NL8002889A - Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox. - Google Patents

Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox. Download PDF

Info

Publication number
NL8002889A
NL8002889A NL8002889A NL8002889A NL8002889A NL 8002889 A NL8002889 A NL 8002889A NL 8002889 A NL8002889 A NL 8002889A NL 8002889 A NL8002889 A NL 8002889A NL 8002889 A NL8002889 A NL 8002889A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
clamping
band
box
clamping plate
limiting member
Prior art date
Application number
NL8002889A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gloeggler Martin
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gloeggler Martin filed Critical Gloeggler Martin
Publication of NL8002889A publication Critical patent/NL8002889A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • A01K1/0011Cubicle partitions

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

A. ! *
Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox, bestaande uit een in het voorste gedeelte van de box aangebrachte ondersteuning en 5 een daaraan bevestigd begrenzingsorgaan, dat zich vrijdragend op afstand van de vloer van de box in de richting van het achterste gedeelte daarvan uitstrekt en waarbij tussen dit begrenzingsorgaan en de boxvloer tenminste een band is aangebracht.
10 Bij praktische toepassingen van een dergelijke inrich ting is gebleken, dat dieren, die uit de middenlangsstand komen, alsmede betrekkelijk kleine dieren de neiging hebben om schuin of bij benadering dwars in de box te gaan liggen.
Deze zelfde neiging is ook bij jonge dieren waar te nemen.
15 Een dergelijke ligging heeft tot gevolg, dat de dieren bij het opstaan moeilijkheden kunnen ondervinden. Als gevolg hiervan kan bij het overeindkomen een overbelasting van het achterlijf optreden, waardoor in vele gevallen verdikkingen van de gewrichten van de achterpoten ontstaan.
20 De uitvinding beoogt, een inrichting van de bovenbe schreven soort te verschaffen, door welke ook bij dieren, die uit de middenlangsstand komen en dieren met een betrekkelijk geringe lichaamslengte wordt verhinderd, dat deze dieren schuin of dwars in de veebox gaan liggen.
25 Voorts beoogt de uitvinding, een dergelijke inrichting te verschaffen, waarbij de scheidingsband op bijzonder eenvoudige en snelle wijze continu kan worden ingesteld en met een voorafbepaalde voorspanning kan worden vastgezet.
De uitvinding verschaft een dergelijke inrichting, 30 waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat daarbij tussen een in het achterste gedeelte van de box aangebrachte, zich in verticale richting uitstrekkende, aan de vloer en het begrenzingsorgaan bevestigde band, van welke tenminste een uiteinde om het deel van de inrichting, waarin dit is bevestigd 35 is geslagen en door middel van een kleminrichting op het zich tussen de beide delen van de inrichting uitstrekkende gespannen deel van deze band is vastgeklemd enerzijds en de in het voorste gedeelte van de box aangebrachte ondersteuning anderzijds tenminste een, zich in horizontale richting uitstrekken-40 de langsband is aangebracht.
800 2 8 89 * - 2 -
De inrichting volgens de uitvinding heeft het belangrijke voordeel, dat bij toepassing daarvan ook dieren, die uit de middenlangsstand komen, alsmede kleinere dieren, zoals in het bijzonder jonge dieren vrijwel alleen in de lengte-5 richting van de veebox kunnen gaan liggen en derhalve ook alleen in deze richting overeind kunnen komen. Dit heeft het voordeel, dat de dieren hun natuurlijke bewegingen voor het overeindkomen zonder enige moeite en onbelemmerd kunnen uitvoeren. Hierdoor worden overbelastingen van de achterpoten en 10 de daardoor veroorzaakte gebreken vermeden. Daar buiten de voedertijd de hekken tussen de veeboxen en het zich daarlangs uitstrekkende middengedeelte van de stal zijn gesloten kunnen de dieren als gevolg hiervan bij het opstaan niet op de natuurlijke wijze niet zover naar voren bewegen als zij bij voldoen-15 de plaatsruimte zouden doen, doch moeten zij eraan wennen om bij het opstaan in zijdelingse richting uit te wijken. Dit heeft tot gevolg, dat de dieren steeds enigszins schuin naar een zijde gericht zullen gaan liggen, teneinde bij het opstaan aan de voorzijde meer plaats te verkrijgen, omdat daardoor 20 het overeindkomen wordt vergemakkelijkt.
Voorts is in de praktijk gebleken, dat bij toepassing van de inrichting volgens de uitvinding de breedte van een veebox met ongeveer 10 tot 15¾ kan worden verkleind zonder dat hierdoor de bewegingsvrijheid van de dieren noemenswaar-25 dig nadelig wordt beïnvloed. Dit betekent, dat een dienovereenkomstig groter aantal dieren in een bepaalde ruimte kan worden ondergebracht zonder dat dit enig bezwaar voor de dieren oplevert.
Bij toepassing van de kleminrichting volgens de uitvin-30 ding wordt de daardoor vastgezette band op geen enkele wijze beschadigd, zodat ook bij het veelvuldig naspannen van de band de levensduur en de sterkte daarvan niet nadelig worden beïnvloed.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan 35 de hand van de bijgaande tekening, waarin is: fig. 1 een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
fig. 2 een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
40 800 2 8 89 - 3 - * fig. 3 t/m 6 schematische afbeeldingen in zijaanzicht van verschillende mogelijke uitvoeringsvormen van een schouder voor het verhinderen van een verschuiving van de verticale band.
5 fig. 7 een schematisch zijaanzicht van de ene klem- plaat.
fig. 8 een doorsnede over de lijn VIII-VIII uit fig.7 van de in deze figuur weergegeven klemplaat.
fig. 9 een schematisch zijaanzicht van de andere klem- 10 plaat.
fig. 10 een dwarsdoorsnede over de lijn X-X uit fig.9 van de in deze figuur weergegeven klemplaat.
fig. 11 een schematische afbeelding van een met behulp van de kleminrichting volgens de uitvinding bevestigde schei-15 dingsband.
De in fig. 1 weergegeven inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox is voorzien van een verticale buis 1, aan welke twee horizontale buisstukken 2 en 3 voor het opnemen van een vrijdragende beugel 4 zijn bevestigd. De vrijdra-20 gende beugel 4, welke in hoofdzaak U-vormig is uitgevoerd is met zijn vrije uiteinden in de buisstukken 2 en 3 geschoven.
De in de buisstukken 2 en 3 geschoven uiteinden van de vrije benen van de beugel 4 zijn door middel van schroeven 5 in deze buisstukken vastgezet. De buisstukken 2 en 3 zijn ter 25 versteviging van het geheel met elkaar verbonden door een buisstuk 6, dat evenwijdig aan de buis 1 nabij de uiteinden van de buisstukken 2 en 3 tussen deze buisstukken is aangebracht.
De buis 1 is aan zijn onderste uiteinde voorzien van 30 uitsteeksels 13, die in hun verhoogd gedeelte 14 van de vloer 7 in deze zijn ingebed, teneinde een verdraaiing van de buis 1 te verhinderen.
Tussen het onderste been 4' van de beugel 4 en de vloer 7 is een uit buigzaam meteriaal vervaardigde band 38 aange-35 bracht. Deze band 38 is met een aan het bovenste uiteinde daarvan gevormde lus 9 om het onderste been 4' van de beugel 4 geslagen. Deze lus kan worden gevormd door, zoals in fig.l is weergegeven het om het onderste been 4' van de beugel 4 geslagen uiteinde van de band 38 met behulp van een klemin- 40 800 2 8 89 - 4 - richting 11 aan het doorgaande deel van deze band 38 te bevestigen. De kleminrichting 11 kan bestaan uit twee delen, die door schroeven 12 met elkaar zijn verbonden, zoals in het navolgende aan de hand van de figuren 7 t/m 11 nog nader zal 5 worden taegelicht.
Aan het onderste uiteinde van de band 38 is eveneens een lus 9 gevormd, waarmede de band aan een in deze lus passend onderdeel van een bodemanker 10 is bevestigd.
Fig. 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrich-10 ting volgens de uitvinding, waarbij deze is voorzien van een aan de verticale buis 1 vastgelaste beugel 20.
In elk van de figuren 3 t/m 6 is een voorkeursuitvoering van een schouder weergegeven, door welke wordt verhinderd, dat de band 38 door de langsband 48 in de richting van de voor-15 zijde van de box wordt verschoven. Wanneer de inrichting niet van een dergelijke schouder is voorzien zal de gespannen band 38 bij een door de langsband 48 daarop uitgeoefende trekkracht slechts in geringe mate uit zijn bij voorkeur verticale stand worden verplaatst, aangezie.n de band 38 bij een dergelijke 20 verplaatsing door de toenemende afstand tussen zijn werkzame bevestigingsplaatsen automatisch sterker zal worden gespannen en derhalve slechts over een kleine afstand kan verschuiven.
In fig. 3 is een zijaanzicht van een deel van een beugel 34 weergegeven, van welke het onderste been 34' van een 25 bocht 50 is voorzien. Door deze bocht verkrijgt hetonderste been 34' van de beugel 34 een trapvormige gedaante.
Bij de afbeeldingen volgens figuren 3 t/m 6 is steeds uitgegaan van een inrichting, waarbij de verticale buis 1 aan de linkerzijde is opgesteld en de aan de band 38 bevestigde 30 langsband 48 bij belasting een naar links gerichte kracht op de band 38 uitoefent.
In fig. 4 is een beugel 34 weergegeven, waarbij op het onderste been 34' daarvan een ring 51 is aangebracht, welke een aanslagschouder voor de band 38 vormt.
35 Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van een schou der, door welke een verplaatsing van de band 38 naar links wordt verhinderd. Hierbij is op het onderste been 34' van de beugel 34 een als aanslag voor de band 38 fungerend blok 52 bevestigd.
40 8 0 0 2 8 8 9 - 5 "
Bij de in fig. 6 weergegeven uitvoeringsvorm is in een buis 34'a, welke aan de verticale buis 1 kan zijn bevestigd een dunnere buis 34'b geschoven. In dit geval vormt het kop-vlak 3411 a de aansl agschouder voor de band 38, welke met zijn 5 uiteinde om de dunnere buis 34'b is aangebracht.
De langsband 48 kan op verschillende wijzen aan de verticale buis 1 en de verticale band 38 zijn bevestigd. Zo kan deze band bijvoorbeeld door middel van een de buis 1 omgevend lusvormig uiteinde aan deze buis zijn bevestigd. De 10 lus kan op overeenkomstige wijze als bij de band 38 zijn uitgevoerd en zijn vastgezet. In beginsel kan de langsband 48 eveneens met behulp van een lus aan de verticale band 38 wórden bevestigd. Bij voorkeur wordt echter de langsband 48 op de band 38 vastgestikt of aan deze band vastgelast. Door 15 een dergelijke of soortgelijke bevestigingswijze wordt gewaarborgd, dat de langsband niet in de hoogterichting kan verschuiven.
In beginsel kunnen ook meerdere langsbanden tussen de buis 1 en de band 34 worden aangebracht. Dergelijke langsban-20 den kunnen onderling .evenwijdig of kruiselings dan wel in een V-vormige configuratie worden aangebracht.
Fig. 7 toont een afbeelding van een klemplaat 112 volgens de uitvinding, welke op de in fig. 11 weergegeven wijze met een andere klemplaat 113, die nader in de figuren 25 9 en 10 is weergegeven tot de in zijn geheel met het verwij- zingscijfer 110 aangeduide kleminrichting kan worden samengevoegd. Zoals in fig. 7 is weergegeven bezit de klemplaat 112 in wezen de vorm van een langwerpige rechthoekige strook, van welke de dwars op de lengterichting van de in fig. 11 30 weergegeven scheidingsband 111 verlopende klemranden naar een zijde zijn omgebogen, zoals dit in fig. 8 is weergegeven.
Daar de randgedeelten van de plaat met de klemranden beide naar dezelfde zijde zijn omgebogen bezit de klemplaat 112 aan zijn naar de scheidingsband 111 gekeerde zijde een eon-35 cave vorm. De klemplaat 112 kan met betrekkelijk eenvoudige middelen worden vervaardigd door de zich in de lengterichting van een vlakke materiaal strook uitstrekkende randgedeelten van deze strook naar dezelfde zijde daarvan om te buigen.
Zoals verder in fig. 7 is weergegeven is in elk van 40 8 0 0 2 8 8 9 r- - 6 - de beide, buiten de scheidingsband 111 uitstekende eindge-deelten van de klemplaat 112 een van schroefdraad voorziene opening 114 respectievelijk 115 aangebracht. In het bijzonder, wanneer de klemplaat 112 uit betrekkelijk dun plaatmateriaal 5 wordt vervaardigd is het doelmatig om ter plaatse van de van schroefdraad voorziene openingen 114 en 115 versterkingspla-ten 116 respectievelijk 117 aan te brengen, zoals dit in de fig. 7 en 8 is weergegeven.
In de fig. 9 en 10 is de andere klemplaat 113 schema-10 tisch weergegeven, van welke plaat de klemranden een kleinere onderlinge afstand bezitten dan de klemranden van de klemplaat 112. Zoals in de fig. 9 en 10 is weergegeven is de klemplaat 113 ter plaatse van zijn eindgedeelten, welke bij de inrichting volgens fig. 11 tegenover de van schroefdraad voorziene 15 openingen 114 en 115 liggen van doorgaande openingen 118 * respectievelijk 119 voorzien.
Fig. 11 toont een gedeelte van een scheidingsband 111 en wel met name het ene, aan een onderdeel 120 van de inrichting bevestigde uiteinde daarvan. Het onderste uiteinde van 20 deze band is aan een niet in de tekening weergegeven ander onderdeel van de inrichting bevestigd. Het vrije uiteinde van de scheidingsband 111, dat in de fig. 11 aan de rechterzijde is aangebracht wordt tegen het zich aan de linkerzijde daarvan bevindende doorgaande gedeelte van de band 111 vastgeklemd 25 door de ene klemplaat 112 op de ene zijde en de andere klemplaat 113 op de andere zijde van de op elkaar aangebrachte delen van de band aan te brengen en vervolgens door middel van schroeven vast te zetten. Hierdoor verkrijgt de scheidingsband 111 de in fig. 11 weergegeven vorm. Door deze gebo-30 gen vorm van het ingeklemde gedeelte van de band 111 wordt een bijzonder stevige klemverbinding verkregen.
Om de greep van de klemplaten op de band te verdroten kunnen de klemranden van deze platen zijn voorzien van spitse of afgeronde tanden, zoals dit in het bovenste gedeelte van 35 fig. 7 is weergegeven.
> De buitenzijden van de klemplaten 112 en 113 worden bij voorkeur convex en glad uitgevoerd, teneinde elke kans op het ontstaan van verwondingen van een dier, wanneer dit betrekkelijk hard tegen deze klemplaten stoot uit de sluiten.
40 800 2 8 89

Claims (11)

1. Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox, bestaande uit een in het voorste gedeelte van de box aangebrachte ondersteuning en een daaraan bevestigd begrenzingsorgaan, dat zich vrijdragend op afstand van de vloer 5 van de box in de richting van het achterste gedeelte daarvan uitstrekt en waarbij tussen dit begrenzingsorgaan en de box-vloer tenminste een band is aangebracht, met het kenmerk, dat tussen een in het achterste gedeelte van de box aangebrachte, zich in verticale richting uitstrekkende 10 aan de vloer en het begrenzingsorgaan bevestigde band (38), van welke tenminste een uiteinde om het deel van de inrichting, waaraan dit is bevestigd is geslagen en door middel van een kleminrichting op het zich tussen de beide delen van de inrichting uitstrekkende gespannen deel van deze band is 15 vastgeklemd, enerzijds en de in het voorste gedeelte van de box aangebrachte ondersteuning anderzijds tenminste een, zich in horizontale richting uitstrekkende langsband (48) is aangebracht.
2. Inrichting volgens conclusie 1 , m e t het 20 kenmerk, dat het begrenzingsorgaan aan de naar de ondersteuning gekeerde zijde van de bevestigingsplaats van de verticale band (38) van een, een verschuiving van de band in de richting van de ondersteuning verhinderende schouder is voorzien.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de schouder door een trapvormige bocht (50) in een beugel (34) van het begrenzingsorgaan wordt gevormd.
4. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de schouder door een op een buis van een 30 beugel (34) van het begrenzingsorgaan aangebrachte ring (51) wordt gevormd.
5. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de schouder door een op een beugel (34) van het begrenzingsorgaan aangebrachte aanslag (52) wordt 35 gevormd.
6. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de schouder wordt gevormd door het kopvlak (34"a) van een voor het vormen van het begrenzingselement aan 800 2 880 - 8 - de ondersteuning bevestigde buis (34'a), die zich horizontaal in de richting van het achterste gedeelte van de box uitstrekt en in welke buis (34'a) een zich nog verder in deze richting uitstrekkende dunnere buis (34'b) is geschoven, aan 5 welke de verticale band (38) is bevestigd.
7. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de kleminrichting (110) tenminste twee, in de breedterichting van de in te klemmen band (111) aan weerszijden buiten deze uitstekende klemplaten (112,113) 10 bevat, welke ter plaatse van hun buiten de band (111) uitstekende delen met elkaar zijn verbonden en zijn voorzien van dwars op de lengterichting van de band (111) verlopende klem-randen, met welke zij op de band (111) kunnen worden vastgeklemd, waarbij tenminste de ene klemplaat (112) een naar de 15 band (111) gekeerde concave zijde heeft en de andere klemplaat (113) in de lengterichting van de band (111) een zodanig kleinere afmeting bezit dan deze concave klemplaat (112), dat de klemranden van deze andere klemplaat (113) bij het vastzetten van de kleminrichting (110) tegen de band (111) worden 20 aangedrukt in een zone, die tussen de plaatsen ligt, op welke B de klemranden van de concave klemplaat (112) op de band aangrijpen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de concave klemplaat (112) bestaat uit een 25 rechthoekige vlakke plaat met zich in de lengterichting daarvan uitstrekkende, naar dezelfde zijde omgebogen randgedeel-ten.
9. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de andere klemplaat (113) zodanig is 30 gedimensioneerd, dat de klemranden daarvan tegen de genoemde ene klemplaat (112) worden aangedrukt op de plaatsen, waar het vlakke deel van deze klemplaat~in de elk onder een stompe hoek ten opzichte daarvan gerichte randgedeelten met de klemranden van deze plaat overgaat.
10. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de klemranden van de klemplaten van tanden zijn voorzien.
11. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de klemplaten (112,113) ter plaatse van 40 800 2 8 89 - 9 - hun buiten de vast te klemmen band (111) uitstekende delen door schroeven met elkaar zijn verbonden. ' 5 ..... 800 2 8 89
NL8002889A 1979-05-29 1980-05-19 Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox. NL8002889A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2921821 1979-05-29
DE2921821A DE2921821C2 (de) 1979-05-29 1979-05-29 Vorrichtung zur seitlichen Begrenzung eines Viehstandes

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002889A true NL8002889A (nl) 1980-12-02

Family

ID=6071955

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002889A NL8002889A (nl) 1979-05-29 1980-05-19 Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4343263A (nl)
AT (1) AT374658B (nl)
CA (1) CA1132409A (nl)
CH (1) CH647130A5 (nl)
DE (1) DE2921821C2 (nl)
FR (1) FR2457638A1 (nl)
GB (1) GB2050138B (nl)
IT (1) IT1131464B (nl)
NL (1) NL8002889A (nl)
SE (1) SE8003526L (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2140266A (en) * 1983-05-26 1984-11-28 George Henry Webber Improvements in partitions for cattle cubicles
GB8329488D0 (en) * 1983-11-04 1983-12-07 Griffiths A R B Cow sheds
DE3347425A1 (de) * 1983-12-29 1985-07-18 Heinz Dipl.-Ing. 8260 Mühldorf Osthoff Vorrichtung fuer die seitliche unterstuetzung von in einem viehstand untergebrachten tieren
FR2564286A3 (fr) * 1984-05-15 1985-11-22 Jourdain Ets Separation de stalles, notamment pour bovins
NL9000085A (nl) * 1990-01-12 1991-08-01 Boer B V De Ligboxafscheiding.
US5829388A (en) * 1997-07-09 1998-11-03 Rosso; Gary Pet containment assembly
US6925962B2 (en) * 2003-09-19 2005-08-09 Norbco, Inc. Elevated beam cow stall assembly
FR2946835A1 (fr) * 2009-06-19 2010-12-24 Jourdain S A Bat-flanc destine a la realisation de logette
CA2986996C (en) * 2016-12-14 2024-02-20 Amatrimara Inc. C.O.B. River Drive Manufacturing Interlocking strap clamp

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US591792A (en) * 1897-10-12 David stitzer
US419296A (en) * 1890-01-14 Stanchion
US673703A (en) * 1900-09-24 1901-05-07 Lyman H Davis Door-guard.
US1049090A (en) * 1910-10-03 1912-12-31 Adolph R Hoeft Device for repairing pneumatic-tire tubes.
US1079166A (en) * 1913-05-24 1913-11-18 Alfred L Cramer Attachment for cattle-stanchions.
US2426975A (en) * 1945-11-14 1947-09-02 William D Dodenhoff Jack strap and clamp for looms
US2714367A (en) * 1952-09-12 1955-08-02 Charlie A Arnold Animal pen structure
DE1922264U (de) * 1965-04-29 1965-08-26 Johannes Troost Trenngitter fuer liegeboxenstaelle.
DE2607834C3 (de) * 1976-02-26 1982-08-26 Glöggler, Martin, 7910 Neu-Ulm Vorrichtung zur seitlichen Begrenzung eines Viehstandes
DE2751963C2 (de) * 1977-11-21 1983-09-15 Martin 7910 Neu-Ulm Glöggler Vorrichtung zum seitlichen Begrenzung eines Viehstandes
DD133750A1 (de) * 1977-12-06 1979-01-24 Albert Mehler Liegebox,vorzugsweise fuer die rinderhaltung
DE2808258A1 (de) * 1978-02-25 1979-08-30 Klaus Dolpp Standfixierung fuer viehstaelle
AT364666B (de) * 1978-10-31 1981-11-10 Gloeggler Martin Vorrichtung zur seitlichen begrenzung eines viehstandes

Also Published As

Publication number Publication date
US4343263A (en) 1982-08-10
IT8021885A0 (it) 1980-05-08
IT1131464B (it) 1986-06-25
ATA167380A (de) 1983-10-15
FR2457638B1 (nl) 1984-01-20
SE8003526L (sv) 1980-11-30
CA1132409A (en) 1982-09-28
GB2050138B (en) 1982-10-20
FR2457638A1 (fr) 1980-12-26
AT374658B (de) 1984-05-25
CH647130A5 (de) 1985-01-15
GB2050138A (en) 1981-01-07
DE2921821C2 (de) 1985-01-31
DE2921821A1 (de) 1980-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8002889A (nl) Inrichting voor het zijdelings begrenzen van een veebox.
BE899583A (nl) Lichtreflecterende veiligheidsband.
JPS59133106A (ja) コンベヤベルト
NL8501722A (nl) Klemconstructie.
DE60106099T2 (de) Stützschiene für die gebogene Sektion einer Hängebahn
NL193198C (nl) Klemband, toepasbaar als slangklem.
FR2356356A1 (fr) Presse a balles cylindriques
EP3178760B1 (en) Eye link conveyor belt
US6106391A (en) Inclined conveyor for agricultural harvesting machines
US2309155A (en) Draper fastener
US4750325A (en) Chain links
NL9000273A (nl) Eindloze verbinding van trekvaste banden, in het bijzonder bij zeefstaafbanden.
US2703644A (en) Parallel wire belting
ZA825621B (en) Apparatus for the fixing of tensioned wires
US1535386A (en) Conveyer
US4487013A (en) T-rod chain
US3146993A (en) Wire fence stretching clamp
CA1282601C (en) Chain link
SU1081378A1 (ru) Узел соединени концов жестких конвейерных лент
RU2009633C1 (ru) Капустоуборочная машина
SU956209A1 (ru) Устройство дл формировани обратной стороны сварного шва
US8454026B2 (en) Dust sealing
US3137391A (en) Auxiliary link structure
SU426928A1 (ru) Устройство для соединения концов конвейерной ленты
US4070734A (en) Locking means for baling wire

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed