NL8007029A - Naamplaatsysteem. - Google Patents

Description

- 1 - & V * -Λ ^Λ»

Naamplaatsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een naamplaatsysteem, dat in de vorm van kleine naamplaten kan worden gebruikt of als grote directieschilden.

Een op het ogenblik bekend systeemtype in deze richting 5 bestaat uit een basisplaat, die aan zijn bovenvlak êën of meer paren geleidingsrails heeft, waarop een de aanduidingen ‘ dragende dekplaat kan worden geschoven. Een dergelijk systeem is bijv. beschreven in het Zwitserse octrooischrift 548.080, waarbij een paar grendelstaven een ieder tegenovergesteld 10 gelegen uiteinde tussen de basisplaat en de dekplaat kan worden geschoven teneinde deze platen aan elkaar te bevestigen. Een dergelijk systeem zorgt echter niet voor een nauwe onderling vergrendelende ingrijping tussen de bestanddelen, waaruit de naamplaat bestaat.

15 Een ander probleem, dat met de huidige naamplaatsystemen . gepaard gaat, is, dat de basisplaten en dekplaten, zowel als de grendelstaven van standaardgrootte zijn of vervaardigd worden en overeenkomstig de wensen van de gebruiker op maat afgesneden worden. Aldus leidt het gebrek aan flexibiliteit 20 in grootte van de dek- en basisplaten in gevallen, waar het tonende volume van grote omvang is, tot buitengewone hoge kosten.

De uitvinding beoogt een naamplaatsysteem te verschaffen, waarin een nauw vergrendelende opbouw tussen de verschillende 25 componenten van een systeem wordt bereikt. Dit wordt tot stand gebracht door aan het systeem een elastisch houdele-ment toe te voegen, dat zich verzet tegen iedere neiging van de grendelstaaf uit de basisplaat verwijderd te raken . De uitvinding beoogt verder een modulaire basiseenheid te ver-30 schaffen, waaruit een aantal basisplaten van verschillende grootte gevormd kunnen worden teneinde hetzij als afzonderlijke naamplaten of als grote directieborden gebruikt te kunnen worden. Dit wordt verkregen door een modulaire basisplaat te creëren, waarop een aantal paren geleidingsrails 35 zodanig op het bovenvlak van de basisplaat zijn aangebracht, zodat basisplaten van verschillende grootten kunnen worden afgescheiden teneinde afzonderlijke naamplaten te vormen.

De uitvinding heeft derhalve betrekking op een naamplaat, 8007070 - 2 - die in zijn breedste aspect omvat: de basisplaat met een plat oppervlak, welke basisplaat op dit oppervlak tenminste één paar geleidingsrails toont en een paar nokken, die dichtbij elk tegenovergesteld einde van het oppervlak zijn gelegen, 5 een dekplaat, op afstand in ingrijping met deze basisplaat, waarbij de dekplaat op ëën van zijn beide vlakken twee zich in de langsrichting daarvan uitstrekkende evenwijdige flenzen heeft, die schuifbaar en omgrijpend met de geleidingsrails van de basisplaat in ingrijping kunnen worden gebracht, een 10 paar grendelstaven, die aan de tegenovergestelde einden van de basisplaat gemonteerd zijn en ieder een gedeelte hebben, dat tussen de dekplaat en de basisplaat kan worden geschoven teneinde deze einden af te sluiten, welk gedeelte inkepingen omvat, die met de nokken in ingrijping kunnen komen en elas-15 tische houdorganen, die aan de tegenovergestelde einden van de basisplaat gemonteerd zijn en bestaan uit een element, dat tussen de geleidingsrails aan de basisplaat is.bevestigd, welk element een flexibele arm heeft, die zich longitudinaal in de richting van de grendelstaaf uitstrekt en 20 met de grendelstaaf in aanraking is, wanneer de nok in in-grijpingsverband in de inkeping is opgenomen, waarbij de arm druk uitoefent op het gedeelte van de grendelstaaf teneinde de inkeping in nauwe ingrijping met de nokken te houden en waarbij deze druk kan worden overwonnen teneinde de grendel-25 staaf met de hand van de basisplaat vrij te maken.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een mechanische grendelinrichting in de vorm van een kleine metalen schijf tussen de dekplaat en de basisplaat ingebracht waardoor het met de hand vrijmaken van de inkeping van de 3Q nokken verhinderd wordt. Volgens de uitvinding kan deze metalen schijf verder in de vergrendelende en ontgrendelende stand worden bewogen door middel van een magneet, die over een dekplaat wordt bewogen.

De uitvinding heeft tevèns betrekking op een modulaire 35 basisplaat ten behoeve van het maken van naamplaten als hierboven beschreven, die in zijn breedste aspect een plat lichaam onvat, dat van scheidbaar materiaal is gevormd en op een vlak rijen dekplaten opnemende secties toont die zich in de langsrichting van het lichaam uitstrekken, waar-40 bij iedere rij gevormd is mit een aantal paren geleidings- 8007029 **· - ·* - 3 - rails en nokken, die aan de tegenovergestelde einden van de geleidingsrails zijn gelegen, terwijl de geleidingsrails en de nokken één geheel met het lifchaam uitmaken, waarbij de geleidingsrails en de nokken van iedere rij in één lijn zijn 5 gelegen en een dwarsdoorsnede hebben, die zodanig is gekozen, dat zij .aanduidingen dragende dekplaten daarop verschuifbaar en omgrijpend kunnen opnemen en de geleidingsrails van elk paar dezelfde of nagenoeg dezelfde lengte heeft, terwijl de nokken bij de tegenovergestelde einden van de geleidingsrails 10 vertikaal in êên lijn met elkaar liggen, zodanig, dat een aantal basisplaten wordt gevormd, die voor het vormen van de afzonderlijke naamplaten van elkaar gescheiden kunnen worden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige 15 uitvoeringsvormen van het naamplaatsysteem volgens de uitvinding zijn weergegeven. Hierin toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een modulaire basisplaat die volgens de uitvinding is uitgevoerd, fig. 2 een zijaanzicht daarvan, 20 fig. 3 een naamplaat waarvan de onderdelen uit elkaar zijn gehaald en die een basisplaat heeft, gevormd uit de modulaire basisplaat volgens fig. 1, fig. 4 een aanzicht van een andere naamplaat met gedeeltelijk weggebroken dekgedeelte, dat twee basisplaten toont, 25 die onderling zijn verbonden door een koppelelement, waarbij een grendelstaaf is weergegeven, voordat hij met de basisplaat in ingrijping wordt gebracht, fig. 5 een aanzicht van een ^inde van 3e in fig* 4 weergegeven basisplaat, dat laat zien, de grendelstaaf met de 30 basisplaat in ingrijping wordt gebracht, fig. 6 een aanzicht gelijk aan fig. 5, dat de grendelstaaf in ingrijping toont met de basisplaat en dat de verplaatsing van een kleine grendelschijf laat zien teneinde de grendelstaaf aan de basisplaat te bevestigen, fig. 7 een aanzicht, dat de verbinding van vier afzonderlijke basisplaten toont, fig. 8 een zijaanzicht van een koppelelement bijv. als weergegeven in fig. 7, fig. 9 een onderaanzicht van een volgens de uitvinding 4Ö uitgevoerde dekplaat, O Λ Λ 7 Λ o λ - 4 - fig. 10 een onderaanzicht in perspectief van een element, waaruit een aantal dekplaten volgens de uitvinding kunnen worden gemaakt en fig. 11 een variant van een dekplaat volgens de uitvin- 5 ding. . .

3 gemaakte

In de figuren 1 en 2 is een volgens de uitvinding modulaire basisplaat 10 weergegeven, die een plat rechthoekig lichaam 12 omvat, waarvan het bovenvlak rijen geleidingsrails 14 en nokken 16 toont. Het lichaam 12 is gevormd Van een 10 kunststofmateriaal, dat gemakkelijk schëidbaar is, zodat het gesneden kan worden teneinde een afzonderlijke basisplaat als hierboven beschreven te vormen. Een kunststofmateriaal, dat passend gebleken is voor de modulaire basisplaat volgens de uitvinding is een kunststof onder de handelsnaam 15 ABS. De lengte en de breedte van het 'dn fig. 3 weergegeven gedeelte van de basisplaat zijn verkregen door de basisplaat 10 in fig. 1 langs de stippellijnen A,B en C door te snijden.

Ofschoon dit niet is weergegeven, zoude.n deze snijlijnen (aangeduid kum^j^rqen, op het bovenoppervlak van de basisplaat^ teneinde de snij-2Q plaats van de basisplaten te vergemakkelijken.

De nokken en de geleidingsrails hebben alle dezelfde dwarsdoorsnede, waarbij de geleidingsrails van elk gedeelte evenwijdig aan elkaar zijn en dezelfde lengte hebben. Tegelijk liggen de nokken 16 vertikaal in êên lijn met elkaar.

25 Fig. 3 toont de wijze, waarop een naamplaat wordt ge vormd . Zoals hierboven reeds is vermeld, werd deze naamplaat gevormd door een gedeelte van de modulaire basisplaat 10 af te snijden. Deze naamplaat heeft een basisplaat of lichaam 12 van rechthoekige vorm en omvat twee paren gelei-30 dingsrails 14 en drie stellen van telkens twee nokken 16. De naamplaatsamenstelling heeft verder een dekdeel 18, dat op zijn binnenvlak langs de randen daarvan naar binnen gekeerde flenzen 20 en 22 draagt met een dwarsdoorsnede, die correspondeert met de dwarsdoorsnede van de geleidingsrails en van 35 de nokken. De flenzen 20 en 22 eindigen kort voot'. tegenovergestelde randen 24 en 26 van het dekdeel, zodat wanneer het dekdeel over de basisplaat in ingrijping met de geleidingsrails en nokken wordt geschoven, bij iedere rand 24 resp. 26 een verdieping 25 resp. 27 is ontstaan. Aan de 40 tegenovergestelde uiteindenvan de naamplaat omvatten een paar 8007029 - 5 - grendelstaven 28 ieder een in hoofdzaak rechthoekig lijf 30, dat tussen de dekplaat en de basisplaat schuifbaar is teneinde de onderbreking, gevormd door de verdiepingen 25,27 en de einden van de basisplaat en van de dekplaat af te sluiten.

5 Het lijf 30 heeft verder een poot gedeelte 34 met een inkeping 36, die een grootte heeft, die correspondeert of nagenoeg correspondeert met de grootte van een nok 16, zodat deze laatste nauwsluitend daarin kan worden opgenomen. Het lijf 30 strekt zich centraal vanaf een zijde van het platte ver-10 tikale rechthoekige eindoppervlak 38 van de grendelstaaf 28 uit, waarbij dit eindoppervlak het einde van het dekdeel en de basisplaat volkomen afdekt, wanneer het daarover wordt gemonteerd. Men kan zeggen, dat de grendelstaaf symmetrisch is, doordat het lijf 30 van rechts of van links van de naam-15 plaat kan worden ingeschoven, zoals uit fig. 3 blijkt.·

De basisplaat is voorzien van een reeks gaten 40 die tussen de geleidingsrails zijn gelegen. Deze gaten nemen in nauwe insnap-ingrijping uitsteeksels 42 op (zie fig. 4) die uit één stuk op het ondervlak van een houdelement 44 zijn 20 aangebracht. Dit element is gevormd van een elastisch kunst-stofmateriaal, bijv. van een materiaal dat onder de handelsnaam nylon bekend staat. Het element omvat een één geheel daarmee uitmakend armgedeelte 48, dat ten gevolge van zijn afmeting en het materiaal van het element, flexibel is en 25 zich longitudinaal in de richting van de grendelstaaf 28 uitstrekt.

De samenvoeging van basisplaat, grendelstaaf en houdelement zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 4,5 en 6 waarin een basisplaat is weergegeven, 30 die uit twee rijen paren geleidingsrails en nokken bestaat.

Het been gedeelte 34 van de grendelstaaf heeft een oploopor-gaan 46, dat in aanraking kan komen met het einde van het flexibele armuitsteeksel 48 van het vasthoudelement 44.

Zoals uit fig. 5 blijkt zal, wanneer het gedeelte 34 met 35 zijn einde tussen het dekdeel en de basisplaat wordt Verschoven, het oplooporgaan 46 het armgedeelte 48 naar boven doen buigen, waardoor het ondergedeelte van het beengedeelte 34 tussen het einde van de onderste geleidingsrail en de aangrenzende nok naar beneden wordt gedrukt teneinde de inke-40 ping 36 op de nok 16 in ingrijping te brengen. Het houdele- 8007029 - 6 - ment 44 heeft twee beenuitsteeksels 50 en 52, die tegen de evenwijdige rails 14 dragen en het element 44 tussen de ge-leidingsrails centreren. Zoals in fig. 6 kan worden gezien, zit in de ingrijpstand het einde van het armgedeelte 48 in 5 een schoudergedeelte 54 van het beengedeelte 34 teneinde de grendelstaaf 28 stevig aan de basisplaat 12 te vergrendelen.

De grendelstaaf is gemaakt van een kunststofmateriaal, gelijk aan dat van de basisplaat, waarbij het dekdeel echter van metaal is gemaakt, bijv. van geanodiseerd aluminium of 10 kunststof, dat gegraveerd, geëtst of geverfd kan worden dan wel een zeefdrukbehandeling kan ondergaan. De dekplaat heeft bij voorkeur een geborsteld oppervlak met een schone geanodi-seerde aiwerking . Teneinde de samenstellende bestanddelen van de naamplaat te vergrendelen, wordt een kleine metalen 15 schijf 60 op het naamgedeelte 48 geplaatst (zie fig. 6).

De breedte van het beengedeelte 34 tussen twee vertikaal geplaatste nokken 16 is iets kleiner dan de afstand, die de twee nokken scheidt, zodat, waneer de inkeping 36 van het armgedeelte 34 eenmaal met de onderste van twee nokken 16 in 20 ingrijping is, er een ruimte overblijft tussen zijn bovenrand en de bovenste nok 16. Met de schijf 60 zittend op de arm 48, wordt het dekdeel over de basisplaat geschoven en met de basisplaat en de twee grendelstaven, gemonteerd aan tegenovergestelde einden van de basisplaat in ingrijping gebracht.

25 Dan wordt een magneet in register met de schijf 60 boven de dekplaat geplaatst. Een bewegen van de magneet naar rechts in fig. 6 zal de schijf 60 in de stand 60' doen bewegen.

In deze stand kan de grendelstaaf niet verwijderd worden, zodat bescherming tegen vandalisme wordt bereikt.

30 Het armgedeelte 48 heeft een paar tegengesteld gelegen verdikkingen of verbredingen 62 en 64. De verbreding 62 verhindert, dat de metalen schijf ten opzichte van hetohoudele-ment 44 naar binnen beweegt teneinde vastlopen te verhinderen, terwijl de verbreding 64 dezelfde functie uitoefent, wanneer 35 dit element 44 aan de tegenovergestelde zijde van de basis (d.w.z. aan de linkerzijdeX met de basisplaat in ingrijping wordt gebracht.

In de figuren 4,7 en 8 is een koppelement 65 weergegeven, dat dient om de aangrenzende basisplaten met elkaar te ver-40 binden. In fig. 4 verbindt een koppelelement 65 twee op ge- 8007029 - 7 - lijke wijze geconstrueerde basisplaten 12 en 12' in de langsrichting, terwijl in fig. 7 het koppelelement 65 vier basisplaten 12,l2b,l2c, 12d onderling verbindt, die een gelijke of van elkaar verschillende vorm kunnen hebben. In fig. 4 5 heeft het koppelelement 65 een eerste paar beenuitsteeksels 66 en 68, die tussen twee boven elkaar geplaatste paren ge-leidingsrails 14 van de basisplaat 12 grijpen, en een tweede paar beenuitsteeksels 70 en 72, die tussen twee boven elkaar geplaatste paren geleidingsrails 14' van de basisplaat 12' 10 grijpen. Deze beenuitsteeksels maken één geheel uit met een verbindingsgedeelte 73, dat een opening 75 heeft voor het opnemen van het paar nokken 16'. Het zal de deskundige duidelijk zijn, dat het koppelelement 65 in fig. 4 vervangen zou kunnen worden door twee afzonderlijke in de langsrichting uit-15 strekkende elementen, die in het ene geval uitsteeksels 68 en 72 zouden kunnen omvatten en in het andere geval uitsteeksels 66 en 70, teneinde de basisplaten 12 en 12' met elkaar te verbinden. Het verbindingsgedeelte 73 vormt slechts een extra versteviging in het koppelelement. Anderzijds is 20 het gedeelte 73 vereist in het geval van de verbinding volgens fig. 7, waar de uitsteeksels 66,68,70 en 72 resp. in ingrijping zijn met de basisplaten 12b,12a,l2c en I2d.

Zowel in fig. 4 als in fig-. 7 wordt de ingrijping van de kop-peluitsteeksels met hun respectievelijke basisplaat voltooid 25 door middel van uitsteeksels 74,76,78 en 80, die in éên geheel met het ondervlak van de beenuitsteeksels zijn aangebracht en zodanig gevormd zijn, dat zij met een insnap-in-grijping in de gaten 40 kunnen worden opgenomen, die in de basisplaat aanwezig zijn. Ook zijn voor het verbeteren van 30 de stabiliteit van de koppeluitsteeksels in hun respectievelijke plaatsen in de langsrichting op een afstand van elkaar gelegen verbredingen 82 langs de randen van de beenuitsteeksels aangebracht, die tegen de geleidingsrails en de nokken dragen.

35 In de gevallen, waar geen koppe le lemen ten·' 65 noch elasti sche houdelementen 44 nodig zijn, kunnen de gaten 40 als be-vestigingsdelen dienen teneinde een afzonderlijke naamplaat of een samenstel van naamplaten aan een rugplaat of dergelijk deel te bevestigen.

40 De koppelelementen zijn van een kuntstofmateriaal ge- Q Λ Λ 7 Λ o λ - 8 - maakt, dat gelijksoortig is met-dat van de grendelstaven 28 en van de basisplaat 10. Deze elementen zijn bij voorkeur door spuitgieten vervaardigd teneinde een nauwkeurige afstandsbepaling en maatafmeting te verschaffen teneinde daar-5 door een precisie-systeem te bewerkstelligen, vergeleken bij de tot dusver bekende systemen.

De dekplaten 18 kunnen uit geëxtrudeerde profielen gemaakt worden. Een materiaal verbeterend procédé is noodzakelijk teneinde de verdiepingen 25 en 27 te creëren, die de 10 grendelstaven in ontvangst moeten nemen. Aanzienlijke kosten kunnen worden bespaard, indien het modulaire systeem, zoals gebruikt voor de basisplaten, ook voor de dekplaten wordt toegepast en deze platen eveneens door spuitgieten worden vervaardigd. De fig. 9 en 10 tonen dekplaten 18 en 19 voor 15 ingraveren of zeefdrukbehandeling, die reeds verdiepingen 25 en 27 voor het opnemen van de grendelstaaf 28 hebben. Gecombineerde verdiepingen 32 worden in de verdiepingen 25 of 27 getransformeerd, wanneer de modulaire eenheid langs gelei-dingslijnen 32a wordt gescheiden.

20 Teneinde het nut van het systeem nog verder uit té brei den kunnen modulaire eenheden met vooraf gevormde letters als weergegeven in fig. 11, in één vlak met het oppervlak (84)., verzonken (86) of verhoogd (relief) (88) worden vervaar- anet/ digd. Gecombineerd ((modulaire vuleenheden 89 en modulaire 25 afwerkings- of beëindigingseenheden 90 en 92 die blank zijn en in verschillende lengten en kleuren worden vervaardigd, wordt een andere modellijn aan het systeem toegevoegd. De modulen 83 worden in contrasterende kleuren van letters voorzien door middel van een speciaal procédé en kunnen niet 30 veranderd worden. De eenheden 86 en 88 kunnen echter gekleurd of later herkleurd worden door het opvullen of rollen van de eenheid 86 en door rollen alleen van de eenheid 88 in iedere gewenste kleur.

- C o n c 1 u s i e s - 8007029

Claims (12)

1. Naamplaat, bestaande uit eenjfbasisplaat, een dek plaat en een paar grendelstaven, met het kenmerk, dat de basisplaat een plat oppervlak heeft en op dit oppervlak tenminste één paar geleidingsrails toont, benevens een 5 paar nokken, die bij elk tegenovergesteld einde van dit oppervlak zijn gelegen, waarbij de dekplaat in op afstand bedekkende ingrijping met de basisplaat is en op een vlak daarvan twee zich in de langsrichting uitstrekkende evenwijdige flenzen heeft die schuifbaar en omgrijpend met de geleidings-10 rails van de basisplaat in ingrijping kunnen worden gebracht·,> en waarbij een paar grendelstaven aan beide tegenovergestelde ieder einden van de basisplaat is gemonteerd die nen gedeelte hebben , dat tussen het dekstuk en de basisplaat kan worden ingeschoven teneinde deze uiteinden af te sluiten, welk gedeelte in-15 kepingen heeft, die met de nokken aan deze einden in ingrijping kunnen worden gebracht, en dat elastische houdorganen aan de tegenovergestelde einden van de basisplaat zijn aangebracht, welke elastische houdorganen uit een element bestaan, dat tussen de geleidingsrails aan de basisplaat wordt 2Q bevestigd, welk deel een flexibele arm heeft, die zich longitudinaal in de richting van de grendelstaaf uitstrekt en met dit gedeelte van de grendelstaaf in aanraking is , wanneer de nok ingrijpend in de inkeping is opgenomen, terwijl de arm zodanige druk op dit gedeelte van de grendelstaaf uit-25 oefent, dat de inkepingen met de nokken in ingrijping worden gehouden, maar de druk kan worden overwonnen om de grendelstaaf met de hand van de basisplaat vrij te maken.

2. Naamplaat volgens conclusie 1, m e t het 30. e n m e r k, dat het gedeelte van de grendelstaaf een op-loopstuk heeft voor geleidende verplaatsing van het einde van de arm van het element tijdens de ingrijping en de vrijmaking van de grendelstaaf met en van de basisplaat.

3. Naamplaat volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat in de basisplaat gaten aanwezig zijn tussen de flenzen aan de tegenovergestelde einden, waarbij het element een uitsteeksel heeft, dat in nauwe ingrijping in βη n 7 n o o - 10 - deze gaten kan worden gemonteerd.

4. Naamplaat volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het gedeelte van de grendelstaaf een breedte heeft, die kleiner is dan de afstand, die twee ver- 5 tikaal geplaatste nokken aan dit einde scheidt, waardoor een open ruimte wordt gevormd tussen dit gedeelte en één van de nokken, wanneer de andere nok in de inkeping in ingrij-ping is waarbij de naamplaat verder een grendelschijf omvat die in deze ruimte kan worden opgenomen en geschoven 10 teneinde een vergrendelende ingrijping van de grendelstaaf met de basisplaat te vormen.

5. Naamplaat volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de schijf van metaal is en door middel 15 van een magneet in en uit deze ruimte verplaatsbaar is, wanneer het dekdeel zich over de basisplaat uitstrekt.

6. Naamplaat volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat een verbreding zodanig op de arm is 20 aangebracht, dat een excessieve binnenwaartse beweging van de schijf ten opzichte van de grendelstaaf wordt voorkomen.

7. Naamplaat volgens conclusie 1, gekenmerkt door koppelelementen, die aan de basisplaat worden beves- 25 tigd teneinde twee of meer van deze basisplaten met elkaar te verbinden, waarbij de koppelelementen plat zijn en zich tussen de dekplaat en de basisplaat uitstrekken en de koppelementen zodanig gevormd zijn, dat zij tussen de geleidingsrails kunnen worden opgenomen. 30

8. Naamplaat volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de koppelelementen langs hun randen in de langsrichting op een afstand van elkaar liggende verbredingen hebben, die met aangrenzende rails en nokken op • 55 de basisplaten in aanraking kunnen komen.

9. Naamplaat volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de basisplaat gaten heeft, die tussen de geleidingsrails zijn gelegen, waarbij op de koppelplaten 8007029 - 11 - uitsteeksels zijn aangebracht, die voor een nauwe ingrijping met de basisplaten in deze gaten passen.

10. Modulaire basisplaat ten behoeve van het maken van naamplaten volgens êên der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de modulaire basisplaat een plat, van scheidbaar materiaal gevormd lichaam heeft, dat op êên vlak daarvan rijen het dekdeel opnemende secties toont, die zich in de langsrichting van het lichaam uitstrekken, waarbij iedere rij gevormd is uit een aantal· paren geleidingsrails 10 en nokken, gelegen aan de tegenovergestelde einden van de geleidingsrails, en waarbij de geleidingsrails en de nokken êên geheel met het lichaam uitmaken, terwijl de geleidingsrails en de nokken van een rij in êên lijn zijn gelegen en een dwarsdoorsnede hebben, die zodanig is gevormd, dat daar-15 op aanduidingen dragende dekdelen verschuifbaar en omgrijpend kunnen worden opgenomen, terwijl de geleidingsrails van elk paar een gelijke of nagenoeg gelijke lengte hebben en de nokken bij de tegenovergestelde einden van de geleidingsrails ten opzichte van elkaar vertikaal in één lijn liggen 20 teneinde een aantal basisplaten te vormen, die van elkaar kunnen worden gescheiden teneinde de afzonderlijke naamplaten te vormen.

11. Modulaire basisplaat volgens conclusie 10, me t 25 het kenmerk, dat in dit lichaam gaten tussen de geleidingsrails zijn aangebracht, zodanig, dat in deze gaten met de naamplaten verbonden grendelorganen in ingrijping kunnen worden gebracht.

12. Modulaire basisplaat volgens conclusie 10, m e t het kenmerk, dat het lichaam plat en rechthoekig is en uit kunststofmateriaal is gevormd. 8007029