakteristiek van het van de plaat 20 afgespeelde signaal wordt dus geregeld door de frequentie-karakter-istiek-regelketen 2h naar een frequentiekarakteristiek die het 15 meest geschikt is voor de omzet-bewerking naar een blokgolf in het ver geli jkingsorgaan 25 in de volgende trap, dat wil zeggen de frequentie-karakteristiek wordt zo geregeld dat het aantal opgewekte fouten dat is verkregen uit de CRC-controleketen 27» wordt verlaagd tot een getal dichtbij nul.

20 De hierboven beschreven frequentiekarakteristiek-regel- keten 2ks het vergelijkingsorgaan 25, de serie/parallel-omzetter 26 de CRC-controleketen 27» de pulsteller 28 en de pulsaantal/ spanning-omzetter 30 vormen een gesloten lus die werkzaam is om het aantal van de foute signalen welk aantal bekend is uit de 25 CRC-controlebewerking, tot een minimum (in theorie nul) te ver minderen.

Het uitgangssignaal van de CRC-controleketen 27 wordt ook nog toegevoerd aan een code-decoder 3^. In een geval waarbij is vastgesteld dat door de CRC-controleketen 27 dat geen fouten 30 voorkomen in het datablok wordt het afgespeelde datablok (blok golf) die gecodeerd is door middel van een modulatie-werkwijze zoals MEM, door de code-decoder 3k gedecodeerd en omgezet in de oorspronkelijke trein digitale signalen. Vervolgens wordt de trein digitale signalen die uit de code-decoder 3^ is verkregen, 35 omgezet in een analoog signaal (een vierkanaalsaudiosignaal in 8103180 - 8 - ft V >- % het geval van de besproken uitvoering van de uitvinding) ,en wel door middel van een digitaal/analoog-omzetter 35.

Het aldus verkregen analoge signaal, dat wil zeggen het audiosignaal, wordt toegevoerd aan een laagdoorlaatfilter 36 5 waarin de ongewenste hoogfrequente componenten worden geelimineerd en waarin het signaal wordt teruggebracht tot het oorspronkelijke audiosignaal. Dit oorspronkelijke audiosignaal wordt toegevoerd aan een luidspreker 38 via een versterker 37 en op deze wijze wordt het signaal omgezet in geluid.

10 In het geval dat wordt vastgesteld door de CRC-controle- keten 27 dat in het datablok een fout voorkomt, wordt het data-blok waarin een fout is gedetecteerd, in de code-decoder 34 verworpen. Echter de data in het datablok waarvan is vastgesteld dat zij een fout bevatten, kunnen worden hersteld door een reken-15 kundige bewerking uit te voeren tussen de fout-corrigerende woorden P en Q en de andere data in het data-blok. Deze fout-corrigerende bewerking is opzichzelf reeds bekend en daarom zal een beschrijving in bijzonderheden van deze fout-corrigerende bewerking achterwege blijven.

20 In de hier beschreven uitvoering van de uitvinding kan de serie/parallel-omzetter 26 worden aangebracht op een plaats volgend.op de CRC-controleketen 27.

Nu volgt een beschrijving van een ander uitvoeringsvoor-beeld van de frequentï ekarakter i s t i ek-regelketen 24.

25 In fig. 3 wordt het uitgangssignaal van de pulsaantal/ spanning-omz etter 30 die in fig. 2 is getekend, toegevoerd aan- * een aansluitklem 4o. Vanuit deze aansluitklem 40 wordt het signaal verder gevoerd naar een integratieketen 42 met een weerstand R1 en een condensator C1 via een bufferversterker 41 en 30 het gelijkspanningsniveau van het signaal wordt in de integratie keten 42 gedetecteerd.De uitgangsspanning van de integratieketen 42. wordt toegevoerd aan het vergelijkingsorgaan 25 via een versterkende versterker 43 om zo de vergelijkende referentiespan-ning van het vergelijkingsorgaan 25 te variëren. Het signaal uit .....35 de afspeelketen 23 wordt toegevoerd aan de andere ingangsklem 8103 180 < * t - 9 - van het vergelijkingsorgaan 25 via een aansluitpunt 1ώ.

Waaneer de afspeelpatroon 22 over de binnenrand van de plaat 20 loopt wordt de signaalvorm van het signaal dat van de plaat wordt opgenomen, vervormd aangezien de relatieve lineaire 5 snelheid tussen de afspeelnaald en de plaat af neemt langs de binnenrand van de plaat zoals hiervoor is gesteld. Wanneer dus deze soort vervorming wordt ingevoerd in de signaalvorm die van de plaat 20 wordt opgenomen, wordt een blokgolf met een niet-symmetrisehe vorm verkregen wanneer de aldus afgespeelde 10 signaalvorm wordt omgezet in een blokgolf en zo ontstaat een golf- vorm waarin de werkcyclus niet 50 % bedraagt. Daarom worden fouten ingevoerd in de data van het af gespeelde signaal.

In de hier beschreven uitvoering van de uitvinding wordt echter de vergelijkende referentiespanning van het vergelijkings-15 orgaan 25 gevarieerd in overeenstemming mët het aantal opge wekte fouten. Vandaar dat zelfs wanneer de signaalvorm van het van de plaat 20 opgenomen signaal vervormd is het referentie-niveau dat wordt gebruikt voor het omzetten van het signaal in een blokgolf wordt gevarieerd in overeenstemming met de genoem-20 de vervorming in het opgenomen signaal. Zo wordt steeds een blokgolf met een werkcyclus van 50 % verkregen uit het vergelij-kingsorgaan 25 en komt een regeling tot stand voor het regelen van het opwekken van fouten in de data van het afgespeelde signaal.

25 In de in fig. getekende uitvoering wordt het uit de afspeelketen 23 afkomstige signaal toegevoerd aan een omkerende -ingangsaansluiting van een versterker 53 met variabele versterking in de vorm van een operationele versterker, en wel via. een aansluitklem 50. Dit via de aansluitklem 50 verkregen sig-30 naai wordt tevens toegevoerd aan een niet-omkerende ingangsaan sluiting van de versterker 53 met variabele versterking via een weerstand R3 en een vertragingsketen 51 met een vertragingstijd t . De versterker 53 met variabele versterking wordt via een aansluiting 52 gevoed met een uitgangssignaal van de pulsaantal/ 35 spanningomzetter 30 via een aansluitklem 52 en deze varieert de 8103180 - 10 - versterking. Deze uitvoering van de uitvinding vormt als een geheel gezien een cosinus-effenaar waarin de transverfunctie H( O ) wordt beschreven door een vergelijking ïï(W ) = 1 - Kcos waarin K een versterking-varierende constante is.

5 De uit gangs amplitude van de cosinus-effenaar die wordt verkregen via een uitgangsklem neemt in het bijzonder aan de kant van de hoge frequenties toe binnen een traject tussen .11 de frequenties en ^ naarmate de vanuit de aansluiting 52 aangelegde spanning toeneemt, dat wil zeggen naarmate de waarde 10 van de constante K voor het variëren van de versterking toe neemt.

Dus wordt in een geval dat fouten worden ingevoerd bij het verlagen van het uitgangsniveau, in het bijzonder aan de kant van het hoge frequentiebereik, wanneer bijvoorbeeld het 15 signaal wordt afgespeeld vanaf de binnenrand van de plaat, de karakteristiek aan de kant van het hoge frequentiebereik verbetert teneinde het invoeren van fouten te voorkomen. Bovendien wordt het via de aansluitklem verkregen signaal toegevoerd aan het. vergelijkingsorgaan 25· 8103180 * ' '

Claims (6)

1. Inrichting voor het afspelen van een registratiemedium dat een informatiesignaal draagt, omvattende een afspeel-orgaan voor het opnemen van een vastgelegd signaal uit het 5 informatiesigaaaldragende registratiemedium waarin een analoog informatiesignaal successievelijk is vastgelegd in elementen die zo een veelheid van datahlokken vormen waarbij elk datablok een trein digitale signalen bevat die zijn verkregen door op digitale wijze de analoge informatie te moduleren en verder fout-10 corrigerende woorden en een fout-detectiewoord, met het kenmerk, dat aanwezig zijn een frequentie-karakteristiekregelend orgaan (21*) voor het regelen van de frequentie-karakteristiek van het signaal dat van het informatiesignaaldragende registratiemedium door het opneemorgaan is opgenomen, een foutdetectie-orgaan 15 (27) voor het detecteren of een fout aanwezig is in het datablok van een signaal dat door het frequentie-karakteristiek-regelorgaan is gegaan door gebruik te maken van het fout-detectiewoord, en een regelorgaan (28 - 32) voor het regelen van het frequentie-karakteristiekregelorgaan om de frequentiekarakteristiek te va-20 rieren in overeenstemming met een uitgangssignaal van het fout detectie-orgaan .

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het regelorgaan een tel-orgaan (28, 29) bevat voor het tellen van het aantal gedetecteerde fouten in het uitgangssignaal van 25 het foutdetectie-orgaan en een regelspanning-generatororgaan (30) voor het genereren van een regelspanning die afhangt van het uitgangssignaal van het telorgaan welke regelspanning wordt aangelegd aan het frequentie-karakteristiek-regelorgaan om de freq.uentie-karakteristiek te variëren.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het telorgaan een klokpulsgenerator (29) bevat voor het genereren van een klokpuls, en een pulsteller (28) voor het tellen van het aantal gedetecteerde fouten die door het telorgaan worden verkregen in elke tijdseenheid door gebruikmaking van de 35 klokpuls die wordt geleverd door de klokpulsgenerator, waarbij 8103 180 - 12 - τ het regelspanning-generatororgaan een pulsaantal/spanning-omzetter (30) "bevat voor het opwekken van een spanning die afhangt van een uitgangspulsgetal dat door de pulsteller wordt geleverd. 5 b. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk * dat het frequentie-karakteristiek-regelorgaan een frequentie-karak-teristiekketen (33) omvat en een diode (31) met variabele capaciteit die aan de frequentie-karakteristieke keten is aangesloten waarbij de capaciteit van de diode wordt gevarieerd in 10 overeenstemming met een spanning die uit het regelorgaan wordt aangelegd.

5. Inrichting volgens conclusie 1+ 9 met het kenmerk, dat het frequentie-karakteristiek-regelorgaan voorts een keten (32) omvat die is aangesloten aan de frequentie-karakteristiekketen 15 en dient voor het variëren van de sterkte van een signaal dat gaat door de frequentie-karakteristiek-keten door het laten variëren van de weerstand in overeenstemming met een spanning die uit het regelorgaan wordt aangelegd.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat · 20 een ver geli j kings orgaan (25) aanwezig is voor het omzetten van ! het door het opneemorgaan opgenomen signaal in een blokgolf waarbij het frequent ie-karakteristiek-regelorgaan een keten (M-ij-3) bevat voor het variëren van een operationele referentie-spanning van het vergelijkingsorgaan in overeenstemming met 25 een uitgangssignaal van het regelorgaan.

7· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat . het frequentiekarakteristiek-regelorgaan een vertragingsketen (51) bevat waaraan het signaal wordt toegevoerd dat door het opneemorgaan wordt opgenomen, alsmede een versterker (53) met 30 variabele versterking waaraan het signaal wordt toegev-oerd dat door het opneemorgaan wordt opgenomen aan de omkerende in-gangsaansluiting daarvan en een uitgangssignaal van een vertragingsketen aan de niet-omkerende ingangsaansluiting daarvan, waarbij de versterker met variabele versterking wordt bestuurd ','35 door een uitgangssignaal van het regelorgaan, 8103180