NL8020056A - Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL8020056A
NL8020056A NL8020056A NL8020056A NL8020056A NL 8020056 A NL8020056 A NL 8020056A NL 8020056 A NL8020056 A NL 8020056A NL 8020056 A NL8020056 A NL 8020056A NL 8020056 A NL8020056 A NL 8020056A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
disc
torque
shaft
shafts
Prior art date
Application number
NL8020056A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Buergel Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Buergel Ag filed Critical Buergel Ag
Publication of NL8020056A publication Critical patent/NL8020056A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H21/00Gearings comprising primarily only links or levers, with or without slides
    • F16H21/46Gearings comprising primarily only links or levers, with or without slides with movements in three dimensions
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F31/00Mixers with shaking, oscillating, or vibrating mechanisms
    • B01F31/70Drives therefor, e.g. crank mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Jigging Conveyors (AREA)
  • Accessories For Mixers (AREA)
  • Mixers Of The Rotary Stirring Type (AREA)
  • Springs (AREA)
  • Details Of Measuring And Other Instruments (AREA)
  • Friction Gearing (AREA)

Description

80 20 0 5 6
' " J
VO 1077
Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam.
De uitvinding betreft een werkwijze voor het aandrijven van een stijf lichaam, dat voor het opwekken van een tuimelbeweging in cardanische ophanginrichtingen om twee, zich op afstand van elkaar bevindende en volgens verschillende richtingen gerichte assen beweegbaar 5 is en door een aandrijving en tussen die aandrijving en de cardanische ophanginrichtingen aangebrachte drijfwerkmiddelen kan worden aangedreven, waarbij dat lichaam tijdens die tuimelbeweging een ongelijkvormige omloopbeweging met periodieke schommelingen uitvoert.
Het lichaam doet in het bijzonder dienst als hol li-10 chaam voor het opnemen van voor behandeling bestemd materiaal, dat aan physische of chemische processen wordt onderworpen, waarbij op grond van de gelijktijdige tuimel- en omloopbeweging bijzonder gunstige werkingen wat betreft de afloop van dergelijke processen bereikt worden.
Bij de gelijktijdige tuimel- en omloopbeweging van een, 15 met te behandelen materiaal meer of minder gevuld, hol lichaam worden massakrachten werkzaam, die niet veroorloven, de aandrijving met eenvoudige drijfwerkmiddelen te bewerkstelligen. Wanneer bovendien het om twee, zich op afstand uiteen bevindende, scheluwe assen beweegbare lichaam omloopt, doen zich in de, de cardanische ophanginrichting dragende aan-20 drijfelementen, welke in tegengestelde draaizin.draaien, verschillende hoeksnelheden voor, welke van de zijde van het lichaam uit periodiek afwisselend aan die aandrijfelementen, op grond van de kinematica van de als kruisscharnier te beschouwen, gehele inrichting, optreden. Om die redenen is het niet raadzaam, in vorm aansluitende drijfwerkmiddelen voor 25 de aandrijving van het lichaam toe te passen. Aangezien echter anderzijds de werkingen van dergelijke, door de ophanging van het lichaam tot stand, komende, ruimtelijk·dimensionaal gerichte langs- en draaibewegin-gen op het te behandelen materiaal in het lichaam bijzonder gunstig zijn gebleken voor de afloop van de physische en chemische processen, voor 30 het bereiken van homogene mengsels enz., wordt beoogd een aandrijving te ontwikkelen, waarmee de in het voorgaande vermelde problemen.kunnen worden opgelost en de, door de kinematica en de massakrachten veroorzaakte ongelijkmatigheden van de beweging zo ver worden vereffend, dat ook 8020056 2 wat betreft het economische gebruik van een dergelijke machine voldoend hoge toerentallen bereikbaar zijn. Voorts is daarbij een uitwerking van de machine van belang, die mogelijk maakt, het te behandelen materiaal niet chargegewijs - doch continu - de specifieke processen in het li-5 chaam te doen ondergaan.
- Om de genoemde doelstellingen te bereiken wordt een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding nader gekenmerkt, doordat ter vereffening van draaimomentschommelingen, welke veroorzaakt worden door verschillende hoeksnelheden aan de aandrijfzijde 10 en de aandrijvende zijde van de drijfwerkmiddelen en.door. massakrachten, draaimomenten periodiek afwisselend in draaimomentoverbrengingsorga-nen van de drijfwerkmiddelen geaccumuleerd en teruggeleid, worden. Daarbij worden bij voorkeur drijfwerkkrachten, welke door draaimomentoverschotten veroorzaakt zijn, in elastisch meegevende kraehtaccumulatoren 15 ingeleid en de geaccumuleerde krachten tijdens perioden met een tekort aan draaimoment uit die kraehtaccumulatoren in het drijfwerk teruggeleid. Tijdens perioden van een optredend draaimomentoverschot wordt een tegengesteld gericht draaimoment teweeggebracht en dit teruggeleid in het drijfwerk en anderzijds wordt tijdens perioden met een tekort aan draai-20 moment aanvullend een in dezelfde richting gericht draaimoment opgewekt en dit draaimoment in het drijfwerk teruggeleid. Tenslotte kunnen ook, op doelmatige wijze, uit de dri jfwerkmiddelen periodiek draaimomenten afgeleid, geaccumuleerd en weer naar de drijfwerkmiddelen teruggeleid worden.
25 De uitvinding betreft voorts ook een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze. Die inrichting omvat een lichaam, dat voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging in cardanische ophanginrichtingen om twee, zich op afstand van elkaar bevindende en volgens verschillende richtingen gerichte assen beweegbaar is, en voorts een aan-30 drijving alsmede drijfwerkmiddelen tussen de aandrijving en draaibaar gelegerde assen, waarmee telkens een cardanische ophanginrichting voor het lichaam verbonden is. De inrichting wordt, volgens de uitvinding, gekenmerkt doordat de dri jfwerkmiddelen draaimomentoverbrengingsorganen bevatten, waarvan er een met de aandrijving en een ander met de, de car-35 danische ophanginrichting dragende as in werkzame verbinding staat, en tussen de draaimomentoverbrengingsorganen elastisch, meegevende kracht-aecumulatoren voor het periodiek afwisselend accumuleren en vrijgeven van krachten aangebracht zijn. De draaimomentoverbrengingsorganen zijn 8020056 3 bij voorkeur voorzien van coaxiaal ten opzichte van elkaar aangebrachte schijven van een askoppeling, waarvan de naar elkaar toe gekeerde kop-vlakken ringgroef vormige uitsparingen bevatten, welke tezamen een gesloten, ringvormig kanaal vormen, waarin rollichamen en de krachtaccumula-5 toren, in de vorm van schroefvormige drukveren, in omtrekrichting elkaar afwisselend «opeenvolgend aangebracht zijn, waarbij aan elk van de schijven ten minste een tegensteun aangebracht is, die tot in het ringvormige kanaal reikt en een steun vormt voor de kracht accumulatoren. De beide, draaimomentoverbrengingsorganen vormende schijven zijn bij 10 voorkeur op een as aangebracht, waarmee de'zich aan de aandrijvende zijde bevindende schijf draaivast verbonden is, terwijl de zich aan de aandrijfzijde bevindende schijf met een aandrijfwiel, b.v. een tandwiel of kettingwiel, draaivast verbonden is en de zieh aan de aandrijfzijde bevindende schijf en het genoemde aandrijfwiel op de as ten op-15 zichte hiervan verdraaibaar aangebracht zijn. Op deze wijze kunnen de beide schijven onder een bepaalde hoek ten opzichte van. elkaar verdraaien, waarbij de krachtaccumulatoren, in de vorm van schroefvormige drukveren, bij het optreden van een draaimomentoverschot ineengedrukt worden, om aldus een draaimoment op te slaan, dat tijdens een opvolgende 20 periode met een draaimoment tekort, weer vrijgegeven wordt.
Bij voorkeur zijn de drijfwerkmiddelen voor elke van de, met een cardanische ophanginrichting verbonden assen gelijk uitgevoerd, terwijl de aandrijving op beide assen, door welks draaiing het lichaam de tuimel- en omloopbeweging uitvoert, gesehiedt doordat de 25 zich. aan de aandrijfzijde bevindende schijven van de beide, elk een cardanische ophanginrichting dragende assen,, door slipvrije bewegingstrans-missie gekoppeld zijn, b.v. zodanig, dat de beide zich aan de aandrijfzijde bevindende schijven aan de ontrek getand uit gevoerd zijn. Aan beide assen zijn dan tussen telkens een zieh aan de aandrijfzijde en een 30 zich aan de aandrijvende zijde bevindende schijf de krachtaccumulatoren in de vorm van schroefvormige drukveren tezamen met. de rollichamen tussen de afzonderlijke veren aangebracht.
Als aanvullende maatregel kunnen voorts uit de drijfwerkmiddelen periodieke draaimomenten afgeleid, geaccumuleerd en naar de 35 drijfwerkmiddelen weer teruggeleid worden. Hiertoe staat met ten minste een van de assen, bij voorkeur met beide assen, telkens een nokkenschijf 8020056 k in werkzame verbinding, waarvan bet omtreksvlak gedeelten met onderling verschillende radiale afstand tot de draaias bevat, welke elkaar in omtreksrichting afwisselend opvolgen. Dit omtreksvlak van de nokkenschijf werkt samen met een verdere kracht accumulator, welke b.v. ook uit een 5 schroefvormige drukveer bestaat, die stationair in het machine ge stel ondersteund wordt en tegen het omtreksvlak van de nokkenschijf een drukkraeht uitoefent, welke door middel van een nokkenschijf draaimomen- . ten op de as uitoefent. Op doelmatige wijze drukt de veer niet rechtstreeks tegen de nokkenschijf, doch tegen een zwenkbaar gelegerde hef-10 boom met een, aan het hefboomeinde gelegerd rollichaam, dat over het omtreksvlak van de nokkenschijf af rolt. Met behulp van deze aanvullende krachtaccumulator kan de gelijkvormigheidsgraad van de beweging van het omlopende lichaam nog beslissend verhoogd worden.
Als krachtaceumulator kunnen ook andere middelen wor-15 den toegepast, waarbij in het bijzonder accumulatie van mechanische, hydraulische, pneumatische, magnetische, electrodynamische en andere te accumuleren krachten in aanmerking komt. De voorkeursuitvoeringsvorm met tussen schijven van een askoppeling aangebrachte drukveren biedt echter het voordeel, dat de schijven ook de functie van draaiende 20 vliegwielmassa's bezitten of hiermee geïntegreerd kunnen zijn, terwijl bij een andere constructieve oplossing extra plaatsruimte voor vliegwielen nodig zou zijn. Voorts kunnen, als verder voordeel, de assen, wel-, ke de schijven dragen, als holle assen uitgevoerd zijn, zodat het te behandelen materiaal door de holle assen in continue werkwijze naar de 25 inwendige ruimte van het lichaam en van hieruit terug geleid kan worden.
het .tuimelend omlopende lichaam doet niet slechts dienst voor de reeds genoemde uitvoering van fysische of chemische processen met het zich in de holte daarvan bevindende, te behandelen materiaal, doch. ontplooit zijn speciale werkzaamheid ook in een, het li-. 30 chaam omgevend, te behandelen materiaal en is op deze wijze voor zeer veel toepassingsgevallen geschikt.
Verdere voordelen en details van de uitvinding blijken uit de thans volgende beschrijving en de tekeningen, waarin een uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding, uitsluitend bij wijze van voor-35 beeld, weergegeven is. In de tekening tonen:
Figuur 1 een aanzicht van het tuimellichaam met het 8020056 5 onderste deel van de beide in het vlak van tekening gelegen aandrijfassen in een eerste omloopstand van het tuimellichaam.
De figuren 2 en 3 hetzelfde aanzicht als figuur 1, in een telkens andere omloopstand van het tuimellichaam.
5 Figuur k een zijaanzicht van de aandrijfinrichting . . voor het tuimellichaam.
Figuur 5 een bovenaanzicht van de aandrijfinrichting volgens de lijn V - V in figuur h, gedeeltelijk in doorsnede en op vergrote schaal.
10 Figuur 6 een krachtaccumulator in.de vorm van een, tussen kogels aan gebrachte, schroefvormige drukveer, op vergrote schaal.
Figuur 7 een bovenaanzicht van de, met de aandrijfassen verbonden nokken schijven en hiermee samenwerkende, aanvullende krachtaccumulatoren, als detail-afbeelding volgens de lijn VII - VII 15 in figuur k.
Figuur 8 een bovenaanzicht volgens figuur 7» in veranderde draaistand van de nokkenschijven.
Het in de figuren 1 - 3 in verschillende omloopstanden weergegeven lichaam 1 is een regellichaam in een specifieke uitvoerings-20 vorm, welke voor het bereiken van bijzonder gunstige resultaten wat betreft de op het te behandelen materiaal beoogde uitwerking door de gelijktijdige tuimel- en omloopbeweging leidt,. Het regellichaam 1 bevat twee convexe randen 11, 12, welke gelijke, constante krommingen hebben en in twee, een rechte hoek met elkaar insluitende vlakken liggen, waar-25 bij een omhullingsvlak overal rechte mantellijnen tussen deze randen bezit. Het lichaam voert door draaiing om twee op afstand, uiteengelegen en volgens verschillende richtingen gerichte, d.w.z. scheluwe assen 39, ^0 een omloopbeweging en tegelijkertijd een tuimelbeweging uit. De assen 39j ^0 verlopen telkens door het kromtemiddelpunt van de genoemde randen 30 11 en 12 en staan loodrecht op de beide vlakken, waarin die randen liggen.
Het lichaam 1 wordt aan een eerste as 21, welke aan het einde vorkvormig uitgevoerd is en een zwenktap 35 draagt, door middel van een aan die tap zwenkbaar bevestigde draagbeugel 37 gehouden, aan welks einde het lichaam door middel van de as 39 vormende draaitappen 35 bevestigd is. Voorts wordt het lichaam 1 aan een evenwijdig aangebrachte, tweede as, 22 door middel van een, aan een zwenktap 36 gelegerde draag- 8020056 6 beugel 38 gehouden, welke aan het einde, de as UO vermende, draaitappen bezit. Door de cardanische ophanginrichtingen,· waarbij het lichaam enerzijds om de loodrecht op elkaar staande assen 35 en 39 en anderzijds om de loodrecht op elkaar staande assen 36 en kö beweeglijkheid bezit, 5 voert het lichaam 1 een tuimelbeweging en omloopbeweging uit, wanneer . de beide assen 21 en 22 in onderling tegengestelde draaizin gedraaid worden. Uit de figuren 2 en 3 blijkt, hoe het lichaam 1 bij de tuimelbeweging van stand verandert.
Op de als holle assen uitgevoerde assen 21 en 22 zijn 10 boven hun vorkvormige einden flexibele leidingen 1451 en h2 aangesloten, welke op twee verschillende plaatsen in het lichaam 1 uitmonden en dienst doen voor de toe- en afvoer van het te behandelen materiaal. Deze leidingen moeten zo flexibel zijn, dat zij de tuimelende omloopbeweging van het lichaam niet belemmeren.
15 In figuur k is de aandrijving voor het lichaam 1 in zijaanzicht.weergegeven. In een machinegestel 10 zijn de beide onderling evenwijdige assen 21 en 22 draaibaar gelegerd, welke via de carda-nische ophanginrichtingen het lichaam 1 dragen. Op de as 21 is een ket-tingwiel 23 ten. opzichte van de as draaibaar gelegerd, d.w.z. dat het 20 in beide richtingen ten opzichte van de as kan draaien. Een om het ket-tingwiel 23 lopende ketting 2h wordt door een, in de tekening niet-weer-gegeven, motor aangedreven. Een schijfvormig vliegwiel 25 is onder het kettingwiel 23 op. de as ten opzichte hiervan draaibaar aangebracht en vast met het kettingwiel verbonden. Yoorts is met het vliegwiel 25 een 25 schijf 26 vast verbonden, welke eveneens op de as, ten opzichte hiervan draaibaar, aangebracht is. Onder de schijf 26 bevindt zich een verdere schijf 27, welke met behulp van een wig 51 (figuur 5) draaivast met de as. 21 verbonden is. De schijf 26 bevat. in zijn onderste kopvlak. 261 een ringgroefvormige uitsparing 262 en de schijf 27 in zijn bovenste kopvlak 30 271 een ringgroefvormige uitsparing 272. Deze beide uitsparingen vullen elkaar aan tot een ringvormig kanaal, waarin kogels 52 resp. 5^ en schroefvormige drukveren 53, welke de krachtaccumulatoren vormen, in omtreksrich-ting afwisselend op elkaar volgend aangebracht zijn (figuur 5)· Aan elk van de beide schijven 26 en 27 is een tegensteun 55 aangebracht, die 35 tot in het ringvormig kanaal reikt. Tegen deze tegensteun 55 nemen die kogels 5I* steun, welke van de telkens over een halve cirkel aangebrachte 802005a τ kogels en veren de laatste, aan bet einde gelegen kogels zijn. Wanneer de in figuur 5 aan de linker zijde weergegeven tegensteun 55 in de onderste schijf 27 en de aan de rechter zijde weergegeven kegelsteun 55 in de bovenste schijf 26 vast aangebracht zijn, wordt bij draaiing van 5 de schijf 26 in pijlrichting volgens de klokwijzerzin een draaimoment-overschot aan de aandrijfzijde geaccumuleerd in de, in figuur 5 op de onderste halve-cirkel gelegen drukveren 53, terwijl de veren over de bovenste halve cirkel ontlast worden, respectievelijk speling verkrijgen voor zover deze veren zonder voorspanning waren. De werking is bij in om-10 gekeerde richting optredend draaimoment dezelfde, met slechts als verschil, dat de zich in de andere helft van het ringvormige kanaal bevindende drukveren voor accumulatie van het draaimoment werkzaam worden. Daarbij is het ook om het evep of een dergelijk draaimoment van de aandrijf zijde of van de aandrijvende zijde uit optreedt. Door het lichaam 1, 15 als gevolg van de beide tuimelbewegingen werkzaam wordende massakrachten, veroorzaakte draaimomenten worden krachtaccumulerend en daardoor met demping opgenomen, zodat de zich aan de aandrijfzijde bevindende drijf-werkmiddelen rustig en stootvrij werken.
Aangezien de beide assen 21 en 22 in tegengestelde draai -20 zin moeten draaien, zijn de beide schijven 26, welke op elk van de beide assen 21 en 22 aangebracht zi'jn, aan de omtrek voorzien van een vertan-ding 263. Via twee rondsels 6 (figuur 5), welke in ingrijping verkeren met de beide vertandingen 263 van de schijven 26, zijn de beide schijven 26 dus door middel van een slipvrije bewegingstransmissie gekoppeld.
25 Overigens is ook bij de tweede as 22 de uitvoering van de schijf 26 en een hieronder aangebrachte schijf 27 met de binnen de beide schijven aangebrachte krachtaccumulatoren en kogels gelijk aan hetgeen voor de beide schijven 26 en 27 op de as 21 in het voorgaande beschreven is.
In figuur 7 is een detail van de inrichting volgens fi-30 guur k in bovenaanzicht volgens de lijn VII - VII weergegeven. Met de beide assen 21 en 22 is telkens een nokkenschijf 70 draaivast verbonden. Het omtreksvlak J1 van elke nokkenschijf bevat gedeelten 72, welke een grote radiale afstand, van de draaias en gedeelten 73, welke een kleinere radiale afstand van de draaias hebben. Een krachtaccumulator 7^·, in de 35 vorm van een schroefvormige drukveer neemt met het ene einde steun tegen een stationair deel 75 van machineraam en drukt met het andere einde 6020056 8 aan tegen een om een stationaire as j6 zwenkbare hefboom 77· Deze hefboom 77 draagt aan het einde een draaibaar gelegerd rollichaam 78, dat over het omtreksvlak 71 van de nokkenschijf 70 afrolt, wanneer deze nokkenschijf tezamen met de as draait. In figuur 8 is een andere draaistand 5 van de nokkenschijf weergegeven, waaruit blijkt, dat bij draaiing van de nokkenschijf de veer 7Π afwisselend samengedrukt en ontspannen wordt. De veerkracht oefent aldus periodiek door middel van de nokkenschijf het draaimoment uit om de as 21 respectievelijk 22, wanneer de nokkenschijf 70 met zijn, de grootste radiale afstand bezittende gedeelten 72 10 juist het rollichaam 78 gepasseerd is. De veer 7Π accumuleert een kracht, wanneer het genoemde gedeelte bij het omlopen van de nokkenschijf het rollichaam J8 nadert en een draaimoment op de hefboom. 77 uitgeoefend wordt. Dit wisselende spel herhaalt zich viermaal tijdens één omwenteling van de as 21 resp. 22. In de figuren 7 en 8. is met streeplijnen 15 de stand van het lichaam 1 bij dé bijbehorende stand van de nokkenschijf weergegeven. De kracht van de veer 7Π kan door middel van een stelschroef 79 verschillende ingesteld worden. De nokkenschijf 70 kan, in afwijking van hetgeen in de tekening is weergegeven, rechtstreeks onder de schijf 27 aangebracht en met die schijven draaivast verbonden zijn of, 20 bij voorkeur, met de schijf 27 tezamen één ééndelig bouwelement vormen.
Met behulp van deze extra kracht accumulator 7Π kunnen de, ondanks de tussen de belde schijven 26 en 27 aanwezige krachtaccumulato-ren 53 nog optredende schommelingen van het draaimoment en de hieruit resulterende trillingen door middel van tegenwerking althans nagenoeg 25 of volledig ondervangen worden, zodat de beoogde gelijkvormigheid van de beweging bereikt wordt. Bij bepaalde toepassingsgevallen met lage toerentallen van de assen en kleine massa van het lichaam 1 kan ook deze aanvullende krachtaccumulator en kunnen deze aanvullende nokkenschijven gemist worden.
30 Blijkens de figuren k r- 8 zijn de assen 21 en 22 als holle assen uitgevoerd, zodat in de langs de as verlopende kanalen Π3 resp. HU en via de flexibele leidingen Ui resp. HU het te behandelen materiaal aan het lichaam 1 toegevoerd en hieruit afgevoerd kan worden. Voorts is het ook mogelijk, de draagarmen 37 en 38 als holle lichamen 35 uit te voeren, waarbij dan via holle scharnieren aan de dardanische ophanginrichtingen het te behandelen materiaal in het lichaam 1 ingeleid 8020056 9 respectievelijk er uit afgevoerd wordt. Voorts kan een aantal lichamen 1 tot batterijen samengevoegd en in serie of parallel ten opzichte van elkaar schakelbaar zijn, teneinde het te behandelen materiaal in trappen ' te behandelen of om bij parallel-werking een grotere prodüktie per 5 tijdseenheid te behalen.
Met behulp van een lichaam 1 van de beschreven soort, dat tijdens de omloopbeweging een tuimelbeweging uitvoert en daarbij het te behandelen materiaal in het lichaam aan drie dimensionaal gerichte, langs- en draaibewegingen onderwerpt, worden fysische of chemi-10 sche processen of vermengingen van verschillende componenten van te behandelen materiaal met in vele gevallen verrassende resultaten uitgevoerd. Zo is b.v. gebleken, dat gassen bevattende, vloeibaar of vast te behandelen materiaal het daarin opgenomen gas tegen alle oppervlakkrach-ten in vrijgeeft, wanneer de holte van het lichaam met de atmosfeer 15 resp. onderdruk-overdrukruimten verbonden wordt. Verder is vastgesteld, dat, omgekeerd, gasvrij of dampvrij te behandelen materiaal gassen of dampen in onverwacht hoge mate opneemt, wanneer het te behandelen materiaal in een dergelijk lichaam behandeld wordt en met de op te nemen media in aanraking komen kan. Het lichaam kan met zijn inwendige holte 20 derhalve als middel ter beïnvloeding van biologische en/of microbiologische gedragingen gebruikt worden, waarbij de groei van bacteriën te beïnvloeden is, enz. Algemeen gesproken is bij toepassing van het lichaam de toename van het gehalte van een te behandelen materiaal aan op te nemen stoffen, zoals desinfecterende middelen, cosmetica, geneesmiddelen 25 enz. evenzo voordelig, als de reductie van het gehalte van stoffen, zoals b.v. voor de gezondheid schadelijke verontreinigingen. Voorts kan het in tuimelende beweging omlopende lichaam op voordeel biedende wijze worden toegepast om de dispersiegraad bij het opnemen van vaste stoffen in gassen, dampen of vloeistoffen merkbaar te verhogen. Verder kan de 30 vermenging van vloeistoffen bereikt worden, die anders niet dan met veel moeite vermengd kunnen worden. Hetzelfde geldt voor het oplossen van vloeistoffen in andere vloeistoffen of vaste stoffen, wanneer onder andere voorwaarden of omstandigheden geen oplossing meer mogelijk is.
Het lichaam met zijn specifieke wijze van de tuimelbeweging doet der-35 halve dienst voor het homogeniseren, emulgeren, egaliseren, voor het inbrengen van kristallen van de koolstof (diamantpoeder en -splinters) 3020058 10 in bindmiddelen van allerlei soort, zoals keramische draagmassa's, voorts van zilverhalogeniden in gelatine, voor de vervaardiging van films met maximale gevoeligheid zoals b.v. rontgenfilms. Belangrijk zijn toepassingen in de farmaceutische industrie voor de vervaardiging van meng-5 seis, in de geneeskunde voor het onderzoek van urine, bloed, enz., in de metallurgie.voor de vervaardiging van sintermetaalpoeders, in de kos-metische industrie voor de vervaardiging van poeders en laksoorten, in de levensmiddelindustrie voor de vervaardiging van poedeimengsels van allerlei soort en op velerlei andere gebieden, waar de toepassing van het 10 op specifieke wijze in beweging gebrachte lichaam het bereiken van werkingen mogelijk maakt, welke tot dusverre niet te realiseren waren.
v Zo is de in het voorgaande beschreven inrichting b.v.
ook in verband met electrolytische werkwijze toe te passen, zij het, dat de electrolyt voor de electrolyse in het lichaam 1 mechanisch voor-15 af behandeld wordt, of dat het lichaam 1 zelf als electrolytische cel gebruikt wordt.
8020056

Claims (16)

1. Werkwijze voor het aandrijven van een stijf lichaam, dat voor het opwekken van een tuimelheveging in cardanische ophanginrichtingen om twee, zich op afstand van elkaar bevindende en volgens verschillende richtingen gerichte assen beweegbaar is en door een aan- 5 drijving en tussen die aandrijving en de cardanische ophanginrichtingen aangebrachte drijfwerkmiddelen kan worden aangedreven, waarbij dat lichaam tijdens die tuimelbeweging een ongelijkvormige omloopbeweging met periodieke schommelingen uitvoert', met het kenmerk, dat ter vereffening van draaimomentschommelingen, welke veroorzaakt worden door ver-10 schillende hoeksnelheden aan de aandrijfzijde en de aandrijvende zijde van het drijfwerkmiddel en door massakrachten, draaimomenten periodiek afwisselend in draaimomentoverbrengingsorganen van de drijfwerkmiddelen geaccumuleerd en .teruggeleid, worden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 drijfwerkkrachten, welke door draaimomentoverschotten veroorzaakt zijn, in elastisch meegevende krachtaccumulatoren ingeleid en de geaccumuleerde krachten gedurende perioden met een tekort aan draaimoment uit die krachtaccumulatoren in het drijfwerk teruggeleid worden.
3. Werkwijze volgens een der conclusies 1.en 2, met het 20 kenmerk, dat gedurende perioden met een draaimoment over schot een tegengesteld gericht draaimoment opgewekt en in het drijfwerk teruggeleid, wordt. k. Werkwijze volgens een der conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat gedurende perioden met een tekort aan draaimoment aanvul-25 lend een in dezelfde richting gericht draaimoment opgewekt en in het drijfwerk teruggeleid wordt.
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1 - U, met het kenmerk, dat uit de dri jfwerkmiddelen periodiek, draaimomenten afgeleid, geaccumuleerd en naar de drijfwerkmiddelen teruggeleid worden.
6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met een lichaam dat voor het opwekken van tuimelbewegingen in cardanische ophanginrichtingen op twee zich op afstand uiteen bevindende en volgens verschillende richtingen gerichte assen beweegbaar is, en met een aandrijving alsmede met dri jfwerkmiddelen tussen de aandrij- 8020056 ving en draaibaar gelegerde assen, waarmee telkens een cardanische ophanginrichting voor het lichaam verbonden is, met het kenmerk, dat de drijf werkmiddelen (21 - 27, 52 - 55) draaimomentoverbrengingsorganen (26, 27) bevatten, waarvan, er een met de aandrijving (2k) en een ander met 5 de, de cardanische ophanginrichting (31, 32, 35 - ^0) dragende as (21, 22. in werkzame verbinding staat, en tussen de draaimomentoverbrengings-organen elastisch meegevende krachtaccumulatoren (.53) voor het periodiek afwisselend accumuleren en vrijgeven van krachten aangebracht zijn. 7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat 10 de draaimomentoverbrengingsorganen coaxiaal ten opzichte van elkaar aangebrachte schijven (26, 27) van een askoppeling bevatten, waarvan de naar elkaar toe gekeerde kopvlakken (261, 262) ringgroefvormige uitsparingen (262, 272) bevatten, welke tezamen een gesloten, ringvormig kanaal vormen, waarin rollichamen (52, 5^) en de krachtaccumulatoren in 15 de vorm van schroefvormige drukveren (53) in omtreksrichting afwisselend op elkaar volgend aangebracht zijn,; en aan elk van de schijven (26, 27) ten minste een tegensteun (55) aangebracht is, welke tot in het ringvormige kanaal reikt en een steun voor de krachtaccumulatoren vormt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 20 in de ringgroefvormige uitsparing (262) van de ene schijf (26) en over . een hoek van 180° versprongen in de ringgroefvormige uitsparing (272) van de andere schijf (27) telkens een vaste tegensteun (55) aangebracht is., waartegen de rollichamen (5^) in de ene en in de tegengestelde draairichting van de ten opzichte van elkaar verdraaibare schijven (26, 27) 25 steun nemen.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zich aan de aandrijfzijde bevindende schijf (26) als draaiende vlieg-wielmassa uit gevoerd is. of is verbonden met een aanvullende, als vlieg-wielmassa uitgevoerde schijf (25). 30 10. 1 Inrichting volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk., dat elk van de cardanische ophanginrichtingen (31 - ^0) aan telkens een as (21) aangebracht is en de drijfwerkmiddelen (26, 27, 51 -55) voor elk. van de, met de cardanische ophanginrichting verbonden assen (21, 22) gelijk, uitgevoerd zijn.
11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de beide, draaimomentoverbrengingsorganen vormende schijven (26, 27) op 8020056 een as (21, 22) aangebracht zijn, -waarmee de zich aan de aandrijvende zijde bevindende schijf (2T) draaivast verbonden is, terwijl zich aan de aandrijfzijde bevindende schijf (26) met een aandrijfwiel (23) b.v. een tandwiel of kettingwiel, draaivast verbonden is en de zich aan de 5 aandrijfzijde bevindende schijf (26) en het aandrijfwiel (23) op de as ten opzichte hiervan verdraaibaar aangebracht zijn.
12. Inrichting volgens conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat de zich aan de aandrijfzijde bevindende schijven (26) van twee, elk een cardanische ophanginrichting dragende assen (21, 22) door slip- 10 "vrij bewegingstransmissie (263) gekoppeld zijn.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de zich aan de aandrijfzijde bevindende schijf (26) op de eerste as (21) aan de omtrek (263) getand is en de, aan de omtrek getande, zich aan de aandrijfzijde bevindende schijf (26) op de tweede as (22) in tegen-15 gestelde draaizin aandrijft.
14. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 13, met het kenmerk, dat aan de einden van de beide in tegengestelde draaizin draaibare assen (21, 22) de beide èardanische ophanginrichtingen elk met onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar verlopende zwenkas- 20 sen (.25, 36 en 39, ^0) bevestigd zijn.
15. Inrichting volgens conclusie 6,. met het kenmerk, dat de assen (21, 22) als holle assen uitgevoerd zijn, welke toe- en afvoerkanalen (^3, *A) voor het te behandelen materiaal bevatten, en het, de tuimel- en omloopheveging uitvoerende lichaam (1) een hol lichaam is, 25 waarvan de inwendige ruimte via flexibele leidingen (Al, k2) met de kanalen (A3, bk) in de holle assen in verbinding staan.
16. Inrichting volgens een der conclusies 6-15, met het kenmerk, dat met ten minste een van de assen (21, .22) een nokkenschijf (ΤΟ) in werkzame verbinding staat, waarvan het omtreksvlak. (.71) gedeel- 30 ten (72, 73) bevat met verschillend grote radiale afstand van de draai-as, waarbij gedeelten met grote en kleinere afstand elkaar in omtreks-richting opvolgen, en het omtreksvlak (71) van de nokkenschijf (70) samenwerkt met een verdere krachtaccumulator (7^), b.v. in de vorm van schroefvormige drukveer, welke krachtaccumulator stationair in het ma-35 chinegestel (25) gesteund .wordt en tegen het omtreksvlak (6l) van de nok-kenachijf een drukkracht uitoefent, welke door. middel van de nokken- 8020056 . * * 1¼ schijf op de as (21, 22) draaimomenten uitoefent.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elk van de heide assen (21, 22) in werkzame verbinding staat met een nokkenschijf (70) en elke nokkenschijf samenwerkt met een krachtaccumu- 5 lator (7¼).
18. Inrichting volgens conclusie 16, met hét kenmerk, dat de krachtaccumulator (7¼) tegen een, om een stationair gelegerde as (76) zwenkbare, hefboom (77) drukt,, welke aan het einde een tegen het omtreksvlak. (71) van de nokkenschijf (70) aan liggend rollichaam (78) 10 draagt.
19. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de drukkracht van de krachtaccumulator (7¼)j b.v. van de schroefvormige drukveer, aan de stationaire ondersteuning (75) verschillend instelbaar is, b.v. door middel van een stelschroef (79). 15 20, Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de nokkenschijf (70) grenzend aan de met de as (21, .22) draaivast verbonden, zich aan de aandrijvende zijde bevindende schijf (27) draaivast op de as (21, 22) aangebracht is of met de genoemde schijf vast verbonden, respectievelijk met die schijf eendelig uitgevoerd is. 8020056
NL8020056A 1979-03-01 1980-02-26 Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam. NL8020056A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH199379 1979-03-01
CH199379 1979-03-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8020056A true NL8020056A (nl) 1981-01-30

Family

ID=4223395

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020056A NL8020056A (nl) 1979-03-01 1980-02-26 Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4341475A (nl)
JP (1) JPS56500026A (nl)
BR (1) BR8007231A (nl)
CA (1) CA1147167A (nl)
CH (1) CH645550A5 (nl)
DE (2) DE3034331D2 (nl)
ES (1) ES8102840A1 (nl)
FR (1) FR2450388A1 (nl)
GB (1) GB2066924B (nl)
IT (1) IT1140719B (nl)
NL (1) NL8020056A (nl)
SE (1) SE424103B (nl)
SU (1) SU1102493A3 (nl)
WO (1) WO1980001830A1 (nl)
ZA (1) ZA801162B (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3434064A1 (de) * 1984-09-17 1986-03-27 Oloid Ag, Basel Vorrichtung zum antrieb eines koerpers, der eine taumelnde und rotierende bewegung ausfuehrt
DE3542285C1 (de) * 1985-11-29 1986-08-21 Oloid Ag, Basel Vorrichtung zum Antrieb eines Koerpers,der eine taumelnde und rotierende Bewegung ausfuehrt
US4891033A (en) * 1988-04-20 1990-01-02 Automatic Spring Coiling Co. Device for coupling coil springs compressed in series in a clutch damper
EP0560280B1 (de) * 1992-03-09 1997-09-24 TEGUT THEO GUTBERLET STIFTUNG & CO. Verfahren zur Verbesserung der Haltbarkeit von Materialien
ATE128638T1 (de) * 1992-07-20 1995-10-15 Bioengineering Ag Vorrichtung zum antrieb eines taumelkörpers.
CA2119471A1 (en) * 1992-07-20 1994-02-03 Pio Meyer Apparatus for driving a wobbling body
JPH06511429A (ja) * 1992-07-24 1994-12-22 バイオエンジニアリング・アクチエンゲゼルシヤフト 揺転体を駆動するための装置
US5360265A (en) * 1992-12-15 1994-11-01 Cruse Donald I Apparatus with inversion linkage mechanism
DE19537806A1 (de) * 1995-10-11 1996-03-28 Dietmar Ferger Verfahren zum energiegünstigen intensiven Gaseintrag, insbesondere von Sauerstoff, in eine Flüssigkeit, insbesondere Wasser, durch die Bewegung eines geeigneten Körpers an der Flüssigkeitsoberfläche
DE29517258U1 (de) * 1995-10-31 1995-12-21 Cooper Industries, Inc., Houston, Tex. Werkzeug
DE19858188A1 (de) * 1998-12-17 2000-07-06 Centeon Pharma Gmbh Verfahren zum Auflösen von Albuminflocken in einer Flüssigkeit sowie Einrichtung zur Durchführung des Verfahrens
ATE208014T1 (de) * 1998-12-24 2001-11-15 Oloid Ag Antrieb für inversionskinematische vorrichtung
DE50304696D1 (de) * 2003-04-10 2006-09-28 Oloid Ag Vorrichtung zur erzeugung von pulsierenden bewegungen
DE102004018247B3 (de) * 2004-04-15 2005-09-15 Conradt, Oliver, Dr. Vorrichtung zur Bewegungsumwandlung, An- und Abtrieb von sechsgliedrigen Gelenkringen
DE102005006621B3 (de) * 2005-02-13 2006-10-26 Conradt, Oliver, Dr. Vorrichtung zur Bewegungsumwandlung, An- und Abtrieb von Gelenkgliedern und Gelenkketten
JP5916407B2 (ja) * 2012-02-03 2016-05-11 ミツヤテック株式会社 撹拌装置
WO2013131785A1 (en) * 2012-03-05 2013-09-12 Boehringer Ingelheim International Gmbh Method for the evaluation of the colloidal stability of liquid biopolymer solutions
EP2998015B1 (en) * 2013-05-16 2022-01-19 Mituyatec Inc. Stirring device
CN105903391A (zh) * 2016-05-24 2016-08-31 范志杰 一种搅拌机
CN105797636B (zh) * 2016-05-24 2018-08-21 巢湖学院 一种三自由度振动搅拌装置

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH54730A (fr) * 1910-11-16 1912-06-17 Underfeed Stoker Company Limit Dispositif-transformateur de mouvement
FR537569A (fr) * 1921-04-22 1922-05-26 Mécanisme de transmission de force motrice à vitesse variable
FR715625A (fr) * 1931-04-18 1931-12-07 Appareil de transmission élastique
US2302804A (en) * 1939-02-05 1942-11-24 Schatz Paul Mechanism producing wavering and rotating movements of receptacles
CH366710A (de) * 1958-02-06 1963-01-15 Schatz Paul Auf dem Prinzip der umstülpbaren Kette beruhende Vorrichtung zur Erzeugung einer taumelnden und rotierenden Körperbewegung
DE1207750B (de) * 1962-07-13 1965-12-23 Bachofen Willy A Auf dem Prinzip der umstuelpbaren Kette beruhende Vorrichtung zur Erzeugung einer taumelnden und rotierenden Koerperbewegung
NL300768A (nl) * 1962-11-02
US3487706A (en) * 1968-01-24 1970-01-06 Amsted Ind Inc Torque release sprocket
CH555490A (de) * 1972-04-19 1974-10-31 Schatz Paul Vorrichtung zur erzeugung einer taumelnden bewegung.
US3952545A (en) * 1974-07-03 1976-04-27 Caterpillar Tractor Co. Fluid damped resilient drive for a governor
CH586066A5 (en) * 1974-12-19 1977-03-31 Schatz Paul Continuous shaking and mixing machine - has container supported without rotation between pivotable, rotating linkages in two perpendicular planes

Also Published As

Publication number Publication date
JPS56500026A (nl) 1981-01-08
CH645550A5 (de) 1984-10-15
IT8020245A0 (it) 1980-02-29
IT1140719B (it) 1986-10-01
GB2066924B (en) 1982-12-15
SE8007609L (sv) 1980-10-29
SU1102493A3 (ru) 1984-07-07
GB2066924A (en) 1981-07-15
BR8007231A (pt) 1980-12-30
DE3034331C1 (de) 1984-08-09
FR2450388B1 (nl) 1984-09-14
WO1980001830A1 (en) 1980-09-04
DE3034331D2 (en) 1982-02-11
CA1147167A (en) 1983-05-31
ES489108A0 (es) 1981-02-16
ES8102840A1 (es) 1981-02-16
SE424103B (sv) 1982-06-28
ZA801162B (en) 1981-09-30
FR2450388A1 (fr) 1980-09-26
US4341475A (en) 1982-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8020056A (nl) Werkwijze en inrichting voor het aandrijven van een stijf lichaam voor het teweegbrengen van een tuimelbeweging bij het omlopen van het lichaam.
US5167163A (en) Energy transfer device
CN1166350C (zh) 按摩器
US5346303A (en) Shaker/incubator
CN107754698A (zh) 一种医用恒温气浴震荡装置
US7632240B2 (en) Training/fitness device having an operating and functional unit
Johannsen et al. Supervised endurance exercise training compared to home training after first lumbar diskectomy: a clinical trial.
US4047704A (en) Shaking machine comprising at least supports for the treated matter
JPH09504984A (ja) 固体、液体或いは気体状態の物質の物理化学的処理装置及び反応器における改良
CN211905324U (zh) 一种食品科学与工程专业用食品检测装置
RU2224584C1 (ru) Смеситель
JP2003265567A (ja) マッサージ器
CN218106340U (zh) 一种机械式颈部按摩器
SU1333547A1 (ru) Устройство дл центробежной планетарной обработки деталей
EP0216758A1 (en) Exercise machine
PL41159B1 (nl)
Sridhar Some exact analytic models of time dependent collisionless stellar systems.
Ito BETHESDA, MARYLAND
SU1694217A1 (ru) Барабанна мельница
DE4312288C2 (de) Vorrichtung zur orthopädischen Heilbehandlung des menschlichen Körpers mit dreidimensionalen Schwingungen
AT213944B (de) Vibrierende Bodenwalze
SU988428A1 (ru) Устройство дл гибки изделий из пруткового материала
RU2049642C1 (ru) Устройство для ориентации зубчатого колеса
DE3922169A1 (de) Rotationsvibrator
RU1821376C (ru) Рабочий орган заглаживающего устройства

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed