NL8102261A

NL8102261A - Inrichting voor het weergeven van een videosignaal.

Info

Publication number: NL8102261A
Application number: NL8102261A
Authority: NL
Original assignee: Victor Company Of Japan
Priority date: 1980-05-10
Filing date: 1981-05-08
Publication date: 1981-12-01
Also published as: GB2076185B; DE3153316C2; GB8427283D0; AU7028781A; GB2146869B; DE3118395A1; ATA208981A; FR2482397A1; AT390538B; FR2482397B1; KR850001655B1; GB2146869A; US4445143A; DE3118395C2; CA1192660B; CA1158358A; JPS56158581A; GB2076185A; JPS6258600B2; AU525372B2

Description

X vt i

Inrichting voor het weergeven van een videosignaal.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking qp een inrichting voor het weergeven van een videosignaal van een bepaald stelsel/ geregistreerd op een draaibaar registratiemedium als een videosignaal van een ander stelsel. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrek-6 king qp een inrichting voor het weergeven van een videosignaal/ geregistreerd qp een draaibaar registratiemedium als een videosignaal van een van een aantal verschillende stelsels, geklasseerd overeenkomstig het verschil in de rasterfrequentie en het aantal horizontale aftast-lijnen als een videosignaal in hoofdzaak van een ander stelsel.

10 Tegenwoordig zijn er twee belangrijke videosignaalstelsels voor televisie. Een stelsel, gebruikt in de Verenigde Staten van Amerika, Japan en andere landen (hierna aangeduid als het "eerste standaardstelsel" of het "eerste stelsel") is gegrond op een rasterfrequentie van 60 Hz (nauwkeuriger gezegd 59,94 Hz in het geval van 15 een kleurenvideosignaal) met een aantal van 262,5 horizontale aftast-lijnen in één raster. Het andere stelsel, gebruikt in Europa en andere gebieden (hierna aangeduid als het "tweede standaardstelsel" of het "tweede stelsel") is gegrond qp een rasterfrequentie van 50 Hz met 312,5 horizontale aftastlijnen in één raster. Er zijn verschillende 20 andere stelsels, zoals die met samenstellen van rasterfrequenties en aantallen horizontale aftastlijnen in één raster van 50Hz en 202,5 lijnen, en 50 Hz en 409,5 lijnen. Met de grootschalige verspreiding van kleurenuitzending echter, is de versterkingsneiging naar de voor-noemde eerste en tweede standaardstelsels.

25 Zoals bekend kunnen videosignaalstelsels verder worden geklas- 8102261 r -< 2 seerd naar de wijze van overdracht van het chrominantiesignaal als het NTSC-stelsel, het PAL-stelsel en het SECAM-stelsel naast de hiervoor beschreven klassering op grond van verschillen in rasterfrequentie en aantal horizontale aftastlijnen in een raster. Met betrekking tot dit 5 verschil in wijze van overdracht van het chrominantiesignaal, kan onderlinge omzetting vrij gemakkelijk worden uitgevoerd door een elec-trische bewerking.

Het zogenoemde stelselomzetten echter, waarbij rasterfrequentie en aantal horizontale aftastlijnen in een raster worden omgezet, 10 vereist tot nu toe een zeer ingewikkelde en verfijnde inrichting. Meer in het bijzonder is de noodzaak voor zogenoemde stelselomzetting, waarbij rasterfrequentie en aantal horizontale aftastlijnen worden omgezet. tot nu toe in hoofdzaak een onderlinge moeilijkheid tussen om-roepstations of -netwerken, zoals internationale heruitzending tussen 15 verschillende gebieden (bijvoorbeeld tussen Europa en de Verenigde Staten van Amerika) . Om deze reden is het nodig deze stelselomzetting uit te voeren op een wijze om te voldoen aan zeer strenge normen. Dientengevolge worden verfijnde en grootschalige inrichtingen toegepast voor het electronisch omzetten.

20 In een verfijnde, thans toegepaste inrichting voor het elec tronisch omzetten, wordt een stelsel gebruikt, waarbij een videosignaal eenmaal wordt omgezet in een digitaal signaal, dat dan wordt opgeslagen in een digitaal geheugen met een grote capaciteit, vervolgens in een vereiste volgorde wordt uitgelezen en hersteld tot het oorspronkelijke 25 videosignaal. Door het bedienen van de tijdsverhouding van dit opslaan en uitlezen van het signaal wordt omzetting van de rasterfrequentie en het aantal horizontale aftastlijnen tot stand gebracht. Deze elec-tronische omzetinrichting is echter nadelig ingewikkeld en kostbaar.

Aan de andere kant is een weergeefinrichting in praktijk 30 gebracht, die is uitgevoerd voor het weergeven van een videosignaal, geregistreerd op een draaibaar registratiemedium (zogenoemde video-schijf en hierna eenvoudig aangeduid als een "schijf") in een weer-geefstelsel, zoals een electrostatisch of een optisch weergeefstelsel. De schijfweergeefinrichting geeft slechts een standaardvideosignaal 35 weer, dat is geregistreerd op de schijf. Derhalve is het niet nodig 8102261

K

ï t 3 dat het modulatieformaat van een chrominantiesignaal is aangepast aan het NTSC-stelsel, het PAL-stelsel of het SECAM-stelsel. Het is voldoende het chrominantiesignaal om te zetten in een voorafbepaald modulatieformaat, dat is aangepast aan een televisiestelsel van een televi-5 sieontvanger, wanneer de schijfweergeefinrichting het standaardkleurenvideosignaal produceert en levert aan de genoemde televisieontvanger.

Door het opnemen van een omzettingsorgaan voor het verkrijgen van een bepaald draaggolfchrominantiesignaal van het NTSC-stelsel, het PAL -stelsel of het SECAM-stelsel in de schijfweergeefinrichting, kan deze 10 dus verenigbaar worden gemaakt met betrekking tot een andere weergeef-inrichting met een ander overdrachtsformaat van het chrominantiesignaal.

Derhalve kan verenigbaarheid van de schijfweergeefinrichting worden verkregen door het beschouwen van het verschil in het hiervoor beschreven overdrachtsformaat van het chrominantiesignaal. Omdat het 15 verschil tussen de horizontale aftastfrequenties in verschillende tele-visiestelsels gelijk is aan 0,7%, hetgeen betekent dat de horizontale aftastfrequenties ongeveer gelijk zijn, kan de horizontale aftastfre-quentie in het schijfweergeefsignaal worden weergegeven met een oorspronkelijke horizontale aftastfrequentie door de s chij fweergeefinrich-20 ting door het regelen van de draaisnelheid van de schijf. De draaisnelheid van de schijf wordt dus op gebruikelijke wijze geregeld door het uitvoeren van een servo-bediening, zodat de frequenties van het verge-lijkingssignaal in een servo-keten van de draaitafel en het weergegeven horizontale synchronisatiesignaal respectievelijk samenvallen. In 25 deze gebruikelijke inrichting kan echter een voorafbepaalde servo-bediening niet worden uitgevoerd wanneer de draaisnelheid van de schijf niet dicht bij de gebruikelijke draaisnelheid ligt.

Derhalve is een algemeen doeleinde van de uitvinding het verschaffen van een nieuwe en nuttige schijfweergeefinrichting, waar-30 bij de hiervoor beschreven moeilijkheden zijn cpgeheven.

Een ander en gedetailleerder doeleinde is het verschaffen van een schijfweergeefinrichting, die een schijf kan weergeven, waarbij een videosignaal kan worden weergegeven van een andere televisiestelsel dan een televisiestelsel met een videosignaal, dat oorspronke-35 lijk moet worden weergegeven door de schijfweergeefinrichting door het 8102261 *- * · Η· 4 uitvoeren van een voorafbepaalde servo-bediening, zelfs wanneer de draaisnelheid van de schijf niet dicht bij de gebruikelijke draaisnelheid van de schijf ligt. Overeenkomstig de onderhavige schijfweergeef-inrichting kan het weergeven worden uitgevoerd zonder de aanwezige 5 televisieontvanger te wijzigen, en kan verenigbaarheid worden gehandhaafd met andere weergeefinrichtingen in een toestand, waarin geen ongemakken worden ingebracht met betrekking tot het praktische gebruik.

Nog een ander doeleinde is het verschaffen van een schijf-weergeefinridating, waarbij de draaisnelheid van een draaias van een 10 motor voor het draaien van een schijf met een stelsel met een gelijkblijvende hoeksnelheid, wordt waargenomen, en de draaisnelheid van de schijf wordt geregeld door een signaal, verkregen door het vergelijken van de voornoemde waargenomen draaisnelheid en een vergelijkihgssignaal voor het altijd weergeven van de weergevende horizontale aftastfrequen-15 tie met een voorafbepaalde frequentie.

Een ander doeleinde is het verschaffen van een schijfweer-geefinrichting, die een kleurenvideosignaal kan weergeven bij een willekeurige uitgewisselde weergeving van een schijf, geregistreerd met een kleurenvideosignaal met een willekeurige horizontale aftastfrequen-20 tie door het gemeenschappelijk toepassen van een kleurensignaal bewer-kingsketen, 1H vertragingslijn voor het scheiden van het luminantiesig-naal en het draaggolfchrominantiesignaal, en dergelijke in de weergeef-inrichting, en het regelen van de draaisnelheid van de schijf, zodat de weergevende horizontale aftastfrequentie altijd wordt weergegeven 25 met een voorafbepaalde frequentie, waarbij de schijf is geregistreerd met een draaggolfsignaal, dat wordt gemoduleerd door een signaal, verkregen door het multiplexeren van een luminantiesignaal en een draaggolfchrominantiesignaal met een kleurenhulpdraaggolffrequentie, 2n _ 1 die --— (N is een geheel getal, dat gelijk is in elk televisies te Ι- ΒΟ sel) maal de horizontale aftastfrequentie.

Nog een ander doeleinde is het verschaffen van een schijf-weergeefinrichting, die een geluidschijf kan weergeven waarin een geluidsignaal met een impulscode is gemoduleerd en geregistreerd door het toevoegen van een eenvoudige voorontvanger aan een inrichting, 35 die oorspronkelijk een schijf weergeeft, geregistreerd met een video- 81 02 2 6 1 \ ♦ t 5 signaal.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een blokschema is van een voorbeeld van een gebruike-5 lijke weergeefinrichting, fig. 2 een blokschema is van een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige weergeefinrichting, fig. 3 een blokschema is van een tweede uitvoeringsvorm, fig. 4 schematisch de plaatsingsverbanden toont tussen de 10 geregistreerde signalen op de schijf, fig. 5 een blokschema is van een derde uitvoeringsvorm, en fig. 6 een blokschema is van een vierde uitvoeringsvorm.

Voor een gemafckelijk begrip van de uitvinding worden het NTSC-kleurentelevisiestelsel (hierna aangeduid als het N-stelsel en 15 weergegeven door een achtervoegsel n), stoelende op een rasterfrequentie van 59,94 Hz (ongeveer 60Hz) met 525 horizontale aftastlijnen in één raster, en het PAL-kleurentelevisiestelse1 en het SECAM-kleurentelevi-siestelsel (hierna aangeduid als het P-stelsel en weergegeven door een achtervoegsel p), stoelende op een rasterfrequentie van 50 Hz met 20 625 horizontale aftastlijnen in één raster, als voorbeelden gegeven en als eerste beschreven. De schijf en de weergeefinrichting worden respectievelijk onderscheiden in afhankelijkheid van de kleurentelevisie-stelsels. Een schijf waarop het N-stelsel kleurenvideosignaal is geregistreerd, wordt aangeduid met Dn, en een schijf waarop het P-stelsel-25 kleurenvideosignaal is geregistreerd is aangeduid met Dp. Zoals hiervoor beschreven, behoeft het draaggolfchrominantiesignaal van het kleurenvideosignaal in het N- of P-stelsel niet te worden geregistreerd. Verder wordt een weergeefinrichting, uitgevoerd voor het weergeven van de videoschijf Dn voor het produceren van N-stelselkleurenvideo-30 signaal, aangeduid met En, en een andere weergeefinrichting, uitgevoerd voor het weergeven van de videoschijf Dp voor het produceren van het P-stelselkleurenvideosignaal, met Rp.

In het kleurenvideosignaal van het N-stelsel, is 1H (H vertegenwoordigt de tijdsduur van één horizontaal aftasten) 63,5 ijs, dat 35 een verschil heeft van slechts 0,7% in vergelijking met 64 us, hetgeen 8102261 * * 6 1H is van het kleurenvideosignaal van het P-stelsel. Dit betekent, dat wanneer de weergeefinrichting En wordt gébruikt voor het weergeven van de videoschijf Dp, de inrichting En de videoschijf Dp draait met een snelheid, die 0,7% hoger ligt dan een bepaalde snelheid voor het weer-5 geven van het kleurenvideosignaal, zodat de horizontale aftastfrequen-tie, weergegeven van de schijf Dp overeenkomt met die van het N-stelsel. Dit versnelde draaien van de videoschijf heeft slechts het weergeven tot gevolg van de videoschijf Dp met een programma van één uur, met ongeveer 25 s eerder dan de gebruikelijke weergeeftijd. Indien aan de" 10 andere kant de weergegeven horizontale aftastfrequentie f van het N-stelsel is, is de electrische kéten van de weergeefinrichting En op gebruikelijke wijze werkzaam ongeacht de programmainhoud van de schijf Dp en worden geen nadelen ingevoerd.

In het zodoende weergegeven videosignaal, is het aantal af-15 tastlijnen per raster 625, hetgeen overeenkomt met dat van het kleurenvideosignaal van het P-stelsel, geregistreerd op de schijf Dp, en wordt de rasterfrequentie 0,7% hoger dan 50 Hz. Aannemende dat een in de handel verkrijgbare kleurentelevisieontvanger voor het N-stelsel wordt gebruikt als toestel voor het ontvangen en aangeven van het voorgaande 20 videosignaal, is deze televisieontvanger gewoonlijk ingesteld op een standaardfrequentie van 60Hz, waarbij de ontvanger echter in het algemeen kan worden aangepast aan een standaardfrequentie van 50 Hz door een op het voorste paneel van de ontvanger aangebrachte regel-knop. De zodoende aangepaste televisieontvanger ontvangt het video-25 signaal van de weergeefinrichting En en geeft een beeld weer, dat vertikaal enigszins is uitgezet maar in synchronisatie is met betrekking tot zowel de horizontale als de vertikale richtingen. Door het regelen van de draaisnelheid van de videoschijf Dp is dus het samenstel van de weergeefinrichting En voor het N-stelsel en de kleurentelevisie-30 ontvanger voor het N-stelsel in staat het weergeven uit te voeren, dat niet!·, volkomen is maar voldoende praktisch voor toepassing.

Cp soortgelijke wijze duurt door het draaien van de videoschijf Dn met een snelheid, die 0,7% lager ligt dan een bepaalde snelheid voor het weergeven van het kleurenvideosignaal met de horizontale 35 aftastfrequentie van het P-stelsel, de tijd, nodig voor het weergeven 81 02 2 6 1

i J

7 van het programma van de videos chijf, ongeveer 25 s langer voor een prgramma van één uur, en is het weergegeven beeld vertikaal enigszins samengedrukt in vergelijking met het gebruikelijke beeld. Het samenstel echter van de weergeef inrichting Pp en de kleurentelevisieontvanger 5 voor het P-stelsel is in staat een beeld weer te geven, dat voor praktische toepassingen voldoende duidelijk is.

Er bestaat derhalve een inrichting, zoals afgebeeld in fig.

1, die is uitgevoerd voor het regelen van het draaien van de schijf Dp (of Dn) voor het zodoende weergeven van het geregistreerde horizon-10 tale synchronisatiesignaal met een bepaalde horizontale aftastfrequen- tie f (of f ), bepaald door de weergeefinrichting En (of 1¾}). Volgens Hn Hp fig. 1 wordt een kleurenvideosignaal, af genomen en weergegeven door een weergeefelement 12 vanaf een schijf 11, door een hoofdversterker 13 geleverd aan een bandversterker 14, waarin een voorafbepaalde frequen-15 tiecomponent voor het signaal wordt uitgezeefd en versterkt. Het zodoende versterkte signaal wordt dan gedemoduleerd door een demodulatie -keten 15 en daarna enerzijds naar buiten geleid door een uitgangsaan-s lui ting 16 en anderzijds geleverd aan een synchroniserende signaal-scheidingsketen 17. Een horizontaal synchronisatiesignaal, verkregen 20 van de scheidingsketen 17 wordt geleverd aan een vergelijker 18, waarin het signaal wordt onderworpen aan een fase vergelijking met een verge lij kingssignaal, geleverd door een verge lijkingssignaalgenerator 19. Het vergelijkingssignaal heeft een frequentie, die gelijk is aan de bepaalde horizontale aftastfrequentie fffn (of f ), bepaald door 25 de weergeefinrichting En (of 1¾)). De vergelijker 18 wekt dus een fout-signaal op met betrekking tot het faseverschil.

Het uitgangsfoutsignaal van de verge lijker 18 wordt gelegd aan een motor 20 voor het draaien van een draaitafel. Derhalve wordt de draaisnelheid van de schijf 11 zodanig geregeld, dat de frequentie 30 f_ van het weergegeven horizontale synchronisatiesignaal samenvalt £1 met de frequentie f^ (of f^) van het vergelijkingssignaal.

Hierbij is het kleurenvideosignaal, geregistreerd op de schijf, een draaggolfsignaal, waarbij het draaggolfsignaal in frequentie, in fase of in amplitude is gemoduleerd. Teneinde dus een scheiding 35 en uitzeven uit te voeren door de bandversterker 14, moet de schijf 11 8102261 % · 8 draaien met een snelheid nabij de gebruikelijke draaisnelheid. Derhalve kan de hiervoor beschreven inrichting, waarbij geen servo-regeling wordt uitgevoerd totdat de draaisnelheid van de schijf die van de gebruikelijke draaisnelheid nadert, vrijwel niet in praktijk worden 5 gebracht.

Pig. 2 is een blokschema, dat een eerste uitvoeringsvorm toont van de onderhavige inrichting. In fig. 2 zijn de onderdelen,die gelijk zijn aan de overeenkomstige onderdelen in fig. 1 door dezelfde verwijzingscijfers aangegeven, waarbij één beschrijving is weggelaten.

10 Een schijf 21 van het N-stelsel (of het P-stelsel) is geregistreerd met een in frequentie verdeeld, gemultiplexeerd signaal, gevormd van een chrominantiesignaal, gemoduleerd door het kleurenvideosignaal, en

een chrominantiesignaal, gemoduleerd door een frequentie, die 1/M

(M is een geheel getal) maal de horizontale aftastfreqüentie f (of

Hn 15 fgp) is · Een waameemketen 22 voor het regelsignaal van de draaisnelheid is aangebracht in een andere signaalbaan dan die voor het gede-moduleerde kleurenvideosignaal, en is werkzaam voor het waarnemen van een waarneemsignaal van de draaisnelheid uit het weergegeven signaal. Het regelsignaal voor de draaisnelheid is een draaggolfsignaal, gemo-20 duleerd door een frequentie, die 1/M maal de horizontale aftastfre-quentie f^ (of f ) is en heeft een toonhulpdraaggolfsalvo-golfvorm.

De waameemketen 22 is uitgevoerd voor het waarnemen van de omhullende kromme van het regelsignaal voor de draaisnelheid, hetgeen betekent dat het regelsignaal voor de draaisnelheid over een breder bereik van 25 draaisnelheden van het P-stelsel -(of N-stelsel) schijf 21 kan worden waargenomen, dat wil zeggen dat het regelsignaal van de draaisnelheid kan worden waargenomen voordat de draaisnelheid van de schijf de bepaalde draaisnelheid nadert.

Het vergelijkingssignaal, geleverd door de vergelijkings-30 signaalgenerator 19 wordt onderworpen aan een 1/M frequentiedeling door een analoge 1/M frequentie de Ier 23, en wordt dan geleverd aan de verge lijker 18, waarin het door de frequentie gedeelde signaal in fase wordt vergeleken met het regelsignaal van de draaisnelheid, waargenomen door de keten 22 voor het waarnemen van het regelsignaal voor 35 de draaisnelheid. De draaisnelheid van de motor 20 wordt geregeld 8102261 i r 9 overeenkomstig het zodoende verkregen faseverschil. Dienovereenkomstig kan de videoschijf 21 worden geregeld op de bepaalde draaisnelheid, waarbij de videoschijf 21 wordt weergegeven met een horizontale aftast-frequentie van de N-stelsel -(of de P-stelsel-)schijf, zelfs wanneer 5 de schijf 21 van het P-stelsel (of N-stelsel) is.

Bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm is het gehele getal M aangenomen cp dezelfde waarde ongeacht of het stelsel een P- of N-stelsel is. Verder wordt het draaisnelheidsregelsignaal, dat een omgekeerde is van een geheel aantal malen de horizontale aftast-10 frequentie fffn (of f ) gebruikt omdat de lagere frequentie voordelig is met het oog op factoren, zoals de mechanische aanspreking van de draaiservor-bediening .

Thans wordt een wijziging van de eerste uitvoeringsvorm in samenhang met fig. 2 beschreven. In deze wijziging, wordt de video-15 schijf, qp soortgelijke wijze geregistreerd als in de eerste uitvoeringsvorm, zodanig weergegeven, dat het draaisnelheidsregelsignaal met tussenpozen 5 of 25 maal in een tijdsduur van één raster wordt weergegeven. Deze cijfers, dat wil zeggen 5 én 25, worden verkregen door het beschouwen van een gemeenschappelijke analoge deler, zodat 20 de frequentieverdeelverhouding het omgekeerde is van een geheel getal, omdat 525 aftastlijnen bestaan in het N-stelsel en 625 aftastlijnen in het P-stelsel. Wanneer het draaisnelheidsregelsignaal 5 maal wordt 525 waargenomen in één rastertijdsduur, wordt elke 105 (= ——) aftast- 625 ^ lijnen in het N-stelsel en elke 125 (= -y) aftastlijnen in het P-stelsel 25 een enkel draaisnelheidsregelsignaal geregistreerd. In het geval dat het draaisnelheidsregelsignaal 25 maal wordt waargenomen in één raster-tijdsduur, wordt op soortgelijke wijze één enkel draaisnelheidsregelsignaal elke 21 aftastlijnen in het N-stelsel en elke 25 aftastlijnen in het P-stelsel geregistreerd.

30 In de onderhavige wijziging zijn derhalve analoge frequentie- delers 24 en 24 en een omschakelaar 26 aangebracht in plaats van de analoge frequentiedeler 23, zoals is aangegeven in fig. 2. Bij het weergeven van de videoschijf, voorzien van 5 (of 25) draaisnelheids-regelsignalen met tussenpozen geregistreerd in één rastertijdsduur 35 in de P-stelsel-schijf lp, wordt de frequentiedeelverhouding 1/Mp van 81 0 2 2 6 1 <4· « 10 de analoge frequentieverdeIer 24 ingesteld qp 1/125 (of 1/25), en wordt het daarvan verkregen signaal via de schakelaar 26 geleverd aan de vergelijker 18, en wordt in de N-stelsel-schijf Dn de frequentiedeelver-houding 1/Mn van de analoge frequentiedeler 25 ingesteld qp 1/105 (of 5 1/21) en wordt het daarvan verkregen signaal via de schakelaar 16 geleverd aan de vergelijker 18. Derhalve kunnen de schijven Dp en Dn verwisselbaar worden weergegeven.

Fig. 3 is een blokschema voor het weergeven van een tweede uitvoeringsvorm. In fig. 3 zijn de onderdelen, die dezelfde zijn als 10 de overeenkomstige onderdelen in fig. 2, door dezelfde verwijzingscijfers aangegeven, waarbij een beschrijving is weggelaten.

De inrichting volgens deze uitvoeringsvorm is geschikt voor de schijf van een stelsel met een gelijkblijvende hoeksnelheid(CAV -stelsel).

15 De·: schijf van het CAV-stelsel verschilt van de schijf van het stelsel met een gelijkblijvende lineaire snelheid (CLV-stelsel), en wordt weergegeven met de synchronisatiesignalen gericht naar het midden van de schijf. In een schijf van het CAV-stelsel, bijvoorbeeld met vier rasters met kleurenvideosignalen per draaiing, worden de 20 vertikale synchronisatiesignalen geregistreerd gericht naar het midden van de schijf op plaatsen, in fig. 4 aangegeven met 33^ - 33^. Door het regelen van de draaifrequentie van een draaias van de motor voor het draaien van de schijf is het derhalve mogelijk de weergegeven horizontale aftastfrequentie equivalent in te stellen op een vooraf-25 bepaalde waarde.

In fig. 3 worden een schijf 27 en een schijfvormig tandwiel 28, bestaande uit een magneet, die als een eenheid samendraaiend met de draaias van de motor 20, gedragen aan de draaias van de motor 20.

Een magnetische detector 29 is tegenover het tandwiel 28 opgesteld en 30 is samen met het tandwiel 28 werkzaam voor het waarnemen van de draaisnelheid van de motor. Het tandwiel 28 is met tussenpozen met gelijke hoektussenruimten voorzien van een tand. Telkens wanneer één tand van het tandwiel 28 langs de magnetische detector 29 loopt, produceert deze één enkele impuls. Als middel voor het waarnemen van de draai·1· 35 snelheid van de motor 20 kunnen in plaats van het magnetische tandwiel 8102261 4- * 11 28 en de magnetische detector 29 verschillende bekende inrichtingen worden gebruikt, waarbij bijvoorbeeld een schijf met vele sleuven volgens de omtreksrichting is vastgezet aan de draaias van de motor 20, en de draaisnelheid wordt waargenomen overeenkomstig de frequentie 5 van het licht, dat met tussenpozen doortöe sleuven kan gaan.

In het geval dar de schijf 27 is geregistreerd met vier rasters met kleurenvideosignaal per volledige omwenteling, zoals aangegeven in fig. 4, is de draaisnelheid van de motor 20 ingesteld op 900 omwentelingen per minuut voor de schijf Dn en op 750 omwentelingen 10 per minuut voor de schijf Dn. Het aantal aftastlijnen, geregistreerd per volledige omwenteling is 1050 voor de schijf Dp en 1250 voor de schijf Dn. De gemeenschappelijke deler van 1050 en 1250 is 2, 10, 25 of 50 (met uitsluiting van 1). Indien derhalve het aantal tanden van het tandwiel 28 wordt gekozen (¾) een van de voomoemde vijf soorten 15 getallen, wordt het verband tussen het aantal impulsen, opgewekt door de magnetische detector 29 per volledige omwenteling van de draaias van de motor 20, en het aantal aftastlijnen per enkelvoudige impuls, en het verband tussen de weergeefinrichting en de soort weer te geven videoschijf, zoals aangegeven in de volgende tabel.

20.__ TABEL__ I Weergeef- Aantal uitgangsimpulsen van inrich- Schijf de magnetische detector 29 per ting omwenteling van het tandwiel.

___2 5 10 25 50___ 25 Dn 525 210 105 42 21 Aantal aftast-

Dp 625 250 125 50 25 lijnen per

Dn 525 210 105 42 21 enkele uitgangs- ^ Dp 625 250 125 50 25 impuls.

......... — ' — ....... 1 —--- “rT nr'“ '' ^ 30 Zoals blijkt uit de voorgaande tabel, wordt het aantal af tastlijnen per enkele uitgangsimpuls van de magnetische detector 29 bepaald door het Dn of Dp zijn van de schijf ongeacht het stelsel van de weergeefinrichting. Zoals is aangegeven in fig. 3 zijn derhalve de analoge frequentiedeIers 30 en 31 parallel geschakeld aan de uit-35 gangszijde van de vergelijkingssignaalgenerator 19. De frequentiedeel- 8102261 4- * 12 verhouding 1/Mn van de analoge frequentiedeler 30 is ingesteld op een waarde, die gelijk is aan een herhalingsfrequentie van de uitgangs-impuls van de magnetische detector 29 bij het weergeven van de N-stel-sel-schijf Dn. Wanneer het aantal tanden van het tandwiel 28 bijvoor-5 beeld 50 is, is de frequentiedeelverhouding van de analoge frequentiedeler 30 ingesteld op 1/21. Verder is de frequentiedeelverhouding 1/Mp van de analoge frequentiedeler 31 ingesteld op een waarde, die gelijk is aan een herhalingsfrequentie van de uitgangsimpuls van de magnetische detector 29 bij het weergeven van de P-stelsel-schijf Dp.

10 Wanneer bijvoorbeeld het aantal tanden van het tandwiel 28 gelijk is aan 50, is de frequentiedeelverhouding ingesteld op 1/25. De schakelaar 32 wordt met de hand of automatisch omgeschakeld, zodat de uitgang van de analoge frequentiedeler 30 wordt geleverd aan de vergelijker 18 wanneer de schijf Dn moet worden weergegeven, en de uitgang van de analoge 15 frequentiedeler 31 wordt geleverd aan de vergelijker 18 wanneer de schijf Dp moet worden weergegeven. Dienovereenkomstig wordt zodoende de draaisnelheid van de motor 20 zodanig geregeld, dat de horizontale aftastfrequentie, weergegeven van de schijf 27, samenvalt met een voorafbepaalde horizontale aftastfrequentie. Als gevolg hiervan kan de 20 weergeef inrichting Rn (of 1¾)) de schijf Dp (of Dn) weergeven.

Wanneer het aantal tanden van het tandwiel 28 groot is, verbetert dit in het algemeen het vermogen tot het regelen van de draaisnelheid, maar is het in de praktijk moeilijk te vervaardigen. Het aantal tandwielen "50", zoals aangegeven in de rechter kolom in de voorgaande 25 tabel, verdient de voorkeur met het oog op zowel de werking als de bediening, en is zeer geschikt voor de onderhavige inrichting.

Indien de schijf van het CAV-stelsel is, en is geregistreerd met twee rasters met een kleurenvideosignaal per spooromwenteling, wordt het tandwiel 28 dat 5 of 25 tanden heeft, gebruikt. Bovendien 30 is de frequentiedeelverhouding van de analoge frequentiedeIers 30 en 31 respectievelijk ingesteld op 1/105 en 1/125 voor een tandwiel met vijf tanden en op 1/21 en 1/25 voor een tandwiel met 25 tanden.

Omdat bij deze uitvoeringsvorm de draaisnelheid van de schijf wordt waargenomen door het waarnemen van de draaisnelheid van 35 de motor 20 is het voordelig omdat de draaisnelheid van de schijf 8102261 13 snel kan worden geregeld op de voorafbepaalde draaisnelheid zonder het afnemen en weergeven van de schijf 27 door middel van het weergeefele-ment. Deze uitvoeringsvorm kan worden gewijzigd op soortgelijke wijze als bij het geval van de wijziging van de eerste uitvoeringsvorm op 5 zodanige wijze, dat twee soorten oscillatoren voor het opwekken van hun bepaalde herhalingsfrequentles, de keten vervangen, die de verge-lijkingssignaalgenerator 19 en de analige frequentiedelers 30 en 31 omvat.

Vervolgens wordt een derde uitvoeringsvorm beschreven.

10 Overeenkomstog deze uitvoeringsvorm wordt in een schrijf registratie -en weergeefstelsel, waarbij het luminantiesignaal en het draaggolf-' chrominantiesignaal worden gemultiplexeerd en het zodoende gemulti-plexeerde signaal de draaggolf moduleert, die moet worden geregistreerd op de schijf en het zodoende op de schijf geregistreerde signaal wordt 15 weergegeven, voor het tot stand brengen van een verband waarbij het gemultiplexeerde luminantiesignaal en het draaggolfchrominantiesignaal een onderlinge frequentiespreiding ondergaan, een kleurenhulpdraag-golf frequentie f van het draaggolfchrominantiesignaal gekozen pp een

O

frequentie, die een oneven veelvoud is van de helft van de horizontale 20 aftastfrequentie, en neemt verder het oneven veelvoud van de helft van de horizontale aftastfrequentie dezelfde waarde aan voor de P-stelsel- schijf Dp en de N-stelsel-schijf Dn. Meer in het bijzonder wordt de kleurenhulpdraaggolffrequentie f van het draaggolfchrominantiesignaal 2n — van de schijf Dp gekozen op -=— . f , en wordt de kleurenhulpdraag- Z Hp 25 golf frequentie f van het draaggolfchrominantiesignaal van de schijf 2ncn j 2xi 1

Dn gekozen pp -=— . f , waarbij —S-=— bijvoorbeeld gelijk is Z Hu z 162,5.

Indien de gevallen, waarin de zodoende geregistreerde schijf Dp wordt weergegeven door de weergeef inrichting lp, en de schijf Dn 30 wordt weergegeven door de weergeef inrichting Rn, zijn zowel de weergegeven horizontale aftastfrequentie als de kleurenhulpdraaggolffrequentie verschillend in afhankelijkheid van de voomoemde gevallen. Derhalve hebben de weergeefinrichtingen 1¾) en Rn respectievelijk onderling verschillende standaardweergeefketens. In het geval dat de weergeef-35 inrichting Kn de schijf Dp weergeeft, wordt de draaisnelheid van de 8102261 14 schijf zodanig geregeld, dat het horizontale synchronisatiesignaal, dat is geregistreerd, niet wordt weergegeven roet de frequentie f

Hp maar met de frequentie f . Dienovereenkomstig heeft het weergegeven draaggolfchrominantiesignaal een kleurenhulpdraaggolffrequentie van 5 ^-n v~~ · f en niet van n u * . f , en is het derhalve equivalent aan het draaggolfchrominantiesignaal van de N-stelsel-schijf, die kan worden weergegeven door middel van een weergeefinrichting Rn, Dat wil zeggen dat de weergeefinrichting Rn het draaggolfchrominantiesignaal weergeeft met een frequentie, gelijk aan het draaggolfchrominantie-10 signaal van het N-stelsel, hetgeen betekent dat het niet nodig is een chrominantiebewerkingsketen in de weergeefinrichting Rn te wijzigen. Het resultaat is tevens hetzelfde in het geval waarin de weergeefinrichting 1¾) de schijf Dn weergeeft. Dat wil zeggen dat de weergeefinrichting 1¾) het draaggolfchrominantiesignaal weergeeft met een 15 frequentie, die gelijk is aan die van het draaggolfchrominantiesignaal van het P-stelsel.

Fig. 5 is een blokschema van een derde uitvoeringsvorm. In fig. 5 zijn de'onderdelen, die dezelfde als of equivalent aan de overeenkomstige onderdelen in fig. 1, aangeduid door dezelfde verwijzings-20 cijfers, waarbij zij niet nogmaals gedetailleerd worden beschreven.

Verwijzende naar fig. 5 wordt een schijf 34 geregistreerd met een signaal, waarbij het draaggolfchrominantiesignaal een kleuren- 2n _ ^ 2n — J[ hulpdraggolffrequentie heeft van-=— . f of (-=— . f ), ge- ^ Hp δ Hn multiplexeerd met het luminantiesignaal, en wordt de draaggolf bijvoor-25 beeld onderworpen aan een frequentiemodulatie met het zodoende gemul-tiplexeerde signaal. Deze schijf 34 wordt gedraaid door een motor 20 onder de. regeling van een signaal voor het regelen van de draaisnelheid, welk signaal daaraan wordt geleverd van een aansluiting 43. De FM-demodulator 35 produceert een gedemoduleerd signaal, dat een gemul-30 tiplexeerd signaal is, gevormd van het luminantiesignaal en het draaggolfchrominantiesignaal, die onderling kunnen spreiden met betrekking tot de horizontale aftastfrequentie. Bovendien zijn zowel de horizontale aftastfrequentie als de kleurenhulpdraaggolffrequentie van het gedemo-duleerde signaal respectievelijk gelijk aan de overeenkomstige frequen-35 tie van het televisiestelsel, dat oorspronkelijk moet worden weerge- t 81 02 2 6 1 15 geven door dezelfde weergeefinrichting. Dienovereenkomstig kan in beide gevallen dat de schijven Dn en Dp worden weergegeven, gemeenschappelijk een 1H vertragingslijn 37 worden gebruikt, die een scheidingsketen vormt.

5 De 1H vertragingslijn heeft in het algemeen een grote nauw keurigheid en kan niet gemeenschappelijk worden gebruikt voor zowel het N-stelsel als het P-stelsel, hoewel het verschil tussen de horizontale aftastfrequenties van de N- en P-stelsels slechts ongeveer 0,7% is. In tegenstelling hiermee maakt de onderhavige uitvoeringsvorm de ge-10 meenschappelijke toepassing mogelijk van de 1H-vertragingslijn dankzij de hiervoor uiteengezette redenen.

Signalen, toegevoerd aan en afgevoerd uit de 1H vertragingslijn 37 worden in een telwerk 38 opgeteld voor het zodoende produceren van het luminantiesignaal. Signalen, ingevoerd naar en afgevoerd 15 uit de 1H vertragingslijn 37 daarentegen worden in een digitale aftrekker 39 van elkaar afgetrokken voor het zodoende produceren van het draaggolfchrominantiesignaal. Dit draaggolfchrominantiesignaal is niet, zoals hiervoor beschreven, een signaal, gemoduleerd door een bepaald modulatiestelsel van het NTSC-stelsel, het PAIr-stelsel of het SECAM 20 stelsel, maar is een signaal, waarbij de kleurenhulpdraaggolffrequentie is onderworpen aan 9 draaggolfonderdrukkende rechthoekige twee fase modulatie, bijvoorbeeld door toepassing van 2 kleurenverschilsignalen. Het draaggolfchrominantiesignaal, geproduceerqföoor de analoge aftrekker 39 wordt geleverd aan een televisiestelselomzetter 40, waar het 25 wordt omgezet in het draaggolfchrominantiesignaal, dat is aangepast aan een bepaald televisiestelsel, en wordt dan geleverd aan een telwerk 41, waar het wordt gemultiplexeerd met het weergegeven luminantiesignaal van het telwerk 38 voor het produceren van een standaardkleurenvideosignaal van het hiervoor bepaalde televisiestelsel. Dit 30 kleurenvideosignaal wordt naar buiten geleid door een uitgangsaanslui-ting 42 en gevoerd naar de televisieontvanger ter controle.

Overeenkomstig deze uitvoeringsvorm worden drie soorten weergeefinrichtingen vervaardigd overeenkomstig de manier van hcormi-nantiesignaaloverdracht, dat wil zeggen het NTSC-stelsel, het PAL-stel-35 sel en het SECAM-stelselm waarbij twee soorten schijven, dat wil 81 02 2 6 1 v

* X

16 zeggen de N-stelsel-schijf en de P-stelsel-schijf aanwezig zijn. Wanneer de schijf Dp wordt weergegeven door de weergeefinrichting met SECAM-stelsel, produceert dit het gebruikelijke standaardkleurenvideosignaal overeenkomstig denormen van het SECAM-stelsel. In het geval 5 dat deze weergeef inrichting van het SECAM-stelsel de schijf Dn weergeeft, is de weergegeven horizontale aftastfrequentie nauwkeurig gelijk aan die van het SECAM-stelsel. Alleen de rasterfrequentie wordt 59,5 Hz, hetgeen met ongeveer 20% hoger is dan de gebruikelijke frequentie 50 Hz, waarbij echter de in de handel verkrijgbare kleurentelevisieontvanger 10 met het SECAM-stelsel in het algemeen in staat is tot synchronisatie met de voorgaande rasterfrequentie van 59,5 Hz. Verder is het weergegeven draaggolfchrominantiesignaal nauwkeurig gelijk aan dat van het SECAM-stelsel. Derhalve kan het SECAM-stelsel het weergegeven signaal zonder bijkomende moeilijkheden ontvangen. Soortgelijk aan het voor-15 afgaande geval zijn ook de weergeef inrichting met PAL-stelsel en de weergeefinrichting met het NTSC-stelsel in staat twee soorten schijven verwisselbaar weer te geven.

Inmiddels bestaat een schijf met een aftastregelsignaal, dat is geregistreerd op elk spoor of tussen naburige sporen, en waarvan 20 het frequentiebereik buiten dat van de draaggolf van het videosignaal ligt. Dit aftastregelsignaal wordt weergegeven door het weergeefele-ment en maakt dat het weergeefelement wordt geregeld voor het volgen en aftasten van het spoor. Een schijf is bijvoorbeeld voorgesteld, waarbij eerste en tweede vergelijkingssignalen f^,^ en f^ voor het 25 regelen van het aftasten, (hierna aangeduid als"aftastsignalen") met frequenties, die lager liggen dan het frequentiebereik van de draaggolf van het videosignaal en die onderling verschillend zijn, zijn geregistreerd, en de aftastsignalen bij elke volledige draai-tijdsduur van de schijf worden omgeschakeld. Een onderspoor wordt 30 gevormd op een tussenliggend deel tussen naburig geregistreerde sporen in een hulpdraaggolfsalvovorm, waarbij verder een derde aftastsignaal f^2 voor het omschakelen van de aftastpolariteiten van de aftastservo-keten, is geregistreerd met niveaux die lager zijn dan een voorafbepaald niveau, zodat geen nadelige uitwerking aanwezig is op de videosignaal-35 weergeving, op het geregistreerde videosignaalspoor ' naast plaatsen, 8102261 * «e 17 waar plaatsing van en f^ wordt omgeschakeld (deze plaatsen worden gekozen op één plaats uit vier plaatsen van de vertikale onderdrukkingsè tijdsduur wanneer vier rasters van het videosignaal worden geregistreerd per één volledige draaiing van de schijf).

5 In de onderhavige inrichting worden de frequenties van de aftastsignalen f f^ en £ ^ respectievelijk gekozen op waarden, die een reëel aantal veelvouden zijn van de horizontale aftastlijnfrequentie f of fg^* Hierbij behoeft het reëele getal niet een geheel getal of een oneven veelvoud te zijn van een half omdat een passende bandzeef-10 keten kan worden gebruikt voor het van elkaar scheiden van de aftastsignalen f^, en Omdat echter de ketenconstructie van de schijfweergeefinrichting mogelijk zweving kan veroorzaken als gevolg van infiltratie in het videosignaal van het aftastregelsignaal, verdient het de voorkeur de frequentie van de aftastsignalen te kiezen 15 op een frequentie, die een oneven aantal veelvouden is van frequentie °f V2·

Door het cp de hiervoor uiteengezette wijze kiezen van de frequentie van de aftastregelsignalen, worden wanneer de schijf Dn of Ep wordt weergegeven met horizontale aftastfrequenties van de weer-20 geef inrichting En en Ep, de aftastsignalen eveneens weergegeven met frequenties op grond van de weergeef inrichting En en lp. Derhalve is het niet nodig de aftastsignaaldiscriminatorketen om te schakelen overeenkomstig de soorten weer te geven videoschijf.

Overeenkomstig de onderhavige inrichting wordt bovendien 25 de draaisnelheid van de schijf zodanig geregeld, dat altijd de horizontale aftastfrequenties fffn of worden weergegeven, bepaald door de schijfweergeefinrichting ongeacht welke schijf Dn en Ep moet worden weergegeven. Bij het registreren van een ander informatiesignaal dan het videosignaal op de schijven, wordt derhalve het informatiesignaal 30 geregistreerd met een frequentie, die een reëel aantal (hetgeen een willekeurige waarde is, maar in ieder geval dezelfde waarde) veelvouden van de horizontale aftastfrequentie fffn of f voor de schijven Dn en Ep. In ieder geval, waarin de schijf Dn of Ep wordt weergegeven door dezelfde weergeefinrichting, kan derhalve een keten voor de fre-35 quentiekeuze van de voomoemde informatiesignalen, gemeenschappelijk 8102261 Λ -k 18 worden gebruikt.

Als een voorbeeld van het hiervoor beschreven informatiesig-naal, zijn er andere signalen dan de aftastsignalen. Ten eerste is er een PCM-signaal, waarbij het spoomummer, het programmanummer, de 5 tijd en dergelijke worden onderworpen aan een impulscodemodulatie (PCM) en geregistreerd binnen de vertikale anderdrukkingstijdsduur van het standaardvideosignaal voor het weergeven van het spoornummer, dat wordt weergegeven, en het aanwijzen van een gewenst programma. Ten tweede gaat het standaatdvideosignaal vergezelt van een geluidsignaal.

10 Door het hierbij kiezen van de blokfrequentie van het regis trerende PCM-signaal op een waarde, die hetzelfde reëele aantal veelvouden is van de frequentie van het horizontale synchronisatiesignaal, dat moet worden geregistreerd op de videoschijf, wordt het PCM-signaal weergegeven met dezelfde klokfrequentie ongeacht welke schijf Dp of Dn 15 wordt weergegeven, waardoor dezelfde keten voor het weergeven van het PCM-signaal gemeenschappelijk kan worden gebruikt. Wanneer het klok-weergeven in beschouwing wordt genomen, verdient een geheel aantal veelvouden de voorkeur in vergelijking met een reëel aantal veelvouden. In het geval dat het PCM-signaal een zelf weergevend kloksignaal 20 is, zoals in een tweefasig, spatie, codemodulatiestelsel, kunnen willekeurige reëel aantal veelvouden zonder moeilijkheid worden gebruikt.

Het geluidsignaal wordt als monofonisch, stereofonisch of tweetalig geluid gebruikt. Voor dit doel worden een of twee hulpdraag-golven onderworpen aan FM-, AM- of PM-modulatie met het geluidsignaal, 25 en wordt het zodoende gemoduleerde signaal gemultiplexeerd met het standaardtelevisiestelsel-videosignaal (standaardvideosignaal), waarbij een andere draaggolf wordt gemoduleerd met het zodoende gemultiplexeer-de signaal en geregistreerd op de schijf. In dit verband wordt de frequentie van de hulpdraaggolf voor een geluiddraaggolf gekozen op een 30 waarde, die hetzelfde reëele aantal veelvouden is van de frequentie f^ of f van het horizontal synchronisatiesignaal, dat moet worden geregistreerd op de schijf. Een oneven aantal veelvoud van f /2 of f /2 verdient de voorkeur wanneer zwevingstoring en dergelijke in be-Hp schouwing worden genomen. In dit geval worden de schijven Dn en Dp 35 tevens met dezelfde frequentie weergegeven waardoor een zeefketen voor 8102261

V

. * ? 19 het discrimineren van de geluidhulpdraaggolf gemeenschappelijk kan worden gebruikt. Bovendien is het mogelijk het signaal te registreren, waarbij de geluidhulpdraaggolf wordt gemultiplexeerd met de draaggolf, gemoduleerd met het standaardvideosignaal. In dit geval kan de geluid-5 hulpdraaggolf worden gekozen qp hetzelfde reëele aantal veelvouden van de frequentie f„ of f .

Hn Hp

Bij het registreren van de draaggolf frequentie, die is gemoduleerd met het standaardvideosignaal, qp de videoschijf, worden verder een draaggolf frequentie, overeenkomende met het voetstukniveau 10 van het videosignaal en/of een andere draaggolffrequentie, overeenkomende met het piekniveau van het synchronisatiesignaal, gekozen qp een waarde, die een reëel aantal veelvouden is van de horizontale aftas tfrequen tie f^ of fg^ van het standaardvideosignaal, waarbij het reëele aantal hetzelfde is voor beide schijven Dn en Dp. Soortgelijk 15 aan het voorgaande geval, kan derhalve de schijfweergeefinrichting Rn en 1¾) respectievelijk schijven Dp en Dn weergeven van een ander stelsel met een frequentie, die eigen is aan de schijfweergeefinrichting, die wordt bediend. Indien de horizontale aftastfrequentie van het videosignaal niet op de hiervoor uiteengezette wijze wordt gekozen, on-20 dergaan het voetstukniveau en het piekniveau van het synchronisatiesignaal een verandering in afhankelijkheid van de schijf, die moet worden weergegeven, hetgeen moeilijkheden kan veroorzaken bij het weergeven van een gelijkstroomcomponent van het videosignaal. De voet-stukniveaufrequentie en de piekniveaufrequentie van het synchronisa-25 tiesignaal kunnen een reëel aantal veelvouden zijn van de frequentie f of f„ , waarbij het echter de voorkeur verdient deze in te stellen qp een: oneven aantal veelvouden van de frequentie f_ /2 of f /2 omdat Hïl Hp het FM-signaal een betrekke lijk hoger energieniveau heeft bij het voetstukniveau en het piekniveau van het synchronisatiesignaal.

30 De hiervoor beschreven uitvoeringsvormen zijn alle gericht op de videoschijf. Thans is een uitvoeringsvorm te beschrijven, die is uitgevoerd voor het weergeven van een draaibaar registratiemedium, geregistreerd met een in impuls code gemoduleerd geluidsignaal als veranderingen in geografische gedaanten daarop (hierna aangeduid als 35 "geluidschijf") naast de videoschijf.

8102261 f * y 20

Zoals hiervoor beschreven, moet de onderhavige CAV-stelsel-inrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat de motor draait met draaisnelheden binnen een voorafbepaald bereik in afhankelijkheid van de video-schijf Dn of Dp, hetgeen zodoende verzekert dat de weergegeven hori-5 zontale aftastfrequentie samenvalt met de horizontale aftastfrequentie, die eigen is aan de weergeefinrichting, die wordt bediend. Teneinde aan deze eis te voldoen, is de onderhavige uitvoeringsvorm zodanig uitgevoerd, dat op grond van de PCM-klokfrequentie van de geluidschijf of een frequentie van een oscillator voor het vormen van een kloksig-10 naai, een signaal wordt gevormd met een frequentie nabij de frequentie fHn of f . Dit signaal wordt gebruikt in plaats van het uitgangsver-gelijkingssignaal van de vergelijkingssignaalgenerator 19, aangegeven in fig. 3. Soortgelijk aan de uitvoeringsvorm, aangegeven in fig. 3, kan derhalve de motor worden geregeld om te draaien met een vooraf-15 bepaalde draaisnelheid zolang de draaisnelheid van de geluidschijf binnen het hiervoor beschreven bereik valt, en wordt het zodoende weergegeven PCM-signaal opgewekt met een voorafbepaald kloksignaal.

De schijfweergeefinrichting kan derhalve worden gewijzigd tot een geluidschijfweergeefinrichting door slechts de toevoeging van een 20 eenvoudige voorontvanger.

Door het kiezen van de gegevensfrequentie of klokfrequentie wordt het PCM-signaal op de geluidschijf geregistreerd met de frequentie, die K/M (K en M zijn gehele getallen) maal de frequentie f of rul fgP is of een frequentie in de nabijheid daarvan. Door het toepassen 25 van de frequentie fffn of f of een frequentie in de nabijheid daarvan wordt het verder mogelijk het PCM-weergeefsignaal te verkrijgen met een voorafbepaaide gegevensfrequentie of klokfrequentie. Door het toepassen van de hiervoor beschreven voorontvanger kan bovendien de weergeefinrichting Rn en 1¾) respectievelijk dezelfde draaisnelheid 30 krijgen.

De voorontvanger kan zijn gescheiden van de weergeefinrichting of daarin zijn opgenomen.

Fig. 6 is een blokschema, dat een vierde uitvoeringsvorm toont, die eveneens werkzaam kan zijn als een geluidschijfweergeefin-35 richting. In fig. 6 zijn de onderdelen, die dezelfde zijn als over- 8102261 A ··» 21 eenkomstige onderdelen in fig. 2, aangeduid door dezelfde verwijzings- cijfers, waarbij zij niet nogmaals gedetailleerd worden beschreven.

Het verwijzingscijfer 44 geeft een geluidschijf of een videoschijf aan, geregistreerd met het signaal voor het regelen van de draaisnel- 5 heid. Wanneer de geluidschijf moet worden weergegeven, worden omschake- laars 45 en 53 respectievelijk verbonden met een in tijd verdeeld en gemultiplexeerd signaal, dat het PCM-signaal omvat en een synchronisa- tiesignaal, dat is onderworpen aan PCM voor elke tijdsduur van f of

Hp fjjk of een veelvoud van het omgekeerde van een geheel getal van f of IQ fUri (de totale gegevensfrequentie van het PCM-signaal is een geheel aantal veelvouden van het omgekeerde van een geheel getal van f of f ). Het weergegeven signaal van de geluidschijf wordt geleverd aan Hp een synchronisatiesignaaldetector 46, een klokweergeefketen 49 en een gegevensbewexkingsketen 50 in de voorontvanger 52.

15 De synchronisatiesignaaldetector 46 neemt het hiervoor be schreven PCM-synchronisatiesignaal waar. Het zodoende waargenomen signaal wordt via de omschakelaar 45 geleverd aan de vergelijker 18, waar het wordt vergeleken met een signaal, dat is verkregen door het door een analoge frequentiedeler 48 met een frequentiedeelverhouding van 2o 1/K doen gaan van een uitgangssignaal van een oorspronkelijke oscillator 47, en zodoende een frequentie heeft die gelijk is aan die van het synchronisatiesignaal. Met betrekking tot een signaal van de vergelijker 18, wordt de motor 20 zodanig geregeld, dat het PCM-signaal met de voorafbepaalde klokfrequentie wordt weergegeven van de geluidschijf.

25 Het zodoende weergegeven PCM-signaal wordt op bekende wijze gedemoduleerd door middel van de klokweergeefketen 49, voorzien van zowel de uitgang van de synchronisatiesignaaldetector 46 als de uitgang van de oorspronkelijke oscillator 47, en de gegevensbewerkingsketen 50, waardoor een gebruikelijk geluidsignaal naar buiten wordt geleid door 30 een uitgangsaansluiting 51.

Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

81 02261

Claims

1. Weergeefinrichting met een draaibaar registratiemedium voor het afnemen en weergeven van een geregistreerd signaal van het draaibare registratiemedium door toepassing van een weergeefelement, 5 welk draaibare registratiemedium is geregistreerd met althans één eerste draaggolfsignaal, dat is gemoduleerd door een informatiesignaal met een synchronisatiesignaal met een voorafbepaalde frequentie, waarbij de weergeefinrichting is voorzien van een motor voor het draaien van het draaibare registratiemedium, met het kenmerk, dat een keten (19, 23, 10 30, 31, 32) is aangebracht voor het opwekken van een vergelijkingssig-naal met een frequentie, die gelijk is aan één horizontale aftastfre-quentie van een videosignaal van een standaardtelevisiestelsel, welke frequentie eigen is aan de weergeefinrichting en oorspronkelijk moet worden weergegeven, of gelijk aan 1/M (M is een geheel getal) maal de 15 voorgaande horizontale aftastfrequentie, evenals middelen (22, 28, 29) voor het waarnemen van een signaal met betrekking tot de draaisnelheid van het draaibare registratiemedium, en een vergelijker (18) voor het vergelijken van dit vergelijkingssignaal en het signaal met betrekking tot de draaisnelheid van het draaibare registratiemedium voor het re-20 gelen van de draaisnelheid van het draaibare registratiemedium door een zodoende verkregen vergelijkingsuitgangssignaal, zodat het synchronisatiesignaal in het weergegeven signaal wordt weergegeven met een frequentie, die gelijk is aan de horizontale aftastfrequentie van het voornoemde standaardtelevisiestelsel, waarmee het weergeven oorspronkelijk 25 moet worden uitgevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare registratiemedium (21) is geregistreerd met althans één eerste draaggolfsignaal, dat is gemoduleerd door een videosignaal, en in frequentie is gedeeld en gemultiplexeerd met een eerste signaal als een 30 regelsignaal voor de draaisnelheid met een frequentie, die gelijk is aan horizontale aftastfrequentie van het videosignaal of gelijk aan een omgekeerde van een geheel aantal malen de voomoemde horizontale aftastfrequentie van het videosignaal, waarbij de waameemmiddelen bestaan uit een detectorketen (22), die het signaal voor het regelen van 35 de draaisnelheid in het weergegeven signaal waarneemt en produceert. 8102261 23

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare registratiemedium (21) is geregistreerd met althans één eerste draaggolfsignaal, dat is gemoduleerd door een videosignaal/ en in frequentie gedeeld en gemultiplexeerd met een tweede signaal als 5 een signaal voor het regelen van de draaisnelheid/ dat is gemultiplexeerd op de wijze van een hulpdraaggolfsalvo in een rastertijdsduur van het videosignaal, dat moet worden geregistreerd, in een aantal malen, gelijk aan een gemeenschappelijke deler van elke aftastlijn in het videosignaal en een videosignaal van een ander televisiestelsel, 10 waarbij de waarneemmiddelen een detectorketen (22) zijn, die het signaal voor het regelen van de draaisnelheid in het weergegeven signaal waarneemt en produceert.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare registratiemedium is geregistreerd met een videosignaal als 15 het eerste draaggolfsignaal in een stelsel met een gelijkblijvende hoéksnelheid, waarbij de waarneemmiddelen bestaan uit inpulsopwekkende middelen (28, 29) voor het waarnemen van de draaisnelheid, welke middelen een draaisnelheidswaameemimpuls verschaffen met betrekking tot de draaisnelheid van het draaibare registratiemedium, en de keten voor 20 het opwekken van een vergelijkingssignaal een keten (19,30, 31, 32) is voor het opwekken van een vergelijkingssignaal met een herhalings-frequentie, die samenvalt met de herhalingsfrequentie van de draaisnel-heidswaarneemimpuls bij een oorspronkelijke draaisnelheid van het draaibare registratiemedium, en het omschakelen voor het produceren 25 van het zodoende opgewekte vergelijkingssignaal overeenkomstig het aantal aftastlijnen, geregistreerd in het draaibare registratiemedium.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare registratiemedium is geregistreerd met een in impulscode gemoduleerd signaal, voorzien van een gegevens frequentie of een klok- K 30 frequentie, die is gekozen met — (M en K zijn gehele getallen) maal de horizontale aftastfrequentie van een videosignaal van het standaard-televisiestelsel, dat verder golfwaarneemmiddelen (46) omvat voor het golfwaamemen van een synchronisatiesignaal -uit een weergegeven signaal, weergegeven van het draaibare registratiemedium, verder een klokweer-35 geefketen (49) voor het weergeven van een kloksignaal van het weerge- 8102261 -¾ * ^ t 24 geven in impuls code gemoduleerde signaal, een oscillator (47) voor het opwekken van een signaal, dat wordt geleverd aan de klokweergeef-keten, frequentiedeelmiddelen (48) voor het delen van de frequentie van het uitgangssignaal van de oscillator en het verkrijgen van een 5 frequentie, die in hoofdzaak gelijk is aan die van het uitgangssignaal van de golfwaarneemmiddelen, en middelen (53, 45) voor het respectievelijk leveren van het signaal, geleverd van de frequentiedeelmiddelen, en het signaal, geleverd van de golfwaameemmiddelen, aan de vergelijker.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 10 draaibare registratiemedium is geregistreerd met een signaal, verkregen door het moduleren van een draaggolfsignaal met een signaal, gevormd door het multiplexeren van een luminantiesignaal en een draaggolfchro- 21 - 1 minantiesignaal met een frequentie, die -^— maal de horizontale aftastfrequentie is, waarbij 1 een geheel getal is, dat dezelfde waarde 15 heeft in de betreffende televisiestelsels.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare registratiemedium is geregistreerd met een videosignaal, waarbij de voetstukniveaufrequentie van een signaal, verkregen door het moduleren van het draaggolfsignaal met een gemultiplexeerd 20 signaal en/of de piekniveaufrequentie van het synchronisatiesignaal wordt gekozen op m maal de horizontale aftastfrequentie van het videosignaal, dat is geregistreerd, waarbij m een reëel getal is, dat dezelfde waarde heeft in de betreffende televisiestelsels.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 25 draaibare registratiemedium is geregistreerd met een ander informatie- signaal dan het videosignaal van het standaardtelevisiestelsel, waarbij de frequentie van het andere informatiesignaal en/of de frequentie van een draaggolfsignaal, dat is gemoduleerd met het andere informatiesignaal, is gekozen op m maal de horizontale aftastfrequentie van een 30 videosignaal van het voorgaande standaardtelevisiestelsel, waarin m een reëel getal is, dat dezelfde waarde heeft in de betreffende televisiestelsels.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het andere informatiesignaal een gemoduleerd geluidsignaal is van een 35 geluidhulpdraaggolfsignaal, dat is gemultiplexeerd met een videosignaal 8102261 -. * s 25 van het standaardtelevisiestelsel of een gemoduleerd geluidsignaal van een geluidhulpdraaggolfsignaal, dat is gemultiplexeerd met een signaal, verkregen door het moduleren van het draaggolfsignaal met het videosignaal. 5 lO.Weergeefinrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in (te tekening weergegeven. 81 022 6 1