NL8100474A - Toevoersamenstel. - Google Patents

Toevoersamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL8100474A
NL8100474A NL8100474A NL8100474A NL8100474A NL 8100474 A NL8100474 A NL 8100474A NL 8100474 A NL8100474 A NL 8100474A NL 8100474 A NL8100474 A NL 8100474A NL 8100474 A NL8100474 A NL 8100474A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
objects
assembly according
belt
conveyors
Prior art date
Application number
NL8100474A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nat Res Dev
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nat Res Dev filed Critical Nat Res Dev
Publication of NL8100474A publication Critical patent/NL8100474A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C9/00Potato planters
    • A01C9/02Potato planters with conveyor belts

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Sowing (AREA)
  • Control Of Conveyors (AREA)

Description

t -1- VO 1550
Toevoersamenstel.
De uitvinding heeft betrekking op een toevoersamenstel en in het bijzonder, hoewel niet uitsluitend, op een toevoersamenstel voor knollen, zoals aardappelen, bollen en dergelijke, en op een van een dergelijk samenstel voorziene plantmachine.
5 Er zijn reeds aardappelpootmachines bekend, waarbij een bandtoevoer wordt gebruikt voor het uit een starttrechter verzamelen van aardappelen en het plaatsen daarvan in de grond. Het is bij dergelijke machines de gebruikelijke praktijk, dat een bediener het toevoersamenstel van de plantmachine in de gaten houdt teneinde dubbele 10 en tussenruimten waar te nemen in de stroom aardappelen, die door de machine gaat. Dit stelt een bovenste grens aan de pootsnelheid van de machine, aangezien deze ten alle tijde voldoende langzaam moet worden bediend, teneinde deze inspectie mogelijk te maken, en, indien nodig, het doeltreffend uitvoeren van het ingrijpen.
15 Overeenkomstig de uitvinding omvat een toevoersamenstel voor het vanaf een inlaatplaats naar een uitlaatplaats voeren van voorwerpen, eerste en tweede transporteurs, waarvan de eerste is uitgevoerd voor het transporteren van de voorwerpen in bakken in zijdelings bewegende rijen vanaf de inlaatplaats voor het lossen op de 20 tweede transporteur, en de tweede is uitgevoerd voor het een voor een transporteren van de voorwerpen van elke rij in bakken naar de uitlaatplaats .
Wanneer het samenstel moet worden gebruikt voor het toevoeren van aardappelen of andere knollen in een plantmachine, is het 25 een voordeel van het samenstel, dat de eerste transporteur slechts over de afstand van een zijdelingse rij behoeft te bewegen voor het lossen van een gehele rij knollen op de tweede transporteur, zodat het wanneer de rijen op de eerste transporteur dichtbij elkaar zijn geplaatst, mogelijk is, dat de eerste transporteur betrekkelijk lang-30 zaam beweegt en voor het planten toch een hoge lossnelheid van knollen verschaft op de tweede transporteur. Deze betrekkelijk langzame beweging van de eerste transporteur vergemakkelijkt de hiervoor aangeduide inspectie en het ingrijpen zonder het bijbehorende verlies aan plant-snelheid, samenhangende met de voorheen beschikbare machines. Dezelfde voordelen zijn echter aanwezig indien bijv. het onderhavige samenstel deel uitmaakt van een inrichting voor het verpakken van vruchten, omdat 35 8100474 5 -2- het samenstel een betrekkelijk lange tijdsduur voor inspectie én ingrijpen mogelijk maakt bij een betrekkelijk hoge leversnelheid van goed gekeurde vruchten vanaf de tveède transporteur van het samenstel. Op soortgelijke -wijze kan een onderhavig samenstel'worden gebruikt in een produktielijn in een fabriek, waar afzonderlijke onderdelen'tijdens een bepaalde fase van de vervaard!gings- en/of verpakkingswerkwijze moeten worden gekeurd.
10 15 20 25 30
Overeenkomstig een voorkeursmaatregel, is de eerste transporteur uitgevoerd voor het op een willekeurig gégeven moment gelijkr tijdig blootleggen van een aantal rijen voorwerpen voor inspectie-en ingreepdoeleinden, teneinde zodoende meer tijd te geven voor inspectie en ingrijpen dan het geval zou zijn indien bijv. slechts een rij tegelijk zou worden blootgelegd.
Het samenstel bevat bij voorkeur middelen voor het'met tussenpozen aandrijver van de eerste-transporteur voor het zodoende verlengen van de tijd, gedurende welke elke rij bakken' aanwezig is op de inlaatplaats.
Met voordeel zijn de eerste en tweede transporteurs zodanig aangebracht, dat op het moment van het lossen van de voorwerpen uit de eerste transporteur naar de tweede transporteur, de bakken van de eerste transporteur in lijn liggen met bakken van de tweede transporteur.
Met voordeel loopt de tweede transporteur schuin naar beneden naar de uitlaatplaats, en bevat hij bakbepalende en voorwerp-plaatsende delen, die langs de lengte van de tweede transporteur op een onderlinge afstand zijn geplaatst, die groter is dan de voorspelde maximale afmeting van de te dragen' voorwerpen. In een' dergelijke uitvoeringsvorm omvat de eerste transporteur een band, voorzien van vakken, die de bakken voor de voorwerpen verschaffen, en omvat de tweede transporteur een band,waarin de voorwerpplaatsende delen naast elkaar in de richting van de handbeweging (d.w.z. beweging van de tweede transportband met betrekking tot het gestel van de machine) zijn gescheiden over in hoofdzaak tweemaal de lengte van de bakken. Als een alternatief voor de vakken, zou de eerste transportband in plaats daarvan kommen kunnen hebben, die de bakken verschaffen voor de voorwerpen.
Indien de tweede transporteur een band omvat, kunnen de voorwerpplaatsende delen de vorm hebben van meenemers, die zich geheel 35 8100474 -3- of gedeeltelijk uitstrekken over de bandbreedte van de tweede transporteur. In een dergelijke uitvoeringsvorm, zijn opeenvolgende voorwerp-plaatsende delen aan afwisselende zijden van de hartlijn van de tweede transporteur aangebracht, waarbij die aan een zijde verspringend zijn 5 aangebracht ten opzichte van die aan de andere zijde. In dit geval bel vat het samenstel bij voorkeur een verdeler, uit gevoerd voor het afleiden van opeenvolgende voorwerpen of groepen voorwerpen van elke rij voorwerpen, gelost van de eerste transporteur, naar afwisselende zijden van de tweede transporteur. Bij een rij van zes voorwerpen 10 bijv., zouden de eerste, derde en vijfde voorwerpen dus kunnen worden gelost aan de zijde van de tweede transporteur, die bijv. dichter bij een einde ligt van de machine, terwijl de tweede,.vierde en zesde voorwerpen zouden kunnen worden gelost naar de zijde van de tweede transporteur, die dichter bij het andere einde van de machine ligt.
15 In voorkeursuitvoeringsvormen bevat het samenstel een vereffeningstransporteur, uitgevoerd voor het vereffenen van een lege bak in de eerste transporteur door het lossen van een voorwerp in de overigens lege bak van de tweede transporteur.
Met voordeel bevat in dit geval het samenstel verder au- 20 25 30 tomatisch werkzame inspectie- en regelmiddelen, uitgevoerd voor het waarnemen van de afwezigheid van een voorwerp in de eerste transporteur, en het bedienen van de vereffeningstransporteur.
Met voordeel omvatten de automatisch werkzame inspectie- en regelmiddelen een eerste dergelijk middel, waarbij een tweede automatisch werkzaam inspectie- en regelmiddel tevens is verschaft voor het waarnemen van de afwezigheid van voorwerpen in bakken van de vereffeningstransporteur, en het verschaffen van een begrensde verdere bediening van de vereffeningstransporteur, indien wenselijk.
Met voordeel beweegt de vereffeningstransporteur bij be- diening met een aanzienlijk hogere snelheid dan de eerste en tweede transporteurs voor het vergroten van de waarschijnlijkheid, dat hij in staat is een overigens lege bak van de tweede transporteur te vullen wanneer een of meer, bijv. twee opeenvolgende bakken van de vereffeningstransporteur zelf leeg zijn.
Met voordeel is de of elke transporteur, geïnspecteerd door een automatisch werkzaam inspectie- en regelmiddel, in het vloer-gebied van zijn bakken voorzien van openingen, waarbij het automatisch
Figure NL8100474AD00041
35 -4- werkzame inspectie- en regelmiddel een lamp omvat aan een zijde van de transporteur, en aan de tegenover liggende zijde van de transporteur een fotocel, die licht kan ontvangen van de lamp vanneer een niet versperde opening in een hak dit mogelijk maakt.-5 Met voordeel ligt de vereffeningstransporteur langs de eerste transporteur.
Met voordeel heeft de vereffeningstransporteur in beginsel een in het algemeen soortgelijke constructie als de eerste transporteur.
10 De uitvinding bevat verder een knollenplantmachine, waar- in een of meer van de onderhavige toevoersamenstellen zijn opgenomen voor het toevoeren van knollen vanaf een voorraadtrechter bij de in-laatplaats naar een uitlaatplaats bij de achterzijde van een voren-vormende ploegschaar.
15 Met voordeel bevat de machine tvee van dergelijke samen stellen, vaarbij. de eerste transporteurs van de samenstellen zijn aangebracht voor het bevegen in lijn met de bewegingsrichting van de machine over de grond en.de tweede transporteurs van de samenstellen elkaar achter elkaar kruisen, en zijn aangebracht voor het dwars op 20 de bewegingsrichting bewegen, zodat tijdens bedrijf knollen van de eerste transporteur van elk samenstel worden gelost door de betreffende tweede transporteur op een uitlaatplaats, die zich achter de eerste transporteur van het andere samenstel bevindt.
Ook kan de machine twee van dergelijke samenstellen be-25 vatten, waarbij de tweede transporteurs van de samenstellen zijn aangebracht voor het bewegen in lijn met de bewegingsrichting van de machine over de grond en de eerste transporteurs van de samenstellen zijn aangebracht voor het dwars op deze bewegingsrichting bewegen.
Met voordeel kan de machine zijn voorzien van een of meer 30 aanvullende transporteurs, die knollen kunnen lossen van de tweede transporteur of transporteurs naar de grond met weinig of geen onderlinge horizontale beweging tussen de knol en de grond.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 een ruimtelijk aanzicht is van de onderhavige aardappelenpootmachine, waarvan delen duidelijkheidshalve zijn weggelaten of -gebroken; ' 8100474 35 -5- figuur 2 een zijaanzicht is van de machine, figuur 3 een bovenaanzicht is van de machine, figuur U een vooraanzicht is van de machine; figuur 5 een achteraanzicht is van de machine, 5 figuur 6 een detail toont van de verdeler, zoals weer gegeven in de voorgaande figuren, figuur 7 een detail toont van de machine in het gebied van de plantplaats, waarbij duidelijkheidshalve delen van de machine zijn weggelaten of -gebroken, 10 figuur 8 een bovenaanzicht is van een gewijzigde uitvoe ringsvorm, figuur 9 een bovenaanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm, figuur 10 een zijaanzicht is van de tweede uitvoerings- 15 vorm, figuur 11 een eindaanzicht is van de tweede uitvoeringsvorm, ' figuur 12 een eindaanzicht is van de aandrijving voor de vereffeningsbanden in de tweede uitvoeringsvorm, 20 figuur 12a een zijaanzicht is van de aandrijving, figuur 13 een kringloopschema toont van een bedienings-en regelstelsel voor de vereffeningsbanden, figuur lUa een bovenaanzicht is van een in een vorm gevormde kunststofschakel voor de toevoertransporteurs of vereffeningstrans-25 porteurs van beide uitvoeringsvormen, figuur lUb een eindaanzicht is van de schakel, figuur 1^-c een zijaanzicht is van de schakel, figuur 15a het in figuur 11 door de pijl XVa aangegeven gedeelte van de machine toont, en 30 figuur 15b een bovenaanzicht is van dit gedeelte.
In het bijzonder onder verwijzing naar de figuren 1-5 bevat dus een met landwielen aangedreven machine met twee rijen voor het poten van voorgekiemde poot aardappelen, twee toevoerbanden 10, 11, naast elkaar gebracht aan de bovenkant van de machine voor het trans-35 port eren van de knollen van een vorentrechter 13 naar twee dwarsover- brengbanden 1o, 17 aan de achterkant van de machine. Deze laatste banden lopen schuin naar beneden in tegengestelde richtingen vanaf de 8100474 -δ- ίο seinden van de toevoerbanden 10, 11 naar pootplaatsen 19, 20, waarbij.', is te zien, dat aangezien de. banden 16, 17 achter elkaar zijn aangebracht, de bijbehorende toevoerbanden 10, 11 zich in verschillende maten naar achter moeten uitstrekken, zoals het duidelijkst is te zien in figuur 3. Omdat de dwarsoverbrengbanden in onderling tegengestelde richtingen schuin lopen, ligt bovendien de uitlaat of de poot-plaats 19, samenhangende met het eerste paar banden 10, Ιβ, naar achteren ten opzichte van de toevoerband 11 van het tweede paar, waarbij de uitlaat of pootplaats 20, samenhangende met het tweede paar banden 11, 17s naar achter ligt ten opzichte van de toevoerband 10 van het eerste paar.
Gedtailleerder omvatten de toevoerbanden 10, 11 elk een uit drie lagen bestaande rubberen band 22, L-vormige dwarsstaven 2b (gemonteerd met een onderlinge afstand van 2 70 mm), verdeeld in vakken 23 van 60 mm en zeven lengterijen met bevestigingen 26, elk bestaande uit twee blokken 27, die kunnen scheiden warneer de band van richting verandert, zoals bijv. is te zien in figuur 2. De randgebieden van de twee toevoerbanden zijn voorzien van rijen gaten 28 van 12 mm in diameter (figuur 3) en met een onderlinge lengteafstand van 70 mm, zodat elk paar tegenover elkaar liggende gaten tussaen opeenvolgende rijen met vakken ligt in de betreffende toevoerband. Deze gaten maken het mogelijk de banden positief aan te drijven door rollen 30, 31, elk uit ge rust met 12 op onderling gelijke afstanden liggende aandrijfpennen (niet weergegeven) met dezelfde onderlinge afstand als de gaten 28.
De voorraadtrechter 13 met een inhoud van een halve ton aan de achterkant van de machine is gedeeltelijk verdeeld in twee gelijke gedeelten door een rugvormige plaat 3^. Elk gedeelte heeft een van een smalle hals en afgeronde randen voorziene uitlaat, die zich direkt boven een van de toevoerbanden 10, 11 bevindt, die ëen bewegend vloeroppervlak voor dat gedeelte verschaffen. Een hellende vloerplaat 35 is eveneens aangebracht in de trechter voor het op elk moment bloot leggen van slechts enkele rijen met vakken 23 aan de betreffende trech-teruitlaat 36 ten behoeve van het laden. De hellende vloerplaat van de trechter is voorzien van sleuven, zodat hij kan worden'bewogen voor het aan andere knoiafmetingen aanpassen van de breedte van de trechter-uitlaat.
8100474 -T-
Tenein.de de stroom knollen, gedragen door de toevoertanden 10,. 11, te kunnen inspecteren en correcties te kunnen aanbrenger, wanneer een overmaat of gebrek aan knollen wordt waargenomen, loopt een vrijwel horizontaal inspectiegedeelte van elke toevoerband open voorafgaande aan het bereik van de losrol 31. Dit gedeelte is zes rijen lang voor de band 10 en acht voor de band 11, waardoor voldoende tijd wordt gelaten voor het inspecteren en corrigeren van een rij voordat deze buiten het inspectiegebied beweegt voor het lossen op de dwarsover-brengbanden 10, 11. Het corrigeren kan naar behoefte met de hand, half-automatisch of automatisch plaatsvinden. In de met de hand gecorrigeerde versie, weergegeven in de figuren 1 -5, is een kleine hulp-trechter 37 gemakshalve aangebracht tussen de transporteur 10, 11 voor een overmaat of vervangingsaardappelen. Deze trechter is aan zijn bovenrand draaibaar, zodat zijn inhoud gemakkelijk , indien nodig, in de voorraadtrechter 13 kan worden gekipt.
Het verwijzingscijfer 38 duidt een draagplatform aan voor personeel, dat betrokken is bij het inspecteren/corrigeren.
Sen andere.handvorm, hestaande-uit een groot-aantal gelijke, door spuitgieten gevormde kunststofeenheöen, welke eenheden eik een knollenvak verschaffen, is eveneens voorzien voor de toevoerbanden 10, 11. Details hiervan worden hierna gegeven met betrekking tot de uitvoeringsvorm van figuur 9 en volgende.
Thans kerende naar de in de figuren 1-5 afgeheelde uitvoeringsvorm, zijn de rollen 31 (aan de boveneinden van de toevoerbanden 10, 11} gemonteerd aan een gemeenschappelijke' as ^0, die aan beide einden sterwielen kl draagt, voorzien van twaalf op onderling gelijke afstanden liggende radiale sleuven en twaalf concave omtreksoppervlakken, zoals het duidelijkst is te zien in figuur 2. Deze uitvoering geeft een positieve, met tussenposen plaatsvindende aandrijving zender dode gang aan de toevoerbanden 10, 11 in aanspreking op een ononderbroken draaien van aandrijforganen b2, die elk een van twee flenzen voorziene cilindrische eenheid omvatten met een enkele uitstekende aandrijfpen k2'. De pen kan achtereenvolgens aangrijpen in elk der twaalf sleuven in het betreffende sterwiel, voor het zodoende bewegen van dat wiel vanuit een eerste stel, waarin de pen in eerste instantie de betrefx’ende sleuf binnengaat, naar een tweede stand, waarin hij deze verlaat. De aangrijping van het eylindrische naafgedeelte van het aandrijforgaan 8100474 -8- met de concave gebieden tussen de sleuven van bet sterwiel grendelt het wiel tegen draaiing, totdat de aandrijfpen de volgende sleuf in het sterwiel binnengaat voor het herhalen van de hiervoor beschreven met tussenpozen plaatsvindende aandrijving.
5 Zoals hiervoor reeds is besproken, dragen de rollen 30,.
31 elk twaalf op onderling gelijke afstanden liggende aandrijfpennen met dezelfde onderlinge afstand als de bandgaten 28, die op hun beurt zodanig zijn aangebracht, dat op-eenvolgende gaten'28 een onderlinge afstand hebben van de lengte van een knoldragend vak in de betreffende 10 toevoerband. Door het op passende wijze afstemmen van de plaatsen van de aandrijfpennen aan de rollen 30, 31 op de plaatsen van de sleuven in de sterwielen Ui wanneer dit wiel door zijn aandrijf orgaan k2 is gegrendeld, is de aandrijfinrichting zodanig, dat elke toevoerband 10, 11 over net een rij vakken naar voren beweegt voor elke omwenteling van 15 het aandrijforgaan h2, waarbij elk dezer bewegingen een nieuwe rij vakken naar de betreffende trechteruitlaat 36 brengt, en de laatste rij lost op de dwarsoverbrengbanden 16, 17,
Een ketting- en kettingwielverbinding U3 brengt de met tussenpozen plaatsvindende aandrijving van de rollen 31 over op de 20 onderste banddragende rollen 30.
Het aandrijforgaan b2 drijft ook een tandwielkast UU aan via een ketting- en kettingwielverbinding U5. Een tweede ketting- en kettingwielverbinding k6 verbindt de tandwielkast met een trommel U8 van elk stel met drie trommels U8, U-9, 50, waarop de dwarsoverbreng-25 banden 16, 1J zijn gemonteerd (figuur 5)· Zoals bij wijze van voorbeeld bij 51 aangegeven, zijn deze banden in het midden voorzien van ope-ningen, teneinde een psoitieve aandrijving mogelijk te maken' door rollen U9, die aandrijfpennen dragen (niet weergegeven] met dezelfde onderlinge afstand. Gewoonlijk worden in diameter 12 mm gaten' gebruikt 30 ‘ met een onderlinge lengteafstand van 125 mm. Andere manieren voor het bereiken van deze positieve aandrijving bestaan uit het toepassen van distributieriemen, een kettingaandrijving of soortgelijke in een vorm gevormde kunststof gedeelte.
De verbinding tussen het aandrijforgaan b2 en de-land-wielen 52 van de machine wordt verschaft door een inrichting 5U (eveneens weergegeven in de figuren h en 5) met een'aantal kettingwiel- en kettingaanarijvingen,__ welke inrichting geveerde kettingspanners omvat.
81 0 0 4 7 4 35 -9-
Dit maakt het mogelijk de snelheid ran de toe voerhanden 10, 11 en ran de dwarsoverbrengbanden 16, 17 te veranderen met betrekking tot de snelheid van de landwielen indien het gewenst is de poot af sat and tussen naburige knollen in de richting van de machinebeweging te veranderen.
Zoals het duidelijkst is te zien in figuur 2, zijn de dwarsoverbrengbanden 16, 1J in lengterichting verdeeld in resp. de vakken 56, 57 en 599 60 door dvarsmeenemers 61. Verdelers 62, 63 (zie ook figuur 6) zijn, zoals weergegeven in figuur 2, zodanig aangebracht, dat afwisselend aardappelen van elke rij op de band 10 worden gelost in bijv. de vakken 56, en de rest in de vakken 57 s waarbij afwisselende aardappelen uit elke rij op de band 11 worden gelost in bijv. de vakken 59 en de rest in vakken 60. Overeenkomstig een voorkeursmaat regel is elk vak 56, 60 uitgevoerd met tweemaal de lengte van de toevoerbandvakken 23, zodat wanneer de dwarsoverbrengbanden naar beneden bewegen naar de pootplaatsen 19, 20, de knollen naar veren rollen of glijden, totdat zij de verdeelmeenemers 61 bereiken voor het zodoende verzekeren van een nauwkeurige onderlinge afstand van de knollen bij vrijkomen van de banden l6, 17·________
De tijdinstelling van de machine is zodanig uitgeroerd, dat elke toevoerband 10, 11 zijn rij aardappelen pas lost, wanneer de vakken van de betreffende overbrengbanden 16, 17 direkt in lijn zijn met de toevoerbandvakken. Dit verzekert het leveren van een knol in elk vak 56, 6o. De onderlinge vakplaatsen van de toevoeren dwarsoverbrengbanden kan, indien nodig, nauwkeurig worden ingesteld νοα·het bereiken van dit resultaat, door het in beide richtingen met betrekking tot de tandwielkastaandrijving Uk verwijderen en vervangen van een schakel van de kettingverbinding h6 totdat de vereiste in lijnligging tussen de vakken is bereikt.
De rijbreedte kan worden veranderd door het verplaatsen van de stand van de onderste rollen 50 vat de dwarsoverbrengbanden, van de landwielen 52 en van de vorenopeners 68.
Deze laatste elementen hebben de vorm van een ploegschaar 69 (figuur 7)3 voorzien van een uitsnijding 70 aan zijn binnenwand teneinde het de betreffende dwarsoverbrengband mogelijk te maken knollen te lossen in de voor, gevormd door het V-vormige voorste gedeelte 71 van de ploegschaar.
Concave schijf-aanaarders 7k, 75 (molbord-aanaarders kunnen, indien gewenst, in plaats daarvan worden gebruikt) zijn 8100474 -10- aangebracht aan de achterkant van de machine voor het bedekken van de aardappelen en het mogelijk maken' het volledige poten in een gang te voltooien.
De af geheelde machine is bestemd om half gedragen te - zijn 5 voor het poten, maar kan voor het transporteren en draaien aan het einde van de rijen volledig worden gedragen. Tijdens bedrijf transporteren de banden 11, 11 aardappelen uit de trechteruitlaat en naar boven met de regelmatige, met tussenpozen plaatsvindende beweging, geproduceerd door de aandrijfinrichting Ui, k2. De opwaartse helling 10 van deze eerste standen van de toevoerbanden bevordert het terugrollen in de voorraadtrechter 13 van overmaat knollen op de banden'.
Bij hun bovengebieden nemen de toevoerbanden 10, 11. een ruweeg horizontale, stand in, zodat de knollen vrijwel horizontaal kunnen bewegen over een inspectie- en corrigeergehied 77 > zoals 15 hiervoor beschreven. Hierna worden zij met zes tegelijk gelost van elke toevoerband op een van de dwarsoverbrengbanden l6, 17· voor het naar beneden overbrengen en uiteindelijk lossen in de voren, gevormd door de ploegscharen 69 aan weerszijden van de machine.
In een geautomatiseerde versie van de eerste uitvoerings-20 vorm, enigszins schematisch afgebeeld in figuur 8, is elke band 10, 11 voorzien van een onderzoekings- en regelmiddel, dat een optische waameemeenheid bevat, die opeenvolgende rijen met vakken in de twee toevoerbanden aftast.
Uitsluitend gemakshalve is de plaats van een paar lampen 25 80 en fotocellen 81 voor een van de twee waameemeenheden 80, 81 voor de machine van figuur 8 in plaats daarvan aangegeven in figuur 2,. waarbij het duidelijk is, dat de volledige optische waameemeenheid in figuur 8 een rij van dergelijke lampen en fotocellen omvat, die de totale breedte van elk der twee banden 10, 11 overspant, zoals weer-30 gegeven in figuur 8,
Een signaal van een van de fotocellen 8l bij het waarnemen van een leeg vak in zijn bijbehorende toevoerband, wordt gebruikt voor het bedienen van een van twee bijbehorende vereffeningsbanden 83, 8U, die werkzaam zijn voor het vullen van het overigens lege vak in de pootbanden l6, 17-
De automatische aard van deze werking maakt de trechter 37 en het platform 38 van de machine volgens figuur 2, overbodig, zo- 8100474 35 -11- dat deze onderdelen derhalve zijn -weggelaten in de versie volgens figuur 8.
De optische waameemeenheden hebben gedetailleerder elk de vorm van een rij lampen 80 aan een zijde van de toevoerbanden, en een rij fotocellen 81 aan de andere zijde van de banden, waarbij elke fotocel is geplaatst voor het waarnemen van het licht van zijn bijbehorende lamp door een passende opening, verschaft in het vloer-gebied van elk der toevoerbandvskken. Indien een van de vakken een knol bevat (zoals dit gewoonlijk het geval is) bij het bereiken van de waameemeenheid, blokkeert deze knol natuurlijk de opening in dat vak, en wordt geen licht ontvangen door de fotocel van zijn bijbehorende lamp. ?as wanneer de knol afwezig is en licht van een lamp zijn fotocel kan bereiken door de niet geblokkeerde opening in het bandvak, is de waameemeenheid op die voorbeschreven wijze werkzaam.
De gedetailleerde werking van de optische waameemeenheden, en de bediening van de twee vereffeningsbanden 83, 81 wordt thans voor de uitvoering volgens figuur 8 niet gedetailleerd beschreven, omdat deze vrijwel gelijk is aan die, beschreven voor deze onderdelen met betrekking tot de tweede uitvoeringsvorm, die hierna wordt besproken aan de hand van figuur 9 en volgende. In dit verband moet worden opgemerkt, dat evenals bij deze laatste uitvoeringsvorm, de vereffeningsbanden van de inrichting volgens figuur 8, ook zijn voorzien van hun eigen individuele optische waameemorganen, die gelijk zijn aan en op soortgelijke wijze geplaatst als die, weergegeven in figuur 8 voor de toevoerbanden 10, 11. Dit betekent, dat indien per ongeluk het betreffende vak van de vereffeningsband eveneens leeg is, wanneer deze tot gebruik wordt geroepen, deze betrekkelijk snel bewegende vereffeningsband over bijv. nog een of twee vakken naar voren kan worden verplaatst totdat een knoldragend vak van de vereffeningsband aankomt, welk vak een knol in het overigens lege vak van de pootband kan plaatsen.
Thans kerende naar de figuren 9^11, tonen deze resp. enigszins schematische boven-, zij- en eindaanzichten van de hiervoor genoemde tweede uitvoeringsvorm waarbij figuur 10 een gedeeltelijk opgesneden zijaanzicht is , waarin een gedeelte van een toevoerhand en de trechter is weggelaten.
Op grond van de constructie- en werkingsovereenkomsten 8100474 -Er tussen vele van de andere delen in de twee uitvoeringsvormen, worden voor gelijke onderdelen gemakshalve dezelfde ' verwijzingscijfers ge-' b ruikt, en wordt de constructie en de werking van de tweede uitvoeringsvorm hierna in hoofdzaak alleen gedetailleerd "beschreven, waar 5 dit duidelijk verschilt van de uitvoeringsvorm van de figuren' "3-8.
Met dit in gedachte is het aan de hand van een' vergelij-, king van de figuren 3 en 8 enerzijds en de figuren 9 anderzijds duidelijk, dat het "belangrijkste verschil tussen de eerste uitvoeringsvorm en de tweede uitvoeringsvorm is, dat in de eerste uitvoeringsvorm 10 de knollen volgens dé léngte van de machine van de trechters 13, lU' worden overgebracht naar dwars plantbanden 16,-17,· terwijl in de tweede uitvoeringsvorm de knollen in'dwarsrichting naar binnen' worden overgebracht vanaf de twee zijden van een gedeeltelijk verdeelde vultrechter 13 naar een paar plantbanden 16, 17, die in'lijn liggen 15 met de bewegingsrichting van de machine. Eet is duidelijk, dat dezè laatstgenoemde banden zijn aangebracht voor het bewegen'in een’richting voor het verminderen van de onderlinge beweging tussen de grond en de knol op het moment van het lossen daarvan uit de machine.
Thans gedetailleerder verwijzende naar de figuren 9-3 3,· 20 is het duidelijk, dat evenals hiervoor een vereffeningsband van elk paar 83 en 8k is uitgevoerd voor het bij bediening laden’ van een knol op de naastliggende zij rij van de plantbandvakken 56, 59, waarbij de andere vereffeningsband van elk paar werkzaam, is voor het laden van de knol in de andere rij .plantbandvakken 57, 60. Dit resultaat wordt 25 bereikt door het verschaffen van een eerste stortgoot 85 voor het laden van de achterzijrij met vakken (figuren 8 en 9) en, indien nodig, een tweede stortgoot 86 voor het laden van de voorzijrij (figuur 8).
De regelkringloop voor de vereffeningsbanden" is in blok-schema weergegeven in figuur 13. Thans verwijzende naar figuur 13 is 30 dus te zien, dat de fotocellen 81,.waar eerder naar is verwezen, zijn verbonden met een vertragingsgeheugen 88, dat op zijn beurt in een hoofdgeheugen '89 voe dt.
Een synchroniser:or 90» aangedreven door een as 91 van het plantbandsamenstel, voedt een laadsignaal 92, 93 aan elk der twee ge-35 heugens, opdat deze alleen informatie aanvaarden van de fotocellen 8l wanneer de openingen in de vakvloeren in lijn zijn met zowel de lampen 80 als de bijbehorende fotocellen 81 van hun optische waarneemstelsels.
8100474 -13-
Op grond van de constructie van de machine echter, moeten de lampen en hun fotocellen twee vallen vooruit ten opzichte van het loseinde van de toevoerbanden 10, 11 zijn gemonteerd, zodat dus deze informatie met twee stappen moet worden vertraagd, zodat het pas 5 door de geheugens verder wordt geleid wanneer de betreffende vallen fèitelijk hun lospunt op de plantbanden 16, 17 hebben bereilt. Deze vertraging wordt bereikt door stapsignalen 9^, 95·
Het feit, dat een rij knollenopnemende vallen van de plantband op een grotere afstand ligt van de toevoerband-afvoer dan 10 de andere rij knollen ontvangende valken, beïnvloedt tevens de synchronisatie van het lossen van de vereffeningsband met de vakken van de toevoerband, welk verschil in de afgebeelde uitvoeringsvorm wordt gecorrigeerd door een synchronisatiekiezer 98, die weer wordt geregeld door een passend signaal 99 van de synchronisator 90· 15 Van de kiezer 98, wordt de uitgang van het hoofdgeheugen 89 gevoerd naar vormers 100, 101 en versterkers 102, 103, welke laatste zijn uit gevoerd voor het leveren van aandrijf impulsen aan een paar door een solenoïde bedieabare wilkelveerloppeling- en-reneenheden 105, 106 of soortgelijke eenheden, ook weergegeven in figuur 12 en 20 12a. Het zijn deze eenheden, die bij bekrachtiging de bijbehorende vereffeningsband 83 of 81 gewoonlijk met een vak vooruit drijven voor het lossen van een enkele knol in de overigens kge ruimte in de betreffende helft van de plantband 16, 17.
Zoals reeds aangegeven met betrekking tot de machine van 25 figuur 8 moet echter eveneens rekening worden gehouden met het feit, dat het betreffende vak van de vereffeningsbanden zelf leeg kan zijn, om welke reden bij het tot nu toe beschreven regelstelsel elke vereffeningsband zelf is voorzien van op soortgelijke wijze geplaatste lampen 80’ en fotocellen 81', ook weergegeven in figuur 13, maar niet 30 in een van de andere figuren. Wanneer deze lege vakken waarnemen in de vereffeningsbanden 83, 81, worden signalen voor het aangeven van de aanwezigheid van deze lege vakken gevoed aan een vertragingsgeheugen 107, soortgelijk aan het vertragingsgeheugen 88, samenhangende met de toevoerbanden 10, 11. Evenals het geheugen 88, wordt ook het geheugen 35 107 voorzien van een laadsignaal 108 en een stapsignaal 109 van een synchronisator 110, zodat evenals hiervoor, het vertragingsgeheugen op juiste wijze rekening houdt met de plaatsings- en bedieningsmomenten 8100474 -1U- van het optische waarneemstelsel. Indit geval wordt de synchronisatór echter aangedreven door een as 111 van de vereffeningsbandinrichting .
Zoals weergegeven in figuur 13, kunnen de uitgangen 112, 113 van het geheugen 107 de eenheden 105, 106 parallel met de uitgangen 5 van het hoofdgeheugen 89 aandrijven, zodat bij het waarnemen van een leeg vak in de toevoerbanden 10, 11 de aandrijfeenheid 105 of 106 van de betreffende vereffeningsband werkzaam blijft, naar wordt gehoopt totdat een vol vak in de betrekkelijk sneller bewegende vereffeningsband in staat is geweest zijn inhoud te lossen in het overigens lege 10 vak van de betreffende plantband.
Zoals reeds vermeld, zijn de koppeling- en remeenheden 105, 106 eveneens te zien in de figuren 12 en 12a, die enigszins schematisch het aandrij f stelsel tonen voor de vereffeningsbanden 83, 8^, samenhangende met de toevoerband 10 en bijv. de plantband 16.
15 Onder het weer verwijzen naar deze figuren, worden dus de ingangs-assen 118, 119 naar de twee eenheden aangedreven vanaf een onafgebroken aangedreven as 120, die bijv. een hulpas kan zijn, aangedreven vanaf het landwiel 52 of een indirekte bron. Wanneer bijv. de eenheid 105 wordt bediend, zoals hiervoor beschreven, verbindt hij bij het 20 waarnemen van een oneven genummerd leeg vak in de toevoerband 10, de in-gangsas 118 met het kettingwiel 121 van de eenheid. Dit drijf op zijn beurt het hoofdwielsamenstel 123 aan voor het bewegen van de vereffeningsband 8U in een mate, die nodig is voor het lossen van een knol in het overigens niet gevulde vak in de plantband 16. Een soortgelijk 25 hoofdwielsamenstel 12^ is verschaft voor de band 83, die op soortgelijke wijze wordt aangedreven vanaf een kettingwiel 125 van de eenheid 106 voor het lossen van de knol in de andere zijde van de plantband 16 wanneer een even genummerd leeg vak wordt waargenomen in de band10.
De verwijzingscijfers 126, 127 duiden twee achterste rij-30 wielkettingwielensamenstellen· aan, voor de banden 8U, 83, gemonteerd aan een gemeenschappelijke as 128, die door een spanner 129 kan. worden verplaatst voor het verstellen van de spanning in de twee banden.
Thans kijkende naar de féitelijke constructie van de toevoerbanden en vereffeningsbanden in de verschillende hiervoor beschreven 35 uitvoeringsvormen, is voorzien, dat de van vakken voorziene band volgens de figuren 1-5 of figuur 8 zou kunnen worden vervangen door een band, bestaande uit een groot aantal gelijke door spuitgieten gevormde 81 Ó 0 4 7 4 -15- kunststofeenheden, welke eenheden elk een knollenvak verschaffen, en waarbij bijv. zes eenheden de breedte van de band vormen. Met een dergelijke uitvoering, bestaat de toevoerband gewoonlijk uit twee 264 (transporteur 10) of 288 (transporteur 11) gelijke eenheden. Deze 5 eenheden zijn dan verbonden door stalen stangen van 6 mm, waaraan kleine kunststof rollen zijn gemonteerd, waardoor dus een band wordt gevormd die betrekkelijk sterk is, nauwkeurig, gemakkelijk stapsgewijze kan worden bewogen en op grond van de massaproduktie van de onderdelen, goedkoop is. Een kunst stof .‘.inzet deksel wordt dan gebruikt voor 10 het verkleinen van de vakafmeting voor het tegengaan van het optreden van "dubbelen" wanneer kleine knollen worden geplant.
Een dergelijke inrichting wordt in feite gebruikt voor de toevoerbanden 10, 11 en vereffeningsbanden 83, 84 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 9 en volgende. De andere constructie van deze 15 banden is te zien in de figuren 9» enz. maar kan wellicht het best worden begrepen aan de hand van de figuren l4a-l4c, die resp. een boven-, eind- en vooraanzicht tonen van een, een vak bepalende schakel van de banden. In beginsel omvat elke schakel 135 twee zijwanden 136, 13?, die samenwerken met een vloergedeelte 138 en de achterwanden 20 140 van de schakel 135 en de voorgaande schakel (niet weergegeven) van de band voor het bepalen van een naar beneden toelopend vak 1 4 1, dat is gevormd en bemeten voor het op juiste wijze bevatten van de te planten knol. Voor een aardappelen-pootmachine bijv. kan het 2 maximale gebied in bovenaanzicht van het vak 4500 mm zijn, naar 25 beneden toelopende tot 1700 mm^. Het vloergedeelte 138 van de schakel is bij 142 voorzien van een opening, teneinde de doorgang mogelijk te maken van de optische detectorlichtbundel, indien de knol afwezig is uit het vak wanneer dit de detector bereikt.
Aan hun voorste en achterste randen is elke schakel 135 30 voorzien van schamiergedeelten 143, 144, die passend tussen scharaier-gedeelten 144, 143 van de voorgaande en volgende schakels in de band. De schamiergedeelten van elke rij schakels in de banden zijn verbonden door scharaierpennen (zoals de pen 150 in figuur 12a), die de stalen stangen van 6 mm vormen, waar eerder naar is verwezen. In het ge-35 val van de toevoerbanden 10, 11, strekken deze stangen zich buiten de zijdelingse afmetingen van de toevoerbanden uit voor het verschaffen van schakel verb indingspeanen van twee kettingaandri j vingen 152, 153, 8100474 -16- weergegeven in figuur 9, en volgens een vergrote schaal in de figuren 15a en 15"b. Deze pengedeelten van de stangen dragen rollen 154, die aangrijpen in de sleuven van het kettingwiel 31. Voor de eerste uitvoeringsvorm wordt dit wiel aangedreven vanaf het in figuur 2 weer-5 gegeven sterwiel D-1, waarbij het voor de tweede uitvoeringsvorm wordt aangedreven door het rechts in figuur 11 weergegeven sterwiel 41, waar duidelijkheidshalve het kettingwiel 31 (weergegeven in de figuren 15a} en 15b) is weggelaten. In tegenstelling hiermee is het links in figuur 11 het sterwiel, dat is weggelaten voor het zodoende 10 duidelijker tonen van de stand van het kettingwiel 31 met betrekking tot de machine als geheel.
In het geval van de vereffeningsbanden, grijpen de verlengde einden van de scharaierpenstangen direkt aan in passende uitsparingen in de kettingwielsamenstellen 123, 124 en 126, 127, reeds 15 beschreven aan de hand van de figuren 12 en 12a. Deze laatste inrichting wordt voltooid door kunststof leistaven, zoals de staaf 157 (figuur 12a), die de scharniergedeelten dragen van de bovenste parten van de vereffeningsbanden.
Hoewel de constructie en de werking van de tweede uit-20 voeringsvorm volgens de figuur 9 en volgende, veel gemeenschappelijks heeft met de eerste uitvoeringsvorm volgens de figuur 1-8, is het uit de tekening duidelijk, dat verschillen aanwezig zijn, afgezien van die, welke het gevolg zijn van de andere constructies en bewegingsrichtingen van de verschillende banden. Afgezien van de hiervoor reeds 25 besproken verschillen, kan het nuttig zijn bijv. het verschil te beschouwen, dat terwijl in de eerste uitvoeringsvorm het landwiel 52 het sterwiel aandrijft via een verbinding 54 met -een aantal kettingwiel en kettingaandrijvingen, en dan de tandwielkast 44 via een tweede verbinding 45 met een aantal kettingwiel en kettingaandrijvingen, 30 de aandrijving in de tweede uitvoeringsvorm vanaf het landwiel 52 direkt is verbonden met de onder een rechte hoek staande tandwielkast 44 door de verbinding '54, waarbij de tandwielkast 44 dan een direkte aandrijving verschaft voor de plantbanden 16, 17 en het sterwiel 41 aandrijft via de verbinding 45. In dit laatste geval brengt een teles-35 copische buis 160 met een citroenvormige dwarsdoorsnede de aandrijving over op een andere onder een rechte hoek staande tandwielkast 44', die de tweede rij van de plantmachine bedient.
8100474 -17-
Voor het veranderen van rijbreedten, moeten de planteen-heden in de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen worden verplaatst aan het gestel van'de plantmachine.
Aan alle hiervoor beschreven machines kan een aanvullende 5 naar beneden hellende band, die bijv. met nagenoeg de landsnelheid loopt, voorzien van in lengterichting op onderlinge afstanden liggende meenemers van 300 mm, zijn gemonteerd voor elke plantband voor het aan de knollen geven van een lossnelheid, die vrijwel de landsnelheid is. Dit vermindert elke neiging die de knollen zouden kunnen hebben 10 tot het naar voren rollen wanneer zij worden geplant.
Voor wat betreft de werking is voorzien, dat van de in de tekening afgebeelde machines gewoonlijk redelijkerwijze mag worden verwacht, dat zij een plantsnelheid bereiken tot aan negen aardappelen per seconde voor elke rij van de machine (l8 knollen per seconde voor 15 de machine met twee rijen). De snelheid ten opzichte van de rest van de machine, van de banden 10, 11 over het inspectie/ingreepgebied 77 is gewoonlijk 70-100 mm per seconde, hetgeen een totale blootleggings-tijd geeft voor elke rij voor inspectie- en corrigeerdoeleinden in de machine van de figuren 1-5 van meer dan 6 seconden voor de band 10 en 20 acht seconden voor de band 11 en in de machines volgens de figuur 8 en volgende van ongeveer \ seconde voor elke band.
Voorziene voordelen van de afgebeelde uitvoeringsvormen boven bekende ontwerpen bevatten hun hogere plantsnelheid, hun plant-nauwkeurigheid bij hoge snelheid, het feit, dat onderzoek en correctie 25 veer voor het planten mogelijk is, het feit, dat de langzaam bewegende toevoerbanden in staat zijn een goede vakvulling te bereiken, het feit, dat de langzaam bewegende toevoerbanden kunnen bewegen met minder dan 1/6 van de snelheid van de overbrengbanden en derhalve waarschijnlijk de voorgekiende poot aardappelen niet zullen beschadigen, het feit, 30 dat betrekkelijk weinig aardappelen worden blootgesteld aan de toevoerbanden bij de trechteruitlaat minder beschadiging tot gevolg heeft van voorgekiende pootaardappelen en het feit, dat onderzoek het mogelijk maakt de machine stil te zetten wanneer een ernstige moeilijkheid optreedt, bijv. blokkering van knollen, zonder lege ruimten te laten in 35 de rijen, die worden geplant.
Hoewel uitsluitend optische vaameeminrichtingen zijn beschreven voor het waarnemen van lege vakken in de toevoerbanden, en 8100474 -18- indien aanwezig, in de vereffeningsbanden, is het duidelijk, dat in plaats daarvan andere inrichtingen kunnen worden gebruikt voor dit doel, indien gewenst, bijv. geluidsorganen, infrarood organen en mechanische tasterorganen.
8100474

Claims (18)

1. Toevoersamenstel voor het vanaf een inlaatplaats naar een uitlaatplaats toevoeren van voorwerpen, gekenmerkt door eerste en tweede transporteurs, waarvan de eerste is uitgevoerd voor het transporteren van voorwerpen in hakken in zijdelings bewegende rijen vanaf de inlaatplaats voor het lossen op de tweede transporteur, en de tweede is uitgevoerd voor het een voor een transporteren van de voorwerpen van elke rij in hakken naar de bijbehorende uitlaatplaats.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal rijen voorwerpen op elk bepaald moment gelijktijdig wordt blootgelegd voor inspectie- en ingreepdoeleinden.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2., gekenmerkt door middelen voor het met tussenpozen aandrijven van de eerste transporteur voor het zodoende verlengen van de tijd, gedurende welke elke rij bakken is verschaft bij de inlaatplaats. li-. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede transporteurs zodanig zijn aangebracht, dat op het moment van het lossen van de voorwerpen van de _ eerste transporteur naar de tweede transporteur, de bakken van de eerste transporteur in lijn liggen met die van de tweede transporteur.
5. Samenstel volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de tweede transporteur naar beneden helt naar de uitlaatplaats en bakken bepalende en voorwerp plaatsende delen bevat, die volgens de lengte op onderlinge afstanden liggen, die groter zijn dan de voorspelde maximale afmeting van de te dragen voorwerpen.
6. Samenstel volgens conclusie 5S met het kenmerk, dat de eerste transporteur een band omvat, voorzien van vakken, die de bakken verschaffenJvoor de voorwerpen, waarbij de tweede transporteur een band omvat, waarvan de in de richting van de handbeweging op elkaar volgende, de voorwerpen plaatsende delen een onderlinge afstand hebben, die tweemaal de lengte is van de vakken.
7· Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de delen de vorm hebben van meenemers, die zich geheel of gedeeltelijk over de bandbreedte van de tweede transporteur uitstrekken.
8. Samenstel volgens conclusie 7j met het kenmerk, dat opeenvolgende de voorwerpen plaatsende delen aan afwisselende zijden van de hartlijn van de tweede transporteur zijn aangebracht, waarbij 8100474 -20- die aan een zijde verspringen ten opzichte van die aan de andere zijde.
9. Samenstel volgens conclusie 8, gekenmerkt door een verdeler, uitgevoerd voor het afleiden van opeenvolgende voorwerpen of groepen voorwerpen van elke rij voorwerpen, gelost van de eerste transporteur, naar afwisselende zijden van de tweede transporteur.
10. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt' door een vereffeningstransporteur, uit gevoerd voor het vereffenen van een lege hak in de eerste transporteur door het lossen van een voorwerp in de andere lege bak van de tweede transporteur.
11. Samenstel volgens conclusie 10,. gekenmerkt door automatisch werkzame inspectie- en regelmiddelen, uitgevoerd voor het waarnemen van de afwezigheid van een voorwerp in de eerste transporteur, en het bedienen van de vereffeningstransporteur.
12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de automatisch werkzame inspectie- en regelmiddelen een eerste dergelijk middel omvatten, waarbij een tweede automatisch werkzame inspectie- en regelmiddel nog is verschaft voor het waarnemen van de afwezigheid van voorwerpen in bakken van de vereffeningstransporteur, en het verschaffen van een begrensde verdere bediening van de vereffeningstransporteur, indien nodig.
13. Samenstel volgens conclusie 12., met het kenmerk, dat de vereffeningstransporteur na bediening met een aanzienlijk hogere snelheid beweegt dan de eerste en tweede transporteurs voor het vergroten van zijn mogelijkheid tot het vullen van een anders lege bak van de tweede transporteurj wanneer een of meer opeenvolgende bakken van de vereffeningstransporteur zelf leeg zijn. 1U. Samenstel volgens een der conclusies 10-13, met het kenmerk, dat de of elke door een automatisch werkzame inspectie- en regelmiddel geïnspecteerde transporteur in het vloergebied van zijn bakken is voorzien van een opening, waarbij het automatisch werkzame insepctie- en regelmiddel een lamp omvat aan een zijde van de transporteur en aan de tegenover liggende zijde van de transporteur een fotocel, die licht kan ontvangen van de lamp wanneer de niet geblokkeerde opening in een bak dit mogelijk maakt.
15. Samenstel volgens een der conclusies 10-1U, met het kenmerk, dat de vereffeningstransporteur naast de eerste transporteur 8100474 -21- loopt*
16. Samenstel volgens een der conclusies 10-15» met het kenmerk, dat de vereffeningstransporteur in "beginsel een in hoofdzaak soortgelijke constructie heeft op de eerste transporteur.
17. Knollenplantmachine, gekenmerkt door een of meer toe-voersamenstellen volgens een der conclusies 1-16, voor het toevoeren van knollen vanaf een voorraadtrechter "bij de inlaatplaats naar een uitlaatplaats aan de achterzijde van een voren-vormende ploegschaar.
18. Machine volgens conclusie 17, gekenmerkt door twee samenstellen, waarvan de eerste transporteurs zijn uitgevoerd voor het "bewegen in lijn met de "bewegingsrichting van de machine over de grond en de tweede transporteurs achter elkaar kruisen en zijn uitgevoerd voor het dwars op de "bewegingsrichting bewegen, zodat tijdens bedrijf knollen van de eerste transporteur van elk samenstel worden gelost door de betreffende tweede transporteur op een uitlaatplaats, die naar achter ligt ten opzichte van de eerste transporteur van het andere samenstel.
19. Machine volgens conclusie 17» gekenmerkt door twee samenstellen, waarvan de tweede transporteurs zijn uit gevoerd voor het bewegen in lijn met de bewegingsrichting van de machine over de grond, en waarvan de eerste transporteurs zijn uitgevoerd voor het in dwars-richting op deze bewegingsrichting bewegen.
20. Machine volgens een der conclusies 17-19» gekenmerkt door een of meer aanvullende transporteurs, aangebracht voor het lossen van knollen van de tweede transporteur of transporteurs naar de grond met weinig of geen onderlinge horizontale beweging tussen de knol en de grond. 8100474
NL8100474A 1980-02-01 1981-01-30 Toevoersamenstel. NL8100474A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8003419A GB2068203A (en) 1980-02-01 1980-02-01 Improvements in and relating to feed assemblies
GB8003419 1980-02-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100474A true NL8100474A (nl) 1981-09-01

Family

ID=10511053

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100474A NL8100474A (nl) 1980-02-01 1981-01-30 Toevoersamenstel.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3103125A1 (nl)
FR (1) FR2474808A1 (nl)
GB (2) GB2068203A (nl)
NL (1) NL8100474A (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59138050A (ja) * 1983-01-27 1984-08-08 トヨタ自動車株式会社 ランプ構造
JPH0591214U (ja) * 1992-05-22 1993-12-14 田中工機株式会社 植付機
CN1069157C (zh) * 1997-06-13 2001-08-08 山东工程学院 输送带式钵苗栽植器
NL1015726C2 (nl) 2000-07-17 2002-01-18 A De Jager B V Ing Aardappelpootmachine voor het poten van aardappelen.
DE102007048637A1 (de) * 2007-10-10 2009-04-16 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Legemaschine für Kartoffeln
US8850995B2 (en) 2009-02-02 2014-10-07 Deere & Company Seeding machine with seed delivery system
CN106276305A (zh) * 2015-05-22 2017-01-04 贵州梦润鹌鹑有限公司 榨菜起池装置
CN108811629A (zh) * 2018-08-10 2018-11-16 济南华庆农业机械科技有限公司 一种用于大蒜播种机上的双提料装置
US11612100B2 (en) 2019-11-11 2023-03-28 Rainer Borgmann Converging row unit for potato planter
DE202021101468U1 (de) * 2021-03-22 2022-06-23 Grimme Landmaschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Legemaschine für Hackfrüchte
CN113950930A (zh) * 2021-11-03 2022-01-21 江苏建信网络科技有限公司 一种物联网灌溉装置

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR993679A (nl) * 1951-11-15
FR988160A (fr) * 1949-06-10 1951-08-23 Système automatique pour machine à planter les pommes de terre germées
DE1293416B (de) * 1963-11-19 1969-04-24 Nordischer Maschb Rudolf Baade Vorrichtung zum taktweisen Entnehmen eines einzelnen Fisches
NL6512100A (nl) * 1965-09-16 1967-03-17
AT262729B (de) * 1965-11-10 1968-06-25 Boehler & Co Ag Geb Vorrichtung zur Zuführung von gleichartigen, im wesentlichen stabförmigen Werkstücken, insbesondere von Schweißelektroden
GB1359031A (en) * 1972-08-17 1974-07-03 Hobbs D V Machines for planting tubers and the like
US3894631A (en) * 1973-12-26 1975-07-15 Fmc Corp Egg transfer mechanism
DE2604752A1 (de) * 1976-02-07 1977-08-11 Cramer & Soehne Maschf Legemaschine fuer vorgekeimte kartoffeln
FR2447137A1 (fr) * 1979-01-23 1980-08-22 Boullain Michel Dispositif pour deposer sur le sol des objets a intervalles reguliers

Also Published As

Publication number Publication date
GB2068324A (en) 1981-08-12
GB2068203A (en) 1981-08-12
FR2474808B1 (nl) 1983-07-22
GB2068324B (en) 1984-06-27
DE3103125A1 (de) 1982-01-07
DE3103125C2 (nl) 1993-01-07
FR2474808A1 (fr) 1981-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100474A (nl) Toevoersamenstel.
US4482061A (en) Apparatus and process for sorting articles
US20100044283A1 (en) Agricultural Product Conveyor and Sorting System
JPH08504563A (ja) 剛性トレイ田畑植え付け器
GB2228910A (en) Increasing the spacing between receptacles of an endless conveyor
US4411366A (en) Device for grading products
US10011426B1 (en) Conveyor systems with alignment of conveyed products
US20220411203A1 (en) Insert feed unit as well as a method for its operation
US2395350A (en) Planter
JP2019000770A (ja) 農産物の選別装置
FR2972896A1 (fr) Dispositif et procede pour le mirage et le transfert d'oeufs incubes
US20090219535A1 (en) Fruit and vegetable quality control device
US3590979A (en) Mechanical part feeder
NL1015726C2 (nl) Aardappelpootmachine voor het poten van aardappelen.
NL2032104B1 (en) Infeed apparatus and method of controlling infeed apparatus
WO2023105571A1 (ja) 組合せ計量装置
KR102144962B1 (ko) 컨베이어벨트에 의해 이송시켜 선별하는 구형농산물 선별기
JP2892517B2 (ja) 移植機の苗供給装置
JPH01257403A (ja) 多畦用土付苗移植機
GB2140164A (en) Machine for weighing and selecting market garden produce
JPH10213474A (ja) 計量装置
KR101448431B1 (ko) 선별기용 상향식 공급장치
JP3530161B2 (ja) 移植機の苗供給装置
JPH0252077A (ja) 枝豆選別装置
NL2013456B1 (nl) Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen.

Legal Events

Date Code Title Description
BT A document has been added to the application laid open to public inspection
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: BRITISH TECHNOLOGY GROUP LTD

BV The patent application has lapsed