NL8102609A

NL8102609A - Grendelmechanisme voor een krulborstel.

Info

Publication number: NL8102609A
Application number: NL8102609A
Authority: NL
Original assignee: Bristol Myers Co
Priority date: 1980-06-02
Filing date: 1981-05-27
Publication date: 1982-01-04
Also published as: IE811203L; IT1142520B; JPS579408A; AR230158A1; AU546504B2; BE889061A; BR8102787A; FR2483199B1; DE3152901C2; IE51230B1; DE3119403A1; DE3119403C2; ZA811392B; MX152185A; GB2077098A; IT8148532A0; CA1157734A; AU6803281A; FR2483199A1; GB2077098B

Description

t V

VO 1692

Grendelmechanisme voor een Krulborstel.

De uitvinding heeft betreKKing op vergrendelbare, draaibare en te verhitten Krulborstels, die worden gebruikt voor het opmaken en krullen van haar. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een remvlak en trommel omvattende constructies die 5 worden gebruikt als een vergrendelend mechanisme in dergelijke vergrendelbare, draaibare en te verhitten krulborstels.

Een draaibare en verwarmbare krulborstel omvat in het algemeen een staafvormig huis dat dienst doet als een handgreep, een inwendige buis die bij zijn achtergedeelte vast is verbonden met 10 het voorgedeelte van deze handgreep, alsook van daaruit naar bui ten uitsteekt, een zich binnen deze inwendige buis bevindend verwarmingselement dat elektrisch is verbonden met een netsnoer en een uitwendige buis die door genoemde inwendige buis draaibaar wordt gedragen, alsook op zijn buitenoppervlak is voorzien van 15 een ronde borstel die ofwel is uitgevoerd met een geheel daarmee vormende als borstels dienende uitsteeksels, ofwel met lasneem-bare uitsteeksels. De inwendige buis is aan de handgreep bevestigd door middel van een een bout of pen omvattende inrichting en de uitwendige buis wordt in de handgreep vastgehouden doordat in het 20 voorste uiteinde van de handgreep een cirkelvormige geleiding is aangebracht die een passing vormt met een flens die zich aan de achterzijde van de uitwendige buis bevindt. Deze flens vormt samen met een mechanisch gespannen toetsorgaan een remmechanisme waardoor het mogelijk is om de ronde borstel ofwel vast te houden 25 ofwel vrij te geven zodat deze borstel vrij draaibaar is. Volgens de onderhavige uitvinding fungeert de flens als een remtrommel en de toets, met een zich daarin bevindend remvlak, fungeert als een remschoen.

De uitwendige buis wordt door de inwendige buis gedragen en 30 wordt daarin vastgehouden door een binnenwaarts gekeerde groef die 8102609 Μ - 2 - in de voorste rand van de handgreep is uitgespaard en die met de flens een passing vormt. Het voorste uiteinde van de uitwendige buis Kan worden gedragen door het voorste uiteinde van de inwendige buis. De inwendige buis staat in een warmtegeleidende verbin-5 ding met^èrwarmingselement en de uitwendige buis. De inwendige buis Kan zijn gemaakt van een' warmtegeleidend materiaal dat door het verwarmingselement ontwikkelde warmte in een zodanige mate geleidt naar de uitwendige buis, dat temperaturen worden bereikt die voor het krullen van haar geschikt zijn. In dit verband zijn 10 bepaalde kunststoffen, aluminium of andere warmtegeleidende materi alen, geschikt. De uitwendige buis kan zijn gemaakt van kunststof wanneer de uitsteeksels één geheel daarmee vormen; de uitwendige buis kan uit aluminium bestaan wanneer de uitsteeksels losneembaar zijn. De uitsteeksels zijn bij voorkeur gemaakt van een kunststof. 15 Het verwarmingselement is normaliter een thermistor met positieve temperatuurcoëfficiënt: CPTC3.

Bekende krulinrichtingen die zijn voorzien van vergrendel-bare, draaibare en verwarmbare borstels, hebben grendelmechanismen waarbij de zich bij het achtereinde van de uitwendige buis bevin-20 dende flens is voorzien van op afstand van elkaar gelegen uitspa ringen die in samenwerking met een veergrendelinrichting die is bevestigd ofwel aan de handgreep, ofwel aan de inwendige buis ofwel aan beide, de ronde borstel ofwel, vasthouden, ofwel deze vrijgeven zodat deze vrij draaibaar is. Dergelijke grendelmechanismen werken 25 in het algemeen bevredigend; hun grendelwerking is echter slechts beperkt tot de plaatsen van de groeven, zodat voor standen daartussen geen grendelwerking magelijk is. Er bestaat behoefte aan een grendelmechanisme waarbij grendelwerking op alle plaatsen van de flens mogelijk is.

30 Met de onderhavige uitvinding is derhalve beoogd om een ver beterd grendelmechanisme beschikbaar te stellen dat kan worden gebruikt in verwarmbare, vergrendelbare en draaibare krulborstels, en waardoor het voor de gebruiker mogelijk is om de borstel in elke stand'daarvan voor draaiing te blokkeren, zonder dat het nodig 35 is de borstel zo ver te draaien, totdat een ©ok is bereikt .

8102609 - 3 - *0 w

Een grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding omvat een door een veer voorgespannen toets die is'bevestigd ofwel aan de handgreep, ofweffinwendige buis, ofwel aan beide,van een draaibare, verwarmbare Krulborstel, waarbij een remvlak tegen het 5 voorste vlak daarvan is aangebracht op een zodanige plaats dat het mogelijk is dat het remvlak in een remwerking veroorzakende aanraking kan komen met het achtervlak van de uitwendige buis. Het achtervlak van de uitwendige buis is aan zijn oppervlak bij voorkeur voorzien van radiaalsgewijze karteling ter vergroting van de 10 . wrijving tussen deze buis en het remvlak, zodat de remwerking en daarmee het grendeleffect wordt vergroot. Een geschikte configuratie die in het kader van de onderhavige uitvinding bruikbaar is, omvat een uitwendige buis die aan zijn achterste einde van een . flens is voorzien. De uitvinding zal worden beschreven met verwij-15 —'—"^"zïng naar een inrichting die is uitgevoerd met een dergelijke van een flens voorziene uitwendige buis.

De toets is gelegerd in een in het voorste gedeelte van de handgreep gevormde opening, en wordt door een tussen de toets en de inwendige buis (of een uitsteeksel aan de binnenzijde van de 20 handgreep) aangebrachte veer zodanig voorgespannen, dat het rem vlak aandrukt tegen de uitwendige buis die daardoor in een vergrendelde stand wordt vastgehouéen. Door de toets tegen de werking van de veer in in te drukken, als gevoig waarvan het voorste gedeelte met het remvlak van de flens wordt af bewogen, wordt de 25 uitwendige buis vrijgegeven zodat deze vrij kan draaien. De af stand waarover de toets moet worden ingedrukt om de uitwendige buis vrij te geven, is aanzienlijk kleiner dan die welke nodig is bij grendelmechanismen met groeven en veervergrendeling, aangezien deze afstand slechts zodanig behoeft te zijn, b.v. 1 mm of minder, 30 dat de druk van het remvlak wordt opgeheven.

Het remvlak bestaat uit een materiaal dat bij de temperatuur die de verwarmde borstel kan aannemen, stabiel is en welk materiaal tevens slijtvast is. Bovendien dient het materiaal een opper-vlaktehardheid en een wrijvingscoëfficiënt te bezitten waardoor 35 dit materiaal bij aanraking met de flens een wrijving geeft die 81 0 2 6 0 9 * * - 4 - voldoende is om draaiing te verhinderen. Een polyurethanslastomeer met een Shore A Durometer hardheid van 85 _+ 5 is geschikt. Een typisch materiaal is MP 1880 Urethane dat in de handel wordt gebracht doarStevens Elastomeric and Plastic Products Inc., East 5 Hampton, Mass. Indien de hardheid van de elastomeer te gering is bestaat de kans op een te sterke slijtage in het bijzonder bij onoordeelkundig gebruik. Indien de hardheid van de elastomeer te groot is, kan geen wrijving ontstaan die voldoende is om de rol-borstel te vergrendelen.

10 Het remorgaan is vastgehecht aan de toets door middel van een geschikt contacthechtend middel, zoals Pliobond 2030, dat in de handel wordt gebracht door Goodyear Chemical Division of Goodyear Tire and Rubber Company, Ashland, Ohio.

Afhankelijk van de uitvoering van een desbetreffende krul-15 borstel en de gewensts ontwerpconfiguratie kan de toets wat vorm en configuratie betreft op verschillende wij zsi worden uitgevoerd.

0e toets kan'cirkelvormig zijn of een langgerekte vorm hebben.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is de toets langgerekt met een aan het oppervlak van de handgreep aangepaste vorm, inclusief het 20 gedeelte dat de flens van de uitwendige buis vasthoudt. De toets kan aan het inwendige van de handgreep kantelbaar zijn bevestigd, door middel van uitsteeksels, of volgens een alternatieve uitvoering kan de toets kantelbaar zijn bevestigd aan uitsteeksels op de bovenzijde van da inwendige buis, ofwel kan zijn uitgevoerd als 25 een combinatie van deze beide mogelijkheden. In elk geval is een volgens een schroeflijn gewikkelde drukveer onder het achtergedeel-te van de druktoets en aangebracht tussen deze toets en de inwendige buis, werkzaam om de op de toets aanwezige remvoering met wrijving in aanraking te houden met het flensvlak van de uitwendige 30 buis.

Ook kan de toets zijn bevestigd aan een gedeelte van een metalen bladveer die op het inwendige vlak van de handgreep is aangebracht. De toets zal door deze metalen bladveer zodanig worden voorgespannen dat het remvlak wordt aangehouden tegen het flens-35 vlak van de uitwendige buis. Bij een andere geschikte structuur 81 0 2 6 0 9 * - 5 - is gebruiK gemaakt van een door een veer voorgespannen glijtoets. Een dergelijke door een veer voorgespannen glijtoets kan zijn opgenomen in een in de handgreep aanwezig geleidespoor waarbij de veer evenwijdig verloopt aan de longitudinale as van de handgreep 5 en is aangebracht tussen het achtereinde van de toets en een.uit steeksel op het inwendige oppervlak van de handgreep. Bij deze uitvoering wordt op de voorzijde van de toets, waaraan het rem-orgaan is vastgehecht, een dusdanige veervoorspankracht uitgeoefend dat deze voorzijde tegen het vlak van de flens aanligt, waar-10 door dit is vergrendeld. Wanneer op de toets een drukkracht wordt uitgeoefend waarb.ij deze in de richting van de achterkant van de handgreep wordt vastgehouden, is een en ander vrijgegeven waardoor de uitwendige buis kan draaien.

Het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding kan 15 worden toegepast bij een diversiteit van verwarmbare, draaibare krulborstels, en bij voorkeur bij die krulborstels welke zijn voorzien van een draaibaar flensorgaan. Bij een geschikt uitvoe-ringsvoorbeeld zijn de inwendige buis en de uitwendige huis van eenzelfde kunststof gemaakt en de uitsteeksels van de zich op de 20 uitwendige buis bevindende borstel vormen één geheel daarmede.

Bij een andere uitvoeringsvorm van een geschikte krulborstel is de uit kunststof gemaakte inwendige buis vervangen door een inwendige buis van aluminium waarbij een en ander zodanig is uitge-vaerd, dat de ontwikkelde warmte in hoofdzaak gelijkmatig over de 25 borstel wordt verdeeld. Draaibare krulborstels met losneembare uitsteeksels alsook borstels met voorzieningen voor het ontwikkelen van stoom, zijn eveneens geschikt om te worden gebruikt in combinatie met een grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding.

30 De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toege licht met verwijzing naar de tekening. In de tekening is:

Fig.1 een perspectivisch getekend grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding, waarvan de onderdelen uit elkaar zijn genomen; 35 Fig.2 een langsdoorsnede van het grendelmechanisme volgens 81 0 2 6 0 9 - 6 - -fig. Ij

Fig.3 een dwarsdoorsnede ter plaatse van de door een veer-belaste toets en ter illustratie van de wijze waarop deze toets is bevestigd aan de inwendige buis; 5 Fig.4 een in perspectief getekend aanzicht van het remmecha- nisme zoals toegepast in het kader van de onderhavige uitvinding, en waarvan de onderdelen zijn losgenomen, en waarbij de toets verschuifbaar is;

Fig.5 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede getekend, 10 van het grendelmechanisme volgens fig.4;

Fig.6 een langsdoorsnede van een verwarmbare, draaibare krulborstel met een uit kunststof gemaakte inwendige buis en een uitwendige buis en waarin het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding is toegepast; 15 Fig.7 een langsdoorsnede van een verwarmbare, draaibare krulborstel met een uit aluminium gemaakte inwendige buis en waarin het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding is toegepast;

Fig,8 een langsdoorsnede van een verwarmbare, draaibare 20 krulborstel met losneembare uitsteeksels, en waarin het grendel mechanisme volgens de onderhavige uitvinding is toegepast;

Fig.9 een langsdoorsnede- van een verwarmbare, draaibare krulborstel met een stoomgenerator en losneembare uitsteeksels, en waarin het remmechanisme volgens de onderhavige uitvinding is töe-25 gepast;

Fig.10 een in perspectief getekend aanzicht van een eindge-deelte van de uitwendige buis van de krulborstel volgens fig.8 met losneembare uitsteeksels;

Fig.11 een in perspectief getekend aanzicht van penvormige 30 ' uitsteeksels met afgeronde uiteinden; en

Fig.I2 een in perspectief getekend aanzicht van driehoekig gevormde uitsteeksels,

In de fig.1, 2 en 3 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van een grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding, 35 bij welke uitvoeringsvorm de toets 1 kantelbaar is om de uitsteek- 81 0 2 6 0 9 J- ·** - 7 - seis 9 die passen in legeruitsparingen 10 in het inwendige gedeelte van de handgreep 13. De uitsparingen 10 zijn gevormd in de bo- · ven- en ondergedeelten van de handgreep 13, wanneer deze gedeelten met de tong en groef 17 in elkaar passend zijn gemonteerd en bij 5 elkaar worden gehouden door schroeven 18. De toets 1 is in het algemeen rechthoekig gevormd met afgeronde hoeken 12 aan het achterste uiteinde en een verhoogd gedeelte 2, en waarvan de contour is aangepast aan de vorm van het verhoogde gedeelte 19 dat zich aan de voorzijde van de handgreep 13 bevindt. Aan de onderzijde 10 van het verhoogde gedeelte 2 is een groef 3 uitgespaard die over de breedte van dit gedeelte verloopt en waarin de flens 4 van de uitwendige buis 5 past zodat deze draaibaar wordt gedragen. De groef 3 sluit aan op de groef 14 die langs het inwendige van de voorzijde van het verhoogde gedeelte 19 'van de handgreep 13 ver-15 loopt en dienende om de flens 4 van de uitwendige buis 5 van een cilindrische krulborstel draaibaar vast te houden.

De duimtoets 1 kan worden gemaakt van elk willekeurig giet-baar materiaal dat stabiel is onder de toestanden zoals deze tijdens gebruik bestaan; kunststof verdient de voorkeur.

20 Het vlak 6 van de flens 4 kan glad zijn. De voorkeur ver dient een structuur waarbij dit vlak is voorzien van radiaalsge-wijs verlopende groeven 7 zoals in fig.1 is getoond, aangezien daardoor de wrijving tussen dit vlak en de remvoering 8 wordt vergroot. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de groeven 7 langs 25 de gehele omtrek van het vlak van de flens 4 gevormd. Het aantal van de groeven 7 kan willekeurig zijn; de onderlinge afstand daartussen dient echter niet groter te zijn dan de breedte van de remvoering 8 teneinde te voorkomen dat geen grendelwerking ontstaat .wanneer de borstel niet is verdraaid totdat groeven 7 in aanraking 30 zijn met de remvoering 8. Een aantal van 144 radiaal Verlopende groeven 7 is voldoende, alhoewel het mogelijk is dat meer af minder groeven in het vlak van de flens 4 zijn gevormd. De flens 4 kan zijn gemaakt uit een diversiteit van materialen waaronder kunststoffen, zoals polycarbonaat, wanneer zulk een materiaal 35 warmte betrekkelijk slecht geleidt. Wanneer de uitwendige buis 5 81 0 2 6 0 9 * «* - θ * van Kunststof is gemaakt, Kunnen de flens 4 en deze buis 5 als één geheel zijn uitgevoerd. Zulks is echter geen voorkeursuitvoe-ringsvorm. Het verdient de voorkeur om gebruik te maken van een uitwendige buis 5 van aluminium die aan de flens 4 is bevestigd 5 door een mofkoppeling. Een en ander kan op een conventionele wijze worden gefabriceerd b.v. door toepassing van injectiegieten.

De remvoering Θ die is vastgehecht aan het achtervlak dat de groef 3 begrenst in het voorgedeelte van de toets 1, is gemaakt van een elastomeer, bij voorkeur polyurethan. Deze remvoering beid vindt zich bij voorkeur in het middelste derde gedeelte van de breedte van de toets 1. De remvoering 8 is zodanig aangebracht, dat deze in aanraking is met het vlak van de flens 4 zodat dit door wrijving kan worden vastgehouden teneinde draaiing te verhinderen.

15 Bij het achterste uiteinde van de duimtoets 1 is aan de on derzijde daarvan een uitsparing 15 gemaakt, waarin het bovengedeelte van een drukveer 16 is gelegerd. De veer 16 kan van elk willekeurig conventioneel materiaal zijn vervaardigd; echter verdient muziekdraad met een diameter van 0,024 inch de voorkeur. De veer 20 16 dient een zodanige kracht te kunnen uitoefenen, dat het achter deel van de duimtoets 1 wordt vastgehouden waarbij de remvoering 8 met een voorspankracht wordt aangedrukt tegen het flensvlak 6 en indien groeven 7 aanwezig zijn tegen deze groeven, zodat de uitwendige buis 5 tegen draaiing is geborgd.

25 Aan de onderzijde van de duimtoets 1 bevindt zich een struc tuur met een tweetal nokken 9 waarbij een daarvan aan elke zijde is aangebracht. Deze nokken 9 fungeren als assen wanneer de toets 1 kantelbaar wordt gedragen door de uitsparingen 10 die zich in het inwendige gedeelte van de handgreep 13 bevinden. Ook is het 30 mogelijk de toets ter plaatse te voorzien van uitsparingen in plaats van nokken waarbij de toets 1 dan kantelbaar wordt gedragen door nokken die zich op de inwendige buis 11 bevinden. Wanneer de toets 1 bij zijn achtereinde wordt ingedrukt, wordt de remvoering 8 van de flens 4 af bewogen zodat deze flens vrij kan draaien.

35 De in de fig.4 en 5 weergegeven verschuifbare duimtoets 114 8102609 - 9 - is voorzien van geleide-organen 115, die passen in een geleide-groef die in het voorste uiteinde van de handgreep 113 is uitgespaard. Aan zijn onderzijde is de duimtoets 114 voorzien van een uitstekend gedeelte 121 waaraan is bevestigd het voorste uiteinde 5 van een veer 116 die in longitudinale richting verlopend is aan gebracht op het buitenoppervlak van de inwendige buis 111. De inwendige buis 111 is voorzien van een uitstekend gedeelte 112 waar-. aan het achterste uiteinde van de veer 116 is bevestigd. Aan het voorvlak van de duimtoets 114 is een remvoering 118 vastgehecht.

10 De veer 116 oefent een zodanige kracht uit dat de duimtoets 113 in voorwaartse richting mechanisch is voorgespannen waarbij deze toets aanligt tegen het vlak 117 van de flens 119, zodat de uitwendige buis 120 tegen draaiing wordt vastgehouden. Het vlak 117 van de flens 119 kan glad zijn afgewerkt ofwel zijn voorzien van groe-15 ven 122 zoals is weergegeven in fig.4. Draaiing wordt mogelijk doordat de duimtoets 114 tegen de werking van de veer 116 in naar de achterzijde wordt verschoven. Wanneer de toets 114 wordt losgelaten is de veer 116 werkzaam de toets in voorwaartse richting te bewegen waardoor wordt bereikt, dat de remvoering 118 de uitwendi-20 ge buis_120 tegen draaiing vasthoudt.

Bij de in de fig.6 en 7 weergegeven uitvoeringsvormen waarin onderdelen die een tegenhanger hebben bij de eerder behandelde uitvoeringsvormen, dezelfde verwijzingscijfers voeren, omvat de weergegeven verwarmbare haarkruller een staafvormig huis 61 dat 25 dienst doet als een handgreep, en een inwendige buis. Bij de uit voeringsvorm volgens fig. 6 is de inwendige buis 62 gemaakt van hetzelfde kunststofmateriaal als waaruit de uitwendige buis 63 is gemaakt. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.7 is de inwendige buis 72 gemaakt van aluminium dat vanuit het staafvormige huis 61 .30 uitsteekt. De inwendige aluminiumbuis 72 is gefabriceerd ofwel door toepassing van dieptrekken, ofwel extrusie of andere technieken. De inwendige buizen 62 en 72 zijn vast bevestigd aan de staaf-vormige huizen 61 en wel door middel van een uitstekend gedeelte 82 dat door middel van een schroef 83 is bevestigd aan het inwendi-35 ge oppervlak van het huis 61 welk uitstekend gedeelte reikt, door 81 0 2 6 0 9 .........

*· «f - 10 - een opening in de inwendige buis 62 Cfig.63 of 72 (fig.73.

De inwendige buizen 62 en 72 zijn ingericht om de uit kunststof gemaakte uitwendige buis 63 draaibaar te dragen alsook om warmte zoals ontwikkeld door het verhittingselement 66, te gelei* 5 den naar de uitwendige buis 63. De tussen de handgreep 61 en de uitwendige buis 63 aanwezige koppeling 65 is zodanig dat de ronde borstel 64 door de uitwendige buis 63 wordt gedragen door middel van een cirkelvormige geleidingsgroef 67 die is uitgespaard in het voorste gedeelte van de handgreep 61 en waarin past de van 10 groeven voorziene flens 63 die zich aan het achterste uiteinde van de uitwendige buis 63 bevindt. Het elektrisch verwarmingselement 66 is een thermistor met positieve temperatuurcoëfficiënt (PTC) die zich bevindt in het inwendige van de inwendige buizen 62 en 72 en welk verhittingselement kan worden verbonden met een 15 (niet weergegeven) voedingsbron via elektrische draden 70 die zijn ingevoerd in de handgreep (staafvormig huis) 61, alsook bij een commutatorinrichting 69 vanaf de PTC-thermistor 66 in de handgreep 61 zijn verbonden met een draaikoppeling 73.

De inwendige buizen 62 en 72 zijn voorzien van een blind 20 voorste uiteinde 77 waardoor wordt belemmerd dat het verhittings element 66 in voorwaartse en axiale richting wordt verplaatst.

Het blinde voorste uiteinde 77 op de inwendige buizen 62 en 72 ligt aan tegen het blinde voorste uiteinde 74 van de uitwendige buis 63. De uitwendige diameters van de inwendige buizen 62 en 72 25 zijn zodanig gedimensioneerd, dat deze buizen met een naui*e passing passen in de uitwendige buis 63, een en ander teneinde de overdracht van warmte maximaal te doen zijn. De uitwendige buis 63 is aan zijn voorste uiteinde voorzien van een niet-verwarmd grijpge-deelte 75. Het achterste uiteinde van de uitwendige buis 63 is 30 voorzien van een flens 68. Het flensvlak kan vlak zijn afgewerkt,· bij de voorkeursuitvoeringsvormen zoals weergegeven in de fig.6 en 7 is het flensvlak echter van groeven voorzien zoals is weergegeven in fig.1 en waartegen een remvoering 76 aanwezig op de voorzijde van een duimtoets 79, kan aandrukken zodat de uitwendige 35 buis 63 wordt verhinderd een draaiing uit te voeren. De duimtoets 81 0 2 6 0 9 + ’ - 11 - 79 wordt zowel bij de inwendige buis 62 alswel bij de inwendige buis 72 langs een kantelas 80 kantelbaar gedragen. Zowel bij de inwendige buis 62 alswel bij de inwendige buis 72 wordt de toets 79 daarop gedragen met behulp van een drukveer 85 die past in 5 een groef 86 die in de toets is uitgespaard. Bij een dergelijke constructie wordt de remvoering 76 automatisch voorgespannen en aangedrukt tegen het gegroefde vlak van de flens 68 zodat de uitwendige buis 63 tegen draaiing wordt vastgehouden totdat een gebruiker de toets 79 bedient waardoor de remvoering 76 buiten wer-10 king komt en de uitwendige buis 63 en de borstel 64 vrij kunnen draaien.

De in het voorafgaande gegeven beschouwingen zijn gewijd aan uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding waarbij'de ver-warmbare krulborstel is voorzien van een van kunststof vervaar-15 digde uitwendige buis en een uit kunststof of aluminium gemaakte inwendige buis. Het grendelmechanisme volgens de onderhavige uitvinding kan echter'ook worden gebruikt in een verwarmbare krulborstel die is voorzien van losneembare uitsteeksels en zoals is weergegeven in de fig. 8, 9 en 10.

20 Bij de uitvoeringsvormen volgens de fig.8, 9 en 10 waarin dezelfde onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien, omvat een verwarmbare krulborstel een staafvormig huis 61 dat fungeert als een handgreep, en een inwendige aluminiumbuis 72 die vanuit het staafvormige huis 61 uitsteekt. De inwendige buis 25 72 is vast bevestigd aan het staafvormige huis 61 door middel van een uitstekend gedeelte 82 dat door middel van een schroef 83 is bevestigd aan het inwendige oppervlak van het huis 61 en dat door een opening in de inwendige buis 72 heen reikt.

De inwendige buis 72 doet dienst om de uitwendige buis 163 30 draaibaar te dragen, alsook om warmte afkomstig van verwarmings element 66 te geleiden naar de uitwendige buis 163. D e tussen de handgreep 61 en de uitwendige buis 163 aanwezige koppeling 65 is zodanig, dat de gegroefde flens 68 van de uitwendige buis 163 wordt vastgehouden in een cirkelvormige geleiding 67 die is uit-35 gespaard in het voorste gedeelte van de handgreep 61 en waarin 8102609 - 12 - past de gegroefde flens 68 die zich aan het achterste uiteinde van de uitwendige buis 163 bevindt. De flens 68 is gemaakt van een kunststof een slechte warmtegeleider is. De flens is op de uitwendige buis 163 bevestigd door middel van een hulsvormige 5 laskoppeling. Het elektrisch verwarmingselement 66 is een PTC- thermistor die zich bevindt in het inwendige van de inwendige buis 72 en die is verbonden met een Cniet weergegeven) voedingsbron via elektrische draden 70 die zijn ingevoerd in de handgreep (staafvormig huis 61), alsook bij een commutatorinrichting 79 10 zijn verbonden met de draden 70 die vanaf de PTC-thermistor 66 in de handgreep 61 verlopen.

De uitwendige buis 163 is gemaakt van aluminium vanaf het voorste uiteinde tot aan de flens 68. De uitwendige buis is voorzien van groeven Czoals weergegeven in fig.10) 93, die zich in 15 longitudinale richting uitstrekken vanaf het voorste uiteinde naar de flens 68. De in fig.10 weergegeven groeven hebben een .zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnedej elke andere gemakkelijke vorm voldoet echter ook. De groeven 93 zijn bedoeld om rijen van uitsteeksels.95 die zoals is weergegeven in de fig.10, 11 en 12 zich difi 20 bevinden /on geleide-organen 96 passen in de groeven 93, gelei dend op te nemen, zodat de krulborstel is. gevormd. Er zijn acht groeven 93 en acht rijen van uitsteeksels 95 op de uitwendige buis 163. Het is mogelijk om gebruik te maken van een minder aantal rijen van uitsteeksels 95; gebleken is echter, dat het aantal l.

25 acht het meest geschikt is „ De op de geleide-organen 96 aangebrach te uitsteeksels 95 zijn bij voorkeur gemaakt van een rubberachtige kunststof die de warmte vanaf de uitwendige aluminiumbuis 163 geleidt, echter niet zo efficiënt dat de gebruiker daarvan last ondervindt. Een thermoplastische polyesterelastomeer, zoals Dupont 30 Hytrel 5555-HS, in de handel gebracht door E.I.duPont, Wilmington,

Delaware, is een geschikt materiaal. De flexibele uitsteeksels 95 kunnen elke geschikte vorm hebben die, wanneer een en ander in gebruik is, het haar niet zullen verwarren. Gebleken is dat alhoewel betrekkelijk stijve uitsteeksels bruikbaar zijn, de voorkeur 35 moet worden gegeven aan flexibele uitsteeksels, aangezien hierbij 81 0 2 6 0 9 - 13 - de kans dat het haar in de war wordt gebracht, kleiner is. Cilindrische of enigszins conisch uitlopende uitsteeksels met afgeronde toppen en loodrecht verlopend op het geleide-orgaan 96, een en ander zoals weergegeven in fig.11, verdienen de voorkeur. Een an-5 dere configuratie kan zijn driehoeksvorm met plat voorvlak en een plat achtervlak, welke beide vlakken loodrecht staan op het gelei-de-Drgaan 96, een en ander zoals is weergegeven in fig.12.

Zoals is weergegeven in fig.B is het inwendige voorste uiteinde van de uitwendige buis 163 voorzien van een schroefdraad-10 gang 98 voor het opnemen van een eindgedeelte 99 dat in de schroef gang 98 inschroefbaar is. Door dit eindgedeelte 99 wordt verhinderd dat de rijen van uitsteeksels naar buiten wegglijden. Dit eindgedeelte is gemaakt van een kunststof met een gering warmte-geleidingsvermogen, zoals polycarbonaat, en dit eindgedeelte wordt 15 niet verwarmd. Indien de uitsteeksels 95 moeten worden verwisseld wordt het eindgedeelte 99 uitgeschroefd en de uitsteeksels 95 worden weggenomen. De inwendige buis 72 heeft een blind voorste uiteinde 100 dat in directe aanraking is met het voorste uiteinde van het verhittingselement 66. Het uiteinde 100 van de inwendige 20 buis 72 is niet in aanraking met het losneembare eindgedeelte 99.

Hierdoor wordt bereikt, dat dit eindgedeelte 99 koel genoeg is om te worden aangeraakt, zodat dit eindgedeelte zonder gevaar door de verbruiker kan worden verwijderd. Het uiteinde 100 van de inwendige buis 72 vormt een blokkering waardoor wordt verhinderd, dat 25 het verwarmingselement 66 in axiale en voorwaartse richting kan bewegen. De uitwendige diameter van de inwendige buis 72 is zodanig gekozen met betrekking tot de inwendige diameter.van de uitwendige buis 163, dat eerstgenoemde buis met een nauwe passing door de laatstgenoemde buis verloopt teneinde een maximale warmteover-30 dracht te verkrijgen. Deze diameters kunnen worden gekozen zodanig dat een zeer nauwsluitende passing wordt verkregen terwijl een vrije draaiing van de uitwendige buis 163 toch mogelijk is, aangezien de thermische uitzettingscoëfficiënten van het aluminium van de uitwendige buis 163 en het aluminium van de inwendige buis 72 35 compatibel zijn.

8102609 ; - 14 -

Het achterste uiteinde van de uitwendige buis 163 is geraaaKt van Kunststof en is uit gevoerd .in de vorm van een flens 68 zoals is weergegeven in de fig.8 en 9, waarbij zoals is geïllustreerd in fig.1, groeven zijn gevormd op het vlakKe gedeelte van deze 5 flens met welke groeven een remvoering die zich bevindt op het voorste uiteinde van de druktoets 106 in aanraking kan komen. De toets 106 wordt bij de kantelas 107 kantelbaar gedragen op de inwendige zijde van de handgreep 61. De toets 106 wordt tegen de inwendige buis 72 aanliggend gedragen met behulp van een drukveer 10 die is aangebracht tussen een groef in de onderzijde bij de achter kant van de toets 106 en een uitsteeksel vanaf de nok 82 waardoor de inwendige buis 72 in de handgreep 61 wordt vastgehouden. Met een dergelijke constructie wordt bereikt dat de remvoering automatisch in een stand wordt gehouden waarbij de uitwendige buis 163 15 wordt vastgehouden, totdat de gebruiker de toets 106 voor vrijgave bedient, waarna de uitwendige buis 163 en de ronde borstel vrij kunnen draaien.

Bij een uitvoeringsvorm van een stoomkrulborstel zoals is weergegeven in fig.9, zijn in de basis van de groeven 93 voor de 20 uitsteeksels 95 -van de uitwendige buis 163 meerdere perforaties 94 gemaakt, zodat daarin ontwikkelde stoom kan ontsnappen. Het verdient de voorkeur om de groeven afwisselend wel en niet van dergelijke perforaties te voorzien aangezien anders vrijwel al de stoom bij de voorstliggende perforatie zal ontsnappen terwijl 25 bij de achterliggende perforaties zeer weinig of in het geheel niet, stoom vrijkomt, hetgeen een ongelijkmatige krulwerking zou opleveren. Verder is het eindgedeelte 101, dat in en uit de uitwendige buis 163 kan worden geschroefd, een geleide-orgaan voor het waterreservoir 99 en de kraag 103. Wanneer het eindgedeelte 30 101 uit de schroefdraadgang 98 is losgeschroefd kunnen de uit steeksels 95 worden verwijderd. Het waterreservoir 99 kan in de kraagl03 worden vastgeschroefd. Van deze kraag 103 maakt deel uit een lont 102, die wanneer het uiteinde 99 in axiale richting wordt ingedrukt, in aanraking is met het uiteinde van de inwendi-35 ge buis 100. Het waterreservoir 99 kan door lasschroeven worden 81 0 2 6 0 9 - 15 - weggenomen om te worden bijgevuld; echter is een uitvoering mogelijk met een eindgedeelte dat in plaats van door een schroefverbinding door middel van een snapverbinding met het geheel losneembaar is verbonden. Het gevulde reservoir 99 wordt hierna weer op 5 zijn plaats gebracht in de kraag 103. De kraag 103 kan in axiale en binnenwaartse richting worden verschoven door op het uiteinde 99 een drukkracht uit te oefenen, als gevolg waarvan de vochtige lont in aanraking wordt gebracht met het uiteinde 100 van de inwendige buis 72, Het zich in de lont bevindende water wordt verwarmd 10 zodat door de warmte van de inwendige buis 72 stoom wordt-gevormd.

De stoom kan ontsnappen via de zich in de uitwendige buis 163 en in de uitsteeksel geleide-organen 96 bevindende perforaties.

De perforaties in de geleide-organen 96 bevinden zich niet rechtstreeks boven de perforaties 94 in de uitwendige buis 163 teneinde 15 te bereiken dat de stoom zo gelijkmatig mogelijk over de lengte van de uitwendige buis 163 wordt verdeeld. Het waterreservoir 99 en de verschuifbare kraag 103 worden in een vooruitgeschoven positie gehouden door middel van een drukveer 104 die in longitudinale richting verlopend is aangebracht tussen een uitstekend gedeelte 20 105 op de uitwendige rand van het waterreservoir 99 en een groef 109 in het eindgedeelte 101, De uitwendige buis 163 wordt op de inwendige buis 72 gecentreerd gehouden door stellen van nokken 108 die op het inwendige oppervlak van de uitwendige buis 163 zijn gevormd bij elk van die groeven 93 waarin geen perforaties 94 25 aanwezig zijn. Hierdoor wordt bereikt dat de stoom gelijkmatig langs de omtrek van de uitwendige buis 163 wordt verdeeld.

Wanneer de verwarmbare, vergrendelbare en draaibare krulbor-stel in gebruik is, is de werking als volgt; De elektrische steker (niet weergegeven) wordt gekoppeld met een elektrische voedingsbron 30 waardoor de PTC-verwarmingsinrichting warmte gaat produceren waar door de inwendige buis wordt verwarmd en deze warmte door geleiding wordt overgedragen naar de uitwendige buis. De zich daarop bevindende als borstelelementen fungerende uitsteeksels worden niet verhit maar worden slechts in gering mate opgewarmd, welke uitsteek-35 seis de functie vervullen om haar, teneinde dit te krullen, vast te .......... 81 0 2 6 0 9 - IB - grijpen. Wanneer de krulborstel is verwarmd wiKKelt de gebruiker het haar om de krulborstel terwijl de rem in werking is. Wanneer het haar op de gewenste wijze is gekruld, wordt de toets ingedrukt en vastgehouden, waardoor de uitwendige buis wordt vrijgege-5 ven en de borstel vrij kan draaien. De krulborstel wordt dan in buitenwaartse richting van het hoofd weggetrokken waarbij het haar wordt vrijgegeven.

Indien stoom bij de behandeling is gewenst, kan gebruik worden gemaakt van de stoomkrulborstel zoals weergegeven in fig.9.

10 . Nadat het haar is opgerold wordt het eindgedeelte van de uitwendi ge buis dat het waterreservoir bevat, ingedrukt'waardoor stoom wordt ontwikkeld die kan ontsnappen via de perforaties in de uitwendige buis en in de uitsteeksel geleide-organen. De inrichting kan uit het haar worden verwijderd op de in het voorafgaande be-15 schreven wijze.

Het in het voorafgaande beschreven grendelmechanisme kan tevens worden aangepast aan andere bekende draaibare krulborstelsj de uitvinding is dan ook niet beperkt tot een specifieke uitvoering van een krulborstel.

81 0 2 6 0 9

Claims

1. Verwarmbare, vergrendelbare en draaibare krulborstel voor het opmaken en krullen van haar, omvattende: een staafvormig huis dat als'een handgreep dienst doet; een inwendige buis die vast is bevestigd aan dit huis alsook daar uitsteekt, welke inwendige buis 5 een uitwendige buis draaibaar draagt alsook zodanig met betrekking tot deze uitwendige buis is georiënteerd, dat warmte-overdracht mogelijk is; een zich in genoemde inwendige buis bevindend resi-stief verwarmingselement waarbij de daardoor ontwikkelde warmte naar deze inwendige buis kan worden overgedragenj een zich in de 10 inwendige buis bevindende elektrische bedrading die is verbonden met het verwarmingselement alsook met middelen voor het vormen van een verbinding met een uitwendige voedingsbron; en een uitwendige, een ronde borstel dragende buis die draaibaar op genoemde inwendige buis wordt gedragen, alsook daardoor ontwikkelde warmte 15 door geleiding kan opnemen, gekenmerkt door grendelmiddelen dienen de om de draaiing van de uitwendige buis en daardoor gedragen borstel te blokkeren, en omvattende een kantelbare, door een veer belaste duimtpets die in het voorste gedeelte van het staafvormige huis is aangebracht, welke duimtoets is voorzien van een remorgaan 20 dat zodanig is aangebracht, dat dit remorgaan door de werking van de veer met een voorspanning in aanraking wordt gehouden met het oppervlak van het achterste uiteinde van de uitwendige buis, waarbij draaiing van deze uitwendige buis is geblokkeerd.

2. Krulborstel volgens conclusie 1,-met het kenmerk, dat ge- 25 noemde uitwendige buis aan zijn achterste uiteinde is voorzien van een flens die draaibaar wordt gedragen in een cirkelvormige geleiding in het voorste uiteinde van het staafvormige’huis.

3. Krulborstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het genoemde remorgaan onder de werking van een voorspankracht in aanra- 30 king wordt gehouden met het vlakke gedeelte van genoemde flens.

4. Krulborstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat genoem- 8102609 I-;--------- - 18 - de toets met betrekking tot genoemde inwendige buis kantelbaar is.

5. Krulborstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat genoemde duimtoets met betrekking tot het genoemde staafvormige huis kantelbaar is.

6. Krulborstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoem de veer is aangebracht tussen genoemde inwendige buis en het achtergedeelte van genoemde duimtoets.

7. Krulborstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde veer is uitgevoerd als een metalen bladveer. ÏO

8. Krulborstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de duimtoets een in hoofdzaak rechthoekige vorm heeft alsook aan de voorzijde is voorzien van een verhoogd gedeelte dat is aangepast aan de vorm van het staafvormige huis, en waarin een groef is uit-gespaard die is aangepast aan de cirkelvormige gëteiding op de voor-15 ste rand van het staafvormige huis en waarin genoemde flens past, waarbij de begrenzing van de groef in de duimtoets op zijn voorwaarts gerichte vlak is voorzien van een remorgaan.

9. Krulborstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in het vlakke gedeelte van de flpns radiale groeven zijn gevormd.

10. Krulborstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de in wendige buis is gemaakt van aluminium en het verhittingselement is uitgevoerd als een thermistor met een positieve temperatuurco-efficiënt.

11. Krulborstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 25 uitwendige buis van aluminium is gemaakt en de zich daarop bevin dende flens uit kunststof bestaat.

12. Krulborstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat in de uitwendige buis longitudinale, groeven zijn uitgespaard voor het opnemen van rijen van uitsteeksels die zijn bevestigd aan geleide- 30 organen die verschuifbaar zijn in de groeven, welke uitsteeksels loodrecht staan op deze geleide-'organen.

13. Krulborstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in de bases van longitudinale groeven in de uitwendige buis, afwisselend wel en niet perforaties zijn gevormd die zich in longitudina-35 le richting op afstand van elkaar bevinden. 810260 9 - 19 -

14. Krulborstel volgens conclusie 13, met het Kenmerk, dat in de geleide-organen die als drager fungeren voor de borsteluitsteek-sels, op afstand van elkaar gelegen perforaties zijn aangebracht die zich in longitudinale richting gerekend, tussen de uitsteek-5 seis bevinden.

15. Krulborstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitsteeksels en de geleide-organen zijn gemaakt van een flexibel materiaal.

16. Krulborstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat aan 10 het voorste uiteinde van de uitwendige buis een losneembare stop is bevestigd, welke stop een blokkering vormt voor de uiteinden van de geleide-organen.

17. Krulborstel volgens conclusie 14, gekenmerkt door een losneembare stop met een waterreservoir en een lont die is bevestigd 15 aan het voorste uiteinde van de uitwendige buis, welke stop een blokkering vormt voor de uiteinden van de geleide-organen.

18. Krulborstel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het ene uiteinde van de lont in aanraking kan worden gebracht met het voorste uiteinde van de inwendige buis, en het andere uitein- 20 de van de lont zich bevindt in een gebied waar water, afkomstig van het waterreservoir, kan worden opgenomen. 81 0 2 6 0 9