NL8006108A

NL8006108A - Transportstelsel voor staafvormige voorwerpen, in het bijzonder sigaretten.

Info

Publication number: NL8006108A
Application number: NL8006108A
Authority: NL
Original assignee: Gd Spa
Priority date: 1979-11-14
Filing date: 1980-11-07
Publication date: 1981-06-16
Also published as: JPS56140881A; AR222584A1; IT7903542A0; CH643512A5; DD154274A5; FR2470741A1; FR2470741B1; DE3041343C2; ATA545580A; DE3041343A1; PL125161B1; AT370289B; US4380286A; ES8201410A1; PL227813A1; GB2064458A; ZA806734B; SE8007979L; ES496823A0; IN154934B

Description

& ·£· N.O. 29.591 1 - ·

Transportstelsel voor staafvormige voorwerpen, in het bijzonder sigaretten.

De uitvinding heeft betrekking op een transportstelsel voor staafvormige voorwerpen, in het bijzonder sigaretten.

In de volgende beschrijving zal slechts worden verwezen naar massatransportstelsels voor sigaretten, maar dit doet op geen en-5 kele wijze afbreuk aan de algemene toepasbaarheid daarvan.

Bij bekende massatransportstelsels voor sigaretten is een van de problemen dat dikwijls rijst, het heffen van sigaretten langs een stijgend transportkanaal ten einde deze van een lager naar een hoger niveau te brengen. Bij bekende transportstelseis 10 wordt dit probleem gewoonlijk opgelost door het verbinden van het benedeneinde van het stijgende kanaal met een toevoerkanaal door middel van een bocht, waarbij langs het stijgende kanaal en de bocht een aantal transportbanden wordt toegepast, die uitsteeksels bevatten die zijn aangebracht om het heffen van de sigaretten te ver-15 ^emakkelijken.

De genoemde bekende methode heeft nadelen, doordat de uitsteeksels de daarmee in kontakt gebrachte sigaretten gemakkelijk kunnen beschadigen, alsmede doordat de sigaretten de neiging vertonen op elkaar te rollen en tabakverliezen in de verbindingspunten 20 van de diverse transportbanden, in het bijzonder in de verbindingspunten die zich bevinden aan de buitenzijde van de verbindings-bocht, waar de druk die door de sigaretten op de banden wordt uitgeoefend, gewoonlijk groter is.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een transport-25 stelsel waarbij de hierboven genoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een transportstelsel voor staafvormige voorwerpen, in het bijzonder sigaretten, bestaande uit ten minste één ingang, een uitgang, een kanaal die de ingang met de uitgang verbindt, en toevoermiddelen aange-30 bracht langs het kanaal, teneinde de voorwerpen daarlangs te bewegen van de ingang af naar de uitgang, welk kanaal een hoofdzakelijk vertikaal deel omvat, dat aan de bovenzijde met de uitgang is verbonden, met het kenmerk, dat het kanaal eveneens een hoofdzakelijk· U-vormig gebogen deel omvat, waarvan het concave gedeelte 35 naar boven is gericht en waarvan het eerste einde met de genoemde ingang is verbonden, terwijl het tweede einde met het benedeneinde van het vertikale deel is verbonden, en dat de toevoermiddelen be- R f) n s 1 n o 2 staan uit een eerste transportband die een buitenste gebogen wand van het gebogen deel en een eerste wand van het vertikale deel definieert-, een tweede transportband die met dezelfde snelheid als de eerste transportband beweegbaar is en ten minste ten dele een 5 tweede naar de eerste wand toegekeerde wand van het vertikale deel definieert, en een roteerbare trommel die een ondersteuning voor de eerste transportband langs het gebogen deel vormt en die door de eerste transportband kan worden geroteerd, welke trommel een binnenste gebogen wand van het gebogen deel vormt, die is toege-10 keerd naar en evenwijdig verloopt aan de buitenste gebogen wand, en - met de tweede wand is verbonden.

Yolgens een bijzonder kenmerk van het hierboven genoemde trans-portstelsel is het eerste einde van het gebogen deel bij voorkeur nagenoeg op een horizontale diameter van de trommel aangebracht.

15 De uitvinding zal hierna aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. In de tekening tonen:

Fig. 1 een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een deel van een massatransportstelsel voor sigaretten volgens de uitvinding, waarbij delen in doorsnede zijn en delen ten behoeve van 20 de duidelijkheid zijn weggenomen.

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1.

Fig. 3 een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een deel van een massatransportstelsel voor sigaretten volgens de uitvinding, waarbij delen in doorsnede zijn en delen ten behoeve van 25 de duidelijkheid zijn verwijderd.

Fig. 4 sen doorsnede volgens de lijn IY-IY van fig. 3; en

Fig. 5 op vergrote schaal een zijaanzicht van een detail van fig. 3.

Fig. 1 toont een massatransportstelsel voor sigaretten dat 30 als geheel met het verwijzingsnummer 1 is aangeduid en dat tussen twee sigaretten vervaardigende machines (niet getoond) die aan één einde parallel werken, en een verpakkingsmachine (niet getoond) aan het andere einde is geplaatst.

Het transportstelsel 1 omvat een eerste en een tweede invoer-35 kanaal 2 en 3 die op verschillende niveaus boven elkaar zijn aangebracht en elk met een bijbehorende fabricagemachine (niet getoond) zijn verbonden, en een uitvoerkanaal 4 dat met de verpakkingsmachine (niet getoond) is verbonden en in lijn ligt met het in-voerkanaal 3· 40 De verbinding tussen het invoerkanaal 2 en het uitvoerkanaal 4 8006108 £ -> 5 wordt gevormd door een hoofdzakelijk vertikaa^k^waarlangs sigaretten (fig. 6) van het invoerkanaal 2 af worden toegevoerd door middel van een hefinrichting 7·

Het transportstelsel 1 omvat een hoofdzakelijk vertikale wand 5 8 (fig. 2), die horizontale rollen 9 en 10 roteerbaar ondersteunt, die twee transportbanden 11 en 12 ondersteunen, die het invoerkanaal 2 definiëren, en voorts horizontale rollen 13 en 14 ondersteunt, die twee transportbanden 15 en 16 ondersteunen die het invoerkanaal 3 definiëren, en horizontale rollen 17 en 18 die twee transport-10 banden 19 en 20 ondersteunen, die het uitvoerkanaal 4 definiëren.

Twee vertikale wanden 22 en 23 die het vertikale kanaal 5 vormen, twee horizontale wanden 24 en 25 die het vertikale kanaal 5 met de kanalen 3 respectievelijk 4 verbinden, en een horizontale wand 26 die het invoerkanaal 2 met de hefinrichting 7 verbindt, 15 zijn allen met de wand 8 stijf verbonden door middel van steunen 21.

Zoals in fig. 2 is getoond bestaat de hefinrichting 7 uit een buisvormige bus 27 die door een gat 28 in de wand 8 is gemonteerd en die is voorzien van een ringvormige flens 29 die in aanraking met de wand 8 is aangebracht en door middel van schroeven 30 20 daarop is bevestigd. De buisvormige naaf 33 van een vaste trommel 34 is op een tussengelegen deel van de bus 27 vastgespied door middel van een spie 31 en een van schroefdraad voorziene radiale pen 32. Deze trommel omvat een ringvormige flens 35 die zich in radiale buitenwaartse richting vanaf de naaf 33 uitstrekt en die langs zijn 25 buitenomtrek is voorzien van een hoofdzakelijk cilindervormige wand 3^ die naar de naaf 33 is toegekeerd en zich langs het benedenste deel van de trommel 34 uitstrekt over een hoek groter dan 180° tussen het benedenste einde van de wand 22 en een punt dat naar het uitvoereinde van het invoerkanaal 2/gekeerd.

30 Aan de zijde tegenover die naar het kanaal 2 is toegekeerd, omvat de trommel 34 en uitsteeksel 37 dat zich in radiale buitenwaartse richting van de naaf 33 af uitstrekt en tezamen met de flens 35 een as 38 ondersteunt, die evenwijdig aan de bus 27 verloopt.

35 Een van tanden voorziene riemschijf 40 is vrij draaibaar op de as 38 gemonteerd door middel van lagers 39 en is (fig. 1) aan het benedeneinde van de vertikale wand 22 zodanig aangebracht, dat deze tezamen met een tweede van tanden voorziene riemschijf 41 aangebracht aan het bovenste einde van de vertikale wand 22,een recht 40 deel 42 van een transportband 43 bepaalt.

8006108 4

Het deel 42 strekt zich uit in aanraking met het oppervlak van de wand 22 dat naar de wand 23 is toegekeerd, terwijl het resterende deel van de band 45 zich buiten het vertikale kanaal 5 uitstrekt en loopt om een van tanden voorziene afbuigriemschijf 44 5 en een aandrijfriemschijf 45» heiden ondersteund door de wand 8 boven de trommel 34·

Zoals in fig. 2 is getoond zijn twee lagers 46 op een deel van de buisvormige bus 27 aangrenzend aan de wand 8 gemonteerd, waarbij hun binnenste loopvlakken tegen één einde van de nna$ 33 zijn ge-10 borgd door middel van twee buisvormige afstandstukken 47 en 48, waarvan de eerste tussen de wand 8 en een van de lagers 46 is geplaatst en de andere tussen de twee lagers 46. De buitenste loopvlakken van de twee lagers zijn binnen een buisvormige naaf 49 geborgd , waarbij met de buitenomtrek daarvan een plaat 50 coaxiaal 15 ten opzichte van de bus 27 stijf is verbonden, die bestaat uit een schaalvormig orgaan 51 dat stijf met de naaf 49 is verbonden, een ringvormige vlakke plaat 52 die stijf met de buitenomtrek van het schaalvormige orgaan 51 is verbonden en daarmee is verbonden door een ringvormige schouder 55 die nagenoeg in lijn ligt met de wand 20 36, en een buitenste richel 54 die zich langs de buitenomtrek van de ringvormige plaat 52 uitstrekt/een cilindervormige zitting 55 vormt.

Twee lagers 56 zijn op een deel van de buisvormige bus 27 gemonteerd, dat uitsteekt buiten de trommel 34 aan de zijde daarvan 25 die ligt tegenover de zijde die naar de wand 8 is toegekeerd, welke lagers zijn gescheiden door een afstandsstuk 57 en axiaal zijn gefixeerd tegen één einde van de naaf 35 door een ringvormige grendelplaat 58.

De buitenloopvlakken van de twee lagers 56 zijn binnen een 50 buisvormige naaf 59 buitenomtrek waarvan een plaat 60 vast is verbonden, welke plaat hoofdzakelijk gevormd is als het spiegelbeeld van de plaat 50 en een schaalvormig orgaan 61 omvat dat vast met de naaf 59 is verbonden, een aantal spaken 62 die zich in radiale buitenwaartse richting van de buitenomtrek van het schaal-55 vormige orgaan 61 af uitstrekken en daarmee zijn verbonden door een ringvormige schouder 63 die in lijn ligt met de ringvormige schouder 55» en een buitenrichel 64. Deze laatste is verbonden met het buitenste einde van de spaken 62 en vormt aan de buitenzijde een cilindervormige zitting 65 die coaxiaal ten opzichte van de bus 27 40 verloopt en in lijn ligt met de zitting 55» teneinde tezamen met 80 ü610 8 5 Λ ··* deze laatstgenoemde eaicilindervormige ondersteuning voor een cilindervormig deel 66 van een transportband 67 te definiëren. Een deel van de naaf 59 steekt uit buiten de plaat 60 en omvat een uitwendige ringvormige sleuf 68 waarin een radiale bevestigingspen 70 5 ingrijpt onder de druk van een veer 69, welke pen is gemonteerd door een zijwand 71 van een schaalvormig orgaan 72 dat over het einde van een naaf 59 is gemonteerd en is vervaardigd van een transparant materiaal dat uitwendig is versterkt door middel van een ringvormige metalen ring 75· Een ringvormige plaat 74 eveneens geconstrueerd 10 uit transparant materiaal, is bevestigd aan de omtrek van het schaalvormige orgaan 72, zodanig dat deze één geheel daarmee vormt en zich uitstrekt in aanraking met de plaat 60 en de spaken 62, terwijl daarmee aan de zijde die naar de plaat 50 is toegekeerd, transparante sectoren 75 zijn verbonden, die elk perfect zijn opge-15 nomen in de ruimte bestaande tussen een bijbehorend paar van aangrenzende spaken 62 en die zich uitstrekken tussen de binnenomtrek van de rand 64 en de buitenomtrek van het schaalvormige orgaan 61.

De basiswand van het schaalvormige orgaan 72 is voorzien van een centrale boring 76 coaxiaal ten opzichte van de buisvormige 20 bus 27, waarbinnen één einde van een stang 77 verschuifbaar is gemonteerd door de buisvormige bus 27 en uitsteekt buiten het einde van deze laatstgenoemde, dat de flens 29 draagt. De stang 77 eindigt aan de buitenzijde van de bus 27 in een kop, waarbij door bediening daarvan het mogelijk is de stang 77 langs de bus 27 25 axiaal te bewegen, ten einde het schaalvormige orgaan 72 te ontkoppelen van de naaf 59 tegen de werking van de veer 69 in en om de samenstelling gevormd door het schaalvormige orgaan 72, de plaat 74 en de sectoren 75 in de positie te brengen die in fig. 2 gestippeld is getekend, teneinde de inwendige toroidevormige ruimte 50 van de roteerbare trommel gevormd door de platen 50 en 60,van buitenaf toegankelijk te maken.

Het gebogen deel 66 van de band 67 wordt in kontakt met de zittingen 55 en 65 gehouden door twee riemschijven 78 en 79» waarvan de eerstgenoemde geplaatst is aan de uitgang van het invoer-55 kanaal 2 en waarvan de tweede onmiddellijk onder het benedenste einde van de vertikale wand 23 is geplaatst. De riemschijf 79 is aan het benedeneinde van een recht deel 80 van de band 67 aangebracht, die zich in aanraking met het binnenoppervlak van de verti-kale/^P'uit strekt en die aan de buitenzijde van de laatstgenoemde 40 en aan het bovenste einde daarvan is afgebogen door een riemschijf ft η n ft 1 n q 6 81 aangebracht aan de invoerzijde van het uitvoerkanaal 4· Het bovenste einde van het rechte deel 80 van de riem 67 is met het invoer einde van het gebogen deel 66 verbonden door een deel 82 dat zich buiten het vertikale kanaal 5 en de hefinrichting 7 uitstrekt 5 in aanraking met afbuigende riemschijven 83, 84 en 85, een aan-drijfriemschijf 86 en een spaninrichting 87. Teneinde de bovenwaartse beweging van de sigaretten langs het vertikale kanaal 5 te bevorderen, kan het transportstelsel 1, indien het als geschikt wordt beschouwd, worden voorzien van een aantal van tanden voor-10 ziene wielen 88 (fig. 1), waarvan de tanden in het kanaal 5 doordringen door respectievelijke sleuven 89 aangebracht in de wand 22. Elk van tanden voorziene wiel 88 is vast verbonden met een bijbehorende rol 90 die roteerbaar op een bijbehorende pen 91 is gemonteerd en is aangebracht tussen het rechte' deel 42 van de transport-15 band 43 en een tweede recht deel 92 van deze laatstgenoemde, dat zich evenwijdig aan het deel 42 uitstrekt buiten het kanaal 5 tussen de van tanden voorziene riemschijven 41 en 44·

Het kontakt tussen de transportband 43 en elke rol 90 wordt tot stand gebracht door een bijbehorende drukrol 93* 20 Het transportstelsel 1 is voorzien van twee inrichtingen 94 respectievelijk 95 voor het regelen van de hoeveelheid sigaretten die door de kanalen 3 en 2 aan het kanaal 4 wordt toegevoerd.

De besturingsinrichtingen 94 en 95 zijn aangebracht op de verbin-dingsplaats van de kanalen 3, 4 en 5 onmiddellijk boven het bo-25 venste einde van het kanaal 5 respectievelijk op de verbindings-plaats tussen het kanaal 2 en de hefinrichting 7, waarbij elke inrichting diafragma middelen of elk ander middel bevat die zijn ingericht voor het bepalen van de druk van de sigaretten op de betreffende verbindingsplaatsen en voor het besturen van de snelheid 30 van de riemen 19 en 20 en van de hefinrichting 7, teneinde de genoemde druk binnen een voorafbepaald optimaal drukgebied te handhaven.

Tijdens bedrijf worden de sigaretten van het invoerkanaal 2 af langs de hefinrichting 7 voortbewogen, waarbij deze door een 35 hoofdzakelijk ïï-vormig gebogen kanaal 96 passeren, welk kanaal aan de binnenzijde is gedefinieerd door de twee ringvormige schouders 53 ^3 en aan de buitenzijde door het binnenoppervlak van het gebogen deel 66 van de transportband 67.

De beweging van de sigaretten langs het kanaal 96 wordt be-40 paald door de hoofdzakelijk konstante snelheid van de transport- 8 0 0 o 1 0 8 * Sfc 7 band 67» waar/^oor rotatie van de platen 50 en 60 de sigaretten die in kontakt met het deel 66 worden gebracht, met een eerste konstante snelheid worden voortbewogen en bovendien de sigaretten die in kontakt worden gebracht met de schouders 53 en 63 met een tweede snel-5 heid worden voortbewogen, die kleiner is dan de eerste snelheid en waarbij alle andere door wrijving worden voortbewogen.

De beweging van de sigaretten langs het kanaal 96 wordt even-eensbevorderd door de U-vorm van het kanaal 96, doordat als gevolg van het principe van verbonden ruimten, de druk die op de sigaretten 10 werkt, die aan de invoerzijde van het kanaal 96 zijn geplaatst, dat op geschikte wijze op een horizontale diameter van de trommel 34 is aangebracht, wordt overgebracht op de sigaretten geplaatst aan het uitvoereinde van het/^ê^waarbij op deze wijze de wrijving wordt verminderd, die nodig is voor het bewegen van de sigaretten 15 die in het kanaal 96 op een bepaalde afstand van de band 67 en van de schouders 53 en 63 zijn geplaatst.

De sigaretten die het kanaal 96 verlaten, dringen tot in een wezenlijk vertikaal kanaal 97 binnen het kanaal 5 tussen de rechte delen 42 en 80 van de transportbanden 43 en 67.

20 Zoals in fig. 1 is getoond is de breedte van het vertikale kanaal 97 kleiner dan de breedte van het gebogen kanaal 96 en is gekozen volgens de formule: 2 2 ς _ a - P-

S “ 2R

waarbij R en r de buiten- respectievelijk binnenstraal van het kanaal 96 voorstellen en S de breedte van het kanaal 97 is. Indien 25 de breedte van het kanaal 97 volgens deze formule is gekozen, is de bewegingssnelheid van de sigaretten langs het kanaal 97 gelijk aan de bewegingssnelheid van het rechte^SB^van de riem 67 met betrekking tot de vergelijking van konstantheid van de doorvoer van sigaretten in de kanalen 96 en 97· 30 Als gevolg daarvan is het door aandrijving van de band 43 met dezelfde snelheid als de band 67, mogelijk om de sigaretten langs het kanaal 97 te heffen, terwijl de wrijving tussen de ene en de andere sigaret langs het kanaal 97 wezenlijk wordt verminderd en wel tot een toelaatbare minimale wrijving die optreedt 35 tussen de sigaretten in het schuine deel dat het kanaal 96 met het kanaal 97 verbindt. Met betrekking tot het voorenstaande wordt opgemerkt, dat zoals in fig. 1 is getoond, de hartlijn van het kanaal 97 de cirkelvormige hartlijn van het kanaal 96 snijdt in plaats 8006108 8 van tangentiaal ten opzichte daarvan te verlopen. Met andere woorden strekt het kanaal 96 zich hoven zijn horizontale diameter uit en de verbinding tussen de kanalen 96 en 97 is geplaatst in een punt van het kanaal 96 dat tussen de horizontale diameter en een 5 vertikale diameter ligt. Als gevolg van deze opstelling komen de individuele radiale lagen die de massa van sigaretten tussen het gebogen kanaal 96 vormen, het vertikale kanaal 97 binnen zonder te worden verstoord, en bewegen daardoorheen parallel aan de positie die daardoor wordt aangenomen aan het uiteindelijke einde of uit-10 voereinde van het gebogen kanaal 96. Aan het bovenste einde van het kanaal 97 voegen de sigaretten uit de hefinrichting 7 zich bij de sigaretten, die door het kanaal 3 uit de tweede produktiemachine worden toegevoerd, teneinde de verpakkingsmachine te voeden, die aan het uitvoereinde van het kanaal 4 is geplaatst 15 De fig. 3>4 en 5 hebben betrekking op een transportstelsel 98 met een constructie die veel lijkt op die van het transportstelsel 1, waarbij de gemeenschappelijke onderdelen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingsnummers als in de fig. 1 en 2.

Het stelsel 98 wijkt af van het stelsel 1, doordat zijn cilin-20 dervormige wand 56 zich uitstrekt over een hoek van ongeveer 180°, die kleiner is dan die van de wand 36 van het stelsel 1 en doordat zijn radiaal uitsteeksel 37 zich meer naar buiten uitstrekt, teneinde de van tanden voorziene riemschijf 40 te ondersteunen in een positie wezenlijk tangentiaal aan het cilindervormige oppervlak ge-25 definieerd door de ringvormige schouders 55 en 63. In het transportstelsel 98 is de transportband 45 van het stelsel 1 vervangen door drie transportbanden 99»100 en 101, waarvan de eerstgenoemde zowel over de riemschijf 40 als over een tweede riemschijf 102 verloopt die op een aandrijfas 103 is vastgespied die ondersteund is door 30 de wand 8, en waarvan de laatstgenoemde zowel over de riemschijf 41 als over een riemschijf 104 verloopt, die aangrenzend aan de riemschijf 102 is geplaatst en op een aandrijfas 105 is vastgespied die door de wand 8 wordt ondersteund. De transportband 100 omvat twee banden 106, die evenwijdig aan en aan tegenover gelegen zijden 35 van de banden 99 en 101 zijn geplaatst, op een onderlinge afstand die kleiner is dan de lengte van de te transporteren sigaretten en die over de riemschijf 104 en ander bijbehorende riemschijven 107 verlopen, die vrij draaibaar op de as 103 gemonteerd.

Terwijl de transportbanden 100 en 101 evenwijdig aan het rechte 40 deel 80 van de band 67 zijn geplaatst op een afstand daarvan ge- 8006108 9 geven door de formule: 2 2 R - r S _ Ά

2R

en bewegen met een snelheid die gelijk is aan die van de hand 67, is de transportband 99 schuin geplaatst ten opzichte van het rechte deel 80 van de riem 67» teneinde met deze laatstgenoemde een eerste 5 deel 108 van het kanaal 97 te definiëren, dat in vovenwaartse richting taps verloopt en met een snelheid beweegt tussen die van de band 67 en die van de schouders 53 en 63.

Tenslotte is in het transportstelsel 98 de riemschijf 79 weggelaten en is het rechte deel 80 van de band 67 tangentiaal ten op-10 zichte van de zittingen 55 en 65 geplaatst.

In het transportstelsel 98 is de dwarsdoorsnede van de doortocht voor de sigaretten progressief verkleind langs het tapse deel 108, teneinde over een te komen met de toename in de gemiddelde snelheid van de sigaretten, totdat de snelheid van de band 67 is 15 bereikt.

In niet getoonde varianten is het tapse deel 108 verkregen door het eveneens schuin opstellen van een eerste deel van het deel 80, of het schuin opstellen van slechts deze laatstgenoemde, waarbij de band 99 in een positie in lijn met de banden 100 en 101 20 wordt gehouden.

Het is duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten mogelijk zijn.

β n o fïiftfi

Claims

1. Transportstelsel voor staafvormige voorwerpen, in het bijzonder sigaretten, bestaande uit ten minste één ingang, een uitgang, een kanaal dat de ingang met de uitgang verbindt, en toevoermiddelen aangebracht langs het kanaal, teneinde de'genoemde voorwerpen daar- 5 langs te bewegen van de ingang af naar de uitgang, welk kanaal bestaat uit een hoofdzakelijk vertikaal deel dat aan de bovenzijde met de uitgang is verbonden, met het kenmerk, dat het kanaal eveneens een hoofdzakelijk U-vormig gebogen deel bevat, waarvan het concave deel naar boven is gericht en waarvan een eerste 10 einde is verbonden met de ingang, terwijl het tweede einde met het benedenste einde van het vertikale deel is verbonden, en dat de toevoermiddelen bestaan uit een eerste transportband die een buitenste gebogen wand van het gebogen deel en een eerste wand van het vertikale deel definieerd, een tweede transportband die met dezelfde 15 snelheid als de eerste transportband beweegbaar is en ten minste ten dele een tweede wand van het vertikale deel definieert, dat naar de eerste wand is gericht, en een roteerbare trommel die een ondersteuning voor de eerste transportband langs het gebogen deel vormt en die door de eerste transportband kan worden geroteerd, 20 welke trommel een binnenste gebogen wand van het gebogen deel definieert, dat is toegekeerd naar en evenwijdig aan de buitenste gebogen wand verloopt, en dat met de tweede wand is verbonden.

2. Transportstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste einde van het gebogen deel hoofdzakelijk 25 is aangebracht op een horizontale diameter van de genoemde trommel.

3. Transportstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gebogen deel beginnende bij het eerste einde zich uitstrekt over een cirkelvrmige boog die aan het midden daarvan een hoek onderspant van ten minste 180°. 30 4· Transportstelsel volgens een van de voorafgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de roterende trommel bestaat uit twee onderling coaxiale cirkelvormige platen die roteerbaar om een horizontale as zijn gemonteerd en die elk een cilindervormig omtreksoppervlak hebben, die tezamen met het cirkelvormige 35 omtreksoppervlak van de andere plaat een cirkelvormige ondersteu-ningszitting voor de eerste band definieerd, waarbij elke plaat op het oppervlak dat naar de andere plaat is gekeerd, een ringvormige schouder omvat, die coaxiaal ten opzichte van de as verloopt en 8006108 die tezamen met de andere ringvormige schouder de genoemde binnenste gebogen wand definieerd.

5· Transportstelsel volgens conclusie 4» met het kenmerk, dat een andere trommel coaxiaal ten opzichte van de roteer- 5 bare trommel is gemonteerd in een vaste hoekpositie tussen de platen van de genoemde roteerbare trommel, welke vaste trommel een riemschijf ondersteunt.

6. Transportstelsel volgens conclusie 5>met het kenmerk, dat de riemschijf aan het benedeneinde van de tweede wand 10 is geplaatst.

7· Transportstelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tweede wand de binnenste gebogen wand snijdt, waarbij de riemschijf werkt als een afbuigorgaan voor de tweede band, en waarbij deze laatstgenoemde de gehele tweede wand vormt.

8. Transportstelsel volgens conclusie 6,met het ken merk, dat de tweede wand wezenlijk tangentiaal ten opzichte van de binnenste gebogen wand verloopt, waarbij de riemschijf als een afbuigorgaan voor een derde band werkt, die een benedenste deel van de tweede wand vormt. 20 9* Transportstelsel volgens conclusie 8,met het ken merk, dat het deel van het hoofdzakelijk vertikale kanaaldeel dat zich langs de genoemde derde band uitstrekt, in bovenwaartse richting taps verloopt, welke derde band beweegbaar is met een snelheid tussen die van de eerste band en die van de binnenste gebogen 25 wand.

10. Transportstelsel volgens conclusie 8 of 9> gekenmerkt door een ander paar banden dat een tussengelegen deel van de tweede wand vormt, welke andere banden zij aan zij en op een afstand van elkaar zijn aangebracht, welke afstand kleiner 30 is dan de lengte van de voorwerpen.

11. Transportstelsel volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat hefmiddelen langs het vertikale deel zijn aangebracht, teneinde de bovenwaartse beweging van de voorwerpen te vergemakkelijken.

12. Transportstelsel volgens conclusie 11, met het ken merk, dat de hefmiddelen bestaan uit een aantal van tanden voorziene wielen die op verschillende niveaus langs het vertikale deel zijn aangebracht en draaibaar zijn cm. horizontale assen aangedreven door aandrijfmiddelen, waarbij elk van de van tanden voor- 40 ziene wielen aan de buitenzijde van het vertikale deel zijn aange- 8 0 0 6 1 0 8 bracht, zodanig dat een deel van hun tanden door de binnenzijde daarvan door een bijbehorende sleuf doordringen.

80 D 610 8