NL8004914A - Inrichting voor het eenzijdig bekleden met een automatisch regelsysteem voor rolspleten. - Google Patents

Description

* ' 4 . 1 N.O. 29.368

Inrichting voor het eenzijdig bekleden met een automatisch regelsysteem voor rolspleten.

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterde inrichting voor het eenzijdig bekleden voor het vervaardigen van eenzijdig beklede ger golfde vezelplaat, en in het bijzonder op een inrichting voor het eenzijdig bekleden waarin de speling tussen de onderste golfrol en de 5 lijmrol en/of de speling tussen de eerstgenoemde rol en de drukrol automatisch worden geregeld in afhankelijkheid van de dikte van het te golven materiaal en de bekledingsplaat die daar tussen door lopen.

Fig. 1 geeft een normale inrichting voor het eenzijdig bekleden weer voor het vervaardigen van eenzijdig beklede gegolfd vezelplaat.

10 Nadat een te golven materiaal S is gevoerd rondom twee geleidingsrollen 1 en 2 en een besproeiïngsinrichting 3, wordt dit materiaal gegold doordat dit wordt gevoerd tussen een paar golfrollen 4 en 5 die met elkaar in aangrijping staan. Een lijmrol 6, die gedeeltelijk is gedompeld in een lijmpan 7 is aangebracht onder de onderste golfrol 5 met een zo-15 danige speling A dat een juiste hoeveelheid lijm zal worden aangebracht op de kruinen van de golven die zijn gevormd op het materiaal.

Vanaf de tegenover liggende zijde wordt een bekledingsplaat L gevoerd rondom warme rollen 8 en 9 en gedrukt tegen het gegolfde en gelijmde materiaal door een drukrol 10 die met een geschikte speling B 20 ten opzichte van de onderste golfrol 5 is geplaatst zodanig dat een eenzijdig beklede gegolfde vezelplaat F wordt vervaardigd.

Zoals hierboven beschreven moet de speling A tussen de onderste rol 5 en de lijmrol 6 en de speling B tussen de onderste rol 5 en de drukrol 10 nauwkeurig worden ingesteld. Niet juiste instelling zou vervaar-25 diging van gebrekkige vezelplaat tot gevolg hebben. Daarom moest een bedieningsman de spelingen controleren en deze met de hand opnieuw instellen telkens als de dikte van het materiaal of van de bekledingsplaat verandert. Deze instelling van de speling moet nauwkeurig zijn in het bijzonder bij een inrichting voor het eenzijdig bekleden van de 30 soort waarin het gegolfde materiaal met zuiging door de onderste golfrol wordt toegevoerd totdat dit in aanraking met de drukrol is gebracht.

Als speling tussen de onderste golfrol 5 en de lijmrol 6 of de drukrol 10 te klein zou zijn zal papierbreuk of verminderde sterkte 35 ontstaan. Anderzijds zou de grote speling slechte hechting van de bekledingsplaat aan het gegolfde materiaal tot gevolg hebben.

Dit maakte bij elke wijziging van het materiaal opnieuw instelling van 8004914 2 de speling met de hand nodig. Voor het instellen van de rolspeling in een inrichting voor het eenzijdig bekleden moet een regelsysteem snel reageren op elke wijziging in de dikte van het materiaal van de bekle-dingsplaat welke dikte kan veranderen van partij tot partij en zelfs in 5 dezelfde partij.

Het doel van de uitvinding is een inrichting voor het eenzijdig bekleden te verschaffen waarbij automatische instelling van de speling tussen de rollen mogelijk is als reactie op elke wijziging in de dikte van het golfmateriaal of de bekledingsplaat, waardoor de werkzaamheden 10 van de bedieningsman worden verlicht en de kwaliteit van vervaardigde gegolfde vezelplaat wordt verbeterd en gestabiliseerd.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

15 Fig. 1 geeft een gebruikelijke inrichting voor het eenzijdig bekleden weer.

Fig. 2 geeft een blokdiagram weer van een regelsysteem volgens de uitvinding.

Fig. 3 geeft schematisch weer hoe de speling tussen de onderste 20 golfrol en de lijmrol wordt ingesteld.

Fig. 4 geeft schematisch weer hoe de speling tussen de onderste rol en de drukrol wordt ingesteld.

Fig. 5 geeft een gedeeltelijk zijaanzicht weer van een deel van fig. 4.

25 In fig. 2, waarin een blokdiagram is weergegeven van een uitvoe ringsvorm volgens de uitvinding, neemt een spelingsdetectie-eenheid 100 de speling A waar tussen de onderste rol 5 en de lijmrol 6 welke eenheid een versterkt elektrisch signaal afgeeft dat evenredig is met de speling, welke wordt aangegeven door een spelingsindicator 11. Een de-30 tectie-eenheid 13 voor materiaaldikte neemt de dikte waar van het golfmateriaal S en geeft een versterkt elektrisch signaal af dat evenredig is met de dikte, die wordt aangegeven door een dikte-indicator 13a. Het uitgangssignaal van de detectie-eenheid 100 wordt vergeleken met het uitgangssignaal van de detectie-eenheid 13 door een vergelijker/stuur-35 eenheid 14 die van een soort is van een logische opvolgingsschakeling. Deze vergelijkt twee ingangssignalen en geeft een signaal af evenredig aan het vergelijkingsresultaat naar een aandrijfeenheid 200 voor het instellen van de speling A tussen de onderste rol 5 en de lijmrol 6 zodanig dat deze twee ingangssignalen gelijk aan elkaar zullen zijn.

40 De vergelijker/stuureenheid 14 werkt als reactie op het signaal vanaf 80 0 4 9 1 4 S Λ 3 een stuur-instructiesignaalgenerator 15.

Op dezelfde wijze wordt de speling B tussen de onderste rol 5 en de drukrol 10 waargenomen door een rolspelingsdetectie-eenheid 300 en aangegeven door een spelingsindicator 16. De dikte van een bekledingsplaat 5 L wordt waargenomen door een dikte-detectie-eenheid 17 en aangegeven door een dikte-indicator 17a. Het versterkte elektrische signaal vanaf de bekledingsdikte-detectie-eenheid 17 en het signaal afkomstig van de dikte-detectie-eenheid 13 voor het gegolfde materiaal worden afgegeven aan een rekeneenheid 18 waarin zij worden vergrendeld en zodanig verder 10 worden berekend dat de totale dikte wordt verkregen. Het uitgangssignaal van de rolspelingsdetectie-eenheid 300 wordt vergeleken met het signaal vanaf de rekeneenheid 18 in een tweede vergelijker/stuureenheid 19 die ook van de soort is van een logische opvolgingsschakeling. De vergelijker/stuureenheid vergelijkt twee ingangstanden en geeft een 15 signaal af dat evenredig is met het verschil daartussen aan een aan-drijfeenheid 400 voor het instellen van de speling B tussen de onderste rol 5 en de drukrol 10 zodanig dat twee ingangssignalen daar naar toe gelijk aan elkaar zullen worden. De vergelijker/stuureenheid 19 werkt als reactie op het signaal vanaf een instructiesignaalgenerator 20.

20 Hoewel bij de hierboven genoemde schakeling de signalen vanaf de vergelijker/stuureenheden 14 en 15 naar de aandrijfeenheden 200 en 400 zodanig zijn dat twee ingangssignalen naar de vergelijker/stuureenheid aan elkaar gelijk zullen worden, kan de vergelijker/stuureenheid ook zodanig zijn uitgevoerd dat deze zodanig werkt dat zodanige signalen 25 worden aafgegeven dat deze twee ingangssignalen een voorafbepaalde ver-houding ten opzichte van elkaar zullen bezitten. De instructiesignaal-generatoren 15 en 20 kunnen zodanig zijn gekoppeld met de golfinrich-ting dat zij bijvoorbeeld bij het starten van de machine een instruc-tiesignaal zullen afgeven.

30 Als het automatische regelsysteem faalt, kan de wijze van regeling worden omgeschakeld tot handregeling door de "auto-handbedienings"-schakelaars 21 en 22 om te zetten op handbediening. Dan worden geen signalen afgegeven vanaf de vergelijker/stuureenheden 14 en 19. Ook kan de bedieningsman schakelaars 23 en 24 bedienen voor het afgeven van 35 geschikte signalen naar de aandrijfeenheden 200 en 400.

Thans zal aan de hand van fig. 3 worden beschreven hoe de speling tussen de onderste golfrol 5 en de lijmrol 6 wordt ingesteld. Gewoonlijk zette de bedieningsman, door een handgreep te draaien, een lijm-rolbewegingseenheid, in het algemeen aangeduid door een verwijzingscij-40 fer 500, in werking om de lijmrol 6 naar de onderste rol 5 toe te bewe- 80 04 9 1 4 4 gen en daarvan af te bewegen. In de constructie volgens fig. 3 wordt de eenheid 500 automatisch aangedreven door de aandrijfeenheid 200 welke een motor 201 omvat en een uitgaande as 202 waarvan de draaiing wordt overgebracht op de lijmrolbewegingseenheid 500.

5 De werking van de lijmrolbewegingseenheid 500 zal hierna nader worden beschreven.

Een konisch tandwiel 501a die is bevestigd aan de uitgaande as 202 van de motor staat in aangrijping met een ander konisch tandwiel 501b die is bevestigd op een schroefas 502. Hierdoor wordt de draaiing van 10 de motor 201 overgebracht op de schroefas 502, vervolgens via een worm-overbrenging 503, die is bevestigd aan de schroefas, naar een wormwiel 504 dat in aangrijping staat met de wormoverbrenging 503. Omdat een aandrijftandwiel 505 een as bezit die gemeenschappelijk is met het wormwiel 504, wordt de draaiing daarvan via een vrijlopend tandwiel 506 15 overgebracht op een tandwiel 507. Het tandwiel 507 bezit een naaf 508 die vanaf één zijde daarvan uitsteekt, waarbij de naaf excentrisch is ten opzichte van het middelpunt van het tandwiel. De naaf 508 is draaibaar bevestigd in een gat dat is aangebracht aan één einde van een kop-pelingshefboom 509, waarvan het andere einde draaibaar is bevestigd aan 20 een frame 510 voor de lijmeenheid.

De assen van de tandwielen 505, 506 en 507 worden ondersteund op het frame van de machine (niet weergegeven). Als het tandwiel 507 draait, beweegt de koppelingshefboom 509 op en neer over een afstand die afhankelijk is van de excentriciteit van de naaf 508, zodat het 25 frame 510 iets kantelt rondom het punt M. Omdat de as van de lijmrol 6 wordt ondersteund op het frame 510 beweegt, als het frame 510 kantelt of zwaait, de lijmrol 6 naar de onderste rol 5 toe of daarvan af, welke rol wordt ondersteund op het machineframe. Hoe meer het frame 510 zwaait hoe groter de verplaatsing van de lijmrol 6 ten opzichte van de 30 onderste rol 5 dan dus is.

De grootte van de verplaatsing daarvan wordt waargenomen door een rolspelingsdetectie-eenheid 100 welke een ontvangstuk 101 bevat dat is bevestigd aan het machineframe en een aftaster 103 welke is bevestigd op de aftastervoet 102 die is bevestigd aan het frame 510. Als het fra-35 me 510 en dus de lijmrol 7 beweegt, beweegt de aftaster 103 naar het vaste ontvangstuk 101 toe of daarvan af, waardoor de speling tussen de onderste rol 5 en de lijmrol 6 wordt waargenomen.

Als de machine niet loopt, wordt het draaipunt M in z'n onderste niet werkzame positie gehouden door een hefboom (niet weergegeven) 40 waarbij de lijmrol 6 ver is verwijderd van de onderste rol 5. De lijm- 8004914 « » 5 rolbewegingseenheid 500, die hierboven is beschreven, is niet nieuw, maar gebruikelijk.

Aan de hand van fig. 4 en 5 zal nu worden beschreven hoe de speling tussen de onderste rol 5 en de drukrol 10 wordt ingesteld.

5 Gewoonlijk werd een drukrolbewegingseenheid, in het algemeen aange duid door het verwijzingscijfer 600, met de hand bediend door middel van een handgreep om de drukrol 10 naar de onderste rol 5 toe te bewegen of daarvanaf te bewegen. Bij de voorkeursuitvoeringsvorm wordt de eenheid 600 automatisch aangedreven door een aandrijfeenheid 400 in 10 plaats van door een handgreep. De eenheid 600 is op zichzelf gebruikelijk.

De aandrijfeenheid 400 bevat een motor 401 die is bevestigd op een steun 25a en z'n uitgaande as 402 waarvan de draaiing wordt overgebracht naar de drukrolbewegingseenheid 600, hetgeen hierna nader zal 15 worden beschreven.

Een kettingwiel 601a, die is bevestigd aan de motoras 402 is gekoppeld met een ander kettinghwiel 601b via een ketting 602 terwijl een . schroefas 603 vast is bevestigd aan en coaxiaal is met het kettingwiel 601b. De draaiing van de motoras 402 wordt op deze wijze overgebracht 20 op dé schroefas 603. Omdat de schroefas in aangrijping staat met een holle schroef 605 aan de binnenzijde van de spleetinstelas 604, beweegt de as 604 in een horizontale richting als de schroefas draait. Delen 606 zijn lagers terwijl 607 een lagerkap is.

Een spie 608a is bevestigd aan de spleetinstelas 604 terwijl een 25 andere spie 608b is bevestigd aan een zijplaat 609a van een drukarm 609 tegenover de spie 608a. De drukarm 609 bevat een rond metalen stuk 609c en een paar tegen over elkaar liggende zijplaten 609a en 609b die zijn bevestigd aan het ronde metalen stuk. Het ronde metalen stuk 609c is voorzien van een gat 6Q9d excentrisch ten opzichte van het middelpunt 30 daarvan voor het draaibaar ontvangen van de as van de drukrol 10.

Het rondmetalen stuk 609c is draaibaar ondersteund op het machineframe 25.

Als dus de spleetinstelas 604 beweegt in horizontale richting, wordt de beweging via de spieën 608a en 608b overgebracht op de zijpla-35 ten 609a en 609b van de drukarm, die zal zwaaien rondom het middelpunt N van het ronde metalen stuk 609c. Omdat het rondmetalen stuk uit één stuk is gevormd met de zijplaten, zal dit ook iets draaien. Als het ronde metalen stuk draait, beweegt de drukrol 10 die wordt ondersteund in het excentrische gat 609d daarvan naar de onderste rol 5 toe en 40 daarvan af. Elke wijziging in de speling tussen de drukrol 10 en de on- 80 0 4 9 f 4 6 derste rol 5 wordt waargenomen door een spleetdetectie-eenheid 300 welke bestaat uit een ontvangstuk 301 die vast is bevestigd op de zijplaat 609b en een aftaster 303 die is aangebracht op een aftastervoet 302 aan het machineframe 25.

5 Een luchtcilindereenheid 27 van de soort met een middendraaitap is bevestigd op een steun 26 die is bevestigd aan het machineframe 25. De cilinder bestaat uit een draaitap 28, een draaitap-as 29 een cilinder 30, een cilinderstang 31, een asondersteuning 32, en een pen 33 die zich uitstrekt vanaf de asondersteuning en die draaibaar is gekoppeld 10 met de zijplaten 609a en 609b.

Terwijl de inrichting loopt, bevindt de zuigstang 31 zich in z'n uitgestoken positie om de paar spieën 608a en 608b in aanraking met elkaar te houden. Als de inrichting is stilgezet, bevindt de zuigerstang zich in z'n teruggetrokken positie om de spieën op afstand van elkaar 15 te kunnen houden. In deze toestand wordt de drukrol 10 op afstand gehouden van de onderste rol 5.

In de buisleiding naar de luchtcilindereenheid 27 is een ontlast-klep (niet weergegeven) aangebracht om de druk in de eenheid 27 onder een vooraf bepaalde druk te houden, waardoor ervoor wordt gezorgd dat 20 de drukarm 609 vrij kan zwaaien waarbij de paar spieën in aanraking met elkaar worden gehouden. Als de druk te hoog zou worden, zou de drukarm 609 niet meer kunnen zwaaien, en dus vast komen te zitten.

Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn dat volgens de uitvinding de spleet tussen de lijmrol en de onderste rol en die tussen de drukrol 25 en de onderste rol automatisch en snel wordt geregeld in afhankelijkheid van verandering in de dikte van materiaal. Handinstellingen door de bedieningsman zijn niet nodig. Automatische instelling van de spleten tussen de rollen verbetert de kwaliteit van de eindprodukten en vergemakkelijkt de kwaliteitscontrole.

30 Omdat tijdens het in bedrijf zijn een inrichting voor het eenzijdig bekleden de neiging heeft om een aanzienlijk lawaai voort te brengen, dat soms uitgaat boven 100 foon, moet de gehele machine worden opgesloten in een huis. Handinstelling in een zeer beperkte ruimte is praktisch onmogelijk. De bekledingsinrichting volgens de uitvinding is ook 35 in deze zin bijzonder voordelig.

De uitvinding kan ook worden toegepast voor het instellen van de spleet tussen de lijmrol 6 en de afstrijkrol 11 op eenzelfde wijze zoals hierboven beschreven.

Hoewel in de voorkeursuitvoeringsvorm de gebruikelijke rolbewe-40 gingseenheden worden toegepast, betekent dit niet dat de uitvinding 8004914 7 » » derste rol 5 wordt waargenomen door een spleetdetectie-eenheid 300 welke bestaat uit een ontvangstuk 301 die vast is bevestigd op de zijplaat 609b en een aftaster 303 die is aangebracht op een aftastervoet 302 aan het machineframe 25.

5 Een luchtcilindereenheid 27 van de soort met een middendraaitap is bevestigd op een steun 26 die is bevestigd aan het machineframe 25. De cilinder bestaat uit een draaitap 28, een draaitap-as 29 een cilinder 30, een cilinderstang 31, een asondersteuning 32, en een pen 33 die zich uitstrekt vanaf de asondersteuning en die draaibaar is gekoppeld 10 met de zijplaten 609a en 609b.

Terwijl de inrichting loopt, bevindt de zuigstang 31 zich in z'n uitgestoken positie om de paar spieën 608a en 608b in aanraking met elkaar te houden. Als de inrichting is stilgezet, bevindt de zuigerstang zich in z'n teruggetrokken positie om de spieën op afstand van elkaar 15 te kunnen houden. In deze toestand wordt de drukrol 10 op afstand gehouden van de onderste rol 5.

In de buisleiding naar de luchtcilindereenheid 27 is een ontlast-klep (niet weergegeven) aangebracht om de druk in de eenheid 27 onder een vooraf bepaalde druk te houden, waardoor ervoor wordt gezorgd dat 20 de drukarm 609 vrij kan zwaaien waarbij de paar spieën in aanraking met elkaar worden gehouden. Als de druk te hoog zou worden, zou de drukarm 609 niet meer kunnen zwaaien, en dus vast komen te zitten.

Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn dat volgens de uitvinding de spleet tussen de lijmrol en de onderste rol en die tussen de drukrol 25 en de onderste rol automatisch en snel wordt geregeld in afhankelijkheid van verandering in de dikte van materiaal. Handinstellingen door de bedieningsman zijn niet nodig. Automatische instelling van de spleten tussen de rollen verbetert de kwaliteit van de eindprodukten en vergemakkelijkt de kwaliteitscontrole.

30 Omdat tijdens het in bedrijf zijn een inrichting voor het eenzijdig bekleden de neiging heeft om een aanzienlijk lawaai voort te brengen, dat soms uitgaat boven 100 foon, moet de gehele machine worden opgesloten in een huis. Handinstelling in een zeer beperkte ruimte is praktisch onmogelijk. De bekledingsinrichting volgens de uitvinding is ook 35 in deze zin bijzonder voordelig.

De uitvinding kan ook worden toegepast voor het instellen van de spleet tussen de lijmrol 6 en de afstrijkrol 11 op eenzelfde wijze zoals hierboven beschreven.

Hoewel in de voorkeursuitvoeringsvorm de gebruikelijke rolbewe- 40 gingseenheden worden toegepast, betekent dit niet dat de uitvinding daartoe is beperkt. Elk ander mechanisme kan worden gebruikt.

η η n l .0 1 k

Claims (3)

1. Inrichting voor het eenzijdig bekleden, welke een paar golfrollen omvat, een lijmrol voor het lijmen van een gegolfd materiaal, een drukrol voor het drukken van een bekledingsplaat tegen het gegolfde en gelijmde materiaal om deze aan elkaar te lijmen, rolbewegingsmiddelen 5 voor het bewegen van de lijmrol en/of drukrol naar één van de genoemde golfrollen toe en daarvan af, en een systeem voor het regelen van de speling tussen genoemde één van de golfrollen en de genoemde lijmrol en/of de genoemde drukrol, met het kenmerk, dat het systeem een rolspe-lingswaarneemmiddel omvat voor het waarnemen van de speling tussen de 10 rollen en voor het afgeven van een signaal evenredig met de speling, een diktewaarneemmiddel voor het waarnemen van de dikte van het genoemde materiaal en/of de genoemde bekledingsplaat en voor het afgeven van een signaal evenredig met de dikte, een vergelijker/stuurmiddel dat het signaal vanaf het rolspelingsdetectiemiddel ontvangt en het signaal 15 vanaf het dikte-detecteermiddel, waarbij deze signalen met elkaar worden vergeleken en welke een regelsignaal afgeeft evenredig met het resultaat van de vergelijking, en een aandrijfmiddel dat het genoemde regelsignaal ontvangt voor het aandrijven van het rolbewegingsmiddel voor het bewegen van de lijmrol en/of de drukrol naar genoemde ene golfrol 20 toe en daarvan af, waardoor de speling tussen deze twee rollen wordt ingesteld.

2. Bekledingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dikte-detecteermiddel twee dikte-detectoren bevat, één voor het genoemde golfmateriaal en het andere voor de bekledingsplaat, waarbij het 25 vergelijker/stuurmiddel de sighnalen van genoemde twee dikte-detectoren en het signaal van het rolspelingsdetecteermiddel ontvangt.

3. Bekledingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting verder een rekenmiddel omvat dat de signalen van de twee dikte-detectoren ontvangt, deze verder berekent, en het resultaat van 30 de berekening afgeeft naar het vergelijker/stuurmiddel. 8004914