NL8002967A - Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg. - Google Patents

Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg. Download PDF

Info

Publication number
NL8002967A
NL8002967A NL8002967A NL8002967A NL8002967A NL 8002967 A NL8002967 A NL 8002967A NL 8002967 A NL8002967 A NL 8002967A NL 8002967 A NL8002967 A NL 8002967A NL 8002967 A NL8002967 A NL 8002967A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
dough
conveyor
pieces
bar
roller
Prior art date
Application number
NL8002967A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190304B (nl
NL190304C (nl
Original Assignee
Rheon Automatic Machinery Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rheon Automatic Machinery Co filed Critical Rheon Automatic Machinery Co
Publication of NL8002967A publication Critical patent/NL8002967A/nl
Publication of NL190304B publication Critical patent/NL190304B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190304C publication Critical patent/NL190304C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21CMACHINES OR EQUIPMENT FOR MAKING OR PROCESSING DOUGHS; HANDLING BAKED ARTICLES MADE FROM DOUGH
    • A21C9/00Other apparatus for handling dough or dough pieces
    • A21C9/08Depositing, arranging and conveying apparatus for handling pieces, e.g. sheets of dough
    • A21C9/085Separating, spacing, orienting or aligning discrete dough pieces, e.g. after passing a cutting device
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/04Processes
    • Y10T83/0448With subsequent handling [i.e., of product]
    • Y10T83/0453By fluid application
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T83/00Cutting
    • Y10T83/202With product handling means
    • Y10T83/2074Including means to divert one portion of product from another

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)
  • Intermediate Stations On Conveyors (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
  • Bakery Products And Manufacturing Methods Therefor (AREA)

Description

*
Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het naar wens veranderen van de gerichtheid van stukken deeg wanneer deze worden overgebracht 5 vanaf een eerste transporteur op een tweede transporteur. Verder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal stukken deeg met dezelfde gerichtheid om te worden bewerkt voor banket, brood en dergelijke, en het omkeren van de gerichtheid van een rij met stukken deeg, 10 wanneer deze worden overgebracht van een transporteur op een andere, onder het onveranderd houden van de gerichtheid van de andere rijen met stukken deeg.
Bij het opeenvolgend produceren van croissantes of broodjes door een vorminrichting, worden vooraf stukken deeg bereid, 15 die gewoonlijk een driehoekige gedaante hebben, en die vervolgens vanaf de basis van de driehoekige gedaante worden opgerold. Het bereiden van stukken deeg wordt gewoonlijk uitgevoerd door het in driehoekig gevormde stukken snijden.van een brooddeegbaan.
Ten einde stukken deeg in massa te produceren onder het 20 tot een minimum beperken van verlies aan deeg, wordt gewoonlijk een onafgebroken toegevoerde deegbaan opeenvolgend doorsneden voor het verschaffen van twee soorten rijen, die een aantal in hoofdzaak gelijkbenig- driehoekige stukken bevatten met dezelfde afmeting, waarbij alle driehoeken van elke rij met de basis daarvan in dwars-25 richting in lijn liggen of evenwijdig aan de voortbewegingsrichting 800 2 9 67 2 :t Λ.
van de baan, en de driehoeken in naburige rijen in tegengestelde richtingen wijzen· Ten einde derhalve de driehoekige stukken mechanisch en onafgebroken vanaf de basis daarvan op te rollen, is het op de eerste plaats nodig de gerichtheid om te keren van de 5 rijen met stukken deeg, waarvan de basis bij het achterste einde is geplaatst voor het zodoende gelijk maken van de gerichtheid van alle stukken.
Een dergelijke handeling wordt tot nu toe uitgevoerd door het mechanisch opnemen en naar gelang het geval over 180° of 90° 10 draaien van de stukken, die zich in elke tweede rij bevinden, met betrekking tot de voortbewegingsrichting van de baan. De gebruikelijke handeling heeft echter nadelen, doordat geen handeling met een hoge snelheid kan worden uitgevoerd, en deze verder een zeer ingewikkeld mechanisme vereist.
15 Bij de produktie van bestreken broodjes, koekjes en soort gelijke deegprodukten, kunnen deegbanen in de produktielijn voor het ondergaan van verschillende bewerkingen in rechthoekige stukken deeg worden gesneden, waarvan sommige omgedraaid kunnen zijn met de bovenzijde naar beneden. Ten einde het omdraaien tot stand te brengen is 20 het bij de gebruikelijke werkwijze nodig de betrokken stukken deeg op te nemen, de gerichtheid te veranderen en ze terug te plaatsen op de transporteur, waarop ze worden bewerkt. De handeling laat ruimte voor verbeteringen.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een 25 inrichting voor het op een eenvoudige wijze selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg. Een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor het uit een deegbaan produceren van eén aantal stukken deeg met dezelfde gerichtheid, en het met hoge snelheden en een eenvoudig mechanisme veranderen van de gerichtheid van alle 30 of één van de uit de baan gesneden rijen met stukken deeg.
Overeenkomstig de uitvinding is een inrichting verschaft voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg, welke inrichting is voorzien van een bovenste transporteur voor het transporteren van daarop geleverde stukken deeg, welke transporteur 35 eindigt bij een gebogen eindgedeelte aan het benedenstroomse einde 800 2 9 67 i 3 * daarvan, verder van een staaf, die een bovenste oppervlak heeft met een dwarsdoorsnede, die in het midden is verhoogd en met neerwaartse hellingen aan weerszijden, welke staaf onder het gebogen eindgedeelte evenwijdig aan het buitenste einde van het gebogen eindgedeelte is 5 geplaatst op een plaats met betrekking tot de vallende stukken deeg, zodat een stuk deeg kan bewegen langs één van de hellingen in afhankelijkheid van het verband tussen het zwaartepunt van het stuk deeg en de plaats van de staaf, en van een onderste transporteur, die onder de staaf is opgesteld, waardoor tijdens bedrijf het stuk 10 deeg, dat wordt gedwongen te bewegen langs het bovenste oppervlak van de staaf, landt op de onderste transporteur met de gerichtheid daarvan omgekeerd of onveranderd in afhankelijkheid van het bewegen langs één van de twee hellingen van de staaf.
De gedaante van de volgens de uitvinding uitgesneden stuk-15 ken deeg is niet beperkt tot driehoekig. Deze kan rechthoekig, trapezoïdaal en van een willekeurige andere gedaante zijn.
Overeenkomstig de uitvinding worden stukken deeg overgebracht van een transporteur op een andere transporteur, die daar onder is opgesteld. Het benedenströomse einde van de bovenste 20 transporteur vormt een gebogen eindgedeelte. Het gebogen eindgedeelte kan worden gevormd door het voorste eindoppervlak van de beneden-stroomse eindrol en de daar overheen gaande transportband, maar kan ook worden gevormd door een transportband, die is geslagen rond een willekeurig passende drager, die de gedaante van een kromming ver-25 schaft in dwarsdoorsnede. De stukken deeg op de bovenste transporteur worden dus gedwongen opeenvolgend te vallen bij het bewegen langs het gebogen eindgedeelte in de richting van de onderste transporteur.
Ben staaf is aangebracht onder het gebogen eindgedeelte van de bovenste transporteur en boven de opnemende onderste transporteur.
30 De staaf strekt zich horizontaal uit over een gedeelte van of de gehele lengte van de breedte van de bovenste transporteur evenwijdig aan het gebogen eindgedeelte, te weten loodrecht op de bewegingsrichting van de bovenste transporteur. De staaf is voorzien van een bovenste oppervlak, dat een zodanige gedaante heeft, dat de dwars-35 doorsnede daarvan bestaat uit een verhoging in het midden en neer waartse hellingen aan weerszijden van de verhoging. De staaf kan 8002967 i Μ in de vorm zijn van een cilinder· De staaf kan stilstaand zijn of horizontaal heen en weer beweegbaar. De staaf kan ook draaibaar zijn. In het geval, dat de staaf de vorm heeft van een cilinder, kan deze onafgebroken of met tussenpozen draaibaar zijn. Wanneer de rol on-5 afgebroken draaibaar is uitgevoerd, kan het de voorkeur verdienen dat het draaien plaatsvindt in de bewegingsrichting van de bovenste transporteur. Wanneer' de rol draaibaar is, is de omtrekssnelheid bij voorkeur aanzienlijk lager dan de bewegingssnelheid van de bovenste transporteur. De staaf kan naar voren en naar achter heen en weer 10 beweegbaar zijn. De meer bepaalde rechtlijnige en draaibewegingen van de staaf of cilinder kunnen door verschillende, hierna uiteengezette faktoren worden bepaald.
De bepaalde stand van de staaf kan worden bepaald door de overweging van het verband met het zwaartepunt van een stuk deeg.. 15 Aannemende dat de staaf stilstaat, neigt elk stuk deeg indien het zwaartepunt daarvan naar achter ligt ten opzichte van het verhoogde gedeelte van het bovenste oppervlak van de staaf, tot glijden op de achterwaartse helling van de staaf en het vallen op de onderste transporteur. Indien het zwaartepunt van een stuk deeg naar voren 20 ligt ten opzichte van het verhoogde gedeelte van het bovenste opper vlak van de staaf, neigt het stuk deeg tot glijden op de voorwaartse helling van de staaf voorafgaande aan het vallen op de onderste transporteur. Indien de staaf naar voren wordt verplaatst, wordt verzekerd, dat het zwaartepunt van een stuk deeg zich altijd aan de 25 achterzijde van de staaf bevindt en op aanzienlijke afstand vanaf de verhoging van de staaf, waardoor dus het vallen van het stuk deeg op de achterwaartse helling van de staaf wordt verzekerd. Indien de staaf naar achter wordt verplaatst, kan het naar voren van de staaf afvallen worden verzekerd van een stuk deeg. Ook indien de staaf 30 in een cilindrische vorm is en onafgebroken draaibaar in de voor waartse richting, wordt een stuk deeg, waarvan het zwaarteount op de voorste zijde beweegt van de verhoging, met zekerheid naar voren gedragen en op de onderste transporteur, waarbij een stuk deeg, waarvan het zwaartepunt op de achterste zijde beweegt van de ver-35 hoging op deze achterzijde van de cilinder glijdt tegen de wrijving 8002967 r V.
5 met de cilinder in op grond van de zwaartekracht van het stuk deeg zelf. Indien in dit geval het draaien van de cilinder wordt stilgezet, wordt het naar achter schuiven van het stuk deeg verzekerd. Ook indien de cilinder naar achter tot draaien wordt gebracht wanneer 5 een stuk deeg met het zwaartepunt daarvan naar achter beweegt ten opzichte van de verhoging van de cilinder, wordt het naar achter glijden van het stuk deeg verder verzekerd*
In het geval, dat een stuk deeg een zodanige gedaante heeft, dat het zwaartepunt daarvan op afstand ligt vanaf het midden 10 tussen de voorste en achterste einden van het stuk deeg, kan de staaf stilstaand zijn voor het tot stand brengen van het doel van de uitvinding indien de plaats van de staaf nauwkeurig is gekozen, omdat stukken deeg, waarvan het zwaartepunt naar voren ligt ten opzichte van het midden van de lengte, en stukken deeg, waarvan het 15 zwaartepunt naar achter ligt ten opzichte van het midden van de lengte, worden gescheiden en gesorteerd bij de verhoging van de staaf.
Indien de bewegingssnelheid van de bovenste transporteur op juiste wijze wordt gekozen, valt een daarop getransporteerd stuk 20 deeg van het gebogen eindgedeelte af, waarbij het voorste einde daarvan in hoofdzaak in vertikale richting valt, en het achterste einde naar voren wordt gebracht als gevolg van de daarop uitgeoefende centrifugaal kracht door het gebogen oppervlak van het benedenstroomse eindgedeelte van de bovenste transporteur. ï/anneer een stuk deeg op 25 de staaf loopt, loopt het daarop met het voorste einde daarvan op de achterste zijde en het achterste einde daarvan op de voorste zijde van de staaf. De afstand tussen de staaf en het gebogen eindgedeelte wordt bepaald met betrekking tot de lengte van een stuk deeg in de richting van de beweging daarvan, zodat een stuk deeg, dat vanaf 30 de bovenste transporteur valt, op de staaf kan lopen onder het omkeren van de gerichtheid daarvan.
ϊ/anneer een stuk deeg vanaf de staaf op de onderste transporteur valt, neigt het om een soortgelijke reden tot omkering van de gerichtheid daarvan voordat het op de onderste transporteur 35 landt. Indien de afstand tussen de staaf en de onderste transporteur 8002967 6 op juiste wijze is gekozen, raakt het onderste einde van een stuk deeg het bovenste oppervlak van de onderste transporteur voordat een volledig omkeren van de gerichtheid heeft plaatsgevonden, waarbij het door de onderste transporteur in de richting van de beweging daarvan 5 wordt getrokken. Het gevolg is, dat het stuk deeg, dat op de voorste zijde van de staaf glijdt, op de onderste transporteur landt zonder omkering van de gerichtheid daarvan, waarbij het onderste einde van een stuk deeg, dat op de achterste zijde van de staaf glijdt, door de onderste transporteur zodanig wordt getrokken, dat het stuk deeg 10 wordt gedwongen de gerichtheid daarvan weer om te keren. De gericht heid van een stuk deeg op de bovenste transporteur wordt dus omgekeerd wanneer het op de onderste transporteur rust, indien het stuk deeg wordt gedwongen te bewegen op de voorste zijde.van de rol, waarbij de gerichtheid van een stuk deeg, dat de baan volgt op de 15 achterzijde van de rol, op de onderste transporteur rust zonder verandering van de gerichtheid daarvan.
Ook moet worden opgemerkt, dat de transportsnelheid van de onderste transporteur bij voorkeur aanzienlijk hoger ligt dan de omtrekssnelheid van de rol.
20 Overeenkomstig een aspect van de uitvinding, kan de onderhavige inrichting een snijmiddel omvatten, dat boven een eerste transporteur is geplaatst, gevolgd door een tweede transporteur, waarvan het benedenstroomse einde een gebogen eindgedeelte vormt, van waar stukken deeg vallen en op dezelfde wijze als hiervoor 25 uiteengezet worden behandeld. Overeenkomstig dit aspect van de uitvinding, wordt een doorlopende deegbaan in rijen met stukken deeg gesneden met afwisselend tegengestelde gerichtheid, welke rijen van elkaar worden gescheiden tijdens het overbrengen daarvan vanaf de eerste transporteur naar de tweede transporteur, die sneller loopt 30 dan de eerste transporteur, en de gerichtheid van de rijen door de onderhavige benedenstroomse middelen wordt versteld, zodat de gerichtheid van alle rijen dezelfde wordt gemaakt. Overeenkomstig een ander aspect van de uitvinding, kan een willekeurige rij met uitgesneden stukken deeg naar keuze worden omgekeerd ten einde een 35 gewenste passende gerichtheid te geven, 8002967 7 *
Bij de voorgaande uitvoeringsvorm, is het snijmiddel aangebracht aan het bovenste part van de eerste transporteur en in aangrijping daarmee. Het snijmiddel is bij voorkeur een draaibaar, cilindrisch snijorgaan, dat aan het cilindrische oppervlak daarvan 5 is voorzien van messen, die opeenvolgend de baan op de eerste transporteur kunnen doorsnijden voor het vormen van twee soorten rijen, afwisselend opgesteld dwars op de lengterichting van de baan. Elke rij kan bestaan uit stukken deeg, die onafhankelijk van elkaar zijn en dezelfde afmeting en gerichtheid hebben, waarbij de stukken 10 deeg in afwisselende rijen onderling tegengestelde gerichtheden hebben.
Een draagplaat kan zijn aangebracht onder het bovenste part van de eerste transporteur in lijn met het snijorgaan voor het vergemakkelijken van het doorsnijden van de deegbaan.
15 De tweede transporteur kan zijn opgesteld benedenstrooms van de eerste transporteur en daaraan grenzende voor het ontvangen van de stukken deeg, uitgesneden door het snijorgaan, waarbij de transportsnelheid van de' tweede transporteur hoger ligt dan die van de eerste transporteur. De transportsnelheid van de tweede 20 transporteur is bij voorkeur meer dan tweemaal die van de eerste transporteur, zodat de stukken deeg onderling kunnen worden gescheiden over een afstand, die althans gelijk is aan de lengte van elk stuk in lengterichting van de transporteur.
. _ Een staaf bevindt zich onder het gebogen eindgedeelte voor 25 het onderbreken van de baan van de val beweging van de stukken deeg.
De staaf kan dezelfde constructie hebben en op dezelfde wijze zijn geplaatst, zoals hiervoor besproken. De stukken deeg, die in aanraking zijn gekomen met het bovenste oppervlak van de staaf, glijden langs het voorzijdegedeelte of het achterzijdegedeelte van de staaf, 50 zoals eveneens hiervoor uiteengezet.
De derde transporteur is opgesteld onder de rol, zodat de stukken deeg, die van de staaf vallen, op het bovenste part kunnen landen van de derde transporteur, waarbij de gerichtheid van de stukken deeg is omgedraaid of onveranderd is. Wanneer de staaf 55 in de vorm is van een draaibare rol, wordt deze bij voorkeur 8002967 Η 8 langzaam gedraaid, waarbij de omtrekssnelheid van de rol bij voorkeur aanzienlijk lager ligt dan de transportsnelheid van de tweede of derde transporteur.
Bij een andere uitvoeringsvorm kunnen de stukken deeg 5 ongeacht de plaatsen van het zwaartepunt van op de eerste transpor teur uit de deegbaan gesneden stukken deeg, tot dezelfde gerichtheid worden gebracht op de derde transporteur door het met tussenpozen naar achter en naar voren verplaatsen van de staaf of rol in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan de transportrichting van de 10 stukken deeg in synchronisatie met het van de tweede transporteur vallen van de stukken deeg.
Deze uitvoeringsvorm kan met voordeel worden toegepast in het geval, dat de stukken deeg een zwaartepunt hebben, dat in hoofdzaak in het midden van de lengte van elk stuk deeg ligt in de 15 voortbewegingsrichting daarvan, zoals wanneer de stukken deeg rechthoekig zijn.
Ten einde de gewenste verdeling te verzekeren van de stukken deeg aan de voor- of achterzijde van de staaf, verdient het verder de voorkeur een staaf te gebruiken in de vorm van een draai-20 bare rol, en de rol met tussenpozen rond de hartlijn daarvan in tegengestelde richtingen te draaien in synchronisatie met het van de tweede transporteur vallen van de stukken deeg. Verder kan de rol met voordeel met tussenpozen worden aangedreven voor het zodoende stapsgewijs draaien in dezelfde richting als de beweging van 25 de transporteur boven de rol.
Wanneer de uitgesneden stukken deeg een gelijkbenige driehoek of een gelijkbenige trapezoïde zijn, en alle zodanig zijn opgesteld op de derde transporteur, dat zij met de basis daarvan vooruitbewegen in de transportrichting, kunnen zij automatisch 30 worden opgerold door een oprolinrichting, zoals een gebruikelijk kettingvormig net voor het vormen van opgerolde massa's, die in dwarsdoorsnede spiraalvormig zijn. De opgerolde deegmassa's kunnen vervolgens worden bewerkt tot croissante vormige deegprodukten.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van ï 35 de tekening, waarin: 8002967 9 fig. 1 een schematisch bovenaanzicht is van een paar transporteurs met een deegbaan en uitgesneden stukken deeg, die in de onderhavige inrichting moeten worden bewerkt, fig. 2 een schematisch zijaanzicht is van een essentieel 5 deel van een uitvoeringsvorm, waarbij de bewegingen zijn weergegeven van uitgesneden stukken deeg, fig. 3 een schematisch zijaanzicht is van verschillende onderdelen van een uitvoeringsvorm, fig. k een aan fig. 1 gelijk bovenaanzicht is, waarbij 10 de stukken deeg in rechthoeken zijn uitgesneden, fig. 3 een schematisch zijaanzicht is van een essentieel deel van een andere uitvoeringsvorm, waarbij een rol 'aanwezig is in een bepaalde stand, fig. 6 een aan fig. 5 gelijk zijaanzicht is, waarbij de 15 rol zich in een andere stand bevindt, en fig. 7 een schematisch zijaanzicht is van verschillende onderdelen van een uitvoeringsvorm, waarbij een overbrengmechanisrae is weergegeven, en de rol voor het ontvangen van vallende stukken deeg synchroon met het draaien van een snijorgaan wordt verplaatst.
20 In de figuren 1-3 omvat een uitvoeringsvorm, een eerste transporteur *+, die in de door de pijl a aangegeven richting loopt voor het toevoeren van een deegbaan 1. De transporteur k bestaat uit een transportband, gedragen door twee rollen, die bij de voorste en achterste einden daarvan zijn opgesteld en waarvan er althans 25 één wordt aangedreven. De niet aangedreven rol kan worden vervangen door een willekeurige andere passende drager. Sen snijorgaan 5 is boven de eerste transporteur k gemonteerd. Het snijorgaan 5 is een cilindrisch lichaam, uitgevoerd voor het onafgebroken draaien rond de hartlijn daarvan, die evenwijdig is geplaatst aan de hartlijn van * 30 de rollen. Het snijorgaan 5 is langs het cilindrische oppervlak daarvan voorzien van messen, die de deegbaan 1 in stukken deeg met verschillende gedaanten kunnen snijden. Voor het vergemakkelijken van het snijden, kan een passende drager of onderstuk, zoals een aanbeeld ( niet weergegeven) zijn aangebracht onder het bovenste part 35 van de transporteur 4. Het snijorgaan kan zijn voorzien van messen 8002967 10 voor het geven van opeenvolgend een aantal rijen driehoekige stukken deeg 2, waarvan de basis in hoofdzaak vertikaal staat op de bewegingsrichting van de deegbaan, zoals weergegeven in figuur 1. Ook kunnen de messen van het snijorgaan zijn opgesteld voor het geven van 5 rechthoekig uitgesneden stukken deeg, zoals weergegeven in figuur b.
Natuurlijk kan de opstelling van de messen zodanig zijn, dat de stukken deeg een willekeurige andere gedaante dan de voorgaande kunnen hebben. De omtrekssnelheid van het snijorgaan 5 moet dezelfde zijn als de loopsnelheid van de eerste transporteur ^t.
10 Ben tweede transporteur 6 bestaat uit een transportband, geslagen uit een paar rollen, aangebracht bij de voorste en achterste einden daarvan en waarvan er althans één wordt aangedreven. De niet aangedreven rol kan worden vervangen door een willekeurige andere passende drager voor het verschaffen van in dwarsdoorsnede een 15 gebogen profiel. De tweede transporteur 6 is grenzende aan de eerste transporteur b benedenstrooms daarvan opgesteld, zodat het part van de tweede transporteur 6 bij voorkeur in lijn ligt met dat van de eerste transporteur b, De tweede transporteur 6 kan dus geleidelijk uitgesneden stukken dpeg ontvangen van de eerste transporteur b en 20 deze in de door de pijl b aangegeven richting transporteren. De tweede transporteur 6 loopt sneller dan, bij voorkeur althans tweemaal sneller dan de eerste transporteur *f. Het is derhalve duidelijk, dat de rijen uitgesneden stukken deeg van elkaar kunnen worden gescheiden wanneer de rijen vanaf de eerste transporteur b worden 25 overgebracht op de tweede transporteur 6. De tweede transporteur 6 eindigt bij het benedenstroomse einde daarvan bij een gebogen eind-gedeelte 7· Het gedeelte 7 is bij deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als het voorste eindoppervlak van de voorste rol en de daar overheen lopende transportband.
30 De rijen met stukken deeg 2 op de tweede transporteur 6 vallen opeenvolgend van het gebogen eindgedeelte 7 af samen met het verder lopen van de transportband rond het oppervlak van de voorste rol.
Ben rol 8 is draaibaar bevestigd onder het gebogen eind-35 gedeelte 7 voor het zodoende onafgebroken draaien rond de hartlijn 8002967 11 daarvan in de door de pijl c aangegeven richting. De omtreksdraai-snelheid van de rol 8 ligt bij voorkeur lager dan de loopsnelheid van de tweede transporteur 6. De hartlijn van de rol 8 is horizontaal geplaatst en evenwijdig aan een vertikaal vlak X, dat volgens 5 een raaklijn loopt aan het voorste uiteinde van het gebogen eind- gedeelte 7· Het vlak X snijdt enigszins het cilindrische lichaam van de rol 8, zoals weergegeven in figuur 3· Sen vlak W is een vertikaal vlak volgens een raaklijn aan het achterste einde van het cilindrische lichaam van de rol 8. Deze vlakken X en W zijn voor het 10 verduidelijken van het plaatsingsverband tussen het voorste uiteinde .van het gebogen eindgedeelte 7 en het achterste uiteinde van het cilindrische lichaam van de rol 8. Verder is de rol 8 zodanig geplaatst, dat de afstand D tussen de hoogte van de horizontale hartlijn van de rol 8 en die van het raakpunt van het vertikale 15 vlak X met het voorste uiteinde van het gebogen eindgedeelte 7* bij voorkeur groter is dan de lengte 1 van een stuk deeg 2 in de bewegingsrichting daarvan.
In het geval, dat driehoekige stukken deeg worden bewerkt, is elke rij van de driehoekige stukken deeg 2, gesneden uit de 20 deegbaan 1 door het snijorgaan 5j zodanig opgesteld, dat stukken deeg M met de basis daarvan naar voren gericht, kunnen afwisselen met stukken deeg N met de basis daarvan naar achteren gericht. Het is zondermeer duidelijk, dat wanneer een rij driehoekige stukken deeg 2 voortbeweegt vanaf de eerste transporteur k op de tweede 25 transporteur 6, de stukken deeg M op de tweede transporteur 6 sneller kunnen lopen dan de stukken deeg N als gevolg van het verschil tussen de loopsnelheden van de eerste en tweede transporteurs, en het verschil in wrijving tussen de stukken deeg M en de stukken deeg ïï met de tweede transporteur 6. Indien de loopsnelheid van de 30 tweede transporteur 6 op juiste wijze is ingesteld met betrekking tot die van de eerste transporteur 4, worden stukken deeg M in voldoende mate gescheiden van stukken deeg N in de voortbewegings-richting, gezien in figuur 1. De redenen voor het in voldoende mate van elkaar scheiden van de rijen met stukken deeg, worden hierna 35 uiteengezet.
800 2 9 67 12
Wanneer, zoals weergegeven in figuur 2, de driehoekige stukken deeg 2 op het punt staan van het gebogen randgedeelte 7 van de tweede transporteur 6 te vallen, hangen de voorste eind-gedeelten van de stukken 2 in hoofdzaak in vertikale richting naar 5 beneden, weergegeven door de pijl V ongeacht of de stukken deeg 2 van een rij M of een rij N zijn. ‘Wanneer de valwerking doorzet, overwint de zwaartekracht van elk stuk deeg 2 de wrijvingsweerstand, geproduceerd tussen het stuk 2 en het gebogen vlak van het eind-gedeelte 7 van de tweede transporteur 6, zodat het stuk deeg 2 dus 10 op het gebogen oppervlak glijdt tijdens het voortbewegen daarvan door de tweede transporteur voor het met een verhoogde snelheid naar beneden vallen. De versnelde valbeweging vergroot de centrifugaal-kracht, opgewekt op het achterste eindgedeelte van het stuk deeg 2 wanneer dit langs het gebogen oppervlak van het eindgedeelte 7 15 beweegt, zodat dus het achterste eindgedeelte doeltreffend wegspringt van het gebogen oppervlak van het eindgedeelte 7 om te vallen onder het naar voren hellen weg van de vertikale richting V, waarbij het voorste eindgedeelte van het stuk 2 in hoofdzaak vertikaal voortbeweegt. Het achterste eindgedeelte van het stuk deeg 2 is tijdens 20 het vallen onderhevig aan een traagheidskracht, die in voorwaartse richting werkt, naast het onderhevig zijn aan een zwaartekracht.
Het vallende stuk deeg 2 neemt dus tijdelijk een in hoofdzaak horizontale stand in, waarbij het stuk deeg de gerichtheid daarvan met betrekking tot de .oorspronkelijke stand omkeert. Meer in het 25 bijzonder is de afstand D of de hoogte van de rol 8 met betrekking tot het gebogen eindgedeelte 7 zodanig gekozen, dat een vallend stuk deeg het cilindrische bovenoppervlak van de rol 8 raakt onder het omkeren van het stuk. Indien de loopsnelheid van de tweede transporteur 6 in voldoende mate hoger ligt, althans meer dan 50 tweemaal die van de eerste transporteur, en de rijen met stukken deeg derhalve op de tweede transporteur in voldoende mate van elkaar worden gescheiden, is op te merken, dat vervolgens geen van de vallende stukken deeg naburige stukken deeg overlapt, in het bijzonder op het cilindrische oppervlak van de rol 8 onder de 55 voorwaarde, dat de omtrekssnelheid van de rol op juiste wijze is 8002967 13 aangepast·
Sen derde transporteur 9 bevindt zich onder de rol 8 voor het ontvangen van de stukken deeg 2, die van de tweede transporteur β vallen, en het wegtransporteren daarvan. In de tekening is de 5 derde transporteur 9 weergegeven als bestaande uit een transportband, geslagen rond een paar rollen. De derde transporteur 9 kan sneller bewegen dan de omtreksdraaisnelheid van de rol 8. De stand van de derde transporteur 9 is zodanig bepaald, dat de afstand S tussen de hoogte van de horizontale hartlijn van de rol 8 en het bovenste 10 oppervlak van de derde transporteur 9 kleiner is dan de lengte 1 van de stukken deeg 2· De redenen voor het bepalen van de beschreven stand van de derde transporteur 9 worden hierna verduidelijkt·
Wanneer de stukken deeg 2 het cilindrische oppervlak raken van de rol 8 gedurende het vallen daarvan, glijden de stukken deeg 15 M daarlangs in de richting tegengesteld aan de draairichting van de rol 8 onder het volgen van een door de in figuur 2 weergegeven pijl m aangeduide baan, omdat het zwaartepunt M’ van deze stukken deeg aanzienlijk aan de achterzijde ligt van de rol 8, waarna de stukken deeg M op het oppervlak lopen van de derde transporteur 9 20 met een omgekeerde gerichtheid, omdat de derde transporteur loopt in de door de pijl d aangegeven richting. Met betrekking tot de stukken deeg N bewegen deze voort in de draairichting van de rol 8 volgens een door de pijl n aangegeven baan, omdat het zwaartepunt N' aan de voorzijde ligt van de rol 8, waarbij de stukken deeg N 25 vervolgens op de derde transporteur 9 bewegen zonder verandering van de gerichtheid daarvan, omdat de derde transporteur loopt in de door de pijl d aangegeven richting· Meer in het bijzonder is de afstand E of de hoogte van de rol 8 met betrekking tot het oppervlak van de derde transporteur 9 zodanig gekozen, dat het hiervoor 30 beschreven overbrengen van de stukken deeg vanaf de rol 8 op de derde transporteur 9 kan worden verkregen.
Indien dus de stukken deeg in de vorm zijn van bijvoorbeeld een driehoek, waarvan het zwaartepunt zich op aanzienlijke afstand bevindt vanaf het midden van de lengte 1, is het zondermeer duidelijk, 35 dat deze stukken alle kunnen worden weggedragen door de derde 8002967 1½ transporteur 9 in ie plaatsing, volgende het plaatsingspatroon van de stukken deeg M. Het zelfde geldt voor trapezoidale stukken deeg of stukken deeg met een willekeurige andere vorm, waarvan het zwaartepunt op afstand ligt van het midden van de lengte.
5 De voorwaartse draaibeweging van de rol 8 wordt bij voor keur stilgezet wanneer een stuk deeg 2 op de rol loopt, waarvan het zwaartepunt zich aan de achterzijde van de rol bevindt. Ook verdient het de voorkeur de draaibeweging van de rol in een dergelijk geval om te keren. De rol kan dus met tussenpozen of afwisselend heen en 10 weer worden gedraaid.
Thans wordt de tweede uitvoeringsvorm beschreven.
Overeenkomstig deze uitvoeringsvorm is het mogelijk, dat alle stukken deeg op de derde transporteur 9 op dezelfde wijze zijn gericht als die van de rij N. Ook is het mogelijk naar keuze de 15 gerichtheid te kiezen op de derde transporteur van stukken deeg,.die volgens rechthoeken zijn uitgesneden, zoals weergegeven in figuur k, van welke stukken het zwaartepunt ongeveer bij het midden van de lengte 1* in de bewegingsrichting daarvan ligt. De werking van deze uitvoeringsvorm wordt gedetailleerd beschreven aan de hand van de 20 figuren 5m 6 en 7.
Een vertikaal vlak R strekt zich volgens een raaklijn aan het voorste uiteinde van een tweede transporteur 16 uit. Een vertikaal vlak S strekt zich volgens een raaklijn uit aan het achterste einde van een rol 10. De rol 10 is echter van het vertikale vlak R 25 wegverplaatst. Een vertikaal vlak T vertoont een soortgelijk raak lijnvlak wanneer de rol 10 naar achter is gezwaaid voor het snijden van het vlak R.
Wanneer het gewenst is, dat het voorste einde P van elk stuk deeg 5 op de tweede transporteur 16 dezelfde gerichtheid heeft 30 op een derde transporteur 19» wordt de rol 10 zodanig verplaatst, dat het vertikale vlak Sr iets naar voren ligt ten opzichte van het vlak R, zoals weergegeven in figuur 5* Den stuk deeg 3» dat van de tweede transporteur 16 valt en beweegt langs het gebogen eind-gedeelte 17» raakt de achterzijde van het lichaam van de rol 10, 35 die draait rond de hartlijn daarvan in de richting c', waarbij de 8002967 15 gerichtheid van het stuk deeg gedurende het vallen daarvan wordt omgekeerd, en het achterste eindgedeelte door het colindrische oppervlak van de rol 10 wordt teruggestoten als gevolg van de centrifugaalkracht van de rol 10. Vervolgens valt het stuk deeg 3 5 tot op de derde transporteur 19, waarbij het voorste einde P van het stuk deeg nog steeds voorloopt, waarvoor de reden duidelijk is aan de hand van de beschrijving met betrekking tot de eerste uitvoeringsvorm.
tfanneer het gewenst is een stuk deeg 3 zodanig te plaatsen, 10 dat het voorste einde P op de tweede transporteur 16 het achterste einde wordt gemaakt op de derde transporteur 19, wordt de stand van de rol 10 zodanig verplaatst, dat het oppervlak van de rol 10 het vlak H snijdt, zoals weergegeven in figuur 6. Dan wordt een stuk deeg 3 van de tweede transporteur 16 in de richting van de pijl c’ 15 getrokken door het draaien van de rol 10 wanneer het stuk het cilindrische oppervlak van de rol raakt, waarna het stuk deeg door de derde transporteur 19 wordt weggedragen, waarbij het achterste einde daarvan op de tweede transporteur 16 zich aan de voorkant bevindt in de transportrichting d van de derde transporteur 19-20 Zoals uit de voorgaande uiteenzetting duidelijk is, kan de gerichtheid van de stukken deeg naar keuze worden omgekeerd door het één- of tweemaal op de stukken deeg uitoefenen van een omkeer-werking overeenkomstig de standen van de verplaatste rol 10.
Indien het gewenst is een dergelijke omkeerwerking met 25 tussenpozen uit te voeren, kan het doel worden verkregen door het instellen van het draaien van een snijorgaan 15, dat overeenkomt met het snijorgaan 5, vermeld bij de eerste uitvoeringsvorm, in synchronisatie met de verplaatsingsinrichting van de rol 10 met een berekende synchronisatie. Synchronisatie kan worden verkregen door 30 het schematisch in figuur 7 weergegeven overbrengmechanisme. Het overbrengmechanisme omvat een stang 21, die is verbonden met de as van de rol 10 aan een einde daarvan, en een kruksamenstel aan het andere einde daarvan, evenals een kettingoverbrenging, die het kruksamenstel verbindt met het snijorgaan 15· Het kruksamenstel 35 omvat een schijf 22, die draaibaar is bevestigd aan het gestel van 800 2 9 67 t 16 de inrichting, verder een krukpen 23, die excentrisch daaraan is gemonteerd, en een langwerpige sleuf die is gevormd bij het andere einde van de stang 21 voor het aangrijpen van de krukpen 23, waardoor een krukwerking wordt uitgeoefend op de stang 21. De rol 5 10 in figuur 7 is uitgevoerd om door de stang 21 te worden gezwaaid rond een draaipunt 26, dat zich bevindt tussen de tegenover elkaar liggende einden van de stang voor het zodoende heen en weer doen bewegen van het achtereinde van de rol 10 tussen standen in de vlakken S en T. Kettingen 27 en 28 verbinden de as van het snij-10 orgaan 5 met die van de schijf 22. Overeenkomstig het overbreng- raechanisme is het dus zondermeer duidelijk, dat indien het mechanisme op passende wijze is ingesteld, het snijden van de messen van het snijorgaan 15 synchroon kan worden gemaakt met het gewenste heen en weer bewegen van de rol 10. Een ketting 29 is geslagen rond een 15 paar kettingwielen, vast gemonteerd aan de rol 10 en vrij draaibaar gemonteerd aan een as, die het draaipunt 26 vormt, en kan de rol 10 draaien rond de hartlijn daarvan door een niet weergegeven aandrijf-bron onafhankelijk van het overbrengmechanisme.
Overeenkomstig de hiervoor beschreven tweede uitvoerings-20 vorm, is op te merken, dat ongeacht de stand van het zwaartepunt van de uitgesneden stukken deeg, deze kunnen worden opgesteld met naar keuze gewenste gerichtheden op de derde transporteur. .
Aan de hand van de figuren 2, 5 en 6 is het ten einde de gewenste verdeling of sortering te verzekeren van de stukken deeg 25 naar de voor- of achterzijde van de rol 8 of 10, zeer gewenst de rol afwisselend in tegengestelde richtingen te draaien rond de hartlijn daarvan, zodat de rol 8 of 10 altijd draait in dezelfde richting "als de beweging plaatsvindt van de stukken deeg langs het cilindrische oppervlak van de rol. Wanneer meer in het bijzonder de 30 stukken deeg moeten worden bewogen naar de voorzijde van de rol 8 of JO, wordt de rol aangedreven voor het draaien in de in de figuren 2 en 6 weergegeven richting, waarbij wanneer de stukken deeg moeten worden bewogen naar de achterzijde van de rol, deze wordt aangedreven voor het draaien in de richting, tegengesteld aan die, weer-35 gegeven in de figuren 2, 5 en 6.
8002967 17
Het is in het bijzonder gewenst de rol in tegengestelde richtingen te draaien wanneer rijen met stukken deeg, die worden getransporteerd, bestaan uit hardere stukken deeg. Wanneer stukken deeg zacht zijn, neigen zij tot vallen vanaf het gebogen eindgedeelte 5 van de tweede transporteur in de vertikale neerwaartse richting, waarbij indien de stukken deeg hard zijn, deze neigen tot het in voorwaartse richting worden gegooid daarvan, zodat zij op een punt naar voren ten opzichte van het punt, waar zachte stukken deeg neigen tot vallen, vallen. Derhalve is het bij de uitvoeringsvorm 10 volgens figuur 2 voordelig de rol te draaien in de richting tegenge steld aan de richting c in figuur 2 wanneer de rij M met harde stukken deeg moet worden bewerkt voor het ook op de derde transporteur handhaven van de oorspronkelijke gerichtheid daarvan, in welk geval het in de richting m bewegen van de stukken deeg verder wordt 15 verzekerd. De draairichting van de rol is bij voorkeur in de richting c, zoals weergegeven in figuur 2, wanneer de rij N met harde stukken deeg moet worden bewerkt voor het omkeren van de oorspronkelijke gerichtheid daarvan bij het landen op de derde transporteur. Soortgelijke maatregelen kunnen worden getroffen bij 20 de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en 6.
Ook kan de derde transporteur 9 of 19 worden voortbewogen in de richting tegengesteld aan de in de tekening weergegeven richting d.
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen 25 kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uit vinding te treden.
8002967

Claims (13)

1. Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg, gekenmerkt door een bovenste transporteur voor het transporteren van daarop geleverde stukken 5 deeg, welke transporteur eindigt bij een gebogen eindgedeelte bij het benedenstroomse einde daarvan, verder door een staaf, voorzien van een bovenste oppervlak met een dwarsdoorsnede, die in het midden is verhoogd en met neerwaartse hellingen aan weerszijden, en die is opgesteld onder het gebogen eindgedeelte evenwijdig aan het 10 buitenste einde van het gebogen eindgedeelte op een plaats met betrekking tot vallende stukken deeg, zodat deze langs één van de hellingen kunnen bewegen in afhankelijkheid van het verband tussen het zwaartepunt van een stuk deeg en de plaats van de staaf, en door een onderste transporteur, aangebracht onder de staaf, een en 15 ander zodanig, dat tijdens bedrijf een stuk deeg wordt gedwongen te bewegen langs het bovenste oppervlak van de staaf en landt op de onderste transporteur, waarbij de gerichtheid daarvan is omgekeerd of onveranderd is in afhankelijkheid van het bewegen langs één van de twee hellingen van de staaf.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staaf kan worden aangedreven voor het afwisselend draaibaar zijn in de bewegingsrichting van de bovenste transporteur wanneer een stuk deeg op de voorzijde loopt van de staaf, en in de tegengestelde richting wanneer een stuk deeg op de achterzijde loopt van de staaf. 25
3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de staaf een cilinder is.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de staaf een rol is.
5· Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de staaf een rol of een cilinder is, uitgevoerd om te worden aange dreven voor het gelijkblijvend draaien rond de hartlijn daarvan in dezelfde richting als die van de beweging van de bovenste transporteur.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 35 de staaf een rol of een cilinder is, uitgevoerd om te worden 8002967 4 aangedreven voor het met tussenpozen draaien rond de hartlijn daarvan in dezelfde richting als die van de beweging van de bovenste transporteur, zodat de rol of de cilinder draait wanneer een stuk deeg op de voorzijde daarvan loopt en stilstaat wanneer een stuk 5 deeg op de achterzijde daarvan loopt.
7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staaf afwisselend naar achter en naar voren kan worden verplaatst in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan de transportrichting van stukken deeg, zodat de staaf in achterwaartse richting wordt 10 verplaatst wanneer een stuk deeg op de voorzijde van de staaf loopt en de staaf in voorwaartse richting wordt verplaatst wanneer een stuk deeg op de achterzijde van de staaf loopt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de staaf een cilinder is.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de staaf een rol is.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9» met het kenmerk, dat de rol of de cilinder kan worden aangedreven voor het gelijkblijvend draaien rond de hartlijn daarvan in dezelfde richting als 20 die van de beweging van de bovenste transporteur.
11. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de rol of cilinder kan worden aangedreven voor het draaien in de richting van de beweging van de bovenste transporteur wanneer de rol of cilinder naar achter wordt bewogen, en voor het draaien 25 in de tegengestelde richting wanneer de rol of cilinder naar voren wordt bewogen.
12. Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal stukken deeg met dezelfde gerichtheid', gekenmerkt door een eerste transporteur voor het transporteren van de baan, 30 verder voor snijmiddelen voor het op de eerste transporteur door snijden van de baan in rijen met stukken deeg, zodat de rijen in dwarsrichting ten opzichte van de lengterichting van de baan zijn opgesteld, en de stukken deeg onafhankelijk van elkaar zijn met dezelfde afmeting en dezelfde gerichtheid in elke rij, door een 35 tweede transporteur, die de rijen kan ontvangen van de eerste 8002967 transporteur en deze van elkaar scheiden, welke tweede transporteur bij het benedenstroomse einde daarvan eindigt in een gebogen eind-gedeelte, door een rol, die onder het gebogen eindgedeelte is geplaatst, en door een derde transporteur, die onder de rol is 5 geplaatst, een en ander zodanig dat tijdens bedrijf alle stukken deeg, die opeenvolgend van de tweede transporteur vallen bij het bewegen langs het gebogen eindgedeelte, de rol gedurende het vallen raken en langs het cilindrische oppervlak van de rol naar één van de zijkanten daarvan bewegen, met dezelfde gerichtheid op de derde 10 transporteur kunnen landen·
13· Inrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 8002967
NLAANVRAGE8002967,A 1979-05-24 1980-05-22 Inrichting voor het in stukken snijden van een deegbaan en voor het in gelijke orientatie brengen en afleveren van de stukken deeg. NL190304C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP6427279A JPS55156543A (en) 1979-05-24 1979-05-24 Apparatus for changing advancing direction of dough strip
JP6427279 1979-05-24

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8002967A true NL8002967A (nl) 1980-11-26
NL190304B NL190304B (nl) 1993-08-16
NL190304C NL190304C (nl) 1994-01-17

Family

ID=13253402

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8002967,A NL190304C (nl) 1979-05-24 1980-05-22 Inrichting voor het in stukken snijden van een deegbaan en voor het in gelijke orientatie brengen en afleveren van de stukken deeg.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4703679A (nl)
JP (1) JPS55156543A (nl)
AU (1) AU519598B2 (nl)
CA (1) CA1167482A (nl)
DE (1) DE3019890C2 (nl)
FR (1) FR2457072B1 (nl)
GB (1) GB2053857B (nl)
IT (1) IT1130735B (nl)
NL (1) NL190304C (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3401511C2 (de) * 1984-01-18 1995-05-24 Winkler Duennebier Kg Masch Verfahren und Vorrichtung zum Verschwenken von flächigen Gegenständen
SE460513B (sv) * 1988-02-24 1989-10-23 Christer Marberg Saett och anordning foer oeverfoering av fiskfil`er mellan tvaa aendloesa transportband
AU605696B2 (en) * 1988-09-15 1991-01-17 Rheon Automatic Machinery Co. Ltd. An apparatus and method for producing a dough roll by rolling up a dough piece
JP2567296B2 (ja) * 1990-10-23 1996-12-25 レオン自動機 株式会社 クロワッサン生地片の拡開、方向変換方法及び装置
DE69104372T2 (de) * 1991-12-20 1995-02-16 Frisco Findus Ag Vorrichtung und Verfahren zum Zuführen von Fischen.
US6059121A (en) * 1996-04-05 2000-05-09 Amada Mfg America Inc. Apparatus for selecting component parts and staking press equipped with that apparatus
ES2162703T3 (es) * 1997-04-18 2002-01-01 Fritsch A Gmbh & Co Kg Procedimiento y dispositivo, asi como herramienta de punzonar para producir trozos individuales de pasta a partir de una banda continua de pasta.
JP5647777B2 (ja) * 2009-08-11 2015-01-07 レオン自動機株式会社 食品生地切断片旋回装置
CN202345677U (zh) * 2011-09-06 2012-07-25 北京康华源科技发展有限公司 一种用于交通运输的快速运载结构
JP5926625B2 (ja) * 2011-11-24 2016-05-25 株式会社イシダ 物品整列装置
DE102013114664A1 (de) 2013-12-20 2015-06-25 Weber Maschinenbau Gmbh Breidenbach Vorrichtung und Verfahren zum Aufschneiden von Lebensmittelprodukten
JP6142068B1 (ja) * 2016-12-13 2017-06-07 株式会社マスダック サンドウィッチパンケーキ製造装置
DE102017113667B4 (de) * 2017-06-21 2021-05-27 Hochland Se Aufschneideverfahren und Aufschneidevorrichtung
CN110775592A (zh) * 2019-11-04 2020-02-11 廊坊纽特科技有限公司 一种物料翻转机构
CN114260135A (zh) * 2021-12-30 2022-04-01 浙江万赛汽车零部件股份有限公司 一种刹车片的刷胶流水线

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1669087A (en) * 1923-10-29 1928-05-08 Warren H Hungerford Biscuit-facing machine
GB593279A (en) * 1944-06-19 1947-10-13 Baker Perkins Ltd Improvements in and relating to means for depositing sheeted dough pieces onto a conveying surface
US2584526A (en) * 1945-12-03 1952-02-05 Albertoli John Positioner for hemispherical fruit halves
US2739544A (en) * 1951-09-21 1956-03-27 Quinlan Pretzel Company Inc Dough stick depositor for pretzel twisting machine
US3427910A (en) * 1966-08-22 1969-02-18 Pillsbury Co Pastry table product separating conveyor
DK120691B (da) * 1968-09-04 1971-07-05 J Paaskesen Apparat til formning af emner af blød gærdej til bagning.
US3756368A (en) * 1970-02-02 1973-09-04 Del Monte Corp Method and apparatus for handling articles
US3680616A (en) * 1970-04-06 1972-08-01 Pillsbury Co Method and apparatus for severing food products
US3702655A (en) * 1971-01-18 1972-11-14 James P Cox Stick-classifying method and apparatus
FR2110857A5 (nl) * 1971-08-11 1972-06-02 Douillerie Francaise Sa
GB1416875A (en) * 1972-11-13 1975-12-10 Bain Ltd Martin Robertson Methods of handling sticks and mechanism for handling such sticks
JPS55120737A (en) * 1979-03-08 1980-09-17 Rheon Automatic Machinery Co Dough molding method and apparatus for croissant

Also Published As

Publication number Publication date
NL190304B (nl) 1993-08-16
DE3019890C2 (de) 1985-08-08
JPS55156543A (en) 1980-12-05
GB2053857B (en) 1983-04-20
DE3019890A1 (de) 1980-11-27
JPS5710702B2 (nl) 1982-02-27
IT1130735B (it) 1986-06-18
FR2457072A1 (fr) 1980-12-19
NL190304C (nl) 1994-01-17
GB2053857A (en) 1981-02-11
FR2457072B1 (fr) 1985-08-09
CA1167482A (en) 1984-05-15
IT8022286A0 (it) 1980-05-23
AU519598B2 (en) 1981-12-10
US4703679A (en) 1987-11-03
AU5874280A (en) 1980-11-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8002967A (nl) Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg.
US3225717A (en) Dough curling device
NL8000895A (nl) Inrichting voor het uit een deegbaan produceren van een aantal trapezoidale stukken deeg met dezelfde gerichtheid.
US20030183484A1 (en) Retractable transfer device metering apparatus and methods
EP0405626B1 (en) Bread slicing machine
US4353455A (en) Article handling apparatus
EP0647404A1 (en) Croissant dough-piece bending apparatus
US4645058A (en) Apparatus for orienting eggs in a egg handling systems
US6165520A (en) Cylindrical food consisting of a plurality of concentric cylindrical layers
EP0232439A1 (en) Packing machine
US3427910A (en) Pastry table product separating conveyor
US6098782A (en) Rotary manipulator for conveyor goods
NL9000393A (nl) Transportinrichting.
JP5052934B2 (ja) スライス食パン分割搬出装置
US20050067256A1 (en) Food object transfer system and method
US10370196B2 (en) Food product separating and aligning apparatus
GB2312410A (en) Biscuit inverter mechanism
US4623545A (en) Dough rolling method and apparatus with air-film lubricated chute
US3756368A (en) Method and apparatus for handling articles
NL7906965A (nl) Stelsel voor het toevoeren van voorwerpen.
EP0403217A1 (en) A dough-twisting machine
JPH0551124A (ja) 選別装置の供給装置
US5899315A (en) Biscuit inverter mechanism
US4378887A (en) Spherical fruit assorting instrument
NL8204931A (nl) Langrolinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee