NL8001501A - Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie. - Google Patents

Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie. Download PDF

Info

Publication number
NL8001501A
NL8001501A NL8001501A NL8001501A NL8001501A NL 8001501 A NL8001501 A NL 8001501A NL 8001501 A NL8001501 A NL 8001501A NL 8001501 A NL8001501 A NL 8001501A NL 8001501 A NL8001501 A NL 8001501A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
replicator
photographic printing
current
electron beam
light sensor
Prior art date
Application number
NL8001501A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Logetronics Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Logetronics Inc filed Critical Logetronics Inc
Publication of NL8001501A publication Critical patent/NL8001501A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B27/00Photographic printing apparatus
    • G03B27/72Controlling or varying light intensity, spectral composition, or exposure time in photographic printing apparatus
    • G03B27/725Optical projection devices wherein the contrast is controlled electrically (e.g. cathode ray tube masking)

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Facsimile Scanning Arrangements (AREA)
  • Printers Or Recording Devices Using Electromagnetic And Radiation Means (AREA)
  • Apparatus For Radiation Diagnosis (AREA)
  • Projection-Type Copiers In General (AREA)
  • Control Of Exposure In Printing And Copying (AREA)

Description

E 4499-13 κ '
P & C
Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het fotografisch afdrukken van film-diapositieven op fotografische film of papier. De bedoeling bij het gebruikelijke fotografische afdrukken is het zo nauwkeurig mogelijk dupliceren van het onderwerp van het origineel. Er bestaan 5 echter ook fotografische toepassingen waarbij een volmaakt duplicaat niet wenselijk is. Vele wetenschappelijke, militaire en topografische reproduktiestelsels vereisen de mogelijkheid de reproduktie-inrichting te wijzigen teneinde alle informatie die in het origineel beschikbaar is over te brengen op het reproduktiemateriaal. Het normale kontrast en de 10 normale toonwaarden kunnen niet altijd bewaard blijven, daar bijvoorbeeld de kontrastomvang tussen de diepe zwarten en hoge lichten van een originele foto 100:1 of meer kunnen bedragen, terwijl het gebruikelijke fotografische papier slechts een kontrastomvang van ongeveer 20:1 heeft.
De uitvinding heeft betrekking op een soort fotografische afdruk-15 inrichting waarin gebruik wordt gemaakt van een elektronenstraalbuis als bron van het licht voor het afdrukken. Zulke afdrukinrichtingen veranderen de totale kontrastomvang van de afdruk teneinde reproduktie van alle informatie in het negatief mogelijk te maken. De totale kontrastomvang (dat wil zeggen van grote gebieden in vergelijking met de afmetingen 20 van de aftaststip) die in het negatief bestaat wordt elektronisch gewijzigd teneinde alle details en randkontrasten te bewaren. Zulk een fotografische afdruk kan een flauw en onrealistisch uiterlijk hebben, maar bevat in feite alle informatie die aanwezig is in het origineel.
Er zijn twee hoofdsoorten van met elektronenstraalbuizen werkende 25 afdrukinrichtingen bekend: de soort waarbij de intensiteit van het licht opgewekt door de bundel van de elektronenstraalbuis wordt gemoduleerd en de soort waarbij de snelheid van de aftastende elektronenbundel van de elektronenstraalbuis wordt gemoduleerd.
Afdrukinrichtingen met in intensiteit gemoduleerde elektronenbuis 30 veranderen de totale kontrastomvang van de afdruk door het licht dat wordt doorgelaten door het diapositief binnen een voorafbepaald helderheidsbereik dat kan liggen tussen 2:1 en 20:1 te houden. Vaak bevatten zulke afdrukinrichtingen ook een orgaan voor het selectief wijzigen van de kontrastomvang binnen voorafbepaalde grenzen. Bij in intensiteit gemoduleerde 35 stelsels is het belangrijk dat de afbuigsnelheid van de aftastbundel nagenoeg konstant blijft, daar de verkregen fotografische belichting van elk deelgebied gelijk is aan het produkt van de intensiteit en de tijdsduur.
Bij in snelheid gemoduleerde afdrukinrichtingen is het daarentegen - 2 - gebruikelijk de bundelintensiteit konstant te houden, daar de afbuig-snelheid wordt gevarieerd met het oog op de kontrastkorrektie.
Daar de meeste met elektronenstraalbuizen werkende afdrukinrichtingen worden gebruikt voor veeleisende wetenschappelijke of militaire toepas-5 singen is een zeer nauwkeurige sturing vereist. Derhalve poogt men bij elk der bedoelde soorten afdrukinrichtingen tenminste één komponent van de belichting zo goed mogelijk te stabiliseren, wat bij in intensiteit gemoduleerde stelsels de afbuigsnelheid en bij in snelheid gemoduleerde stelsels de bundelintensiteit is.
10 In snelheid gemoduleerde stelsels leveren gewoonlijk een bevredigende compressie van de kontrastomvang, maar zijn niet goed geschikt voor het verkrijgen van een voorafbepaalde kontrast-stuurfunctie.
De uitvindiing heeft betrekking op een afdrukinrichting waarin intensi-teitmodulatie en snelheidmodulatie worden gekombineerd. Hij verschaft een 15 inrichting die gelijkmatige belichtingen tijdens het kontaktdrukken of projectiedrukken levert.
Een voorbeeld van een in snelheid gemoduleerd stelsel is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.036.497.
De daarin toegepaste snelheidmodulatie vindt plaats volgens de betrek-Tn 20 king E = K — , waarin: E de fotografische belichting voorstelt die tot stand komt in het • lichtgevoelige afdrukmateriaal;
Tn de plaatselijke lichtdoorlatendheid door het af te drukken dia-. positief voorstelt; 25 Vs de plaatselijke snelheid van de aftaststip in het belichtingsvlak voorstelt en K een evenredigheidskonstante is die ondermeer de lichtintensiteit van de geprojecteerde stip in het belichtingsvlak en het aantal malen dat de stip over hetzelfde punt in het diapositief beweegt voorstelt.
30 In dit octrooischrift wordt aangegeven dat een in snelheid gemoduleerde afdrukinrichting altijd kortere belichtingstijdens zal vertonen dan een vergelijkbare afdrukinrichting waarin gebruik wordt gemaakt van intensiteit-modulatie, aangezien de met snelheidmodulatie werkende afdrukinrichting is voorzien van een elektronenstraalbuis waarvan de bundelstroom voortdurend 35 maximaal is, terwijl in vergelijking daarmee een gelijkspanning gekoppelde in intensiteit gemoduleerde afdrukinrichting met de sterkste bundelstroom van de elektronenstraalbuis uitsluitend op het punt van maximale dichtheid van het diapositief werkt. Daarbij is echter buiten beschouwing gelaten dat de topwaarde van de bundelstroom voor intensiteitmodulatie vier of meermaal 40 groter kan zijn dan de maximaal toelaatbare stroom voor een vergelijkbare 800 1 5 01
Λ J
- 3 - afdrukinrichting met snelheidmodulatie. Daaruit volgt dat bij de maximale dichtheid de belichtingstijd van een met intensiteitmodulatie werkende afdrukinrichting korter moet zijn dan die van eengelijkwaardige inrichting die werkt met snelheidmodulatie. Als een met intensiteitmodulatie werkende 5 afdrukinrichting kan werken met een maximale bundelstroom van bijvoorbeeld 1000 pA en een aftastsnelheid van bijvoorbeeld 25,4 m/s, moet een met snelheidmodulatie werkende inrichting in staat zijn dat eveneens te doen.
Helaas beperken de praktische grenzen veroorzaakt door het nalichten van de luminescerende stof bij gebruik van een actinisch werkzaam scherm 10 van de elektronenstraalbuis zoals van het type P 11, de maximale aftastsnelheid tot ongeveer 127 m/s a 152 m/s en zelfs deze snelheden kunnen aanleiding geven tot hinderlijke randversterkingseffekten in de fotografische afdruk. Als de maximale aftastsnelheid van een met snelheidmodulatie wer-. kende afdrukinrichting 152 m/s bedraagt en een kontrastcompressie over 15 een kontrastbereik van 100:1 vereist is, moet de minimale aftastsnelheid ongeveer 1,52 m/s bedragen. De ervaring leert dat een bundelstroom van 1000 pA bij een aftastsnelheid van 1,52 m/s op zijn minst aanleiding geeft tot een bruine kleuring van de luminescerende stof en op zijn ergst de *Lumine see rende stof doet afbranden en afschilferen, afhankelijk van de 20 afmetingen van de stip in de elektronenstraalbuis, dat wil zeggen de dichtheid van de bundelstroom.
Een voorbeeld van een met intensiteitmodulatie werkend stelsel is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.842.025.
Daarin wordt het licht dat door het negatief en de afdruk valt 25 verzameld door een "lichtcollector 36" en de daardoor optredende licht-detectorstroom wordt versterkt en toegevoerd aan een rooster 14 van de elektronenstraalbuis teneinde een "tegenkoppeling te veroorzaken waardoor de intensiteit van het licht dat wordt waargenomen door de licht-vermenigvuldigerbuis konstant wordt gehouden".
30 Naast de beschreven octrooischriften bestaan vele andere octrooischriften die met intensiteitmodulatie danwel snelheidmodulatie werkende stelsels beschrijven.
Het Amerikaanse octrooischrift 3.700.329 beschrijft dat het uitgangssignaal van het maskercircuit kan worden toegevoerd aan het afbuigcircuit 35 (snelheidmodulatie) of het elektronenkanon (intensiteitmodulatie).
Er is slechts één octrooischrift bekend dat intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie kombineert in een enkel stelsel. Voor zover bekend heeft dit echter nooit tot een praktisch bruikbare inrichting geleid.
Het Amerikaanse octrooischrift 3.400.632 beschrijft op zijn hoogst 40 impliciet de kombinatie van intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie in - 4 - een enkel stelsel. De enige duidelijke mededeling dienaangaande is echter te vinden in de conclusies. Fig. 10 wordt bijvoorbeeld aangeduid als "gewijzigd teneinde snelheidsmodulatie te verschaffen" en uit kolom 11, regel 21 tot en met kolom 12, regel 55 blijken de vergelijkingen die nodig 5 zijn om aan te tonen dat snelheidmodulatie gelijkwaardig is aan intensiteit-modulatie "binnen het gebied waar de reciprociteitswet". In kolom 11, regel 24 wordt aangegeven dat de aftasttijd kan worden verkort door de aftastbundel in snelheid te moduleren. Conclusie 3 is gericht op een werkwijze voor snelheidmodulatie, waarbij de bundelstroom van de elektronen-10 straalbuis konstant wordt gehouden, terwijl conclusie 21, regels 24-35 betrekking heeft op een deel van een fotografische weergeefinrichting met een orgaan voor gekombineerde sturing van de snelheid en intensiteit van de aftastbundel.
Uit een nauwkeurige bestudering van dit octrooischrift blijkt dat 15 de uitvinder een stelsel op het oog had voor het verbeteren van de weergave van een fotografische afdruk door wijziging van zijn dichtheidsverdeling.
Het oogmerk was eeniafdruk met een aangenaam of verbeterd uiterlijk te verkrijgen. Uit de specifieke waarden en vergelijkingen van dit octrooischrift blijkt dat ten tijde van de indiening geen werkende inrichting was gecon-20 strueerd. In functioneel opzicht vereist deze inrichting twee lichtopnemers en twee of meer logarithmische versterkers. Signalen evenredig met de dichtheid van elk afgetast beeldpunt worden afgeleid en er is een functie-generator met een toonwaarde-correctieprogramma aanwezig.
Zoals hierna zal worden beschreven vereist een stelsel volgens de 25 uitvinding met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie slechts één licht-opnemer en geen logarithmische versterkers. Verder werkt het stelsel op basis van de optische doorlatendheid in plaats van de optische dichtheid.
Het stelsel volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.400.632 is uitsluitend van toepassing op een stelsel met snelheidmodulatie, terwijl 30 het stelsel volgens de uitvinding ook van toepassing is op een afdrukinrich-ting met gemoduleerde verblijftijd. Het Amerikaanse octrooischrift 3.011.395 beschrijft een stelsel met modulatie van de verblijftijd, waarbij de elektronenbundel stapsgewijs wordt voortbewogen, waarbij de verblijftijd op elke plaats varieert ter compensatie van dichtheidverschillen in het negatief.
35 De inrichting volgens de uitvinding kombineert modulatie van de bundelinten-siteit met modulatie van de verblijftijd.
Een oogmerk van de uitvinding is een elektronenstraalbuis meer efficient te gebruiken als belichtingsbron.
Een verder oogmerk van de uitvinding is het vergroten van de flexibili-40 teit waarmee een elektronenstraalbuis of een andere aftastende lichtbron 800 1 5 01 A ê - 5 - van het punttype kan worden toegepast in een fotografische afdrukinrichting.
Een verder oogmerk van de uitvinding is een met een elektronenstraal-buis werkend belichtingsstelsel te verschaffen dat aanmerkelijk sneller is dan de bekende inrichtingen.
5 Een verder oogmerk van de uitvinding is een met een elektronenstraal- buis werkend belichtingssrelsel te verschaffen waarin modulatie van de verblijftijd wordt gekombineerd met intensiteitmodulatie.
Een verder oogmerk van de uitvinding is een verbeterde sturing van het totale belichtingsniveau en het detail-belichtingsniveau te verschaffen.
10 Een verder oogmerk van de uitvinding is een circuit voor verbeterde kontraststuring te verschaffen dat het mogelijk maakt een voorgeschreven kontrastomvang te verkrijgen.
Daartoe wordt snelheidmodulatie of verblijftijdmodulatie gekombineerd met intensiteitmodulatie van de lichtbundel.
15 De inrichting volgens de uitvinding is in staat tot een maximale automatische kontrastverlaging, waarbij een kombinatie van intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie wordt gebruikt. Verder kan een geringere dan maximale kontrastverlaging op verscheidene wijzen worden bereikt.
De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de 20 tekening, die betrekking heeft op enige uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 is een blokschema waaruit de samenhang tussen de circuits voor snelheidsmodulatie en intensiteitmodulatie in een kontaktafdrukinrichting volgens de uitvinding blijkt.
25 Fig. 2 is een blokschema van een inrichting volgens de uitvinding, uitgevoerd als projectie-afdrukinrichting.
Fig. 3 is een schema, gedeeltelijk in blokvorm, van bepaalde elementen voor de snelheidmodulatie en intensiteitmodulatie.
Fig. 4 is een schema, gedeeltelijk in blokvorm, van een andere uitvoe-30 ringsvorm van een inrichting voor intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie.
Fig. 5 is een schema, gedeeltelijk in blokvorm, van een derde uitvoeringsvorm van het stelsel uit fig. 4.
Fig. 6 is een schema, gedeeltelijk in blokvorm, van een inrichting voor het sturen van de mate van kontrastverlaging door de circuits uit de 35 figuren 4 en 5.
Het is bekend dat de automatische sturing van het afdrukkontrast door middel van elektronische kontrastverlaging onder gebruimaking van een elektronenstraalbuis op zijn best kan worden geoptimaliseerd voor die van een groep eigenschappen die als het belangrijkste voor de beoogde toepassing 40 van de inrichting wordt beschouwd. In het algemeen wordt de werking van - 6 - elke elektronenstraalbuis als lichtbron begrenst door parameters zoals de nalichtduur van de luminescerende stof en het actinische rendement, het schermkontrast, vermoeidheid en inbranden van de luminescerende stof, korrel van de luminescerende stof, onregelmatigheid van de stipafmetingen en 5 daarmee verband houdende effekten die tijdens het bedrijf optreden. Verder maakt de toepassing van eiektronenstraalbuizen als lichtbron voor de belichting het gebruik nodig van lenzen als lichtcollimatoren en licht-collectoren en dit veroorzaakt een eigen groep problemen behorende bij stelsels met centrale lichtprojectie. Verder veroorzaakt het gebruik van 10 lenzen nevenproblemen ten aanzien van de kosten, de afmetingen en dergelijke.
Een voorbeeld van een begrenzende eigenschap is de luminescerende stof die wordt toegepast voor de schermen van eiektronenstraalbuizen.
Het actinische rendement van luminescerende stoffen van het type P 11 is ongeveer het hoogste binnen de vele beschikbare soorten, maar een 15 typerende nalichtduur voor een luminescerende stof van het type Pil bedraagt ongeveer 35 ps tot een niveau van 10% en 250 ps tot een niveau van 1% van de top-helderheid, afhankelijk van de toegepaste dichtheid van de bundelstroom. Voor optimale kontrastverlaging is een aftastsnelheid wenselijk die niet groter is dan één stipdiameter binnen één nalichtperiode.
20 In het Amerikaanse octrooischrift 2.921.512 wordt een stipdiameter van 3 mm als praktische afmeting voorgesteld. Dit komt dus overeen met een maximale aftastsnelheid tussen 12,7 m/s (voor het nalichtniveau van 1%) en 91,5 m/s (voor het nalichtniveau van 10%) . In een stelsel met een elektronenstraalbuis en elektronische kontrastverlaging bedraagt het 25 stuurbare bereik van kontrastverandering in een typerend geval 100:1.
In een stelsel met snelheidmodulatie dat werkt met de hierboven aangegeven maximale snelheden, licht de minimale afbuigsnelheid derhalve tussen 127 mm/s. en 915mn/s bij de nalichtniveaus van 1% respektievelijk 10%. Bij een bundelstroom voor de elektronenstraalbuis die in staat is om een commercieel 30 aanvaardbare afdruktijd te leveren, bijvoorbeeld 200 pA, kan een aftastsnelheid tussen 127mn/s en 915 mm/s binnen enige minuten vermoeidheid en kwaliteitsvermindering van de luminescerende stof veroorzaken.
Bovenstaande voorbeelden illustreren dat binnen de begrenzingen van praktische belichtingstijden voor fotografische afdrukken in op produktie 35 gerichte fotografische laboratoria, dat wil zeggen 10 s of minder, geschikte luminescerende stoffen voor eiektronenstraalbuizen onderhevig zijn aan nalidhtmoeilijkheden bij hoge aftastsnelheden, vermoeidheid en inbranden van de luminescerende stof bij lage aftastsnelheden en onvoldoende actinische werkzaamheid bij verlaagde bundelstroom.
40 De uitvinding verschaft meer dan een kombinatie van bekende circuits 80 0 1 5 01 - 7 - en inzichten. De uitvinding levert prestaties, in het bijzonder ten aanzien van de belichtingstijd, die uitgaan boven de prestaties van in intensiteit gemoduleerde of in snelheid gemoduleerde stelsels. Dit is van groot belang bij op produktiè gerichte fotografische laboratoria, daar het deze in staat 5 stelt met de tegenwoordige afdrukparameters een hogere produktie te halen, danwel de besparing ten aanzien van belichtingstijd te gebruiken voor een betere keuze van andere ontwerpparameters van het stelsel. In het voorkeursgeval, voor een maximale belichtingssnelheid die verenigbaar is met minimale invloed van de nalichting van de luminescerende stof, stuurt 10 liet intensiteitmodulatiecircuit 25 de kathodestroom van de elektronenstraal-buis over een bereik van 4:1, terwijl de fotovermenigvuldiger 20 een stroom I levert die daalt van 25 pA tot 12,5 pA. Het produkt van deze veranderingen is een verhouding van 8:1, gelijkwaardig aan een dichtheidsverande-ring van 0,9.
15 In onderstaande tabel A zijn de theoretische variaties van de stroom
Ipmt Van f°tovermenigvuldiger, de kathodestroom van de elektronen- straalbuis en de aftastsnelheid vergeleken met veranderingen in de door-zicht-dichtheid voor het geval waar de helderheid van de luminescerende stof lineair samenhangt met de bundelstroom van de elektronenstraalbuis.
20 TABEL A
Dichtheid en variatie van de stroom van de fotovermenigvuldiger als functie van de modulatie van de kathodestroom van de elektronenstraalbuis en de aftastsnelheid.
Dichtheid ' ^HT Ij. (pA) Snelheid (m/s) 25 0,0 50,0 200 76,2 4 0'J 39 ’7 200 60'5 snelheid- 0/2 31,5 200 48,1 modulatie 0,3 25,0 200 38,1 i 0,4 24,5 250 37,3 4 30 0,5 23,5 300 35,1 0,6 22,3 355 33,9 °'7 20,8 420 31,7 . . .. ..
mtensxteit- 0,8 19,3 487 29,4 modulatie/ qfg 17 7 575 27 0 snelheidmodulatie 35 1,0 16,0 642 24,4 M 14,3 720 21,8 1.2 12,5 800 19,1 ▼ 1.3 10,0 800 15,2 ƒ 1.4 7,9 800 12,0 snelheidmodulatie 40 1/5 6,3 800 9,6
O Λ Λ A C f\A
- 8 -
VERVOLG TABEL A
1.6 5,0 800 7,6 1.7 3,9 800 6,0 1.8 3,1 800 4,8 snelheid- „ „ _ _ ... 0 _ modulatie 5 1,9 2,5 800 3,8 2.0 2,0 800 3,0 ▼
Tabel B illustreert de theoretische doorzicht-dichtheid en de variaties van de stroom van de fotovermenigvuldiger insamenhang met de aftastsnel-heid (bij konstante bundelstroom I van de elektronenstraalbuis) bij een
JC
10 typerend stelsel met snelheidmodulatie.
TABEL B
Dichtheid en variatie van de stroom van de fotovermenigvuldiger als functie van de aftastsnelheid.
Dichtheid I___(pA) Snelheid (m/s) — —PMT—·' — ——- 15 0,0 50 76,2 0,1 39,7 60,5 0,2 31,5 48,1 0,3 25 38,1 0,4 20 30,5 20 0,5 15,8 24,1 0,6 12,5 19,1 0,7 10 15,2 0,8 7,9 12,0 0,9 6,3 9,6 25 1,0 5 7,6 1.1 3,97 6,0 1.2 3,15 4,8 1.3 2,5 3,8 1.4 2,0 3,0 30 1,5 1,58 2,4 1.6 1,25 1,9 1.7 1,0 1,5 1.8 0,79 1,2 1.9 0,63 1,0 35 2,0 0,5 0,8
Tabel C illustreert de variatie van de theoretische doorzicht-dichtheid als functie van de bundelstroom van de elektronenstraalbuis (bij konstante aftastsnelheid) in een typerend gelijkspanning gekoppeld stelsel met intensiteitmodulatie.
800 1 5 01 - 9 -
TABEL C
Dichtheidsvariatie als functie van de kathodestroom van de elektronenstraal-buis
Dichtheid I (μΑ) 5 0,0 8 0,1 10 0,2 12,7 0,3 16 0,4 20 10 0,5 25 0,6 32 0,7 40 0,8 50 0,9 63,5 15 1,0 80 1,1 100 1.2 127 1.3 160 1.4 200 20 1,5 250 1.6 320 1.7 400 1.8 500 1.9 635 25 2,0 800
In tabel D zijn de theoretische belichtingstijdens van de drie belichtingsstelsels op basis van de reproduktie van een doorzicht-stappen-wig vergeleken met de overeenkomstige dichtheden en dit toont een verbetering van 4:1 in de afdruksnelheid aan voor een stelsel met gekombineerde inten-30 siteitmodulatie en snelheidmodulatie ten opzichte van een stelsel uitsluitend met intensiteitmodulatie, en een verbetering van 3,6:1 van de afdruksnelheid ten opzichte van een stelsel met uitsluitend snelheidmodulatie. Ook blijkt uit tabel D dat intensiteitmodulatie een grotere afdruksnelheid oplevert dan snelheidmodulatie voor hoge waarden van de doorz i chfc-di chthe id, dat wil 35 zeggen snelheidmodulatie levert een snellere afdruk dan intensiteitmodulatie voor lage doorzicht-dichtheden en de kombinatie van intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie is nooit geringer dan die van elke modulatiesoort afzonderlijk en is in een typerend geval groter.
- 10 -TABEL D
Vergelijking van de belichtingstijd van gelijkspanning gekoppelde intensi-teitmodulatie; snelheidmodulatie en gekombineerde intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie voor een stappenwig met zeven segmenten met gelijke 5 oppervlakte
Omstandigheden: 420 opeenvolgende aftastlijnen, elk met een lengte van 127 mm en een onderlinge hartafstand van 0,3 mm, tezamen 2 een raster van 127 x 127 mm op de elektronenstraalbuis vormende 10 Uitsluitend Uitsluitend intensiteit- snelheid- Intensiteitmodulatie/
Dichtheid modulatie modulatie snelheidmodulatie_ 0,1 2,5 s 0,125 s 0,125 s 0,4 2,5 0,25 0,204 15 0,7 2,5 0,5 0,24 1,0 2,5 1,0 0,312 1,3 2,5 2,0 0,5 1,6 2,5 4,0 1,0 i,9 2,5 8,0 2,0 20 Totale tijd: 17,5 s 15,87 s 4,38 s
Het stelsel uit fig. 1 maakt gebruik van een elektronenstraalbuis 1 voor het belichten van een lichtgevoelige beelddrager 18 zoals fotografisch papier of fotografische film. De belichting vindt plaats via een fotografische beelddrager 16 zoals een fotografisch negatief. Hoewel de 25 uitvoeringsvorm wordt beschreven in fotografische termen is de uitvinding daar niet toe beperkt, maar hij kan worden toegepast bij elke belichtings-inrichting waarbij gebruik wordt gemaakt van een laser of andere bron van een energiebundel waarbij het mogelijk is zowel de intensiteit als de afbuigsnelheid van de energiebundel te variëren.
30 De belichting vindt bij de voorkeursuitvoering plaats via een licht stip met een diameter van 3 mm die zich beweegt volgens een raster 13 dat door een optische lens 14 wordt gefocusseerd op een doorzichtige draagplaat 15. De draagplaat 15 vormt een orgaan voor het steunen van de beelddrager 16 en het beeldopneemvel 18 op elkaar voor het afdrukken. De 35 elektronenstraalbuis 1 is een orgaan voor het belichten van het beeldopneemvel 18 door aftasting van de beide vellen met een lichtstip 8' uit fig. 1. Een lichtopnemer is aanwezig in de vorm van een fotovermenigvuldiger 20 teneinde het licht te meten dat door het beeldopneemvel 18 dringt en een uitgangsstroom I ^ op te wekken als reaktie op dat licht.
40 In fig. 2 is een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding afgebeeld, waarbij de lichtopnemer 20 het licht meet dat door 800 1 5 01 - 11 - de beelddrager 16 valt en wordt gereflecteerd door het beeldopneemvel 18.
In alle overige opzichten is de werking van het stelsel uit fig. 2 identiek aan die van het stelsel uit fig. 1.
Het stelsel uit fig. 1 is een stelsel voor het vervaardigen van 5 kontaktafdrukken, waarbij het negatief en de afdruk in innige aanraking met elkaar zijn, terwijl het stelsel volgens fig. 2 een projectie-afdrukin-richting is, waarbij het beeld op het negatief 16 door een optische lens 14 wordt geprojecteerd en gefocusseerd op het afdrukpapier 18, dat door een drager 15' op de gebruikelijke wijze in de juiste stand wordt gehouden.
10 Hoewel in fig. 2 een lichtopnemer 20 is afgebeeld die werkt met gereflecteerd licht, zou het ook mogelijk zijn gebruik te maken van een doorzichtige dragerplaat 15', waarbij de lichtopnemer achter het afdrukmateriaal 18 zou worden opgesteld, om gebruik te maken van een bundelsplitser naast de lens 14 teneinde een deel van de bundel voor meetdoeleinden af te split-15 sen.
De uitvinding maakt gebruik van een replicator 23 die een circuit vormt dat op voorspelbare wijze met elkaar verband houdende eerste en tweede uitgangsstromen ^ respektievelijk levert als reaktie op de uitgangs-signaalstroom I uit de lichtopnemer 20. Twee verschillende pmt 20 replicatorcircuits worden hierna besproken aan de hand van de figuren 3 en 4. Een modulator 25 verzorgt de modulatie van de bundelintensiteit als % reaktie op de eerste stroom (otl A ontvangen uit de replicator 23, door pmt wijziging van de voorspanning van de kathode 3 van de elektronenstraalbuis 1.
25 Een afbuigstuurinridating 30 is aanwezig voor het moduleren van de snelheid of verblijftijd van de elektronenbundel 8 als reaktie op de variatie van de tweede stroom (<χΙ^^) ontvangen uit de replicator 23.
De inrichting voor de snelheidmodulatie van de bundel 8 wordt hierna nader beschreyen aan de hand van de figuren 3 en 4, terwijl de inrichting 30 voor de verblijftijdmodulatie hierna nader wordt beschreven aan de hand van fig. 5.
Volgens de uitvinding worden zowel de stipintensiteit als de stip-snelheid of de verblijftijd gevarieerd als reaktie op de stralingsenergie opgevangen door de lichtopnemer 20.
35 Het circuit van de replicator en de modulator wordt hierna nader beschre ven aan de hand van fig. 3.
In fig. 3 is de elektronenstraalbuis aangeduid bij 1 en een hoogspanning-voeding voor de elektronenstraalbuis is aangeduid bij 2, terwijl de kathode-van de elektronenstraalbuis is aangeduid bij 3 en het stuurrooster van de 40 elektronenstraalbuis is aangeduid bij 4. Tezamen leveren deze elementen een O Λ Λ 4 r λ λ - 12 - elektronenbundel 8 die magnetisch wordt afgebogen door het afbuigjuk 10 voor de snelle tijdas en het afbuigjuk 12 voor de langzame tijdas, waardoor een lichtgevend raster 13 wordt opgewekt op het scherm van de elektronen-straalbuis. De lichtbundel 17 wordt door de lens 14 geprojecteerd op een 5 doorzichtige draagplaat 15 die een fotografisch negatief of diapositief 16 draagt, waarover in innige aanraking daarmee het lichtgevoelige beeldopneem-materiaal 18 is aangebracht, dat bij de hier afgebeelde configuratie niet ondoorscheinend kan zijn. Een lichtdetector 20, gewoonlijk in de vorm van een fotovermenigvuldiger met een hoogspanningvoeding 21, reageert op het licht 10 dat door het lichtgevoelige materiaal 18 valt en levert een stroom I ^ die wordt geïnjecteerd in het replicatorcircuit 23. De stroom van de fotovermenigvuldiger wordt via de weerstand 70 (één van een paar overeenkomstige weerstanden 70 en 73) toegevoerd aan de transistor QlA die één transistor is van een aangepast paar transistoren QlA en QlB op een gemeen-15 schappelijke drager 71. De basis van de transistor QlA wordt op een negatieve spanning E^^ gehouden die wordt ontleend aan de zenerdiode 74 en de weerstand 75. De uitgangsstroom van de transistor QlA bedraagt , waarbij c*. in een typerend geval ligt tussen 0,990 en 0,998. De ontkoppel- versterker 72 meet de spanning V. bestaande uit (I ^ maal waarde van de m pmt ^ 20 weerstand 70 {CL) + V , (QlA) + E _ ) en reproduceert deze als V. , welke eb ref. m waarde in een typerend geval binnen 0,01 % gelijk is aan V . De versterker 72 moet een zeer geringe invalstroom of verschuivingsstroom hebben en moet door middel van de potentiometer 76 zo worden ingesteld dat er nagenoeg geen verschuivingsspanning optreedt. In het bijzonder voor deze uitvoering
25 mogen de ingangsstromen bij de maximale bedrijfstemperatuur niet boven 50 nA
liggen. Het signaal V^n wordt via de weerstand 73 en de emitter-basis- keerlaag van de transistor QlB toegevoerd aan E^^. Daar de transistoren
QlB en QlA bij in de handel verkrijgbare uitvoeringen binnen 0,5 mV
aan elkaar kunnen zijn aangepast en de weerstanden 70 en 73 binnen 1% zijn ¥ x 30 aangepast, levert V. een stroom I die nagenoeg gelijk is aan I .
m pmt pmt
De uitgang-collectorstroom van de transistor QlB is derhalve gelijk aan % (xlpmt en komt in een typerend geval binnen 1% overeen met oil Hoewel hier is gesproken van aanpassing, is de eis in wezen slechts dat °*I ^ en «i* voorsDelbaar en in het algemeen lineair verband met elkaar houden, pmt 35 hoewel niet-lineaire of discontinue betrekkingen eveneens mogelijk zijn.
De stroom ïs een stroom in één richting die wordt gebruikt als ingangswaarde voor de afbuiggenerator 35 voor de snelle tijdas, bestaande uit een integrerende condensator 36, het afbuigjuk 10 voor de snelle tijdas, een operationele versterker 37 en een monsterweerstand 38 voor de stroom 40 door het juk.
80 0 1 5 01 - 13 -
De amplitude van I ^ veroorzaakt een gewenste snelheid van verandering van de stroomsterkte in het afdrukjuk 10, terwijl de monsterweerstand 38 voor de stroom een spanning levert die overeenkomt met de stroomwaarde (ongeacht de snelheid van verandering). De bistabiele keten 40 voor de 5 snelle tijdas meet de spanning opgewekt over de weerstand 38 zoals die wordt begrenst door de linker en rechter raster-randinstellingen 42 en 44 en verandert zijn uitgangstoestand van +V in -V of omgekeerd- Als max max het uitgangssignaal van de bistabiele keten 40 gelijk is aan +vmax werkt de stroominvertor 30 als een stroomspiegel van bekende uitvoering (zie 10 bijvoorbeeld RCA application note ICAN-6668, September 1974) en hij levert een stroom ot11* ^ doordat de diode 33 in doorlaatrichting staat en de transistoren 28 en 29 en de weerstanden 31 en 32 aan elkaar zijn aangepast.
Als omgekeerd de bistabiele keten 40 van de snelle tijdas een uitgangs-spanning -V v levert, is de diode 33 gesperd en de transistoren 28 en 29 15 zijn uitgeschakeld. De uitgangsstroom «I van de stroomreplicator 23 maakt dan de diode 27 geleidend, evenals de basis-collector-keerlaag van de transistor 29. Afhankelijk van de toestand van de bistabiele keten 40 levert de invertor 30 dus een positieve of negatieve elektronenstroom en de integrator 35 integreert dienovereenkomstig.
20 De volgorde van gebeurtenissen bij de snelheidmodulatie van de afdruk- inrichting is dat terwijl wlicht van het raster 13 de doorzichtige beelddrager 16 treft op een punt 16' met geringe dichtheid, de fotovermenigvul-diger 20 een sterke uitgangsstroom I ^ levert die in het circuit 23 wordt omgezet in een hoge waarde van en i*1 de invertor 30 zo wordt 25 behandeld dat een hoge waarde van <xl .of c<' I' , optreedt die wordt pmt pmt toegevoerd aan de integrator 35 van de snelle tijdas, waardoor de stroom in het juk 10 snel verandert, zodat de elektronenbundel 8 met hoge snelheid wordt afgebogen. Als daarentegen de lichtbundel van het raster 13 een gebied 16" met hoge dichtheid treft, levert de fotovermenigvuldiger 20 een lage 30 waarde van I .en dit veroorzaakt een geringe snelheid van verandering pmt van de stroom in het juk 10, zodat de elektronenbundel 8 met geringe snelheid wordt afgebogen·.. Afgezien van zijn overige functies heeft de bistabiele keten 40 van de snelle tijdas een uitgangsleiding 45 naar het onderdrukkingscircuit 60 van de elektronenstraalbuis. Dit uitgangssignaal 35 onderdrukt de bundel 8 van de elektronenstraalbuis bij het linker en rechter omkeerpunt als vastgelegd door de raster-randinstellingen 42 en 44 via de lijn 63. Daardoor wordt de levensduur van de luminescerende stof van de elektronenstraalbuis verlengd door de vermoeidheid van de luminescerende stof die kan optreden door een kombinatie van maximale bundelstroom en 40 geringe aftastsnelheid zo gering mogelijk te maken.
- 14 -
Een sturing van het totale belichtingsniveau wordt gebruikt voor het variëren van het belichtingsniveau van het stelsel aan de hand van de emulsiesnelheid van het lichtgevoelige beeldopneemmateriaal 18. Dit gebeurt door verandering van de stapsgewijze afbuiging langs de Y-as tussen 5 opeenvolgende afbuigingen langs de X-as, waardoor een overlapping van de afbuigingen langs de X-as optreedt. De mate van overlapping bepaalt het totale belichtingsniveau van het stelsel. De belichtingsindex-sturing 49 verandert de capaciteit van het integratiecircuit in de afbuiggenerator 48 voor de langzame tijdas. De afbuiggenerator 48 voor de langzame tijdas 10 wordt gebruikt voor het naar voor en achter afbuigen van de elektronenbundel 8 teneinde bij te dragen tot de puntvormige rangschikking van bundelplaatsen in het raster 13. De werking van de afbuiggenerator 48 voor de langzame tijdas tezamen met zijn bijbehorende onderdelen waaronder de trapgolf - generator 46, de belichtingsindex-sturing 49, het afbuigjuk 12 15 voor de langzame tijdas en de stroom banmstèidn^eerstand 47 bepaalt het aantal aftastlijnen waaruit het raster 13 bestaat, terwijl het start-stop-netwerk 50 (in werking gesteld door de startschakelaar 51) het aantal gehele rasters bepaalt waaruit de belichting bestaat. Tezamen vormen de generator 48 en het netwerk 50 een stelsel voor fotografische belichtingswaarden dat 20 bet totale belichtingsniveau van de fotografische reproduktie bepaalt volgens de emulsiesnelheid van het lichtgevoelige beeldopneemmateriaal 18.
De bistabiele keten 56 voor de langzame tijdas bepaalt tezamen met de instelorganen 555 respektievelijk 57 voor de voorrand respektievelijk achterrand van het raster de afmetingen van voor naar achter, levert een 25 impulsstelling voor het start-stop-netwerk 50 via de leiding 52 en levert een onderdrukkingssignaal voor de terugslag via de leiding 61 aan het onderdrukkingscircuit 60 van de elektronenstraalbuis. Het gelijkspanning- gekoppelde intensiteitmodulatiecircuit 25 wordt gestuurd door de reproduit ceerde stroom WIpmt die in de versterker 82 wordt vergeleken met een 30 stroom I . De grens van I kan worden ingesteld met de potentiometer set set 83 via de begrenzingsweeratand 78 en wordt voor de hoogste afdruksnelheid x zo gekozen dat hij gelijk is aan niet meer dan «.I . en niet minder 3 ^ pmt max
dan «I ^ . Volgens de voorkeursuitvoering bedraagt I ^ 50 uA
pmt max pmt max ' 5 35 en I ^ 25 yA. Het uitgangssignaal van de versterker 82 bedraagt ongeveer +0,5 V en de diode 80 is geleidend als <Alpmt groter is dan Iset* Bij de voorkeursuitvoering stelt de spanningdeler bestaande uit de weerstanden 87 en 88 de basis van de transistor 86 zodanig positief in dat een minimale stroom I van ongeveer 200 yA optreedt. Het onderdrukkingssignaal in de 40 leiding 63 wordt tevens via de scheidingsdiode 84 en de begrenzingsweerstand 8 0 0 1 5 01 - 15 - 79 toegevoerd aan de inverterende ingang van de versterker 82 teneinde zijn uitgangssignaal op een kleine positieve waarde te stabiliseren. Als het onderdrukkingscircuit 60 een positief uitgangssignaal levert wordt de transistor 89 dus geleidend gemaakt en deze voert 1^ toe aan de kathode 5 3 van de elektronenstraalbuis en de kathode-instelweerstand 62 verbonden met de instelspanning V^-
Als gelijk is aan ïset wordt de uitgangsspanning van de verster ker 82 gelijk aan 0 en voor alle waarden van oei* onder I . is de 3 pmt set uitgang van de versterker 82 negatief, waardoor I toeneemt. De grens voor
JC
10 1^ wordt ingesteld door de maximale negatieve uitslag van de versterker 82, maar de stroom van de fotovermenigvuldiger waarbij deze grens wordt bereikt hangt af van de waarde van de weerstand 81.
In fig. 4 is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding afgebeeld, waarbij gelijktijdige intensiteitmodulatie en 15 snelheidmodulatie optreedt en waaruit blijkt dat de stroomreplicator 23a, het intensiteitmodulatiecircuit 25a en de stroominvertor 30a tezamen de stroomreplicator 23, het intensiteitmodulatiecircuit 25 en de stroominvertor 30 uit fig. 3 kunnen vervangen. Als deel van de stroomreplicator 23a doet de in vermeerderingsbedrijf werkende MOS-transistor 94 met p-kanaal 20 een stroom l_ vloeien door de foton-gekoppelde isolatoren 93, 92 en 91. f
Deze worden gewoonlijk aangeduid als optische koppelinrichtingen. De stroom 1^ die door de lichtgevende diode 93a vloeit levert een overeenkomstige (maar in het algemeen of noodzakelijker wijs niet gelijke) stroom in de lichtopnemer 93b, een fototransistor die in dit geval als diode werkt.
25 Daar de stroom uit de transistor 94 de in serie geschakelde optische koppelinrichtingen 93, 92 en 91 doorloopt leveren de afzonderlijke licht-opnemers 93b, 92b en 91b gelijke uitgangsstromen in zoverre deze komponenten aan elkaar zijn aangepast. De gelijkheid is echter geen dwingende eis. Lineaire, niet-lineaire en discontinue stroombetrekkingen vallen binnen het 30 bereik van de uitvinding.
De werking van de stroomreplicator 23a berust op het vermeerderingsbedrijf en de hoge impedantie van veldeffekttransistoren van het MOS-type zoals de transistor 94, zodat als de transistor 94 is gesperd en derhalve 1^ gelijk is aan 0, de lichtopnemer 93b ook is gesperd en de belasting-35 impedantie gezien vanuit de fotovermenigvuldiger 20 hoog wordt en gewoonlijk meer dan verscheidene honderden Mil bedraagt. Als de fotovermenigvuldiger 20 geleidt en een stroom I . opwekt krijgt de poort van de transistor pmt 94 noodzakelijker wijs een negatieve spanning met een waarde die een afvoerstroom 1^ oplevert die na optische koppeling vanuit de lichtgevende 40 diode 93a naar de opnemer 93b een shuntstroom door de opnemer 93b levert - 16 - die gelijk is aan I t· De waarde van If houdt derhalve op de juiste wijze betrekking tot Ι^_ en dupliceert eveneens op de juiste wijze I ^ in de lichtopnemers 92b en 91b van de optische koppelinrichting 92 en 91, daar de afvoerstroom 1^ door de in serie geschakelde lichtgevende dioden 93a, 5 92a en 91a vloeit. Hoewel in fig. 4 de stroomduplicering door middel van lichtgekoppelde scheidingsinrichtingen is afgebeeld, is elke methode bruikbaar waarbij een signaal uit de lichtopnemer 20 lineair, niet-lineair of discontinu op voorspelbare wijze wordt geproduceerd teneinde zowel de stroom als de afbuiging van de bundel 8 van de elektronenstraalbuis te 10 sturen.
De invertor 30a werkt tezamen met een gelijkrichtbrug bestaande uit signaaldioden 95, 96, 97 en 98 met geringe lekstroom en korte hersteltijd.
Door deze gelijkrichterwerking wordt de wisselspanning van de bistabiele keten 40 van de snelle tijdas als een gelijkspanning toegevoerd aan de 15 lichtopnemer 92b, waarbij de collector van de transistor 92b steeds positief is ten opzichte van zijn basis. Daar de lichtopnemer 92b I ^ dupliceert als I' , stuurt de bistabiele keten 40 een stroom +1' of -I' ^ door pmt pmt pmt de invertor 30a, uitsluitend afhankelijk van de polariteit van de uitgangs- spanning van de bistabiele keten 40 van de snelle tijdas. Op soortgelijke 20 wijze levert het intensiteitmodulatiecircuit 25a een stroom I* in de pmt lichtopnemer 91b doordat de afvoerstroom van de transistor 94 door de optische koppelinrichting 91 en de lichtgevende diode 91a loopt. Als I ^ maximaal is op een punt 16' waar het diapositief 16 een geringe dichtheid s heeft, is de gedupliceerde stroom I t eveneens maximaal en deze sluit de 25 weerstand 90 maximaal kort. De spanningval over het netwerk bestaande uit de weerstand 90, de transistor 91b en de weerstand 87 is derhalve zo laag mogelijk. Daardoor is de spanning tussen basis en emitter van de transistor 86 en over de weerstand 85 ook zo laag mogelijk. Daardoor is ook de stroom I, door de weerstand 85, de transistor 86, de transistor 89 en de kathode k 30 3 van de elektronenstraalbuis 1 in de vorm van bundelstroom minimaal.
¥
Naarmate I t daalt, stijgt de spanningval over de weerstanden 90, 87 en de transistor 91b, evenals I, en de bundelstroom en de helderheid van de k elektronenstraalbuis.
In fig. 5 is een verdere variant van de inrichting volgens de uitvinding 35 afgebeeld, die gelijktijdige intensiteitmodulatie en verblijftijdmodulatie van de elektronenbundel 8 levert. Het Amerikaanse octrooischrift 3.011.395 beschrijft verblijftijdmodulatie als werkwijze voor het bereiken van automatische kontrastverlaging en beschrijft het gebruik van een elektronenstraalbuis die werkt met konstante intensiteit en konstante spotafmetingen 40 en bundelonderdrukking tussen de verblijfperioden. Verblijftijdmodulatie is 80 0 1 ς m - 17 - een fotografische methode die bestaat uit het richten van een lichtbundel volgens een stapsgewijze reeks teneinde elk klein gebied van een diapositief zodanig te belichten dat, door kontaktdruk danwel projectiedruk, een lichtgevoelige beeldopneememulsie via het diapositief kan worden 5 belicht. Elke stapperiode stelt een verblijftijd voor die evenredig is met de integraal van het actinische licht dat door het diapositief valt en de belichting veroorzaakt en dat licht wordt waargenomen door een lichtgevoelige inrichting zoals een fotovermenigvuldiger. Aan het einde van elke verblijf periode wordt de lichtbundel gericht op een aangrenzend en tot dusver 10 onbelicht gebied, waar de belichtingscyclus zich herhaalt en deze stapsgewijze werking gaat voort totdat alle gebieden van het diapositief puntsgewijs zijn belicht.
De figuren 3 en 4 hebben betrekking op een fotografische afdrukinrichting met modulatie van de bundelintensiteit en de stipsnelheid. Fig. 5 heeft 15 betrekking op een fotografische afdrukinrichting waarin gebruik wordt gemaakt van modulatie van de bundelintensiteit in kombinatie met modulatie van de stip-verblijftijd. De inrichting volgens fig. 5 stuurt de verblijftijd en tevens de bundelstroom van de elektronenstraalbuis. Verdere circuits voor het sturen van de stipafmetingen en voor het verschaffen van bundelonder-20 drukking tussen de verblijfperioden zijn niet afgebeeld, daar deze op zich zelf bekend zijn. Bij een typerende inrichting waarin gebruik wordt gemaakt van een luminescerende stof van het type P 11 voor de elektronenstraalbuis en afhankelijk van de scherpte van de bundelfocussering bedraagt de maximale praktische verblijftijd ongeveer 1 ms bij een bundelstroom van 25 200 pA, terwijl voor een afdrukinrichting die in staat is tot een beeld- kontrastcorrectie van 100:1, de minimale verblijftijd ongeveer 10 ps bedraagt. Als gelijktijdige intensiteitmodulatie wordt toegepast en als 200 pA en 1 ms worden aangehouden als grenswaarden, moet de maximale verblijftijd bij een sterke bundelstroom zoals 800 pA worden teruggebracht tot 30 ongeveer 250 ps per verblijfsgebied teneinde vermoeidheid of inbranden van de luminescerende stof te voorkomen.
In fig. 5 komen de stroomreplicator 23a en het intensiteitmodulatie-circuit 25a overeen met fig. 4. De optische koppelinrichting 92 met de lichtgevende diode 92a en de lichtopnemer 92b maken hier echter deel uit 35 van een verblijftijd-modulatiecircuit 113. De lichtopnemer 92b levert een stroom als functie van een stroom 1^ door de lichtgevende diode 92a zoals hiervoor beschreven. Deze stroom vormt een laadstroom voor de integratie-condensator 110, waarin hij een spanning è opwekt die wordt gedefinieerd
O
als de spanning over de condensator 100. De versterker 100 meet de spanning 40 e op voor de condensator 110 en vergelijkt deze met een spanning E die C 2Γ - 18 - wordt ontleend aan een spanningdelemetwerk bestaande uit de weerstanden •111 en 112. Als Er groter is dan è^, is de uitgangsspanning van de versterker 100 negatief en deze wordt tegengehouden door de blokkeer-diode 99. Als daarentegen e groter is dan E , bereikt de uitgangs- C 2Γ 5 spanning van de versterker 100 een maximale positieve waarde, waarbij de diode 99 geleidend wordt, zodat de spanning wordt toegevoerd aan de leiding 106, die de positieve spanning toevoert aan de stuuraansluitingen van een analogon-omschakelaar 103 met gestuurde schakelelementen 103a, 103b, 103c en 103d. De weerstand 105 dient voor het verlagen van de impedantie 10 van de stuurleiding, zodat willekeurige ruis de schakelelementen 103a, 103b of 103c niet kan beïnvloeden als de diode 99 is gesperd.
Als de leiding 106 positief wordt, sluit de schakelaar 103a en de condensator 110 begint te ontladen via de weerstand 102. Gelijktijdig verbindt de schakelaar 103b de weerstand 101 met massa en daardoor wordt deze 15 elektrisch parallel geschakeld aan de weerstand 112. De spanning E^ op het knooppunt van de weerstanden 101, 11, 112 neemt nu een nieuwe waarde E' aan die kleiner is dan ewaardoor de versterker 100 een positieve uitgangsspanning blijft houden tijdens de ontlading van de condensator 110. Als de spanning e^ daalt onder E1^ wordt de uitgangsspanning van de verster-20 ker 100 negatief waarbij de diode 99 wordt gesperd, zodat de leiding 106 een spanning van 0 V aanneemt en de schakelaars 103a en 103b worden geopend. De spanning E'^ wordt dan weer gelijk een E^ en de condensator 110 begint opnieuw te laden.
Als de versterker 100 een negatieve uitgangsspanning levert en de 25 leiding 106 door toedoen van de blokkeerdiode 99 een spanning van 0 V voert, is de schakelaar 103c ook geopend. Het niet met massa verbonden element van de schakelaar 103c voert derhalve een positieve spanning via de weerstand 104 en de schakelaar 103d wordt daardoor naar de gesloten toestand gestuurd, waardoor de weerstand 107 op zijn knooppunt met de 30 inverterende dioden 108 en 109 behorende bij de afbuiggenerator 35 voor de snelle tijdas met massa wordt verbonden. De stroom door de weerstand 107 is positief of negatief afhankelijk van de uitgangspolariteit van de bista-biele keten 40 voor de snelle tijdas, zoals hiervoor beschreven. In beide gevallen wordt de stroom afgevoerd naar massa in plaats van naar de diode 35 108 (voor een negatieve stroom) of de diode 109 (voor een positieve stroom). De afbuigversterker 35 voor de snelle tijdas werkt nu volgens het bekende houdtbedrijf van een integrator met monsterwerking en houdtwerking.
Als de versterker 100 een positieve uitgangsspanning levert zoals hiervoor beschreven, sluit de schakelaar 103c en de weerstand 104 doet de 40 stuurspanning voor de schakelaar 103d tot bijna 0 V dalen, zodat de 800 1 5 01 - 19 - schakelaar 103 opent en de weeratand 107 niet langer met massa verbindt.
Op dat tijdstip moet de positieve of negatieve stroom via de weerstand 107 door de diode 108 of 109 lopen, waardoor de afbuiggenerator 35 voor de snelle tijdas in monsterbedrijf werkt. Dit vindt plaats aan het einde 5 van elke verblijftperiode en duurt slechts tijdens de ontlaadtijd van de condensator 110. Als de condensator 110 eenmaal is ontladen en de versterker 100 is teruggesteld naar een negatieve uitgangsspanning, sluit de schakelaar 103d opnieuw en de weerstand 107 wordt opnieuw met massa kortgesloten, zodat de afbuigversterker 35 voor de snelle tijdas opnieuw 10 in houdtbedrijf werkt.
De invloed van het nalichten van de luminescerende stof is een complicerende factor bij verblijftijd-modulatie, evenals in de hiervoor beschreven belichtingsstelsels met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie. Theoretisch zou de elektronenstraalbuis kunnen worden uitgeschakeld door 15 middel van een onderdrukkingscircuit, gedurende een interval gelijk aan de nalichtduur van de luminescerende stof, volgend op elke verblijfperiode, teneinde de verschillende gebieden van het diapositief 16 nauwkeuriger te belichten op de lichtgevoelige emulsie 18. De relatieve bijdrage tot de totale belichting van de emulsie 18 die wordt veroorzaakt door het 20 nalichten van de luminescerende stof (dat wil zeggen de fosforiserende komponent van het licht afkomstig van het luminescerende scherm) zou dan niet worden gestuurd, in plaats van gedeeltelijk te worden gestuurd zoals in een systeem zonder onderdrukking, zodat de nauwkeurigheid van de fotografische belichting waarschijnlijk slechter in plaats van beter zou 25 zijn.
Tot dusverre zijn bepaalde circuits beschreven zoals die verband houden met het dupliceren van de stroom van een lichtopnemer en zonder rekening te houden met de begrenzing tot bovenste en onderste stroomniveaus. De fotografische invloed van het dupliceren van de stroom van een lichtop-30 nemer als een lichtstip met een diameter van 3 mm van de elektronenstraalbuis wordt toegepast, is het opwekken van een onscherp lichtgevend masker dat in staat is het totale beeldkontrast tot een zeer laag niveau te verlagen. Zoals is vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 2.921,512 bevatten zulke reprodukties veel wetenschappelijke informatie, maar zij zijn visueel 35 onaantrekkelijk.
Het gebruik van lichtmaskers is ondermeer beschreven in het Britse octrooischrift 713.285 en het Amerikaanse octrooischrift 2.842.025 en is wiskundig behandeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.400.632. Hoewel de eerste beide octrooischrigten elektronische kontrastverlaging door 40 onscherpe maskering beschrijven, beschrijft het derde octrooischrift het - 20 - gebruik van scherpe maskers bij toonwaarde-correctiestelsels. In aanmerking dient te worden genomen dat elektronische kontrastverlaging in wezen een reproduktiemethode met toonwaarde-vervorming is.
Teneinde een keu$mogelijk te maken van de mate van totale kontrast-5 regeling die wordt toegepast bij het tot stand brengen van een belichting, is het mogelijk een kiesinrichting voor de mate van kontrastverlaging volgens fig. 6 op te nemen tussen de uitgang van de fotovermenigvuldiger of andere lichtopnemer 20 en de ingang van de stroomreplicator 23, voorgesteld door de MQS-transistor 94. Als de lichtdetector 20 het belichtingslicht na zijn 10 modulatie door dichtheidsverschillen van het diapositief 16 waarneemt, levert bij een uitgangsstroom in de leiding 139 in fig. 6, die ondermeer is verbonden met een bufferversterker 129 met hoge ingangsimpedantie en lage instelstroom. De stroom I t van de fotovermenigvuldiger dwingt de versterker 129 een negatieve spanning aan zijn uitgang te leveren die voor schaaldoel-15 einden wordt gedeeld door weerstanden 130 en 131. Het verzwakte signaal wordt toegevoerd aan de poort G van de transistor 94 en levert een afvoer-stroom I die de lichtgevende diode 93a geleidend maakt en de lichtopnemer 93b zo bekrachtigd dat de transistor 93b I t afvoert naar massa, zoals hiervoor besproken.
20 Hoewel de transistor 94 lineair kan zijn ten aanzien van zijn uitgangs stroom als functie van de poortspanning, wordt bij voorkeur een zodanige keuze gemaakt dat een kwadratische responsie wordt verkregen. Daar de optische koppelinrichting 93 een lineaire of bijna lineaire inrichting is, hangt de uitgangsstroom van de lichtopnemer 93b lineair samen met de stroom 25 1^ van de lichtbron en hij is gelijk aan I De spanning in de leiding 139 voldoet derhalve in het algemeen aan de betrekking V = kV (κ/ΐ ~ +1) D GO V pmt waarin de kontrastverlaging-signaalspanning in de leiding 139 is; V de poortspanning van de transistor 94 in zijn afknijppunt is en 30 I t de uitgangsstroom van de lichtopnemer 20 is en k en K schaalfaktoren zijn die onder andere betrekking hebben op de spanningdeling door de weerstanden 130 en 131 en de stroomoverdrachtverhouding van de optische koppelinrichting 93.
. Bij een voorkeursuitvoering van een stelsel met een kombinatie van 35 intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie of intensiteitmodulatie en verblijfstijdmodulatie bedraagt VD ongeveer 8 V bij een stroom van 50 μΑ van de fotovermenigvuldiger en 4,8 V bij 2 μΑ, waarbij 50 μΑ overeenkomt met een dichtheid 0,0 en 2 μΑ overeenkomt met een dichtheid 2,0 van het diapositief 16. Stabiliserende versterkers 115 en 127 worden gebruikt voor 40 het beperken van de spanninguitslagen van in de leiding 139 tot de waarden 800 1 5 01 - 21 - die kunnen worden gedefinieerd voor de maximale en minimale stroom van de fotovermenigvuldiger, geleverd door dichtheidniveaus 0,0 en 2,0 van het te reproduceren fotografische diapositief. De versterker 115 meet via zijn niet-inverterende ingang de spanning V ^ aan de loper van de 5 potentiometer 117 en vergelijkt deze met de spanning in de leiding 139.
Als minder negatief is dan V heeft de uitgangsspanning van de versterker 115 de maximale negatieve waarde, maar de blokkeerdiode 114 voorkomt elke invloed op de leiding 139 en de spanning V . Als daarentegen Vp de negatieve waarde van overschrijdt, wordt de uitgangsspanning 10 van de versterker 115 relatief positief, waardoor de diode 114 voldoende geleidend wordt om de overmatige stroom af te voeren, die de spanning VQ in de leiding 139 de spanning vfflaX aan de loper van de potentiometer 117 met meer dan enige jiV zou doen overschrijden.
Op soortgelijke wijze meet de versterker 127 de spanning in de 15 leiding 139 en hij vergelijkt deze met de spanning V^.n aan de loper van de potentiometer 119. Als negatiever is dan is de uitgangsspanning van de versterker 127 positief en de blokkeerdiode 128 voorkomt enige invloed van dat uitgangssignaal op de leiding 139. Als. daarentegen de stroom van de lichtopnemer daalt tot een waarde onder de gedefinieerde 20 minimale stroom, zodat zou dalen onder Vmin als ingesteld op de potentiometer 119, wordt de uitgangsspanning van de versterker 127 relatief negatief en daardoor wordt de blokkeerdiode 128 geleidend gemaakt, teneinde een stroom in de leiding 139 te leveren die gelijk is aan het gedefinieerde minimum. Terwijl de instelwaarden V en V . geleverd door de potentiometers max min 25 117 respektievelijk 119 nuttig zijn voor het bepalen van grenzen waarbinnen de spanning VQ zich kan bewegen, leveren zij ook eindpunten voor de instel-potentiometer 126 voor het belichtingsniveau, daar alle spanningen beschikbaar aan de loper van de potentiometer 126 moeten vallen binnen de grenzen bepaald door V en V . .
max mm 30 De potentiometer 126 levert een fijnregeling voor het belichtingsniveau die betrekking heeft op de lichtdoorlating via het fotografische diapositief 16, in tegenstelling tot de grofregeling van het belichtingsniveau door middel van de trapgolfgenerator 48 en het start-stop-netwerk 50, die een instelling van het belichtingsniveau ten opzichte van de relatieve 35 snelheid van de fotografische emulsie 18 biedt.
De instelpotentiometer 126 voor het belichtingsniveau is met de leiding 139 verbonden via een analoge omschakelaar 132 met schakelelementen a tot en met d en de dioden 133 tot en met 138. De stuurelementen van de schakelaar 132 zijn verbonden met de kiesschakelaar 121 voor de kontrastverlaging en 40 tevens met ruisonderdrukkingsweerstanden 122 tot en met 125. Bij de kontrast-0 Λ 0 4 C Λ4 - 22 - verlagingsstand 0 is bijvoorbeeld de stuurleiding voor het schakelelement 132d verbonden met de weerstand 122 en de schakelaar 121. In deze stand van de schakelaar 121 is de stuurleiding van de schakelaar 132d op de massapotentiaal V via de leiding 130 en derhalve positief ten opzichte 5 van de leiding 131 met de sDanning -V van de schakelaar 132. Derhalve “ ss is de schakelaar 132d gesloten en de loper van de potentiometer 126 is rechtstreeks verbonden met de leiding 139 en de bijbehorende punten. Zoals hier gedefinieerd voert de potentiometer 126 een veel grotere stroom dan I t en hij levert derhalve een betrekkelijk lage impedantie. Daardoor moet de 10 spanning VQ in de leiding 139 de spanning aan de loper van de potentiometer 126 aannemen en hij kan niet reageren op de stroom I ^ van de lichtverme-nigvuldiger 20. De kontrastverlaging 0 ingesteld met de kiesschakelaar 121 levert dus in het geheel geen kontrastverlaging bij ongeacht welke instelling van het belichtingsniveau met de potentiometer 126.
15 In de kontrastverlagingsstand 1 van de schakelaar 121 wordt het stuur element van de schakelaar 132c positief gemaakt ten opzichte van de leiding -Vss van de schakelaar 132. Daardoor wordt de schakelaar 132c gesloten en de leiding 139 wordt via tegen elkaar ingeschakelde dioden 135 en 136 verbonden met de loper van de instelpotentiometer 126 voor het belichtings-20 niveau. Als de spanning VQ in de leiding 139 binnen - 0,5 V van het belichtingsniveau als ingesteld met de loperspanning van de potentiometer ligt, hebben de dioden 135 en 136 onvoldoende voorspanning om te geleiden. Daardoor heeft over dit beperkte bereik van spanningen de leiding 139 een spanning VQ die uitsluitend wordt bepaald door de stroom I t en niet op 25 andere wijze wordt beïnvloed. Als echter VQ sterker varieert, zal hetzij de diode 135, hetzij de diode 136 geleidend worden en daardoor de kontrastverlaging om een ingesteld belichtingsniveau beperken.
De kontrastverlagingsstanden 2 en 3 als ingesteld met de schakelaar 121 sluiten op soortgelijke wijze schakelaars 132b of 132a en schakelen 30 andere diodeparen 134, 137 of 133, 138 in. Voor de kontrastverlagingsstand 2 bedraagt de toelaatbare spanningafwijking in de leiding 139 - 1,0 V, terwijl dit voor de kontrastverlagingsstand 3 ± 1,5 V bedraagt. Zoals verder blijkt uit fig. 6 worden van de analogonschakelaar 132 geen stuurelementen gesloten met een positieve spanning als de schakelaar 121 zich in de 35 kontrastverlagingsstand 4 bevindt. Er bestaat dan geen verbinding tussen de potentiometer 126 en de leiding 139 en de beschikbare kontrastverlaging wordt uitsluitend begrenst door de werking van de versterker 115 en 127 als hiervoor beschreven.
Het gebruik van dioden en het aantal toegepaste dioden voor de grove 40 kontrastregeling van de fotografische reproduktie vormen slechts een voor- 800 1 5 01 - 23 - keursuitvoering. Uiteraard zijn andere technieken mogelijk.
80 0 1 5 01

Claims (24)

1. Fotografische afdrukinrichting-voor het belichten van een beeldopneemmedium door middel van een beelddrager en aftasting van de beelddrager met een stip stralingsenergie, gekenmerkt door 5 a. een orgaan voor het ondersteunen van beeldopneemmedium en de beelddrager in registratie met elkaar, b. een orgaan voor het belichten van het beeldopneemmedium door het aftasten van de beelddrager met een stip stralingsenergie, c. een lichtopnemer voor het meten van de stralingenergie die door de beeld-10 drager valt en het opwekken van een uitgangssignaal als reaktie op die stralingsenergie, d. een replicator voor het opwekken van een voorspelbaar verbandhoudende eerste en tweede uitgangsstroom als reaktie op het uitgangssignaal ontvangen uit de lichtopnemer, 15 e. een modulator die als reaktie op de eerste uitgangsstroom de intensiteit van de stip stralingsenergie moduleert als reaktie op variaties van de eerste uitgangsstroom, f. een afbuig-stuurorgaan dat als reaktie op de tweede uitgangsstroom de snelheid of verblijfsperiode van de stip stralingsenergie moduleert als 20 reaktie op variaties van de tweede uitgangsstroom, waardoor zowel de intensiteit als de snelheid of verblijftijd van de stip worden gevarieerd als reaktie op variaties van het niveau van de stralingsenergie ontvangen door de lichtopnemer.
2. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1,. met het kenmerk 25 dat de replicator verder een paar aangepaste transistoren bevat voor het opwekken van de eerste en de tweede uitgangsstroom.
3. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de replicator verder een stel aangepaste lichtgekoppelde isolatoren bevat.
4. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afbuig-stuurinrichting voor het moduleren van de snelheid van de stipstralingsenergie verder een integrator bevat voor het moduleren van de stroom geleverd aan een afbuigorgaan dat de bewegingen van de stip stuurt.
5. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk 35 dat het afbuig-stuurorgaan voor het moduleren van de verbijftijd van de stip stralingsenergie verder omvat: a. een bistabiele keten voor de snelle tijdas die is aangesloten na het afbuig-stuurorgaan en een afbuigjuk, welk juk de bron van de bundel omringd teneinde de bundel beheerst te doen bewegen, 40 b. een orgaan voor het laden en ontladen van een condensator voor het 800 1 5 01 - 25 - variëren van de verblijftijd en de voortschrijding van de stip door het stapsgewijs stabiliseren en vervolgens vasthouden van het uitgangssignaal van de bistabiele keten voor de snelle tijdas gedurende een verblijfsperiode, waarbij de duur van de verblijfsperiode tussen opeenvolgende 5 stappen wordt gevarieerd door modulatie van de snelheid waarmee de condensator wordt geladen door de tweede uitgangsstroom.
6. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1 voorzien van een instelorgaan voor het totale belichtingsniveau, gekenmerkt door a. een integrator voor de X-as en een integrator voor de Y-as voor het modu-10 leren van de bewegingen van de bundel stralingsenergie langs de X-as respektievelijk de Y-as, b. een instelorgaan voor de belichtingsindex voor het variëren van de stapsgewijze bewegingen langs de Y-as van de bundel.
7. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1, voorzien van een 15 instelorgaan voor het fijne belichtingsniveau, welk instelorgaan is opgenomen tussen de lichtopnemer en de replicator, gekenmerkt door a. een paar stabiliserende versterkers voor het begrenzen van de spanning-uitslagen ontleend aan de stroom van de lichtopnemer, b. een weerstand voor het kiezen van elk gegeven spanningsniveau binnen die 20 uitslagen voor het variëren van de uitgangsstroom die wordt toegevoerd aan de replicator.
8. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 7, voorzien van een instelorgaan voor het totale kontrast, gekenmerkt door: a. een reeks tegen elkaar in in serie geschakelde diodeparen tussen de 25 lichtopnemer en de replicator die zijn aangesloten over de spanningbron gevormd door de stabiliserende versterkers en b. een schakelorgaan voor het kiezen van elk gewenst aantal van de in serie geschakelde diodeparen voor het selectief begrenzen van de stroomniveaus geleverd aan de replicator.
9. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 5, voorzien van een instelorgaan voor het fijne belichtingsniveau, opgenomen tussen de licht-opnemer en de replicator, gekenmerkt door a. een paar stabiliserende versterkers voor het begrenzen van de spanning uitslagen ontleend aan de stroom van de lichtopnemer en 35 b. een weeratand voor het kiezen van elk gewenst spanningniveau binnen die uitslagen voor het variëren van de uitgangsstroom geleverd aan de replicator.
10. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 9, met een instelorgaan voor totale kontrast, gekenmerkt door 40 a. een reeks tegen elkaar in in serie geschakelde diodeparen opgenomen - 26 - tussen de lichtopnemer en de replicator en aangesloten over de spanning-bron gevormd door de stabiliserende versterkers en b. een schakelorgaan voor het kiezen van elk gewenst aantal van de in serie geschakelde diodeparen en het selectief begrenzen van de stroom- 5 niveaus die worden toegevoerd aan de replicator.
11. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door afzonderlijke dragers voor de beelddrager en het beeldopneemmedium, waarbij tussen de beelddrager en het beeldopneemmedium een optisch orgaan is aangebracht.
12. Fotografische afdrukinrichting met een elektronenstraalbuis als lichtbron voor het belichten van een beeldopneemmedium, waarbij de bundel-intensiteit en afbuigsnelheid van de elektronenstraalbuis worden gemoduleerd voor het variëren van het belichtingsniveau en het totale kontrast van de fotografische reproduktie, gekenmerkt door 15 a. een als lichtbron dienende elektronenstraalbuis met een elektronenbundel, een lichtemitterend luminescerend scherm en een afbuig-stuurorgaan voor de snelle X-as en de langzame Y-as, aangebracht om de bundel, waardoor de elektronenbundel een aftastende stipstralingsenergie op het scherm veroorzaakt, 20 b. een drager die .het beeldopneemmedium in innige aanraking houdt met de beelddrager, c. een optisch orgaan voor het focusseren van de aftastende stip op het lichtemitterende scherm op de beelddrager, d. een lichtopnemer voor het meten van de intensiteit van het licht dat 25 door de beelddrager valt en het opwekken van een uitgangssignaal als reaktie daarop, e. een replicator die een eerste en een tweede uitgangsstroom opwekt als reaktie op het signaal ontvangen uit de lichtopnemer, f. een modulator die als reaktie op de eerste uitgangsstroom de intensiteit 30 van de elektronenbundel varieert overeenkomstig de eerste uitgangsstroom van de replicator, g. een afbuig-stuurorgaan dat als reaktie op de tweede uitgangsstroom de bewegingssnelheid van de aftaststip varieert overeenkomstig de tweede uitgangsstroom van de replicator, waardoor zowel de intensiteit als de 35 snelheid van de stip van de elektronenstraalbuis variëren als reaktie op variaties van het lichtniveau ontvangen door de lichtopnemer.
13. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de replicator verder een paar aangepaste weerstanden en een paar aangepaste dipolaire transistoren bevat.
14. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk 800 1 5 01 - 27 - dat de replicator verder een stel aangepaste lichtgekoppelde isolatoren bevat.
15. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het afbuig-stuurorgaan verder omvat 5 a. een bistabiele keten voor de snelle X-as die stuursignalen voor de X-as opwekt voor een afbuigjuk voor de snelle X-as en b. een integrator die de tweede uitgangsstroom ontvangt en het signaal dat door de bistabiele keten voor de snelle X-as wordt toegevoerd aan het • afbuigjtik verder moduleert.
16. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, voorzien van een instelorgaan voor het totale belichtingsniveau, gekenmerkt door a. een bistabiele keten voor de langzame Y-as die stuursignalen voor de Y-as opwekt voor het afbuig-instelorgaan voor de langzame Y-as en b. een variabele condensator voor het variëren van de afbuiging langs de 15 langzame Y-as van de elektronenbundel teneinde de mate van overlapping van opeenvolgende aftastingen langs de X-as te variëren.
17. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, voorzien van een instelorgaan voor het fijne belichtingsniveau dat is aangebracht tussen de lichtopnemer en de replicator, gekenmerkt door 20 a. een paar stabiliserende versterkers voor het begrenzen van de spanning-uitslagen ontleend aan het uitgangssignaal van de lichtopnemer en b. een weerstand voor het kiezen van elke gewenste spanning binnen die uitslagen en het variëren van de uitgangsstroom geleverd aan de replicator.
18. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 17, voorzien van 25 een instelorgaan voor het totale kontrast, gekenmerkt door a. een reeks tegen elkaar in geschakelde diodeparen in serie, welke dioden zijn aangebracht tussen de lichtopnemer en de replicator en zijn aangesloten over de spanningbron gevormd door de stabiliserende versterkers en 30 b. een schakelorgaan voor het kiezen van elk gewenst aantal in serie geschakelde diodeparen en het selectief begrenzen van de stroomniveaus die worden .toegevoerd aan de replicator.
19. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat afzonderlijke dragers aanwezig zijn voor de beelddrager en het beeld- 35 opneemmedium, waarbij tussen de beelddrager en het beeldopneemmedium een optisch orgaan is aangebracht.
20. Fotografische afdrukinrichting met een elektronenstraalbuis als lichtbron voor het belichten van een beeldopneemmedium, waarbij de bundel-intensiteit en verblijftijd van de elektronenstraalbuis worden gemoduleerd 40 voor het variëren van zowel het belichtingsniveau als het totale kontrast - 28 - van de fotografische reproductie, gekenmerkt door a. een als lichtbron dienende elektronenstraalbuis met een elektronenbundel, een lichtemitterend luminescerend scherm en een afbuigjuk voor de snelle X-asr.en de langzame Y-as om de bundel, waardoor de 5 elektronenbundel een aftastende stip stralingenergie op het scherm veroorzaakt, b. een drager die het beeldopneemmedium in innige aanraking met de beelddrager houdt, c. een optisch orgaan voor het focusseren van de aftaststip op het 10 lichtemitterende scherm op de beelddrager, d. een lichtopnemer voor het meten van de intensiteit van het licht dat door de beelddrager valt en het opwekken van een uitgangssignaal als reaktie daarop, e. een replicator voor het reproduceren van een eerste en tweede 15 uitgangsstroom als reaktie op het uitgangssignaal ontvangen uit de lichtopnemer, f. een modulator die als reaktie op de eerste uitgangsstroom de intensiteit van de elektronenbundel varieert overeenkomstig de variaties van de eerste uitgangsstroom van de replicator, 20 g. een afbuig-stuurorgaan dat als reaktie op de tweede uitgangsstroom de verblijf periode van de aftastbundel varieert, welk afbuig-stuurorgaan een orgaan bevat voor het laden en ontladen van een condensator teneinde de verblijftijd en voortschrijding van de bundel te variëren door het stapsgewijs bemonsteren en vashhouden van het stuursignaal voor het 25 afbuigjuk van de snelle X-as, waardoor zowel de intensiteit als de verblijftijd van de bundel van de elektronenstraalbuis worden gevarieerd als reaktie op variaties van de lichtintensiteit ontvangen door de lichtopnemer.
21. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 20, gekenmerkt door 30 afzonderlijke dragers voor de beelddrager en het beeldopneemmedium, waarbij tussen de beelddrager en het beeldopneemmedium een optisch orgaan is aangebracht.
22. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de laadsnelheid van de condensator in het afbuig-stuurorgaan en de waarde 35 van de tweede uitgangsstroom geleverd door de replicator de duur van elke afzonderlijke verblijfperiode bepalen.
23. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 22, voorzien van een . instelorgaan voor het fijne belichtingsniveau, aangebracht tussen de lichtopnemer en de replicator, gekenmerkt door 40 a. een paar begrenzende versterkers voor het begrenzen van de spanning- 800 1 5 01 - 29 - uitslagen ontleend aan de stroom van de lichtopnemer en b. een weerstand voor het kiezen van elk gewenst spanningniveau binnen de uitslagen en het variëren van de uitgangsstroom geleverd aan de replicator.
24. Fotografische afdrukinrichting volgens conclusie 23/ met een instel-5 orgaan voor het totale kontrast, gekenmerkt door a. een paar tegen elkaar in geschakelde diodeparen in serie, aangebracht tussen de lichtopnemer en de replicator en aangesloten over de spanningbron gevormd door de stabiliserende versterkers en b. een schakelaar voor het kiezen van elk gewenst aantal in serie geschakelde 10 diodeparen en het selectief begrenzen van de stroomniveaus toegevoerd aan de replicator. 800 1 5 01
NL8001501A 1979-06-21 1980-03-13 Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie. NL8001501A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/050,901 US4265532A (en) 1979-06-21 1979-06-21 Photo printing by intensity and velocity modulation
US5090179 1979-06-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8001501A true NL8001501A (nl) 1980-12-23

Family

ID=21968176

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8001501A NL8001501A (nl) 1979-06-21 1980-03-13 Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4265532A (nl)
JP (1) JPS565531A (nl)
CA (1) CA1131968A (nl)
CH (1) CH650598A5 (nl)
DD (1) DD150512A5 (nl)
DE (1) DE3010945C2 (nl)
FR (1) FR2459503A1 (nl)
GB (1) GB2051385B (nl)
NL (1) NL8001501A (nl)
SE (1) SE436941B (nl)
SU (1) SU1367869A3 (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4344699A (en) * 1981-06-05 1982-08-17 Log Etronics, Inc. Exposure and contrast determination by prescanning in electronic photoprinting systems
DE3225882A1 (de) * 1981-06-05 1983-04-07 LogEtronics Inc., 22150 Springfield, Va. Farbkopierverfahren mit einer durch abtastung ermittelten, gespeicherten maske
US4394089A (en) * 1981-09-23 1983-07-19 Logetronics, Inc. Color photoprinting with a scanning memory mask
US4526463A (en) * 1982-07-30 1985-07-02 CH2 M Hill, Inc. Apparatus for exposing photosensitive media
US4511925A (en) * 1982-08-16 1985-04-16 Mackenroth Iii Joseph R High intensity ultraviolet light video imaging apparatus
US4521104A (en) * 1983-11-29 1985-06-04 Craig Dwin R Apparatus and method for producing photographic records of transparencies
US4601572A (en) * 1985-04-09 1986-07-22 Mcgraw-Hill, Inc. Microfilming system with zone controlled adaptive lighting
US4707124A (en) * 1985-09-03 1987-11-17 CH2 M Hill, Inc. Apparatus for exposing photosensitive media
JPS62298728A (ja) * 1986-06-18 1987-12-25 Fujitsu Ltd 照度測定装置
US4816863A (en) * 1986-11-25 1989-03-28 E. I. Du Pont De Nemours And Company Exposure control system for continuous tone electrophotographic film
JPH0672999B2 (ja) * 1987-03-09 1994-09-14 富士写真フイルム株式会社 カラープリンタ
US4924254A (en) * 1987-05-26 1990-05-08 Silhouette Technology, Inc. Film printing/reading system
US5120127A (en) * 1987-05-26 1992-06-09 Silhouette Technology Inc. Determining the position of light emanating from a surface area
US4829339A (en) * 1987-05-26 1989-05-09 Silhouette Technology, Inc. Film printing/reading system
US4922284A (en) * 1987-05-26 1990-05-01 Silhouette Technology, Inc. Film printing/reading system
JPS644429U (nl) * 1987-06-29 1989-01-11
US4814597A (en) * 1987-11-30 1989-03-21 University Of Utah Research Foundation Apparatus and method for enhancing radiographs and the like
US4903141A (en) * 1989-02-27 1990-02-20 Eastman Kodak Company Apparatus for electronically duplicating film images while maintaining a high degree of image quality
US4965679A (en) * 1989-02-27 1990-10-23 Eastman Kodak Company Method for electronically duplicating film images while maintaining a high degree of image quality
US5030986A (en) * 1989-05-04 1991-07-09 Silhouette Technology, Inc. Film printing and reading system
WO1990013847A1 (en) * 1989-05-04 1990-11-15 Silhouette Technology, Incorporated Film printing/reading system and method and apparatus for forming a recording on a recording medium
US4965621A (en) * 1989-11-17 1990-10-23 Eastman Kodak Company Compact light collimator for a scanning contact printer
US5070358A (en) * 1990-03-16 1991-12-03 Stouffer Industries Inc. Custom contact printer for selective visual contact printing
US5473358A (en) * 1993-12-21 1995-12-05 Xerox Corporation Multi-level xerography exposure control through multi-beam overscan
US5835121A (en) * 1995-04-21 1998-11-10 Xerox Corporation Pixel exposure control for a raster output scanner in an electrophotographic printer
US6011576A (en) * 1998-01-08 2000-01-04 Xerox Corporation Exposure control for a raster output scanner in a multicolor electrophotographic printer

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2842025A (en) * 1954-09-02 1958-07-08 Logetronics Inc Photographic method
US3011395A (en) * 1957-06-17 1961-12-05 Logetronics Inc Photographic method
US3041932A (en) * 1957-09-24 1962-07-03 Hunter Penrose Ltd Photographic colour reproduction apparatus
US3036497A (en) * 1959-10-19 1962-05-29 Logetronics Inc Photographic dodging apparatus
US3115807A (en) * 1960-06-17 1963-12-31 Logetronics Inc Electronic masking
CH453878A (de) * 1965-02-12 1968-03-31 Gretag Ag Photographisches Reproduktionsverfahren und Einrichtung zur Durchführung dieses Verfahrens
DE2408019C2 (de) * 1974-02-20 1985-09-19 Agfa-Gevaert Ag, 5090 Leverkusen Verfahren und Vorrichtung zur Abtastung und Aufzeichnung von bildmäßigen Vorlagen
US3988602A (en) * 1975-02-03 1976-10-26 Goodyear Aerospace Corporation Method and apparatus for enhancing data
JPS5287024A (en) * 1976-01-14 1977-07-20 Agency Of Ind Science & Technol Recording means for chiaroscuro image
JPS5857091B2 (ja) * 1976-04-26 1983-12-19 工業技術院長 濃淡画像記録装置

Also Published As

Publication number Publication date
SE8001943L (sv) 1980-12-22
DD150512A5 (de) 1981-09-02
DE3010945C2 (de) 1986-01-23
SU1367869A3 (ru) 1988-01-15
FR2459503A1 (fr) 1981-01-09
FR2459503B1 (nl) 1985-02-15
CH650598A5 (de) 1985-07-31
CA1131968A (en) 1982-09-21
GB2051385A (en) 1981-01-14
SE436941B (sv) 1985-01-28
DE3010945A1 (de) 1981-01-15
US4265532A (en) 1981-05-05
JPS565531A (en) 1981-01-21
GB2051385B (en) 1983-05-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001501A (nl) Inrichting voor het fotografisch afdrukken met intensiteitmodulatie en snelheidmodulatie.
KR910010110B1 (ko) 연속 토운 영상 기록 시스템
NL193036C (nl) Inrichting voor het bepalen van de belichting en het contrast door vooraftasting in een elektronisch fotoafdrukstelsel.
JPH0212069B2 (nl)
US4750838A (en) Optoelectronic circuit
JP2867216B2 (ja) 透明陽画からポジのコピーを作成する方法
US2571306A (en) Cathode-ray tube focusing system
US3984187A (en) Scanning and reproduction of pictorial images
US3041932A (en) Photographic colour reproduction apparatus
US2960019A (en) Photographic printing
US3000286A (en) Apparatus for photographic printing
US2124404A (en) Television scanning system
US2840720A (en) Multiplier phototube stabilizing circuit
JPS61142863A (ja) 原稿の一点ごとの再現の方法、配置および材料
US2985086A (en) Photographic printing
US2927520A (en) Photographic method and apparatus
GB1566910A (en) Cathode ray tube scanner
DK145136B (da) Apparat til fremstilling af et rasterbillede
GB2172166A (en) Bias lighting for telecine apparatus
RU2080641C1 (ru) Телевизионный проектор
JPS5847373A (ja) 撮像装置の温度補正方式
US3227059A (en) Photographic reproduction method and apparatus
JPS63244968A (ja) 光ビ−ム記録装置
US2205528A (en) Sound reproduction
JPS60184241A (ja) 複写機

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed