NL7908150A - In beton ingebedde ankerkast. - Google Patents

Description

ψ· Ν.Ο. 28.449 y

In beton ingebedde ankerkast.

De onderhavige uitvinding heeft een in beton ingebedde ankerkast, die bestemd is om een ankermoer in beton vast te houden.

Big het construeren van betonconstroties, zoals bijvoorbeeld een kadewand voor haven-faliciteiten, is het algemeen gebruikelijk 5 van tevoren een ankerbout in het beton van de kadewand in te bedden met het doel een stootblok of dergelijke te bevestigen aan het voorvlak van de kadewand.

Een dergelijke ankerbout is aan zijn ene einde voorzien van een schroefdraaddeel en aan zijn andere einde van een geschikt 10 middel om rotatie te verhinderen. De ankerbout is met het schroef-draadeinde buiten het beton in het beton ingebed en nadat de betonconstructie verhard is, wordt het blootgestelde schroefdraadeinde voorzien van een moer. Echter wanneer de moer op de juiste plaats 15 is bevestigd, is het onvermijdelijk dat het van schroefdraad voorziene einddeel van de ankerbout buiten de moer uitsteekt. Als gevolg hiervan is een op dergelijke wijze in beton ingebedde ankerbout niet geschikt om het stootblok aan de kademuur te bevestigen.

Dat wil zeggen de in beton ingebedde ankerbout heeft het na-20 deel, dat het vrije van schroefdraad voorziene einde daarvan gaat corroderen door opspattend zeewater of dergelijke, dat het overbodige uitstekende schroefdraaddeel de werkzame deformatieslag van het stootblok klein maakt en dat er een gevaar bestaat dat de romp van schepen wordt beschadigd.

25 Teneinde bovengenoemde nadelen te vermijden, kan een anker moer in de betonconstructie worden ingebed. Echter in dit geval is het moeilijk de plaats van de ankermoer tijdens het storten van het beton te bepalen. Bovendien bestaat er het gevaar dat getapte gaten verstopt raken met beton. Bovendien loopt een insteekgat voor 30 een bevestigingsbout gemakkelijk de kans dat deze niet in een lijn ligt met de ankermoer.

Teneinde dit nadeel te vermijden, kan de ankermoer van te voren gecombineerd zijn met de bevestigingsbout of een hulpbout en eventueel met een standpijp met het doel de plaats van de anker-35 bout ten opzichte van een bekistingsconstructie vast te leggen.

In dat geval bestaat het gevaar dat de bout of dergelijke, welke na het verharden van het beton uit het beton genomen moet worden, stevig vast zit aan het beton, waardoor zeer moeilijk gewerkt moet worden.

/ V U C i „ y 2 ?

De onderhavige uitvinding heeft daarom tot doel een in "beton ingebedde ankerkast te verschaffen, betemd om een ankermoer in beton vast te houden, welke kast gemakkelijk een juiste plaats van de ankermoer kan bepalen en welke de bovengenoemde nadelen mist.

5 De uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de in beton ingebedde ankerkast bestaat uit een schachtlichaam voor het begrenzen van een insteekgat voor een bevestigingsbout, en een ankermoer, die wordt vastgehouden door het achterdeel van het schachtlichaam en die geschroefd kan worden op de bevestigingsbout.

10 Verdere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de nu volgende beschrijving, aan de hand van de enige figuur, waarin een perspectivisch aanzicht is getoond van een uitvoeringsvorm van een in beton ingebedde ankerkast volgens de uitvinding.

Met 1 is een voorplaat aangegeven van een bekisting voor het 15 vormen van een voorvlak van een kadewand en met 2 is een ankerkast aangeduid, die is ingebed in beton en die dient om een ankermoer in beton vast te houden, welke ankerkast bestaat uit een cilindervormig schachtlichaam 5 en uit een dop 4·

Het schachtlichaam 5 is samengesteld uit een holle cilinder, 20 die aan dat vooreinde, dat gelegen is tegenover de voorplaat 1, voorzien is van een tijdelijke verbindingsflens 6 om het schachtlichaam 5 tijdelijk te verbinden met de voorplaat 1 en aan het tegenoverliggende achterdeel van een opneemdeel 8 Voor een schijf 7· Het schachtlichaam 8 begrenst een insteekgat 10 voor een bevesti-25 gingsbout 9· Het gat 10 is samengesteld uit een tapsgat, dat divergeert naar het vooreinde van het gat 10, zodat de bevestigingsbout 9 gemakkelijk in het gat 10 gestoken kan worden.

Bij voorkeur is het schachtlichaam 5 aan zijn buitenomtrek voorzien van in omtreksrichting verlopende versterkingsribben 11, 30 is de tijdelijke verbindingsflens 6 aan haar achtervlak voorzien van in dwarsrichting verlopende en hellende versterkingsribben 12, die daarmede zijn verbonden en is het opneemdeel 8 aan zijn voorvlak voorzien van in dwarsrichting verlopende en hellende versterkingsribben, die daarmede zijn verbonden.

35 De tijdelijke bevestigingsflens 6 is aan het voorvlak 1 beves tigd door middel van schroeven 15, die gestoken zijn door gaten 14, die zich bevinden aan de omtrek van de tijdelijke bevestigingsflens 6 met het doel de ankerkast 2 in zijn normale stand vast te houden. Zoals blijkt uit fig. 1 is bij voorkeur het binnenvlak van het 40 opneemorgaan 8 voorzien van een tapse zitting 17, die nauw kan aan- 7908150 v *· 3 sluiten bij een tapsoppervlak 16 van een metalen schijf 7» die een betrekkelijk grote dikte heeft. Het verdient ook de voorkeur op het buitenoppervlak van het opneemorgaan 8 een taps oppervlak aan te brengen. Deze tapse binnen en buitenoppervlakken van het opneem-5 orgaan 8 dienen om samendrukkende spanning te verdelen, die een gevolg zijn van een trekkracht, welke wordt uitgeoefend op de metalen schijf 7, wanneer de bevestigingsbout 9 in het gt 10 wordt geschroefd. Bij voorkeur zijn op de buitenomtrek van een rand 18 van het opneemorgaan 8 schroefdraden 19 aangebracht, die kunnen samen-10 werken met de dop 4· Het is ook mogelijk de schroefdraad 19 te vervangen door snapklauwen om de dop 4 stijf vast te klemmen, wanneer deze op het opneemorgaan 8 wordt gedrukt.

De dop is in ziji^iolte tegenover de ankermoer 20 voorzien van een gat 21, dat rotatie verhindert en aan het achtereinde van deze 15 holte is een blind gat 22 aanwezig, dat kan samenwerken met het schroefdraadeinde van de bevestigingsbout 9, die zich uitstrekt door en uitsteekt voorbij de ankermoer 20. Het gat 21, dat de rotatie verhindert, kan bij voorkeur voorzien zijn van stevig klemmende ribben 23, die gelijkmatig over de omtrek zijn verdeeld en 20 die ieder een hoogte hebben, die hoger wordt in de richting van het achterdeel daarvan.

De voorplaat 1 dient om de vorm van het vooroppervlak van het beton te begrenzen, dat is aangebracht in een ruimte die links in fig. 1 is weergegeven. Het vooroppervlak van beton vormt een beton-25 constructie, bijvoorbeeld een kadewandoppervlak. Als gevolg hiervan kan de plaats op het kadewandoppervlak, waarop een stootblok wordt aangebracht, van te voren worden bepaald door het binnenoppervlak van de voorplaat 1. Het is dus duidelijk, dat wanneer de tijdelijke bevestigingsflens 6 van de ankerkast 2 nauw past tegen en stevig 30 bevestigd is aan de voorplaat 1, de ingebedde plaats van de ankermoer 20, die wordt vastgehouden in de ankerkast 2, nauwkeurig kan worden bepaald.

Nadat het beton is aangebracht, blijft d§4nkerkast 2 ingebed in het beton van de betonconstructie, zoals de kadewand. Maar nadat 35 het voorvlak 1 is verwijderd, is het boutinsteekgat 10 op de normale plaats geopend. De onderlinge afstand tussen aangrenzende boutinsteekgaten 1C,10 kan gemakkelijk en nauwkeurig worden bepaald, door de ankerkast 2 slechts op een bepaalde plaats te verbinden met de voorplaat 1. Als gevolg hiervan kan het gevaarlijke 40 en moeilijke werk om een groot stootblok te bevestigen aan het 79 0 3-1 5 0 4 # voorvlak van de kadewand op een eenvoudige wijze worden uitgevoerd.

Zoals uit het bovenstaande blijkt, wordt de ankerkast 2 aan zijn éne einde ondersteund door de tijdelijke verbindingsflens 6 en is op een plaats nabij het vrije einde daarvan voorzien van de 5 ankermoer 20 en de schijf 7, die een groot gewicht hebben. Als gevolg hiervan wordt de ankerkast 2 onderworpen aan een groot moment en daardoor heeft de tijdelijke verbindingsflens 6 de neiging los te raken van de voorplaat 1. Bovendien heeft de ankerkast de neiging omlaag te hellen als gevolg van stoten, die worden geproduceerd, 10 wanneer het beton met inbegrip van grote hoeveelheden toeslagstoffen willekeurig wordt aangebracht.

Een dergelijke neerwaartse helling van de ankerkast 2 zorgt ervoor dat de bovenzijde van de tijdelijke verbindingsflens 6 losraakt van de voorplaat, zodat een grote spleet wordt gevormd.

15 Als gevolg hiervan kan beton weglekken door deze grote spleet naar het insteekgat 10 van de bevestigingsbout 9 en verhard, waardoor het insteekgat 10 verstopt raakt.

Bij de onderhavige uitvoeringsvorm is de tijdelijke verbindingsflens 6 aan dat oppervlak daarvan, dat gelegen is tegenover het 20 voorvlak 1 en dat het insteekgat 10 omgeeft, voorzien van uitsparingen 24. Als gevolg daarvan is de vloeibare betoncomponent, die is doorgedrongen in de spleet tussen de tijdelijke verbindingsflens 6 en de voorplaat 1, in de uitsparingen 24 gestroomd en wordt daarin hard, voordat het insteekgat 10 is bereikt. Er bestaat dus 25 geen gevaar dat het insteekgat 10 verstopt raakt met hard beton.

Bij voorkeur worden de uitsparingen 24 begrensd door radiaal verlopende ribben, zoals getoond in fig. 1,- om op deze wijze de tijdelijke verbindingsflens 6 te verstijven.

Bij de ankerkast volgens de uitvinding, is het schachtlichaam 50 losneembaar verbonden met de dop door middel van schroefdraad of veren'. Als gevolg daarvan kan he^/schachtlichaam nauwkeurig worden bevestigd aan de voorplaat van de bekisting en kan inspectie en selectie van de ankermoer gemakkelijk worden uitgevoerd. Het is dus mogelijk beton reparaties op grote schaal als gevolg van de aanwe-55 zigheid van een verkeerd in beton ingebedde ankermoer, te vermijden. Bovendien zorgt het gebruik van de in omtreksrichting verlopende verstijvingsribben ervoor dat een insteekgat voor een bevestigingsbout wordt verschaft, waarbij de dikte en het gewicht van de wand van het schacht lichaam zijn verminderd. Het gebruik 40 van de in dwarsrichting verlopende verstijvingsribben om de tijde- 7908150 5 % lijke verbindingsflens en het opneemorgaan te verbinden met het schachtlichaam zorgt voor een effectieve vermindering van de deformatie van de ankerkast, waardoor de ankerkast lang wordt gemaakt.

Bij de ankerkast volgens de uitvinding kunnen zowel het 5 schachtlichaam als de dop vervaardigd zijn uit metaal, in het bijzonder materiaal, dat niet corrodeert met de bevestigingsbout, zoals bijvoorbeeld zink of een ander sterk corrosie bestendig materiaal, in het bijzonder kunststof zoals acrylanitrile/butadiëen styreenhars.

10 Zoals hierboven vermeld is de uitvinding in staat de binnen zijde van de ankerkast 2 met inbegrip van de ahkermoer 20 en de schijf 7 volledig te beschermen tegen stoten en vloeien bij het aanbrengen van het beton. Als gevolg daarvan bestaat er geen gevaar dat de relatieve stand tussen het tapse gat van de ankermoer 20 en 15 het insteekgat 10 van de bevestigingsbout 9 niet in één lijn komen en als gevolg daarvan kan de bevestigingsbout 9 nauwkeurig in de ankermoer 20 worden geschroefd, zonder dat lekkage en penetratie van beton optreedt.

7908150

Claims (8)

1. In beton ingebedde ankerkast, met het kenmerk, dat deze bestaat uit een schachtlichaam voor het begrenzen van het insteekgat van een bevestigingsbout en een ankermoer , die door het achterdeel van het schachtlichaam wordt vastgehouden en die 5 geschroefd kan worden op de bevestigingsbout.

2. Ankerkast volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het schachtlichaam aan zijn vooreinde voorzien is van een tijdelijke verbindingsflens om het schachtlichaam tijdelijk te verbinden met een voorplaat van een betonbekisting, waarbij de anker- 10 moer via een schijf wordt vastgehouden door het achterdeel van het schachtlichaam.

3. Ankerkast volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het schachtlichaam is samengesteld uit een holle cilinder, die aan zijn achterdeel voorzien is van een opneemorgaan voor een 15 schijf en een dop, die verbonden kan worden met het opneemorgaan en die een gat bevat voor het vasthouden van de ankermoer tegen rotatie.

4· Ankerkast volgens conclusie 2,met het kenmerk, • dat de dop losneembaar op het schachtlichaam is geschroefd. 20

5· Ankerkast volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de schijf aan zijn voorste zijrand voorzien is van een taps oppervlak.

6. Ankerkast volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het schachtlichaam aan zijn buitenomtrek voorzien is van een 25 omtreksrrhting verlopende verstijvingsribben.

7. Ankerkast volgens conclusie 2 of 5, m e t het kenmerk, dat het schachtlichaam voorzien is van een verstijvings-ribbe, die bovenwaarts helt naar de tijdelijke verbindingsflens en/of het opneemorgaan voor de schijf.

8. Ankerkast volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de tijdelijke verbindingsflens aan dat oppervlak daarvan, dat gelegen is tegenover de voorplaat en dat een insteekgat voor een bevestigingsbout bevat, voorzien is van uitsparingen. 7908150