NL8103057A - Installatie voor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord. - Google Patents

Installatie voor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord. Download PDF

Info

Publication number
NL8103057A
NL8103057A NL8103057A NL8103057A NL8103057A NL 8103057 A NL8103057 A NL 8103057A NL 8103057 A NL8103057 A NL 8103057A NL 8103057 A NL8103057 A NL 8103057A NL 8103057 A NL8103057 A NL 8103057A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stack
foil
general cargo
cap
film
Prior art date
Application number
NL8103057A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Beumer Maschf Bernhard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beumer Maschf Bernhard filed Critical Beumer Maschf Bernhard
Publication of NL8103057A publication Critical patent/NL8103057A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B53/00Shrinking wrappers, containers, or container covers during or after packaging
    • B65B53/02Shrinking wrappers, containers, or container covers during or after packaging by heat
    • B65B53/06Shrinking wrappers, containers, or container covers during or after packaging by heat supplied by gases, e.g. hot-air jets
    • B65B53/066Mobile frames, hoods, posts or the like

Description

* 4 ' _ΐ_ vo 2060
Installatie roor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord.
De uitvinding heeft; betrekking op een installatie voor het maken van met een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord, welke installatie in het gebied van het standvlak van de stapel is uitgevoerd met vrije ruimten voor 5 het invoeren van transport- en hefinrichtingen, zoals de armen van de vork van een vorkhefwagen en dergelijke, onder toepassing van een sta-peltransportbaan.
Werkvjjzen en inrichtingen voor het maken van beschermende verpakkingen van een gekrompen kunststoffoelie voor laadeenheden uit 10 een aantal, op elkaar gestapelde lagen stukgoederen en een aan de zijde van de bodem zich bevindende stukgoedlaag als hulplaadbord met een ten opzichte van het grondvlak van de op elkaar gestapelde stuk-goedlagen kleiner grondvlak onder het vormen van zijdelings van het hulplaadbord liggende vrije ruimten voor de aangrijping van vorkaraen 15 van vorkhefwagens bij het transport van de laadeenheden, zijn in zeer verschillende uitvoeringsvormen bekend.
Zo is een uit een aantal lagen op elkaar gestapelde ver-pakkingsvoorwerpen bestaand en door een kunststoffoelie omhuld stuk vrachtgoed bekend, waarvan de onderste laag op beduidende afstand van-20 af de zijkanten van de daarop liggende lagen eindigt, zodat daardoor twee langwerpige holle ruimten worden gevormd vcarhet opnemen van de vorkbenen van een vorkhefwagen, in welke tussenruimten de kunststoffoelie zich zodanig uitstrekt, dat hij de naar buiten en naar beneden gekeerde vlakken van de holle ruimten volledig omgeeft, waarbij de onder-25 ste lagen van de verpakkingsvoorwerpen afzonderlijk in een kunststoffoelie is gewikkeld, en een andere kunststoffoelie voor het omhullen van de bovenste lagen langs althans twee in dezelfde richting lopende lengtezijden aan elkaar wordt gelast met de de onderste laag omhullende kunststoffoelie. Een dergelijke laadeenheid uit een aantal op elkaar 30 gestapelde stukgoedlagen is voorzien van een hulplaadbord, dat is samengesteld uit een stukgoedlaag met een ten opzichte van het grondvlak van de eigenlijke stapel kleiner opligvlak. Deze als hulplaadbord werkende stukgoedlaag wordt afzonderlijk met foelie omhuld, voorafgaande aan het omhullen van de gehele stapel, welke foelie aan de randen is vastgelast, 35 zodat een waterdichte omhulling wordt yerschaft voor het hulplaadbord.
81 0 3 0 5 7 % ï : -2-
De op een. zodanig uit gevoerd nulplaadbord gestapelde afzonderlijke stukgoedlagen worden dan als stapel samengevat door middel van een vertikale foeliebandrol omhuld, die in het "bovenste gebied een foèlie-overschot heeft, dat aan de tegenover elkaar liggende randen wordt 5 gelast en waarbij de daarbij gevormde punten tegelijkertijd tot aan-ligging op de bovenzijde van de stapel worden gebracht. Het maken van de laadeehheden zelf, kan hierbij zodanig plaatsvinden, dat het uit een stukgoedlaag bestaande hulplaadbord op de bovenzijde wordt geplaatst van de gevormde stapel, de zodoende gevormde stapel wordt geplaatst 10 . op een later de bovenste afdekking van de beschermingsverpakking vormende foelie, en daarna de stapel, met foelie wordt omhuld, waarbij tegelijkertijd een geleiding van de foelie in het gebied van de door het hulplaadbord ten opzichte van de daaronder liggende stukgoedlaag- gevormde uitsparingen voor het daarin aangrijpen van de vorkarmen van.
15· vorkhefwagens bij het transport van de laadeenheden, plaatsvindt.
De om de stapel gelegde foelieomhulling wordt dan aan de rand aan de dekfoelie gelast, en de gehele laadeenheid wordt na het beëindigen van het krimpen van de foelie gedraaid over 180°, zodat het eerst boven-• liggende hulplaadbord het standvlak vormt van de stapel. Bij deze be-20 kende uitvoeringsvorm is het echter nadelig, dat de het zwaarst belaste plaatsen van de beschermingsverpakking slechts een-lagig zijn uitgevoerd, en dat daarenboven geen nauwkeurige vorming van de uitsparingen voor het daarin leiden van de vorkarmen van vorkhefwagens plaatsvindt, zodat juist in dit foeliegebied, waarin de vorkarmen van vorkhefwagens 25 onder de lading zijdelings van het hulplaadbord naar boven worden geleid, gemakkelijk beschadigingen kunnen optreden (Duits "Offenlegungs-schrift” 2.303.128).
De toepassing van gedeeltelijk met een foelie omhulde laad-borden voor het maken van laadeenheden is eveneens bekend. Een derge-30 lijke laadeenheid wordt zodanig gemaakt, dat eerst op het niet beladen laadbord een foeliegedeelte wordt gelegd met een rondlopend foelieover-schot. Hierna wordt dan op het zodoende voorbereide laadbord een stukgoedlaag na een andere tot een stapel geplaatst. Voor of na het aanbrengen van een vertikale foeLiebandrol wordt op de bovenste stukgoed-35 laag een dekfoelie gelegd, die wanneer hij na het aanbrengen van de vertikale foeliebandrol is aangebracht, dan daaraan wordt gelast of gekrompen (Amerikaans octroöischrift 3.6k0.0U8).
8ï 03 0 5 7 .....
ί * -3-
Bovendien is een werkwi j ze bekend voor het maken van een volledig met een krimpfoelie omhulde, een aantal lagen op elkaar gestapelde voorwerpen bevattende verpakkingseenheid zonder laadbord, waarbij eerst een aantal lagen met voorwerpen met een zelfde grondvlak op el-5 kaar wordt gestapeld, waarop dan een bijzondere laag van voorwerpen zodanig wordt gestapeld, dat althans twee onderling evenwijdige nissen worden gevormd dwars op de transportrichting van de stapel voor het later aangrijpen van draagbenen van een heftoestel, daarna een eerste krimpfoeliekap van boven over de gehele stapel wordt getrokken, welke 10 kap vervolgens door warmte-opbrenging nauwsluitend tegen de stapel wordt gekrompen, waarna de gehele stapel zodanig over l80° wordt gedraaid, dat de bijzondere laag met de nissen naar beneden komt, waarbij het nadeel aanwezig is, dat het afnemen van de met een foelie omhulde stapel alleen dwars op de transportbaan lengterichting kan plaatsvinden, 15 omdat de nissen aan weerszijden van de bijzondere laag eveneens dwars lopen. Yoor het opstapelen van de bijzondere laag wordt bij deze bekende werkwijze een aanvullende kunststoffoelie op de stapel aangebracht, van welke foelie de evenwijdig aan de nissen lopende randen zijdelings van de stapel enigszins naar beneden hangen. 2Ta het draaien 20 van de stapel over 180° wordt over de stapel een tweede krimpfoeliekap getrokken en vervolgens door warmteopbrenging nauwsluitend tegen de stapel gekrompen, te weten zodanig, dat de zijdelings tegen de stapel aanliggende gebieden van de aanvullende kunststoffoelie, de zijgebieden van de eerste krimpfoeliekap en de zijgebieden van de tweede 25 krimpfoeliekap drie-lagige overlappingsgebieden vormen (Duits "Aus-legeschrift" 2.61^.558).
Bij deze bekende werkwijze is het nadeel het hoge verbruik aan krimp foelie voor de twee- toegepaste foeliekappen, die over de stapel worden getrokken. Omdat de foeliekappen van een aangepast gevouwen 30 foeliebaan worden gevormd en het nodig is de betreffende vereiste lengte van een foeliekap van deze foêLiebaan af te scheiden, hebben de over de stapel getrokken foeliekappen in zowel het bovenste als het onderste gebied een lasnaad, die zich ondermeer ook op de bovenste dekzijde bevindt van de foelieomhulling, hetgeen niet bepaald bij draagt tot een 35 grote dichtheid, omdat dergelijke lasnaden gemakkelijk kunnen werden beschadigd en bovendien niet bijdragen tot een grotere sterkte van de cmhullingsfoelie. Bovendien is het nadelig, dat de met foelie omhulde 81 0 3 0 5 7 * 9 ' i i ' ' ! i 1 ; i stapel na het verlaten van de draaiinri dating in het gebied van zijn twee vrije ruimten grenzende aan de, het standvlak van de stapel vormende laag, niet worden ondersteund. Het afwezig zijn van een dergelijke ondersteuning leidt ertoe, dat de verkregen stapel geen 5 voldoende sterkte bezit en bovendien de uitdragende gedeelten van de op het hulplaadbord liggende laag in het vrije ruimtegebied naar beneden hangen, zodat veelal niet voldoende ruimte terrhesohikking is voor het naar binnen leiden van de vork van een vorkhefwagen. Het opnieuw verwarmen van de gehele foelieomhulling voor het aankrimpen van 10 de aangebrachte tweede foeliekap vermindert de sterkte van de gehele foelieomhulling, omdat in.·de praktijk is gebleken, dat een veelvoudig verwarmen van een omhullingsfoelie de sterkteeigenschappen daarvan benadeeld.
Het is derhalve de opgave van de uitvinding een installatie 15 te verschaffen, waarmee met een foelie omkrómpen stukgoed- of zaksta— pels zonder laadbord onder besparing van foeliemateriaal bij gelijktijdige verwarming van de foelie tijdens het krimpen tot een minimum voor het voorkomen van een vermindering van de sterkte van de foelie en bij gelijktijdige vergroting van de stapelsterkte met grotere dicht-20 heid van de foelieomhulling en onder voorkoming van een lasnaad in het bovenste dekgebied van de met een foelie omkrompen stapel kunnen worden gemaakt en waarbij het gelijktijdig afnemen van althans twee met een foelie omhulde stapels mogelijk is.
Voor het oplossen van deze opgave wordt een installatie over-25 eenkomstig de in de aanhef beschreven soort voorgesteld, die volgens de uitvinding is gekenmerkt door de volgende, in het gebied van de transportbaan aangebrachte inrichtingen: a) een inrichting voor het vormen van afzonderlijke stukgoed-stapels met een aan de bovenkant liggend standvlak en met evenwijdig 30 aan de voortbewegingsrichting van de stapels lopende vrije ruimten aan weerszijden van de, het stapelstandvlak vormende stukgoedlaag met een stukgoedrijenaccumulator, een horizontale en in hoogte verrijdbare paktafel, waaraan door middel ·®η een overbrenginridating de afzonderlijke stukgoedrijen kunnen worden toegevoerd voor het vormen 35 van stukgoedlagen, en een stukgoedlagentegenhoudlijst in het horizontale bewegingsgebied van de paktafel voor het overbrengen van de afzonderlijke stukgoedlagen vanaf de paktafel op de transportbaan of 8103057" -5- op de bovenste stukgoedlaag van een op de transportbaan reeds opgestelde gedeeltelijke stapel, b) een inrichting voor het op de bovenste, het standvlak van de stapel vormende stukgoedlaag leggen van een dekbladf oelie, 5 c) een inrichting voor het overtrekken van de stapel door middel van een foeliekap, welke inrichting een las- en scheidings-mechanisme voor het sluiten van het bovenste einde van het foeliebaan— gedeelte voor het vormen van de foeliekap en voor het scheiden van de betreffende voor een stapel vereiste lengte van een foeliebaange-10 deelte vanaf een hamonikavormig in lengtezijgebied gevouwen, slangvormige foeliebaan van een boven de bevegingsbaan van de stapel aan— gebrachte foelievoorraadrol bezit, verder wigplaten voor het openen van de foeliebaan, een mechanisme voor het aangrijpen van de onderste rand van de foelie en het met de foelie overtrekken van de stapel, 15 welk mechanisme door middel van een aandrij fmechanisme vanuit een bovenste grijpstand in een onderste spreidstand zijdelings van de stapel kan worden gereden, en een zijkantenstuurmechanisme voor het leiden van de foeliebaan vanaf de voorraadrol tot in het gebied van de te omhullen stapel, 20 d) een inrichting voor het krimpen van de over de stapel getrokken foeliekap in het gebied daarvan, welke inrichting kapvormig is uitgeveerd en een aantal boven elkaar liggend aangebrachte, afzonderlijk of gezamenlijk bedienbare ringmondstukken heeft, e) een inrichting voer het aandrukken van het in het gebied 25 van de vrije ruimten van de stapel liggende gedeelten van de foelie-kap tegen de, de vrije ruimten begrenzende wandvlakken, welke inrichting bestaat uit zijdelings in het gebied van de vrije ruimten van de in het gebied van de inrichting staande stapel verrijdbare aandrukrol-len, 30 f) een de stapel met gekrompen foeliekap over l8o° in de richting van de vcortbewegingsbaan van de stapels draaiende inrichting, die in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsme-chanismen heeft, g) een inrichting voor het leggen van een ten opzichte van 35 het door de bovenste stukgoedlaag van de stapel gevormde vlak, een groter vlak hebbende dekbladfoelie op de bovenste stukgoedlaag van de stapel, welke inrichting bestaat uit een foelievoorraadrol en een schei- 81 0 3 0 5 7 * * ί « i i -ι$- dingsmechanisme, h) een inrichting voor het krimpen van de dekbladfoelie door plaatselijke verwarming daarvan in het bovenste gebied, welke inrichting aandrukmechanismen heeft voor het aandrukken van de zijdelings 5 uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen· foelie-kap, en een daaropvolgend luchtkoelmechanisme voor de verwarmde dekbladfoelie, i) in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteu-ningsmechanismen, die in de richting van de transportbaan na de inrich- 10 ting voor het draaien van stapels zijn aangebracht, en j) een transportbaaneindgedeelte, dat is uitgevoerd als stuw— baan.
Met een dergelijk uitgevoerde installatie is het mogelijk met een foelieomkrompen stukgoed- en in het bijzonder zakstapels zonder 15 laadbordte maken onder besparing van krimpfoelie, omdat elke afzonderlijke zakstapel met een enkele foeliekap wordt overtrokken, waarbij het dan nog overblijvende, niet beschermde gedeelte van de stapel wordt gesloten door middel van een opgekrompen dekfoelie, waarvan de zijdelings buiten de stukgoed!aagvlakken uitstekende randgedeelten tegen 20 de foeliekap worden aangelegd en tegelijkertijd daarmee worden gelast en gekrompen. Doordat na het aanbrengen van de dekbladfoelie, het daarop aansluitend krimpen zich uitsluitend uitstrekt over het gebied van de dekbladfoelie wordt het reeds met een foelie omhulde gedeelte van de stapel niet meer blootgesteld aan een verwarming, zodat een foelie— 25 omhulling met een grootst mogelijke sterkte wordt verkregen. Hier komt als verder voordeel bij, dat door de toepassing van een dekbladfoelie zich in het bovenste dekgebied van de met foelies omhulde stapel geen lasnaad bevindt, zodat een met foelies omhulde verpakking voor stapels met een grootst mogelijke sterkte wordt bereikt. De in het ge-30 bied van de, het standvlak van de stapel vormende stukgoedlaag zijdelings gevormde vrije ruimten zijn bij elke met foelies omhulde stapel foutloos gevormd, hetgeen is terug te voeren op het feit, dat elke stapel na het verlaten van de draaiinrichting zodanig wordt toegevoerd aan het einde van de transportbaan, dat de aan de zijde van de bodem 35 gevormde vrije ruimten zijn onderworpen aan een voortdurende ondersteuning, zodat een naar beneden hangen van de boven het hulpiaadbord — liggende stukgoedlagen in het gebied van de vrije ruimten wordt voor- 81 0 3 0 5 7 ............... .....................
Λ * -7- komen.
Verdere voordelige uitvoeringen van de uitvinding blij leen uit de volgconclusies.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke-5 ning, waarin: figuur 1 een zijaanzicht is van de installatie voor het maken van met een foelie omkrompen zakstapels zonder laadbord, figuur 2 een bovenaanzicht is van de installatie, figuur 3 een schematisch bovenaanzicht is van de inrichting 10 voor het vormen van afzonderlijke zakstapels, figuur h een bovenaanzicht is van de met de vlaml.aswerkwij’ze werkzame inrichting voor het krimpen van de over een zakstapel getrokken foeliekap, figuur 5 een zijaanzicht is van de krimpinrichting volgens . 15 figuur figuur 6 een bovenaanzicht is van een zich op de transportbaan met zijdelings in de aan de zijde van de bodem zich bevindende vrije ruimten van een zakstapel aangrijpende ondersteuningsmechanismen zich bevindende zakstapel, 20 figuur 7 een aanzicht is in de richting van de pijl VII in figuur 6, figuur 8 een vooraanzicht is van een door middel van een foeliekap omhulde zakstapel, figuur 9 de zakstapel volgens figuur 8 toont met foelieaan-25 drukmechanismen voor het aan het zijdelingse profiel van de zakstapel aanpassen van de foelie, figuur 10 een kapvormig uitgevoerde krimpinrichting toont met in de inwendige ruimte aangebrachte ringmondstukken, en figuur 11 een doorsnede is van een foeliebaan voor het maken 30 van foeliekappen.
Volgens figuur 1 en 2 bestaat de installatie voerhet maken van met foelies omkrompen stapels zonder laadbord van zakken of stukgoederen van zeer verschillende aard, uit een bijv. als roHebbaan u.t-geveerde transportbaan 10, waarop de door middel van foelie te verpak-35 ken, afzonderlijke stapels 100 zonder laadbord, die bij het hierna beschreven uitvoeringsvoorbeeld bestaan uit zakken, worden bewogen. In het gebied van deze transportbaan 10 zijn hierna nader beschreven in- 8103057 I....... ' Γ I : -8- ! 1 ·. richtingen opgesteld voor het vormen van de ai zonderlijke zakstapels en voor het omhullen van de afzonderlijke zakstapels door middel van een foelie. Met voordeel "bestaat de transportbaan 10 uit afzonderlijke transportbaangedeelten 16, 11, 12, 13, 13a» 1^ en 15* in de gebieden 5 waarvan de afzonderlijke inrichtingen zijn aangebracht. Sik traasport-baangedeelte is in aanpassing aan de daarbij behorende inrichting voor het voortbewegen van de zakstapels aangedreven uitgevoerd, waarbij via. een gemeenschappelijke stuurinrichting 110 de voortbe-wegingen van de transportbanen van de afzonderlijke transportbaangedeelten 10 zodanig worden gestuurd, dat de te' verpakken zakstapels de afzonderlijke inrichtingen doorlopen en in het gebied van de afzonderlijke inrichtingen verblijven, opdat de afzonderlijke werkingen van deze inrichtingen kunnen worden uitgevoerd.
Het maken van de afzonderlijke zakstapels 100 vindt plaats ; 15' door middel van een zakstapelvormingsinrichting 20, die een transportband 21 heeft voor de toevoer van de afzonderlijke zakken voor het vormen van zaklagen. Aan het afvoerzijdige einde van deze transportband 21 is een in een machine-gestel 27 ia hoogte verrijdbare paktafel 23 aangebracht, die bovendien nog in horizontale richting verrijdbaar 20 is (figuur 1 en 3). Tussen het afvoerzijdige einde van de transportband 21 en de paktafel 23 kan ook nog een in de tekening niet weergegeven zakkenrijenaccumulator zijn aangebracht, waarop de via de transportband 21 toegevoerde zakken in rijen worden geplaatst om dan door middel van bijpassende overbrengingsmechanismen te worden overgebracht 25 op de paktafel 23. Bij de in figuur 3 weergegeven uitvoeringsvorm van een zakstapelvormingsinrichting 20 worden de afzonderlijke zakken op de transportband 21 in de richting van de pijl Z toegevoerd aan de zakkenri jenaccumulator. Door middel van het draaimechanisme 22 worden de in lengterichting aankomende zakken overgebracht in een dwarsstand 30 om bijv. het in figuur 3 weergegeven zaklagenverpakkingspatroon te .
krijgen. De op de zakkenrijenaccumulator samengestelde en voorbereide zaklaag wordt door middel van een overbrengingsmechanisme 25 overgebracht op de paktafel 23, waarbij het overbrengingsmechanisme 25 bestaat uit een in de richting van de pijl X1 verschuifbare overbren-35 gingslijst. Voor het overbrengen van de zaklaag vanaf de zakkenrijenaccumulator op de paktafel 23 wordt de paktafel in het machinegestel 27 verreden naar de hoogte, waarop de zakkenrijenaccumulator is aange- 81 0 3 0 5 7 -9- bracht, die bijv. lean zijn uitgevoerd als rollenbaaa. Gp deze zakken-rijenaccumulator kunnen afzonderlijke rijen zakken worden samengesteld, die dan na een bijbehorend overbrengen op de paktafel 23 daarop tot afzonderlijke zaklagen worden samengesteld, waarbij echter ook de mo-5 gelijkheid bestaat, reeds op de zakkenrijenaccumulator de afzonderlijke zaklagen samenstellen.
Wanneer een zaklaag is aangebracht op de paktafel 23, wordt deze neergelaten tot in het gebied van de onder de paktafel 23 liggende transportbaan 16, die een gedeelte vormt van de transportbaan 10. Door 10 het verrijden van de paktafel 23 in de richting van de pijl X1 vindt het overbrengen plaats van de zaklaag op de transportbaan 16 of op de bovenste zaklaag van een reeds opgestelde gedeeltelijke zakstapel, die in figuur 1 is aangeduid bij 100a.
Wanneer een aantal zaklagen 101, 102, 103v 104, 105 is ver-15 enigd tot een stapel, wordt op de bovenste zaklaag 105 nog een zaklaag 106 geplaatst, die het hulplaadbord en zodoende het standvlak vormt van de latere zakstapel (figuur 8).
Deze zaklaag 1θβ heeft echter ten opzichte van de andere zaklagen 101-105 van de zakstapel een kleiner vlak, zodat aan twee 20 tegenover elkaar liggende zijden vanefe zaklaag 106 vrije ruimten 1QT en 108 zijn gevormd.
De door middel van de zakstapelvormingsinrichting 20 gemaakte afzonderlijke zakstapels 100 zijn sdanig op de transportbaan 10 of op het tracsportbaangedeelte 16 aangebracht, dat de vrije ruimten even-25 wij dig lopen aan de lengterichting van de transportbaan 10, zoals dit is te zien in figuur J.
Teneinde een foutloos overbrengen te verzekeren van de zakla-gen vanaf de paktafel 23op de transportbaan 10 of op de bovenste zaklaag van een gedeeltelijke zakstapel 100a, is boven de paktafel 23 30 zoals te zien in figuur 3, een tegenhoudlijst 26 aangebracht, zodat wanneer de paktafel 23 wordt verreden in de richting naar de transportband 21, de zaklaag steunt tegen de tegenhoudlijst 26 en zodoende niet door de terugrijdende paktafel 23 wordt meegenomen. Op deze wijze wordt het uit elkaar trekken van de zaklaag voorkomen. Wanneer de zak-35 laag door de paktafel 23 is afgegeven, wordt de paktafel 23 weer voorgereden totdat hij de in figuur 3 weergegeven stand inneemt. Dan vindt een opnieuw omhjog bewegen plaats van de paktafel 23 ia het gebied van 8103057 ‘-. " · ' I ! 1 - ' " '.....I- - · -- .. , ' —......., 1 1 1 I : -ΙΟ Ι ; de zakkenrijenaccumulator om een op de zakkenrij enaecumulator reeds voorbereide rij zakken of zaklaag op te nemen. Wanneer dan weer een zaklaag op de paktafel 23 is aangebracht, wordt de paktafel 23 in bet betreffende afvoergebied neergelaten.
5 In plaats van de hiervoor beschreven zakstapelvormingsinrich- ting 20 kunnen ook andere, op zich bekende inrichtingen worden toegepast .
Op de zakstapel-vormingsinrichting 20 sluit een inrichting 30 aan voor het leggen van een dekbladfoelie 35 op de bovenste, het . 10 ’ standvlak 10oa van de zakstapel 100 vormende zaklaag 106. Deze inrichting 30 bestaat uit een in het gebied van de transportbaan 10 of het transportbaamgedeelte 12 het'.:boven de bewegingsbaan van de afzonderlijke zakstapels in een machihegestel 37 aangebrachte foelie-voorraadrol 31 * die is voorzien van in de tekening niet weergegeven 15 mechanismen voor het aftrekken van de betreffende voor het maken van een dekblad 35 vereiste lengte. Door middel van een aangepast uitgevoerd scheidingsmechanisme wordt dan van de foeliehaan de vereiste lengte van de dekbladfoelie 35 afgescheiden» waarbij tegelijkertijd de dekbladfoelie 35 op de stapel komt te liggen. De grootte van de dek-. 20 bladfoelie 35 is zodanig bemeten, dat de dekbladfoelie met een rand-gedeelte over de zijwandvlakken grijpt van de zakstapel, (figuur 1 en 8).
Tussen de transportbaangedeelten 16 en 12. van de transportbaan 10 kan, zoals is te zien, in figuur 1 en 2, nog een transport-25 baangedeelte 11 zijn opgesteld, waarop reeds gemaakte zakstapels worden verzameld om dan door de andere hierna volgende inrichtingen te worden geleid.
Op de inrichting 30 sluit een inrichting 40 aan voor het overtrekken van de zakstapel 100 met een foeliekap 45. Deze inrichting 30 . U-0 omvat een voorraadrol 41 voor een slangvormige en harmonikavqr- mig in het zijdelingse lengtegebied gevouwen foeliebaan 45a (figuur 11). De voorraadrol 4l is eveneens aangebracht boven de bewegingsbaan van de zakstapel en in het machinegestel 37. De foeliebaan 45a wordt via in het machinegestel 37 aangebracht leiroilen vanaf de voorraad-35 rol 4l geleid in het gebied, waarin de foeliekap 45 over de op het transportbaangedeelte 12 verblijvende zakstapel wordt getrokken. Het vrije einde van de foeliebaan 45a komt dan boven de met de foeliekap 81 0 3 0 5 7 ' ' -11- 1*5 te overtrekken zakstapel te liggen. In dit gebied is in het machine-gestel 3T een in figuur 1 bij 1*2 aangeduid grijpmechanisme aangebracht, dat een paar klemkaken heeft en dat de rand aangrijpt van het vrije einde van de foeliebaan l*5a en door middel van een in de tekening niet 5 weergegeven aandrijfmechanisme in vertikale richting en in de richting van de pijl 2 tot in het gebied van het transportbaangedeelte 12 kan worden neergelaten, waarbij tegelijkertijd een spreiden van de grijparmen van het grijpmechanisme 1*2 in het zijdelingse gebied van de van de foeliekap 1*5 te voorziene zakstapel plaatsyindt, zodat het 10 grijpmechanisme 1*2 uitgaande van een bovenste grijpstand A in een onderste spreidstand kan worden bewogen.Tijdens deze neerwaartse beweging van het grijpmechanisme 1*2 wordt de foeliebaan l*5a gespreid en over de zakstapel 100 getrokken. Het openen van de foelie vindt plaats door middel van in de tekening niet weergegeven, in het bovenste ge— 15 bied van de inrichting 1*0 aangebrachte wigplaten.
Het over de zakstapel 100 getrokken foeliebaangedeelte wordt dan van de rest van de foeliebaan gescheiden door middel van een mechanisme 1*1*. Dit mechanisme 1*1* is zodanig uitgeyoerd als las-schei-dingsmechanisme, dat tegelijkertijd met het afscheiden van het over 20. de zakstapel 100 getrokken foeliebaangedeelte,. dit gedeelte in het scheidingsgebied door middel van een lasnaad wordt gesloten, zodat het foeliebaangedeelte aan de bovenzijde is gesloten en kapvormig de zakstapel omgeeft. Zodra de van de foeliekap 1*5 voorziene zakstapel 100 is bewogen uit het gebied van de foeliekapoptrekinrichting 1*0, 25 wordt het grijpmechanisme 1*2 in de bovenste grijpstand A gereden om een nieuw gedeelte van de foeliebaan l*5a af te trekken voor het omhullen van een volgende zakstapel.
Teneinde een foutloos toevoeren van de foeliebaan l*5a over de te omhullen zakstapel te bereiken, is in het machinegestel 37 een 30 zijkantenstuurmechanisme 1*1* voorzien, door middel waarvan het foutloos geleiden van de foeliebaan l*5a is verzekerd met als gevolg, dat een foutloos aangrijpen van foeliebaan in zijn randgebied door het grijpmechanisme 1*2 mogelijk is.
Doordat de foeliebaanvoorraadrol 1*1 is aangebracht boven de 35 bevegingscaan van de zakstapels, behoeft de foeliebaan l*5a over slechts een kort vertikaal gedeelte te worden geleld, zodat het zijkantenstuurmechanisme 1*3 zich ook over slechts een kort bewegingsgebied behoeft 81 03 0 5 7 t i f I ' -12- ! ;
i I
•uit te strekken. Op deze wijze is een verzekerd en foutloos toevoeren mogelijk van de foeliebaan aan de van de foeliekap ^5 te voorziene , zakstapel.
De van de foeliekap k5 voorziene zakstapel 100 wordt van het 5 transportbaangedeelte 12 overgebracht op het daarop aansluitende trans-portbaangedeelte 13 van de transportbaan 10. In het gebied van dit transportbaangedeelte 13 is een inrichting aangebracht voor het krimpen van de foeliekap b5. Deze krimpinrichting 50 is kapvormig uitgevoerd, zodat de aankomende zakstapel aan een zijde in de inwendige 10 ruimte van de krimpinrichting ^0 naar binnen kan worden gereden en bij de betreffende tegenover liggende zijde weer naar buiten. Tijdens het krimpen worden de twee poortvonnig uitgevoerde openingen van de krimpinrichting 50 afgesloten door middel van tweedelige deuren. In de inwendige ruimte van de krimpinrichting 50 is een aantal boven el-15 kaar liggende ringmondstukken 51 aangebracht in een draaggestel, dat in vertikale richting in de inwendige ruimte van de krimpinrichting 50 in hoogte verrijdbaar is, zodat na het naar binnen rijden van de door middel van een foeliekap ^5 omhulde zakstapel 100 in de inwendige ruimte van de krimpinrichting 50, de ringmondstukken 51 zodanig ver i 20 worden neergelaten, dat op grond van de optredende verwarming een alzijdig krimpen van de foeliekap 45 mogelijk is. De ringmondstukken 51 kunnen gezamenlijk of afzonderlijk worden bediend, zodat in het laatste geval de mogelijkheid is gegeven om het betreffende aantal ringmondstukken te kunnen aanpassen aan de hoogte van de foeliekap b5 25 en zodoende de zakstapel 100, zodat in elk geval alleen de warmte nodig is, die is vereist voor het krimpen van de v-orafbepaalde grootte van de foeliekap h-5 - Andere uitvoeringsvormen van krimpinri chtingen kunnen echter eveneens worden toegepast.
• Een verdere uitvoeringsvorm van een krimpinrichting is weer-30 gegeven in figuur b en 5- Deze met 130 aangeduide krimpinrichting bestaat uit een boven de bewegingsbaan van de zakstapel 100 aangebracht, in hoofdzaak ringvormig uitgevoerd leiraam 131, waaraan een vertikaal staande vlaml as staaf 132 is opgehangen, die door middel van een in de tekening niet afgebeeld aandrijfmechanisme in de richting van de pijl . 35 Xb doorlopend wordt aangedreven. Bij deze krimpinrichting 130 vindt het verwarmen van de foelie plaats door middel van kleins, uit de vlam-lasstaaf 132 naar buiten komende vlammen. Het leiraam 131 is zodanig 8103057" -13- uitgevoerd, dat de vlamlasstaaf 132 bij het doorlpen van zijn in hoofd— zaak eirkelvormige bewegingsbaan altijd dezelfde afstand heeft tot het buitenwandvlak van de foeliekap of de zakstapel 100.
Doordat het stuwen van de tussen de foeliekap k5 en de zak-5 stapelwandvlak aanwezige lucht wordt voorkomen, is aan het leiraam 131 een foelieaandrukmechanisme 133 opgehangen, dat is uit gevoerd als aan-drukstaaf 13^. Deze aandrukstaaf 13^ heeft een zodanige helling naar de vlamlasstaaf 132, dat de afstand tussen het onderste vrije einde 13^a van de aandrukstaaf 13^ en de vlamlasstaaf 133 ten opzichte van 10 de afstand tussen het bovenste einde 13^b van de aandrukstaaf 13^ en-de vlamlasstaaf 132 kleiner is. De aandrukstaaf 13^· is ten opzichte van de vlamlasstaaf 132 in de richting van de pijl X5 voorijlend uit— gevoerd (figuur *0. Deze aandrukstaaf 13^ heeft een in de fekening niet af geheeld aantal, onder veerbelasting staande aandrukrollen, wel-15 te rollen de foelie van de foeliekap ^5 tegen het zijvandvlak drukken van de zakstapel met als gevolg, dat de tussen de foelièkap k5 en het zakstapelzijwandvlak zich verzamelde lucht uit het bereik van de vlamverwarming wordt weggedrukt. Bijzonder voordelig is hierbij de schuine stand van de aandrukstaaf 13^ aangezien ook de laatste resten 20 lucht uit de tussenruimte tussen de foeliekap en de zijwandvlakken van de zakstapel naar buiten gedrukt kunnen worden. Bij het begin van het verwarmen van de foeliekap door middel van de vlamlasstaaf 132 vindt reeds het krimpen plaats van de foelie van de foeliekap. Dit eerste krimpgebied is in figuur 5 aangeduid bij C. Wanneer dan de vlam-25 lasstaaf 132 beginnende vanaf de aandruklijn C rond de zakstapel loopt, bereikt de vlamlasstaaf 132 de in figuur 5 afgebeelde stand met als gevolg, dat bij het falen van de aandrukstaaf 13^, de lucht zich verzamelt voor het eerste krimpgebied C met als gevolg, dat wanneer dan de vlamlasstaaf 132 dit gebied heeft bereikt, een glad gekrompen foe-30 lis vlak niet langer bereikbaar is,hetgeen is terug te voeren cp de in dit gebied zich verzameld hebbende lucht. Wanneer echter volgens de uitvinding de aandrukstaaf 13^ wordt toegepast'en deze voorijlend is aangebracht ten opzichte van de vlamlasstaaf 132, wordt juist door de schuine stand van de aandrukstaaf 13^ de lucht in de richting van 35 de pijl L uit de tussenruimte tussen de foeliekap en het zijwandvlak van de zakstapel naar buiten gedrukt met als gevolg, dat wanneer de vlamlasstaaf 132 het eerste krimpgedeelte C heeft bereikt, zich voer 81 0 3 0 5 7 * 9 , i ; : , -ϋμ- f I i dit gebied geen luchtkussen meer bevindt, zodat een regelmatig krimpen van de foelie van de foeliekap k5 in alle gebieden is verzekerd.
Na het' verlaten van de krimpinrichting 50 wordt de zakstapel aan bet einde van bet transportbaangedeelte 13 toegevoerd aan een in-5 richting 60 voor het aandrukken van de in bet gebied van de vrije ruimten 107, 108 van de zakstapel 100 liggende gedeelten van de foeliekap k-5 tegen de, de vrije ruimten 107» 108 begrenzende wandvlakken.
Deze aandrukinricbting 60 bestaat uit in het gebied van de vrije ruimten 107, 108 aangrijpende aandrukrollen 61, 62, die zodanig in een 10 bij 67 aangeduid draaggestel zijn aangebracht, dat zij in bet bovenste gebied van de zakstapel komen te liggen en in de richting van de pijl X3 in de vrije ruimten 107» 108 van de zakstapel worden bewogen. Door middel van deze aandrukinricbting 60 worden de in het gebied van de vrije ruimten 107, 108 liggende foeliegedeelten tegen de, de vrije 15 ruimten begrenzende wandvlakken gedrukt, zodat foutloze vrije ruimten 107, 108 worden gevormd, waarin dan voor bet transport van de zakstapel de vorken van een aangepast uitgevoerd heftoestel kunnen aangrijpen, zonder dat een beschadiging plaatsvindt van de foelie in deze vrije ruimtegebieden. Doordat in bet standvlakgebied van elke zakstapel de 20 dekbladfoelie 35 is aangebracht voor het optrekken van ofe foeliekap U5 is precies in het gebied van de vrije ruimten 107, 108 een veel-lagige foelievorming verschaft, zodat de het zwaarst belaste gebieden veelledig zijn beschermd.
Tussen de inrichtingen 50 en 60 of ook samengevoegd met de 25 inrichting 60 kan een andere, in figuur 9 afgebeelde inrichting 1U0, 1 h-1 zijn aangebracht, waarmee het mogelijk is om voor het afkoelen van de verwarmde en gekrompen foeliekap lj-5, deze aan te passen aan het profiel van de zijwandvlakken van de zakstapel. Op grond van de afzonderlijke, op elkaar liggend aangebrachte zaklagen heeft elke zak-30 stapel in zijn wandvlakgebied een profiel, dat in het bijzonder wordt gevormd door de naar binnen getrokken gedeelten tussen de koppen of zijden van de zakken van twee op elkaar liggende zaklagen. Deze inrichting 1 h-0, 1 h-1 is althans aan twee tegenover elkaar liggende zijwandvlakken van de zakstapel aangebracht en heeft een vormgeving, die 35 overeenkomt met de profielen van de zijwandvlakken van de zakstapel.
Deze profilering van de inrichting 1^0, 1U1 is aangeduid bij l^-Oa, 1^1a. De twee tegenover elkaar aangebrachte inrichtingen 1U0, lh-1 worden voor 8103057 % .
-15- aanpassing van de gekrompen kapfoelie aan het profiel van de zakstapel bewogen in de richting X6 totdat de profileringen I^Oa, 1^1a van de twee inrichtingen 1^0, 1 Ui komen te liggen in de bijpassende litsparin-gen tussen elke twee zaklagen. Na het uit elkaar rijden van de twee 5 inrichtingen 1 k0} 141 heeft de gekrompen kapfoelie zich aangepast aan het profiel van de zijwandvlakken van de zakstapel. Na het afkoelen van de gekrompen foelie wordt op deze wijze een zakstapel verkregen met de grootst mogelijke sterkte, hetgeen in het bijzonder voordelig is wanneer de zakstapel is gevormd uit zakken, die een zakinhoud heb-10 ben, die een groot vloeivermogen bezit. Op deze wijze is het mogelijk op zichzelf zeer sterk versterkte met foelie omhulde zakstapels te verkrijgen. De aandrukstaven 1U0, 1U1 zijn voor aanpassing aan de verschillende laaghoogten van de stapel, instelbaar.
Omdat de zakstapel tot hiertoe de transportbaan heeft door-15 lopen met aan de bovenkant liggend hulplaadbord, is het thans nood- zakelijk de stapel over 180° te draaien om het nog niet met een foelie beschermde gebied van de zakstapel door middelman een foelie te kunnen afdekken. Hiervoor is in het gebied van de transportbaan 10 of in het transportbaangedeelte 13a daarvan een op zichzelf bekende inrichting 20 70 voorzien voor het draaien van de zakstapel over 180°. Het draaien van elke zakstapel vindt hierbij plaats in de richting van de zaksta-pelvoorfcbewegingsbaan Y, zodat ook na het beëindigen van het draaien, de zakstapel met zijn hulplaadbord komt te staan op de transportbaan, waarbij de vrije ruimten 107, 108 in het gebied van het hulplaadbord, 25 dat wordt gevormd door de zaklaag 106, evenwijdig lopen aan de lengterichting van de transportbaan 10.
Teneinde een verschuiven van de zakken in de totale stapel te voorkomen en de gevormde vrije ruimten 107, 108 in het gebied van het hulplaadbord in stand te houden, is de draaiinrichting 100 voor-30 zien in de vrije ruimten 107, 108 van de zakstapel 100 aangrijpende endersteuningsmeehanismen 73, die bijv. kunnen zijn uitgevoerd in de vorm van steunbalken en dergelijke.
Wanneer de zakstapel 100 over 180° is gedraaid, zodat hij met zijn hulplaadbord komt te staan op de transportbaan 10, wordt de 35 zakstapel overgecracht naar het transportbaangedeelte ik, in het gebied waarvan een inrichting 30 voor het opleggen van een dekbladfce-lie 85 en een daarop aansluitende inrichting 90 voor het krimpen van 81 03 0 5 7 » 1 I ! -τ i ί j : de opgelegde dekbladfoelie 85 zijn aangebracht.
<
Deze inrichting 80 voor het opleggen van een dekbladfoelie j 85 op het nog niet door een foelie "beschermde gebied van de zakstapel bestaat uit een draaggestel 87 s waarin boven de bewegingsbaan van de 5 zakstapel 100 een foelievoorraadrol 81 met een scheidingsmechanisme • 82 is aangebracht.. Van deze voorraadrol 81 wordt met bijpassende, in * i ; de tekening niet weergegeven mechanismen de voor elk geval vereiste lengte afgetrokken voor het vormen van de dekbladfoelie 85. Door middel van het scheidingsmechanisme 82 wordt dan de betreffende afgetrokken : 10, lengte van de dekbladfoelie 85 gescheiden van de foeliebaan. De toegepaste dekbladfoelie 85 heeft ten opzichte van het door de bovenste zaklaag van de zakstapel gevormde vlak een groter vlak, zodat de dekbladfoelie 85 met zijn randgedeelte gedeeltelijk zodanig over de zijvandvlakken van de..zakstapel grijpt» dat dit doorlopende randge- 15 deelte van de dekbladfoelie 85 komt te liggen op de buitenzijde van .
de reeds gekrompen kapfoelie k$. Het randgedeelte, dat zijdelings over de zakstapel grijpt, komt voor wat betreft zijn breedte overeen met ongeveer een derde van de hoogte van de zakstapel. Ook in het geval van de dekbladfoelie 85 wordt op dezelfde.wLjze als bij het maken van : 20 de kapfoelie k5 krimpbaar foeliemateriaal toegepast.
Wanneer de dekbladfoelie 85 op de zakstapel 100 is gelegd, vindt in de inrichting 90 het verwarmen en krimpen plaats van de dekbladfoelie 85 en uitsluitend door een plaatselijke verwarming van de dekbladfoelie 85 in het gebied daarvan, zodat het andere foeliege-25 bied, dat wordt gevormd door de gekrompen foeliekap k5, niet onderhevig is aan een vernieuwde verwarming. Teneinde het randgebied van de dekbladfoelie 85 tot aanligging te brengen tegen de zakstapel, is de inrichting 90 voorzien van aandrukmechanismen 91. Met deze mechanismen 91 vindt een aandrukken plaats van de zijdelings uitstekende 30 gedeelten van de dekbladfoelie 85 tegen de gekrompen foeliekap ^5·
Voor het aandrukken van de zijdelings uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen foeliekap kunnen mondstukken worden toegepast met uitstromende perslucht . Echter ook het aandrukken door middel van mechanische mechanismen of het aandrukken en bevestigen van 35 de randen aan de foeliekap door middel van puntlassen, kan plaatsvinden. Pas na het plaatsgevonden hebben van het aandrukken van de zijde-— lings uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen 8103057 f -1T- foeliekap, vindt het eigenlijke verwarmen en krimpen plaats van de dekbladfoelie 85 (figuur 1 en 2).
Tijdens het bewegen van de zakstapel 100 in het gebied na het verlaten van de draaiinriehting T0 worden de zakstapels door mid-5 del van in de vrije ruimten 107» 108vin de zakstapels aangrijpende mechanismen 120, 121 ondersteund, totdat de verwarmde foelie is afgekoeld. Deze ondersteuningsmechanismen 120, 121 zijn aangebracht aan weerszijden van de transportbaan 10 en kunnen zijn uitgevoerd als rollenbanen, die boven de eigenlijke transportbaan 10 zodanig zijn 10 aangebracht,dat weliswaar het hulpplaatbord van elke zakstapel steunt op de transportbaan 10, maar dat tegelijkertijd de zakstapel in het onderste, zijdelings buiten het hulplaadbord uit dragende gebied, steunt op de mechanismen 120, 121. Op deze wijze wordt verzekerd, dat de met foelies omhulde zakstapel tot aan het afhemen van de installa-15 tie of tot aan het afkoelen van de verwarmde en gekrompen dekbladfoelie 85 zodanig een ondersteuning krijgt in zijn bodemgebied, dat geen zakstapelvervorming kan optreden.
In het eindgebied heeft de transportbaan 10 nog een transport-baangedeelte 15, dat ook toepassing kan vinden als accumulatorbaan 20 voor de gerede, in foelies verpakte zakstapels, en vanwaar de afzonderlijke zakstapels met de bijpassende mechanismen kunnen worden afgenomen.
Teneinde de verwarmde en gekrompen dekbladfoelie 85 na het verlaten door de zakstapel van de krimpinrichting 90 sneller te 25 kunnen afkoelen, kan achter de krimpinri cht ing een luchtkoelmechanismen 92 zijn opgesteld, door middel waarvan de koellucht uit aangepast aangebrachte mondstukken wordt toegevoerd aan de dekbladfoelie 85 (figuur 1).
De transportbaan 10 is in zijn afvoerzijdige gebied in de 30 transportrichting uitgevoerd als stuwbaan, zodat zonder dwarsverrijden van een stuk vrachtgoed, een aantal stukken vrachtgoed tegelijkertijd vanaf de transportbaan kan worden afgenomen. Door middel van de stuwbaan kan een stuk vrachtgoed of een aantal stukken vrachtgoed worden gestuwd.
35 In plaats van de hiervoor vermelde krimpinrichtingen kunnen ook op zichzelf bekende tunnelovens, koepelovens of krimpzuilen worden toegepast.
........ 81 0 3 0 5 7

Claims (3)

1. Installatie voor het maken van met foelies omkrompen stukgoedstapels, in het bijzonder zakstapels, zonder laadbord, met in het gebied van het stapelstandvlak gevormde vrije ruimten voor het 5 inbrengen van transport- en herinrichtingen, zoals de armen van de vork van een vorkhefwagen en dergelijke onder toepassing van een sta-peltransportbaan, gekenmerkt door de volgende in het gebied van de i transportbaan (10) aangebrachte inrichtingen: a) een inrichting (20) voor-het vormen van afzonderlijke stukgoedsta- = pels (100) met een bovenliggend standvlak (106) en met evenwijdig aan de voortbewegingsrichting van de stapels lopende vrije ruimten (107, 108. aan weerszijden van de, het stapelstandvlak vormende stukgoed— | laag (106), welke inrichting is voorzien van eensbukgoedrijenaccumula- tor, verder van een horizontaal en in hoogte verrijdbare paktafel. ; ^ (23), waaraan door middel van een overbrengmechanisme (21) ter .vorming van stukgoedlagen op de paktafel de afzonderlijke stukgoedrijen worden toe gevoerd, en van een stukgoedlagentegenhoudlijst (26) in het horizontale bewagings gebied van de paktafel voor het overbrengen van de afzonderlijke stukgoedlagen vanaf de paktafel op de transportbaan (10, 2Ω 11. of op de bovenste stukgoedlaag van een op de transportbaan reeds opgestelde gedeeltelijke stapel, b) een inrichting (30) voor het op de bovenste, het standvlak van de stapel vormende stukgoedlaag leggen van een dekbladfoelie (35), c) een inrichting (ko) voor het overtrekken van de stapel (100) door 25 ' middel van een foeliekap (i+5), welke inrichting een las- en scheidings-mechanisme (W+) heeft voor het sluiten van het bovenste einde van het foeliebaangedeelte voor het vormen van de foeliekap en voor het scheiden van de betreffende voor een stapel vereiste lengte van een foeliebaangedeelte van een zig-zagvormig in het lengtezijgebied gevouwen, 30 slangvormige foeliebaan van een boven de bewegingsbaan van de stapel aangebrachte foeiievoorraadrol (Ui), verder wigplaten voor het openen van de foeliebaan, een mechanisme (U2) voor het aangrijpen van de onderste rand van de foelie en voor het overtrekken van de stapel met de foelie, die door middel van een aandrijfmechanisme van een bovenste 35 J grijpstand (A) in een onderste spreidstand (3) zijdelings van de stapel kan worden verreden, en een zijkantenstuurmechanisme (U3) voor het _ leiden van de foeliebaan van de voorraadrol tot in het gebied van de 81 0 3 0 5 7 -19- te omhullen stapel, d) een inrichting (50) voor het krimpen van de over de stapel getrokken foeliekap in het gebied daarvan, welke inrichting kapvormig is uitgevoerd en een aantal boven elkaar liggend aangebrachte, afzonderlijk 5 of gezamenlijk te bedienen ringmondstukken (51) heeft, e) een inrichting (6θ) voor het aandrukken van de in het gebied van de vrije ruimten van de stapel liggende gedeelten van de foeliekap tegen de, de vrije ruimten begrenzende vandvlakken, welke inrichting bestaat uit zijdelings in het gebied van de vrije ruimten van de in 10 het gebied van de inrichting staande stapel verrijdbare aandrukrollen (61,62), f) een de stapel met gekrompen foeliekap over 180° in de richting van de stapelvoortbewegingsbaan (Y) draaiende inrichting (70), die in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsmechanismen 15 (73) heeft, g) een inrichting (80) voor het leggen van een ten opzichte van het door de bovenste stukgoed!aag (101) van de stapel gevormde vlak een groter vlak bezittende dekbladfoelie (85) op de bovenste stukgoedlaag van de stapel, welke inrichting bestaat uit een foelievoorraadrol (81) 20 en een scheidingsmechanisme (82), h) een!inrichting (90) voor het krimpen van de dekbladfoelie door plaatselijke verwarming daarvan in het gebied van de inrichting, die aandruk- mechanismen (91) heeft voor het aandrukken van de zijdelings uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen foeliekap (U5), 25 en een daarop volgend luchtkoelmechanisme (92) voor de verwarmde dekbladfoelie , i) in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsmecha-nismen (120, 121), die op de transportbaan (10, lU, 15) na de stapel-draaiinrichting zijn opgesteld, en 30 j) een transportbaaneindgedeelte, dat is uitgevoerd als stuwbaan.
2. Installatie volgens conclusie 1, gekenmerkt door de volgende inrichtingen: a) een inrichting (20) voor het vormen van afzonderlijke stukgoedsta-pels (100) met een bovenliggend standvlak (106) en met evenwijdig aan 35 de voortbewegingsrichting van de stapels lopende vrije ruimten (1G7, 108. aan weerszijden van de het stapelstandvlak vormende stukgoedlaag — (106), welke inrichting is voorzien van een stukgcedrijenaccumuiator, ---------8103 057 ' ' ’ j : ! ' : ! -2o~ verder van een horizontaal en in hoogte verrijdbare paktafel (23), ; waaraan door middel van een overbrengmechanisme (21) voor de vorming van stukgoedlagen op de paktafel de afzonderlijke stukgoedrijen worden toegevoerd, en van een stukgoedlagentegenhoudlij st (26) in het 5 horizontale bewegingsgebied van de paktafel voor het overbrengen van de afzonderlijke stukgoedlagen vanaf de paktafel op de transportbaan (10, 11) of op de bovenste stukgoedlaag van een op de transportbaan reeds geplaatste gedeeltelijke stapel, b) - een inrichting (30) voor het op de bovenste, het standvlak van de 10 ’ stapel vormende stukgoedlaag leggen van een dekbladfoelie (35), c) een inrichting (Uo) voor het overtrekken van de stapel door middel van; een foeliekap (U5), welke inrichting een las- en s cheidingsmecha- t ! ! nisme (Uk) heeft voor het sluiten van het bovenste einde van het foelie- t ; 1 baan-gedeelte voor· het vormen van de foeliekap en het scheiden van de 15. betreffende voor een stapel vereiste lengte van een foeliebaangedeelte van een harmonikavormig in lengtezijgebied gevouwen, slangvormige foeliebaan van een boven de bewegingsbaan van de stapel aangebrachte foelievoorraadrol (Ui), verder wigpüsfcen voor het openen van de foeliebaan, een mechanisme (U2) voor-het aangrijpen van de onderste rand 20 van de foelie en het overtrekken van de stapel met de foelie, welk mechanisme door middel van een aandrijfmechanisme van een bovenste grijpstang (A) in een onderste spreidstand (B) zijdelings van de stapel kan worden verreden, en een zijkantenstuurmechanisme (U3) voor het leiden, van de foeliebaan vande voorraadrol tot in het gebied van 25 de te omhullen stapel, d) een inrichting (130) voor het krimpen van de over de stapel getrokken foeliekap, welke inrichting bestaat uit een boven de bewegingsbaan van de stapel op de transportbaan aangebracht, in hoofdzaak ringvormig leiraam (131) niet een vertikaal, door middel van een aandrijf- 30 mechanisme langs het leiraam verrijdbare vlaml as staaf (132) en met een voor de vlamlasstaaf uitlopend, onder veerbelasting staand foelieaan-drukmechanisme (131), dat is uitgevoerd als een vertikale en een helling bezittende aandrukstaaf (13U), waarvan de schuine stand zodanig is, dat de afstand van het onderste einde (13Ua) van de aandrukstaaf 35 ten opzichte van de afstand van het bovenste einde (l3Ub) van de aandrukstaaf tot de vlamlasstaaf kleiner is, ------ e) een inrichting (60) voor het aandrukken van de in het gebied van 8103057 i ; i : ' -21- de vrije ruimten van de stapel liggende gedeelten van de foeliekap tegen de, de vrije ruimten begrenzende wandvlakten, welke inrichting bestaat uit zijdelings in bet gebied van de vrije ruimten van de in bet gebied van de inrichting staande stapel verrijdbare aandrukrollen 5 (61, 62), f) een de stapel met gekrompen foeliekap over 180° in de richting van de stapelvoortbewegingsbaan (Y) draaiende inrichting (70), die in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsmechanismen (73) heeft, 10 g) een inrichting (80) voor het leggen van een ten opzichte van het door de bovenste stukgoedlaag. (101) van de stapel gevormde vlak, een groter vlak hebbende dekbladfoelie (85), op de bovenste stukgoedlaag van de stapel, welke inrichting bestaat uit een foelievoorraadrol (81) , en een scheidingsmechanisme (82), 15 h) een inrichting (90) voor het krimpen van de dekbladfoelie door plaatselijke verwarming daarvan in het gebied van de inrichting, die aandrukmechanismen (91) heeft voor het aandrukken van de zijdelings uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen foèlie-kap, en een daarop volgend luchtkoelmechanisme (92) voor de verwarmde 20 dekbladfoelie, i) in de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsmechanismen (120, 121), die op de transportbaan (10, 1U, 15') volgende op de stapeldraaiinrichting zijn opgesteld, en j) een transportbaaneindgedeelte, dat is uit gevoerd als stuwbaan. 25
3. Installatie volgens conclusie 1, gekenmerkt door de vol gende inrichtingen: a) een inrichting (20) voor het vormen van afzonderlijke stukgoedsta-pels (100) met een bovenliggend standvlak (106) en met evenwijdig aan de voortbevegingsrichting van de stapels lopende vrije ruimten (107) 20 aan weerszijden van de, het stapelstandvlak vormende stukgoedlaag, welke inrichting is voorzien van een stukgoedrijenaccumulator, verder van een horizntaal en in hoogte verrijdbare paktafel (23), waaraan door middel van een overbrengmechanisme (21) voor het vormen van stuk-goedlagen op de paktafel de afzonderlijke stukgoedrijen worden toege-35 voerd en van een stukgoedlagentegenhoudlijst (26) in het horizontale bewegingsgebied van de paktafel voor het overbrengen van de afzonder------ lijke stukgoedlagen vanaf de paktafel op de transportbaan (10, 11) of 8103057 ~~ r t I ί ' : / I ' i ; -22- * I «i . i i ' op de bovenste stukgoedlaag van een op de transportbaan reeds opge- , stelde gedeeltelijke stapel, b) een inrichting (30) voor het op de bovenste, het standvlak van de stapel vormende stukgoedlaag leggen van een dekbladfoelie (35), 5 c) een inrichting (10) voor het overtrekken van de stapel door middel van een foeliekap (15), welke inrichting een las- en scheidingsmecha- * « j I nisme (bh) heeft voor het sluiten van het bovenste einde van het foelie-baangedeelte voor het vormen van de foeliekap en voor het afscheiden • van de betreffende voor een stapel vereiste lengte van een foeliebaan-' 10 gedeelte van een harmonikavormig in Iengte2ijgebied gevouwen, slangvormige foëLiebaan van een boven de bewegingsbaaa van de stapel • aangebrachte ~ foeLievoorraadrol (ll), verder wigplaten voor het openen ! van de foeliebaan, een mechanisme (12) voor het aangrijpen van de onder-; ste rand·van de foelie en het met de foelie overtrekken van.de stapel, ; 157 welk mechanisme door middel van een aandrij fmechanisme van een bovenste grijpstand (A) in een onderste spreidstand (B) zijdelings van de stapel kan worden verreden, en een zijkantenstuurmechanisme (13) voor het leiden, van de foeliebaan. van de voorraadrol tot in het gebied-van de te omhullen stapel, 20 d) een inrichting (50) voor het krimpen van de over de stapel getrokken foeliekap in het gebied van de inrichting, die kapvormig is uitgevoerd, welke inrichting een aantal boven elkaar liggend aangebrachte, afzonderlijk of gezamenlijk te bedienen ringmondstukken (51) heeft en althans aan twee tegenover elkaar liggende zijden van de stapel aange-25 brachte mechanismen (111, lil) voor het vormen van een profiel van de foeliekap tegen het door de afzonderlijke, op elkaar gestapelde stukgoed- of zaklagen van de stukgoed- of zakstapel gevormd profiel, welke mechanismen bestaan uit een rij boven elkaar aangebrachte, horizontaal lopende, in aanpassing aan de verschillende laaghbogten' instelbare aan-30 . drukstaven (llOa, lila), waartussén de afstand overeenkomt met de hoogte van een stukgoed- of zaklaag, e) een inrichting (βθ) voor het aandrukken van de in het gebied van de vrije ruimten van de stapel liggende gedeelten van de foeliekap tegen de, de vrije ruimten begrenzende wandvlakken, welke inrichting bestaat 35 uit zijdelings in het gebied van de vrije ruimten van de in het ge-gebied van de inrichting staande stapel verrijdbare aandrukrollen ---- (61, 62), ’ 81 0 3 0 5 7 -23- f) een de stapel met gekrompen foeliekap over 180° in de richting van de stapelvoorbbewegingsbaan (Y) draaiende inrichting (70), die in de vrije ruimten-van de stapel aangrijpende ondersteuningsmechanismen (73) heeft, 5 g) een inrichting (80) voor het leggen van een ten opzichte van het door de bovenste stukgoedlaag (101) van de stapel gevormde vlak, een groter vlak hebbende dekbladfoelie (85) op de bovenste stukgoedlaag van de stapel, welke inrichting bestaat uit een foelievoorraadrol (81) en uit een scheidingsmechaaisme (82), 10. h) een inrichting (90) voor het krimpen van de dekbladfoelie door plaatselijke verwarming daarvan in het gebied van de inrichting, die aandrukmechanismen (91) heeft voor het aandrukken van de zijdelings uitstekende gedeelten van de dekbladfoelie tegen de gekrompen foeliekap, en een daarop volgend luchtkoelmechanisme (92) voor de\,verwarmde : 15 dekbladfoelie, i) in. de vrije ruimten van de stapel aangrijpende ondersteuningsme— chanismen (120, 121), die op de transportbaan (10, 14, 15) volgende op de stapeldraaiinrichting zijn opgesteld, en j) een transportbaaneindgedeeite, dat is uitgevoerd als stuwbaan. 20 8103057~""
NL8103057A 1981-05-21 1981-06-24 Installatie voor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord. NL8103057A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3120215A DE3120215A1 (de) 1981-05-21 1981-05-21 "anlage zum herstellen palettenloser, folienumschrumpfter stueckgutstapel, insbesondere sackstapel"
DE3120215 1981-05-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103057A true NL8103057A (nl) 1982-12-16

Family

ID=6132879

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103057A NL8103057A (nl) 1981-05-21 1981-06-24 Installatie voor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4434603A (nl)
JP (1) JPS5952092B2 (nl)
BE (1) BE889286A (nl)
BR (1) BR8104260A (nl)
CA (1) CA1156546A (nl)
CH (1) CH652988A5 (nl)
DE (1) DE3120215A1 (nl)
ES (1) ES504118A0 (nl)
FR (1) FR2506258A1 (nl)
GB (1) GB2098956B (nl)
IT (1) IT1144759B (nl)
NL (1) NL8103057A (nl)
SE (1) SE8103593L (nl)
SU (1) SU1279524A1 (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2594092B1 (fr) * 1986-02-11 1988-06-24 Cegedur Ligne continue de pesage et d'emballage de produits palettisables
DE3621296A1 (de) * 1986-06-25 1988-01-14 Moellers Maschf Gmbh Vorrichtung zur herstellung einer vollstaendig mit schrumpffolie umhuellten, palettenlosen verpackungseinheit
DE3639472A1 (de) * 1986-11-18 1988-05-19 Moellers Maschf Gmbh Vorrichtung zur herstellung einer vollstaendig mit schrumpffolie umhuellten verpackungseinheit
DE3717495C1 (de) * 1987-05-23 1988-06-30 Becker Josef Verfahren zur Behandlung von fadenfoermigem Textilgut
US5090177A (en) * 1989-05-17 1992-02-25 A.C.X., Inc. Method for unitization of cargo
US5111931A (en) * 1989-05-17 1992-05-12 A.C.X., Inc. Unitized palletless multiple bale cargo unit
JPH0364693A (ja) * 1989-08-02 1991-03-20 Teikoku Denki Seisakusho:Kk キャンドモータポンプ
JPH0479997U (nl) * 1990-11-22 1992-07-13
JPH0479998U (nl) * 1990-11-22 1992-07-13
HUP0105139A3 (en) * 1999-01-28 2003-01-28 Msk Verpackung Syst Gmbh Device for shrinking a shrink-wrap film
US20050235609A1 (en) * 2004-04-21 2005-10-27 French Larry W Method and apparatus for film encapsulation of irregularly shaped articles
US7284360B2 (en) * 2004-08-19 2007-10-23 Kellogg Company Bulk transportable container
EP2303699B1 (en) 2008-06-05 2015-07-22 Kellogg Company Unitary transporter base and shaper and slip frame former for forming a transportable container
WO2009152317A1 (en) 2008-06-11 2009-12-17 Kellogg Company Method for filling and forming a transportable container for bulk goods
EP2662290A1 (en) * 2008-09-03 2013-11-13 Kellogg Company Transportable container for bulk goods and method for forming the same
CA2819630C (en) 2010-12-01 2019-01-15 Kellogg Company Transportable container for bulk goods and method for forming the same
DE102014102165A1 (de) * 2014-02-20 2015-09-03 Haver & Boecker Ohg Vorrichtung und Verfahren zum Umladen von Ladungseinheiten
DE102014007733A1 (de) 2014-05-28 2015-12-03 Sandler Ag Palettenfreie Verpackung für Produktstapel
CN104495270B (zh) * 2014-12-26 2017-01-11 唐山学院 一种烟花自动生产线供盘码垛系统
DE102015215379A1 (de) * 2015-08-12 2017-02-16 Krones Aktiengesellschaft Anlage und Verfahren zum Herstellen und Bewegen von aus mehreren Artikeln bestehenden Gebinden
DK3312099T3 (da) * 2016-10-18 2019-06-24 Maschf Moellers Gmbh Fremgangsmåde til fremstilling af en palleløs emballageenhed og emballageenhed fremstillet ifølge fremgangsmåden
US11220399B2 (en) * 2018-05-14 2022-01-11 Crown Products & Services, Inc. Moisture prevention packaging system and methods

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3161999A (en) * 1962-02-12 1964-12-22 Dow Chemical Co Packaging
BE795279A (fr) * 1972-02-11 1973-05-29 Magnusson Gustav G Charge de marchandises comportant une pluralites de couches, et procede et machine pour la realisation de ladite charge
DE2550036A1 (de) * 1975-11-07 1977-05-18 Kleve Masch & Stahlbau Schrumpfeinrichtung
AT372348B (de) * 1976-04-03 1983-09-26 Moellers E Fa Verfahren zur herstellung eines palettenlosen kollis und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
DE2743568C2 (de) * 1977-09-28 1983-09-29 Richard Birkenfeld Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung palettenloser Kollis
DE2802354A1 (de) * 1978-01-20 1979-07-26 Msk Verpackung Syst Gmbh Schrumpfvorrichtung zum einschrumpfen von stueckguetern
DE2944321A1 (de) * 1979-11-02 1981-05-07 Bernhard Beumer Maschinenfabrik Kg, 4720 Beckum Verfahren zum vollstaendigen umhuellen von stueckgut mit schrumpffolie und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens

Also Published As

Publication number Publication date
SE8103593L (sv) 1982-11-22
FR2506258A1 (fr) 1982-11-26
BE889286A (fr) 1981-10-16
JPS5952092B2 (ja) 1984-12-18
DE3120215A1 (de) 1982-12-16
BR8104260A (pt) 1983-02-08
CH652988A5 (de) 1985-12-13
GB2098956B (en) 1985-02-06
US4434603A (en) 1984-03-06
SU1279524A3 (ru) 1986-12-23
GB2098956A (en) 1982-12-01
ES8205694A1 (es) 1982-06-16
ES504118A0 (es) 1982-06-16
CA1156546A (en) 1983-11-08
IT1144759B (it) 1986-10-29
JPS57194925A (en) 1982-11-30
SU1279524A1 (ru) 1986-12-23
IT8168173A0 (it) 1981-09-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103057A (nl) Installatie voor het maken van een in een krimpfoelie omsloten stapel stukgoederen, in het bijzonder zakken, zonder laadbord.
US3903673A (en) Machine for producing a load of goods comprising a plurality of layers
US3481107A (en) Machine for wrapping a group of containers such as cans in material of foil type
US4593517A (en) Method and apparatus for packing goods
US3594977A (en) Packing machine
US3853218A (en) Load of goods comprising a plurality of layers, and a method and a machine for producing said load
US4205934A (en) Stacking apparatus
CA1049915A (en) Method and apparatus for forming palletless packages
US5175014A (en) Method and apparatus for collating and consolidating natural cheese blocks
US3986620A (en) Palletizing apparatus for piece goods
ITBO20080696A1 (it) Dispositivo per la separazione di un bancale dal rispettivo carico
JPH0825545B2 (ja) 収縮フイルムによつて完全に包まれたパレツトなしの包装体の製造のための装置
HU224172B1 (hu) Készülék egy csomagolandó áruegység zsugorfóliaszalaggal való burkolásához
US3727370A (en) Apparatus for loading containers
IT9020094A1 (it) Macchina per il confezionamento di pacchetti di cartone e simili oggetti
US5328322A (en) Method and device for loading stacks of sheet material into a packaging machine feeding unit
EP0378787B1 (en) Apparatus for closing a package around an article to be packaged
US3434602A (en) Pallet loading machine for sequentially delivered articles
GB2124994A (en) Palleting apparatus
US3439605A (en) Packaging jig
US4845918A (en) Apparatus for production of a heat shrinkable foil enclosed package unit
NL8100408A (nl) Verpakkingsinrichting.
GB1599046A (en) Palletising apparatus
US3516226A (en) Loading apparatus
SU943108A1 (ru) Устройство дл упаковки пакета изделий

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed