NL8000076A

NL8000076A - Werkwijze voor het bereiden van caseine met verlaagd cholesterolgehalte.

Info

Publication number: NL8000076A
Application number: NL8000076A
Authority: NL
Original assignee: Miles Lab
Priority date: 1979-03-12
Filing date: 1980-01-07
Publication date: 1980-09-16
Also published as: JPS55120754A; FR2451167B1; IE48894B1; SE8001236L; US4255455A; JPS5650938B2; DE3000327C2; GB2043649A; AU5631980A; FR2451167A1; DK104880A; NZ192487A; DE3000327A1; GB2043649B; CH644735A5; BE881445A; AU517713B2; CA1130802A; IE792487L

Description

* y VO Θ895

Werkwijze voor het bereiden van caseïne met verlaagd cholesterolgehalte.

Caseïne is een mengsel van natuurlijk in melk, kaas, bonen en noten voorkomende fosfoprotelnen. Zij wordt gewaonlijk geïsoleerd uit afgeroomde melk door isaëlektrische precipitatie of door enzymatische coagulatie. Het geïsoleerde en gewonnen 5 proteïne bevat alle der gewone aminozuren en is bijzonder rijk aan essentiële aminozuren. Vanwege zijn gewenste voedingsbalans is caseïne bijzonder geschikt als bestanddeel in vele voedings-produkten zoals kunstmatig vlees, kaas en anders zuivelproduk-ten. Helaas bezit het in de handel aanwezige caseïne een betrek- 10 kelijk hoog cholesterolgehalte van ongeveer 15 - 30 mg/100 g. __

Oit hoge cholesterolgehalte beperkt het gebruik van caseïne in bepaalde voedingsstoffen waarin een lager cholesterolgehalte gewenst is.

De onderhavige uitvinding heeft nu betrekking op een 15 werkwijze voor het bereiden van caseïne met een verlaagd choles terolgehalte. De werkwijze bestaat hierin dat een emulgerend middel dat de caseïne, cholesterolbinding verkleint wordt gedis-pergeerd in een waterig medium, dat caseïne en cholesterol bevat waarna het caseïne uit het waterige medium wordt geïsoleerd.

20 De emulgeermiddelen die geschikt zijn bij de uitvinding zijn die welke het vermogen hebben de hoeveelheid aan caseïne gebonden cholesterol te verlagen. Sij voorkeur zal de emulgator een hydrofiel/lipofielbalans (HLB3 hebben van ongeveer 7-16 en zal zij oplosbaar zijn in waterige media. Voorbeelden van an η η n 7fi 2 zodanige caseïne, cholesterolbinding reducerende emulgatoren omvatten de polyglycerolvetzuuresters en de sorbitolvetzuuresters. De polyglycerolvetzuuresters met een HLB tussen ongeveer 7, 0 en 16 zijn geprefereerd. De meest geprefereerde daarvan zijn octa-5 glycerolmanoöleaat, octaglycerolmonostearaat en triglycerolmona-. "Stearaat, die alle in de handel beschikbaar zijn. Deze materialen Kunnen worden bereid door een veelheid van methoden die de des-Kundige bekend zijn (zie Amerikaanse octrooischriften 3.968.169 en 3.882.2583. Zo kan glycerol worden gepolymeriseerd tot poly-10 glycerol. Het polyglycerol, zoals triglycerol of octaglycerol, kan dan worden onderworpen aan monoveresteringsomstandigheden' met een vetzuur, zoals oliezuur, stearinezuur en dergelijke ter vorming van de geprefereerde emulgatoren zoals octaglycerolmono-oleaat, octaglycerolmonostearaat of triglycerolmonostearaat.

15 Octaglycerolmonoöleaat is een viskeuze (16.000 cps bij 50°C3 vloeistof met een verzepingsgetal van ongeveer 77 - 88, een jood-getal van 25 - 35 en een HLB van 13,0. Octaglycerolmonostearaat is een vaste stof met een mettler-druppelpunt van 52 - 57°C, een verzepingsgetal van ongeveer 77 - 88, een joodgetal van on-20 geveer 3,0 en een HLB van 13,0. Triglycerolmonostearaat is een vaste stof met een mettler-druppelpunt van 52 - 55°C, een verzepingsgetal van 115 - 135 en een HLB van 7,2.

De sorbitolvetzuuresters bezitten bij voorkeur een HLB van 7 - 16. De meest geprefereerde van deze materialen zijn die 25 in de handel beschikbaar zijn en omvatten polyoxyethyleen(203 - sorbitanmonostearaat (HLB 14,S3, polyoxyethyleen(20)sorbitanmono-palmitaat (HLB 15,53 en dergelijke. De deskundige zal inzien dat mengsels van deze emulgatoren ook kunnen worden bereid met een HLB in het gewenste gebied. B.v. heeft een mengsel dat 25 gew.% 30 polyoxyethyleen(203sorbitanmonostearaat (HLB 14,93 en 75 gew.% sorbitanmonostearaat (HLB 4,73 bezit, als mengsel een HLB van 7,0. Andere mengsels van emulgatoren kunnen op bekende wijze worden bereid ter verkrijging van een mengsel met elke HLB in het geprefereerde gebied.

35 Geschikte waterige media, die caseïne en cholesterol be- 8000076 .3 ' vatten die kunnen worden behandeld volgens deze werkwijze, zijn in de handel beschikbaar en kunnen gemakkelijk worden bereid uit in de handel beschikbare materialen. Zo is in de handel beschikbare afgeroomde melk een waterig mengsel dat caseïne en 5 ongeveer 0,5 - 1,75 mg cholesterol per 100 cm bevat. Het waterige medium kan ook worden bereid uit niet vette droge melk-vaste stoffen die ongeveer 15 - 30 mg cholesterol per 100 g bevatten of uit handelscaselne dat ongeveer 15 - 30 mg cholesterol per 100 g bevat. Wanneer aldus bereid zal het waterige medium 10 tussen 10 en 20 gew.dln melk-vaste stoffen of caseïne op 80 -90 gew.dln water bevatten.

Bij uitvoering van de uitvinding wordt een doelmatige hoeveelheid emulgatoren dat de caselne-cholesterolbinding vermindert gedispergeerd in het bovenvermelde waterige medium, dat ca-15 seine en cholesterol bevat. De doelmatige hoeveelheid van de de binding verminderende emulgatoren, zoals octaglycerolmono-oleaat of octaglycerolmonostearaat, dat in het waterige medium is gedispergeerd, zal afhankelijk zijn van de hoeveelheid cholesterol in het te behandelen monster en de hoeveelheid die in het 20 geïsoleerde caseïne wordt gewenst, doch kan empirisch zonder overmatige proefnemingen worden bepaald. Echter is gevonden, dat de concentratie van de emulgator ruim kan variëren van ongeveer 0,05 tot 1,0 gew.%/volume-basis gebaseerd op het totale volume van het te behandelen waterige medium ter bereiding van 25 een laag cholesterolgehalte in het geïsoleerde caseïne. Bij voorkeur zal de emulgatorconcentratie variëren van 0,1 tot 0,5% op een gewicht/volumebasis gebaseerd op het totale volume van het waterige medium.

Verschillende middelen kunnen worden toegepast om de emul-30 gator in het waterige medium te dispergeren. Zo kan de emulgator aan het waterige medium worden toegevoegd onder roeren met gebruik van een mengorgaan van hoog toerental of afschuivend cr-gaan. De mate van roeren is niet kritisch mits zij voldoende is om de emulgator in het waterige medium te dispergeren.

35 De temperatuur waarbij het waterige medium wordt gehand haafd kan ruim variëren van ongeveer 4 tot 45°C. Bij voorkeur 800 0 0 76 4 wordt de temperatuur op ongeveer 26 - 43°C gehandhaafd.

De tijd gedurende welke de emulgator in aanraking is met het waterige medium alvorens het caseïne wordt geïsoleerd, kan variëren van 1-90 minuten. Zeer goede cholesterol verminderin-5 gen in het geïsoleerde caseïne zijn geschied·’ door aanraking van de emulgator met het waterige medium gedurende ongeveer 15 minuten. Enkele monsters kunnen echter langere contacttijden vereisen om de gewenste cholesterolverlaging te verkrijgen. Bij voorkeur zal de contacttijd variëren van 15 - 90 minuten. Langere 10 contacttijden leveren geen aanzienlijk bijkomende verlaging in het cholesterolgehalte van het geïsoleerde caseïne.

Na behandelen van het waterige medium met de emulgator kan de caseïne met verlaagd cholesterolgehalte worden geïsoleerd op elke bekende wijze, zoals door isoëlektrische precipitatie, 15 enzymatische coagulatie en dergelijke. Isoëlektrische precipitatie is geprefereerd. Als deze isoleringswijze wordt gekozen wordt het waterige medium verwarmd tot ongeveer 45 - 60°C en de pH van het waterige medium op ongeveer pH 4,4 - 4,8 ingesteld om het caseïne neer te slaan. 0e pH van het mengsel vóór de in-20 stelling variëert gewaonlijk van 6,0 - 7,0. De pH kan worden ingesteld door toevoeging van elk geschikt zuur middel, .zoals azijnzuur, chloorwaterstofzuur, melkzuur, fosforzuur, zwavelzuur, zure bufferende zouten en dergelijke.

Bij enzymatische coagulatie wordt slechts een geschikt 25 melk stremmend enzym aan het met de emulgator behandelde waterige medium in een voldoende hoeveelheid toegevoegd om het caseins te coaguleren. Dergelijke enzymen omvatten kalfleb, micro-bieel leb en dergelijke.

Het aldus geïsoleerde caseïne kan uit het oplosbare deel 30 van het waterige medium worden gewonnen op elke geschikte wijze waaronder centrifugeren, filtreren, afschenken en dergelijke. Eenmaal gewonnen kan het geïsoleerde caseïne warden uitgeperst om overmaat vocht te verwijderen en als zodanig of gedroogd onder toepassing van geschikte; middelen, zoals verstuivingsdrogen, 35 walsdrogen, vriesdrogen, vacuumdrogen en dergelijke, worden toe- 800 0 0 76 Γ Λ 5 gepast.

In sommige gevallen kan het geïsoleerde caseïne resthoe-veelheden weiproteïne, oplosbare koolhydraten en minerale zouten bevatten. Deze bestanddelen kunnen worden verwijderd door wate-5 rige extractie, b.v. door gebruik van water Cbij voorkeur warm water] of water met een pH bij voorkeur van ongeveer de isoëlek-trische pH van de caseïne.

Het zal door de deskundige worden ingezien dat de boven beschreven werkwijze zowel ladingsgewijze als continu kan worden 10 uitgevoerd en dat de geprefereerde omstandigheden afhankelijk zullen zijn van het type gekozen werkwijze of apparatuur. De boven vermelde geprefereerde omstandigheden zijn gebaseerd op een ladingsgewijze uitvoering. Bij een continu procédé kan het mogelijk zijn de cantacttijden en concentraties te verminderen 15 en nog een goede cholesterolvermindering te verkrijgen.

Het geïsoleerde caseïne met verlaagd cholesterolgehalte kan als zodanig worden toegepast ter vervanging van het handels-caseïne dat thans in voedingsmaterialen wordt gebruikt, waardoor het totale cholestergehalte in het speciale voedingsmiddel op 20 gewenste wijze wordt verlaagd. Het caseïne kan ook verder worden verwerkt onder vorming van een caseïnaat op bekende wijze en aldus worden toegepast om handelscaseïnaten te vervangen.

Het cholesterolgehalte van het caseïne kan worden bepaald onder toepassing van de methode gebaseerd op de methoden beschre-25 ven in de A.O.A.C. Official Methods Of Analysis, Editie XII en het 2e Supplement van Editie XII. Een 10 g monster caseïne wordt 3 3 gebracht in een 250 cm kokende kolf en gekookt met 10 cm kali- 3 umhydroxyde C60 gew.%] oplossing en 30 cm reagensalcohol gedurende ongeveer 1 uur om het manster te verzepen. De verkregen 30 oplossing wordt daarna afgekoeld en driemaal geëxtraheerd met 3 100 cm porties petroleumether. De etherextracten worden gecombi- 3 neerd en 2- tot 3-maal met 75 - 100 cm porties water gewassen.

Het gewassen etherextract wordt gedroogd met watervrij natrium »» sulfaat, gefiltreerd en gedroogd tot residu. Aan het residu wordt 3 3 35 1,5 cm pyridine en 2,4 cm azijnzuur-anhydride:toegeveegd en 6 het mengsel wordt verwarmd in een stoombad totdat de reagentia zijn verdampt voor verestering van het residu. Het veresterde 3 residu wordt gebracht tot 10 cm volume met chloroform. Het cholesterolgehalte wordt dan gaschromatografisch bepaald en vergele- 5 Ken met een standaardcholesteroloplossing ter bepaling van de 3 hoeveelheid cholesterol in yg per 1 ydm oplossing.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van onderstaande voorbeelden.

Voorbeeld I

10 Dit voorbeeld illustreert de typische bereiding van case- ine met verlaagd cholesterolgehalte onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding.

3

Twee afzonderlijke 1 dm porties afgsroomde melk werden verwarmd in een waterbad tot ongeveer 45°C. Aan één monsterpor-15 tie, het controlemonster, werd een voldoende hoeveelheid azijnzuur (20 - 35¾ v/v] toegevoegd om de pH van het mengsel op ongeveer 4,6 in te stellen en de caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het. mengsel afgescheiden^door afschenken, 3 zesmaal met ongeveer 500 cm warm water gewassen ter verwijde-20 ring van resterende oplosbare weicomponenten en geperst ter verwijdering van restwater. Dit controlemonster werd geanalyseerd op vocht en cholesterolgehalte bepaald op een droge gewicht-basis onder toepassing van de bovenbeschreven proef.

In het overblijvende monsterdeel, een proefmonsterdeel, 25 werd door mengroeren ongeveer 3 g octaglycerolmonoöleaat (Santone 8 -1-0, Durkee Industrial Foods Group, SCM Corp.j deze hoeveelheid komt overeen met 0,3% op een gew./vol.-basis gebaseerd op het totale monstervolume) gedispergeerd en het aldus behandelde monster ongeveer 30 minuten op 45°C gehandhaafd. Het 30 monster werd daarna behandeld met voldoende azijnzuur (20 - 35% v/v] voor instellen van de pH op ongeveer 4,6 om het caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het mengsel 3 afgescheiden door afschenken, zesmaal met ongeveer 500 cm warm water gewassen voor het verwijderen van resterende oplosbare wei-35 componenten en geperst voor het verwijderen van restwater.

80 0 0 0 76 7 t 3

Dit beproevingsmonster werd op vocht en cholesterolgehalte geanalyseerd gebaseerd op een droge-gewichtbasis onder toepassing van de boven beschreven proef. De resultaten van de cholesterol-analyse voor beide geïsoleerde caselnemonsters zijn vermeld in 5 tabel A.

Tabel A

Monster Cholesterolgehalte van % Cholesterolvermindering geïsoleerde caseïne (*) controle 27,7 mg/100 g — 10 proef 2,8 mg/10Q g 90 (¾] Cholesterolgehalte uitgedrukt op droge-gewichtbasis.

. Uit bovenstaande getallen blijkt duidelijk de doelmatigheid van de werkwijze om het cholesterolgehalte van het aldus geïsoleerde caseïne belangrijk te verlagen.

15 Voorbeeld II

Dit voorbeeld illustreert het affect van de concentratie van octaglycerolmonoöleaat op het cholesterolgehalte van het volgens de uitvinding bereide caseïne.

3

Zeven afzonderlijke 1 dm porties afgeroomde melk werden 20 verwarmd in een waterbad tot een temperatuur van 32,2°C. In elk monsterdeel werd door mengroeren een respectief afgewogen hoeveelheid octaglycerolmonoöleaat overeenkomend met een gekozen concentratie tussen 0,05 en 1,0% op het gewicht/volumebasis gebaseerd op het totale volume van het monster gedispergeerd.

25 De andere monsters werden op 32,2°C gedurende 15 minuten gehandhaafd en daarna snel verwarmd tot 45°C en behandeld met voldoende azijnzuur (20 - 35% v/v) voor het instellen van de pH van het monster op pH 4,6 om het caseïne neer te slaan. Het aldus neergeslagen caseïne werd verschillende malen met warm water gewassen 30 om restcomponenten te verwijderen en geperst om overmaat water te verwijderen. Het cholesterolgehalte van elk monster werd bepaald volgens de bovenbeschreven -proef en vergeleken op een droge gewichtbasis met een controle-caseïne geïsoleerd op soortgelijke wijze doch zonder toevoeging van octaglycerolmonoöleaat.

35 De resultaten van deze proef zijn vermeld in tabel B.

80 0 0 0 76

Tabel S

Qctaglycerolmonoöleaat- % cholesterolvermindering (droge concentratie gewichtbasis) 8 0,05% 29 5 0,1% 29 0,2% 83 0,3% 90 0,4% 87 0,5% 56 10 1,0% 24

In deze tabel en navolgend is de concentratie van octaglycerol-monaöleaat uitgedrukt in termen van gewicht/volume gebaseerd op het totaalvolume van het monster.

Uit bovenstaande getallen blijkt, dat een goede verlaging 15 van het cholesterolgehalte plaats vindt over een ruim concentratiegebied van actaglycerolmonoöleaat. Een optimale vermindering in cholesterol vindt plaats bij een emulgatorconcentratie tussen 0,2 en 0,5% (op een gewicht per volume basis).

Voorbeeld III

20 Oit voorbeeld illustreert het effect van de emulgator- contacttijd op het cholesterolgehalte van het volgens de uitvin- ___________ ding bereide caseïne.

3

Zes afzonderlijke 1 dm monsters afgeroomde melk werden verwarmd op een waterbad tot 21°C. In elk monster werd onder 25 roeren 5 g (0,5 gew./volume) octaglycerolmonoöleaat gedispergeerd.

De behandelde monsters werden daarna resp. gehandhaafd op 21°C gedurende geselecteerde tijdsperioden tussen 1 en 90 minuten.

Aan het eind van deze gekozen tijd werd het monster verwarmd tot 45°C en zijn pH ingesteld op 4,6 door toevoeging van voldoende 30 azijnzuur (20 - 35% v/v) om het caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd daarna met warm water gewassen om rest oplosbare componenten te verwijderen en geperst om overmaat water te verwijderen. Het cholesterolgehalte van elk geïsoleerd caseïne werd bepaald volgens de bovenbeschreven proef en vergeleken op 35 een, droge gewichtbasis met een op dezelfde wijze geïsoleerd case- 8000076

t .JT

9 ine dat niet met het octaglycerolmonoöleaat was behandeld. De resultaten van de proef zijn vermeld in tabel C.

Tabel C

Contacttijd % cholesterolverlaging _ (droge gewichtbasis) Ώ _ _ __ 1 minuut 24 15 minuten 51 35 minuten 54 50 minuten 62 10 70 minuten 63 90 minuten 53

Uit bovenstaande getallen blijkt, dat de contacttijd tussen het octaglycerolmonoöleaat en de afgeroomde melk ruim kan variëren terwijl toch een goede cholesterolverlaging in het 15 geïsoleerde caseïne wordt verkregen. Een optimale cholesterolverlaging vindt plaats bij een contacttijd tussen 15 en 90 minuten.

Voorbeeld IV

Dit voorbeeld illustreert het effect van emulgatorcontact-temperatuur op het cholesterolgehalte van het volgens de uitvin-20 ding geïsoleerde caseïne.

3

Zes afzonderlijke 1 dm monsters afgeroomde melk werden verwarmd in een waterbad tot respectieve gekozen temperaturen tussen ongeveer 4 en 43°C. Aan elk monster werd 5 g (0,5% gew./ vol.) octaglycerolmonoöleaat toegevoegd, dat daarin werd gedis-25 pergeerd onder roeren. De behandelde monsters werden op de respectieve temperaturen gedurende 15 minuten gehandhaafd. De temperatuur van elk manster werd daarna snel ingesteld op ongeveer 45°C en de pH van elk monstermengsel werd ingesteld op 4,6 door toevoeging van voldoende azijnzuur (20 - 35% v/v) om het caseïne 30 neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het oplosbare deel van het mengsel verwijderd en met water gewassen om restwei-proteïne, zouten en andere oplosbare componenten te verwijderen.

Het gewassen caseïne werd daarna geperst om overmaat water te verwijderen. Het cholesterolgehalte van elk monster werd bepaald 35 ander toepassing van de bovenbeschreven proef en vergeleken op 800 0 0 70 10 droge gewichtbasis met een op dezelfde wijze geïsoleerd caseïne, dat niet met het octaglycerolmonoöleaat was behandeld. De resultaten van deze proef zijn vermeld in tabel D.

Tabel D

5 Contacttempe- % cholesterolverlaging ratuur, °C [droge gewichtbasis) 4 45 21 45 26.7 53 10 32,2 57 37.8 87 .43,3 95

Uit bovenstaande tabel blijkt, dat de temperatuur sterk kan variëren terwijl toch een goede cholesterolverlaging in het 15 geïsoleerde caseïne wordt verkregen. De mate van cholesterolver-laging neemt toe met toenemende temperatuur. Een optimale cholesterolverlaging vindt plaats bij een temperatuur tussen 26 en 43°C.

Voorbeeld V " 20 Dit voorbeeld illustreert de doelmatigheid van de onder havige werkwijze voor het verschaffen van een geïsoleerd caseïne met verlaagd cholesterolgehalte uit een waterig mengsel van droge melk-vaste stoffen.

Twee waterige suspensies van ontvet droog melkpoeder wer-25 den bereid bevattend 100 g vet droge melkpoeder gedispergeerd 3 in 900 cm water. Elk monster werd daarna verwarmd tot ongeveer 45°C in een waterbad. Een monster, het controlemonster, werd behandeld met azijnzuur (20 - 35¾ v/v) voor het instellen van de pH van het mengsel op ongeveer 4,6 voor het neerslaan van het 30 caseïne. Het neergeslagen caseïne werd uit het mengsel afgescheiden, zesmaal met warm water gewassen en geperst om overmaat water te verwijderen. Dit controlemonster werd geanalyseerd op vocht en cholesterolgehalte bepaald op een droge gewichtbasis onder toepassing van de boven beschreven proef.

35 In het tweede monsterdeel, voorstellend het proefmonster, 800 0 0 76 11 werden gedispergeerd ongeveer 3,5 g octaglycerolmonoöleaat (overeenkomend met 0,35% op gewicht/volume-basis gebaseerd op het totaal volume van het mengsel) en het behandelde monster werd op ongeveer 45°C gedurende 45 minuten gehandhaafd. Het te beproeven 5 monster werd daarna behandeld met voldoende azijnzuur (20 - 35% v/v) om de pH op ongeveer 4,6 in te stellen en het caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het mengsel afgescheiden door afschenken, zesmaal met warm water gewassen en geperst om overmaat vocht te verwijderen. Het beproevingsmonster 10 werd daarna geanalyseerd op vocht en cholesterolgehalte bepaald op een droge gewichtbasis onder toepassing van de bovenbeschreven proef. De resultaten van deze cholesterolanalyse zijn vermeld in tabel E.

Tabel E

15 Monster % cholesterolverlaging (droge gewichtbasis) controle — beproevingsmonster Θ5

Dit voorbeeld illustreert, dat de werkwijze bijzonder 20 doelmatig is voor het verlagen van het cholesterolgehalte van . . caseïne geïsoleerd uit een waterig mengsel van droge melk vaste stoffen.

Voorbeeld VI

Dit voorbeeld illustreert het effect van de hydrofiel/li-25 pofielbalans (HLB3 van de emulgator op het cholesterolgehalte van het volgens de uitvinding bereide geïsoleerde caseïne.

3

Acht afzonderlijke 1 dm porties afgeroomde melk werden verwarmd in een waterbad tot ongeveer 43,3°C. Aan een tot 45°C verwarmd monsterdeel, het controlemonster, werd een voldoende 30 hoeveelheid azijnzuur (20 - 33% v/v) toegevoegd om de pH van het mengsel op ongeveer 4,6 in te stellen en het caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het mengsel afgeschei- 3 den, zesmaal met ongeveer 500 cm water gewassen en geperst ter verwijdering van restwater. Dit controlemonster werd geana-35 lyseerd op vacht en cholesterolgehalte bepaald op een droge ge- 80 0 0 0 76 12 wichtbasis onder toepassing van de bovenbeschreven proef.

In de resterende monsterporties, voorstellend de beproe-vingsmonsters, werden afzonderlijk door mengroeren ongeveer 5 g Cdeze hoeveelheid komt overeen met 0,5% op een gewicht/volume-5 basis gebaseerd op het totaal volume van het monster) van de gekozen emulgatoren met een HLB tussen 2 en 16 vermeld in tabel F benedenstaanj-afeonderlijk gedispergeerd- Het aldus behandelde monster werd op ongeveer 43°C gedurende 15 minuten gehandhaafd.

De monsters werden daarna snel verwarmd tot ongeveer 45°C en 10 voldoende azijnzuur C20 - 35% v/v) werd toegevoegd om de pH op ongeveer 4,6 in te stellen en het caseïne neer te slaan. Het neergeslagen caseïne werd uit het mengsel afgescheiden, zesmaal 3 met ongeveer 500 cm water gewassen en geperst om overmaat water te verwijderen. Deze beproevingsmonsters werden geanalyseerd 15 op vocht en cholesterolgehalte bepaald op een droge gewicht- basis volgens de bovenbeschreven methode en vergeleken met het controlemonster. De resultaten van deze proeven zijn vermeld in tabel F.

Tabel F __ 20 Emulgator HLB % cholesterolverlaging (droge gewichtbasis) polyoxyethyleen (20) sorbitan- monopalmitaat 15,5 20 octaglycerol-monoöleaat 13,0 42 25 octaglyceral-monostearaat 13,0 71 mengsel A 13,0 20 triglycerol-monostearaat 7,0 35 mengsel B 7,0 20 decaglycerol-decaoleaat 2,0 0 30 Mengsel A bevat 82,5 gew.% polyoxyethyleen (20) sorbitanmono- stearaat (HLB 14,9) en 17,5 gew.% sorbitan-monostearaat (HLB 4,7).

Mengsel B bevat 25 gew.% polyoxyethyleen (20) sorbitan-monostearaat en 75 gew.% sorbitan-monostearaat.

35 Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de emulgatoren met 80 0 0 0 76 13 de geprefereerde HLB tussen ongeveer 7 en 16 doelmatig zijn voor het verlagen van het cholesterolgehalte van het geïsoleerde caseïne. Een optimale cholesterolvermindering wordt verkregen door gebruik van polyglycerolvetzuuresters met een HLB van bij voor-5 keur tussen 7 en 13.

80 0 0 0 76

Claims

1. Werkwijze voor het winnen van caseïne met een verlaagde hoeveelheid daaraan gebonden cholesterol uit een waterig caseïne-en cholesterol bevattend medium, met het .kenmerk, dat man in -genoemd medium een een caseïne-cholesterol-binding verlagend emulgeer- 5 middel dispergeert en het caseïne vervolgens uit genoemd medium isoleert.

2. Werkwijze voor het winnen van caseïne uit een waterig ca-seïnefSholesterol bevattend medium, dan het isoleren van het ca-seïne^'aarna het winnen van het geïsoleerde caseïne uit genoemd 10 medium, met het kenmerk, dat men in genoemd medium voor de iso-leringstrap een de caseïne.-cholesterolbinding verlagende emulga-tor dispergeert waardoor de hoeveelheid aan het geïsoleerde caseïne gebonden cholesterol wordt verlaagd waardoor de daarna uit genoemd medium aan het geïsoleerde caseïne gebonden cholesterol-15 hoeveelheid wordt verlaagd.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat ____ het emulgeermiddel sen hydrofiel/lipofielbalans van ongeveer 7 tot 16 bezit en oplosbaar is in de waterige media.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het 20 emulgeermiddel een polyglycerolvetzuurester bevat,

5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel is gekozen uit de groep bestaande uit octaglyce-rolmonoöleaat, octaglycerolmanostearaat en triglycerolmonostea-raat.

6. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel een sorbitolvetzuurester bevat.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel aan het waterige medium wordt toegevoegd in een hoeveelheid van 0,05 tot 1,0% op een gewioht/volume-basis geba- 30 seerd op het totale volume van het waterige mengsel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel aan het waterige medium wordt toegevoegd in een 8000076 hoeveelheid van 0,2 - 0,5% op gewicht/volume-basis gebaseerd op het totale volume van het waterige mengsel.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel wordt toegevoegd aan het waterige medium bij een 5 temperatuur van ongeveer 4 - 45°C.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het emulgeermiddel wordt toegevoegd aan het waterige mengsel bij een temperatuur van ongeveer 26 - 43°C.

11. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 10 toegevoegde emulgeermiddel in aanraking is met het waterige medium gedurende een tijd van ongeveer 1-90 minuten alvorens het caseïne wordt geïsoleerd.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het toegevoegdtemulgeermiddel in aanraking is met het waterige medi- 15 urn gedurende ongeveer 15 - 90 minuten alvorens het caseïne wordt geïsoleerd.

13. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het caseïne wordt geïsoleerd door isoëlektrische precipitatie uit het waterige medium.

14. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het caseïne wordt geïsoleerd door enzymatische coagulatie uit het waterige medium.

15. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geïsoleerde caseïne met water wordt geëxtraheerd voor het ver- 25 wijderen van restweiproteïne, oplosbare koolhydraten en oplosbare zouten.

16. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het waterige medium dat het emulgeermiddel bevat, wordt geroerd alvorens het caseïne wordt geïsoleerd.

17. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het waterige medium dat caseïne en cholesterol bevat, afgeroomde melk is.

18. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het waterige medium, dat caseïne en cholesterol bevat, een mengsel 35 van ontvette droge melk vaste stoffen is of caseïne dat cholesterol en water bevat. 800 0 0 76