NL8004532A - Werkwijze en inrichting voor het continu behandelen van textiel en dergelijke baanvormige waar. - Google Patents

Description

vo 0839

Titel : Werkwijze en. inrichting-voor·· het continu behandelen van textiel ' en dergelijke haanvormige -waar, _

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze, alsmede een inrichting voor het continu behandelen van textiel en dergelijke baanvormi-ge waar.

Een werkwijze voor het continu behandelen van baanvormig mate-5 riaal uit textiel of papier door het opbrengen van schuim is bekend uit het duitse Offenlegungsschrift 27 22 082. Schuim wordt hierbij door middel van een mondstuk rechtstreeks op het substraat gebracht.

Op deze wijze kunnen weliswaar grote hoeveelheden vloeistof in de vorm van schuim op bevredigende wijze op een materiaalbaan worden ge-10' bracht,, doch voor kleine hoeveelheden vloeistof is dit minder geschikt, omdat de niet te vermijden schommelingen in de door mondstukken op een bepaalde plaats van. de materiaalbaan gebrachte vloeistofhoeveelheden en ook de. plaatselijke schommelingen van de opneemcapaciteit van de materiaalbaan voor vloeistof tot aanzienlijke, relatieve verschillen in de 15 bekleding van de materiaalbaan leiden, welke bij het verven duidelijk zichtbaar zijn als gevolg van verschillen in de kleurtoondiepte. Ook een naderhand rakelen of ' pletten, zoals dit voor het maken van bekledingen volgens het Amerikaanse octrooischrift 2.719*806 wordt aangegeven, geeft, zoals de ervaring leert, bij verven geen voldoende ge-20 lijkmatigheid in de opgebrachte laag.

TJit het Amerikaanse octrooischrift 2.795*207 is een toevoer-inriehting bekend, waarbij twee trommels op instelbare afstand evenwijdig aan elkaar op dezelfde hoogte tegenover elkaar staan en een materiaalbaan via de ene trommel door de spleet tussen de trommels en om een 25 gedeelte van de tweede trommel heen loopt. In de bovenste keel tussen de beide trommels is een schuim toevoerinrichting aanwezig, welke het schuim in de spleet tussen de beide trommels afgeeft, zodat dit enerzijds tegen het oppervlak van de tweede trommel, anderzijds tegen de daarna, toegekeerde zijde van de materiaalbaan aan ligt. Toevoer van 30 schuim geschiedt ondermeer ter hoogte van de plaats, waar de materiaalbaan van de eerste op de tweede trommel overgaat. De schuimlaag blijft tussen de materiaalbaan en de tweede trommel en komt na het afleggen van een omtrekshoek van ongeveer 180° met de materiaalbaan weer los van de tweede trommel.

8004532 2 - Deze uitvoeringsvorm is voor liet maken van een "bekleding op een materiaalbaan met. schuimrubber gedacht, waarbij de bekleding als een, een eigen dikte bezittende laag behouden moet blijven. Kleine schommelingen in de schuimtoevoer spelen daarbij geen rol, omdat deze bij een 5 . daarop volgende loop cm de tweede trommel mechanisch vereffend worden.

De pogingen om volgens het bekende principe te verven,, zullen de niet te vermijden plaatselijke verschillen in de schuimtoevoer in de bekleding van het vlak van de materiaalbaan met verfvloeistof merkbaar zijn, hetgeen tot een ongelijkmatige kleurtoondiepte leidt. Dit geldt in het — · 10. bijzonder dan,, wanneer het schuim rechtstreeks op de materiaalbaan wordt gebracht' en onmiddellijk door deze wordt opgenomen. Door de materiaalbaan door capillaire werking tussen de vezels of ook door het ten dele in. de vezels trekken - eenmaal aangenomen ongelijkmatige hoeveelheid verf stof" kan niet meer worden vereffend, zoals dit bij het bekleden het 15. geval is,, aangezien deze mechanisch vereffend kan worden en als laag blijft bestaan, doch dan.niet in de materiaalbaan, zal'dringen.

De uitvinding beoogt een werkwijze voor het bekleden van baan-materiaal te verschaffen, waarbij per oppervlak!;e-eenheid van een in schuim bevattend behandelingsmedium kan worden aangebracht.

20 Eet wezenlijke aspect van de uitvinding is, dat het schuim op de trommelamtrek, d.w.z. op een geometrisch eenduidig gedefinieerde plaats, wordt opgebracht, zonder direkt in contact te komen met de materiaalbaan. Het schuim kan zodanig door een strijkrakel. op de ondersteuning tot een zeer gelijkmatige laag worden afgestreken en het eerste con-25 tact van.de materiaalbaan met het schuim vindt plaats met. een laag, welke onafhankelijk is van te vermijden toevalligheden in de schuimtoevoer.

Het af strijken heeft voorts een mechanisch homogeniserende werking op het schuim, totdat door de bij het passeren onder de strijkrakel op het schuim uitgeoefende druk grote blazen samendrukt en de schuimstruktuur 30 als geheel gelijkmatiger wordt.

De materiaalbaan wordt vrijlopend toegevoerd en kan vrij om de trommel heen worden. Dit betekent, dat in het bereik van de trommel op de materiaalbaan geen plet- of geleidingsrollen grijpen, zodat ook geen onregelmatigheden kunnen ontstaan als gevolg van vloeistofribbels of het 35 uitoefenen van een ongelijkmatige druk. De materiaalbaan zou de vooraf ©p de trommel gelijkmatig verdeelde laag automatisch opnemen, zonder dat de op de trommel verkregen gelijkmatige verdeling door invloeden 8004532 3 van "buitenaf zal veranderen.

Een zeer doeltreffende werking heeft dit op de randen van de "baan, welke volgens de nieuwe werkwijze gelijkmatig met "behandelings-. . medium "bekleed, worden. Bij plet- of geleidingsrollen kan niet worden · 5 vermeden, dat tussen het hinnenhereik en het randhereik op de plet- of geleidingsrollen verschillende hoeveelheden vloeistof aanwezig zijn, welke tot dienovereenkomstige verschillen in het verven van de rand aanleiding kunnen geven.

De toepasbaarheid van de uitvinding is niet beperkt tot het op- 10. brengen van kleine hoeveelheden behandelingsmedium. Bij het opbrengen van zeer kleine hoeveelheden zijn de verhoudingen bijzonder kritisch, omdat, kleine verschillen in het opbrengen per eenheid van oppervlakte tot relatief grote verschillen kan leiden. Het opbrengen van zeer kleine hoeveelheden zal." uit- def.voordelen, van de uitvinding duidelijk T5 blijken- ' Dit geldt in het bijzonder, wanneer het schuim toch nog bij-zondearveei holle ruimten bevat.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het töèpassen van de werkwijze, en zulk een inrichting is als -zodanig bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.795*207* 20 . Doelmatig wordt een strijkrakel aan beide onderste openingen van de schuimtoevoerinrichting aangebracht. Een wezenlijk kenmerk van de uitvinding is, dat de kamer van de schuimtoevoerinrichting naar onderen toe open is, zodat geen dode hoek wordt gevormd,· waarin het schuim langere tijd kan verblijven en in de vloeibare toestand terugvalt. Het schuim 25 wordt tijdens de toevoer rechtstreeks verder getransporteerd en nabij de afvoer van de kamer door een strijkrakel gelijkmatig verdeeld.

Wanneer het oppervlak van de strijkrakel convex is uitgevoerd, zal het schuim bij het passeren daarvan in een min of meer wigvormige ruimte samengedrukb worden. Dit leidt niet alleen tot een vereffening 30 van het schuimoppervlak, doch tot een homogenisatie van het schuim.

In het bijzonder bij kleine hoeveelheden wordt de strijkrakel instelbaar uitgevoerd. De afstand tussen de strijkrakel en de trommel-amtrek is in de orde van grotte van 1 mm of minder. Het schuim wordt door de draaiende trommel meegenomen en onder de strijkrakel doorge-35 trokken en zal achter de strijkrakel tot een grotere laagdikte expanderen. Deze afstandsverschillen van enkele tienden millimeters betekenen grote verschillen in het breedtebereik van de op de baan gebrachte fi n 0 L 5 39 k specif i'eke hoeveelheden behandelingsmiddel.

Om. echter een'zodanig kleine afstand met een nauwkeurigheid in de orde ran grootte van enkele tienden millimeters of minder over de "breedte van de materiaalbaan. van. enkele meters in stand te kunnen houden, 5" zijn zeer nauwkeurige instelinrichtingen noodzakelijk.

Baarbij kannen hydraulisch of pneumatisch, "bestuurde rakels worden toegepast, zoals deze .hij. rotatiezeefdruk volgens het duitse Offen-legungsschrift 21 10 k92 op zichzelf "bekend zijn. Verdere bijzonderheden van de uitvinding, worden onder verwijzing naar de tekening nader 10 toegelicht. De uitvinding kan zowel worden toegepast bij materiaalbanen uit textiel als dergelijk materiaal, zoals een vlies, vezeldraden of . " papier. ·.

In de tekening toont : fig. 1' schematisch het principe van de uitvinding; .15 fig. 2 een doorsnede door een strijkrakel op vergrote schaal; fig. 3 een vertikale doorsnede door een inrichting voor het aan weerskanten verven door het opbrengen van schuim; en fig. ^ een doorsnede in het stelvlak. van de strijkrakel.

De in fig. 1 als geheel door 10 aangeduide inrichting omvat een 20 zieh over de gehele breedte van de materiaalbaan 1 zich uitstrekkende trommel 2 met glad, gesloten oppervlak,· welke in de zin van de pijl 3 draaibaar is. De materiaalbaan 1 verplaatst zich in de aangegeven richting over de geleidingsrol welke een de dikte van de schuimlaag 5 en de materiaalbaan 1 overtreffende afstand ten opzichte van de omtrek van 25 de trommel 2 openplaat. De materiaalbaan 1 loopt bij 6 op de trommel 2, loopt over een cmtrekshoek 7 om de trommel 2 heen, welke hoek in het gegeven geval ongeveer 180° bedraagt» en wordt vervolgens via een andere geleidingsrol 8 weggeleid.

Aan de bij het omlopen van de trommel 2 neergaande zijde, d.w.z. 30 links van fig. 1, is door een schuin opde trommel 2 gerichte, d.w.z. in het onderste Bereik van de trommel 2 naderende plaat 9 en zich over de gehele lengte van de trommel 2 zich uit strekkende kamer 11 gevormd, waarin door een schuimtoevoerbuis 12 schuim 13 kan treden. Het geheel vormt de schuimtoevoerinrichting 1U. Aan de onderrand van de plaat 9 is 35 een lip 15 aanwezig, welke tegen de bovenzijde van een strijkrakel 16 aan ligt, welke als een evenwijdig aan de as van de trommel 2 op kleine afstand van de omtrek zich uit strekkende buis is uit gevoerd, waarvan de 8004532 5 details in fig. 2 zijn weergegeven.

Eet in de Kamer aangehrachte schuim 13 wordt in. het over dracht s-- bereik 1*0 door draaien van de trommel 2 in de zin. van de pijl 3 overeenkomstig de pijl 17 meegenomen en na het passeren van de onderste ope— 5' ning 18' van de. Kamer 1.1 tussen de trommel 2 en de strijkrakel 16 gevoerd, . om tenslotte op de trommel 2 een. vlaKke en gehomogeniseerde schuimlaag 5 te vormen. Van Belang is r dat de in doorsnede trechtervormige Kamer 11 naar hoven toe open is en geen ondersnijdingen bezit, zodat ooK geen dode hoeK aanwezig is, waarin schuim langere tijd Kan verblijven 10. en eventueel uiteen Kan vallen. De totale schuimhoeveelheid wordt gedurende de toevoer tegelijK verder getransporteerd, en uit de onderste ope-ning 18: van de Kamer- 11.» respectievelijK onder de strijkrakel 16 door, weggetrokken.

De strijkrakel 1 6 bestaat volgens fig. 2 uit een buitenste niet— 15- draaibare buis 20, welke zich langs de trommel 2 uit strekt en waardoor een vaststaande kern 21 is gevoerd, waarop de buis 20 met zijn einden gelegerd is, welke echter langs de binnenomtrek van de buis 20 een ruimte vrijlaat, uit staafmateriaal bestaat en waaraan de uit dé buis 20 stekende einden vast staan, echter met betrekking tot de trommel 2 in radiale 20 richting, overeenkomstig de pijl 19 (fig. 1) verstelbaar gelegerd is.

In het door de lijn 22 aangegeven stelvlak zijn zowel aan de zijde van de spleet 23 tussen de trommel 2 en de strijkrakel 16 als de daar tegenover'gelegen zijde plat gedrukte slangen 2h, 25 aangebracht, welke, zich in hoofdzaak over de lengte van de buis 20 uitstrekken aan 25 de einden gesloten, alsmede met een drukfluidum» bijvoorbeeld lucht, bestuurd, gevuld kunnen worden. De slangen 2k, 25 worden door lijsten 26 in hun stand -rastgehouden, welke door tappen 27 in de kern 21 worden gesteund.

Door de in de spleet 23 optredende druk wordt op de buis 20 een 30 buigend moment uitgeoefend, dat tot gevolg heeft, dat de buis 20 in het midden iets van het vlak van de trommel 2 wordt verwijderd, waardoor de spleet 23 en de op de trommel 2 overgedragen schuimhoeveelheid ongelijkmatig worden. Om dit doorbuigen tegen te werken, wordt in de slang 2k een druk ontwikkeld, welke van binnenaf de doorbuiging van de buis 20 35 tegenwerkt, waarbij de slang 2k op de kern 21 steunt, welke op zijn beurt onder invloed van de druk volgens fig. 2 naar links kan doorbuigen, zonder dat deze doorbuiging op de buis 20 wordt overgedragen. De 8004532 6 druk in de. slang 25 wordt uiteraard op een kleine waarde ingesteld of zelfs tot nul teruggebracht. Uiteraard, is het ook. mogelijk, ' een omgekeerde volgorde toe te passen om de spleet 23 "bewust ongelijkmatig te maken, doordat door een extra hoge druk in de slang 2b de huis 20 tegen 5 de trommel 2 voorgewelfd wordt of hij een overwegende druk in de slang 25 - bijzonder sterk in het midden van de trommel 2 weggetrokken wordt.

Eet schuim 13 wordt uit de opening 18 in de spleet 23 gebracht, welke geometrisch zeer nauwkeurig gedefinieerd kan worden. De trommel 2 vormt een nauwkeurige ondersteuning voor het schuim, welke de nauwkeu— . 10. rig bepaalde nauwste plaats van de spleet 23 moet doorlopen en daarbij ©p een gewenste, gelijkmatige dikte wordt afgestreken en gelijktijdig door het~ samendrukken bij., het inlopen, in de trechtervormige spleet 23 bovendien gehomogeniseerd wordt. De vereffende laag 5 wordt door de trommel 2 verder- getransporteerd. Pas na een bepaalde hoekafstand vindt 15' bij’ het draaien van de trommel 2 in de zin van de pijl 3 de inloop van de materiaalhaan 1 op de plaats 6. Totaan het verkrijgen, van een vereffende laag 5 komt dus de materiaalhaan 1 niet met het schuim in contact.

De spanning in de materiaalhaan 1 behoeft zlechts zo groot te 20 zijn,.dat een doeltreffende geleiding in het bereik van de cmspannings-hoek 7- wordt, verkregen. Deze hangt tot op zekere hoogte van de omstandigheden af, omdat de verschillende materiaalsoorten ook. verschillende transporteigenschappen kunnen hebben. De inrichting is bijzonder voordelige bij het opbrengen van kleine hoeveelheden behandelingsmedium.

25 De materiaalhaan wordt echter niet met deze hoeveelheden doordrongen, . doch blijven in het oppervlaktebereik. De normale, slechts voor transport van de materiaalhaan noodzakelijke aanpersdruk is in het algemeen voldoende, omdat het indrukken van het schuim voor een volledig doordrenken van de materiaalhaan kamt te vervallen.

30 ' Het is met een dergelijke inrichting gelukt, witte katoen een zijdig gelijkmatig rose te verven, zonder dat aan de rugzijde van het materiaal doorslag kon worden vastgesteld. Daarbij werd.schuim met een hoog schuimgetal, dat wil zeggen, een hoge volumeverhouding tussen schuim en de basisvloeistof gebruikt, bijvoorbeeld in het bereik van 35 15 - 20.

In fig. 3 is een doorsnede evenwijdig aan het instelvlak op de nauwste plaats· tussen trommel 2 en strijkrakel 16 weergegeven. Er zijn 800 4 5 32 7 twee uitvoeringsvormen van. de strijkrakel 16 aangeduid. Bij de eerste uitvoeringsvorm· staat tegenover een rechte beschrijvende lijn *f0 van de .. . trammel 2 op de. nauwste plaats van de spleet 23, een rechte beschrijven- . . de lijn 41 van de rakel 16, In. dat geval ontstaat een over de lengte - 5 van- de spleet 23 gelijkblijvende dikte van de schuimlaag 5, welke een gelijkmatig verven mogelijk maakt, De beschrijvende lijn kan echter - . ook een profilering in de vorm van een uitsparing of uitsnijding b2 be zitten,, waardoor de schuimlaag 5 niet vlak meer wordt, doch een comple- • mentairè profilering .verkrijgt, welke tot een dienovereenkomstig 10‘ strookvormïg patroon op de materiaalbaan 1 leidt. Ook hierbij is de - uitvinding: van belang, omdat vastgesteld is,, dat ook.de profilering gelijkmatig wordt, en in het bijzonder de tussen de uitsparingen b2 over— blijvende bereiken van. de beschrijvende lijn kl steeds dezelfde afstand • ten ‘ opzichte van de trommel 2 hebben.

15 Wanneer de strijkrakel 16, zoals weergegeven in fig. 2, een buitenhuis- 20 omvat, zijn de uitsparingen bZ als ingefreesde of uit ge— draaide delen in de buis 20 uitgevoerd.. Het is echter ook mogelijk een mesof platvormige rakel van gebruikelijke constructie toe te passen, waarbij dan de uitsparingen b2 zich als insnijdingen aan de rakelkant mani-20 festeren.

In fig. b is een als geheel door 1.00 aangeduide praktische uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij twee in fig. 1 weergegeven inrichtingen 10 zijn toegepast, zodanig, dat zij na elkaar beide zijden van de materiaalbaan. van een schuimbekleding voorzien.

25 De beide trommel 2 van de inrichting. 10 liggen evenwijdig aan elkaar ongeveer op dezelfde hoogte met daartussen een ruimte. De materiaalbaan 1 loopt onder in het huis 28 van de inrichting 100, wordt vervolgens naar boven over de in fig. b onder de linker trommel 2 zich bevindende.geleidingsrol 4 geleid, omspant de linker trommel 2 en de 30 daarboven zich bevindende geleidingsrol 8, alsmede een op dezelfde hoogte zich bevindende geleidingsrol 30, waarna de materiaalbaan 1 tussen de trommels 2 door zonder enig contact over een rechts onder de trommel 2 zich bevindende geleidingsrol 31, de onder de rechter trommel ^ gelegen geleidingsrol i*, de rechter trommel 2 en de daarboven zich bevindende 35 geleidingsrol 8 geleidt en vandaar weggetrokken wordt.

De schuimtoevoermiddelen 1 zijn aan de buitenzijde aangebracht.

De strijkrakels 16 worden door middel van een spilaandrijying 29 tegen η η n & 5 3 2 8 de trommel 2 gesteld. De plaat 9 is in schuine stand instelbaar op een geleiding 32. De schuimtoevoerbuizen 12 zijn aan een slede 33 bevestigd, welke op rollen 3¾ over een dwars boven de baan zich uitstrekkende rail 35 door middel van een motor 36 bestuurbaar heen-en-veer beweegbaar is.

5 Set schuim wordt via flexibele toevoer leidingen 37 aangevoerd. Op deze wijze wordt het schuim gelijkmatig over de kamers 11 verdeeld.

/ 800 4 5 32

Claims (7)

1. 5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de schuimtoevoerinrich-ting een naar onderen open kamer heeft en het schuim uit een onderste opening uit. de kamer in de richting van de trommelomtrek naar buiten 30 treedt, met het kenmerk, dat de strijkrakel (16) aan de onderste opening (18) is aangebracht. 6. ' Inrichting volgens conclusie 4-5 met het kenmerk, dat de strijkrakel (16) als cilindrisch lichaam met convex oppervlak is uitgevoerd. 35 7· Inrichting volgens conclusie 4-6 met het kenmerk, dat een 800 4 5 32 instelinrichting (29) voor de radiale afstand van de strijkrakel (16) ten opzichte van de trommelcmtrek aanwezig is.
2. 8·. Inrichting volgens conclusie U met het kenmerk, dat een inrichting voor het over de lengte van de strijkrakel (16) verschillend 5 instellen van de radiale af stand van de strijkrakel (16) ten opzichte· van de tremmelcaatrek aanwezig is.
3. 9· Inrichting volgens conclusie k - 8 met het kenmerk, dat de strijkrakel (16) een buitenhuis (20) omvat, waardoorheen op enige afstand van de binnenomtrek van de buis. (20) een kern (21) in de langs-• 10. richting grijpt, en dat in het instelvlak (22) aan de spleetzijde tussen kern (211' en binnencmtrek van de buis (20) een zich in hoofdzaak over - de lengte van de buis (20) uitstrekkende kamer met in de stelrichting soepele wand aanwezig is, welke met een drukfluidum gevuld kan worden-• 10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat «ατί de 15· tegenover de spleetzijde in het stelvlak tussen de kern (21) en de binnenomtrek van de buis (20) een zich in hoofdzaak over de lengte van de buis (20) zich uitstrekkende kamer met in de stelrichting soepele wand aanwezig is,, welke afzonderlijk met een drukfluidum gevuld kan worden.
4. 11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10 met het kenmerk, dat 20 tenminste een van de kamers door een tot aan de toevoerleiding voor het drukmiddel gesloten slang [2ki 25) gevormd is.
5. 12. Inrichting volgens conclusie k - 11 met het kenmerk, dat de schuimtoevoerinrichting (l4) een aan de neergaande zijde van de trommel (2) schuim op de amtrek gerichte plaats (9) cmvat, welke aan de onder- 25 rand een op de bovenzijde van de strijkrakel (16) zittende afdichtlip (I5j heeft.
6. 13. Inrichting volgens conclusie U - 12 met het kenmerk, dat de strijkrakel (16) in het onderste kwadrant van de bij het draaien naar omlaag gaande zijde van de trommel (2) en de oploopplaats (6) ongeveer 30 in het onderste toppunt van de trommel (2) zijn aangebracht. 1¾. Inrichting volgens conclusie U — 13 met het kenmerk, dat de omspanningshoek (7) 120 - 1^0° bedraagt.
7. 15, Inrichting volgens conclusie k - 1k met het kenmerk, dat twee trammels (2, 2) op dezelfde hoogte, de schuimtoevoermiddelen (ik, 1 h) 35 aan de buitenzijde en boven en onder de trommels (2, 2) geleidingsrollen 8, 30; 31, 8) aangebracht zijn en dat de materiaalbaan (1) over de onder de eerste trommel (2) aangebrachte geleidingsrollen (U) cm de 8004532 / eerste trammel (2.1, ran onder oyer de "boven de eerste trommel (2) aan-gebrachte geleidingsrollen (-8, 30} zonder contact tussen de trommels (2,2) na aar omlaag', van onderen over de onder de tweede trommel (2) aan-gebrachte geleidingsrollen (31r 4), om de tweede trommel (2) en van--5 daar over de "boven de tweede trommel (2) aangebrachte geleidingsrol (8) gevoerd wordt. 1€. Inrichting volgens conclusie 4-15 met bet kenmerk, dat de v strijkrakel (1T) een profilering (42) heeft. 800 45 32