NL8000808A - Automatisch stelsel voor het formeren en verdelen van lagen, gevormd uit groepen van vellen. - Google Patents

Description

Λ -* 4 Ν’.Ο. 28.729

Automatisch, stelsel voor het formeren en verdelen van lagen, gevormd uit groepen van vellen.

De uitvinding heeft betrekking op een automatisch stelsel voor het formeren en verdelen van lagen gevormd uit vellen van een willekeurig materiaal zoals bijvoorbeeld papier, karton, golfkarton, plastic en dergelijke.

5 Meer in het bijzonder moet er bij de golfkartonproduktie tussen de uitgangszijde van de rimpelmachine of rimpelaar (vanwaar groepen van vellen golfkarton, bijvoorbeeld groepen van vellen van . bepaalde afmetingen, die boven elkaar zijn geplaatst, continu en automatisch worden afgegeven) en de opstapelmachine (dat wil zeggen 10 de inrichting waarin deze groepen van vellen golfkarton worden opgestapeld) aan bepaalde eisen worden voldaan als het gaat om materiaal van grotere afmetingen dan wordt het opstapelen uitgevoerd door de groepen van vellen op elkaar te plaatsen, maar als het gaat om kleinere afmetingen dan is voor dit opstapelen een voorafgaande 15 voorbereiding in lagen noodzakelijk, waarbij elk van de lagen wordt gevormd met een voorafbepaald aantal groepen die naast elkaar op hetzelfde niveau worden gepositioneerd, en in dit geval wordt het opstapelen uitgevoerd door dergelijke lagen boven elkaar te plaatsen.

De in het bovenstaande genoemde vereisten kunnen als volgt worden 20 aangeduidï 1) de laag moet worden geformeerd uit een programmeerbaar aantal groepen van vellen; 2) de laag moet worden geformeerd uit dicht aaneengesloten groepen van vellen; 25 5) de laag moet goed rechthoekig en uitgelijnd zijn; 4) de laag moet indien noodzakelijk geformeerd kunnen worden uit groepen van vellen die over 180° zijn gekanteld en het moet mogelijk zijn om de volgorde van dit kantelen over 180° in alle mogelijke verschillende combinaties te programmeren (een derge- 30 lijke kanteling over 180° kan noodzakelijk zijn als de vellen golfkarton die door de rimpelmachine worden geproduceerd de neiging hebben om krom te trekken als gevolg van een verschillende krimping van de papierelementen waaruit het golfkarton is gevormd); 5) de vellen mogen gedurende de kantelfase niet gekreukt worden.

35 Teneinde aan deze bovenstaande vereisten te voldoen worden tot nu toe eenvoudige transportbanden gebruikt in de omgeving waarvan diverse mensen met de hand werkzaam zijn waarbij de moeilijkheid op-8000808 treedt dat de mens fouten kan maken hetgeen in het bijzonder leidt tot een aanzienlijke reduktie van het produktieritme, dat wil zeggen dat de snelheid van de automatische produktiemachines die stroomopwaarts in de produktielijn zijn gestationeerd wordt vertraagd, ter-5 wijl deze machines op zichzelf in staat zijn om met een veel hogere snelheid te werken.

Het kantelen over 180° is erg lastig in het bijzonder als het gaat om groepen vellen van grotere afmetingen in welk geval zelfs de kwaliteit van de genoemde lagen in gevaar kan komen. Zelfs in die 10 gevallen waarin het tellen van het aantal groepen van vellen waaruit elke afzonderlijke laag wordt opgebouwd mechanisch wordt uitgevoerd moet ook de tijd die voor deze operatie nodig is worden opgeteld bij de tijd die nodig is voor het uitvoeren van andere handbewer-kingen in de produktiecyclus, zoals het oppakken, formeren en 15 kantelen van de genoemde lagen, hetgeen verder bijdraagt aan een nog grotere reduktie van het totale produktieritme.

De uitvinding heeft nu ten doel deze boven gesignaleerde nadelen te vermijden en een stelsel te verschaffen waarmee het mogelijk is om alle operaties in de cyclus automatisch uit te voeren zodat een 20 uitstekende formatie van de laag wordt bereikt en het produktieritme in aanzienlijke mate toeneemt zodanig dat het produktieritme in overeenstemming komt met de maximale werksnelheden van de automatische machines stroomopwaarts in de produktielijn.

Bij het stelsel volgens de uitvinding is slechts een operateur 25 nodig en dan nog hoofdzakelijk voor controledoeleinden. Alle andere noodzakelijke operaties zoals het aftellen van groepen van vellen totdat een voorafbepaald geprogrammeerd aantal groepen van vellen nodig voor het formeren van elke laag is bereikt, het formeren van de laag uit de genoemde groepen van vellen, het nauwkeurig zij aan 50 zij plaatsen van de groepen van vellen in elke afzonderlijke laag, het correct rechthoekig uitvoeren en uitlijnen van elke afzonderlijke laag en de mogelijke kanteling over 180° worden allemaal volledig automatisch uitgevoerd. Yerder draagt de overlapping van de fase nodig voor het formeren van de lagen en de fase voor het bepalen 55 voor elke laag of het aantal groepen vellen gelijk is aan het geprogrammeerde aantal naast de aanzienlijke tijdreduktie afkomstig van de diverse andere fasen gerelateerd aan een met de hand uitgevoerd proces ook nog bij aan de opmerkelijke vermindering van de tijdsduur die nodig is voor het uitvoeren van de gehele produktie-40 cyclus.

8000808 «? * 3

De operateur zal (alleen wanneer dit nodig is) in actie komen voor het plaatsen van een zogenaamd bekend "verbindingsvel" over een laag (welk verbindingsvel ten doel heeft een verbeteren van de binding van de groepen van een in de laag) teneinde mogelijke verschil-5 len in hoogte tussen groepen vellen onderling te compenseren door het plaatsen van andere vellen ertussen.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet alleen kan worden toegepast bij golfkarton en bij het automatisch formeren van lagen maar ook op andere terreinen kan worden toegepast waar het noodzakelijk 10 is om lagen te formeren uit groepen vellen van ieder willekeurig type, welke na formatie moeten worden opgestapeld (al dan niet automatisch) of die niet opgestapeld behoeven te worden en die al dan niet over 180° moeten worden gekanteld.

De gehele inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt 15 door een voorbereidingseenheid gevormd door twee horizontale transportvlakken, die longitudinaal achter elkaar zijn geplaatst in het genoemde stelsel en op hetzelfde niveau, waarbij elk voorzien is van door een motor bekrachtigde transportmiddelen zoals bijvoorbeeld horizontale rollen die transversaal ten opzichte van de in-20 richting zijn geplaatst, transportbanden of iets dergelijks, waarbij de door een motor aangedreven transportmiddelen van de eerste van de genoemde transportvlakken in beide richtingen kan roteren teneinde de groepen vellen die dit eerste transportvlak bereiken vanaf een stroomopwaarts in de keten geplaatste productiemachine welke de 25 groepen vellen vormt naar het tweede vlak toe te bewegen of van dit tweede vlak af te bewegen, terwijl de door een motor aangedreven transportmiddelen van het genoemde tweede transportvlak slechts in een richting kunnen roteren en wel zodanig dat de groepen van vellen van het eerste transportvlak, vanwaar de groepen vellen worden ont-50 vangen op het tweede transportvlak, af worden bewogen, waarbij verder conventionele elektrische van detectoren voorziene automatische stuurmiddelen of iets dergelijks aanwezig zijn voor het activeren van de door een motor aangedreven transportmiddelen van het tweede transportvlak alleen dan als een groep van vellen dit 55 tweede transportvlak bereikt waarbij de genoemde door een motor aangedreven transportmiddelen worden gestopt wanneer de groep vellen zich geheel op het tweede transportvlak bevindt, welke voorbereidingseenheid verder voorzien is van een stopelement dat verticaal kan worden bewogen boven het tweede transportvlak tussen 40 een neergelaten positie waarin een inkomende groep van vellen op 8000808 4 het tweede transportvlak wordt gestopt teneinde de genoemde laag te vormen en een omhooggeplaatste positie waarin de geformeerde laag met betrekking tot het tweede transportvlak kan worden getransporteerd, welke stopelement eveneens over vaste geleidings-5 elementen over het tweede transportvlak kan worden bewogen zodanig dat de groepen van vellen worden gestopt op een voorafbepaalde afstand vanaf de scheidingszone tussen het eerste en het tweede transportvlak zodanig dat per keer een gewenst aantal groepen van aan het tweede transportvlak kan worden toegevoerd voor de te 10 formeren laag, waarbij de automatische stuurmiddelen eveneens op vooraf bepaalde wijze de verticale beweging van het stopelement besturen alsmede het activeren van de door een motor aangedreven transportmiddelen van het eerste vlak in een richting waarin de groep vellen van het tweede vlak af wordt bewogen zodra de formatie 15 van de laag van groepen vellen op het tweede vlak is beëindigd. De gehele inrichting volgens de uitvinding kan eveneens voorzien zijn van een kanteleenheid die stroomafwaarts ten opzichte van de genoemde voorbereidingseenheid is geplaatst en die voorzien is van twee parallelle en tegenover elkaar gelegen transportvlakken elk 20 voorzien van door een motor aangedreven transportmiddelen zoals horizontale rollen die transversaal ten opzichte van het stelsel zijn geplaatst, transportbanden of iets. dergelijks, welke twee transportvlakken van de kanteleenheid gemonteerd zijn aan een hoofdframe waarvan de uiteinden roteerbaar zijn bevestigd zodanig 25 dat een rotatie van de twee transportvlakken over 180° mogelijk is en de twee transportvlakken verder zodanig gepositioneerd zijn dat één van deze transportvlakken zich op hetzelfde niveau bevindt als de twee transportvlakken in de genoemde voorbereidingseenheid, en de transportvlakken van de kanteleenheid verder naar elkaar toe 50 en van elkaar af kunnen worden bewogen teneinde een laag van groepen vellen tussen zich in te klemmen, waarbij de genoemde automatische stuurmiddelen op voorafbepaalde wijze het begin van de rotatie in beide richtingen bestuurt, en verder de door een motor aangedreven transportmiddelen van de transportvlakken van de kantel-35 eenheid activeert, de door een motor aangedreven transportmiddelen van het tweede vlak van de voorbereidingseenheid activeert, de door een motor aangedreven transportmiddelen van het eerste transportvlak van de voorbereidingseenheid activeert, de heen en weer gaande beweging van de twee transportmiddelen van de kanteleenheid acti-40 veert alsmede de rotatie van de kanteleenheid bestuurt waarbij de 8000808 w * 5 kanteleenheid elke laag van groepen vellen vanaf de voorbereidings-eenheid kan transporteren naar een stroomafwaarts ten opzichte van de kanteleenheid geplaatste opstapelmachine in een willekeurig gekozen volgorde met of zonder kanteling van de laag, welke volg-5 orde vooraf ingesteld kan worden in de stuurmiddelen.

Deze en verdere kenmerken van de uitvinding zullen in het volgende aan de hand van een in de fig. weergegeven uitvoeringsvoor-beeld nader worden verklaard waarbij opgemerkt wordt dat de uitvinding niet tot in het uitvoeringsvoorbeeld is beperkt.

10 Fig. 1 toont een schematisch zijaanzicht van het stelsel volgens de uitvinding met delen in doorsnede.

Fig. 2 toont een schematisch zijaanzicht met delen in doorsnede en ondergeschikte detailwijzigingen in de samenstelling volgens fig. 1 gezien in een vlak loodrecht op het vlak van tekening 15 van fig. 1.

Fig. 3 toont schematisch een gedeeltelijk opengewerkt het stelsel volgens fig. 1 met enkele kleine detailwijzigingen.

In de fig. is een voorkeursuitvoeringsvorm van een stelsel volgens de uitvinding getoond voorzien van een voorbereidingseenheid 20 en een kanteleenheid, respectievelijk aangeduid met de referentie-cijfers 1 en 2. Deze twee eenheden kunnen geplaatst worden tussen de uitgangszijde van de (niet getoonde) rimpelmachine die in de fig. 1 en 3 aan de linker zijde van het stelsel is geplaatst en de (niet getoonde) opstapelmachine die in de fig. 1 en 3 aan de 25 rechter zijde van het stelsel is geplaatst. Een schuin verlopende transporteenheid 3 gevormd uit een reeks vrijlopende horizontale rollen is aangebracht tussen de uitgang van de genoemde rimpelmachine en de voorbereidingseenheid 1. De voorbereidingseenheid 1 wordt gevormd door twee horizontale transportvlakken 4 en 5 die 30 op hetzelfde niveau worden ondersteund door vaste kolommen 4’ respectievelijk 5' waarbij in elk van deze horizontale transportvlakken een aantal rollen 6 respectievelijk 7 is aangebracht welke kunnen roteren door middel van een geschikte vorm van transmissie (die slechts schematisch en gedeeltelijk is weergegeven) aangedreven 35 door de aandrijfmotoren 8 respectievelijk 9 welke bij voorkeur van het zelfremmende type zijn teneinde (in het transportvlak 4) bijdragen aan het stoppend effect op "overschrijdende11 groepen van vellen (hetgeen nog nader zal worden verklaard) waarbij tevens een nauw contact mogelijk wordt tussen de groepen van vellen op het 40 vlak 5 (hetgeen eveneens nog nader ter sprake komt). De rollen 6 8000808 b van het vlak 4 kunnen in beide richtingen worden geroteerd terwijl de rollen 7 van het vlak 5 slechts in één richting kunnen worden geroteerd -zodanig dat de groepen van vellen van links naar rechts in de fig. 1 en 3 worden voortbewogen (hetgeen nog in detail ter 5 sprake komt).

Ben steunelement 11 kan aangedreven door een aandrijfmotor 12 via een kettingwiel en kettingtransmissie longitudinaal bewegen langs de geleidingselementen 10 die bevestigd zijn aan het transport-vlak 5· 10 Een plaatvormig stopelement 13, dat door het steunelement 11 wordt gedragen, kan verticaal bewegen langs daartoe geschikte geleidingselementen aangedreven door een motor 13' en een tandraden tandrailtransmissie. De rollen 7 van het transportvlak 5 kunnen, zoals getoond is in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 3 onder-15 verdeeld zijn teneinde lege afstanden 14 te creëren voor het geval het stopelement 13 niet is uitgevoerd als een doorgaande plaat maar is uitgevoerd als een op een vork gelijkend element waarvan de punten bij het dalen van het stopelement passen in de genoemde tussenruimten. Er wordt verder opgemerkt dat in het uitvoerings-20 voorbeeld van fig. 3 het stopelement 13 slechts verloopt over een gedeelte van de transversale breedte van het transportvlak 5» waarbij de breedte van het stopelement voldoende is om zijn functie op groepen van vellen uit te voeren (zoals nog nader zal worden verklaard).

25 De kanteleenheid 2 is gevormd uit twee parallelle tegenover elkaar geplaatste transportvlakken 15 en 16 ondersteund door een hoofdframe 17 waarvan de centrale uiteinden rusten op kolommen 18 en zodanig dat het frame over 180° rond zijn eigen horizontale as kan roteren in twee richtingen zoals aangeduid is met de pijl 3F in 30 fig. 1.

De hele eenheid 2 wordt ter rotatie aangedreven door de motor 19 via een tandrad- en tandbaantransmissie 20. De transportvlakken 15 en 16 bezitten elk een aantal rollen 21 respectievelijk 22 welke in beide richtingen kunnen roteren aangedreven door de respec-35 tievelijke aandrijfmotoren 23 en 24 samen met een daartoe geschikte transmissie (die slechts schematisch en gedeeltelijk is geïllustreerd).

Het transportvlak 16 is nabij zijn uiteinden bevestigd aan vier hulzen 25 (waarvan er slechts één in fig. 2 zichtbaar is) met zodanige afmetingen dat deze hulzen kunnen schuiven over vier verticale 40 stangen 26 bevestigd aan het frame 17 zodanig dat het transportvlak 8000808 *· '· 7 16 ten opzichte van het transportvlak 15 heen en weer kan "bewegen.

De schuifbeweging wordt tot stand gebracht door twee zuiger/ cilindercombinaties die in het midden van het transportvlak 16 gekoppeld zijn met het frame 17.

5 Twee groepen stroken 28 en 29 van rubber of een soortgelijk materiaal zijn aangebracht tussen de rijen rollen in de vlakken 15 en 16, welke stroken omhoog of omlaag verplaatst kunnen worden door middel van de zuiger/cilindercombinaties 30 en 31 en de respectievelijke met geleidestangen uitgevoerde transmissie-eenheden 10 32 en 33·

Het transportvlak 15 is verder voorzien van een als een vork uitgevoerd stop- of houdelement 34» dat door middel van een aandrijf-motor en een tandwiel- en tandbaantransmissie omhoog en omlaag verplaatst kan worden, waarbij de tanden verlopen in de lege tussen-15 ruimten tussen de rollen van de vlakken 15 en 16 (zie in het bijzonder fig. 3)> waarbij de rollen in het bijzonder voor dit doel onderverdeeld zijn in de sectie waarin het stopelement 34 functioneert .

In het vlak 15 is verder een extra klein glijdend beweegbaar 20 transportvlak 36 aangebracht op hetzelfde niveau als het vlak 15 zelf welk extra transportvlak kan glijden langs geleidings-elementen 37 (bevestigd aan het vlak 15) aangedreven door een aandrijfmotor 38 gekoppeld met een ketting- en kettingwieltransmissie terwijl verder een klein extra vlak van dit type ook aangebracht kan 25 zijn in het vlak 16.

In het volgende zal de werking van het stelsel volgens de uitvinding worden beschreven. Het stelsel zelf moet geprogrammeerd worden om in twee verschillende werkcyclussen te functioneren afhankelijk van de afmetingen van de vellen waaruit de groepen 30 van vellen bestaan: het is mogelijk om bij grotere afmetingen en automatische werkcyclus A in te stellen waarin gebruik wordt gemaakt van het genoemde kleine beweegbare transportvlak 36» terwijl bij kleinere afmetingen een automatische werkcyclus B kan worden ingesteld waarin geen gebruik wordt gemaakt van het genoemde kleine 35 beweegbare transportvlak.

Instelling van de automatische werkcyclus A

Aan het begin van de cyclus is de toestand als volgt: a) de vlakken 15 en 16 van de kanteleenheid 2 zijn over 180° gekanteld ten opzichte van de in de fig. getoonde positie zodat het 40 vlak 15 waartoe het kleine beweegbare transportvlak 36 behoort, zich 8000808 8 in de bovenste positie bevindt en het vlak 16 zich in de onderste positie bevindt. De cyclus kan echter ook aanvangen met de vlakken 15 en 16 in de positie zoals getoond in de fig.; b) Het beweegbare transportvlak wordt teruggetrokken tot 5 binnen het vlak 15 (de positie getoond in de fig. 1 en 3); c) de rubberstroken 28 en 29 worden teruggetrokken, dat wil zeggen gebracht naar de positie getoond in fig. 1; d) het vlak 16 zonder het beweegbare vlak 36 wordt zoals reeds werd opgemerkt in de onderste positie geplaatst en bevindt zich .jq daarmee in de lijn met het vlak 5 van de voorbereidingseenheid 1; e) het stopelement 35 van het vlak 15 bevindt zich in een uitgestoken positie, dat wil zeggen het wordt neergelaten tussen het vlak 15 en het vlak 16 en correspondeert met het rechte uiteinde van het stelsel; 15 f) in het cyclusvoorbeeld dat zal worden beschreven wordt aangenomen dat de (niet getoonde) programma-eenheid zich in een dusdanige toestand bevindt dat bij het opstapelen van de groepen van vellen op elkaar afwisselend de ene laag van groepen vallen over 180° wordt gekanteld terwijl de volgende inkomende laag in dezelfde richting 20 als waarin zij van de rimpelmachine aankomt wordt opgestapeld; g) het stopelement 13 wordt neergelaten tot°^het niveau van het vlak 5; h) het stopelement 13 wordt in longitudinale richting van het vlak 5 in dusdanige positie vastgezet dat op het oppervlak van het 2^ vlak 5 aan de linker zijde begrensd door het vlak 5 zelf en het stopelement 13 een aantal groepen vellen gelijk aan het geprogrammeerde aantal nodig voor het vormen van een laag exact kan worden ontvangen; i) de rollensectie gevormd door de rollen 6 van het vlak 4 30 roteert op toevoerende wijze in de richting van het vlak 5» terwijl alle andere motoren stilstaan; j) alle(niet getoonde) eenheden waarmee de aanwezigheid van de groepen van vellen wordt gesignaleerd zijn niet actief.

Zoals in het bovenstaande onder h) werd opgemerkt wordt het 35 aantal zij aan zij gepositioneerde groepen van vellen welke een laag vormen eenvoudig geprogrammeerd door het bedienen van de motor waarmee de translatiebeweging van het stopelement 13 langs de geleidingselementen 10 wordt uitgevoerd, zodanig dat dit stopelement in de gewenste richting wordt bewogen dat een afstands- 40 teller de gewenste afstand tot aan de linker zijde van het vlak 5 8000808 Λ * 9 aangeeft, welke afstand gelijk is aan de som van de rijen van de groepen van vellen waaruit de laag moet worden geformeerd.

De in het bovenstaande genoemde programma-eenheid bevat het programma dat in het volgende als voorbeeld zal worden beschreven 5 en bevat verder de variabelen waarmee de positie die de groepen van vellen in de te vormen stapel moeten aannemen worden geïndiceerd (waarbij het kan gaan om afgewisseld een niet gekanteldelaag en een gekantelde laag, of twee niet gekantelde lagen afgewisseld met twee wel gekantelde lagen, of een niet gekantelde laag en drie gekantelde 10lagen, of alleen niet gekantelde lagen enzovoorts).

Uitvoering van de automatische werkcyclus A:

De groepen van vellen golfkarton komen aan de uitgang van de rimpelmachine vrij in groepen en worden over het schuin verlopende transportvlak 3 getransporteerd en bereiken het transportvlak 4 15waarvan de rollen zoals reeds werd opgemerkt roteren zodat de groepen vellen verder getransporteerd worden in de richting van het vlak 5·

Zodra de eerste groep van vellen het scheidingsgebied tussen het vlak 4 en het vlak 5 bereikt zal deze groepen een elektrische begrenzingsschakelaar (die in de fig. niet is getoond) indrukken , 20waardoor de rollen 7 van het vlak 5 gaan roteren waarna deze rollen in rotatie blijven zolang de betreffende schakelaar ingedrukt blijft. Yanaf dit punt kunnen verschillende situatiesontstaan afhankelijk van het aantal groepen van vellen (één of meer) dat tegelijkertijd aankomt. Meer in het bijzonder: 25 a) het aantal groepen vellen is kleiner dan nodig is om de geprogrammeerde laag te vormen. In dat geval worden alle groepen van vellen over het vlak 5 bewogen totdat de bovengenoemde begrenzings-schakelaar niet meer wordt bediend, waardoor de rollen 7 stoppen.

Er moet dan gewacht worden op de aankomst van een nieuwe groep.

JOZodra een nieuwe groep arriveert vanaf de golfkartonmaehine wordt de begrenzingsschakelaar opnieuw ingedrukt (op deze wijze vindt de voorzijde van de nieuwe groep zich direct tegen de achterzijde van de voorafgaande groep) waardoor de rollen 7 opnieuw gaan roteren en in de rotatie blijven totdat het vlak 5 is bereikt door het geprogram-35meerde aantal groepen vellen dat nodig is om de laag te vormen en zodra het voorste gedeelte (de kop) van de laag het stopelement 13 bereikt wordt ©n elektrische (niet getponde) detector geactiveerd waardoor de rollen 6 stoppen en een (niet getoonde) tijdeenheid wordt geactiveerd. Zodra de tijdsduur die in de tijdeenheid geprogram-40meerd is verstreken worden de rollen 7 gestopt (deze tijdsduur is 8000808 ιυ nodig teneinde hun situatie te bereiken waarin de groepen van een laag op correcte wijze zo dicht mogelijk tegen elkaar geplaatst zijn) en tegelijkertijd wordt het stopelement 13 omhoog verplaatst en wordt in zijn omhooggeplaatste positie gestopt zodanig dat de groepen van 5 vellen kunnen passeren. In deze positie worden op initiatie van een (niet getoonde) begrenzingsschakelaar de rollen 7 opnieuw in rotatie gebracht waardoor de laag wordt getransporteerd in de richting van het vlak 16 van de kanteleenheid en tegelijkertijd worden ook de rollen 6 van het vlak 4 ia rotatie gebracht maar in tegengestelde 10 richting teneinde de groep van vellen die mogelijk aanwezig is op het transportvlak 4 enigszins in achterwaartse richting te bewegen teneinde een scheiding tot stand te brengen tussen de laatste groep van vellen die zich bevindt aan het linker uiteinde van het vlak 5 en de groep van vellen die zich bevindt aan het rechter uiteinde 15 van het vlak 4 (anders zou het kunnen gebeuren dat de groep van vellen van het vlak 5 een groep vellen van het vlak 4 meesleept in de naar rechtsgaande bewegingsrichting indien deze laatste groep op de een of andere wijze aan de andere groepen hecht).

b) Het aantal groepen van vellen is groter dan het aantal dat 20nodig is om de geprogrammeerde laag te vormen. In dat geval zal, voordat de gehele combinatie van groepen van vellen zich op het vlak 5 bevindt de eerste groep van de reeks het stopelement 13 bereiken en de reeds genoemde begrenzingsschakelaar activeren waardoor (reeds geïllustreerde) cyclus wordt gestart waarin de correcte 25 onderlinge zij-aan-zij positie van de groepen van vellen wordt ingesteld, het stopelement 13 omhoog wordt bewogen en de laag van groepen van vellen op het vlak 5 wordt gescheiden van de op het vlak 4 achterblijvende groepen van vellen.

c) Als aan het begin van de cyclus groepen van vellen uit de 30voorafgaande reeks achtergebleven zijn op het vlak 4 dan zal het stelsel functioneren als in het geval van situatie a).

Alhoewel in de beschrijving van de automatische werkcyclus rekening is gehouden met de mogelijke voorstelbare situaties in de voorbereidingsfase van de laag wordt erop gemerkt dat indien nodig 35de operateur over de groepen van vellen het al genoemde "verbindings-vel" kan aanbrengen om een meer effectieve verbinding in de laag tot stand te brengen, en de operateur kan ook indien noodzakelijk fouten in hoogte tussen een groep van vellen en de andere groepen corrigeren door vellen golfkarton van de ene groep van vellen naar 40de andere over te brengen.

8000808 • * 11

Vervolgens wordt de beschrijving weer hervat vanaf het punt waarop de rollen 7 gaan roteren teneinde de laag naar het vlak 16 te transporteren en de rollen 6 roteren om de scheiding tot stand te brengen met de groepen vellen die achterblijven (hetgeen een ver-5 plichte fase is die in elk van de situaties a), b), c) moet plaatsvinden). Zodra een voorafgeprogrammeerde tijdsduur is verstreken worden de rollen 6 gestopt en zodra de vanaf het vlak 5 bewegende laag de tussenruimte tussen het vlak 5 en het vlak 16 heeft bereikt wordt een andere elektrische (niet getoonde) detector geactiveerd 10 welke detector geplaatst is in de tussenruimte zelf, waardoor de rollen 22 van het vlak 16 gaan roteren teneinde de laag verder te transporteren. Zodra de laag geheel op het vlak 16 is gearriveerd zal de elektronische detector de rollen 7 doen stoppen terwijl tegelijkertijd de rollen 6 worden geactiveerd teneinde de formatie 15 van een nieuwe laag te initiëren.

Zodra de laag op het vlak 15 het stopelement 54 heeft bereikt wordt een andere elektrische (niet getoonde) detector geactiveerd waardoor de rollen 22 stoppen terwijl tegelijkertijd het vlak 16 (door middel van de bovengenoemde elementen 25, 26 en 27) omhoog 20 wordt verplaatst en stopt wanneer de laag uit groepen vellen in contact komt met het hoge geplaatste vlak 15. Daarna vindt een rotatie plaats van de kanteleenheid 2 over 180° in de richting tegen de wijzers van de klok in waarbij de zuiger/cilinder-combinaties 30 en 31 door middel van het bijbehorende geleden stangenstelsel 25 32 respectievelijk 33 de rubberstroken 28 en 29 respectievelijk aanvankelijk omhoog en omlaag worden verplaatst teneinde de laag tussen de stroken te blokkeren waarbij het rubber eventueel mogelijke verschillen in de hoogte tussen de individuele groepen van vellen compenseert zodat het schuiven van de vellen gedurende de kantel-30 operatie wordt voorkomen.

De functie die door een stopelement 34 gedurende de kanteloperatie zelf wordt uitgevoerd eisen duidelijk (dit element voorkomt dat de laag uit de tussenruimte tussen de vlakken 15 en 16 valt).

Zodra de kantelbeweging over 180° is beëindigd wordt het stopelement 35 34 omlaag bewogen, het vlak 16 wordt omhoogbewogen en de rubberstroken 28, 29 worden teruggetrokken in de , niet werkzame positie, die getoond is in fig. 1. De rollen 21 van het vlak 15 worden nu geactiveerd en tegelijkertijd wordt het kleine beweegbare transport-vlak 36 bewogen langs de geleidingselementen 37 zodanig dat het vlak 40 ^lg ^2^ naar rechts gaat uit steken waardoor de laag van groe- pen van vellen getransporteerd in de richting van de opstapel-machine ondersteund door het kleine beweegbare transportvlak 36 (deze steunenf unctie is zoals reeds werd opgemerkt nodig omdat het in dit geval gaat om groepen van vellen met relatief grote afme-5 tingen in de transversale richting van het stelsel waarbij zonder gebruik te maken van dit kleine beweegbare steunvlak de vellen zouden doorbuigen onder hun eigen gewicht en niet op correcte wijze naar de opstapelmachine zouden kunnen worden getransporteerd). Als de laag geheel is overgebracht naar de opstapelmachine dan wordt , 10 een (niet getoonde) elektrische begrenzingsschakelaar geactiveerd waardoor de terugkeer van het kleine beweegbare transportvlak 36 wordt geïnitieerd. Zodra de volgende laag gereed is op het vlak 5 wordt het stopelement 13 opnieuw omhoogbewogen en wordt de cyclus op de bovenbeschreven wijze herhaald met als enige verschil dat 15 de laag nu wordt overgebracht naar het vlak 15 (en niet naar het vlak 16 zoals in het bovenstaande het geval was) omdat de kanteleenheid immers over 180° is gekanteld. Als de laag compleet is overgedragen naar het vlak 15 beginnen de rollen opnieuw te roteren en een kleine beweegbare transportvlak 36 beweegt eveneens teneinde 20 de laag van groepen van vellen over te brengen naar de opstapelmachine, waar de laag op de voorafgaande laag wordt geplaatst.

De twee tot dusverre beschouwde lagen wordt dus als volgt gepositioneerd: de eerste laag wordt over 180° gekanteld en de tweede laag wordt niet gekanteld. Tenslotte zal het kleine beweegbare transport-25 vlak worden teruggetrokken en tegelijkertijd worden de rollen 21 gestopt.

Als het kleine beweegbare transportvlak 36 zich weer in te teruggetrokken positie binnen het vlak 15 bevindt dan wordt de kanteleenheid over 180° gekanteld in een richting tegen de wijzers 30 van de klok in waarbij de eenheid leeg is, dat wil zeggen dat zich geen groepen van vellen in bevinden. Vervolgens wordt het stelsel opnieuw geactiveerd om de beschreven cyclus te herhalen.

Het zal duidelijk zijn dat deze cyclus ook uitgevoerd kan worden door de eerste laag niet te kantelen en de tweede laag over 35 180° te kantelen.

Instelling voor de automatische werkoyolus B.

•a) De kanteleenheid kan zich in de in fig. 1 getoonde positie bevinden maar kan ook over 180° gekanteld zijn; b) het kleine beweegbare transportvlak 36 is teruggetrokken in het vlak 15 en wordt niet gebruikt; 8000808 13 c) cLe rubberstroken 28, 29 bevinden zich in de niet werkzame positie (die getoond is in fig. 1); d) het stopelement 34 wordt, indien het vlak 15 het bovenste vlak vormt, neergelaten of, indien het vlak 15 het onderste vlak 5 vormt teruggetrokken tot een positie onder het niveau van de rollen 21; e) de programma-eenheid wordt in het hier beschreven uitvoerings-voorbeeld vooringesteld teneinde het opstapelen van de groepen van vellen tot stand te brengen op dezelfde wijze als in cyclus A 10 (dat wil zeggen één laag groepen wordt over 180° gekanteld en de volgende laag wordt niet gekanteld); f) het stopelement 13 wordt neergelaten teneinde de groepen van vellen te stoppen; g) het stopelement 13 wordt in longitudinale richting ten op-15 zichte van het gehele stelsel zodanig gepositioneerd dat daarmee het aantal groepen van vellen nodig voor het formeren van een laag wordt bepaald; h) de rollen 6 roteren in de naar het vlak 5 gerichte toevoer-richting, terwijl alle andere motoren zijn gestopt; 20 i) alle (niet getoonde) middelen voor het signaleren van de aanwezigheid van groepen vellen zijn niet actief. ïïitvoering van de automatische werkcyolus B.

Er wordt verondersteld dat het vlak 15 het bovenste vlak vormt. Het stopelement 34 bevindt zich derhalve in de neergelaten positie.

25 De diverse automatisch verlopende fasen nodig voor de formatie van een laag wanneer deze laag binnenkomt tussen de vlakken van de kanteleenheid en tijdens het kantelen van de eenheid verlopen op dezelfde wijze als beschreven is iij cyclus A. Het verschil is gelegen in de uiteindelijke overdrachtsfase van de laag van 30 groepen vellen naar de opstapelmachine in welke fase het kleine beweegbare transportvlak 36 niet wordt gebruikt. De groepen van vellen hebben kleine afmetingen en vereisen derhalve geen ondersteuning van het kleine beweegbare transportvlak. Het feit dat dit transportvlak niet noodzakelijk is elimineert bovendien de noodzaak 35 om de kanteleenheid zonder dat daarin een laag aanwezig is nogmaals te kantelen, zoals wel nodig was in cyclus A waarna het kantelen met een laag het kleine beweegbare vlak naar een positie werd gebracht waarin de laag van groepen van vellen werd ondersteund.

Daarom kan in cyclus B de kanteleenheid 2 in beide richtingen 40 roteren en daarbij altijd een laag van groepen vellen bevatten. 8000808 14 ïïit het bovenstaande blijkt dat cyclus B binnen een kortere tijdsduur kan worden uitgevoerd dan cyclus A waardoor de potentiële mogelijkheden van deze golfkartonbehandelingseenheid beter worden benut voordat cyclus B afhankelijk van de afmetingen van het 5 materiaal (welke afmetingen in het geval van cyclus B kleiner zijn dan in het geval van cyclus A) de voorkeur verdient ten opzichte van cyclus A.

Het zal duidelijk zijn dat de rotatie zonder laag niet nodig is in cyclus A als er behalve in het vlak 15 ook in het vlak 16 10 een klein extra beweegbaar transportvlak 36 wordt aangebracht. Dat leidt echter tot grotere complexiteit van de constructie terwijl verder de tijd die bespaard kan worden door het elimineren van de rotatiefase zonder laag niet kan worden benut omdat deze rotatie zonder laag plaatsvindt in het geval het gaat om grotere 15 afmetingen, maar vanwege deze grotere afmetingen van de golfkarton-vellen zullen de groepen van vellen de rimpelmachine met een lagere frequentie verlaten dan het geval is bij vellen bij kleinere afmetingen.

Tenslotte werd er opgemerkt dat in het geval dat de transport-20 vlakken 4 en 5 ie stapelmachine direct voeden en met andere woorden het afwisselend of periodiek kantelen van de lagen van groepen vellen niet nodig is en de kanteleenheid uit het stelsel kan worden verwijderd het transportvlak 5 voorzien kan zijn van een klein beweegbaar transportvlak 39 waarmee een functie wordt uitgevoerd die 25 analoog is aan de functie beschreven voor het transportvlak 36.

Het zal duidelijk zijn dat diverse variaties en modificaties door een deskundige op dit terrein kunnen worden uitgevoerd en dat de beschreven uitvoeringsvormen slechts dienen als voorbeeld van de uitvinding zonder het kader van de uitvinding daarmee te beperken.

8000808

Claims (7)

1. Automatisch stelsel voor het formeren en verdelen van lagen van groepen vellen, gekenmerkt door een voorbereidingseenheid gevormd door twee horizontale transportvlakken, in longitudinale richting ten opzichte van het stelsel achter elkaar 5 gepositioneerd op hetzelfde niveau en ook voorzien van door een aandrijfmotor geactiveerde transportmiddelen zoals horizontale rollen die in transversale richting ten opzichte van het stelsel zijn geplaatst, transportbanden of iets dergelijks, waarbij de door een motor aangedreven transportmiddelen van de eerste van de ge-10 noemde transportvlakken in beide richtingen kunnen roteren teneinde de groepen vellen naar het tweede transportvlak toe of daar vanaf te bewegen, welke groepen vellen op dit eerste transportvlak aankomen vanaf een stroomopwaarts geplaatste machine voor het produceren of formeren van de groepen vellen, terwijl de door een motor bekrach-15 tigde transportmiddelen van het genoemde tweede transportvlak slechts in een richting kunnen roteren en wel zodanig dat de groepen vellen die het tweede transportvlak ontvangt van het eerste transportvlak van dit eerste transportvlak worden bewogen, waarbij bekende automatische elektrische detectorstuurmiddelen of iets dergelijks 20 aangebracht zijn voor het starten van de beweging van de door een motor aangedreven transportmiddelen van het tweede transportvlak dan wanneer een groep vellen dit tweede transportvlak heeft bereikt en de transportmiddelen worden uitgeschakeld wanneer de groep vellen geheel overgebracht is op het tweede transportvlak, welke voorberei-25 dingseenheid verder voorzien is van een stopelement dat verticaal boven het tweede transportvlak kan bewegen tussen een neergelaten positie waarin de groepen vellen die op het tweede transportvlak aankomen worden gestopt teneinde tot een laag te worden geformeerd en een hoger geplaatste positie waarin de geformeerde laag in 50 stroomafwaartse richting over het tweede transportvlak kan worden bewogen, welk stopelement verder over vaste geleidingselementen over het tweede transportvlak kan worden verschoven en op een afstand vanaf de scheidende tussenruimte tussen het eerste en tweede transportvlak kan worden vastgezet zodanig dat aan het genoemde 55 tweede transportvlak het gewenste aantal groepen vellen voor de te formeren laag kan worden toegevoerd waarbij automatische stuur-middelen op een voorafbepaalde wijze de verticale beweging van het genoemde stopelement besturen en eveneens de door een motor aangedreven transportmiddelen van het eerste vlak starten in een zodanige 8000808 1b richting dat de groep vellen van het tweede transportvlak af wordt bewogen zodra de formatie van de gewenste laag op het tweede transportvlak is beëindigd.

2. Automatisch stelsel volgens conclusie 1, m e t het 5kenmerk, dat wanneer de laatste groep vellen die een gewenste laag voltooit op het tweede transportvlak is aangekomen en derhalve de eerste groep vellen ervan in contact is gekomen met het stop-element, dan zorgen de automatische besturingsmiddelen ervoor dat de door een motor aangedreven transportmiddelen van het genoemde 10 eerste transportvlak stoppen terwijl de door een motor aangedreven transportmiddelen van het tweede vlak blijven functioneren en zodoende de groepen vellen tegen het stop-element aanduwen gedurende een door een tijdeenheid bepaalde tijdsduur teneinde een correcte zij-aan-zij positionering van de groepen vellen te bereiken en 15 derhalve een correcte rechthoekvorm en een correcte uitlijning van de laag.

3. Automatisch stelsel volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat verder een kanteleenheid aanwezig is stroomafwaarts ten opzichte van de genoemde voorbereidingseenheid en 20 voorzien van twee tegenover elkaar geplaatste parallelle transport-vlakken, elk voorzien van door een motor aangedreven transportmiddelen zoals horizontale rollen, geplaatst in transversale richting ten opzichte van het stelsel, transportbanden of dergelijke, welke twee transportvlakken van de kanteleenheid gemonteerd zijn in een 25 hoofdframe dat aan zijn uiteinden draaibaar gelagerd is teneinde de twee transportvlakken over 180° te kunnen verdraaien welke vlakken in een zodanige positie zijn bevestigd dat één van de genoemde transportvlakken zich op hetzelfde niveau bevindt als de transportvlakken in de voorbereidingseenheid, waarbij de transportvlakken 30 van de kanteleenheid eveneens ten opzichte van elkaar kunnen worden bewogen teneinde een laag van groepen vellen tussen de transportvlakken in de klemmen en de automatische stuurmiddelen verder op voorafbepaalde wijze een rotatie in beide richtingen kunnen initiëren waarbij de stuurmiddelen de door een motor aangedreven 35 transportmiddelen van de kanteleenheid besturen, de rotatie in beide richtingen van de kanteleenheid besturen, de door een motor aangedreven transportmiddelen van het tweede transportvlak van de voorbereidingseenheid besturen, de door een motor aangedreven transportmiddelen van het eerste transportvlak van de voorbereidings-40 eenheid besturen alsmede de reciproke beweging door middel waarvan 8000808 de twee transportvlakken van de kanteleenheid naar elkaar toe of van elkaar af worden verplaatst, zodanig dat de kanteleenheid elke laag van groepen vellen vanaf de voorbereidingseenheid kan transporteren naar een stroomafwaarts ten opzichte van de kanteleenheid 5 geplaatste stapelmachine in een voorafbepaalde volgorde met of zonder kanteling van de lagen, welke volgorde in de automatische besturingsmiddelen kan worden vooringesteld.

4. Automatisch stelsel volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de genoemde kanteleenheid verder voorzien is 10 van een stop- of houdelement voor de laag van groepen vellen, welk element beweegbaar is tussen een positie waarin de laag vrij kan bewegen tussen de twee transportvlakken van de kanteleenheid en een positie waarin de laag wordt vastgehouden gedurende de rotatie over 180° van de kanteleenheid. 15

5· Automatisch stelsel volgens conclusie 3 of 4i ffl e t het kenmerk, dat de transportvlakken van de kanteleenheid eveneens zijn voorzien van stroken van rubber of iets dergelijks die beweegbaar zijn tussen een niet werkzame positie waarin zij niet in contact staan met de laag uit groepen vellen en een werkzame positie waarin 20 ze, wanneer de twee transportvlakken van de kanteleenheid een laag van groepen vellen tussen zich in klemmen de vasthoudende werking verbeteren.

6. Automatisch stelsel volgens één der conclusies 3 t/m 5» met het kenmerk, dat de kanteleenheid in één of beide 25 transportvlakken voorzien is van een klein extra transportvlak dat geplaatst is op hetzelfde niveau als het gerelateerde transportvlak en dat uit dit laatstgenoemde transportvlak kan worden uitgestoken gedurende de fase waarin de laag van groepen vellen wordt toegevoerd aan de stroomafwaarts ten opzichte van het stelsel 30 geplaatste stapelmachine teneinde lagen van groepen vellen met grotere afmetingen te ondersteunen.

7. Automatisch stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorbereidingseenheid in zijn tweede transportvlak voorzien is van een klein extra transportvlak geplaatst op 35 hetzelfde niveau als het genoemde transportvlak en bestemd om uit het vlak te worden uitgestoken gedurende de fase waarin de laag van groepen vellen wordt overgebracht naar de stroomafwaarts van het stelsel geplaatste stapelmachine teneinde lagen van groepen met grotere afmetingen daarbij te ondersteunen. 40 -------------------- 8000808