NL7908592A - Werkwijze en inrichting voor het welven en harden van glasplaten. - Google Patents

Description

r l

Werkwijze en inrichting voor het welven en harden van glasplaten

De uitvinding heeft betrekking op het welven en het harden van platen in plastische toestand zoals glasplaten welke tot hun ver- wtkings-teuroeratuur zijn gebracht. In het volgende zal slechts sprake zijn van glasplaten, maar het is duidelijk dat de onderhavige uitvinding 5 ook kan worden toegenast op platen van een ander materiaal.

Uit het Franse octrooischrift 1.1*76*785 is als welvingsvorm bekend het toepassen van een aantal gebogen staven welke eik oriënteerbaar zijn om een as welke reikt door de beide uiteinden van elke staaf. Deze staven, welke aanvankelijk zijn gelegen in een zelfde 10 vlak, kunnen worden opgesteld buiten dit vlak, hetzij afzonderlijk, hetzij allen tesamen, zoals in het bijzonder is beschreven in de Franse octrooiaanvrage 2.312.1*63 om een vormingsbed te vormen waarop de glasplaten de vorm verkrijgen door zich op dit bed te verplaatsen. Dergelijke systemen zijn volkomen bruikbaar wanneer slechts glasplaten 15 wenst welke volgens een enkelvoudige richting gewelfd zijn. Maar deze systemen maken het niet mogelijk om glasplaten met een dubbele welving, in het bijzonder voor de automobielen, te vervaardigen.

Reeds is een vervormingstoestel met gaskussens voor dubbele welving aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.1*09.1*22, maar 20 de wijzigingen welke dienen te worden toegepast wanneer men de fabricage zodanig wenst te wijzigen dat men glasplaten verkrijgt met andere welvingsstralen, zijn lang en moeilijk.

De uitvinding beoogt een inrichting voor het welven of voor het welven en harden waardoor glasolaten met alle mogelijke welvingen 25 mogelijk zijn. De veranderingen van de richting van de boog en/of de straal van de boeg kunnen hierbij door eenvoudige en snelle regelingen worden bereikt.

7908592 2 · I» ' Υ·

Bij deze uitgevonden inrichting voor het welven of het welven en het harden van glasplaten welke zijn gebracht on de vcr-vëdngs-temperatuur wordt gebruik genaakt van een vervomingsbed bestaande uit een aantal staven welke draaibaar zijn aangebracht in lagers, waarbij 5 de welving wordt verkregen tijdens het transport van de glasplaten op deze staven.

De uitgevonden inrichting is zodanig dat deze inrichting voorzien is van een vervormingsoppervlak waarop het welven van het glasplaats heeft en Biet een gebogen overlangsprofiel welke raakt aan het 10 oppervlak van onrniddelijk bovenst rooms hiervan gelegen draagniddelen voor het glas, zodat de draagmiddelen zo doende zonder onderbreking of hoekpunt worden voortgezet door het vervormingsottoervlak.

Voor het opheffen of verminderen van de beschadiging welke plaats heeft aan de voorrand van glasplaten wanneer deze een hoekpunt 15 passeren bij plastische toestand, laat men de glasplaten eerst bewegen in een gebied voor opnieuw verwarmen, vervolgens in een gebied voor het welven en voor het harden volgens een regelmatige, continue baan, dat wil zeggen zonder onderbreking, met continue ontwikkeling van de buigstraal van het profiel doordat alle dragers voor de glas-20 plaat, de dragers in de oven voor het opnieuw verhitten, het vervor-mingsbed in het welvingsstation, de dragers bij het harden een zodanige vorm hebben dat de glasplaten de neiging hebben om zich op natuurlijke wijze te vervormen als gevolg van hun eigen gewicht.

Om het gebogen profiel van het vervormingsbed te verkrijgen, 25 bevestigd men de lagers welke de vervormingsstaven dragen op dragers welke een gebogen profiel in de overlangse richting leveren of kunnen leveren.

Bij een uitvoeringsvorm zijn de dragers van de lagers van de staven verbladen welke overlangs ongesteld zijn en welfbaar zijn door 30 de werking aan hun uiteinden gekoppelde trekstangen in het vlak van de middelen welke het glas bovenstrooms van het welven dragen wanneer zij zich in een rusttoestand bevinden, dat wil zeggen niet gewelfd zijn.

Om alle mogelijk gewelfde vormen van het glas mogelijk te maken 35 zijn bij voorkeur de dragers afzonderlijk welfbaar en hun concaafheid 7908592 * * 3 kan omhoog of omlaag gericht zijn.

Bij een andere uitvoeringsvorm zijn de dragers van de lagers van de vervormende staven kromme stangen welke overlangs opgesteld zijn en "bij voorkeur zijn zij zodanig aangebracht dat zij in een 5 hellende stand kunnen worden gebracht bij zwenken in de lagers ten einde het overlangse gebogen profiel van het vervormingsbed te wijzigingen. Bij deze uitvoeringsvorm is de toegangsweg van het 'glas naar het welvingsgebied zodanig dat de baan voor het glas altijd regelmatig blijft, dat wil zeggen zonder onderbreking, of anders 10 gezegd, met een nrofiel waarvan de boogstraal continu variabel is.

Bij voorkeur is bij de ene of andere uitvoeringsvorm aan elk vervormingsstaaf een tegenstaaf toegevoegd waarbij de tegen-staaf elastisch wordt gehouden tegen de glasnlaat en waaMj de tegenstaaf hetzij naar voren of naar achteren tenopzichte van de vervormingsstaaf is 15 verschoven.

ITa het vervorningsgebied bewegen de glasplaten door een har-dingsgebieö vaar het glas wordt gedragen door staven welke identiek zijn ten aanzien van hun vorm en hun oriëntatie ten opzichte νρη de laatste staaf van het welvingsgebied, waarbij de staven van het 20 hardingsgehied zijn aangebracht in lagers welke opgesteld zijn volgens •dezelfde gebogen lijnen als de lagers van de vervormingsstaven en waarbij blaasmiddelen zoals pijpen tussen de sta-ven zijn ongesteld.

De vervormingsstaven kunnen recht zijn in het geval wanneer men een enkelvoudige buiging wenst te verkrijgen. Zij kunnen gewelfd 25 zijn in het geval wanneer men een dubbele buiging wenst te verkrijgen, dat vil zeggen eerjdvarse buiging en een overlangse buiging.

On enerzijds te sterk verhitten van het glas te vermijden en zodoende zijn optische eigenschappen te verbeteren en energie te besnaren en om anderzijds de temneratuur van het glas met het oog op 3C een beter harder, te homogeniseren, o laats ren het welvingsgebied binnen een verwarmde crslcten ruimte welke een verwarringskast kar. zijn -die onafhankelijk is ver. de even voer het opnieuw verhitten van het glas, maar die eveneens de oven voor onnieuw verhitten van het glas kar. zijn of die gedeeltelijk de oven en gedeeltelijk een onaf-35 hachelijke vervarnirskasi kan ziju. Bij voorkeur zijn -de verhitte 7908332 * Ιι ruimte voor het welven en de oven voor het opnieuw verhitten van het glas op elkaar aansluitend ongesteld waardoor zodoende het glas op de gewenste temoeratuur wordt gehouden zonder enig stromen van vrije lucht met een niet beheerste temueratuur. De uitvinding 5 beoogt eveneens een werkwij’ze voor het welven en harden van glas-nlaten waarbij men de platen opnieuw verhit tot een temperatuur welke tenminste gelijk is aan hun temperatuur bij de aanvang van het harden en een weinig hoger is dan deze temperatuur, ongeveer een tiental graden hoger, waarbij men het verblijf van de glasplaten 10 met deze hoge temperatuur verlengd, het welven tijdens dit verblijf bij hoge temperatuur tot stand brengt, het glas onmiddelijk na het welven naar de hardingsplaats over draagt waar een homogeen blazen tot stand wordt gebracht.

Deze wijze van besnaren van energie vermijdt een te hoog 15 verhitten welke nadelig zou zijn voor de goede optische kwaliteit van de verkregen rui-ten, naakt een homogenisatie van de temperatuur van het glas voorafgaand aan het harden mogelijk, waarbij deze homogenisatie van de temperatuur welke gevoegd bij een regelmatig blazen het mogelijk maakt om een betere hardingstoestand van de 20 ruiten te verkrijgen. Zodoende kan men met bijvoorbeeld deze werkwijze scherpe scherven met te grote lengte vermijden in geval van breken van de aldus verkregen ruiten, waarbij scherpe scherven met eeji lengte van meer -dan 6 cm verboden zijn.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven 'met betrekking 25 tot de tkening.

Fig. 1 is een zijaanzicht van een machine voor het welven en harden voor het tot stand brengen van het dubbel welven. ...

Fig. 2 is een gedetailleerd aanzicht van het gebied voor het welven en harden met bijbehorende middelen voor het blazen.

30 Fig. 3 is een bovenaanzicht van het gebied voor het welven.

Fig. toont een andere wijze van opstellen van de welvings- staven.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm van de machine voor het ° welven en harden waarbij de kromme lijnen zijn tot stand gebracht 35 door gebogen stangen.

7908592 » 5

Fig. € toont een nekken systeem. veer het variëren van de hoogte van de lagers voor de vervormingsstaven.

Figuur 1 toont een machine voor het welven en harden volgens de uitvinding, waarbij de lagers voor de vervormingsstaven worden 5 gedragen door dragers welke een niet rechtlijnige vorm hebben. Men verstaat onder vervormingssts^' gebogen staven, gebogen staven bedekt met een roterende omhulling zoals beschreven in het Franse octrooi-sehrift Ί.hj6.T^5 en zijn addition 92.0^ of ook roterende rechte rollen welke bekleed kunnen zijn met een nantel van vuurvast materi-10 aal, staven cfrollen waarop de glasplaten zich verplaatsen en tegelijkertijd zich welven.

In deze figuur 1 is de gehele infrastructuur van de oven welke de glasplaten levert met de ver-vekingstemneratuur niet aangegeven.

De machine volgens figuur 1 omvat vier gebieden welke de glasplaten 15 achtereenvolgens door lonen: het gebied A voer het Verwarmen van het glas, het gebied 3 welke hierop volgt en welke het gebied is voor het progressief dwars vervormen van de glasplaten zoals deze nader is beschreven in de Franse octrooiaanvrage 2.312.^3, het gebied E welke het gebied voor overlangs vervormen is, terwijl het laatste 20 gebied het gebied 0 voor het harden is en welke niet nader is aangegeven. In het 'gebied A wordt het glas vernlaatst on klassieke rollen 1 van bijvoorbeeld siliaim cixyde waarbij de rollen steunen op een basis 2. Het gebied B omvat in feite twee half gebieden, het halfge-bied C en het nalfgebied D. In het halfgebied C verkrijgt het glas ^5 een dwarse buiging hij verplaatsen over de gewelfde ververningssta-ven 3 welke progressief meer en meer ongericht zijn, waarbij ce eerste staaf 3a gelegen is in een vlak door de "bovenraaklijnen van de rollen 1 van de oven en de volgende staven, zoals de staaf 3i urerreseief reer en meer buiten dit vlak zijn gericht dankzij een 'D'T i *? ·

SoCi van niet getekende zwengels waarvan een van ce armen verbonden is met een balg l weike m een hellende stand volgens een hoek -4 kan ..ore en ^ eb mekt voigens een van ce ni Ί^η n cf m* gg g na*'4—r *s " ·_ r; .g ^ ven in ce Franse octrooiaanvrage 2.312.1^3. Bij voorkeur· behouden deze ongerichte starren slechts hun tomen in dit vlak.

ni! vccmeur zijn deze gewelfds staven 3 voor dwarse vervorming 7903532 * 6 gelegen in een verwarmde cmsloten ruimte welke een verwarmingskast kan zijn die onafhankelijk of zelfs de de oven voor het ounieuw verhitten van het glas is, waarbij de voorwand-van de oven dan de wand 5 is en de staven zijn dan zoals beschreven in de Franse octrooi-5 aanvrage TB.11165» dat wil zeggen hol, van roestvrij staal en bespoten door een reducerend of neutraal gas of hol en bespoten door een koelvloeistof zoals olie, een gesmolten zout of water.

In het gebied D hebben de vervormingsstaven 3n- allen dezelfde bepaalde oriëntatie als beschreven is in de reeds genoemde Franse 10 octrooiaanvrage 2.312.H63 on het niveau van de balk 1*.

In de figuur zijn zij aangegeven in de verticale stand en geven daardoor de maximale boog, maar zij kunnen een minder sterke helling hebben. Zij kunnen dezelfde heling hebben als de laatste van de staven 3 van het halfgebied C of een helling welke weinig 15 groter"is zodat de maximale dwars buiging wordt gegeven door de eerste van de staven 3n'ën zodat een progress!-viteit bestaat in de oprichting van al de staven van het gebied C en, van de eerste staaf 3n van het gebied D. In dit halfgebied D wordt de dwarsexelving van de glasplaat volledig geëindigd.

20 Bij voorkeur is dit halfgebied D eveneens binnen een verwarmde omsloten ruimte die zoals de voorafgaande ruimte een verwarmde kast kan zijn welke onafhankelijk of de oven voor verhitten van het glas kan zijn, waarbij de voorwand van de oven dan de wand 5’ is en de staven 3n worden eveneens bespoten met een reducerend gas of een 25 koelend fluïdum zoals het geval is bij de staven in het halfgebied C.

Vervolgens hebben de vervormingsstaven zoals de staaf 3p in het gebied E dezelfde oprichting als de staven van het halfgebied D maar bovendien zijn de lagers waarin de staven gemonteerde zijn zodat zij in een hellende stand gebracht kunnen worden, opgesteld op 30 twee gebogen dragers 6 waarbij verende bladen zijn opgesteld aan elke zijde van de weg van de glasplaten. De bladen zijn aan de zijde van het binnenstroomse uiteinde van het halfgebied D bevestigd in een verankeringspunt 7 welke vastligt ten opzichte van het genoemde uiteinde van het halfgebied D. Dit vaste nunt 7 ten opzichte van de 35 bovenstroomse inrichting is gelegen op een zodanig niveau dat wanneer 7908592 7 de bladen 6 in ce ruststand zijn, dat wil zeggen niet gewelfd zijn, het vervormingsbed gevormd door de vervormingsstaven 3r de cnniadelijk bovenstrocnsgelegen craagniddelen voor het glas sender onderbreking voortzetten, dat wil zeggen zender hoekpunt aan de overgang. Elk uit-5 einde van het blad 6 is voorzien van een bevestigingsorgaan B of 9 waarr.ee een regeltoestel 19 veerde kromming van de bladen kan worden bevestigd, waarbij het toetel werkt door trekken.

Bij voorkeur zijn de bènedenstroomse uiteinden van de bladen f. ondersteund door niet getekende dragers welke tegelijkertijd rege-10 baar zijn in de hoogte richting en in de cverlangse richting om de verplaatsingen van de genoemde uiteinden van de bladen te volgen wanneer de boog wordt gewijzigd. De tegenstaven 11 zijn aangebracht hoven de vervormingstaven 3r een weinig naar voren of naar achteren verschoven ten opzichte van deze staven en met ongeveer hetzelfde 15 dwarsprofiel en ongesteld on voldoende afstand van deze staven cm de doorgang van de glasplaten tussen de staven en de tegenstaven toe te staan. Deze tegenstaven verbeteren het vormen van de voorranden en achterranden van de glasplaten door vermijden van het vormen van een afplatting, waarbij deze tegenstaven 11 bijv. gewelfde staven zijn 20 van hetzelfde soort als de staven 3r waarbij zij eveneens volgens een helling opstelbaar zijn en zijn aangehracht in verschuifbare lagers welke elastisch worden getrokken naar de lagers van de staven 3p om zodoende de glasplaten een weinig te knijpen. Deze tegenstaven kunnen zelve in aanraking zijn met de glasplaten zoals eerder 25 is aangegeven of kunnen één of meer rollen dragen welke dechts in aanraking staan met het glas. Bij een andere uitvoeringsvorm zijn de tegenstaven of de rollendragenöe tegenstaven vervangbaar door onafhankelijke rollen welke elastisch in aanraking werden gehouden met het glas.

30 Bij een voerkeursuitvoering kan het gebied voor het verwar men van het glas of in bepaalde gevallen de oven, zich voortzetter tet aan het uiteinden van het gebied E, waarbij de voorwand van de oven dan verschoven is tot de wand 5" een einde het gebied E veer het overlangs vermen te omvatten, waardoor verlies aan warmte geduren-35 de het welven kar werden vermeden, de optische kwaliteit van het glas kan worden verbeterd en de temperatuur van het glas kan worden 1 Q t\ Λ $ 0 9 J *J V ** V «η 8 gehomogeniseerd teneinde een beter harden te verkrijgen. In deze figuur 1 zijn de bladveren 6, welke de lagers van de staven 3p dragen, naar beneden gericht waardoor de slijtage van de staven 3p of de mantels hieromheen wordt verminderd, maajjop gelijke wijze gunnen zij 5 omhoog gericht zijn. Op gelijke wijze zijn de dwarsgewelfde staven naar beneden toe concaaf, maar zij kunnen ook naar boven toe concaaf zijn. Eveneens is het mogelijk om niet alleen de boogstralen te variëren in beide richtingen van de boog, maar ook de richting van de boog te kiezen. Zoals blijkt uit fig, 1 heeft de weg welke wordt door-10 lopen door de glasplaten op de rollen 1 in de oven voor het opnieuw verhitten, op de staven 3a, 3i» 3n, 3p in het welvingsgebied, vervolgens aansluitend in het hardingsgebied G een regelmatig profiel zonder hoeknunt, zonder onderbreking, met een'straal welke op continue wijze variërt vanaf het oneinige in de oven voor opnieuw verhitten 15 tot een waarde welke kan zijn gelegen in de huurt van '1 meter in de gebieden E en G.

Figuur 2 toont meer in detail de hardingsmiddelen welke niet· aangegeven zijn in het gebied G van figuur 1.

In het gebied G zijn staven 3x welke identiek zijn aan de 20 staven 3p en 3n en met dezelfde helling opgesteld in het laatste deel van het gebogen profiel welke wordt gevormd door de bladveren 6. De tegenstaven 11x welke identiek zijn wat betreft hun vorm aan de tegenstaven 11 in het .gebied E, of de rollen, of de rollendragende tegenstaven, zijn zoals in het gebied E boven en bij voorkeur tegen-25 over de staven 3x ongesteld, dat wil zeggen niet verschoven ten onzich-te van de staven 3x. Tussen déze staven en deze tegenstaven zijn blaasmiddelen ongesteld, bijv. dubbele buizen 12 als volgens fig. 2, welke afzonderlijk-worden gevoed, hetzij onmiddelijk door soepele niet getekende omhullingen of met behuln van eveneens niet getekende 30 huizen. Deze buizen zijn zodanig gericht dat zij loodrecht staan.on het onnervlak van het glas welke voortbeweegt on de staven, met uitzondering van de twee eerste buizen 13a en 1.3b waarvan het blazende uiteinden omgebogen is in de richting van het inwendige van het ° gebied G op zodanige wijze dat het onmiddelijk bovenstrooms gelegen 35 gebied E voor het overlangs vervormen niet wor'dt gekoeld en gestoord.

7908592 q

Beze buizen 12 si.¾ aangebracht on draagorganen via laeers voarir. de staven 3x roteren cf zijn cnridcelijk aangetracht cn de bladveren (. Zodoende bevaren zij ongeacht de aan de bladen ongelegde krcrr.ing, hun blaasriehting loodrecht or, de glasplaten en hun blaasuiteinden 5 bevinden zich altijd op dezelfde afstand van het plas waardoor een gelijkmatig en volledig beheerst blazen negelijk naakt. Bij voorkeur zijn, wanneer de staven 3x gewelfd zijn, dè blaasbuizen in verscheidene delen scharnieren zoals beschreven is in het Franse octrocischrift 2.1¾¼.523 met bij voorkeur on een ongelijkmatigheid van het blazen 10 or het niveau van de scharnieren te vermijden, een gedeeltelijke bekleding van de aangrenzende delen.

Eveneens kan elk lager van een staaf 3,in het bijzonder de lagers van de staven 3x, en elke drager voor een buis, afzonderlijk bevestigd zijn op een stang net schroefdraad welke bevestigd is aan 15 een uitwendig bouwsel, waardoor elk lager en elke drager voer een buis afzonderlijk instelbaar is.

Tot nu toe heeft men voorzien in het achtereenvolgens tot stand brengen van het dwarswelven en het overlangs welVBn. Maar het is ook negelijk on de beide welvingen in de beide richtingen tegelijker-20 tijd tot stand te brengen door weglaten van de halfgebieden C en D volgens fig. 1 door de staven 3n van het gebied E vocroverlangs vervormen progressief neer en neer op te richten uit het gebogen vlak welke wordt benaala door de verschillBnde zwenkassen van de staven 3n welke swenkboar zijn ongesteld in lagers welke steunen on de ge-25 bogen bladen 6.

ïïet in het gebied B uitgevoerde dwarse welven kan eveneens weg worden gelaten en de gewelfde staven 3p blijven dan in het reeds besproken, gebogen oppervlak en evenwijdig aan het oppervlak welke wordt benaald door de beide bladen 6. Wanneer dit dwars-welven 30 niet bestaat, kunnen de gewelfde staven 3n worden vervangen door rechte rollen. Men kan dan glasplaten vervaardigen welke slechts gebogen zijn in de overlangse richting.

Bit systeem van bladveren 6 welke gebogen worden gehouden door een regeltcestel 10 welke werkt net trekkracht, zoals een of meer 35 trekstangen en welke de vervormingsstaven 3x draagt, is voldoende on 790359? 4 10 aan het glas hogen te geven met een straal welke verminderd kan wor-den tot ongeveer 0,90 meter en alle grotere stralen tot het oneindige kan worden bereikt.

Door het feit van het verankeren van deze bladen 6 aan een 5 punt T welke vast ligt ten opzichte van het uiteinde van het half-gebied D voor· het geval van fig. 1 of meer in het algemeen, vast ten opzichte van het uiteinde van het onmiddelijk bovenstrooms gelegen bewerkingsstation zoals bijv. het uiteinde van de oven voor het opnieuw verhitten van het glas in het geval dat het gebied B niet 10 bestaat, beweegt de glasplaat op de dragers waarvan het overlangse profiel regelmatig, is en continu zonder onderbreking varieert. Men verkrijgt zodoende een volledig regelmatige welving welke nog wordt . verbetert door het feit dat dit plaats heeft in een verhitte ruimte, dus bij een betrekkelijk geringe temperatuur welke een weinig hoger 15 is dan de temperatuur bij de acrnang van het harden, dat wil zeggen slechts een tiehtal graden hoger.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van een welvingsinrichting met een glasplaat V welke wordt gewelfd. De met stinpellijnen aangegeven omtrek van de glasplaat V geven alle mogelijke vormen aan welke 20 kunnen worden bereikt. De staven 3 kunnen naar omhoog gericht worden en op dit ogenblik neemt het blad een buiging aan waarvan de concaaf-heid naar beneden is gericht, terwijl de staven 3 in tegendeel omlaag kunnen worden gebracht en op dit moment is de concaafheid omhoog gericht. De bladveren 6 kunnen omlaag worden gebracht en in dit geval 25 is de concaafheid van de overlangse buiging omlaag gericht' en in het tegengestelde geval kunnen ze omhoog worden gebogen waarbij de concaafheid van het glas in overlangse richting omhoog zou zijn gericht. Bovendien kan elk van de bladen 6 verschillend gebogen worden hetgeen dan aan het glas een scheve vorm met dubbele welving geeft.

30 Figuur b toont een andere onstelling van de welvingsgebieden.

Voor het vergemakkëlijken van de ontvangst van de glasnlaten aan de uitgang van de inrichting voor het welven en harden zrenkt men het geheel van deze inrichting omhoog. Zodoende kan men de gewelfde en geharde glasnlaten opvangen on een horizontale transnorteur welke 35 nagenoeg op hetzelfde niveau is gelegen als de bovenstroomse transnor- 7908592 « 11 teur. Cr. de beschadiging te vermijden welke ontstaat aan de vocrrand van glasplaten wanneer ren een hceknunt overschüjdt, wijzigd nen het nrofiel van de bovenstroor.se transporteur deer deze een geringe helling te geven doordat wanneer deze aanhort in het nunt on I deze 5 raakt aan het vervcrmingsoppervlak.

De wijziging van het nrefiel van de transporteur in de herver-hittingsoven kan lange tijd te voren worden tot stand gebracht. Essentie! is dat geen hoekpunten aanwezig zijn in de baan van het glas wanneer deze in plastische toestand is. Eveneens kan ren, indien 10 dat noodzakelijk blijkt voor het verkrijgen van een bruikbaar profiel, de herverhittingsoven verlengen of aan de uitgang van de oven een verhitte ruinte toevoegen waarbij de verhitte ruirte neer ruimte zal geven voor het wijzigen van het nrofiel van de baan van het glas. Bovendien naakt de langere herverhittingsoven of de toegevoegde ver-15 warmde ruimte aan de uitgang van de oven het nogelijk on het verwarmen van het glas te verlengen en te verbeteren voor het verkrijgen van een betere honogenisatie van de temperatuur welke het harden bevordert.

Bovendien dragen al deze maatregelen voor het verkrijgen van een betere; kwaliteit van de welving van het glas eveneens bij tot het 20 verkrijgen van een betere hardingstoestand van het glas. De meerderheid* van de normen verbieden het ontstaan van scherven van langer dan 6 cm. bij autoruiten wanneer zij brdcen. Dit kan worden verkregen met de hier beschreven verbeterde inrichting voor welven. Door het verlengen van de verwarmingstijd van het glas wordt de temperatuur van het 25 glas gehomogeniseerd en deze honogenisatie verbonden met een regelmatig harden ma&thet verkrijgen van dit resultaat mogelijk.

Zoals volgens het bovenstaande kunnen de dragers van de lagers van de vervormingsstaven bestaan uit een of meer bladveren, maar zij kunnen eveneens worden verkregen door de hierna te beschrijven syste-30 men volgens de figuur 5 en 6, Deze systemen bestaan uit gewelfde stangen lU welke overlangs aan elke zijde van de baan van het glas zijn ongesteld. De beide uiteinden van elk van deze stangen zijn in het verlengde van elkaar gelegen waardoor deze stangen in een hellende stand kunnen worden gebracht door zwenken in lagers 15 om een as door 35 deze beide uiteinden zoals blijkt uit figuur 5. Elk van deze stangen 1^ 7903592 12 draagt verschuifbare lagers "6 waarin de uiteinden van de vervormings-staven 3 zijn aangebracht. Wanneer men de overlangse kromming van het bed bestaande uit vervormingsstaven wenst te wijzigen, gaat men de helling van de gewelfde stangen wijzigen.

5 Deze overlangse buiging kan nul zijn wanneer de stangen zijn gelegen in hetzelfde vlak, maar zij kunnen maximaal gelijk zijn aan de kromming van de stangen 1U zelfde wanneer zij allebei verticaal zijn gericht tenopzichte van het vlak waarin zij te voren zijn gelegen. Zodoende kan op dezelfde wijze als met de bladveren 6 men het platte 10 glas doen cve r gaan tot glas met een enkele of tweevoudige buiging met verschillende buigstralen, waarbij de maximale buigingen zijn in de dwarsrichting van de gewelfde staven 3 welke dan verticaal opgericht zijn en in overlangse richting van de stangen 1^ welke dan verticaal opgericht zijn. Op dezelfde wijze als met de bladveren 6 kunnen de 15 beide stangen 14 verschillend hellen waardoor zodoende een scheve overlangse buiging kan worden verkregen. On dezelfde wijze als eerder is beschreven, wanneer men slechts een enkelvoudige buiging wenst, dat wil zeggen in een enkelvoudige richting, kan men kiezen om deze buiging tot stand te brengen door het glas te laten bewegen on een 20 weg bestaande uit rechte staven welke opgesteld zijn langs een gebogen overlangs profiel.

Een andere wijze .van wijzigen van het profiel van de overlangse buiging kan worden verkregen als aangegeven in fig. 6 door het aanbrengen van de lagers van de vervormingsstaven 3 in schuifbanen 17, 25 waarbij de lagers elk steunen on nokken 18.

Door de nokken 18 te latén draaien laat men de glijblokjes stijgen of dalen waardoor de lagers van de staven 3 worden meegenomen en de hoogte stand van de staven wordt gevarieerd.Men kan alle nokken besturen door een zelfde as 10 of de nokken afzonderlijk besturen.

30 Al de nokken 18 dienen een verschillend profiel te hebben welke men beuaal& als functie van het gamma van krommingen welke men wenst tot stand te brengen.

Zoals bij de voorafgaande uitvoeringsvormen, indien een enkel-“ voudige buying van het gLas in een enkelvoudige richting noodzakelijk 35 is, kan men rechte rollen gebruiken als vervormingsstaven.

7fl 0 8 5 9 2 » 13

Bovendien zou nen de blaöveren volgens de eerste uitvoeringsvorm of de gewelfde stangen volgens de tweede uitvoeringsvorm kunnen combineren met bet systeem van schuifbanen 17 en nokken 13. Men zou zodoende net de schuifbanen en de nokken en buigingsprofiel van het vervormings-5 bed gegeven door de veren of de gewelfde stangen kunnen wijzigen zonder te komen aan de regelingen van de veren of van de gewelfde stangen. ï'en zou bijv. een sterkere overlangse buiging kunnen verkrijgen dan de buiging welke verkrijgbaar is met de maximaal opgerichte gewelfde stangen.

10 In het geval van het volgens een ezelsrug opstellen van de vervomingsstangen, zoals aangegeven in fig. U, is het ontvangen vande glasplaten aan de uitgang van de inrichting voor het welven en harden bijzonder gemakkelijk doordat deze plaats heeft op een horizontale transporteur welke practisch on hetzelfde niveau is gelegen als de 15 bovenstroomse transporteur. De lengte van de inrichting is niet . , 2ΠΘΓΙ . .

kritisch en 'rijend op het hardingsgebied G waarin/de noodzakelijke vervijöèring tot stand brengt tussen de temperatuur in de kern en in het oppervlak van het glas en waarin men het glas voldoende stijf maakt zodat het glas niet meer vervormd, kan men in het verlengde van het 20 gebogen profiel een koelgebied opstellen waarin de verkregen hardings-toestand wordt vastgelegd door handhaven van dit temperatuurverschil om het ontspannen van de spanningen te vermijden.

Deze opstelling volgens een ezelsrug van de overlangse welving zal des£e beter aangepast zijn naar mate de krommingsstraal groter is 25 zodat de wijzigingen van de bovenstroomse transporteur verkleind werden hetgeen tot gevolg heeft dat de glasbladen tangentiaal naar het welvingsbed worden gevoerd.

In het geval van de opstelling volgens fig. 1, on in de hoogte en in da lengte te sterk uitzwaaien te vermijden wanneer men de over-30 langse buigstraal wijzigd, beschikt men bij voorkeur op het wijzigbare gebogen profiel over zo min megelijke elementen, dat wil zeggen slechts vervormingsmiddelen en hardingsmiddelen welke strikt ncodzakelijk zijn voor hei tot stand brengen van het temperatuursverschil tussen de hem en het oppervlak van het glas en om het glas stijf te laten werden, 35 waarbij het noedzakelijke complementaire afkcelen plaats heeft in toe- 7903592

1U

Λ stellen welke stroomafwaarts zijn opgesteld en niet zijn aangebracht op de bladveren.

In het geval van een machine voor het welven en harden van het soort als aangegeven in de figuren 1 en 2 kunnen de middelen voor het 5 ontvangen van de glasplaten aan de uitgang van het hardingsgebied zijn: een bak gevuld met fluïdum met een goede thermische uitwisselings-coefficient, bijv. olie, gesmolten zout waarin het volume aan gewelfd glas vrij valt om terecht te komen op de band van een hellende transporteur welke het glas afvoert, een horizontale transporteur met een 10 soenel oppervlak welke in staat is om de vrij vallende glasplaat te ontvangen vanaf het laatste konpel van de staaf 3x en tegenstaaf 12 en om de glasplaat te transporteren tussen twee gebruikelijke blaas-kasten, een voortzetting van de bladveren tot aan het tot stand brengen van een volledige halve cirkel, waarbij de voortzetting voorzien is van 15 staven"en tegenstaven om de glasplaat door de blaaskasten te transporteren en' af te geven o.p een horizontale transporteur met een richt-bare toegangshelling opgesteld onder de aanvang van de machine voor het welven en harden.

7903592

Claims (17)

1. Inrichting veer het welven en harder, van platen in plastische toestand, in het "bijzonder glasplaten welke op ver-ve.kings temperatuur 5 zijn gébracht, op een vervormingened bestaande uit een groot aantal vervormende staven, gekenmerkt doordat het vervomingsbed bestaat uit een deel met een gebogen nrofiel in langsrichting rakend aan onmidde-lijk hieraan bovenstreoms ongestelde middelen voor het aanvoeren van de t>1 at en waardoor zodoende met deze bovenstreomse middelen een weg 1C wordt verkregen met een continu variabele boogstraal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de ver-vorningsstaven van het deel met getogen overlangse profiel zijn aangebracht op bladveren welke overlangs zijn opgesteld aan elke zijde van het vervorringsbed.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het boven- stroemse einde van de bladveren vastligt tenopzichte van de onmiddelijk bovenstroems van deze bladen gelegen aanvoermiddelen voor platen. If·. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat de Bladveren elk met hun beide uiteinden verbonden zijn met middelen 20 welke een trekwerking uitoefenen zoals een trekstang om te worden gebogen'.

5. Inrichting volgens conclusie h, gekenmerkt doordat de tekst an gen hehoren tot een van de volgende soorten:trekstangen welke afzonderlijk de kromming van elk blad regelen, trekstangen welke 25 tegelijkertijd de beide bladen regelen, trekstangen opgesteld onder de bladen on de bladen omlaag krom te trekken, trekstangen opgesteld boven de bladen om ce bladen omhoog krom te trekken.

6. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de vervormings-staven van het deel met gebogen overlangsrrofiel zijn aangebracht op 30 gewelfde stangen welke overlangs aan elke zijde van het vervomingsb ed zijn ongesteld.

7. Inrichting volgens conclusie os gekenmerkt doordat de aar.vcer-weg voor platen welke op het deel met gebogen overlangsprofiel gewelfd dienen te werden, uitgevoerd is om targentiaal aan te sluiten on het 35 gebogen deel. 7¾ 0 ^ Θ ? ƒ v V J v *

8. Inrichting volgens conclusie 6' of 7j gekenmerkt doordat elke gewelfde stang een ezelsrug vormige profiel hee-ft en voorzien is van twee in eikaars verlengde gelegen uieinden welke aangebracht zijn in lagers ten opzichte waarvan zij zodanig draaibaar zijn dat daardoor de 5 overlangse kromming van het vervormingsbed varieerbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat de vervor -mingsstaven aangebracht zijn op gewelfde staven met behulp van verschuifbare lagers.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies., gekenmerkt 10 doordat de vervormingsstaven aangebracht zijn in lagers welke beweegbaar zijn in schuifbanen en in de hoogte regelbaar zijn.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat bij elk van de vervormingsstaven een complementair vasthoud-raiddel behoort zoals een tegenstaaf en/of rolletjes welke op afstand 15 van de staaf zijn gelegen waarbij de afstand tenminste gelijk is aan de dikte van het glas, waarbij het middel verschoven is opgesteld tenopzichte van de bijbehorende staaf.

12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat het complementaire vasthoudmiddel elastisch getrokken wordt naar de bijbe- 20 horende staaf.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de vervormingsstaven recht zijn. 1^. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/n 12, gekenmerkt doordat de vervormingsstaven gewelfde staven zijn waarvan de b^ide 25 uiteinden in eikaars verlengde zijn gelegen en een as vormen waarom-heeh de staven in hellende standen kunnen worden gebracht om een vervormingsbed te vormen met een dwarsprofiel welke gebogen kan zijn.

15. Inrichting volgens conclusie 1U, gekenmerkt doordat het vervormingsbed met gebogen nrofel in slechts de dwarsrichting vooraf gaat 30 aan het deel van het vervormingsbed met een overlangs gebogen profiel. l£. Inrichting volgens conclusie ik, gekenmerkt doordat het vervormingsbed een bed is met een progressief gebogen profiel tegelijkertijd in de dwarsrichting als in de langsrichting, * 17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 35 doordat het vervormingsbed tenminste gedeeltelijk is ongesteld in een 7808592 verhitte ruimte welke aansluit on de oven voor het onnieuw verhitte van het glas of daar onöer-deel van is.

18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een hardingsgehied voorzien van blaaskonnen welke ongesteld zijn 5 tussen de staven welke identiek zijn aan de vervorr.ingsstaven, waarbij het hardingsgehied ongesteld is on een gebogen profiel welke een voortzetting is van het overlangse vervormende gebogen profiel.

19. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat de buizen loodrecht on het onnervlak van het vervcrmingsbed zijn bevestigd 10 en verbonden zijn net de lagers, de staven of hun dragers.

20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19s gekenmerkt doordat de blaasbuizen behorende bij de gewelfde staven zwenkbaar zijn en met hun naburige delen elkaar overlapnen.

21. Werkwijze voor het welven en harden van glasnlaten waarbij 15 men de nlaten opnieuw verhit, welft en vervolgens hard, gekenmerkt doordat men het glas onnieuw verhit tot een temperatuur welke tenminste gelijk is aan de temneratuur bij ae aanvang van het harden, terwijl na het bereiken van deze temperatuur het verblijf van het glas bij verhoogde temneratuur wordt voortgezet, het welven van het glas ge-20 durende het handhaven van deze temneratuur wordt uitgevoerd en het glas wordt overdragen naar het hardingsstation onniddelijk na het welven en een homogeen blazen tot stand wordt gebracht. /§03392