NL8000876A - Werkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie. - Google Patents

Werkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie. Download PDF

Info

Publication number
NL8000876A
NL8000876A NL8000876A NL8000876A NL8000876A NL 8000876 A NL8000876 A NL 8000876A NL 8000876 A NL8000876 A NL 8000876A NL 8000876 A NL8000876 A NL 8000876A NL 8000876 A NL8000876 A NL 8000876A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bacteria
complex
cellulose
activity
fungal
Prior art date
Application number
NL8000876A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ceva Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from FR7903499A external-priority patent/FR2448299A2/fr
Priority claimed from FR7915887A external-priority patent/FR2459006A2/fr
Application filed by Ceva Sa filed Critical Ceva Sa
Publication of NL8000876A publication Critical patent/NL8000876A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K30/00Processes specially adapted for preservation of materials in order to produce animal feeding-stuffs
    • A23K30/10Processes specially adapted for preservation of materials in order to produce animal feeding-stuffs of green fodder
    • A23K30/15Processes specially adapted for preservation of materials in order to produce animal feeding-stuffs of green fodder using chemicals or microorganisms for ensilaging
    • A23K30/18Processes specially adapted for preservation of materials in order to produce animal feeding-stuffs of green fodder using chemicals or microorganisms for ensilaging using microorganisms or enzymes

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Enzymes And Modification Thereof (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)
  • Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)

Description

< t 80 3049/BZ/asm
Aanvraagster jSociété CEVA S.A., 14 rue Garnier - 92200 NEUILLY-SUR-SEINE (Frankrijk).
Korte aanduiding jWerkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het conserveren en waardevol maken van verse planten, om het gebruik afhankelijk van de behoefte ook na het oogsten in smakelijke vorm mogé-lijk te maken, voorts heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling voor het uitvoeren van deze werkwijze.
5 Het belang van het conserveren van groene planten heeft er toe geleid dat een groot aantal onderzoekingen aan de daarmee verbonden moeilijkheden zijn gewijd.
Het in silo's opslaan berust op het conserveren van verse planten gedurende een korte of lange periode in een gesloten, lucht-10 dichte ruimte en in een zure omgeving om de ontwikkeling van alkali- en gasvormende rottingsbacteriën die zich in een zuur milJLeu niet kunnen ontwikkelen tegen te gaan. De uitvoering van een goede siloconservering is moeilijk en stuit op een groot aantal problemen, waarvan de belangrijkste zijn de vorming van voor de gezondheid van 15 dieren en dus van de mensen die het vlees en de melkprodukten gebruiken, gevaarlijke fermentatieprodukten.
De hierbij beoogde werkwijze verloopt als volgt. Door melkzuurbacteriën uit de aanwezige oplosbare suikers melkzuur te laten produceren daalt de pH van het milieu tot ongeveer 4. Het blijkt 20 echter dat de geënsileerde planten in de meeste gevallen onvoldoende fermenteerbare suikers bevatten, waardoor de ontwikkeling van de in het milieu aanwezige melkzuurbacteriën onvoldoende is, de pH niet snel genoeg tot 4 daalt, en zich boterzuurbacteriën en anaërobe bac-teriën ontwikkelen, die de suikerresten in boterzuur, azijnzuur, 25 kooldioxyde en waterstof omzetten, waardoor de eiwitten tot ammoniak 800 0 8 76 - 2 - en andere stofwisselingsprodukten ontleed worden.
Men heeft voor dit probleem een aantal oplossingen voorgesteld, in het bijzonder chemisch aanzuren door toevoegen van zuren. Doch deze methode is niet zonder gevaren. Ook zuurt men biologisch aan 5 door toevoegen van sterk koolhydraten afbrekende bac-teriën; maar deze biologische aanzuring is zeer moeilijk uit te voeren.
Verder heeft men werkwijzen voorgesteld waarbij men aan de silo-inhoud een grondstof toevoegt die rijk is aan koolhydraten, bijvoorbeeld melasse, doch de daarbij verkregen resultaten zijn on-*10 regelmatig en de toepassing van de werkwijze is duur.
In het Franse octrooischrift 2.361.828 is een werkwijze beschreven voor het conserveren en verdelen van groene planten door aanzuren met melkzuur, waarbij men aan de planten vóór het ensileren bac-teriën toevoegt die in staat zijn de melkzuurfermentatie op gang 15 te brengen, alsmede een toevoegsel dat de hogere koolhydraten in fermenteerbare suikers omzet, die door de voor de melkzuur fermentatie veroorzakende bac-teriën gebruikt worden. Deze afbraakfaktor bestaat uit Grann- bac-teriën, die zetmeel, glucose, mannitol, rhamnose, saccharose, amygialine, arabinose wel, maar maltose, inositol en 20 sorbitol niet fermenteren. Deze bacteriën zijn VP+, oxydase+, katalase+, nitraten+, ureum-, citraten-, indool- en I^S-. De afbraak faktor kan eveneens één of meer enzymen bevatten die in staat zijn polysacchariden, in het bijzonder zetmelen, pentosanen en andere polysaccharidecomplexen, in fermenteerbare suikers te splitsen. Men 25 kan volgens dit octrooischrift in het bijzonder aan het voeder een uit schimmels afkomstig hemicellulolytisch complex toevoegen, dat in hoofdzaak een galactomannaan afbrekende werking bezit naast enkele andere secundaire werkingen zoals bij voorbeeld een xylanase, amylase, pectinase en een amylase die voor de vorming van het voor ^ de bereiding van melkzuur door bac-teriën noodzakelijke maltose zorgt.
Het Franse octrooischrift 2.930.908 is een verbetering van het octrooi 2.361.828. Terwijl de in het Franse octrooischrift 2.361.828 gebruikte amylase een schimmelachtige exoamylase is die zetmeel niet 800 0 8 76 * > - 3 - volledig ontleedt, is de amylase volgens octrooischrift 2.390.908 een van bacteriën afkomstige amylase. Dit enzym (endoamylase) is werkzaam ten opzicht van vloeibare zetmelen en levert in hoofdzaak c^D-maltose en een kleine hoeveelheid c^-D-glucose, bij een pH van 5 5 tot 8. Het Frans octrooischrift 2.390.908 beschrijft eveneens de toepassing van amylglucosidase, dat ten opzichte van de amylose-en amylopectineketens bij de bereiding van cf-D-glucose veel werkzamer is. De enzymsamenstelling volgens dit octrooischrift bevat eveneens een van schimmels afkomstig hemicellulolytisch complex dat 70 bij een pH van 5,5 tot 2 met de polysaccharide bestanddelen van het celmembraan en met dextrinen reageert.
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze alsmede een ver-beterde samenstelling te veschaffen voor het in silo's bewaren van planten, waarbij de verbetering betrekking heeft op zowel de enzymen-75 als de bac-teriënsamenstelling. De enzymensamenstelling onderscheidt zich door het aan de reeds eerder gebruikte enzymen toegevoegde cellulolytisch complex of cellulose, dat in staat is de ^-binding (H3) en (1-*4) van polysacchariden, die niet door de genoemde enzymensamenstelling worden aangetast, te splitsen.
20 Het gaat om een van schimmels afkomstig cellulolytisch complex dat natuurlijke cellulose en andere in celmembranen aanwezige polysacchariden ontleedt.
Dit enzym is werkzaam bij een pH van 2 tot 5. Tussen het cellulolytisch complex en het hemicellulolytisch complex bestaat een 25 synergis—tische werking gericht op het ontleden van plantaardige strukturen.
Door de plaats van de cellulose in de plant, moet de hydrolyse S uitgevoerd worden met verschillende enzymen of met één enzym dat verschillende funkties uitoefent nl.: 30 “ hydrolyse van de amorfe zones - het doen opzwellen van de kristallijne gebieden en het verbreken van de waterstofbindingen onder vorming van lineaire moleculen, 800 0 8 76 - 4 - - hydrolyse van cellobiose tot glucose - de transglucosylering van de di- en oligosaccariden en het verbreken van de onregelmatige bindingen in cellulose en van de primaire hydrolyseprodukten.
5 Het cellulolytisch complex is gekozen afhankelijk van de hierboven genoemde voorwaarden en na een groot aantal proeven met verschillende planten.
Een cellulose wordt gedefinieerd door zijn werkzaamheid uitgedrukt in internationale eenheden per gram produkt, waarbij een inter- innationale eenheid (I.E.) de hoeveelheid enzym is, die per minuut het suiker equivalent van een micromaLglucose reducerende/van een gegeven cellu-losesubstraat vri jmaakt.
Oe werkzaamheid is afhankelijk van het gebruikte substraat: - waarbij men de werkzaamheid verkrijgt bij proeven met poeder 15 van Whatman CC 31- papier; - en de werkzaamheid C^ bij proeven met carboxymethylcellulose.
De volgens de uitvinding gebruikte complexen bezitten een zeer sterke werking ten opzichte van cellulose en een secundaire werking ten opzichte van hemicellulose. Het hoge cellulolytisch vermogen blijkt uit 2()de zeer sterke werkingen C^ en C^ en uit de cellobiase-werkzaamheid (jS-glucosidase).
De werkzaamheid van het enzymcomplex Cj, volgens een hypothese samengesteld uit de werkzaamheid C^, plus een onbekende werkings-faktor blijkt in het bijzonder uit het oplossende vermogen ten op- 25zichde van cellulose.
C^ is in staat zuivere cellulose te ontleden (kristallijne cellulose met een polymerisatiegraad P.G> 3,500 glucose-eenheden) tot amorfe cellulose.
De werking van het enzymcomplex C volgt meer in het bijzonder
X
3guit het reducerend vermogen ten opzichte van endo- en exoglucanasen.
Deze enzymen werken hoofdzakelijk op cellulosevezels in zones met een geringe kristalliniteit en verbreken de lange glucoseketens in veel kleinere eenheden.
800 0 8 76 ♦ i - 5 -
De werkzaamheid van ^-glucosidase volgt uit de werking op cello- biose-eenheden die door de inwerking van C^ ontstaan.
Deze verschillende werkzaamheden kunnen niet afzonderlijk genomen worden. Er bestaat voor het ontleden van deze homopolymeren een syner- 5 gistische werking tussen en C^. De enzymatische werking van en C leidt tot vorming van cellobiose, die vervolgens door 8-glucosidase x gehydrolyseerd wordt onder vorming van twee glucose-eenheden.
De hydrolyse van cellulose schijnt volgens het volgende schema te verlopen: r 10 Natief Cellulose ..... — "-} reactieve cellulose C2 hydrolyse
Reactief cellulose ............ ) cellobiose beta-glucosidase „ . . 1
Cellobiose nyaroiyse ^ 2 moleculen glucose
Het C^-complex lost de kristallijne cellulose op (polymerisatie-15 graad (P.G.) meer dan 3500 glucosemonomeren) en levert reaktieve cellulose (amorfe cellulose).
Door de werking van het enzymecomplex C (endo- en exoglucanasen)
X
worden de reaktieve celluloseketens verbroken, d.w.z. inwendig en bij endoglucanases op willekeurige plaatsen, of in het geval van 20 exoglucanasen (het eerst) bij de niet reducerende uiteinden.
Deze reakties leveren cellobiose-eenheden.
De cellobiose-eenheden worden door £-glucosidase gehydrolyseerd onder vorming van twee glucosemoleculen.
Bij de schimmelcellulase volgens de uitvinding zijn de enzym-25 complexen C^ en C^ in staat de onoplosbare zuivere cellulose tot glucose te hydrolyseren.
Men kiest de cellulasen volgens de uitvinding niet alleen afhankelijk van de algemene hierboven aangegeven voorwaarden, maar houdt ook, rekening met het plaatselijke silomilieu, afhankelijk van 30 het polysaccharolytisch gedrag van deze cellulasen.
Het polysaccharolytisch gedrag wordt bepaald op twee βηη n fi 76 - 6 - soorten substraten: a) - zuivere substraten b) - watervrije substraten.
De zuivere substraten: 5 Men bepaalt de werkzaamheid van de cellulasen A, B, C, D, E, F op verschillende substraten bij bepaalde concentraties in een 10 ^ M acetaatbuffermilieu.
De werkzaamheid wordt onder bekende voorwaarden vastgesteld, dat wil zeggen bij pH 4, 8 en 50°C, na een 20 min. durende hydrolyse 10 Het reducerend vermogen bepaalt men onder toepassing van de hexaferrocyanidemethode.
-1-ï-r—i—^-1—f- papier C.M.C. Pectine Xylane Arabino- Zetmeel Locus Wathman galactan boon substraat- concentra- 1^ 1^ 0,25^ 0,25^ 0,10^ 0f25% Of25% tie_____;___ enzymen ΙΕ/g ΙΕ/g ΙΕ/g ΙΕ/g ΙΕ/g ΙΕ/g lE/g (werkzaam- (C.) (C ) ^ heid)__1 X________ A *>- 400 6444 356 511 22 394 544 B 211 5660 322 611 33 100 300 ~C 266 1999 411 311 0 244 389 “5 52 6440 255 511 0 120 132 'r“Ê 372 8500 305 605 0 0 0 F 960 7666 1030 1200 Ö Ö~ 140 .
80 0 0 8 76
« ÜF
-7-
Watervrije substraten.
Men bepaalt eveneens de werkzaamheid van de enzymen A, B, C, D, E en F op verschillende gedehydrateerde plantaardige substraten.
De werkzaamheid werd onderzocht bij pH 3,& - 4,8-5,8 en o bij 30 C na een 24 uur durende hydrolyse. Het reducerend vermogen bepaalt men onder toepassing de methode met dinitro-salicylzuur.
r——I----- onderzochte Lucerne Ray-gras Mals Suikerbietpulp Stro "'Sjjbstraten onderzochte"' .Cellulose pH Werkzaamheid(lE/g) -- ______ f f _ A 3,8 2810 2280 1560 1810 1560 4.8 2440 2560 2080 1530 1690 __5,8 1560 2220 1690 1500 1530 B 3,8 1560 1670 1530 1220 1390 4.8 1280 2060 1670 1220 1500 5.8 890 1680 1940 890 1280 C 3,8 1280 1530 1390 ÜÏÖ ÏÏÏÖ 4.8 1280 1750 1530 1110 1290 __5,8 940 1560 1170 720 1110 D 3,8 1390 1440 1470 1278 U67 4.8 1190 2060 1390 1111 1306 __5,8 890 1720__1530 972 1222 E 3,8 611 1190 1111 556 694“ 4.8 972 1528 1250 0 694 5.8 0 1167 1278 0 694 F Ti 1306 1306 500 694 556 4.8 889 972 1222 610 444 5.8 750 1000__560 550 333 800 0 8 76 - 8 -
Uit de analyse van de verschillende resultaten kan men de werkzaamheid van het volgens de uitvinding voor opslag in silo's bestemde cellulosecomplex bepalen.
Men heeft op deze wijze gevonden dat cellulose of het cellu-5 losecomplex dat volgens de werkwijze der uitvinding aan de voor opslag in silo's bestemde verse planten wordt toegevoegd een C^-akti- vitüj&t moet bezitten van 50-0,005 I.E. en een C -werkzaamheid van x o 500 tot 0,05 I.E. per 100 g plant, bij een pH van 4,8 en 50 C na een 20 min. durende hydrolyse.
10 Bovendien moet de gekozen cellulose zelfs na een lang verblijf in de silo een aanzienlijk werkzaamheid behouden.
Experimenteel is aangetoond dat onder omstandigheden zoals die bij benadering in silo's voorkomen het cellulose complex na 10 dagen nog tenminste 30* van zijn oorspronkelijk werkzaamheid moet be-^ zitten.
Conserveringsduur in dagen 0 5 10 15 20 pH 4,8 100* 97* 61* 26% 3* pH 5,8 100* 85* 58* 27* 0*
De snelheid van de enzymatische afbraak van de plantenstruktuur 20 is afhankelijk van de glucoseverwijdering, deze verplaatsing van het enzymatisch evenwicht bereikt men met bacteriën met een hoog fermenterend vermogen, waarbij het milieu zeer snel wordt aangezuurd. Als de plantaardige massa gestabiliseerd is, wordt de groei van de bacteriën en de vorming van melkzuur gestopt, in tegenstelling tot 25 de cellulolytische werking van cellulose die zich nog langer dan 10 dagen voortzet.
Deze werking zal door de vorming en ophoping van glucose in het silo produkt de voedingswaarde van het geënsileerde plantaardige produkt vergroten.
30 De volgens de werkwijze der onderhavige uitvinding gebruikte enzymsamenstelling omvat dus een cellulose of een cellulolytisch complex met de bovengenoemde kenmerken, samen met de enzymen be- 8 0 0 0 8 76 * » - 9 - schreven in het Frans octrooischrift 2.390.908, d.w.z. een schimmel-amylase, een bacterie-amylase, een amylogiucosidase en een hemicellu-lolytisch complex.
Deze in de samenstelling aanwezige enzymen hebben dus een aan-5 vullende werking door hun inwerking op de zeer complexe tot zeer eenvoudige suikers bij pH-waarden van 7 tot 2. De maximale werkzaamheid van elk enzym is afhankelijk van de verlaging van de pH-waarde, die in de silo niet beneden pH 3,5 en bij temperatuur van 10 tot 30°C die samenhangen met de omstandigheden in de silo.
10 De bacteriesamenstelling volgens de uitvinding onderscheidt zich door de toepassing van nieuwe bac-teriënstammen die bij het ensileren van planten gebruikt worden, waarbij deze stammen op zichzelf of vermengd met bekende en hier genoemde bacteriestammen en/of enzymen gebruikt kunnen worden. Deze nieuwe samenstelling leidt bij het en-15 sileren tot sterk verbeterde resultaten. De nieuwe volgens de onderhavige uitvinding gebruikte bac-teriënstammen zijn gram- bacteriën, die behoren tot de familie van de Enterobacteriaceae, tot. de groep Erwinia of Pectobac terium^tot de groep Herbicola, die aangeduid worden met Enterobacter agglomerans (klassifikatie Bergey*s 20 Manual of Bacteriology, 8e editie).
In de navolgende tabel zijn de eigenschappen van deze bacteriën aangegeven.
Tabel A
Enterobacter Agglomerans
Gram - Arabinose + 25 Malonaat gebruik + Maltose
Glucose + Trehalose +
Fenylalamine desaminase - Xylose 0NPG + Zetmeel +
Indool - Oxydase 30 - Gelatine + LDC - Amygdaline + 0DC - Melibiose 800 0 8 76 - 10 -
Urease - V.P. +
Saccharose + Rhamnose
Argininedihydrolase -Salicine 5 Adonitol Isositol Sorbitol
Het toepassen van deze nieuwe bacteriestammen voor het ensileren van planten, op zichzelf of tezamen met andere bacteriestammen en/of 10 enzymen wordt volgens de bekende in de literatuur beschreven methoden uitgevoerd. De bacteriën kunnen gekweekt worden op een voedingsbodem bestaande uit graanmeelsoorten. De in de silo te brengen samenstelling omvat een mengsel van de noodzakelijke bacteriën op een al of niet oplosbare drager met het mengsel volgens de onderhavige uitvinding 15 voorgeschreven mengsel van enzymen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding waaraan de voorkeur wordt gegeven worden de enzymen en de bacteriën op een bij voorkeur zeer fijn gemalen drager van granen (tarwe, gerst, gekiemde gerst), aangebracht.
20 Volgens een andere uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient worden de bacteriën en enzymen op een drager aangebracht bestaande uit voor-gegelatineerd zetmeel, maltohexose enz. die gemakkelijk in koud water oplosbaar zijn.
Zetmeel en andere in de dragers aanwezige polysacchariden ver-25 meerderen het gehalte aan koolhydraten in de planten en verhogen op deze wijze de voedingswaarde van het geënsileerde produkt. De samenstelling die het mengsel van de bacteriën op een drager en het enzymatisch complex, al dan niet op een drager van granen bevat kan deze bestanddelen in verschillende hoeveelheden bevatten, het droge 30 mengsel begat per gram een hoeveelheid van 100.000 tot 1000.000 cocci en 100.000 tot 1000.000 bacillen.
De hoeveelheden cellulose, hemicellulolytisch complex, amylase en amyloglucosidase kunnen uitben lopen en worden berekend 800 0 8 76 r - 11 - afhankelijk van de aard van het te behandelen voeder.
De hoeveelheid cellulose die aan de verse en te ensileren planten wordt toegevoegd moet overeenkomen met een bij werkzaamheid van 50 tot 0r005 I.E. per 100 g plantaardig materiaal (dat -4 5 wil dus zeggen 2 tot 2.10 gew£ verse plant bij een cellulose met een gehalte van 250 IE/g. De hoeveelheden van de andere enzymen liggen tussen 0,05 en 0,02 ^van het plantaardig materiaal) bacteriënamylasen met 250 eenheden per gram; tussen 0,1 en 0,2 gew£ plantaardig materiaal bij schimmelamylase met 50.000 eenheden PS 50/g; tussen 0,1 en 10 0,7 gew$ plantaardig materiaal bij amyloglucosidase met 200 eenheden AG/g en 0,05 tot 0,2 gew# van het plantaardig materiaal voor het hemicellulosecomplex met 35.000 IE/g.
Als de enzymen volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm der onderhavige uitvinding op een graandrager zijn aangebracht, 15 kan het in het te ensileren materiaal te brengen produkt 1 kg enzymen per ongeveer 9 kg drager bevatten. Bij een oplosbare drager bedraagt de verhouding van de hoeveelheden enzym tot drager 1/1,5 tot 1/4.
De opname van cellulose in de drager verhoogt de beschikbare 20 hoeveelheid fermenteerbare suiker, waardoor meer en sneller melkzuur ontstaat . Het plantaardige eiwit zal dan beter geconserveerd worden. Verder wordt de voedingswaarde van het medium hierdoor verhoogd.
Om het belang van het cellulolytisch complex en van de bacteriën 25 van de familie van Enterobacteriaceae toe te lichten, zijn proeven uitgevoerd in micro-silo's fin in minisilo's. De verschillende conserverings parameters zijn onderzocht even als die welke betrekking hebben op de plantaardige struktuur.
1. Proeven in microsilo’s.
30 Een eerste reeks proeven is in het laboratorium in micro-silo's uitgevoerd.
Deze proeven zijn uitgevoerd in de maand Mei met lucerne; in micro-silo's met een inhoud van 1 kg. De lucerne wordt fijngehakt en ann n a 76 - 12 - vervolgens volgens de hierna beschreven methode geënsileerd: A-Men gebruikt een aantal microsilo's waarbij een conserverings-toevoegsel wordt gebruikt met de volgende algenene samenstelling: graandrager 90$ 5 voormengsel 10$
Het voormengsel bestaat uit: - een bacteriëncomplex (vijf melkzuur bacteriën op een lactose-drager); - een enzymcomplex bestaande uit: 10 een schimmelamylase een bacterie-amyulase een amyloglucosidase een schimmelhemicellulolytisch complex met als belangrijkste eigenschap galactonammanasewerking; 15 een energierijke drager; fijngemalen gerst + melkserum; en de bacteriën- en enzymcomplexen die elk in een hoeveelheid van 1$ in het voormengsel worden opgenomen.
Het conserveringstoevoegsel werd in een hoeveelheid van 2$ (bij een hoeveelheid in het voormengsel van dus 0,2$) aan de lucerne 20 toegevoegd, waarna men bovendien 1$ gerst toevoegt.
B-Men gebruikt een aantal microsilo's met hetzelfde conserveringstoevoegsel als onder A, waarbij men echter een schimmelcellulose toevoegt (Trichodemaviride) met een -werkzaamheid van 250 eenheden/g en een (^-werkzaamheid van 2500 eenheden/g (bepaald bij een pH 25 van 4,8 en 50°C bij een reaktieduur van 20 min.) waarbij men de cellulose toevoegt in een hoeveelheid van 2 g/T (of 2.10 gew$) berekend op de verse planten (proef B) en 200 g/T (of 0,02$) berekend op de verse planten (proef B') C-Men gebruikt een aantal blanco-microsilo's, die men vult met 30 lucerne zonder conserveringsmiddel: T = 0.
Na 100dagen worden de microsilo’s geopend, waarbij de volgende parameters gelden: pH, melkzuur, NH^/N totaal.
De resultaten zijn in de volgende tabel samengevat: 80 0 0 8 76 - 13 - pH melkzuur in ΝΗ,,/Ν totaal
___g/kg MS__J
Blanco: T = 0 5,66 26 g 25,15
Lucerne + 0,2# van 4,13 143,68 16.-33
voormengsel A
Lucerne + 0*2# van het voormengsel met 4,32 144,75 . 16.20 schimmelcellulase 2 g/T (B)______
Lucerne + 0,2# van het voormengsel met 3,73 169 47 15,02 schimmelcellulase 200 g/T (B')__
Men ziet dat toevoeging van een cellulose aan het bacterie-en enzymencomplex volgens het octrooischrift 2.390,908 tot een verbetering van de werking van het conserveringsmiddel leidt. Men verkrijgt een betere conservering van de planten wat bij het vergelijken van A met B* blijkt uit: - een vermindering van de pH: 4,13 tot 3,73 (10# minder) - een verhoging van de melkzuurproduktie van 15# - een vermindering van 8# van de verhouding van NHg/N totaal; waardoor een betere conservering van het plantaardige eiwit ontstaat met als gevolg een snellere verzuring van het milieu.
2 - Proeven met minisilo's.
Deze proeven werden uitgevoerd in de maand juni met lucerne in minisilo's met een inhoud van 150 kg. De lucerne wordt fijngehakt en vervolgens volgens de hieronder beschreven methode in een silo gebracht.
A - Men gebruikt een aantal minisilo's waarbij hetzelfde conserveringsmiddel als bij de microsilo's onder A wordt gebruikt en de toegevoegde hoeveelheid voormengsel 0,2# bedraagt.
B - Men gebruikt een aantal minisilo's met de onder A aangegeven samenstelling en hoeveelheid waaraan men dezelfde schimmelcellulase in 800 0 8 76 - 14 - een hoeveelheid van 2 g/T toevoegt.
Na 100 dagen ensileren worden de minisilo's geopend, waarbij analyse van de inhoud de volgende resultaten levert.
v" **-—...............-
A B
silos met 0,2$ silos met 0,2$ voor- voormengsel mengsel + cellulose ---iMÜ_
Droge stof (MS) $ 23,67 27,27 E.N.A. (gAg MS) 5ÏT25 48797 _ _ ' 5794
Melkzuur g/kg MS 80,62 114,40
Azijnzuur gAg MS 17,42 20,04 NH3/N totaal 18,40 13,31 N totaal gAg MS ~ 21,70 23,12 N ammoniak gAg MS 3,87 3,09
Uit de bovenstaande resultaten blijkt duidelijk het belang van de toevoeging van een cellulose aan het bacteriën + enzymencomplex beschreven in het octrooischrift 2.390.908.
De toevoeging veroorzaakt: - een lagere pH van 3,94 tegenover 4,2 (6$ minder) - een aanzienlijk grotere hoeveelheid melkzuur (29,53$ meer) - het eiwitgedeelte van het geënsileerde produkt wordt veel beter geconserveerd als men nog een cellulose toevoegt, wat de analyse bevestigt. Men heeft in dit geval: - een geringere verhouding van NH^/N totaal (27,6$ minder) - een hoger eiwitgehalte (6$ meer) - een lager ammoniakstikstofgehalte (20,1$ minder).
Deze veel grotere aanzuringssnelheid kan verklaard worden uit het feit dat de bacteriën sneller over een aanzienlijke hoeveelheid 800 0 8 76 - 15 - fermenteerbare suikers beschikken die gemakkelijk omgezet kunnen worden in melkzuur. Uit deze beschikbaarheid blijkt de werking van de aan het milieu toegevoegde cellulose. In de volgende voorbeelden bestaat het mengsel op een drager volgens de werkwijze der onder- 5 havige uitvinding uit het complex beschreven in het Frans octrooi- schrift 2.390.908 en/of het octrooischrift 2.361.828; het enzymatisch complex beschreven in de onderhavige uitvinding, waaraan men gram- bachteriën toevoegt van de familie van de Enterobacteriaceae van het geslacht Erwinia of Pectobacterium, uit de groep Herbicola, waarbij 5 6 10 men 10 tot 10 bacteriën/g aan het mengsel toevoegt.
Voorbeelden.
3
Men voert de proeven uit in silo's met een inhoud van 4 m met Lucifer vingerkruid dat in juni aan het begin van de aardvorming geoogst is. Het voer wordt fijngehakt en onder vier verschillende 15 omstandigheden opgeslagen.: A: ensileren zonder behandeling B: in een silo met 4 liter per ton mierenzuur volgens een bekende methode.
C: in een silo met het voormengsel waarvan de samenstelling 20 beschreven is in de Franse octrooischriften 2.631.828 en 2.390.908: waarbij 7 kg van een kweek van 7 bacteriën op een drager toevoegt, waarvan de eigenschappen aangegeven zijn in het Franse octrooischrift 2.361.828, blz 7, nr. 1 tot 7, en 10 kg enzymen per ton.
D: in een silo met het voormengsel volgens C, waaraan men 25 de bacteriën volgens de uitvinding toevoegt: gram- bachteriën van de familie van Enterobacteriaceae van het geslacht Erwinia of Pectobacterium, uit de groep,Herbicola, aangeduid met Enterobacter agglomerans. De hoeveelheid toegevoegd complex bedraagt 10 kg/T.
Na 90 tot 100 dagen worden de verschillende silo's geopend 30 en de plantaardige produkten geanalyseerd. De resultaten zijn samengevat in tabel B.
800 0 8 76 , -ΙΟ- υ· / σ ο οο >· <ο / Γ / ·< »· ·· ·· Q / c » α ιό ο _ <9 5 / η·<+η·< * ο < 3 ® 9·/ •+Q30 03 Η· Ο Φ Φ Φ / < 3 a Η Ό Η Η <+ 3 1—* / Η· ! «3 ΟΟ ΙΟ ^ _ Ε· /3 3 φ ^ φ * ο φ ^ σ- ,3/9
0.303 Ό Η· 3 Λ Φ tO/H
η·+«λ ο»» _ 5“ / § 3 < Ο. 00 Ο 3 Q /3 (Ο 0 Φ Ο. 3·3· £* = /2.
t—ι Φ Η Φ Φ Ο- /ί (ft Η* Η·«+ ΗΦ / φ (OQC -h Φ I—' / Η 3 Ο Η· Η· -Π 3 Η· / Φ Φ Η- Η· Η Ν 3 / φ < 0 C (Ο ƒ Ο. Η Η· 3 £ / Φ Η· 3 « Η / φ: I Φ / 3 ƒ __ι____!__ ω > > ο» _ ·. - ·» » ΤΟ
VI Ο Ο NO I
Ο NO CXI ΟΟ - ^ Η- I- Ζ ΙΖ 00 'Μ ^ _ I > » - ι+ ΙΖ
Η* Ν Ο II
Ο Ο» Η- 103 Q I Η Q I > Η-· 00 -----------—........ ΓΠ ζ ιζ ΓΗ· i Ο _ ιχ -Ν ^ Ο Ο ΙΌ 00 £ 00 ΟΙ 03 <+ ΙΗ- - « -> Ο I ο (— > C0 Ο 1« Ο 03 Ο Η ΙΟ Ι α JL0_
3 O
!_ Ό ^ N3 © H
h- O H* 03 M (O
fO - X" Q
03 N 3 O» C H· C ©
H O
______rr ---φ
TJ
Φ Ν Η N
Ό H· C O C
o O O C-U H
H 03 Η Η Φ • 00 O 3 3 3 I F· 3 r§> H- l-> H* NO N <£1 CO ^ ^ H-
'öa Ö 5 N W
c · c
H
XT
O
© H* O O O Ό Φ
OH
Η N
Φ C
3 C
H
80 0 0 8 76 * ·#· % - 17 -
Uit de resultaten kan men afleiden dat het mengsel volgens de Franse octrooischriften 2.361.828 en 2.390.908 reeds een verbetering bij de conservering van de silo-inhoud te zien geeft wat blijkt uit: - een verlaging van de pH van 5,28 naar 4,02;
5 - een verhoging van het melkzuurgehalte van 23 naar 90 t g/kg MS
- een betere bescfarming van de eiwitten wat blijkt uit een verlaging van de verhouding N-MIg van 17,76 tot 14; en de ver- N~totaal houding N oplosbaar van 63,8 tot 48,1.
N totaal 10 Het mengsel bezit het voordeel dat geen propionzuur en boter- zuur gevormd wordt.
Het mengsel volgens de uitvinding levert een grotere verbetering wat blijkt uit: - een verlaging van de pH van 4,02 tot 3,7
15 - een verhoging van het melkzuurgehalte van 90 g tot 112 g/kg MS
- een betere bescherming van de eiwitten wat blijkt uit een verlaging van de verhouding N-NH^/N totaal van 14 tot 8; en de verhouding van N oplosbaar/N totaal van 48,10 tot 44.
Het mengsel bezit het voordeel dat geen propionzuur en boter-20 zuur gevaormd wordt.
De verteerbaarheid en opname van de in silo's bewaarde produktie is onderzocht bij schapen. Na verschillende behandelingen werd gevonden: B: bij behandeling met mierenzuur : 0,64 UF/kg C: bij behandeling volgens de Franse octrooischriften 2.361.828 25 en 2.390.908: 0,74 UF/kg D: bij behandeling volgens de uitvinding: 0,82 UF/kg
De stikstofbalans bij groeiende dieren leidt tot resultaten waaruit het belang van de behandeling met de produkten uit de silo volgens de onderhavige uitvinding volgt, zoals te zien is in tabel 30 C.
800 0 8 76 -18-
__ TABEL C
Ml i ' ~ I ' 1....... m j *------------ - - parameters N .. . - ... . ..
. N in faeces N in urine N opgenomen mgeno·-.......*--i-?—-
r behandel!ng^-^^ men g/j inge- g/j inge- g/j JÖM
g/j nomen nomen inge- £_______nomen ? A : geen behandeling 21 7,90 3,76 13 61,9 0,10 0,50 B : met 0,4% mieren- 18,9 7,34 38,8 10,4 55 1,1 5,88 zuur _______ C : volgens hoofd- 17 7,07 41,6 8,12 47,7 1,8 10,5 octrooischrift en le aanvulling D : volgens onderha- 16,5 5,4 38,8 7,70 47 2,40 14,5 vige uitvinding
De vastgehouden stikstof, is bij toepassing van de onderhavige uitvinding meer dan dubbel zo hoog als bij de behandeling met mierenzuur.
80 0 0 8 76

Claims (10)

1. Werkwijze voor het conserveren en waardevol maken van groene planten door aanzuren met melkzuur waarbij men aan de planten voor het ensileren in een silo een faktor toevoegt voor het afbreken van hogere koolhydraten tot fermenteerbare koolhydraten die gebruikt 5 kunnen worden door de bacteriën die voor de melkzuurfermentatie zorgen, welke faktor bestaat uit een enzymcomplex en/of een bacteriëncomplex, met het kenmerk , dat het enzymcomplex al dan niet semen met een schimmelamylase, een bacterie-amylase, een amyloglucosidase of een schimmelhemicellulolyti^ch 10 complex dat als voornaamste eigenschap een galactomannanasewerkin^ dat i& een cellulose of een schimmelcellulolytisch complex, bevatMn staa^ om natieve cellulose in glucose om te zetten met een -werkzaamheid van 50-0,005 internationale eenheden en een C -werkzaamheid x van 500 tot 0,05 internationale eenheden per 100 g verse planten onder de 15 erv bij ensileren heersende omstandigheden na 10 dagen tenminste 30^ van zijn werkzaamheid behouden heeft, waarbij het bacteriën-complex gram-bacteriën bevat, die zetmeel wel maar maltose niet fermenteren, behorende tot de familie van de Enterobacteriazeae, stam Erwinia of Pectobacterium, groep Herbicola, aangeduid met 20 Enterobacter agglomerans.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk y dat men de bacteriën van de familie Enterobacteriaceae gelijktijdig met voor dit doel bekende bacteriën gebruikt die in staat zijn de hogere koolhydraten om te zetten in fermenteerbare 25 koolhydraten·
3, Werkwijze volgens conclusie 1 en/of 2, m e t het kenmerk, dat men de bacteriën van de familie Enterobacteriaceae gelijktijdig gebruikt met gram+ bacteriën die zetmeel, glucose, mannitol, rahmnose, saccharose, amygdaline en arabinose wel maar onnn - 20 - maltose, inositol en sorbitol niet fermenteren*
4. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het enzymenmengsel bestaat uit: 2.10” tot 2$o cellulose met 250 internationale eenheden -werkzaamheid per g; 5 0,05 tot 0,2%o bacteriënamylase met 250 eenheden per g; 0,10-0,20^· schimmelamylase van 5000 eenheden PS 50/g; 0,10 tot 0,70 jSo amyloglucosidase met 200 eenheden A6/g; 0,05 tot 0,2 %o hemicellulosecomplex met 35000 nationale eenheden/g; waarbij de %o betrekking heeft op de gewichtshoeveelheid van de 10 geënsileerde planten*
5. Werkwijze volgens de conclusies 1 en/of 2, m e t het kenmerk, dat de enzymen op een graandrager zijn aangebracht in een hoeveelheid van ongeveer 1 kg enzymen per 9 kg drager.
6* Werkwijze volgens conclusie 1, net het ken- 15 merk , dat de bacteriën gekweekt worden op een drager bestaande uit graanmeelsoorten*
7* Werkwijze volgens conclusies 1 en/of 2, m e t het kenmerk, dat de bacteriën en de enzymen zijn aangebracht op een drager bestaande uit graanzetmeel, gegelatineerd zetmeel of 20 malto-hexose, oplosbaar in koud water, in een hoeveelheid van 1 kg bacteriën en enzymen per 1,5 kg tot 4 kg drager·'
8* Werkwijze volgens één of meer der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de enzymen en bacteriënkweek op hun drager in droge toestand in een hoeveelheid van 10 tot 15 kg/ton 25 te ensileren planten worden toegevoegd, waarbij dit toevoegsel 10^ tot 10^ levende kiemen per g bevat. 9* Samenstelling voor het conserveren en waardevol maken van 8 0 0 0 8 76 - 21 - groene planten, die melkzuur producerende bacteriënstammen bevat alsmede een faktor voor het afbreken van hogere koolhydraten tot fermenteerbare koolhydraten, bestaande uit een enzymcomplex en/of een bacteriëncomplex, met het kenmerk, dat het 5 enzymcomplex, al dan niet tescmen met een schimmelamylase, een bacterie-amylase, een amyloglucosidase of een schimmelhemicelluloly- tisch complex met als belangrijkste eigenschap een gclactomannanase- werkzaamheld, een cellulose of schimmelcellulolytisch complex ontval in staat/om natieve cellulose in glucose om te zetten met een
10 Ci-werkzaamheid van 50 tot 0,005 internationale eenheden en een C •werkzaamheid van 500 tot 0,05 internationale eenheden per 100 g x ,onder de verse planten en/bij de ensilering heersende omstandigheden na 10 dagen tenminste 30^ van zijn werkzaamheid behouden heeft, waarbij het bacteriëncomplex gram-bacteriën bevat, die zetmeel wel maar 15 maltose niet fermenteren, behorende tot de familie van de Enterobac* teriaceae, geslacht Erwinia of Pectobacterium, groep Herbicola, aangeduid met Enterobacteriobacter agglomerans.
9- -y - 19 -CONCLUSIES
10. Samenstelling volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de gram-enterobacteriaceaebacteriën verenigd 20 zijn met bacteriën die in staat zijn hogere koolhydraten om te zetten in fexmenteerbare suikers en in het bijzonder gram-t bacteriën die zetmeel, glucose, mannitol, rhamnose, saccharose^amygdaline en arabinose wel^doch maltose, inositol en sorbitol niet omzetten· on η n r 76
NL8000876A 1979-02-12 1980-02-12 Werkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie. NL8000876A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR7903499 1979-02-12
FR7903499A FR2448299A2 (fr) 1979-02-12 1979-02-12 Conservation et valorisation de vegetaux en vert et de sous-produits humides des industries agro-alimentaires
FR7915887A FR2459006A2 (fr) 1979-06-21 1979-06-21 Procede et produit pour la conservation et la valorisation de vegetaux en vert et de sous-produits humides des industries agro-alimentaires
FR7915887 1979-06-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8000876A true NL8000876A (nl) 1980-08-14

Family

ID=26221011

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8000876A NL8000876A (nl) 1979-02-12 1980-02-12 Werkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie.

Country Status (21)

Country Link
AR (1) AR219435A1 (nl)
AT (1) AT368842B (nl)
AU (1) AU537458B2 (nl)
BG (1) BG48331A3 (nl)
CA (1) CA1127101A (nl)
CH (1) CH643988A5 (nl)
DD (1) DD149015A6 (nl)
DE (1) DE3005020A1 (nl)
DK (1) DK57980A (nl)
ES (1) ES488462A2 (nl)
GB (1) GB2046567B (nl)
GR (1) GR74002B (nl)
HU (1) HU185784B (nl)
IT (1) IT1212401B (nl)
LU (1) LU82150A1 (nl)
NL (1) NL8000876A (nl)
PL (1) PL122629B1 (nl)
PT (1) PT70817A (nl)
RO (1) RO85921B (nl)
SE (1) SE452244B (nl)
YU (1) YU43215B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FI66282C (fi) * 1982-11-02 1984-10-10 Valio Meijerien Foerfarande foer ensilering av groenfoder eller fullsaed
GB2159388A (en) * 1984-06-01 1985-12-04 Pan Britannica Ind Ltd Preservation of silage
DE3916563A1 (de) * 1989-05-20 1990-11-22 Atochem Werke Gmbh Kombinationspraeparat und verfahren zum einsaeuern von gruenfutter und verhindern von aeroben abbauvorgaengen in gaerfutter
WO1991015966A1 (en) * 1990-04-18 1991-10-31 Ssv-Development Oy Enzyme treated forage for silage
LT3208B (en) * 1992-04-10 1995-03-27 Ssv Dev Oy Enzyme products for use in the improvement of feed value and conservation of fibrous crops
US5981835A (en) * 1996-10-17 1999-11-09 Wisconsin Alumni Research Foundation Transgenic plants as an alternative source of lignocellulosic-degrading enzymes
US6818803B1 (en) 1997-06-26 2004-11-16 Wisconsin Alumni Research Foundation Transgenic plants as an alternative source of lignocellulosic-degrading enzymes

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE302239B (nl) * 1960-03-29 1968-07-08 N Nilsson
IT1109471B (it) * 1976-08-17 1985-12-16 Deral Sa Procedimento e prodotto per la conservazione e la valorizzazione di vegetali a verde e dei sotto prodotti umidi delle industrie agro alimentari
FR2361828A1 (fr) * 1976-08-17 1978-03-17 Deral Sa Conservation et valorisation de vegetaux en vert et de sous-produits humides des industries agro-alimentaires
FR2390908A2 (fr) * 1977-05-18 1978-12-15 Deral Sa Procede et produit pour la conservation et la valorisation de vegetaux en vert et de sous-produits humides des industries agro-alimentaires
GB1547063A (en) * 1977-07-07 1979-06-06 Salen Interdevelop Ab Process for the biological ensiling of vegetable and/or animals materials

Also Published As

Publication number Publication date
BG48331A3 (en) 1991-01-15
HU185784B (en) 1985-03-28
IT1212401B (it) 1989-11-22
GB2046567A (en) 1980-11-19
YU34980A (en) 1983-02-28
DD149015A6 (de) 1981-06-24
RO85921B (ro) 1985-01-30
CA1127101A (fr) 1982-07-06
DK57980A (da) 1980-08-13
ES488462A2 (es) 1980-10-01
AR219435A1 (es) 1980-08-15
IT8019844A0 (it) 1980-02-11
RO85921A (ro) 1985-01-24
PL122629B1 (en) 1982-08-31
DE3005020A1 (de) 1980-08-28
SE8001062L (sv) 1980-08-13
CH643988A5 (fr) 1984-07-13
DE3005020C2 (nl) 1991-08-01
GR74002B (nl) 1984-06-06
GB2046567B (en) 1983-11-30
LU82150A1 (fr) 1980-05-07
YU43215B (en) 1989-06-30
AU537458B2 (en) 1984-06-28
AT368842B (de) 1982-11-10
PL221935A3 (nl) 1980-10-20
AU5541280A (en) 1980-08-21
SE452244B (sv) 1987-11-23
PT70817A (fr) 1980-03-01
ATA74580A (de) 1982-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11008534B2 (en) Bacteria and enzymes produced therefrom and methods of using same
EP0841859B2 (en) Enzyme additives for ruminant feeds
Bolsen et al. Silage additives
CA2098708C (en) Formulation for treating silage
Kung Jr et al. Microbial inoculation or cellulase enzyme treatment of barley and vetch silage harvested at three maturities
GB1591810A (en) Process and composition for the preservation of vegetables
US4751089A (en) Composition and method for ensilaging fodder and grain
Mehta et al. Cultivation of Pleurotus florida mushroom on rice straw and biogas production from the spent straw
NL8000876A (nl) Werkwijze en produkt voor het conserveren van groene planten alsmede van de vocht bevattende bijprodukten van de veevoederindustrie.
Han et al. Alkali treatment and fermentation of straw for animal feed
Weinberg et al. The effect of temperature and Lactobacillus amylovorus and Lact. plantarum, applied at ensiling, on wheat silage
JP4918585B2 (ja) サイレージ中のエタノール濃度を増加する方法、及びその方法によりエタノール濃度が増加したサイレージ
Savoie et al. Stimulation of environmentally controlled mushroom composting by polysaccharidases
Getabalew et al. Silage and enzyme additives as animal feed and animals response
Prajanban et al. Selection of high β-glucanase produced Aspergillus strain and factors affecting the enzyme production in solid state fermentation
RU2706068C2 (ru) Композиция для получения высококачественных кормов из многолетних высокобелковых бобовых трав
Ma et al. Study on Culture Conditions for A Cellulase Production From As Pergillus Unguis
Safari Sinegani et al. Improvement of digestibility of sunflower and corn residues by some saprophytic fungi
Rydin Studies on fermentation processes in silage: Starch as a source of carbohydrate for the lactic acid fermentation
Chen et al. Potential of annual cereal crops to serve as fuel ethanol feedstock and livestock feed
Balkan EVALUATION OF EINKORN BRAN AS SUBSTRATE FOR SYNTHESIS OF ALPHA AMYLASE FROM PENICILLIUM HERQUEI IN SOLID STATE FERMENTATION PROCESS
Abo Hamed Microbial utilization of some agricultural And agro-industrial waste products for the Production of single cell protein (scp).
Fahey et al. Environmentally friendly methods to process crop residues to enhance fiber digestion
Smith et al. Preservation of corn silage sugars with sulfur dioxide

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: SANOFI SANTE ANIMALE S.A.

BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed