NL8004829A - Met een motor aangedreven inrichting voor het ver- kleinen van materiaal. - Google Patents

Description

Ha» “1“ 21485/CV/yd

Aaanvrager : Firma Crones & Co OHG Kaltpresswerk Ansbaeh te Ansbach Bondsrepubliek Duitsland.

Korte Aanduiding: Met een motor aangedreven inrichting voor het verkleinen van materiaal.

5 De uitvinding heeft betrekking op een met een motor aangedreven inrichting voor het verkleinen van materiaal , in het bijzonder tuinafval welke met een op een aandrijfmotor dragend gestel aangebracht een zijdelings uitmondend uitwerpkanaal omvattend messenhuis is uitgerust waarin een ' 10 om een in het midden gebrachte vertikale as!omlopende aan te drijven messendraagschijf aanwezig is, die met radiaal verlopende doortredesleuven en daarboven met afstand schaafmesjes«vormig aangebrachte verkleiningsmessen is voorzien, terwijl verder twee boven het messenhuis 15 gelegen invultrechters voor de gescheiden toevoer van makkelijk en meeilijk te verkleinen materiaal , zoals bijvoorbeeld dunne takken en knoesten anderzijds zijn aangebracht, van welke de invultrechter voor het moeilijk te verkleinen materiaal tot dicht bij de omloopbaan van de ver-20 kleiningsmessen schuin naar beneden lopend verloopt en de invultrechter voor het makkelijk te verkleinen materiaal boven de omloopbaan van met de messendraagschijf verbonden verkleiningsvleugels aangebracht is.

Bij een uit de Duitse octrooiaanvrage 2-.-158 778 bekende verklei-25 nings inrichting van boven genoemde soort, met behulp waarvan het door de roterende messendraagschijf mogelijk is het toe’gevoerde moeilijk te verkleinén materiaal,zoals bijvoorbeeld dikkere takken en knoesten, snippervormig te verspanen en daarmede doelmatig te verkleinen, zijn 30 de verfcleiningsvleugel als aan de buitenomtrek van de messendraagschijf draaibeweegbaar aangekoppelde slagvleugels uitgevoerd,die de gescheiden daaraan toegevoerde dunnere takken, loof of bladeren kapot slaan ’ respectievelijk’kapot scheuren en dit materiaal direct in het daaronder 35 gelegen zijdelings uitmondende uitwerpkanaal laten geraken.

Dit slagvleueelniechanisme vereist echter een breed en ruim messenhuis, geeft verder een storende vorming van geluid en ook een verhoudingsgewijs groot gewicht en vereist een groot vermogen, zodat een dergelijke ^Oyerkleiningsinrichting moet zijn voorzien van loopwielen en een motor met een hoog, althans enige kilowatt bedragend, aandrijfvermogen.

Het te verkleinen materiaal kan daarbij gedeeltelijk, deelmemen aan de rondlopende bewegingen van de slagvleugels, waarbij het dan slechts meer of minder. langstgneeMg wordt kapotgetrokken of ook slechts geknikt wordt. Daardoor wordt het verdere transport in en door het uitwerpkanaal dienovereenkomstig bemoeilijkt, zodat het daarbij niet zelden tot verstoppingen komt. η Λ Λ /. ft O Λ .2- 21485/CV/yd

Verder is uit het Duitse Gebrauchsrauster 7826 061 een verkleinings* inrichting voor tuinafval bekend , welke met een slechts een invultrechter bevattende cylindrische toevoerhouder en een daaronder 5 in het verlengde van de as van de houderi-.aangebrachte messenas is uitgerust, weke met onder elkaar liggende voorverkleiningsvleugels, verkleiningsmessen en uitwerpvleugels is uitgerust en door een vast op het gestel gemonteerde electromotor rondlopend aan te drijven is, en 10 waarbij verder een ter hoogte van de uitwerpvleugels gelegen en zijdelings uitmondend uitwerpkanaal aanvestig is.

Aangezien hier de verkleiningsmessen in het onderste deel van de toevoerhouder maar nog ver boven de bodem van de houder vrij vliegend roteren 15 wordt ook hier het ingevoerde te verkleinen materiaal slechts meer of minder langstengelig kapot gesneden, kapot gescheurd of ook slechts geknikt, daar het te verkleinen materiaal ook Hier kan deelnemen aan de rondlopende beweging van de roterende verkleiningsmessen.

20 Dit veroorzaakt een onregelmatige stoots-gewijzige verkleiningswerking, welke daardoor ook een overeenkomstig groot aandrijvlngsvermogen vereist, daar indien zich in het verkleiningsmateriaal ook sterkere knoesten bevinden, . welke hiermede niet snippervormig verkleind kunnen worden, maar meer tot 25 aanzienlijke , de levensduur van deze inrichting omlaag brengende « stootbelastingen en ook veelvuldige bedrijfsstoringen leiden.

Met de uitvinding word dan ook beoogd een in het bijzonder voor tuinafval bestemde verkleiningsinrichting van bovengenoemde soort, dus 30 met gescheiden toevoer voor gemakkelijk en voor moeilijk te verkleinen materiaal en met dit moeilijk te verkleinen materiaal verspanende messendraagschijf te verkrijgen, welke bij een gering gewicht en een gering aandrijfvermogen ook een doelmatig respectievelijk fijne verdeling 35' van het gemakkelijk te verkleinen afvalmateriaal mogelijk maakt en waahtoe zonder een duur slagvleugelmechanisme uitkomt.

Volgens de uitvinding kan dit bij een verkleiningsinrichting van bovengenoemde soort daardoor worden verkregen, dat de verkleiningsvleugels 40 op de bovendijde van de messendraagschijf centraal bevestigd zijn en van binnen naar buiten schuin oplopend in het onderste met aan de binnenzijde rondom verdeeld aangebrachte, dicht bij de omloopbaan van de verkleinins-messen en de verkeiningsvleugels uitstrekkende stootplaten voorziene 45 einde van een boven het messenhuis aangebrachte cylindrische toevoerhouder steken, welke aan zijn bovenzijde de invultrechter voor het gemakkelijk te verkleinen materiaal draagt, aan de onderzijde door de zijn bodem vormende aan de onderzijde met uitwerpvleugels voorziende messen- 8004829 *1 ”3" 21485/CV/yd draagschijf gesloten is en door het onderste wandgedeelte waarvan de andere als toevoerbuis voor knoesten en dsrgelijke uitgevoerde invultrechter schuin Paar beneden heen gevoerd is.

Op deze wijze komt men tot een verkleiningsinrichting waarbij niet slechts het via de toevoerbuis voor knoesten en dergelijke toegevoerde 5 moeilijk te verkleinen materiaal,· maar ook het via de toevoerhouder respectievelijk de bovenste invultrechter daarvan toegevoerde gemakkelijk te verkleinen materiaal na het passeren van de voor bdj de stootplaten roterende verkleiningsvleugeE ent de daardoor bepaalde voorverkleining TO de roterende messendraagschijf moet passeren, daardoor voldoende fijn verdeeld en door de aan de onderzijde van de messendraagschijf aanwezige uitwerpvleugeüs binnen het uiwerpkanaal geworpen wordt zonder dat het' daarbij tot verstoppingen komt. De verkleiningsinrichting werkt T5 daardoor ongevoelig voor storingen en praktisch stootvrij zodat reeds met verhoudingsgewijs geringe motorkosten een hoog verkleiningsvermogen -word bereikt. Doelmatig worden de verkeiningsvleugels door de schuin naac buiten afgebogen,dicht bij de bovenzijde van de buis voor het toevoeren 20 van knoesten en dergelijke en de stootplaten voorbijlopende benen van een U-profiel gevormd, welke met zijn rug vlak op de messendraagschijf ligt en hier tegen verdraaiing geborgd aan het boveneinde van een de messendraagschijf dragende messenas bevestigd is.

25 De aan het ondereinde van de invultrechter voor het gemakkelijk te verkleinen materiaal aanwezige doortredeopening is doelmatig sleufvormig uitgevoerd en niet breder dan 3 centimeter.

Daardoor word: niet slechts verhinderd dat de bedieningspersoon met zijn 30 hahd in de toevoerhouder grijpt en daarbij eventueel in de omloopbaan van de voorverklèiningsvleugels kan geraken, maar tegelijkertijd is ook veiliggesteld, dat in ieder geval stengelvormig te verkieinen materiaal door de sleufvormige opening aan een indraaiing meenemen door de 35 roterende verkeiningsvleugels word verhinderd, waardoor het verkleinings-vernogen daarvan i^nog. verbetërd wordt. Daaraan dragen ook de in de toevoerhouder onder de verkleiningsvleugels vast aangebrachte stootplaten t en de toevoerbuis voor knoesten en dergelijke bij, welke niet slechts 40 voor de verkleiningsmessen van de messendraagschijf, maar ook voor de verkleiningsvleugels als tegenhouders dienen.

De verkleiningsmessen zijn doelmatig als dubbelzijdig ÊangeSlepen _ nastelbare keerslijpplaten uitgeVoerd, waardoor de levensduur daarvan word 45 verlengd.

8004829 -4- 21485/CV/yd

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in een bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een zijaanzicht op de inrichting met de verkleiningshouder Fig. 2 toont op grotere schaal een doorsnede over een deel van de in 5 fig· 1 afgeheelde inrichting. .

Fig. 3 toont een bovenaanzicht op het messenhuis bij afgenomen toevoerhouder.

Fig. 4 toont op grotere schaal de bevestiging van een mes aan de messendraagschijf,

Fig 5. en 6 tonen schematisch de werking van de verkeiningsmessen.

De in figuur 1 weergegeven, hoofdzakelijk voor het verwerken van tuinafval bestemde verkleiningsinrichting bestaat althans in hoofdzaak uit 15 de met een invultrechter 1 en een toevoerbuis 2 voor knoesten en dergelijke uitegeruste cylindrische toevoerhouder 3 en het losneemb%r daarmede te verbinden mesenhuis 4 en de daaraan bevestigde gestelbenen 5 en een electromotor 6, welke de in de messenbodem 4' gelegerde , en met de verkleining-20 werktuigen uitgerustte messenas 7 kan aandrijven.

De bij voorkeur uit 1,5 mm dikke met kunststof beklede stalen plaat bestaande houder 3 is vast met de invultrechter 1 verbonden.

De doortredeopening 1f van de invultrechter is zoals weergegeven in fig. 2, bij 25 voorkeur sleufvormig uitgevoerd met een spleetbreedte van ongeveer 3 cm, waardoor verhinderd word;, dat de bedieningspersoon met zijn hand in de toevoerhouder kan grijpen en in de nabijheid van het omloojgebied van de ver-kleiningswerktuigen kan geraken.

30 De in de toevoerhouder 3 aanwezige toevoerbuis 2 voor knoesten en dikke takken en dergelijke ds schuin van buiten naar binnen door de wand van de houder heen gevoerd en vast daarmede verbonden.

Verder zijn in het onderste gedeelte van het toevoerhouder 3 aan de binnen-35 zijde meerdere over de omtrek overeenkomstig verdeeld aangebrachte stoot-platen 8 aangebracht.

Tenslotte is de toevoerhouder 3 aan de onderzijde nog met een zijdelings uitstekende afdekkap 3' uitegerust , die buiten in een schuin naar beneden ^0 afgetogen omleidplaat 3" uitloopt.

Het messenhuis 4 is zoals, in het bijzonder uit figuur 3 blijkt, Van een althans in hoofdzaakcU-vormige uitvoering.

Het messenhuis bezit een zijdelings uitmondend uitwerpkanaal 4'', dat aan ^5 de bovenzijde door de afdekkap 3' van de toevoerhouder 3 is afgedekt.

8004829 21485/CV/yd -5- «ί -λ

Zoals uit figuur 2 blijkt is het toevoerhouder 3 met zijn afdekkap 3' en zijn onderste randflens 3'1 op het messenhuis 4 geplaatst en losneembaar daarmede verbonden, bijvoorbeeld via aan de toevoerhouder 3 aan de onderzijde aangebrachte vastzetbouten 3 ^ , die zoals afgebeeld in figuur 1 zich uitstrekkend door aan het messenhuis 4 aangebrachte ogen 4 ’’T en 5 de bevestigingsmoeren 3' dragen. Verder bevindt zich aan de houder 3 nog éen handgreep <j} welke bij voorkeur in de nabijheid van het zwaartepunt van de inrichting ligt» zodat het mogelijk is om met de handgreep de inrichting gemakkelijk te dragen.

f0 Zoals verder in figuur 2 is weergegeven is in de bodem 4' van het messenhuis 4 een legerhuis 10 gevormd waarin de messenas 7 in het verlengde van de as van de houder liggend via kogellegers 11, 12 is gelegerd.

De messenas 7 is voorzien van een kraag 7' waarop tegelijkertijd de de bodem ^ van de houder 3 vormende messendraagschijf 13 onverdraaibaar bevestigd is.

Op de draagschijf 13 zijn boven in de draagschijf aangebrachte radiaal verlopende doortredesleuven 13’ verkleiningsmessen 14 aangebracht.

Zoals in figuur 4 is afgebeeld bestaan deze verkleiningsmessen 14 uit aan weerszijde aangescherpte keersnijplaten, die dus na slijtage van hun ene snijkant 14’ op geëigende wijze omgekeerd kunnen worden, zodat dat de andere snijkant 14” in de werkstand komt. De bevestiging van de verkleiningsmessen respectievelijk omkeerbare snijdplaten 14 vindt bij voorkeur plaats met behulp var. 25 bevestigirgsbouten 15, die in samenhang met de een weinig naar boven gebogen sleufkant13’ van de messendraagschijf 13 het verkleiningmes 14 onder een zekere instelhoek hellend ten opzichte van de draagschijf 13 vasthouden. Daardoor wordt'de werkzame snijkant 14' het verkleiningsmes 14 op een bepaalde afstand van het bovenvlak van de messendraagschijf 13 vastgezet, waardoor "een bepaalde spaandiepte bij schaafachtige verkleinings “ werking van de messen 14 word verkregen. Bij voorkeur zijn de messen 14 op niet nader weergegeven wijze, bijvoorbeeld met behulp van dienovereenkonw ‘ ' 35 stige sleufgaten, verstelbaab op de messendraagschijf 13 te bevestigen, waardoor de spaandikte kan worden gewijzigd. Aan de onderzijde van de messendraagschijf 13 zijn uitwerpvleugels 16 aangebracht, die door uit de messendraagschijf naar onderen afgebogen en aanvullende radiale sleuven 40 13**1 j_n de messenschijf achterlatende uitgestanste oren worden gevormd.

Deze afgebogen uitgestanste oren 16 trekken zich tot dicht bij de bodem 4' van het messenhuis 4 uit en waarborgen daardoor een extra uitwerpwerking.

BOven de messendraagschijf 13 is op de messenas 7 verder eera ^5 voorverkleiner 17 aangebracht, welke uit een U-profielijzer bestaat,waarvan -6- 21485/CV/yd • schuin naar buiten afgebogen benen 17' twee voorverkleiningsvleugels vormen, terwijl de rug 17" van het U-profiel 17 vlak op de draagschijf 13 ligt en tegen verdraaiing geborgd met de as 7 is verbonden'. De voorverkleiningsvleugels 17' zijn zodanig schuin afgebogen, dat ze dicht boven de invoerbuis 2 en de stoötplafcen 8 roteren, zodat laatst genoemde onderdelen niet Slechts 5 voor de verkleiningsmessen 14, maar óok voor de voorverkleiningsvleugels 17' als tegenhouders dienen.

Aan het ondërste uit het leger 10 van de bodem 4' van het messenhuis uitstekende einde is op de messenas 7 een riemschijf 18 bevestigt, die via 10 een V-snaar 19 vanaf de op de motoras 6' zittende kleinëre riemschijf 20 aangedreven wordt. Als motor word bij voorkeur een 220 V-wisselstroommotor met een bedrijfsvermogen van 750 Watt toegepast.

Het aan de ..teevoerhouder 3 via de invultrechter 1 toegevoerde in het 15 algemeen een groot volume bezittende tuinafval word door de doortredesleuf 1' tegen een in draaiing raeeiemen door de voorverkleiningsvleugels 17’ gehinderd, zodat dit materiaal door de roterende vleugels 17J reeds werkzaam grof kapot gehakt respectievelijk voorverkleind kan worden.

20 De schuin verlopende stootplaten 8 lelden het zo voorterkleinde materiaal naar de messendraagschijf 13 respectievelijk de op de bovenzijde daarvan zittende verkleiningsmessen 14, waardoor het afval hier zolang geschaafd word:, tot het door de doortredesleufen 13' en 13111 intreedt en dan door de 25 uitwerpvleugels zijdelings door het uitwerpkanaal 4^^ naar buiten en bij gelijkt!jdi$£omleiding naar beneden uitgeworpen wordt.De althans in hoofdzaak gelijke schaafvormige verkleiningswehking treed in het bijzonder ook bij dikkere takken en dergelijke op, welke takken of dergelijke zijdelings in 30 de. invoerbuis 2-ingschoven en daarbij op de in figuur 5 afgeheelde wijze door de verkleiningsmessen 14 afgeschaafd worden . Daar zelfs in dit geval steeds slechts een verhoudingsgewijs geringe spaandikte van het dikke takvormige materiaal 20 afgeschaafd wordt, is de daarbij te leveren verkleinings-35 arbeid verhoudingsgewijs gering en daarenboven ook gelijkmatiger, zodat men in totaal met een gering motorisch vermogen uitkomt. Dientengevolge kan de verkleiningsinrichting met een laag gewicht en goedkoop worden vervaardigd en ook bijzonder doelmatig gehanteerd worden daar de inrichting met behulp van de handgreep 9 gemakkelijk naar iedere gewenste plaats waar zich een grotere te verkleinen afvalvoorraad bevindt, kan worden gebracht. In verband met de fijne verkleining van het tuinafval, kan dit onmiddellijk als compost worden opgebracht op bloembedden of borders of onder bomen verdeeld en een weinig ingeharkt worden, waardoor een goedkope en doelmatige biologische bodembemesting te bereiken is. 8004829

Claims (8)

1. Met een motot· aangedreven inrichting voor het verkleinen van materiaal, in het bijzonder tuinafval, met een op een de aandrijfmotor dragend 5 gestel aangebracht een een zijdelings uitmondend uitwerpkanaal bezittend messenhuis, waarin een om een in het midden aangebrachte vertikale as omlopend aan te drijven messendraagschijf aanwezig is, welke draagschijf met radiaal verlopende doortredesleuven en boven deze sleuven op afstand daarvan aangebrachte schaafmesvormig aangebrachte verkleiningsmessen is uitge-10 rust, en met twee boven het messenhuis gelegen invultreehters voor de gescheiden toevoer van gemakkelijk en van moeilijk te verkleinen materiaal, zoals bijvoorbeeld enerzijds dunne takken en loof en anderzijds dikkere takken en knoesten, waarbij de invultrechter voor het moeilijk te verkleinen materiaal zich tot nabij de omloopbaan van de verkleiningsmessen schuin 15 naar beneden verlopend uitstrekt en de invultrechter voor het gemakkelijk te verkleinen materiaal over de omloopbaan van met de messendraagschijf verbonden verkleiningsvleugels is aangebracht, met het kenmerk, dat de ver-kleiningsvleugels (17') op de bovenzijde van de messendraagschijf (13) centraal bevestigd zijn en van binnen naar buiten schuin oplopend in het onder-20 ste met aan de binnenzijde rondom verdeeld aangebrachte zich tot nabij de omloopbaan van de verkleiningsmessen (4) en de verkleiningsvleugels (17’) uitstrekkende stootplaten (8) voorziene einde van een boven het messenhuis (4) aangebrachte cilindrische toevoerhouder (3) verlopen,’ waarbij de toevoer-houder aan de bovenzijde de invultrechter (1) voor het gemakkelijk te ver-25 kleinen materiaal draagt en aan de onderzijde door de zijn bodem vormende aan de onderzijde met uitwerpvleugels (16) uitgeruste messendraagschijf (13) gesloten i», terwijl door het onderste wandgedeelte van de toevoerhouder de andere als toevoerbuis (2) uitgevoerde invultrechter schuin naar onderen is heengevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verkleinings vleugels (17’) door de schuin naar buiten afgebogen, dicht langs de bovenzijde van de toevoerbuis (2) en de stootplaten (8) voorbij lopende benen van een U-profiel (17) zijn gevormd, welk profiel met zijn rug (17") vlak op de messendraagschijf (13) ligt en hier t§gen verdraaiing geborgd aan het 35 boveneinde van een de messendraagschijf dragende messenas (7) is bevestigd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de bodem (4*) van het U-vormig geprofileerde messenhuis (4) de aan zijn boveneinde de messendraagschijf (13) vrij dragende messenas (7) met behulp van -ft n 0 i fl 19 -8- 21485/CV/ts kogellegers (11, 12) gelegerd is en de op het messenhuis (¾) te plaatsen en losneembaar te bevestigen toevoerhouder (3) aan 2ijn onderzee met een zijdelings uitstekende, zich over het uitwerpkanaal (4 * *) uitstrekkende afdekkap (31) met schuin naar onderen af gebogen omleidoren (3”) is uitge-5 rust.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitwerpvleugels (16) uit uit de messendraagschijf (13) naar onderen afgebogen in de messenschijf aanvullende radiale doortredesleuven (13*") achterlatende oren bestaan.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aan het ondereinde van de invultrechter (1) voor het gemakkelijk te verkleinen materiaal aanwezige doortredeopening (1') sleufvornig gevormd en niet breder dan 3 om is.

6. Inrichting volgens een der voorgaaride conclusies, met het kenmerk, 15 dat de verkleiningsmessen (18) als dubbelzijdig aangeslepen omkeerbare snijplaten zijn uitgevoerd.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de onderzdjie van de bodem (4') van het messenhuis de gestelbenen (5) en de de nessenas (7) aandrijvende motor (6), bij voorkeur een 220 V- 20 wisselstroommotor,zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting met een in de nabijheid van zijn zwaartepunt aan de toevoerhouder (3) aangebrachte handgreep (9) is uitgerust. 8004829