NL8100224A - Nokkeninrichting. - Google Patents

Nokkeninrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8100224A
NL8100224A NL8100224A NL8100224A NL8100224A NL 8100224 A NL8100224 A NL 8100224A NL 8100224 A NL8100224 A NL 8100224A NL 8100224 A NL8100224 A NL 8100224A NL 8100224 A NL8100224 A NL 8100224A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
driven
spring
pins
ratchet
Prior art date
Application number
NL8100224A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Naimer H L
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Naimer H L filed Critical Naimer H L
Publication of NL8100224A publication Critical patent/NL8100224A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01HELECTRIC SWITCHES; RELAYS; SELECTORS; EMERGENCY PROTECTIVE DEVICES
    • H01H19/00Switches operated by an operating part which is rotatable about a longitudinal axis thereof and which is acted upon directly by a solid body external to the switch, e.g. by a hand
    • H01H19/02Details
    • H01H19/10Movable parts; Contacts mounted thereon
    • H01H19/20Driving mechanisms allowing angular displacement of the operating part to be effective in either direction
    • H01H19/24Driving mechanisms allowing angular displacement of the operating part to be effective in either direction acting with snap action

Landscapes

  • Mechanical Operated Clutches (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Rotary Switch, Piano Key Switch, And Lever Switch (AREA)
  • Driving Mechanisms And Operating Circuits Of Arc-Extinguishing High-Tension Switches (AREA)

Description

813006/Ke/mk * 0
Korte aanduiding: Nokkeninrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een nokkeninrichting voor schakelaars, in het bijzonder schakelaars met meer dan twee schakel-5 standen, voor het vastleggen van bepaalde ruststanden van de contactbe-dieningen, welke inrichting door middel van een aandrijfas verstelbaar respektievelijk verdraaibaar is.
Bij schakelaars die met de hand worden bediend ontstaat steeds het probleem dat de snelheid waarmee de beweegelijke contacten 10 worden opgelicht van de vaste contacten afhankelijk is van de snelheid waarmee de aandrijfas van de schakelaar wordt bekrachtigd. Bij een langzame bekrachtiging van de schakelaar kan das door de langzame scheiding van de contacten een zeer sterke lichtboog ontstaan, die leidt tot een aanzienlijke verkorting van de levensduur van de contacten en onder andere ook tot 15 storing aan de schakelaar door beschadiging van de delen van isolatiemateriaal die de contacten vasthouden of tot uitgloeien van de contactveren.
Er worden dus dikwijls schakelaars vereist waarbij de snelheid van de contactbeweging wordt bepaald door constructie en tijdens het bedrijf praktisch niet meer kan worden beïnvloed· 20 Dit is bijvoorbeeld het geval bij schakelaars met motor- aandrijving, maar die zijn duur en ze vertonen het nadeel van een corresponderende energietoevoer afhankelijk te zijn zodat ze dus voor vele toe-passingsgevallen niet bruikbaar zijn.
Verder zijn ook met de hand bediende schakelaars bekend 25 waarbij de snelheid van de contactbeweging onafhankelijk is van de bedie-ningssnelheid van de handgrepen van de schakelaar. Deze bekende schakelaars bezitten evenwel slechts twee schakelstanden en ze zijn opgebouwd volgens het kniehefboomprincipe.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een 30 nokkeninrichting voor een schakelaar die een groot aantal ruststanden en dus schakelstanden mogelijk maakt, waarbij tegelijkertijd gewaarborgd wordt dat de snelheid van de contactbeweging in het geval van bediening van de schakelaar onafhankelijk is van de bedieningssnelheid van de handgreep van de schakelaar respektievelijk de daarmee verbonden schakelas.
35 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de aan drijfas via een koppeling verbonden is met een schakelas die de contactbe-dieningen bestuurd, waarbij op elk van de helften een einde aangrijpt van minstens één veer die in hoofdzaak in omtreksrichting van de koppelingshel-ften kan worden gespannen, en waarbij de halve koppeling aan de aangedreven 4o zijde in zijn draairichting kan worden geblokkeerd en vrijgegeven door middel 8100224 * * -2- van een naar de vorm passend echattement dat wordt gestuurd door de andere stand van de aandrijf- en schakelas.
Daardoor is het mogéijk de aangedreven halve koppeling pas vrij te geven bij het bereiken van een bepaalde onderlinge hoekstand 5 van de aandrijfas en de schakelas, zodat de gespannen veer de aangedreven halve koppeling natrekt met een kracht die nodig is voor het bereiken van de gewenste snelheid van de contactbeweging, waarbij, doordat het echattement wordt gestuurd door de aandrijvende halve koppeling tegelijk ook wordt gewaarborgd dat de aangedreven halve koppeling wordt tegengehouden en ge-10 blokkeerd in de eerstvolgende ruststand in draairichting die wordt bepaald door het echattement. Dit wordt bepaald door het kleiner worden van de hoek van de onderlinge verdraaiing van de aandrijfas en de schakelas. Daarmee is ook gewaarborgd dat de schakelaar ook bij verdraaiing van de aandrijfas over een hoek die overeenkomt met twee of meer schakelstanden achter elkaar 15 in elke tussenliggende schakel- respektièvelijk ruststand insnapt en deze weer verlaat, zodat het doorschakelen plaatsvindt in afzonderlijke stappen.
Dit echattement kan in het eenvoudigste geval uitgevoerd zijn als klauw, waarvan het aantal uitsteeksels overeenkomt met het aantal ruststanden en/of met een corresponderend aantal uitsteeksel aan de aange-20 dreven halve koppeling samenwerkt. Deze klauw kan ofwel zelf onder veer-werking staan in de richting van de aangedreven halve koppeling of de bijbehorende' stuurinrichting, die zorgt voor het in- en uitstekend van de klauw, kan onder veerwerking staan en de klauw in de richting van de aangedreven halve koppeling drukken.
25 Een gunstige uitvoering van de uitvinding is gekenmerkt doordat de beide halve koppelingen minstens elk voorzien zijn van een uitsparing en/of een doorgebroken plaats die in de ruststand van de nokkenin-richting over elkaar heenliggen, en waarin de omgebogen einden van een veer bij voorkeur een schroefveer, onder voorspanning grijpen, waarbij één van 30 de einden van de veer aanligt tegen de in hoofdzaak radiaal verlopende wanden van de uitsparing(en) die in rechtsomgaande zin achteraan ligt, en waarbij het andere einde aanligt tegen de in hoofdzaak radiaal verlopende wanden van de andere uitsparing(en) die in rechtsomgaande zin vooraan ligt-· Daardoor kan een gemakkelijk te monteren constructie worden bereikt, waarbij 35 het inbouwen van een veer, die de overbrenging van de draaibeweging teweeg brengt, speciaal wanneer de halve koppelingen voorzien zijn van uitsparingen voor het opnemen van de einden van de veer, zeer eenvoudig en zonder problemen mogelijk is. Bovendien wordt door de voorspanning van de veer ook een praktisch direkte relatie bepaald tussen de standen van de schakelas kö en die van de aandrijfas, zodat door de stand van de handgreep van de scha- 8100224 « *> -3- kelaar ook de schakelstand respektievelijk de contactstand eenduidig kan worden vastgesteld.
Voor de besturing van het echattement wordt de inrichting bij voorkeur zo uitgevoerd dat het echattement gestuurd wordt door pennen 5 die axiaal verschuifbaar zijn in boringen in de halve koppeling aan de aangedreven zijde, welke pennen met hun ene eindvlakken aanliggen tegen een besturingskromme die aangebracht is in de halve koppelingen aan de aangedreven zijde die gekeerd is naar de kopzijde van de halve koppeling aan de zijde van de aandrijving, én die met de andere eindvlakken aanliggen tegen 10 een remdeel dat onverdraagbaar maar axiaal verschuifbaar in een huis wordt vastgehouden en in de richting van de halve koppeling aan de aangedreven zijde onder veerwerking staat, en welk remdeel in ingrijping kan worden gebracht met uitsteeksels aan de halve koppeling aan de aangedreven zijde of een daarmee onverdraaibaar verbonden deel. Daarmee wordt op eenvoudige 15 manier bereikt dat het echattement uitschakelt bij overschrijden van een bepaalde hoek van de onderlinge verdraaiing van de beide halve koppelingen en dat het echattement praktisch onmiddellijk na het uitschakelen weer door de veerwerking tegen de aangedreven halve koppeling wordt gedrukt, zodat het echattement bij het bereiken van de volgende ruststand weer in werking 20 treedt en de verdere verdraaiing van de aangedreven halve koppeling blokkeert, zelfs wanneer de aandrijfas verder zou worden verdraaid.
Om de ruststanden van de aangedreven halve koppeling en daarmee van de schakelas precies vast te leggen, respektievelijk binnen de ruststanden een zeer kleine draaihoek van de schakelas respektievelijk van 25 de aangedreven halve koppeling mogelijk te maken is een verdere voorkeursuitvoering gekenmerkt doordat het remdeel uitgevoerd is als palwiel, dat in ingrijping kan worden gebracht met een tussenpalwerk dat onverdraaibaar maar axiaal verschuifbaar aangebracht is op de aangedreven halve koppeling en waardoor heen de pennen steken, welk tussenpalwerk aan de beide kopvlak-30 ken voorzien is van cirkelvormig aangebrachte reeksen verhoogd liggende pallen, en waarvan de tweede reeks verhoogd liggende pallen in ingrijping kan worden gebracht met een vast in het huis aangebracht palwiel, en dat de pennen voorzien zijn van een schouder die tot aanligging gebracht kan worden tegen het kopvlak van het tussenpalwerk aan de aandrijvende halve 35 koppeling. Daarmee wordt een verdraaiing van de aandrijfas in beide richtingen mogelijk en tegelijk een exact vastleggen van de schakelas in de ruststand op elk moment, welke ruststanden bepaald worden door de in hoofdzaak loodrecht op de kopvlakken staande flanken van de paluitsteeksels.
Door deze uitvoering van het echattement ontstaat verder kO het voordeel dat de middellijn van het palwerk klein kan worden gehouden, 8100224 * * -4- waardoor dit palwerk ook geschikt is voor de aandrijving van schakelaars voor kleine vermogens respektievelijk stromen, waarbij ondanks de relatief kleine middellijn relatief brede palverhogingen kunnen worden toegepast·
Als gevolg van de daardoor afnemende vlakdruk leidt dit tot een afneraende 5 slijtage van het echattement en dus tot een langere levensduur van de nokkeninrichting.
Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, bestemd voor niet meer dan twee ruststanden, is gekenmerkt doordat de halve koppeling aan de aangedreven zijde voorzien 10 is van aanslagvlakken die met de ruststanden overeenkomen en die afwisselend tot aanligging gebracht kunnen worden tegen tenminste één vast met het huis verbonden aanslag en dat het remdeel voorzien is van minstens twee verlagingen en/of verhogingen die overeenkomen met de ruststanden en die elk in ingrijping kunnen worden gebracht met een in hoofdzaak symmetrische ver-15 hoging en/of verlaging in de aangedreven halve koppeling, waarbij bij voorkeur de verhogingen respektievelijk verlagingen elk twee vlakken bezitten die in omtreksrichting op afstand van elkaar liggen en in hoofdzaak in axiale richting verlopen. Daardoor wordt gewaarborgd dat de aangedreven halve koppeling tot aan het bereiken van een bepaalde hoekstand van de beide 20 halve koppelingen ten opzichte van elkaar exact wordt vastgehouden, waarbij de ingrijping tussen het remdeel en de aangedreven halve koppeling vrijgemaakt wordt door de beweging van de pennen· Deze onderlinge ingrijping wordt pas weer bereikt wanneer de aangedreven halve koppeling tot aanligging komt tegen een in draairichting achteraan liggend aanslagvlak aan een vast met 25 het huis 'verbonden aanslag. Dit maakt het mogelijk om de middellijn van de nokkeninrichting klein te houden en tegelijk de vlakken van het echattement die blootgesteld zijn aan slagbelasting betrekkelijk groot uit te voeren, waardoor een lange levensduur van de nokkeninrichting wordt gewaarborgd· Bovendien ontstaat bij deze uitvoeringsvorm het voordeel dat met een mini-30 mum aan relatief eenvoudig gevormde delen de juiste stand wordt gevonden.
Om een eenvoudige vorm te bereiken van de aangedreven halve koppeling, en die speciaal met het oog op de op te nemen krachten gunstig is, is het gunstig wanneer de aangedreven halve koppeling met een hol cilindrisch aangezet deel gedeeltelijk over de aandrijvende halve koppe-35 ling grijpe en dat dit aangezette deel voorzien is van een uitsparing waarvan de radiaal verlopende wanden onderling een hoek maken van minder dan 90°, bij voorkeur van 60°. Daarmee is het mogelijk om enerzijds een voldoend grote verdraaiing van de beide halve koppelingen mogelijk te maken, en anderzijds de voor het dragen van de einden van de veer dienende vlakken 40 aanwezig te laten zijn aan één en dezelfde, zich over een groot hoekgebied 8100224 -5- * uitstrekkende verlenging van het aangezette deel dat over de aandrijvende halve koppeling grijpt, zodat de buigbelasting van deze verlenging dienovereenkomstig klein is.
Om het uitschakelen van de palwielen bij een exact te-5 voren bepaalde hoek van de onderlinge verdraaiing van de beide halve koppelingen te bereiken is het van voordeel wanneer de stuurkromme van de aandrijvende halve koppeling verhogingen bezit die stijgen respektievelijk dalen onder een hoek van ongeveer 45° · Daardoor wordt bovendien bereikt dat gedurende het grootste deel van de onderlinge verdraaiing van de halve 10 koppelingen de grootst mogelijke mate van overlapping van de uitsteeksels van het remdeel met elk van de aangedreven halve koppelingen behouden blijft en deze dan zeer snel afneemt, waardoor ook een overmatige vlakdruk nabij de zijkanten van de uitsteeksels wordt voorkomen.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand 15 van de bijgaande tekening.
Fig. 1 toont een doorsnede door een schakelaar met een eerste uitvoeringsvorm van een nokkeninrichting volgens de uitvinding in niet-werkzame stand·
Fig· 2 is een doorsnede volgens Fig. 1 doch op het ogen-20 blik van het vrijgeven van de schakelas;
Fig. 3 toont de nokkeninrichting met uiteengenomen onderdelen;
Fig. 4 is een doorsnede door een schakelaar met een voor twee ruststanden bestemde uitvoeringsvorm van een nokkeninrichting volgens 25 de uitvinding in niet-werkzame stand;
Fig. 5 is een doorsnede volgens Fig. 4 op het ogenblik van het vrijgeven van de schakelas;
Fig. 6 toont de nokkeninrichting volgens Fig, 4 en 5 met uiteengenomen onderdelen, en 30 Fig. 7 tot 9 tonen doorsneden door de beide koppelings- helften volgens de lijn VII-VII in verschillende standen van de koppelings-helften.
De schakelaar bezit een aandrijfas 1, die door de front-plaat 2 steekt en verbonden kan worden met een niet-weergegeven handgreep 35 of dergelijk middel. Met deze aandrijfas 1 is de zich aan de kant van de aandrijving bevindende halve koppeling 30, 30' onderling onverdraagbaar verbonden met een tandasachtig aangezet stuk 4 van de aandrijfas 1. Een naafachtig aangezet stuk 5 van de halve koppeling 3 aan de zijde van de aandrijving steekt door een centrale boring in de voorste schaal 6, die door 40 middel van schroeven 7 strakgehouden wordt tussen de frontplaat 2 en de 8100224 a Ψ -6- achterste schaal 8.
De halve koppeling 100 respektievelijk 100· aan de aangedreven zijde bezit een aangezet stuk 31 in de vorm van een holle cilinder, dat over de halve koppeling 30, 30' respektievelijk het aangezette stuk 32 5 daarvan steekt· Deze aangezette delen 31, 32 zijn elk voorzien van twee, bij voorkeur echter van één uitsparing 33, 3^» waarvan de corresponderende wanden in de ruststand van de nokkeninrichting in één vlak liggen. Tegen deze wanden liggen de in radiale richting omgebogen einden van een spiraal-veer 90, die het aangezette deel van de aangedreven halve koppeling 100, 10 100' omgeeeft en onder voorspanning staat·
Uit Fig· 7 tot 9 blijkt hoe de hoek tussen de einden van de veer 90 bij verdraaiing van het aangezette stuk 32 aan de halve koppeling aan de zijde van de aandrijving kleiner wordt, en dus de veer spanning toeneemt totdat, zoals nog nader zal worden toegelicht, een echattement de 15 halve koppeling 100, 100' aan de aangedreven zijde vrijgeeft en er door de veerspanning van de halve koppeling aan de zijde van de aandrijving achteraanloopt· Daarbij treedt het spannen van de veer 90 op, onafhankelijk van de draairichting van de halve koppeling aan de zijde van de aandrijving·
De halve koppeling 30, 30’ aan de zijde van de aandrijving 23 bezit een cirkelvormig verlopende besturingskromme 13 die ingewerkt is aan het kopvlak dat naar de halve koppeling 100, 100* aan de aangedreven zijde is gekeerd. Deze stuurkromme 13 bezit verhogingen 13' die naar beide zijden onder een hoek van bijvoorbeeld k3° naar beneden lopen. Tegen die stuur-kromme 13 liggen pennen 1^, 1V met hun kopkanten; deze worden axiaal ver-25 schuifbaar geleid in de aangedreven halve koppeling 100, 100'.
Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 tot 3» die bestemd is voor twee en meer ruststanden, bezit de aangedreven halve koppeling 100 aan de buitenkant van de naaf 16 een vertanding 35 die zorgt dat zonder verdraaiing een axiaal verschuifbaar tussenpalwerk 36 wordt meergenomen.
30 Dit tussenpalwerk 36 bezit aan de beide kopvlakken uitsteeksels 37» waarvan het aantal het aantal ruststanden bepaalt; enerzijds werken deze samen met een palwiel 38 dat onverdraagbaar en axiaal niet verschuifbaar bevestigd is in het huis, en anderzijds met een palwiel M dat onderdraaibaar is bevestigd maar dat in groeven 39 van de achterste schaal 8 axiaal verschuif-35 baar is en door veren 40 tegen de halve koppeling 100 wordt gedrukt, waarbij de beide pal wielen 38, ^1 in combinatie met het tussenpalwerk 36 ver-draaiiig in verschillende richtingen blokkeren.
De besturing van het echattement, dat in hoofdzaak bestaat uit de beide palwielen 38, *f1 en het tussenpalwerk 36, vindt plaats door kO middel van de pennen 1V die met hun verlengde delen b2, die steken door 8100224 -7- boringen in het tussenpalwerk, passen tegen het onder veerwerking staande palwiel 41 en met hun schouder 43 tegen het tussenpalwerk kunnen worden gebracht. Vanneer de halve koppeling 30 aan de zijde van de aandrijving wordt verdraaid glijden vanaf een bepaalde hoekstand de pennen 14' langs de ver-5 hogingen 13r van de stuurkromme 13 omhoog en drukken ze het onder veerwerking staande palwiel 41 tegen de kracht van de veren 40 weg van het tussenpalwerk 36, zodat de corrsponderende uitsteeksels 37 niet meer in ingrijping zijn. Wanneer de uitsteeksels van het nokkenwiel 41 de draairichting blokkeren waarin de aangedreven halve koppeling 100 onder inwerking staat van de veer 10 90, wordt op dat moment het tussenpalwerk 36 en daarmee de aangedreven halve koppeling vrijgegeven. Wanneer de aangedreven halve koppeling echter wordt aangedreven in de draairichting die geblokkeerd wordt door het stilstaande nokkenwiel 38 moeten de pennen 14* verder omhoog lopen om de verhogingen 13* van de stuurkromme 13, waarbij de schouder 43 ervan tot aanligging komt 15 tegen het tussenpalwerk en dit wegdruk van het vaststaande palwiel 38 tot het tussenpalwerk 36 niet meer in ingrijping is.
Met de aanvang van de draaiing van de halve koppeling 100 aan de aangedreven zijde wordt de draaihoek tussen de halve koppelingen en de pennen kleiner en glijden de pennen 14' langs de verhogingen 13' naar 20 beneden, waardoor de nokkenwielen 38, 41 weer in ingrijping komen met het tussenpalwerk 36 en de volgende steile flank van de verhogingen van één van de palwielen 38, 41 de verdere draaiing van het tussenpalwerk 36 stopt. Daarbij worden de bij elkaar behorende verhogingen van het tussenpalwerk 36 die de verdere draaiing van de aangedreven halve koppeling voorkomen 23 en één van de beide nokkenwielen 38, respektievelijk 41 niet alleen door de veren 40 in hun ingrijpingstoestand gedruk maar dit wordt nog bevorderd door de verhogingen van het tussenpalwerk 36 die met hun vlakke flanken langs elkaar glijden en door het tweede nokkenwiel 41 respektievelijk 38, zodat ook bij een groot aantal ruststanden en een hoge belasting van de nokkenin-30 richting door-een groot aantal schakelvlakken van de via de nokkeninrichting aangedreven schakelaar gewaarborgd is dat de aangedreven halve koppeling 100 bij het bereiken van de volgende ruststand exact wordt opgevangen.
De uitvoeringsvorm volgens Fig. 4 tot 6 verschilt van die voleis Fig. 1 tot 3 doordat de halve koppeling 100' aan de aangedreven zijde 35 aan de buitenomtrek twee naar buiten open uitsparingen 50 bezit, waarvan de radiale wanden binnen als aanslagvlakken 51 om de beide afzonderlijke ruststanden te bepalen, waarbij de aanslagvlakken 51 samen werken met twee aanslagen 52 die aangevormd zijn aan de achterste schaal 8. Voor het vasthouden van de halve koppeling 100' tijdens het opwinden van de veer 90 door ver-40 draaiing van de halve koppeling 30 aan de zijde van de aandrijving bezit 8100224 • - -8- eerstgenoemde aan het kopvlak dat afgekeerd is van de halve koppeling 30 aan cfe zijde van de aandrijving twee verhogingen 53, die elk twee in omtreks-richting op onderlinge afstanden in radiale richting verlopende vlakken begrenzen en samenwerken met een remstuk 5^· Dit remstuk bezit twee paar 5 diametraal tegenover elkaar liggende en met de verhogingen 53 corresponderende verlagingen 55» 55' die een met de ruststanden overeenkomende hoek met elkaar maken* Tegen dit remdeel 5^» dat in de achterste schaal 8 niet draaibaar wordt vastgehouden in groeven 39 maar wel axiaal verschuifbaar is, en dat door middel van de veren 40 tegen de halve koppeling 100' wordt 10 gedrukt, liggen de pennen 14 met de kopvlakken aan en ze sturen het op de reeds beschreven wijze. Bij deze uitvoering wordt de aangedreven halve koppeling 100' echter niet door het remdeel 5^ bij het bereiken van de volgende ruststand opgevangen maar door de aangezette delen 52 aan het huis, waarop eerst het remdeel 5^ onder invloed van de veren kO weer in in-15 grijping komt met de halve koppeling 100'.
De aangedreven halve koppeling 100' bezit, anders dan die volgens Fig. 1 tot 3» aan het aangezette deel 31 en ook aan het aangezette deel 32 van de halve koppeling 30' slechts één uitsparing 33» respektieve-lijk 3^, waardoor ten aanzien van de kracht overbrenging en ook van een 20 eenvoudige vormgeving van dit deel, voordelen ontstaan* Vanzelfsprekend zou een dergelijke uitvoering van de halve koppeling 30 aan de zijde van de aandrijving bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 tot 3 ook mogelijk zijn. 1 8100224

Claims (7)

1. Nokkeninrichting voor schakelaars, in het bijzonder scha kelaars met meer dan twee schakelstanden, door bepaalde ruststanden van de 5 contactbedieningen, welke inrichting door middel van een aandrijfas verstelbaar respektievelijk verdraaibaar is, met het kenmerk, dat de aandrijfas (1) via een koppeling (30, 100, 100*) verbonden is met een schakelas (17) die de contactbedieningen bestuurd, waarbij op elk van de helften een einde aangrijpt van minstens één veer (90) die in hoofdzaak in 10 omtreksrichting van de koppelingshelften kan worden gespannen, en waarbij de halve koppeling (100, 100*) aan de aangedreven zijde in zijn draairichting kan worden geblokkeerd en vrijgegeven door middel van een naar de vorm passend echattement (36, 38» 41; 54) dat wordt gestuurd door de andere stand van de aandrijf- en schakelas (1; 17)·
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de beide halve koppelingen (30, 100, 100') minstens elk voorzien zijn van een uitsparing (33» 34) en/of een doorgebroken plaats die in de ruststand van de nokkeninrichting over elkaar heen liggen, en waarin de omgebogen einden van een veer (90), bij voorkeur een schroefveer, onder voor-20 spanning grijpen, waarbij één van de einden van de veer (90) aanligt tegen de in hoofdzaak radiaal verlopende wanden van de uitsparing(en) (33, 34) die in rechtsomgaande zin achteraan ligt, en waarbij het andere einde aanligt tegen de in hoofdzaak radiaal verlopende wanden van de andere uitsparingen) (34, 33) die in rechtsomgaande zin vooraan ligt. 25
3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat het echattement gestuurd wordt door pennen (14, 1^f*) die axiaal verschuifbaar zijn in boringen (15) in de halve koppeling (100, 100') aan de aangedreven zijde, welke pennen met hun ene eindvlakken aanliggen tegen een besturingskromme (13) die aangebracht is in de halve koppelingen 30 (100, 100') aan de aangedreven zijde die gekeerd is naar de kopzijde van de halve koppeling (30) aan de zijde van de aandrijving, en die met de andere eindvlakken aanliggen tegen een remdeel dat onverdraaibaar maar axiaal verschuifbaar in een huis wordt vastgehouden en in de richting van de halve koppeling (100, 100') aan de aangedreven zijde onder veerwerking 35 staat, en welk remdeel in ingrijping kan worden gebracht met uitsteeksels (53» 37) aan de halve koppeling (100, 100’) aan de aangedreven zijde of een daarmee onverdraaibaar verbonden deel (36).
4. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 3 bestemd voor twee ruststanden, met het kenmerk, dat de halve koppeling 40 (100*) aan de aangedreven zijde voorzien is van aanslagvlakken (51) die 8100224 -10- * met de ruststanden overeenkomen en die afwisselend tot aanligging gebracht kunnen worden tegen tenminste één vast met het huis verbonden aanslag (52) en dat het remdeel (5*0 voorzien is van minstens twee verlagingen (55) en/ of verhogingen die overeenkomen met de ruststanden en die elk in ingrijping 5 kunnen worden gebracht met een in hoofdzaak symmetrische verhoging (53) en/ of verlaging in de aangedreven halve koppeling (100·), waarbij bij voorkeur de verhogingen respektievelijk verlagingen elk twee vlakken bezitten die in omtreksrichting op afstand van elkaar liggen en in hoofdzaak in axiale richting verlopen. 10
5· Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 3i ® e t het kenmerk, dat het remdeel uit gevoerd is als pal wiel (*fl), dat in ingrijping kan worden gebracht met een tussenpalwerk (36) dat onverdraai-baar maar axiaal verschuifbaar aangebracht is op de aangedreven halve koppeling (100) en waardoorheen de pennen (l*f') steken, welk tussenpalwerk aan 15 de beide kopvlakken voorzien is van cirkelvormig aangebrachte reeksen verhoogd liggende pallen (37), en waarvan de tweede reeks verhoogd liggende pallen in ingrijping kan worden ^bracht met een vast in het huis aangebracht palwiel (38), en dat de pennen (1V) voorzien zijn van een schouder die tot aanligging gebracht kan worden tegen het kopvlak van het tussen-20 palwerk (36') aan de aandrijvende halve koppeling (30).
6* Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 5, m e t het kenmerk, dat de aangedreven halve koppeling (100, 100') met een hol cilindrisch aangezet deel (31) gedeeltelijk over de aandrijvende halve koppeling (30) grijpt en dat dit aangezette deel voorzien is van een 25 uitsparing (33) waarvan de radiaal verlopende wanden onderling een hoek maken van minder dan 90°, bij voorkeur van 60°.
7· Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 6, m e t het kenmerk, dat de stuurkromme (*13) van de aandrijvende halve koppeling (30) verhogingen (13*) bezit die stijgen respektievelijk dalen 30 onder een hoek van ongeveer ^5°. 35 ko 8100224
NL8100224A 1980-01-23 1981-01-19 Nokkeninrichting. NL8100224A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT35580 1980-01-23
AT0035580A AT374960B (de) 1980-01-23 1980-01-23 Rastenwerk

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100224A true NL8100224A (nl) 1981-08-17

Family

ID=3488418

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100224A NL8100224A (nl) 1980-01-23 1981-01-19 Nokkeninrichting.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4360720A (nl)
JP (1) JPS56138820A (nl)
AT (1) AT374960B (nl)
AU (1) AU543798B2 (nl)
BE (1) BE887109A (nl)
BR (1) BR8100344A (nl)
CA (1) CA1146202A (nl)
CH (1) CH650617A5 (nl)
DE (1) DE3100602A1 (nl)
DK (1) DK21781A (nl)
FI (1) FI69531C (nl)
FR (1) FR2474235B1 (nl)
GB (1) GB2067841B (nl)
IT (1) IT1143295B (nl)
NL (1) NL8100224A (nl)
SE (1) SE446788B (nl)
ZA (1) ZA81474B (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT366512B (de) * 1979-10-17 1982-04-26 Naimer H L Rastenwerk
JPS60246513A (ja) * 1984-05-22 1985-12-06 三菱電機株式会社 操作装置
US5055644A (en) * 1989-05-24 1991-10-08 Hubert L. Naimer Snap locking mechanism for rotary electrical switches
US5226528A (en) * 1990-11-06 1993-07-13 Schaffer John S Switch operating mechanism
DE4214677C2 (de) * 1992-05-02 2002-08-01 Teves Gmbh Alfred Schaltvorrichtung zur Betätigung eines in einem Schaltgerät befindlichen Schalters
FI101435B1 (fi) * 1996-11-25 1998-06-15 Abb Transmit Oy Ohjainlaite
DE10161539A1 (de) * 2001-12-10 2003-06-26 Ego Elektro Geraetebau Gmbh Aufnahme mit einer Achse zur Drehbedienung eines Schaltgeräts o. dgl.
GB0507119D0 (en) * 2005-04-08 2005-05-11 Viserge Ltd Improvements relating to switch operation in electrical power distribution networks
CN101656163B (zh) * 2008-08-22 2011-11-16 东莞安联电器元件有限公司 棘轮机构和带有棘轮机构的旋转开关
CN101989504B (zh) * 2009-07-29 2013-03-20 西门子公司 电气开关的驱动轴
DE102014116398A1 (de) * 2014-11-11 2016-05-12 Eaton Electrical Ip Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zur Betätigung eines Drehschalters

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1466507A (en) * 1922-11-27 1923-08-28 Arrow Electric Co Electric switch
DE401251C (de) * 1923-12-08 1924-08-30 Jaeger Geb Rastenwerk fuer Momentdrehschalter
US1643210A (en) * 1924-06-10 1927-09-20 Hart & Hegeman Mfg Co Electric switch
GB1005412A (en) * 1963-04-22 1965-09-22 Wallacetown Engineering Compan Improvements in snap-action rotary electric switches
US3283596A (en) * 1964-08-21 1966-11-08 Illinois Tool Works Snap action switch mechanism
AT366512B (de) * 1979-10-17 1982-04-26 Naimer H L Rastenwerk

Also Published As

Publication number Publication date
SE8100258L (sv) 1981-07-24
FI810178L (fi) 1981-07-24
IT1143295B (it) 1986-10-22
FI69531C (fi) 1986-02-10
GB2067841B (en) 1984-05-10
DK21781A (da) 1981-07-24
SE446788B (sv) 1986-10-06
BR8100344A (pt) 1981-08-11
CH650617A5 (de) 1985-07-31
ATA35580A (de) 1983-10-15
AU543798B2 (en) 1985-05-02
AT374960B (de) 1984-06-25
US4360720A (en) 1982-11-23
ZA81474B (en) 1982-02-24
IT8167074A0 (it) 1981-01-22
AU6656881A (en) 1981-10-01
BE887109A (fr) 1981-05-14
GB2067841A (en) 1981-07-30
CA1146202A (en) 1983-05-10
DE3100602A1 (de) 1982-01-21
FR2474235B1 (fr) 1985-10-25
FI69531B (fi) 1985-10-31
FR2474235A1 (fr) 1981-07-24
JPS56138820A (en) 1981-10-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100224A (nl) Nokkeninrichting.
JPH0626534A (ja) 切替え可能なつめ型フリーホイール装置
NL8006856A (nl) Veiligheidskoppeling.
EP1555450B1 (en) Power transmitting apparatus
US6789630B2 (en) Electric hand tool
US4629044A (en) Clutch mechanism comprising a freewheeling unit disengageable in the driving direction
KR20060059183A (ko) 모터장치
JPS5842372B2 (ja) しや断クラツチ
WO2013137413A1 (ja) 動力伝達装置
JPH034771B2 (nl)
US6568759B1 (en) Adjustment device, especially for adjusting a seat in a motor vehicle
EP3739232B1 (en) Power transmission device
JPH11267937A (ja) 軸をロックする装置
GB2231112A (en) Safety winding apparatus
US8668065B2 (en) Torque limiting coupling
EP3428021B1 (en) Park-lock device for a vehicle transmission
CN107848446B (zh) 具有额外锁定构件的座椅调整器
JP6931743B2 (ja) 摩擦誘起される作動力を有するフリーホイールクラッチ
JP6500822B2 (ja) セレクタブルワンウェイクラッチ
EP0447150A2 (en) Tilt control means
US20200208689A1 (en) Jamming roller lock
EP4310355A2 (en) Power transmission device
EP0201464B1 (en) Device for manoeuvring fast connection tangential button operated of splined profile clutches, especially on end forks of agriculture cardanic shafts
JP6932845B2 (ja) フリーホイールクラッチ
US6604619B1 (en) Two-directional manual drive

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed