NL8005438A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een continue ritssluitingdraagband. - Google Patents

Description

i> Λ

Vferkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een ccntinue ritosluitingdraaqband.

De uitvinding heeft betrekking cp een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een continue ritssluitingdraagband, ararattende een draagband en een reeks van spuitgegoten sluit-elementen die zijn bevestigd aan de draagband langs een langsrand 5 daarvan.

Het Amerikaanse octrooischrift 2.735.139 beschrijft een werkwijze voor het bevestigen van een reeks van spuitgegoten sluit-elementen aan een draagband met behulp van een paar van relatief beweegbare vconhelften die een aantal vonrholten hebben. In deze 10 werkwijze wordt een aantal openingen in de draagband gevormd langs een langsrand daarvan en vervolgens in hoofdzaak cp hetzelfde moment wordt een gesmolten materiaal (kunsthars) in de vonrholten gespoten voor het vormen van de s lui te lementen cp de band, een op elk van de openingen. Dit vereist, dat een aantal doorboringsinrichtingen moet 15 warden gebouwd in de vorm, één bij elk van de vcoholten, hetgeen de vorm uiterst ingewikkeld maakt. Cm deze reden is de bekende werkwijze in de praktijk slechts schaars toegepast voor het vervaardigen van een in hoofdzaak eindloze of continue ritssluitingdraagband.

De Japanse octrooipublikaties 38-4771 en 53-28309 tenen 20 respectievelijk een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een continue ritssluitingdraagband, bestaande uit een continue draagband en een reeks van spuitgegoten slui te lementen die aan de draagband zijn bevestigd. Deze békende werkwijze en inrichting zijn echter niet bruikbaar in het geval dat de draagband een aantal 25 openingen heeft langs de langsrand daarvan, met een poging cm te voorkomen dat de sluitelementen op de band worden verplaatst. De reden daarvan is, dat het bij deze bekende stand der techniek moei- 8005438 2 lijk is cm de afzonderlijke sluitelementen nauwkeurig in de corresponderende openingen te vormen.

Het is een oogmerk van de uitvinding on een werkwijze en een inrichting te leveren voor het bevestigen van een reeks van spuitger-5 goten sluitelementen aan een continue ritssluitingdraagband die een aantal openingen heeft langs een langsrand daarvan/ met behulp waarvan de sluitelemsnte nauwkeurig in de openingen kunnen worden gevormd.

Volgens de uitvinding is dit bereikt met een werkwijze voor het vervaardigen van een continue ritssluitingdraagband die bestaat 10 uit de stappen van: het leveren van een continue draagband met een aantal openingen op regeliratige intervallen qp afstand van elkaar van een eerse afstand langs een langsrand van de draagband, het vervolgens plaatsen van een deel-van de draagband tussen een paar van relatief beweegbare vormdelen die een tevoren bepaald aantal van 15 vormholten begrenzen die op regelmatige intervallen op afstand van elkaar zijn gelegen net een tweede afstand die iets groter is dan de eerste afstand, het vervolgens strékken van het deel van de draagband totdat de openingen daarin inéén lijn liggen met de vonrholten in de vormdelen, het vervolgens injecteren van gesmolten kunsthars-20 materiaal in de vormholten terwijl de vormdelen zijn gesloten voer het vormen cp het deel van de draagband van de sluitelementen, één in elk van de openingen, en het herhalen van de voorgaande stappen behalve de eerstgenoemde stap voor een opvolgend deel van de draagband.

Ben inrichting voor het in de praktijk brengen van de 25 werkwijze heeft middelen die stroomopwaarts van de vormdelen zijn opgesteld voor het strekken van de ene van achtereenvolgende delen van de draagband, terwijl een vooreinde van dat banddeel op zijn plaats wordt gehouden door de half gesloten voordelen, totdat de openingen in dat deel in één lijn liggen met de vonrholten. De strekmiddelen 30 bestaan uit een stuurwiel dat draaibaar is ondersteund cp een frame en een aantal cmtrekstanden heeft die kunnen samerwerken met de openingen in de draagband, en middelen voor het draaien van het stuurwiel in de tegengestelde richting over een tevoren bepaalde hoek terwijl het vooreinde van het deel van de draagband op zijn plaats 35 wordt gehouden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 80 05 43 e *- % 3 hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: 5 fig. 1 een aanzicht van de inrichting, fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting van fig. 1 waarbij enkele onderdelen zijn weggelaten, fig. 3 qp grotere schaal een schenatisch aanzicht van een stationair vormdeel met een paar ritss luitingdraagbanden, waarin 10 de wijze wordt weergegeven waarop een paar reeksen van spuitge-goten s luitelementen werden gevormd qp een paar van de draagbanden langs de respectieve inwendige langsranden, fig. 4 cp grotere schaal een schematische doorsnede van het stationaire vormdeel en een beweegbaar vormdeel, 15 de fig. 5-7 voor aanzichten van belangrijke onderdelen van de inrichting, waarin verschillende stappen van de werkwijze zijn weergegeven, fig. 8 een voer aanzicht van een gewijzigde inrichting, waarbij enkele onderdelen zijn weggebroken, en 20 fig. 9 een linker zijaanzicht van de inrichting van fig.

8, waarbij ook weer enkele delen zijn weggebroken.

De fig. 1 en 2 tenen een inrichting 10 voor het vervaardigen van een paar van in hoofdzaak eindloze of continue ritss luitingdraagbanden 11 (waarvan er hier met het oog cp de duidelijk slechts 25 een wordt beschreven), die elk bestaan uit een draagband 12 en een reeks van spuitgegoten sluitelementen 13 die aan de draagband 12 zijn bevestigd langs een langsrand daarvan. De draagband 12 is van tevoren voorzien van. een aantal openingen 18 (fig. 3 en 4) langs de langsrand daarvan cp regelatige intervallen net een eerste af-30 stand d (fig. 4).

De inrichting 10 omvat een paar van relatief beweegbare vonrhelften. of -delen 14 en 15 (hierna als "vormdelen" aan te duiden) die zijn ondersteund cp een frame 16 en een tevoren bepaald aantal van vomholten 17 (fig. 3 en 4) begrenzen, nader toe te 35 lichten middelen die stroomopwaarts en stroomafwaarts van. de vormdelen 14 en 15 zijn opgesteld voor het intermitterend voortbewegen van achtereenvolgende gedeelten van de draagband 12 door de vorm- 8005438 4 delen 14 en 15, en een injector (slechts een nondstuk 25 daarvan is in fig. 3 weergegeven) voor het injecteren van gesmolten kunsthars-materiaal in de vornholten 17, terwijl de vormdelen 14 en 15 geheel pp nader te beschrijven wij ze zijn gesloten. De vornholten 17 zijn 5 op regelmatige intervallen (¾) afstand van elkaar met een tweede afstand D (fig. 4) die iets groter is dan de eerste afstand d, en elk van de vornholten 17 heeft een ontrek die correspondeert net de vorm van een enkel sluitelement 13.

Het eerste vormdeel 14 is qp het frame 16 bevestigd. Het 10 tweede vormdeel 15 is naar en van het eerste vormdeel 14 beweegbaar tussen een eerste stand (fig. 5) waarin de vormdelen 14 en 15 geheel zijn geopend voor de doorgang van de draagband 12, een tweede stand (in fig. 6 met gestreepte lijnen aangegeven) waarin de vormdelen 14 en 15 half zijn gesloten voor het vasthouden van een voor-15 einde van één van de opeenvolgende delen van de draagband 12, en een derde stand (fig. 7) waarin de vormdelen 14 en 15 geheel zijn gesloten voor het vasthouden over zijn gehele lengte van de ene van opeenvolgende delen van de draagband 12.

De inrichting 10 cravat verder middelen die stroomopwaarts 20 van de vormdelen 14 en 15 zijn opgesteld voor het strekken van één van de opeenvolgende delen van de draagband 12, terwijl de vormdelen 14 en 15 half zijn gesloten, d.w.z. in de tweede stand (gestreepte lijnen in fig. 6), totdat de qpeningen 18 in dat deel van de draagband 12 in éen lijn liggen met de vormholte 17. De strekmiddelen cm-25 vatten een stuurwiel 19 dat is gemonteerd op een as 20 die op het frame 16 is ondersteund, en met een aantal cmtrekstanden 21. die kunnen samenwerken met de qpeningen 18 in de draagband 12 en middelen voor het draaien van het stuurwiel 19 in de tegengestelde richting (door een pijl 22 in fig. 6 aangeduid) over een tevoren bepaalde hoek Θ· 30 (fig. 7), terwijl de vormdelen 14 en 15 half zijn gesloten. De laatstgenoemde middelen cravatten een rechthoekige plaat 23, die is ondersteund cp een cirkelvormige plaat 24 (fig. 2), die is gemonteerd cp de as 20 coaxiaal met het stuurwiel 19, en een drukdeel. 26 voor het drukken van de rechthoekige plaat 23 teneinde in hoekrichting te 35 bewegen rond de as 20 over de hoek Θ (fig. 7).

Het drukdeel 26 is schuifbaar ondersteund op het frame 16 80 05 43 8 * * 5 en is beweegbaar naar en van de rechthoekige plaat 23 in responsie op de draaibeweging van een hamerdeel 27. Het hamerdeel 27 is draaibaar ondersteund qp het frame 16 en heeft een hamerkop 28 qp êën einde. Het andere einde van het hamerdeel 27 is werkzaam verbonden 5 met een solenoïde 29.. Het drukdeel 26 wordt normaal door een veer 44 belast naar links in de tekening. Indien de solenoïde 29 op te beschrijven wijze wordt bekrachtigd, wordt een plunjer 30 teruggetrokken voor het hoekrichting bewegen van het hamerdeel 27 in de bewegingsrichting van de wijzers van een uurwerk in fig. 1. De hamer-10 kop 28 slaat dan tegen het drukdeel 26 op zijn linker zijeinde voor het bewegen van het drukdeel 26 uit de stand van de fig. 1, 5 en 6 naar de stand van fig. 7.

De draagbandvoortbewegingsmiddelen omvatten een paar toe-voerrollen 31 die stroomafwaarts van de vormdelen 14 en 15 zijn cpge-15 steld voor het toevoeren van de draaggband 12, middelen die stroomopwaarts van de vormdelen 14 en 15 zijn opgesteld voor het leveren van de draagband 12, met een constante spanning op het stuurwiel 19 via een geleidingsrol 32. Bij het punt 34 is een paar knijp-rollen weergegeven voor het drukken van de draagband 12 tegen de 20 buitenomtrek van het stuurwiel 19. De laatstgenoemde middelen omvatten een paar van in horizontale richting cp een afstand van elkaar gelegen geleidingsrollen. 33 en 33a die draaibaar zijn op een paar steunen 35 resp. 36, en een spanningsrol 37 die draaibaar cp de draagband 12 hangt qp en tussen de geleidingsrollen 33 en 33a. De 25 spanningsrol 37 is dus beweegbaar tussen de cnboog bewogen stand (fig. 6) en omlaag bewogen stand (fig. 1, 5 en 7), waarbij de spanning van de draagband 12 constant wordt gehouden tussen een (niet weergegeven) stootkussen en het stuurwiel 19.

Het aantal y van de tanden 21 op het stuurwiel 19 is ge-30 lijk aan 2/n (n vertegenwoordigt een geheel getal) mal het aantal X van de vornholten 17 in de vormdelen 14 en 15, dat wil zeggen y = 2/n.x.

De rechthoekige plaat 23 is cp de cirkelvormige palat 24 (fig. 2) gemonteerd door middel van eenpaar bouten 38 op een zodani-35 ge wijze dat op elk moment dat een van de opeenvolgende delen van de draagband 12 qp de juiste wijze is geplaatste tussen de eerste en 80 05 43 8 6 tweede vaandelen 14 en 15 klaar cm te warden gestrekt, de langere zijranden 23a (fig. 5-7) van de rechthoekige plaat 23 in hoek-richting zijn georiënteerd, door te tevoren bepaalde hoek Θ van de vertikaal. De rechthoekige plaat 23 heeft een paar van concen-5 trische gebogen groeven 39 waardoorheen de respectieve bouten 38 lopen, zodat de hoekstand van de rechthoekige plaat 23 kan worden ingesteld indien de bouten 38 zijn gelost.

De inrichting 10 werkt als volgt. Een in hoofdzaak eindloze of continue lengte van de draagbanden 12 is tevoren, voorzien 10 van een aantal cpeningen 18 langs de langsrand daarvan cp regelmatige intervallen met de eerste afstand d (fig. 4) die is kleiner is dan de tweede afstand D tussende aangrenzende vontholten 17. In fig. 5 wordt de draagband 12 gevoerd in de richting van de pijl-koppen 40 door de toevoerrollen 31 terwijl de toevoer van de draag-15 band 12 uit de niet weergegeven voorraad wordt gestept. Cp dat moment wordt de spanningsrol 37 omhoog bewogen. Indien een foto-elektrische detectie-inrichting 41 een voor einde 13a (fig. 4) van de tevoren spuitgegoten sluiteleirenten 13 detecteert, wordt de toevoer van de draagband 12 door de toevoerrollen 31 gestept. Het 20 tweede vormdeel beweegt dan uit de eerste of geheel geopende stand (fig. 5) naar de tweede of halfgesloten stand (gestreepte lijnen in fig. 6). Gelijktijdig warden de toevoerrollen 31 omgekeerd aangedreven voor het voeden van de draagband 12 in de richting van de pijl-keppen 22 (fig. 6), gedurende de tijd waarvan de spanningsrol 37 25 naar beneden wordt bewogen .Deze omgekeerde toevoer van de draagband 12 door de toevoerrollen 31 wordt gestept indien het vooreinde 13a van de spuitgegoten sluitelementen 13 door een taster 43 wordt gedetecteerd. Cp dat moment warden de achterste sluitelementen 13a vastgehouden door de eerste en tweede vcondelen 14 en 15 in het 30 verdiepte gedeelte 14a en 15a (fig. 4). Een van de achtereenvolgende delen van de draagband 12 wordt dus cp de juiste wijze geplaatst tussen de vormdelen 14 en 15 klaar cm te warden gestrekt. Vervolgens wordt de solenoïde 29 bekrachtigd voor het naar links terugtrekken van de plunjer 30, hetgeen tot gevolg heeft dat het hamerdeel 27 in 35 de beweginsrichting van de wijzers van een uurwerk in fig. 1 roteert cm het drukdeel 26 uit de stand van de fig. 1, 5 en 6 te 80 05 43 8 7 drukken naar de stand van fig. 7 tegen de belasting van de veer 44. De rechthoekige plaat 23 wordt, daardoor in hoekrichting rond de as 20 bewogen ever de hoek Θ uit de gerichte stand (gestreepte lijnen) naar de vertikale stand (getrokken lijnen) in fig. 7? d.w.z.

5 het stuurwiel 19 wordt tegen de beweginsrichting van de wijzers van een uurwerk gedraaid over dezelfde hoek Θ, waarbij de ene van achtereenvolgende delen van de draagband 12 wordt gestrekt over een lengte die correspondeert net een zodanige verplaatsing op de buitenomtrek van het stuurwiel 19. Dientengevolge koten de epeningen 18 in 10 het deel van de draagband 12 in één lijn net de vomholten 17 in de vormdelen 14 en 15.

Indien het deel van de draagband 12 is gestrékt, wordt het tweede vormdeel 15 bewogen voor het volledig sluiten of naar de derde stand (fig. 7) en vervolgens wordt gesmolten kunstharsmateri-15 aal geïnjecteerd in de vomholten 17 via het mondstuk 25, een giet-trechter 45 en gietgaten 46 (fig. 3), voor het vormen van tevoren bepaald aantal van sluitelementen 13 cp dat deel van de draagband 12, één aan elk van de epeningen 18 op nauwkeurige wijze. Vervolgens wordt de solenoïde 29 uitgeschakeld voor het terugtrekken van de 20 hanerkcp 28, Het drukdeel 2 keert terug naar zijn oorspronkelijke standen (fig. 1, 5 en 6).

Nadat de spuitgegoten sluitelementen 13 zijn afgekoeld, wordt het tweede vormdeel 15 bewogen uit de geheel gesloten of derde stand (fig. 7) naar de geheel geopende of eerste stand (fig.

25 5), op welk moment de spuitgegoten sluitelementen 13 uit de vomholten 17 worden geworpen door middel van een aantal van uit-werppennen (niet weergegeven). Vervolgens wordt een lengte van de draagband 12 toegevoerd uit de niet-weergegeven voorraad en dus wordt de spanningsrol 37 naar beneden bewogen onder de invloed van 30 zijn eigen gewicht.

Gelijktijdig met het uitwerpen van de spuitgegoten sluitelementen 13, worden de toevcerrollen 31 aangedreven voor het toevoeren van de draagband 12 in de richting van de pijlkoppen 40 (fig. 5). De giettrechter 45a en gietgaten 46b (fig. 3) worden ver-35 wijderd terwijl de draagband 1 passeert tussen de twee toevoer- rollen 31 (fig. 1). Cp deze wijze is één cyclus van de werking voor 80 05 43 8 8 één van de opeenvolgende delen van de draagband 12 voltooid. Dezelfde handeling wordt herhaald voor een opeenvolgend deel van de draagband 12.

De fig. 8 en 9 tonen een tweede uitvoeringsvorm van de 5 middelen voor het draaien van het stuurwiel 19 in de tegengestelde richting over een tevoren bepaalde hoek, terwijl de vormdelen 14 en 15 half zijn gesloten.

De as 20 die draaibaar is ondersteund op het frame 16, heeft een verlengstuk dat aan de achterzijde van het stuurwiel 19 10 uitsteekt en aan zijn punteinde is gekoppeld met een as van een pulscodeur voor het meten en opslaan van de hoekbeweging van de as 20. Op het verlengstuk tussen het stuurwiel 19 en de pulscodeur 83 is een wormwiel 51 cpgesteld dat draaibaar is gemonteerd cp het verlengstuk, en een elektrische koppeling 54 die een aandrijf- of 15 koppelplaat 55 omvat met een (niet weergegeven) elektromagneet die is bevestigd aan het verlengstuk, en een gedreven plaat of armatuur 56 dat samen draaibaar is verbonden door pennen 57 aan het wormwiel 51 en in samenwerking kan worden gebracht met de koppelplaat 55 na inschakeling. Het wormwiel 51 wordt aangedreven door een worm 20 48 die is gemonteerd op een aandrijfas 49 van een elektromotor 50 die op het frame 16 is ondersteund, welke elektromotor. 50 elektrisch is verbonden met de pulscodeur 53 die de signaalpulsen opwekt, gebaseerd op een prograirma-instelling daarin voor het besturen van de werking van de elektromotor.

25 Gedurende werking wordt de draagband 12 voortbewogen door de toevoerrollen 31, gedurende de tijd waarvan de hoekbeweging van het stuurwiel 19 wordt gemeten en opgeslagen in de pulscodeur 53. Gelijktijdig wordt de elektromotor 50 aangedreven voor het roteren van het wormwiel 51 in de richting tegensteld aan die van het stuur-30 wiel 19. Cp dat moment wordt de elektrische koppeling 54 echter uitgeschakeld, zodat het wormwiel 51 voortgaat met roteren onafhankelijk van de rotatie van het stuurwiel 19 en de as 20. Indien de foto-elektrische detecrtie-inrichting 41 een achtereinde 13a detecteert van de tevoren spuitgegoten sluitelementen 13 (fig. 4), houden de tce-35 voerrollen 31 op met het voortbewegen van de draagbanden 12. Nadat het tweede vormdeel 15 is bewogen naar de halfgesloten stand (ge- 80 05 43 8 * « 9 streepte lijnen in fig. 6), wordt de elektrische koppeling 54 bekrachtigd voor het brengen van het armatuur 56 in samenwerking met de koppelplaat 55, waardoor de elektromotor 50 in staat wordt gesteld cm het stuurwiel 19 aan te drijven in de tegengestelde rich-5 ting over de aandrijfsamenwerking van de worm 48 met het wormwiel 51. Gelijktijdig worden de toevoerrollen 31 tegengesteld aangedreven voor het toevoeren van de draagbanden 12 in de richting van de pijl-kcppen 22 (fig. 6). Na het detecteren van het achtereinde 13a van de spuitgegoten sluitelementen 13 door de taster 43, wordt de tegen-10 gestelde toevoer van de draagbanden 12 door de toevoerrollen 31 gestept, terwijl de elektrische koppeling 54 bekrachtigd blijft voor het continu roteren van het stuurwiel 19 in de omgekeerde richting.

Indien de hoekbeweging die wordt gemeten door de pulsoodeur 53 een tevoren bepaalde waarde bereikt die in de pulsoodeur 53 is ingesteld, 15 geeft de pulsoodeur 53 een elektrisch signaal af voor het steppen van de rotatie van de elektromotor 50. De tevoren bepaalde waarde wordt zodanig ingesteld dat de openingen 18 in het deel van de draagband 12 in één lijn worden gébracht mat de vomholten 17 in de vormdelen 14 en 15.

20 Onder deze voorwaarde beweegt het tweede vormdeel 15 naar de geheel gesloten stand en wordt dan gesmolten kunstharsmateriaal in de vorrrholten 17 gespoten voor het vormen van een tevoren bepaald aantal van de sluitelementen 13. Nadat de spuitgegoten sluitelementen 13 zijn afgekoeld, wordt het weede vormdeel 15 bewogen naar de ge-25 opende stand (fig. 5), op welk moment de spuitgegoten sluitelementen 13 uit de vormholten 17 worden gestotaimet behulp van een aantal uitwerppennen (niet weergegeven). Gelijktijdig met het uitstoten van de spuitgegoten sluitelementen 13 wordt de elektrische koppeling 54 uitgeschakeld.

30 Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uit voeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.

35 80 05 43 8

Claims (13)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een continue rits-sluitingdraagband, bestaande uit een continue draagband en een reeks van spuitgegoten sluitelementen die zijn bevestigd aan de 5 draagband langs een langsrand daarvan, met het kenmerk, dat hij bestaat uit de stappen van: a) het vormen van een aantal openingen in de draagband langs de langsrand daarvan cp regelmatige intervallen met een eerste afstand, b) hte vervolgens plaatsen van een deel van de draagband tussen 10 een paar relatief beweegbare vormdelen die een tevoren bepaald aantal van vonriholten begrenzen die op regelmatige intervallen op afstand van elkaar liggen met een tweede afstand die iets groter is dan de eerste afstand, c) het vervolgens strekken van het deel van de draagband totdat 15 de openingen daarin in één lijn liggen met de vormholten in de vormdelen, d) het vervolgens injecteren van gesmolten kunstharsmateriaal in de vcrnholten terwijl de vormdelen zijn gesloten voor het vannen op dat deel van de draagband van sluitelementen, één (¾) elk van de 20 openingen, en e) het herhalen van de stappen b), c) en d) voor opeenvolgende delen van de draagband.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagbandstrekstap alleen maarwordt uitgevoerd cp het vocreinde 25 van het deel van de draagband dat door de vormdelen cp zijn plaats wordt gehouden.

3.Inrichting voer het vervaardigen van een continue rits-s luitingdraagband, erarattende een continue draagband en een reeks van spuitgegoten sluitelementen die zijn bevestigd cp de draagband 30 langs een langsrand. daarvan, welke draagband een aantal openingen heeft in de langsrand daarvan op regelmatige intervallen met een eerste afstand, met het kenmerk, dat de inrichting bestaat uit: a) een frame, b) een paar van relatief beweegbare vormdelen die cp het frame 35 zijn ondersteund en een tevoren bepaald aantal van vormholten begrenzen die op regelmatige intervallen cp afstand van elkaar liggen 80 05 43 8 met een tweede afstand die iets groter is dan de eerste afstand, welke vaandelen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een eerste stand waarin de vormdelen geheel geopend zijn voor de doorgang van de draagband, een tweede stand waarin de vormdelen half gesloten 5 zijn voor het alleen maar vasthouden van een einde, van een van de opeenvolgende delen van de draagband, en een derde stand, waarin de vormdelen geheel gesloten zijn voor het over de gehele lengte vasthouden van een van de opeenvolgends delen van de draagband, c) middelen, die cp het frame. zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts 10 van de vormdelen zijn ondersteund voor het intermitterend voortbewegen van de band door de vormdelen, d) middelen die cp het frame zijn gemonteerd voor het samenweren van het andere einde van de ene van de opeenvolgende delen van de draagband voor het strekken van de ene van de opeenvolgende delen 15 van de draagband, terwijl de vormdelen zich in de tweede stand bevinden, totdat de cpeningen in de ene van de opeenvolgende delen van de draagband in één lijn zijn met de vorrrholten, en e) middelen die samenwerken met de vormdelen voor het injecteren van gesmolten kunstharsmateriaal in de vorrrholten terwijl de vorm- 20 delen zich in de derde stand bevinden voor het vormen qp de ene van de opeenvolgende delen van de draagband van de s luitelementen, één qp elk van de cpeningen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de strekmiddelen bestaan uit: 25 a) een stuurwiel dat draaibaar is ondersteund cp het frame en een aantal orrrtreks tanden heeft die kunnen samenwerken met de openingen in de draagband, en b) middelen voer het draaien van het stuurwiel over een tevoren bepaalde hoek terwijl de vormdelen zich in de tweede stand bevinden.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de laatstgenoemde middelen bestaan uit: a) een plaat die is gekoppeld met het stuurwiel qp coaxiale wijze en tezamen daarmee draaibaar is, en b) een drukdeel dat op het frame is ondersteund en bweegbaar is naar 35 en van de plaat voor het drukken van de plaat teneinde in hoek- richting te bewegen daarvan over de tevoren bepaalde hoek. 8005438

6. Inrichting volgens conclusie 5, net het kenmerk, dat de plaat in hoekriditing instelbaar met het stuurwiel is gekoppeld.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de laatsgenoemde middelen bestaan uit: 5 a) middelen voor het tegengesteld aandrijven van het stuurwiel net hetoog oprotatie, b) een koppeling voor hetwerkzaam koppelen en ontkoppelen van de aandrijfmiddelen en het stuurwiel, en c) middelen voor het besturen vaide wering van de aandrijfmiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een elektromotor omvatten, een eerste tandwiel dat is gemonteerd qp een aandrijfas van de elektromotor, en een tweede tandwiel dat coaxiaal is gemonteerd qp het stuurwiel, welke eerste en tweede wielen in en buiten ingrijping met elkaar kunnen 15 worden gébracht door de koppeling.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de eerste en tweede wielen een worm en wontwiel omvatten die met elkaar in ingrijping zijn.

10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 20 de besturingsmiddelen een pulscodeur omvatten voor het genereren van signaalpulsen, gebaseerd cp een programma dat tevoren in de oodeur is ingesteld voor het besturen van de werking van de aandri jfmiddelen.

11. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 de draagbandvocrtbswegingsmiddelen bestaan uit: a) middelen die stroomopwaarts van het stuurwiel zijn cpgesteld voor het daaraan toevoeren van de draagband met een constante spanning, en b) een paar toevoerrollen die stroomafwaarts vaide vormdelen zijn cpgesteld voor het intermitterend toevoeren van de opeenvolgende 30 delen van de draagband.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met'het kenmerk, dat de laatstgenoemde middelen bestaan uit een paar van in horizontale richting cp afstand van elkaar gelegen geleidingsrollen die draaibaar qp het frame zijn cndersteund, en een spanningsrol die is ingericht 35 on in vertikale richting beweegbaar te worden gedragen op de draagband die hangt cp en tussen de geleidingsrollen. 8005438

13. Werkwijze en inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of bespreken aan de hand daarvan. 8005438