NL7907969A - Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging. - Google Patents

Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging. Download PDF

Info

Publication number
NL7907969A
NL7907969A NL7907969A NL7907969A NL7907969A NL 7907969 A NL7907969 A NL 7907969A NL 7907969 A NL7907969 A NL 7907969A NL 7907969 A NL7907969 A NL 7907969A NL 7907969 A NL7907969 A NL 7907969A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
copy paper
photosensitive
tinting agent
photosensitive drum
light
Prior art date
Application number
NL7907969A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mita Industrial Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP13533178A external-priority patent/JPS5562470A/ja
Priority claimed from JP1978182460U external-priority patent/JPS6228612Y2/ja
Priority claimed from JP18246178U external-priority patent/JPS5599551U/ja
Priority claimed from JP18246278U external-priority patent/JPS6012133Y2/ja
Priority claimed from JP8454079A external-priority patent/JPS5593185A/ja
Application filed by Mita Industrial Co Ltd filed Critical Mita Industrial Co Ltd
Publication of NL7907969A publication Critical patent/NL7907969A/nl
Priority to NL9001468A priority Critical patent/NL191546C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H1/00Supports or magazines for piles from which articles are to be separated
    • B65H1/26Supports or magazines for piles from which articles are to be separated with auxiliary supports to facilitate introduction or renewal of the pile
    • B65H1/266Support fully or partially removable from the handling machine, e.g. cassette, drawer
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H1/00Supports or magazines for piles from which articles are to be separated
    • B65H1/04Supports or magazines for piles from which articles are to be separated adapted to support articles substantially horizontally, e.g. for separation from top of pile
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H1/00Supports or magazines for piles from which articles are to be separated
    • B65H1/08Supports or magazines for piles from which articles are to be separated with means for advancing the articles to present the articles to the separating device
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H1/00Supports or magazines for piles from which articles are to be separated
    • B65H1/08Supports or magazines for piles from which articles are to be separated with means for advancing the articles to present the articles to the separating device
    • B65H1/12Supports or magazines for piles from which articles are to be separated with means for advancing the articles to present the articles to the separating device comprising spring
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/22Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20
    • G03G15/28Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which projection is obtained by line scanning
    • G03G15/30Apparatus for electrographic processes using a charge pattern involving the combination of more than one step according to groups G03G13/02 - G03G13/20 in which projection is obtained by line scanning in which projection is formed on a drum
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/65Apparatus which relate to the handling of copy material
    • G03G15/6502Supplying of sheet copy material; Cassettes therefor
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/75Details relating to xerographic drum, band or plate, e.g. replacing, testing
    • G03G15/751Details relating to xerographic drum, band or plate, e.g. replacing, testing relating to drum

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Electrophotography Configuration And Component (AREA)
  • Combination Of More Than One Step In Electrophotography (AREA)
  • Fixing For Electrophotography (AREA)
  • Cleaning In Electrography (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)
  • Dry Development In Electrophotography (AREA)

Description

V
f *
Mife.
VO 8587
Elektrostatische lichtdrukinrlchting met overbrenging.
De uitvinding heeft betrekking op een elektrostatische lichtdrukinrichtingj waarbij een tintmiddelbeeld of een elektrostatisch latent beeld, overeenkomende met een oorspronkelijk document, en gevormd op een oppervlak van een lichtgevoelig 5 deel, wordt overgebracht op een overbrengpapier, zoals kopieer- papier en dergelijke, en meer in het bijzonder op een regel- 4 stelsel voor het regelen van de beweging van een beweegbaar gedeelte van een optisch stelsel, bestemd voor het vormen van het beeld van het oorspronkelijke document door belichting op 10 het lichtgevoelige deel of de beweging van een draagtafel voer het origineel, en ook voor het regelen van het schoonmaken door een schoonmaakmiddel, dat het schoonmaken kan uitvoeren door het verwijderen van tintmiddel of elektrische lading, die na het overbrengan overblijft op het oppervlak van het lichtgevoe-15 lige deel.
Sij bepaalde gebruikelijks elektrostatische lichtdruk-inrichtingen met overbrenging, bevindt het beweegbars gedeelte van een optisch stelsel voor het door belichting vormen van het elektrostatische latente beeld, overeenkomende met een oor-20 ’ spronkelijk document, op een lichtgevoelige trommel, die is geconstrueerd door het verschaffen van een lichtgevoelige laag op as buitenomtrek van een trommel, zien in een uitgangsstand, wanneer het lichtdrukken niet wordt uitgevoerd. Bij de buitenomtrek van de lichtgevoelige trommel is een schoonmaakmiddel 25 aangebracht, dat residueel tintmiddel verwijdert, overblijvencs op as lichtgevoelige laag voor het schoonmaken, waarbij de licht- 790 79 69 t t - 2 - gevoelige laag wordt schoongemaakt wanneer de lichtgevoelige trommel draait. Voor het uitvoeren van het lichtdrukken verdient het de voorkeur eerst het oppervlak van de lichtgevoelige trommel schoon te maken en dan het belichten teweeg te brengen.
5 Hiervoor begint, wanneer een drukknop is ingedrukt voor het lichtdrukken, de lichtgevoelige trommel eerst te draaien, waarbij gelijktijdig wordt begonnen met het toevoeren van kopieer-papier, maar het beweegbare gedeelte van het optische stelsel stil blijft staan. Bij het meer dan eenmaal draaien van de licht-10 gevoelige trommel moet de lichtgevoelige laag van de lichtgevoelige trommel over het gehele omtreksoppervlak daarvan worden schoongemaakt. In de toestand, waarin het schoonmaken is voltooid, begint het beweegbare gedeelte van het optische stelsel te bewegen voor het zodoende teweegbrengen van het belichten en 15 ontwikkelen, waardoor dus het beeld van het oorspronkelijke document wordt gekopieerd op het kopieerpapier, dat onafgebroken wordt getransporteerd. Bij de gebruikelijke, hiervoor beschreven * constructie, is de aanwezigheid van het tijdvak, gedurende welke het beweegbare gedeelte van het optische stelsel in rust is, 20 onvermijdelijk tot aan het tot stand brengen van het schoonmaken van de lichtgevoelige laag voor de lichtgevoelige trommel na het indrukken van de drukknop voor het lichtdrukken. Vanuit het gezichtspunt van het verminderen van de tijd, die nodig is voor het lichtdrukken, is derhalve het kunnen weglaten van de schoon-25 maaktijd voorafgaande aan het lichtdrukken, zeer gewenst.
Wanneer verder bij de bekende elektrostatische lichtdruk-machine met overbrenging, zoals hiervoor beschreven, een aantal kopieën opeenvolgend moet worden genomen, wordt zodanig te werk gegaan, dat met het oog op de kopieerpapiervellen na een tweede 30 vel, het aan het daaropvolgend lichtdrukken te onderwerpen kopi-eerpapiervel wordt toegevoerd wanneer het beweegbare gedeelte van het optische stelsel terug is op weg naar de ruststand na het voltooien van het belichten van het voorafgaande lichtdruk- 790 7 9 69 f 1 - 3 - ken, waardoor vermindering van de lichtdruktijd voor de kopieer-papiervellen na het tweede vel, wordt beoogd. De bekende inrichting heeft een nadeel, doordat de constructie voor de regeling van het transport van kopieerpapier ongewenst ingewikkeld is 5 aangezien de sturing van het begin van het transport voor het eerste kopieerpapiervel direct na het indrukken van de drukknop en de sturing voor het beginnen van het transport van de kopieer-papiervellen na het tweede kopieerpapiervel, van elkaar verschillen.
10 Bovendien wordt bij de gebruikelijke elektrostatische lichtdrukmachine met overbrenging, het belichten op de lichtgevoelige laag van de lichtgevoelige trommel gelijktijdig uitgevoerd met het aanzetten van het beweegbare gedeelte van het optische stelsel, zodat er dus in een overgangstijdvak, gedurende 15 welke het beweegbare gedeelte vanuit de stilstaande toestand naar de bewegende toestand met een vooraf bepaalde snelheid wordt gebracht, die is aangepast voor de belichting, de mogelijkheid bestaat, dat het beeld, overeenkomende met het oorspronkelijke document en gevormd op de lichtgevoelige laag van de 20 lichtgevoelige trommel, onscherp is met als gevolg, dat het op het kopieerpapier te vormen beeld van het oorspronkelijke document onscherp wordt gemaakt.
Voor het voorkomen van de onscherpte in het beeld tijdens een eerste bewegingsfase van het beweegbare gedeelte van 25 het optische stelsel, is het nodig het beweegbare gedeelte voorafgaand te bewegen, zodat het in de bewegende toestand wordt gebracht met een snelheid, die is aangepast voor het belichten.
Door het op de hiervoor beschreven wijze te werk gaan, moet de beweegafstand van het beweegbare gedeelte langer worden gemaakt, 33 hetgeen dus een grote afmeting van de constructie tot gevolg heeft.
Dienovereenkomstig is het een eerste doel van de uitvinding een elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging 790 7 9 69 t Ϋ - 4 - te verschaffen, waarbij vermindering van de lichtdruktijd wordt beoogd.
Het is een ander doel van de uitvinding een elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging te verschaffen, 5 waarbij de constructie voor het regelen van het transport van het overbrengpapier, zoals kopieerpapier, is vereenvoudigd.
Het is een verder doel van de uitvinding een elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging te verschaffen, die gedrongen afmetingen heeft en scherpe en duidelijke lichtdrukken 10 kan bereiken.
Bij een gebruikelijke, bekende toevoerinrichting voor kopieerpapier· wordt het kopieerpapiervel bovenop de stapel kopieer-papiervellen onder druk in aanraking gebracht met de toevoerrol voor kopieerpapier door het veerkrachtig naar boven drukken van 15 de monteerplaat van de kopieerpapiercassette, waarop de kopieer-papiervellen door veermiddelen zijn geplaatst. Indien de afmeting van de kopieerpapiervellen betrekkelijk groot is met een daaruit voortvloeiend groot gewicht, is bij deze bekende inrichting de drukaanrakingskracht tussen de toevoerrol voor kopi-20 eerpapier en het kopieerpapiervel bovenop de stapel, klein, waarbij in het geval dat de afmeting van het kopieerpapiervel betrekkelijk klein is met een daaruit voortvloeiend laag gewicht, de drukaanrakingskracht tussen de toevoerrol voor kopieerpapier en het kopieerpapiervel bovenop de stapel verschilt m.a.w. over-25 eenkomstig de afmetingen van de kopieerpapiervellen, en derhalve overeenkomstig de gewichten van de kopieerpapiervellen.
Derhalve bestaan de nadelen, dat een aantal kopieerpapiervellen gelijktijdig wordt taegevoerd of de kopieerpapiervellen afwijkend met betrekking tot de transportrichting worden ge- .
3Q plaatst en zodoende op ongewenste wijze schuin worden toegevoerd.
Het is een doel van de uitvinding een toevoerinrichting voor kopieerpapier voor een lichtdrukinrichting te verschaffen 790 7 9 69 r. v - 5 - voor het uit een toevoercassette voor kopieerpapier met een vel tegelijk positief toevoeren van kopieerpapiervellen.
Sij een elektrostatische lichtdrukinrichtingj die is uitgevoerd voor het ontwikkelen van een elektrostatisch latent 5 beeld, gevormd op een lichtgevoelige plaat door toepassing van een mengsel van een tintmiddel en een drager als een ontwikkelingsmateriaal, bestaat de neiging, dat wanneer vele lichtdruk-vellen worden genomen, alleen het tintmiddel wordt verbruikt waarbij de hoeveelheid daarvan in het ontwikkelmateriaal gelei-10 delijk afneemt, en dus gunstig gelichtdrukte beelden niet kunnen worden verkregen door vermindering van de beelddichtheid op het kopieerpapier. Het wordt derhalve nodig het ontwikkelmate-riaal aan te vullen met tintmiddelequivalent in een hoeveelheid gelijk aan verbruikt tintmiddel.
15 Hoewel het voorkeursgehalte van tintmiddel in het ontwik- kelmateriaal veranderlijk is in afhankelijkheid van de elektrische en fysische eigenschappen van het tintmiddel en de drager, moet het gehalte in het algemeen in het gebied zijn van ongeveer 3 tot 5 gew.%, waarbij indien het gehalte kleiner is dan 20 dit niveau, de vermindering in de beelddichtheid plaats vindt, waarbij indien aan de andere kant het gehalte groter is dan het genoemde niveau, het verschijnsel, dat in het algemeen wordt aangeduid als sluiering, tot stand wordt gebracht als gevolg van het hechten van het tintmiddel aan ook een gedeelte van de 25 lichtgevoelige plaat, waar geen beeld is gevormd met een duidelijke vermindering van de beeldkwaliteit. Het is dienovereenkomstig nodig de hoeveelheid tintmiddel, die overeenkomstig het lichtdrukken moet worden aangevuld, nauwkeurig te regelen.
Verder heeft de hoeveelheid te verbruiken tintmiddel de 3G neiging aanzienlijk te veranderen overeenkomstig de soorten te lichtdrukken oorspronkelijke documenten, b.v. oorspronkelijke documenten met alleen letters, oorspronkelijke documenten met vele zwarte gedeelten, enz., of van de afmetingen van de 790 79 69
Γ J
- 6 - documenten. Dienovereenkomstig is het nodig de aanvulhoeveel-heid van het tintmiddel telkens aan te passen.
Bekende regelinrichtingen voor het aanvullen van het tintmiddel, gebruikt voor het voorgaande doel, hebben een zodanige 5 constructie, dat een rol voor het aanvullen van het tintmiddel, .welke rol is aangebracht bij een opening, gevormd in het onderste gedeelte van een houder voor aanvultintmiddel, en voorzien van gegolfde of convexe en concave gedeelten langs het omtreks-oppervlak daarvan, draaibaar wordt aangedreven in afhankelijk-1D heid van de noodzaak voor het leveren van het tintmiddel, opgenomen in de houder voor aanvultintmiddel, tot in een ontwikkel-inrichting. Bij deze uitvoering wordt de aandrijfkracht voor de rol voor aanvultintmiddel gewoonlijk daarop overgedragen vanaf een aandrijfeenheid van de lichtdrukinrichting of een bijzondere 1.5 rol via mechanische regelmiddelen. Meer in het bijzonder is de gewoonlijk voor dit doel gebruikte uitvoering in vele gevallen zodanig, dat tijdens elk lichtdrukken de draaikracht, overgebracht vanaf de aandrijfeenheid, naar wens wordt geregeld door een palradmechanisme en dergelijke om zodoende te worden over-20 gedragen naar de rol voor aanvultintmiddel voor het draaien ervan. De bekende mechanische regelmiddelen, zoals hiervoor beschreven, hebben echter tekortkomingen, doordat aangezien vele onderdelen met een grote nauwkeurigheid nodig zijn, het aanpassen daarvan moeilijk is, waarbij het regelbereik klein is, en 25 verder verschillende moeilijkheden waarschijnlijk optreden.
Het is dienovereenkomstig een doel van de uitvinding een regelinrichting voor het aanvullen van tintmiddel te verschaffen, welke inrichting de mengverhouding van de drager tot het tintmiddel in het tweeledige af uit twee componenten bestaande ont-30 wikkelmateriaal op een vooraf bepaalde gelijkblijvende waarde kan handhaven.
Bij het gedurende een lange tijdsduur gebruiken van de lichtgevoelige trommel, is het waarschijnlijk dat de elektrische 790 7 9 69 ΐ. * - 7 - eigenschappen van de lichtgevoelige laag, aangebracht op de buitenomtrek van de lichtgevoelige trommel, in kwaliteit achteruit gaan of dat vele kleine krassen of barsten worden gevormd in de lichtgevoelige laag. Het is derhalve nodig de lichtgevoe-5 lige trommel met tussenpozen te vervangen. Verschillende uitvoeringen zijn voorgesteld voor het monteren van de lichtgevoelige trommel aan het huis van de lichtdrukinrichting zonder enige aanraking met de lichtgevoelige laag, welke benaderingen echter vele moeilijkheden hebben, zoals het ingewikkeld monteren, de 10 noodzaak voor gereedschappen b.v. een schroevedraaier en dergelijke, of mogelijke beschadiging van de lichtgevoelige laag als gevolg van een ongewilde aanraking van de lichtgevoelige trommel met het huis van de inrichting.
Het is een doel van de uitvinding een elektrostatische 15 lichtdrukinrichting met overbrenging te verschaffen, waarbij een lichtgevoelige trommel positief kan worden gemonteerd aan een huis van de inrichting door het gemakkelijk hanteren daarvan.
In de verwarmings- en fixeerinrichting kan het kopieer-20 papier, waarop een tintmiddelbeeld is gevormd, worden geleid tussen een fixeerrol, die daarin een verwarmerelement opneemt, en een drukrol, die onder druk in aanraking is met de fixeerrol voor het fixeren door verwarmen. Volgens de stand van de techniek kan de punt van een blad onder druk in aanraking komen met 25 de fixeerrol voor het zodoende afschrapen van tintmiddel, dat hecht aan het oppervlak van de fixeerrol voor het schoonhouden van het oppervlak van de fixeerrol, en tevens het voorkomen van het rond de fixeerrol wikkelen van het kopieerpapier. Er zijn gevallen, dat het vastlopen van kopieerpapier plaats vindt als 30 gevolg van het hechten van het kopieerpapier aan het blad door residueel tintmiddel, dat hecht aan de bladrand na het zijn verwijderd daarvan vanaf het oppervlak van de fixeerrol of dat het kopieerpapier op uitgebreide schaal is verontreinigd door het 790 79 69 * * - a - achterblijvende tintmiddel op de bladrand of dat verlopende tirrtmiddelbeelden aanwezig zijn op het kopieerpapiervel.
Het is een doel van de uitvinding een verwarmings- en fixeerinrichting te verschaffen voor een lichtdrukinrichting 5 voor het voorkomen van het vast komen te zitten van het kopieer-papier en het verontreinigen daarvan als gevolg van achterblijvend tintmiddel op een blad, uitgevoerd voor het voorkomen van het rond een fixeerrol wikkelen van kopieerpapier.
Voor het bereiken van de voorgaande doeleinden is een IQ beweegbaar gedeelte verschaft van een optisch stelsel of een origineeldrager voor het bewegen vanuit een uitgangsstand en het terugbrengen naar de uitgangsstand, waarbij in de baan van deze beweging een lichtgevoelig deel wordt belicht. Schoonmaakmiddelen voor het schoonmaken van het oppervlak van het licht-15 . gevoelige deel bevinden zich rond het buitenoppervlak van het lichtgevoelige deel. Het schoongemaakte gebied van het lichtgevoelige deel bereikt het belichtingsgebied gelijktijdig met of voorafgaande aan de aankomst van het beweegbare gedeelte of de origineeldrager in een belichtingsbeginstand vanuit de uitgangs-20 stand. Zodoende zijn duidelijk en scherp gelichtdrukte beelden beschikbaar door het schoonmaken. Verder wordt de tijdsduur, nodig voor het lichtdrukken, in aanzienlijke mate verminderd in vergelijking met de stand van de techniek, in het bijzonder dank zij de uitvoering, waarbij het beweegbare gedeelte van 25 het optische stelsel of de origineeldrager begint met de beweging op hetzelfde moment als het begin van het lichtdrukken, en dat het lichtdrukken is voltooid voordat het beweegbare gedeelte terugkeert naar de uitgangsstand. Met betrekking tot de besturing voor het beginnen van het transport van kopieerpapier, 30 kan een soortgelijke werkingstoestand zelfs gelden voor het geval, waarbij een aantal malen lichtdrukken ononderbroken tot stand moet worden gebracht, zodat dus de uitvoering voor de regeling daarvan veel kan worden vereenvoudigd. Tijdens de begin- 790 7 9 69 t * - 9 - fase, waarbij het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de origineeldrager begint te bewegen, wordt het lichtgevoelige deel bovendien onderworpen aan het schoonmaken zonder direct te worden onderworpen aan het belichten, zoals volgens de stand 5 van de techniek. Omdat het belichten volgens de aanvrage moet worden uitgevoerd wanneer het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de origineeldrager stabiel loopt, zijn dus de elektrostatische latente beelden, verkregen door het belichten, duidelijk en scherp en vrij van ongewenste sluiering.
10 Een toevoerinrichting voor kopieerpapier is verschaft, welke inrichting een aantal cassettes heeft, dat gekozen kan worden gemonteerd in en verwijderd uit een huis van de inrichting. Elke cassette heeft een monteerplaats voor het monteren van gestapelde kopieerpapiervellen. Het achterste gedeelte van 15 de mcnteerplaat is zwaaibaar rond de hartlijn, die loodrecht de toevoerrichting van kopieerpapier snijdt. Een paar aangrijp-klauwen is verschaft voor het in aanraking komen met het voorste en de twee zijeinden van een bovenste vel van de kopieerpapiervellen. Een toevoerrol voor kopieerpapier is draaibaar 20 gelegerd boven de cassette op een vaste plaats van het huis van de inrichting. Een opdrukdeel staat onder veerspanning voor het naar boven drukken van de monteerplaat om zodoende het bovenste vel in aanraking te laten komen met de toevoerrol van kopieerpapier. De monteerplaat heeft een uitsteeksel bij een gedeelte, 25 dat in aanraking is met het opdrukdeel. Het uitsteeksel is klein of groot uitgevoerd afhankelijk van een kleine of grote afmeting van het kopieerpapier. De drukaanrakingskracht tussen de toevoerrol voor kopieerpapier en het kopieerpapiervel bovenop de stapel, wordt gelijkblijvend gehouden overeenkomstig de af-2G metingen van de kopieerpapiervellen en derhalve overeenkomstig de gewichten van de kopieerpapiervellen. Zodoende worden kopi-eerpapiervellen positief een voor een uit de cassette gevoerd.
In het geval, dat het lichtgevoelige deel een lichtgevoe- 790 7 9 69 Λ k - 10 - lige trommel is, heeft een paar legers voor het opnemen van een draaias, een gemeenschappelijke hartlijn, waarbij de legers zijn gemonteerd aan de zijwanden aan weerszijden van de lichtgevoelige trommel in de richting van de hartlijn daarvan. De binnen-5 diameter van het ene leger is groter uitgevoerd dan die van het andere leger. Een puntgedeelte van de draaias is gevormd tot een ongeveer kegelvormige gedaante naar de vrije eindzijde. Een koppeling voor het overdragen van aandrijfkracht op de draaias en met dezelfde hartlijn als de legers, is aangebracht aan de 10 tegenover liggende zijde van de lichtgevoelige trommel met betrekking tot het andere leger door het aanbrengen van de draaias aan de koppeling. Een naaf van de lichtgevoelige trommel strekt zich naar buiten uit in de richting van de hartlijn. Aan de tegenover elkaar liggende oppervlakken van de zijwanden zijn 15 vasthouddelen bevestigd, die elk een vasthoudvlak hebben, dat naar boven open is of schuin naar boven staat. De hartlijn van de lichtgevoelige trommel bevindt zich iets beneden de hartlijn van het leger, waarbij de naaf, die in aanraking is met de bodem van het vasthoudvlak, de lichtgevoelige trommel en de draai-20 as kunnen worden vastgezet. Het is derhalve mogelijk de lichtgevoelige trommel positief te monteren aan het huis van de inrichting door het gemakkelijk hanteren van de lichtgevoelige trommel.
Een regelinrichting voor het leveren van tintmiddel is 25 verschaft voor het ontwikkelen van een elektrostatisch latent beeld door een uit twee componenten bestaand ontwikkelmateriaal, opgeslagen in een houder, en voor het terugbrengen van overmaat ontwikkelmateriaal in de houder na het voltooien van het ontwikkelen. De regelinrichting omvat Ca] een inrichting voor het 30 toevoeren van een tintmiddel uit de houder, Cb] een elektrische inrichting voor het aandrijven van de inrichting voor het leveren van het tintmiddel, en Cc] middelen voor het elektrisch bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting voor het zo- 790 7 9 69 *; * - n - doende toevoeren van eenzelfde hoeveelheid tintmiddel als verbruikt gedurende het lichtdrukken, in de houder. Dienovereenkomstig is het mogelijk de mengverhouding van drager tot tintmiddel in het uit twee componenten bestaande ontwikkelmateriaal op een 5 vooraf bepaalde, gelijkblijvende waarde te houden.
De elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging, omvat een verwarmings- en fixeerinrichting voor smelting van een tintmiddelbeeld op het kapieerpapiervel, dat tussen een fixeer-rol, voorzien van een verwarmer en een droogrol wordt geleid.
10 Een voorste rand van een blad is onder druk veerkrachtig in aanraking met de fixeerrol bij de afvoerzijde van de rollen, waarbij een aantal leidelen is aangebracht met het blad en zich vandaar naar beneden uitstrekt volgens de toevoerrichting van het kopieerpapier op afstand van elkaar in breedterichting van de . 15 transportbaan van het kopLasrpapier. Derhalve wordt voorkomen, dat kopieerpapier komt vast te zitten en wordt verontreinigd als gevolg van achterblijvend tintmiddel op een blad, dat is uitgevoerd voor het voorkomen van het rond de fixeerrol wikkelen van het kopieerpapier.
2Q Bij de vnnrkeursi iltvneringsvorm omvatten- de- middelen voor het elektrisch bekrachtigen van de regelinrichting voor het leveren van tintmiddel, middelen voor het waarnemen van de breedte of de lengte van een kopieerpapiervel of voor het waarnemen van zowel de breedte als de lengte van de kopieerpapiervellen, en 25 het bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting, zodat de hoeveelheid tintmiddel, overeenkomende met de breedte of de lengte of zowel de breedte als de lengte van het kopieerpapier-vei, wordt toegevoerd.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de 30 tekening, waarin: rig.i een ruimtelijk aanzicht is van een voorkeursuit-voeringsvorra van de onderhavige, elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging; 790 7 9 69 * 1 - 12 -
Fig.2 een lengtedoorsnede is van de inrichting volgens fig.1, gezien vanaf de vóórkant;
Fig.3 een lengtedoorsnede is van de inrichting volgens fig.l, /gezien vanaf de achterkant; 5 Fig. 4 een ruimtelijk aanzicht is van de constructie voor het bewegen van een lichtprojecterend middel, een terugkaatsende spiegel en een beweegbare terugkaatsende spiegel;
Fig.5 een ruimtelijk aanzicht is van de omgeving van een toevoercassette van kopieerpapier; 10 Fig.5 een bovenaanzicht is van de constructie volgens fig.5;
Fig.7 een doorsnede is volgens de lijn VII-VII in fig.S;
Fig.5 een voorzijaanzicht is van de constructie volgens fig.5, waarbij de zijplaat duidelijkheidshalve is weggelaten; 15 Fig.9 een voorzijaanzicht is van de constructie volgens fig.S, waarbij het draaien is weergegeven van de toevoercassette voor kopieerpapier volgens fig.S;
Fig.10 een ruimtelijk aanzicht is van een andere toevoercassette voor kopieerpapier; 20 Fig.ll een ruimtelijk aanzicht is, dat de toestand weer geeft van een draagdeel, dat naar buiten is getrokken naar de voorkant van het huis van de inrichting;
Fig.12 een doorsnede is volgens de lijn XII-XII in fig.ll; 25 Fig.13 doorsneden toont van een gedeelte van een eenrich- tingskoppeling;
Fig.14 een ruimtelijk aanzicht is van een draagdeel en de omgeving daarvan;
Fig.15 een ruimtelijk aanzicht is van de ontwikkelinrich- 30 ting;
Fig.16 een doorsnede is van de inrichting volgens fig.15;
Fig.17 een schakelschema toont van de elektrische keten voor het regelen van de motor voor het draaien van een rol voor het leveren van tintmiddel; 790 7 9 69 f · - 13 -
Fig.ia een werkgolfvorm toont van de elektrische keten volgens fig.l7j
Fig.19 een ruimtelijk aanzicht is van de verwarmings- en fixeerinrichtingj 5 Fig.20 een doorsnede is van de inrichting volgens fig. 19,·
Fig.21 de omgeving toont van de fixeerrol van de inrichting volgens fig.20j
Fig.22 een onderaanzicht is van het blad en de omgeving daarvan; en 10 Fig.23 een ruimtelijk aanzicht is van een leideel.
Onder verwijzing naar fig.l. dat een ruimtelijk aanzicht is, gedeeltelijk weggebroken, van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging, is de inricnting in beginsel zodanig uitgevoerd, 15 dat door een heen- en weergaande beweging van een beweegbaar gedeelte, dat een onderdeel is van het optische stelsel, dat een belichtingslamp, enz., bevat voor het vormen van een beeld, overeenkomende met een oorspronkelijk document, op een lichtgevoelige laag van een lichtgevoelige trommel, een elektrasta-20 tisch latent beeld, overeenkomende met het oorspronkelijke document, wordt gevormd op de lichtgevoelige laag om zodoende vervolgens te worden ontwikkeld door een uit twee componenten bestaand ontwikkelmateriaal, dat een drager en een tintmiddel bevat, waarbij het zodoende verkregen tintmiddelbeeld verder 25 wordt overgebracht op kopieerpapier en dan daaraan gefixeerd door verwarmen. Bij het bovensts gedeelte van het huis 2 van de inrichting is een doorzichtige plaat 4 aangebracht, waarop een oorspronkelijk document horizontaal wordt geplaatst, waarbij een drukplaat 5 voor het in aanraking doen zijn van het 30 oorspronkelijke document met de doorzichtige plaat 4 onder druk, verder is aangebracht/ Zoals weergegeven in fig.l is een toe-voercassette 3 voer Kopieerpapier, waarin kopieerpapiervellen zijn opgsnemen, verwisselbaar en losmaakbaar gemonteerd aan het 79079 69 « i - 14 - rechter eindgedeelte van het huis 2 van de inrichting. De toe-voêrcassette 8 voor kopieerpapier, zoals hiervoor beschreven, kan naar rechts uit het huis 2 van de inrichting in fig.l worden verwijderd. De kopieerpapiervellen worden na het voltooien 5 van het lichtdrukken afgevoerd op een kopieerpapierbak 10, aangebracht bij het linker einde van het huis 2 van de inrichting in fig.l. Het aantal kopieerpapiervellen voor elk oorspronkelijk document bij het onafgebroken lichtdrukken, moet worden ingesteld met een knop 12 voor het instellen van het aantal 10 lichtdrukken, welke knop is aangebracht bij het voorste bovenste, gedeelte van het huis 2 van de inrichting» Voor het lichtdrukken wordt het aantal te nemen lichtdrukken ingesteld door de instelknop 12 na het sluiten van een hoofdschakelaar 14, waarna een drukknop 15 wordt ingedrukt. De mate van belichting van een 15 lichtgevoelige laag 24 van een lichtgevoelige trommel 26, die hierna wordt beschreven, aan het licht met betrekking tot het beeld van het oorspronkelijke document door het optische stelsel, kan worden aangepast door een instelknop 18 voor de mate van belichting. Inmiddels kan door het instellen van een regel-20 knop 20 voor de hoeveelheid aanvultintmiddel in afhankelijkheid van de mate van donkerheid van het oorspronkelijke document, de mengverhouding van tintmiddel tot drager met de hand worden ingesteld op een vooraf bepaalde waarde.
Volgens fig.2, die een lengtedoorsnede toont, waargeno-25 men vanaf de voorzijde van de lichtdrukinrichting volgens fig.l bij ongeveer het middengedeelte van het huis 2 van de inrichting, is draaibaar de lichtgevoelige trommel 26 aangebracht, die de lichtgevoelige laag 24 bevat, aangebracht over het gehele omtreksoppervlak van een cilindrische trommel 22. Rond de licht-30 gevoelige trommel 26 volgens de draairichting 28 daarvan, zijn achtereenvolgens opgesteld een coronalader 30 voor het laden van de lichtgevoelige laag 24, een gebruikelijke ontwikkelinrich-ting 32 voor het ontwikkelen van het elektrostatisch latente 790 7 9 69 ί * - 15 - beeld, gevormd op de lichtgevoelige laag 24 tot een zichtbaar tintmiddelbeeld en ook voor het verwijderen van tintmiddel, dat achterblijft op de lichtgevoelige laag 24 na het overbrengen voor het schoonmaken, een coronalader 34 voor het overbrengen 5 van het tintmiddelbeeld, gevormd op de lichtgevoelige laag 24 tot op het kopieerpapier, een corona-ontlader 36 voor het verwijderen van de residuele lading, die achterblijft op de lichtgevoelige laag 24 na het overbrengen, en een ladinguitwislamp 38.
1G Op een plaats boven de lichtgevoelige trommel 26 is een optisch stelsel 40 aangebracht voor het projecteren van het lichtbeeld van het oorspronkelijke document op de lichtgevoelige laag 24 tussen de coronalader 30 en de ontwikkelinrichting 32, zoals weergegeven in fig.2. Het optische stelsel 40 bevat 15 een licht projecterend middel 42 voor het richten van het licht naar het oorspronkelijke document, welk middel is voorzien van een belichtingslamp 44 en een terugkaatsende spiegel 46. Het door het licht projecterende middel 42 naar het oorspronkelijke document gerichte en zodoende teruggekaatste licht 20 wcrdt geprojecteerd op de lichtgevoelige laag 24 door een beweegbare terugkaatsspiegel 50, een lenssamenstel 52 met een spiegel daarin, en een terugkaatsspiegel 54 voor het zodoende vormen van het beeld van het oorspronkelijke document op de lichtgevoelige laag 24 in de vorm van het elektrostatisch latente beeld.
25 Be kopieerpapiervellen, opgestapeld en opgenomen in de cassette 8 worden een voor een uit de cassette 8 gevoerd door een toevoerrol 58 voor kopieerpapier langs een transportbaan 56 voor kopieerpapier, weergegeven door een onderbroken lijn, en worden door een paar transportrollen 60 en 61 en leiplaten 62 30 verder naar binnen gevoerd, zodat zij nauwsluitend in aanraking zijn met de lichtgevoelige laag 24 van de lichtgevoelige trommel 26, die tegenover de coronalader 34 ligt door het andere paar transportrollen 64 en S5. Na het voltooien van het overbrsn-gen wordt het kopieerpapiervel gescheiden van de lichtgevoeligs 790 7 9 69 * ί - 16 - laag 24, waarbij een rand in breedteriohting van het kopieerpa-piervel wordt vastgehouden tussen een soheidingsrol 6S en een transportrol 68, en vervolgens gevoerd in een verwarmings- en fixeerinrichting 72 door een leiplaat 70 voor het fixeren van 5 het tintmiddelbeeld op het kopieerpapiervel door verwarmen.
Het kopieerpapier wordt na het fixeren door verwarmen afgevoerd op een kopieerpapierbak 10 door een paar transportrollen 74 en 75, leiplaten 76 en een paar afvoerrollen 78 en 79.
In het huis 2 van de;'.inrichting is een koelventilator of 10 -blazer 80 verschaft, die lucht van buiten aanzuigt voor het blazen daarvan naar het onderste gedeelte van de doorzichtige plaat 4 voor het zodoende koelen daarvan. Daarna wordt de lucht afgevoerd uit een afvoeropening 84.
Onder het in het bijzonder verwijzen naar fig.3 die een 15 lengtedoorsnede toont van de onderhavige inrichting, gezien van achteren, voor het weergeven van een aandrijfstelsel daarvan, is een eerste ketting 94 zonder einde geslagen rond een ketting-wiel 92, die kan worden gedraaid door een motor 88. De ketting 94 is verder geleid rond een kettingwiel 100 voor het aandrij-20 ven van de lichtgevoelige trommel 26, een kettingwiel 102, een kettingwiel. 114, een kettingwiel 104, gekoppeld met een toevoer-transportrol 65, een aandrijfkettingwiel 106, een kettingwiel 110, verbonden met een draaischijf 108 voor het opwekken van stuurimpulsen, en een kettingwiel 112 voor het heen en weer be-25 wegen van het licht projecterende middel 42. Het kettingwiel 102 drijft de transportrol 68 aan door een reeks tandwielen 116.
Aan het kettingwiel 112 is coaxiaal een kettingwiel 122, waarop de aandrijfkracht moet worden overgebracht, gemonteerd door een magneetkoppeling 120 om zodoende draaibaar te worden gedra-30 gen door het huis 2 van de inrichting. Op afstand van het kettingwiel 122 in horizontale richting, wordt het kettingwiel 124, voorzien van dezelfde uitwendige diameter, draaibaar gedragen door het huis 2 van de inrichting. Tussen de kettingwiefen 122 790 7 9 69 t * - 17 - en 124, is de ketting 12B horizontaal in een vorm zonder einde geslagen, waarbij een aangrijpuitsteeksel 128 is vastgezet aan de ketting 126. Het uitsteeksel 128 past los in een langwerpige opening 132, gevormd in een beweegbaar deel 130 voor het aan-5 grijpen daarvan. De langwerpige opening 132 heeft een verticale hartlijn, die loodrecht de rechte en horizontale bovenste of voorste en onderste of teruggaande parten 126a en 125b snijdt van de ketting 126. De lengte van de langwerpige opening 132 in de verticale richting is zodanig bepaald, dat het uitsteek-10 sel 128 een verplaatsing mogelijk maakt met althans de maximum afstand 1 3 van de horizontale bovenste en onderste parten 126a en 126b van de ketting 126. Het hiervoor genoemde beweegbare deel 130 is vastgezet aan een draagdeel 134 (zie de fig.2 en 4) voor het dragen van de belichtingslamp 44 en de terugkaatsende 15 spiegel 45. Het licht projecterende middel 42, de beweegbare terugkaatsspiegel 50, het beweegbare deel 130 en het draagdeel 134 vormen een beweegbaar gedeelte 135 van het optische stelsel 40. Wanneer derhalve de ketting 26 wordt aangedreven, waarbij de kettingwielen 112 en 133 zijn gekoppeld door de magneetkoppe-20 ling 120, verschuift het uitsteeksel 128 in de langwerpige opening 132 in verticale richting voor het horizontaal heen en weer laten bewegen van het beweegbare deel 130 en het draagdeel 134.
Inmiddels wordt de draaiaandrijfkracht van het aandrijf-kettingwiel 106 overgebracht op een kettingwiel 140 via de tand-25 wielen 136 en 138. Het de transportrol 51 is een kettingwiel 144 verbonden door een magneetkoppeling 142, waarbij de toevoer-rol 58 voor kopieerpapier is voorzien van een kettingwiel 148 door de magneetkoppeling 146. Een tweede ketting 150 zonder einde is geslagen rond de kettingwielen 140, 144, 148 en 152, zoals 30 weergegeven.
Rond een Kettingwiel 154 van de motor 88 is een derde ketting 158 zonder einde geslagen voor het zodoende draaibaar aandrijven van een fixeerrol 86 van de verwarmings- en fixeer- 790 79 69
* I
- 18 - inrichting 72 via een reeks tandwielen 168, en ook de transportrollen 75. en 79. Een kettingwiel 162, aangebracht in samenhang met de fixeerrol 86, wordt aangedreven door een hulpmotor 166 door een vierde ketting 164 zonder einde. Met de fixeerrol 5 86 is een kettingwiel 160 verbonden door een eerste eenrichtings- koppeling, waarbij een kettingwiel 162 eveneens daarmee is.verbonden door een tweede eenrichtingskoppeling. De draaisnelheid van het kettingwiel 160 door de motor 88 ligt hoger dan die van het kettingwiel 162 door de hulpmotor 166. Wanneer derhalve de 10 motor 88 en dientengevolge het. kettingwiel 160 ophoudt met draaien, wordt de draaiaandrijfkracht van het kettingwiel 162 overgedragen op de fixeerrol 86. De hulpmotor 166 blijft te allen tijde draaien bij het sluiten van de hoofdschakelaar 14. Wanneer de motor 88 draait, wordt de draaiaandrijfkracht van 15 het kettingwiel 160 overgedragen op de fixeerrol 86. Dientengevolge wordt de fixeerrol 86 draaibaar aangedreven door de motor 88 gedurende het lichtdrukken, en voor het draaien met een lage snelheid door' de hulprol 166, wanneer het lichtdrukken niet wordt uitgevoerd. Derhalve is het mogelijk de fixeerrol 86 te . 20 allen tijde klaar voor gebruik te hebben op een temperatuur, die is aangepast voor het fixeren, door het draaien daarvan met een lage snelheid, waarbij dus de doelmatigheid van het lichtdrukken wordt verbeterd gedurende het stapsgewijs lichtdrukken.
Onder het ook verwijzen naar fig.4 die een ruimtelijk 25 aanzicht toont van de constructie voor het bewegen van het licht projecterende middel 42, de terugkaatsende spiegel 46 en de beweegbare terugkaatsende spiegel 50, gezien vanaf de achterkant van de onderhavige inrichting, zijn schijven 170 en 172, elk voorzien van een horizontale hartlijn, draaibaar op onder-30 linge afstand aangebracht in een horizontale richting bij de linker- en rechter eindgedeelten'van het huis 2 van de inrichting.
De belichtingslamp 44 en de terugkaatsende spiegel 46 790 79 69 -- * · - 19 - zijn bevestigd aan een draagdeel 134, dat voor een heen- en weergaande beweging in een horizontale richting wordt geleid langs een paar op onderlinge afstand liggende leidelen 174 en 176, waarbij een draagdeel 178 voor het dragen van de beweegba-5 re terugkaatsende spiegel 50, eveneens heen en weer beweegbaar in een horizontale richting wordt geleid langs de leidelen 176 en 180. Aan het draagdeel 178 is draaibaar een schijf 184 gemonteerd, voorzien van een horizontale hartlijn. Een draad 186, vastgezet aan zijn ene einde aan het draagdeel 134, is geslagen 10 rond elk der schijven 170, 172 en 184 over ongeveer de helft van de omtrek daarvan, waarbij het andere einde 188 van de draad.
186 is bevestigd aan het huis 2 van de inrichting. Een draad 190, bevestigd aan het draagdeel 134 bij zijn ene einde, is geslagen rond de schijf 184 over ongeveer de helft van de omtrek 15 daarvan, waarbij het andere einde 192 van de draad ISO is vastgezet aan het huis 2 van de inrichting. Wanneer derhalve het draagdeel 134 beweegt voor het terugkeren naar links in de door de pijl 138 in fig.4 aangegeven richting, wordt de schijf 170 gedraaid in de richting van de pijl 136, waarbij de beweegbare 20 terugkaatsspiagel 50 evenwijdig wordt bewogen in dezelfde bewegingsrichting als die van de belichtingslamp 44 en de terugkaatsende spiegel 46. Bij de voorgaande constructie is de bewegings-afstand van ce beweegbare terugkaatsspiegel 50 de helft van de bewegingsafstand van het draagdeel 134 en dus de belichtings-25 lamp 44 en de terugkaatsende spiegel 46, waarbij de bewegings-snelheid daarvan de helft is van die van het draagdeel 134, de belichtingslamp 44 en de terugkaatsende spiegel 46. Dezelfde toestand als hiervoor beschreven, geldt ook voor het geval, dat het draagdeel 134 voortbeweegt in de richting van de pijl 134.
30 Wanneer het licht projecterende middel 42 en het draag deel 134 zich in de uitgangsstand bevinden, weergegeven door denkbeeldige lijnen in fig.2 en 3, bevindt het uitsteeksel 128 zich bij de buitenomtrek van het kettingwiel 124 en op de verst 790 7 9 69 - 20 - verwijderde plaats vanaf het andere kettingwiel 122, welke plaats zich bij deze uitvoeringsvorm op een horizontale lijn bevindt, die door de hartlijn van het kettingwiel 124 gaat, en tegenover Cd.w.z. links in fig.3] het kettingwiel 122 ligt met 5 betrekking, tot deze hartlijn. Wanneer derhalve de ketting 126 begint;te lopen moet gedurende het tijdvak waarin het uitsteeksel 127 vanuit de uitgangsstand in fig.3 loopt over een afstand, die gelijk is aan ongeveer een kwart van de buitenomtrek van het kettingwiel 124, de snelheid van het bewegende deel 130 geleide-10 lijk worden verhoogd. Derhalve wordt het uitoefenen van een plotseling grote belasting op het aanzetten, met voordeel voorkomen, waarbij het beweegbare gedeelte 135 met inbegrip van het licht projecterende, middel 42, het draagdeel 134, enz., geleidelijk kan beginnen met de beweging daarvan.
15 Bij het sluiten van de hoofdschakelaar 14 worden de hulp- motor 166 en een verwarmerelement 442, aangebracht in de fixeer-rol 86, bekrachtigd.. Door het vervolgens indrukken van de drukknop 16 begint, de motor 88 te draaien, waarbij tevens de la-dinguitwislamp 38 is verlicht. Het draaien van de motor 88 doet 20 de kettingen 94, 126, 156 en 158 lopen, waardoor het beweegbare deel 130 en het draagdeel 134 worden voortbewogen in de door de pijl 194 aangegeven richting door de beweging van het uitsteeksel 128, dat het lopen van de ketting 126 volgt. Door het voortbewegen van het beweegbare deel 130 wordt een waarneemschakelaar 25 202, die zich nabij de uitgangsstand bevindt, bediend om zo doende de magneetkoppeling 146 in te schakelen, die tot dan was uitgeschakeld. Derhalve begint de toevoerrol 58 voor kopieerpa-pier, die tot dat moment stilstond, te draaien, waarbij een enkel vel kopieerpapier uit de toevoercassette 8 van kopieer-30 papier wordt geleverd. In het voorgaande geval blijft de magneet koppeling 142 in de uitgeschakelde toestand, zodat -dus de transportrollen 60 en 61 zonder draaien stil blijven staan. Wanneer derhalve de voorste rand van het kopieerpapier tot stilstand 790 7 9 69 - 21 - « * komt bij het in aanraking komen met het drukaanrakingsgedeelte tussen de transportrollen 50 en 61, en de toevoerrol 58 voor kopieerpapier verder draait, wordt het kopieerpapiervel gedwongen naar boven te buigen in een richting tegengesteld aan de 5 leiplaat 204 Czie fig.23 voor het zodoende bedienen van de waar-neémschakelaar 206. Door het bedienen van de waarneemschakelaar . 206 wordt de magneetkoppeling 146 uitgeschakeld, waarbij de toe-voerral 58 voor kopieerpapier ophoudt met draaien en derhalve het kopieerpapier de eenmaal stilgezette toestand behoudt onder 10 de voorgaande omstandigheden. Wanneer het beweegbare deel 130 voortbeweegt samen met het licht projecterende middel 42 in de , richting van de pijl 194, en een stand 208 bereikt voorafgaande aan het kettingwiel 122, wordt de belichtingslamp 44 verlicht.
Een draaischijf 108, voorzien van een aantal inkepingen, 15 radiaal gevormd in de omtreksrand daarvan, zoals in de vorm van tandwieltanden, is vast bevestigd aan het kettingwiel 110 cm te worden gedraaid door de ketting 94. Aan de tegenoverliggende zijde van de draaischijf 108 in de richting van de hartlijn daarvan, bevinden zich een licht-uitstralend element en een 20 bijbehorend licht-ontvangend element Cniet weergegeven]. Wanneer de draaischijf 108 wordt gedraaid, kan licht van het licht-uitstralende element naar het licht-ontvangende element herhaaldelijk gekozen doorgaan en worden afgesneden door de aanwezigheid van de inkepingen, waardoor dus stuurimpulsen worden gepro-25 duceerd. Het aantal stuurimpulsen komt overeen met de standen van de heen-en weerbeweegrichtingen 194 en 198 van het draag-deel 134 en dus van het licht projecterende middel 42, zodat dus de reeds genoemde achterste stand 208 kan worden bepaald door het aantal stuurimpulsen.
30 Direct na het indrukken van de drukknop 16 wordt de la ding uitwissende ccronalader 36 bekrachtigd. De lichtgevoelige trommel 26 wordt meer dan een omwenteling gedraaid, b.v. ongeveer 1,1 omwentelingen gedurende het voortbewegen van het draag- 790 7 9 69 / - 22 - deel 134 in de richting van de pijl 194,'en het terugvoeren daarvan in de richting van de pijl 198. Gedurende het voortbewegen tijdens elK der lichtdrukbewerkingen heeft derhalve het gehele omtreksoppervlak van. de ontwikkelinrichting 32 tevens een 5 schoonmakende werking, evenals de lading uitwissende lamp 38 en de lading uitwissebde coronalader 36. Zelfs bij het eerste lichtdrukken na het indrukken van de drukknop 16 wordt dus de lichtgevoelige laag 24 onderworpen aan belichting na te zijn schoongemaakt, zodat dus een gunstig lichtgedrukt beeld beschik-10 baar is op soortgelijke wijze als bij het lichtdrukken na het tweede vel.
Wanneer bij een verdere beweging, van de ketting 126, het uitsteeksel 128 een stand 212 bereikt voorafgaande aan het ket-tingwiel 122, wordt de waarneemschakelaar 214, aangebracht bij 15 deze plaats 212, bediend, waardoor de magneetkoppeling 142 in de aangrijptoestand wordt gebracht, en de draaiaandrijfkracht vanaf het kettingwiel 144 wordt overgedragen naar de transportrol 61, zodat het eerst stilgezette kopieerpapiervel verder wordt getransporteerd naar het overbrenggebied 494. ^la het be-20 dienen van de waarneemschakelaar 214 is inmiddels de overbreng-coronalader 34 bediend wanneer het vooraf bepaalde aantal impulsen is bereikt. Dienovereenkomstig is de som van de tijd, nodig vanaf het bedienen van de waarneemschakelaar 214 tot het begin van het belichten, en de tijd gedurende welke de lichtgevoelige 25 laag 24 van de lichtgevoelige trommel 26 beweegt vanuit het belichtingsgebied 492 naar de ontwikkelinrichting 32 voor het zichtbaar maken van het latente beeld, en dan het overbrenggebied 494 bereikt voor het door de overbrengcoronalader 34 overbrengen, gelijk aan de tijd, die het kopieerpapiervel nodig heeft voor 30 het bereiken van het overbrenggebied 494 voor het overbrengen door de overbrengcoronalader 34 door de transportrollen 60 en 61. Wanneer het uitsteeksel 128 zich bij het rechte onderste part 126b bevindt na het lopen langs ongeveer de helft van de 790 7 9 69 < * - 23 - oratrek van het kettingwiel 122, wordt het beeld van het oorspronkelijke document geprojecteerd op de lichtgevoelige laag 24, waarna het tintmiddelbeeld daarvan wordt verkregen op de lichtgevoeligs laag 24 door de ontwikkelinrichting 32. De omtreks-5 snelheid van de lichtgevoelige trommel 26 is gelijk aan de snelheid van het licht projecterende middel 44 gedurende het belichten. Het tintmiddelbeeld, gevormd op de lichtgevoelige laag 24 wordt overgebracht op het kopieerpapiervel door de werking van de overbrengcoronalader 34. De ladende coronalader 30 wordt be-10 diend door de waameemschakelaar 216, aangebracht bij de afvoer-zijde van de transportrollen 60 en 61, waarbij de waameemschakelaar 216 het kopieerpapiervel waarneemt, toegevoerd door de transportrollen 60 en 61, doordat het bedieningsorgaan 436 wordt aangeraakt door het kopieerpapiervel. De omtrekssnelheid van de 15 lichtgevoelige trommel 26 wordt gelijkgesteld aan de transport-snelheid van het kopieerpapier.
De waameemschakelaar 216 behoudt zijn werkzame toestand gedurende het doorlopen van het kopieerpapiervel, waarbij op grond van de stuurimpulsen, geproduceerd door het draaien van 20 de draaischijf 108 nadat het kopieerpapier door de plaats van de waameemschakelaar 216 is gegaan, de ladende coronalader 30 eerst onwerkzaam wordt gemaakt nadat het kopieerpapiervel door het overbrengingsgebied 434 is gegaan , waarna de belichtings-lamp 44 stroomloos wcrdt gemaakt, en de overbrengcoronalader 34 25 onwerkzaam wordt gemaakt. Wanneer het draagdeel 134 voortbeweegt in de richting van de pijl 198 en de oorspronkelijke uitgangs-stand bereikt, wordt de waameemschakelaar 218 bediend, waardoor de magneetkoppeling 120 wordt ingeschakeld en het overdragen van kracht vanaf het kettingwiel 112 naar het kettingwiel 30 122 wordt afgesneden en de beweging van de ketting 126 wordt stilgezet, waardoor dus het beweegbare deel 130 terugkeert naar de uitgangsstand door de traagheidskracht in de door de pijl 1S8 in fig.3 weergegeven richting. Na het bedienen van de waarneem- 790 7 9 69 - 24 - schakelaar 218 wordt op grond van de stuurimpulsen, opgewekt door de draaischijf 108, de motor 88 bekrachtigd gehouden tot aan het moment, dat het langste, voor het lichtdrukken beschikbare kopieerpapiervel is afgevoerd op de bak 10, waarbij tege-5 lijkertijd met het stroomloos maken van de motor 88, de lading •uitwissende lamp 38 en de lading uitwissende coronalder 36 stroomloos worden gemaakt. De hulpmotor 166 blijft draaien gedurende het tijdvak, waarin de hoofdschakelaar 14 is ingeschakeld.
De voorgaande uitvoering kan ook zodanig worden gewijzigd, 10 dat het kopieerpapier volledig wordt.afgevoerd uit het huis 2 van de inrichting voordat het draagdeel 134 terugkeert naar de uitgangsstand. In dit geval kan de constructie worden vereenvoudigd door het weglaten van de magneetkoppeling 120 en het direct koppelen van de kettingwielen 112 en 122.
15 Fig.5 is een ruimtelijk aanzicht van de omgeving van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier, wanneer deze is gemonteerd in de inrichting,, waarbij fig.6 een bovenaanzicht is van de uitvoering volgens fig.5, en fig.7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII in fig.6. De toevoercassette 8 voor kopieerpapier 20 · bestaat uit een rechthoekige, doosvnrmigR hmider-222-τ--die-aan------------------- zijn bovenoppervlak open is en kopieerpapiervellen daarin opneemt. Bij het voorste halve gedeelte van de bodem 222a van de houder 222 is een monteerplaat 224 aangebracht. Op te merken is, dat in fig.5 de monteerplaat 224 eenvoudigheidshalve is weggela-25 ten. Bij het voorste eindgedeelte van de bodem 222a van de houder 222 is een opening 226 gevormd voor het opnemen van een .opdrukhefboom, waarbij bij de voorste eindgedeelten van de tegenover elkaar liggende zijwanden 222b en 222c van de houder 222 aangrijpende hefboomopneemuitsparingen 228 zijn gevormd. Bij de 30 bovenste gedeelten van de hoeken, bepaald door de voorwand 222d en de tegenover elkaar liggende zijwanden 222b en 222c, zijn bovendien verticaal beweegbare aangrijpklauwen 230 aangebracht voor het door het eigen gewicht in aanraking komen met het boven- 790 7 9 69 « * - 25 - ste vel van het kopieerpapier. Verder zijn in de bovenste randen van de zijwanden 22b en 222c inkepingen 232 gevormd met een wigvormige gedaante. Aan de voor- en achterste zijwanden van het huis 234 en 236 van de inrichting, is een paar vasthoudplaten 5 238 aangebracht, waarbij de inkepingen 232 van de toevoercasset- te 8 voor kopieerpapier worden aangegrepen door deze vasthoudplaten 238.
Aan het onderoppervlak van het voorste eindgedeelte van de monteerplaat 224 is een uitsteeksel -240 aangebracht, dat 10 zich naar voren en naar achteren uitstrekt [verticaal in fig.S) in de middenstand tussen de tegenover elkaar liggende zijwanden 222b en 222c, d.w.z. in de middenstand in breedterichting van het kopieerpapiervel. In fig.7 ligt het uitsteeksel 240 tegenover de opening 226, en strekt het zich uit door het onderste 15 oppervlak van de monteerplaat 224 over de lengte 1. Aan het achterste onderoppervlak van de monteerplaat 224 is een draag-uitsteeksel 242 gevormd, dat zich uitstrekt naar de bodemplaat 222a van de houder 222 in de middenstand tussen de tegenover elkaar liggende zijwanden 222b en 222c, d.w.z. in de midden-20 stand in breedterichting van het kopieerpapiervel. Een ander paar aangrijpstukken 244 is aangebracht bij het achterste eindgedeelte van de monteerplaat 224, welke aangrijpstukken 244 zijn gebogen om zich neerwaarts uit te strekken vanaf het achterste randgedeelte van de monteerplaat 224, en de voorste ein-25 oen daarvan naar achteren zijn gebogen. De aangrijpstukken 244 passen in aangrijpopeningen 246, gevormd in de bodemwand 222a van de houder 222.
Aan de voorste en achterste zijwanden 234 en 236 is een as 248, waaraan een aantal Cb.v. drie in fig.S] toevoerrolien 20 58 voor kopieerpapier is vastgezet, draaibaar gemonteerd om overeen te komen met de afmeting van kopieerpapiervellen, opgenomen in de toevoercassette 8 voor kopieerpapier, en ook met de afmeting van kopieerpapiervellen, die worden opgeslagen in 79079 69 - 26 - een andere toevoercassette 272 voor kopieerpapier, die hierna wordt beschreven. Aan de as 248 is het kettingwiel 148 bevestigd, waarbij verder de magneetkoppeling 146 daaraan is gemonteerd. Zoals reeds vermeld, wordt de as 248 draaibaar aangedreven in '5 de richting van de pijl 252 door de werking van de magneetkoppe-ling 146, waardoor alleen het bovenste vel van de kopieerpapier-vellen, opgenomen in de toevoercassette 8 voor kopieerpapier, naar de transportbaan 56 voor kopieerpapier wordt gevoerd.
Op een plaats voor de toevoercassette 8 voor kopieerpapier 10' . is een as 254· draaibaar gemonteerd aan de zijwanden 234 en 236, aan welke as een opdrukhefboom 256 draaibaar is gemonteerd op een plaats, die overeenkomt met de opening 226 van de cassette 8. Aan de opdrukhefboom 256 is het andere einde van een schroef-veer 258 vastgezet, die aan zijn ene einde is bevestigd aan de 15 as 254, welke schroefveer 258 de opdrukhefboom 256 in de door de pijl 260 aangegeven richting drukt, d.w.z. de monteerplaat 224 naar boven drukt. Het aanrakingsgedeelte 256a van de opdrukhefboom 256 is uitgevoerd voor het in aanraking komen met het uitsteeksel 240 van de monteerplaat 224. Aan de as 254 is een 20 paar aangrijphefbomen 262 bevestigd op een onderlinge afstand, die overeenkomt met de breedte van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier, welke aangrijphefbomen 262 moeten passen in de uitsparingen 228, gevormd in de cassette 8.
Aan een einde van de as 254 (deze zijde in fig.5) is een 25 plaatsingsdeel 264 bevestigd, voorzien van ongeveer een sectorvormige gedaante. Aan de zijplaat 234 is een vasthoudpen 266 bevestigd bij een gebogen gedeelte 264a, gevormd bij een eind-gedeelte van het plaatsingsdeel 264. Tussen de vasthoudpen 266 en het andere einde 264b van het plaatsingsdeel 264 is een span-30 veer 268 verbonden. Aan de tegenover elkaar liggende einden in de omtreksrichting van het gebogen gedeelte 264a, is een paar uitsteeksels 264c en 264d gevormd voor aangrijping door de vast-houdpen 266.
790 7 9 69 *. * - 27 -
Fig.8 is een voorzijaanzicht van fig.5, waarbij de zij-plaat 234 duidelijkheidshalve is weggelaten. Onder verwijzing naar de fig.2 en 8 is bij het rechter eindgedeelte van het huis 2 van de inrichting in fig.2 een opnemend deel 270 aangebracht 5 voor het opnemen van de taevoercassette 8 voor kopieerpapier. welk. opnemend deel 270 een leigedeelte 270a voor de cassette bevat, welk gedeelte schuin naar beneden loopt onder een vooraf bepaalde hoek om zich uit te strekken tot in het inwendige van het huis 2 van de inrichting voor het leiden van de bodemwand 10 van de cassette 8, verder een aanrakingsgedeelte 270b, dat is gebogen om zich uit te strekken vanaf de voorste rand van het leigedeelte 270a voor aanraking met de voorste rand van de cassette 8, en een leigedeelte 270c voor kopieerpapier, gebogen om zich uit te strekken vanaf het bovenste einde van het aanra-15 kingsgedeelte 270b tot in het inwendige van het huis 2 van de inrichting voor het zodoende leiden van de kopieerpapiervellen, toegevoerd vanuit de cassette 8, naar de transportbaan 5B voor kopieerpapier. Het leigedeelte 27Qa is voorzien van een opening Cniet weergegeven] overeenkomende met de opening 226 van de cas-20 sette 8, zodat het uitsteeksel 240 van de monteerplaat 224 in aanraking kan komen met de opdrukhefboom 256.
Voor het in het huis 2 van de inrichting monteren van de cassette 8 wordt eerst de bodemwand van de cassette 8 langs het leigedeelte 270a van het opnemende deel 270 ingsstoken totdat 25 de voorste zijwand 222d van de cassette 8 in aanraking komt met het aanrakingsgedeelte 270b voor het bereiken van de in fig.8 weergegeven toestand. In dit geval bevindt de as 254 zich in de draaistand, waarbij een van de uitsteeksels 264c van het plaat-singsdeel 264 de vasthoudpen 266 aangrijpt. Onder deze omstan-30 digheden wordt de as 254 rechtsom gedrukt in fig.8 door de veerkracht van de spanveer 268, waarbij de aangrijphefboom 262 past in de uitsparing 228 van de cassette 3 om zodoende te worden vastgehouden. Derhalve wordt het aanrakingsgedeelte 256a van 790 7 9 69 * t - 28 - de opdruKhefboom 256 in aanraking gebracht met het uitsteeksel' 240 om zodoende in de toestand volgens fig.8 te worden gegrendeld.
Vervolgens wordt de toevoercassette 8 voor kopieerpapier 5 gedraaid, zoals weergegeven in fig.9, in een richting, waarin het voorste eindgedeelte van de cassette 8 naar boven wordt bewogen rond de achterste rand van het leigedeelte 270a van het opnemende deel 270. Door deze handelingen worden de uitsparingen 232 van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier aangegrepen 10 door de vasthoudplaten 238. waarbij gelijktijdig met het stilzetten van het draaien van de cassette 8, de naar achteren Cnaar rechts in fig.9) gerichte beweging van de cassette 8 wordt voor-' komen. Door het voornoemde draaien van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier worden de as 254 en.het plaatsingsdeel 264 links-15 om gedraaid in fig.9, waarbij na het voorbij de uitgerektste toestand van de spanveer 268 bewegen daarvan, deze onderdelen linksom worden gedrukt door de veerkracht van de spanveer 268. Derhalve, wordt het plaatsingsdeel 244 naar een zodanige stand gedraaid, dat het andere uitsteeksel 264d 'daarvan de vasthoud-20 pen 266 aangrijpt.
Door het linksom draaien van de as 254 wordt de opdruk-hefboom 256 losgemaakt uit de grendeling, waardoor de opdruk-hefboom 256 linksom wordt gedraaid in fig.9 door de veerkracht van de schraefveer 258 voor het zodoende naar boven drukken van 25 het uitsteeksel 240 van de monteerplaat 224. Dientengevolge wordt het voorste eindgedeelte van de monteerplaat 224 naar boven gedrukt of gedraaid naar een hellende toestand, zoals weergegeven in fig.9, rond het draaguitsteeksel 242, en wordt dus het bovenste vel van de stapel kopieerpapier, gemonteerd op de 30 monteerplaat 224, tegen de toevoerrol 58 voor kopieerpapier gedrukt, waarbij de tegenover elkaar liggende hoeken bij het voorste einde van het bovenste vel van het kopieerpapier, gemonteerd op de plaat 224, in aanraking worden gebracht met de aan- 790 7 9 69 * * - 29 - grijpklauwen 230. Wanneer de toevoerrol 58 voor kopieerpapier onder deze omstandigheden draaibaar wordt aangedreven, wordt het bovenste kopieerpapiervel van de stapel kopieerpapiervellen naar voren gevoerd langs het leigedeelte 270c van het opnemende 5 deel 270 om zodoende te worden geleverd in de transportbaan 56 voor kopieerpapier. Op te merken is, dat de lengte 1 2 Cfig.63 van de monteerplaat 224 bij voorkeur zodanig is, dat de plaat 224 in hoofdzaak volgens een evenwijdig verband naar boven wordt gedrukt door het draaien van de opdrukhefboom 256. Door 10 de voorgaande uitvoering worden verschillen in de plaatsingshoek van het bovenste kopieerpapiervel met betrekking tot de aangrijp-klauwen 230 met voordeel voorkomen, zodat dus alleen het bovenste kopieerpapiervel naar buiten wordt gevoerd.
De neerdrukkracht van de kopieerpapiervellen met betrek-15 king tot de betrokken toevoerrollen 58 voor kopieerpapier bij de linker en rechter zijden, wordt ingesteld om ongeveer gelijkblijvend te zijn door het draaguitsteeksel 242, aangebracht aan de monteerplaat 224. Aannemende, dat de neerdrukkracht naar de toevoerrollen 58 niet gelijkblijvend is wanneer de monteerplaat 20 224 naar boven wordt gedrukt door de opdrukwerking van de op- drukhefboam 256, wordt de monteerplaat 224, aangezien het draaguitsteeksel 242 in de middenstand is aangebracht tussen de tegenover elkaar liggende zijwanden 222b en 222c, meer in het bijzonder schuin geplaatst naar de zijde, die wordt neergedrukt door 25 een grotere neerdrukkracht met betrekking tot het dragende punt op het draaguitsteeksel 242 om zodoende te worden uitgebalanceerd in een stand, waarin de neerdrukkrachten op de betrokken toevoerrollen voor kopieerpapier, gelijk worden, waardoor de neerdrukkracht op elk der toevoerrollen 58 voor kopieerpapier 30 gelijkblijvend wordt gehouden, en dus een enkel vel kopieerpapier positief wordt toegevoerd.
Voor het verwijderen van de toevoercassette 8 voor kopi-eerpapier uit het huis 2 van de inrichting nadat alle kopieer- 79079 65
t * I
- 30 - papiervellen in de cassette 8 zijn verbruikt, wordt de cassette 8 gedraaid vanuit de toestand in fig.9 naar de in fig.8 weergegeven toestand, waardoor de inkepingen 232 van de cassette 8 worden losgemaakt van de vasthoudplaten 238, en gelijktijdig 5 de aangrijphefboom 262 en dus de as 254 rechtsom wordt gedraaid, zoals weergegeven in fig.9. Derhalve wordt de as 254 naar de in fig.8 weergegeven draaistand teruggebracht, waarin het ene uitsteeksel 264c van het plaatsingsdeel 264 de vasthoudpen 266 aangrijpt door de veerkracht van de veer 268, waarbij de opdruk-10 hefboom 256 voor kopieerpapier rechtsom wordt gedraaid tegen de veerkracht van de schroefveer 258 door de voorste zijplaat 222d van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier om zodoende te worden teruggebracht naar de in fig.8 weergegeven stand. In deze toestand kan de toevoercassette 8 voor kopieerpapier worden 15 uitgenomen door het naar achteren verplaatsen van de cassette 8 Cnaar de rechter zijde in fig.8].
Het aanrakingsgedeelte 256a van de opdrukhefboom 256 is gevormd volgens een convex gebogen gedaante naar boven in een dwarsdoorsnede evenwijdig aan een verticaal eindvlak volgens 20 de transportrichting van het kopieerpapiervel. Door deze constructie is het zelfs in de toestand, waarin de hoeveelheid geladen kopieerpapiervellen is verminderd, en de opdrukhefboom 256 wordt gedraaid in de richting van de pijl 260, waarbij de neerdrukkracht door de veer 258 klein wordt, mogelijk gemaakt 25 dat het bovenste vel van het kopieerpapier in aanraking komt met de toevoerrollen 58 voor kopieerpapier onder de juiste druk in vergelijking met het geval, waarin een dergelijk aanrakingsgedeelte plat is zonder het convex gebogen eindvlak, zodat de kopieerpapiervel len positief een voor een kunnen worden toegevoerd. 30 In een toestand daarentegen, waarin de geladen hoeveelheid van de kopieerpapiervellen groot is, kan door een vergroting van de veerkracht door de veer 258 het bovenste kopieerpapiervel in aanraking komen met de toevoerrollen 58 voor kopieerpapier onder 790 7 9 69 - 31 - de juiste druk voor het toevoeren van enkele vellen.
Op de monteerplaat 224 kan door het alleen hechten van een stuk met haar gevuld of fluweelvel 236 op een plaats direct beneden de rechter toevoerrol 53 voor kopieerpapier in fig.7, 5 de juiste wrijvings kracht worden uitgeoefend op het kopieerpa-piervel, zodat dus zelfs wanneer de hoeveelheid geladen kopieer-papiervellen is verkleind, het kopieerpapiervel met goed gevolg met een vel tegelijk kan worden toegevoerd.
Onder verwijzing naar fig.10, die een ruimtelijk aanzicht 10 toont van een andere toevoercassette 272 voor kopieerpapier, waarin kopieerpapiervellen met een kleinere breedte zijn opgenomen, bevat deze cassette een doosvormige, rechthoekige houder 274 van dezelfde afmetingen als de houder 222 van de hiervoor beschreven toevoercassette 8 voor kopieerpapier. Op een afstand, 15 overeenkomende met de breedte 1 4 van de kopieerpapiervelafme-ting vanaf de zijwand 274b van de houder 274, is een tussenplaat 276 aangebracht. Een monteerplaat, afgekort in fig.10, wordt opgenomen tussen de zijwand 274b en de tussenplaat 275.
Deze monteerplaat bevat het uitsteeksel 273 Czie fig.7], enz.
20 op een soortgelijke wijze als de hiervoor beschreven monteerplaat 224. De aangrijpstukken van de monteerplaat moeten passen in aangrijpopeningen 284, gevormd in een getrapt bodemgedeelte 274a van de houder 274 op dezelfde wijze als hiervoor beschreven. Een uitsteeksel 278 is aangebracht op een plaats tussen 25 de zijwand 274b en de tussenwand 276. De lengte 1 3 van het uitstekende gedeelte van het uitsteeksel 278 is korter dan de lengte 1 1, van het uitstekende gedeelte van het uitsteeksel 240 voor de hiervoor genoemde toevoercassette 8 voor kopieerpapier. Derhalve is de neerdrukkracht, uitgeoefend op de toevoerrol 58 30 voor kopieerpapier wanneer de betrekkelijk smalle kopieerpapier-veilen zijn opgenomen in de toevoercassette 8, kleiner. De smallere kopieerpapiervellen, die kleiner van afmeting en derhalve lichter in gewicht zijn, en kopieerpapiervellen, die groter van 790 7 9 69
I I
- 32 - afmeting en derhalve zwaarder in gewicht zijn, Kunnen dus in aanraking worden gebracht met de toevoerrollen voor kopieerpa-pier onder een druk, die het best is aangepast voor het een voor een toevoeren van kopieerpapiervellen.
5 Op te merken is, dat de opdrukhefboom 256, beschreven·zo als toegepast bij de voorgaande uitvoeringsvormen, kan worden vervangen door een opdrukdeel en dergelijke met een andere constructie.
Onder het weer verwijzen naar de fig.l en 2 zijn de 10 lichtgevoelige trommel 2'6 en de ontwikkelinrichting 32, evenals andere inrichtingen, losmaakbaar gemonteerd aan een draagdeel 290, die heen en weer beweegbaar naar voren en naar achteren is gemonteerd Cd.w.z. in de richting loodrecht op het oppervlak van de tekening in fig.l] met betrekking tot het huis 2 van de 15 inrichting.
In fig.ll, die een ruimtelijk aanzicht toont van de toestand, waarin het draagdeel 290 naar buiten is getrokken naar de voorzijde van het huis 2 van de inrichting, bevat het draagdeel 290 de voorste en achterste zijwanden 292 en 294, die on-20 derling evenwijdig zijn geplaatst met een vooraf bepaalde afstand daartussen, en wordt het geleid door een lijstdeel 300 voor een heen- en weergaande schuifbeweging, waarbij een hand-greepstuk 302 is vastgezet aan de zijwand 292 van het draagdeel 290.
25 Onder het tevens verwijzen naar fig.12, die een doorsne de toont volgens de lijn XII-XII in fig.ll, zijn de- legers 306 ' en 308, voorzien van een gemeenschappelijke hartlijn, gemon - teerd aan de zijwanden 292 en 294. Aan de tegenover elkaar liggende oppervlakken van de zijwanden 292 en 294 zijn vast de 30 vasthouddelen 310 en 312 bevestigd, elk voorzien van een in hoofdzaak ü-vormig vasthoudvlak, dat open is bij een bovenste gedeelte op een plaats voorbij het leger 306 of 308 naar de bin-nenzijde. Aan tegenover elkaar liggende zijden van een grond- 790 7 9 69 - 33 - constructie van de lichtgevoelige trommel·26, zijn eindplaten 314 en 316 vastgezet door een ankerbout 318. De eindplaten 314 en 316 zijn voorzien van naafgedeelten 320 en 322 met een gemeenschappelijke hartlijn, die zich naar buiten uitstrekken vanaf 5 de grondconstructie 22 in de richting van deze hartlijn. In de ruimte tussen de naafgedeelten 320 en 322 is coaxiaal een lei-buis 324 bevestigd.
Onder het verder verwijzen naar fig.14, die een vereenvoudigd ruimtelijk aanzicht toont van het draagdeel 290 en de 10 omgeving.daarvan, bevindt de hartlijn van de lichtgevoelige trommel 26 zich in de toestand, waarin de lichtgevoelige trommel 26 van boven in de U-vormige, vasthoudvlakken is gestoken van de. vasthouddelen 310 en 312, waarbij de naafgedeelten 320 en 322 in aanraking zijn met de bodemgedeeiten 3I0a en 312a 15 zich enigszins beneden de hartlijn van de legers 306 en 308.
öe gedaanten van de naafgedeelten 320 en 322 en de plaatsen van de bodemgedeeiten 310a en 312a van de vasthouddelen 310 en 312 in de opwaartse, neerwaartse en horizontale richtingen, moeten worden bepaald in aanpassing aan de voorgaande uitvoering. Een 20 draaias 326 voor het dragen van de lichtgevoelige trommel 26 door de legers 306 en 308, strekt zich opeenvolgend uit door het leger 306, het naafgedeelte 320, de leibuis 324, het naafgedeelte 322 en het leger 308, gezien vanaf de zijde voor het draagdeel 230, en is gekoppeld met een aandrijfeenheid 328, aange-25 bracht in het huis 2 van de inrichting. Het binnenomtreksopper-vlak van het naafgedeelte 320 aan de insteekzijde (rechter zijde, d.w.z. voorste zijde in fig.123 is voorzien van inwendige schroefdraad 330, waarbij aan het naafgedeelte 322 aan de uitstekende zijde (linkerzijde, d.w.z. achterzijde in fig.123 een 30 kegelvormig vlak 332 toeloopt naar de uitstekende zijde, volgens de hartlijn van de lichtgevoeligs trommel 26, en een legervlak 336 is aangebracht, grenzende aan het kegelvormige vlak 332.
De draaias 325 is voorzien van een puntgedeelte 338, 790 79 69 * # — · * - 34- van in diameter verkleind gedeelte 340, van een kegelvormig gedeelte 342, van een in diameter vergroot gedeelte 344, van een inwendig van schroefdraad voorzien gedeelte 346, van nog een in diameter vergroot gedeelte 348 en van een knop 350 langs de .5 hartlijn daarvan. Het puntgedeelte 338 heeft een ongeveer kegelvormige gedaante naar de vrije eindzijde. Het uitwendig van schroefdraad voorziene gedeelte 346 grijpt de inwendige schroefdraad 330 aan.
De aandrijfeenheid 328 aan de andere kant, bevat een 10 cilindrisch vasthouddeel 354, vastgezet aan de zijwand 236 van het huis 2 van de inrichting, verder een aandrijfas 360, die draaibaar past in het vasthouddeel 354 door legers 356 en 358, en een kettingwiel. 100, bevestigd aan de buitenomtrek van de aandrijfas 360. De aandrijfas 360 is voorzien van een aangrijp-15 gat 362, dat open is* naar de insteekzijde. In het aangrijpgat 362 passen het puntgedeelte 338 en het in diameter verkleinde gedeelte 340 van de draaias 326 door een eenrichtingskoppeling 364 als askoppeling. Het vasthouddeel 354, de aandrijfas 360, het kettingwiel 100 en het aangrijpgat 362 hebben een gemeen-20 schappelijke hartlijn. Het kettingwiel 100 is verbonden met de motor 88 Czie fig.3], aangebracht in het huis 2 van de inrichting, door de ketting 94.
Onder het tevens verwijzen naar fig.13, die doorsneden toont van een gedeelte van de eenrichtingskoppeling 364, is een 25 ingangseinddeel 366 bevestigd aan de aandrijfas 360. Het ingangs-einddeel 366 heeft een aantal uitsparingen, radiaal op onderlinge afstanden gevormd in de omtreksrichting daarvan, en elk voorzien van oppervlakken 370, die hellen in een richting weg vanaf de draaias radiaal naar buiten naar de draairichting 368.
30 Tussen elk der schuine oppervlakken 370 en het omtreksoppervlak van het in diameter verkleinde gedeelte 340, is een rol 372 aangebracht. Bovendien zijn veren 374 aangebracht voor het verschaffen van een drukkracht op de rollen 372 in achterwaartse 790 7 9 69 - 35 - richting ten opzichte van de draairichting 368.
Bij het draaien van de aandrijfas 360 en het ingangseind-deel 366 in de draaiaandrijfrichting 368, komt elk der rollen 372 tussen het schuine oppervlak 370 en het omtreksoppervlak 5 van het in diameter verkleinde gedeelte 340 langs het hellende oppervlak 370 door de veerkracht van de veer 374, zoals weergegeven in fig.l3Ca]. Derhalve wordt de draaiaandrijfkracht vanaf het ingangseinddeel 366 overgedragen op het in diameter verkleinde gedeelte 340 door de rol 372, en wordt de draaias 326 10 draaibaar aangedreven als een eenheid samen met de aandrijfas 360. Door het draaien van de draaias 326 op de hiervoor beschreven wijze, wordt de lichtgevoelige trommel 26 gedwongen te draaien. Wanneer de aandrijfas en derhalve het ingangseinddeel 366 stil blijft staan, weergegeven in fig.13(b), komt de rol 15 372 nimmer tussen het schuine oppervlak 370 en het omtreksopper vlak -van de draaias 326.
Voor het monteren van de lichtgevoelige trommel 26 aan het huis 2 van de inrichting, worden bij het uit het huis 2 getrokken zijn van het draagdeel 290, eerst de naafgedeelten 20 320 en 322 van de lichtgevoelige trommel 26 gepast in de U-vormi- ge vasthoudvlakken van de vasthouddelen 310 en 312 voor het naar beneden bewegen en het zodoende dragen van de naafgedeelten 320 en 322 op de bodemgedeelten 310a en 312a van de vasthouddelen 310 en 312. Vervolgens wordt de draaias 32S vanaf de voorzijde 25 opeenvolgend gestoken door het leger 306, het naafgedeelte 320, de leibuis 324 en het naafgedeelte 322. Bij het voorgaande geval kan het puntgedeelte 338 van de draaias 326 regelmatig en geleidelijk vanuit de leibuis 324 in het legervlak 336 worden gepast van het naafgedeelte 322 door het kegelvormige vlak 332 30 van het naafgedeelte 322.
Bij de volgende stap wordt de inwendigs schroefdraad 330 van het naafgedeelte 320 in aangrijping gebracht met het uitwendig van schroefdraad voorziene gedeelte 346 van de draaias 326 790 7 9 69 * 4 4 - 36 - door het draaien van de Knop 350, waarbij de draaias 326 door schroeven wordt voortbewogen naar de uitstekende zijde (linkerzijde in fig.123, waardoor het puntgedeelte 338 van de draaias 326 geleidelijk wordt gepast in het leger 308 voor het voortbe-5 wegen naar de eenrichtingskoppeling 364. Omdat het kegelvormige gedeelte 342 grenst aan het in diameter verkleinde gedeelte 340 van de draaias 326, wordt verder het in diameter vergrote gedeelte 344 geleidelijk en regelmatig gepast in het leger 308 tijdens het voortbewegen van de draaias 326. Op de hiervoor be~ 10 schreven- wijze worden het puntgedeelte 338 en het in diameter - verkleinde gedeelte 340 van de draaias 326 naar buiten gestoken •in de axiale richting vanuit het leger 308, waarbij de lichtgevoelige trommel. 26 wordt gemonteerd aan het draagdeel 290.
Vervolgens wordt het draagdeel 290, waaraan de lichtge-15 voelige trommel 26 is gemonteerd, in het huis 2 van de inrichting gedrukt, waardoor het in-diameter verkleinde gedeelte 340 van de draaias 326, welk gedeelte naar buiten steekt vanaf het leger 308, wordt gepast in de eenrichtingskoppeling 364, aangebracht in het aangrijpgat. 362. van de aandrijfas 360. Omdat het 20 puntgedeelte 338 van de draaias 326-een-fcegel-vormige-gedaante - heeft, kan het in diameter verkleinde gedeelte 340 van de draaias 326 geleidelijk en regelmatig in de eenrichtingskoppeling 364 worden gepast.
De gang van de schroefdraden 330 en 346 is zodanig, dat 25 deze onderling aanschroeven gedurende het draaien voor het lichtdrukken in de richting van de pijl 368. Zelfs wanneer de lichtgevoelige trommel 26 is gemonteerd in de toestand, waarin de schroefdraden 330 en 346 los zijn gedraaid, worden derhalve de lichtgevoelige trommel 26 en de draaias 326 door het lichtdruk-30 ken tot een eenheid verbonden. Op te merken is, dat de voorgaande uitvoering zodanig kan worden gewijzigd, dat met een inwendige draad, aangebracht aan het naafgedeelte 332, een uitwendige schroefdraad, die deze inwendige schroefdraad kan aangrijpen, is 790 7 9 69 _ _ _ t 3 - 37 - gevormd aan de draaias 32S.
Onder verwijzing naar fig.15, die een ruimtelijk aanzicht toont van de ontwikkelinrichting 32, en eveneens fig.16, die een doorsnede daarvan toont, bevat de ontwikkelinrichting 32 5 een ontwikkelaarhouder 380, aan het bovenste gedeelte waarvan een inrichting 382 voor het leveren van tintmiddel is voorzien.
De inrichting 382 voor het leveren van tintmiddel bevat een houder 384 voor het leveren van tintmiddel, en een middel, b.v. een rol 386 voor het leveren van tintmiddel. De ontwikkelinrich-10 ting 32 is losmaakbaar van het draagdeel 290. De rol 386 voor het leveren van tintmiddel is draaibaar aangebracht bij een opening 388, gevormd in het onderste gedeelte van de houder 384 voor het leveren van tintmiddel, en is aan de buitenomtrek daarvan voorzien van een aantal groeven 390, dat zich volgens de 15 hartlijn daarvan uitstrekt. De leverrol 386 wordt aangedreven door een elektrische aandrijfinrichting, b.v. door een hierna te beschrijven motor M. De motor M, vastgezet aan de houder 384 voor het leveren van tintmiddel, is met zijn uitgangsas direct verbonden met de rol 386 voor het leveren van tintmiddel. Omdat 20 de motor M is geschakeld door toepassing van een losmaakbare verbindingsklem 376, is het alleen nodig de verbindingsklem 37S los te maken wanneer de ontwikkelinrichting 32 moet worden verwijderd van het draagdeel 290.
Wanneer de rol 386 voor het leveren van tintmiddel b.v.
25 linksom wordt gedraaid in fig.15, zoals weergegeven door de getrokken pijl 392, wordt het tintmiddel, dat zich -in de groeven 390 van de rol 386 voor het leveren van tintmiddel bevindt, geleverd in een houder 394, gevormd aan het onderste gedeelte van de ontwikkelaarhouder 384. In de toestand, waarin de rol 386 3G voor het leveren van tintmiddel is opgehouden te draaien, wordt de levering van het tintmiddel verbroken. De motor M voor het aandrijven van de rol 366 voor het leveren van tintmiddel wordt geregeld door een regelketen, weergegeven in fig.17, waardoor 790 7 9 69 ' - 38 - ί ·» ds draaiboek van de rol 386 voor het leveren van tintmiddel en derhalve de hoeveelheid tintmiddel, die wordt geleverd in de voarraadhcuder 394, aangepast.
In de ontwikkelaarhouder 380 zijn een magnetisch borstel-5 mechanisme 396, een roerorgaan 398, een magnetisch borstelhoog-te-insteldeel 400 en een. leideel 402 aangebracht, zoals weergegeven. In de voorraadhouder 394 is een uit twee componenten, • t.w. een tintmiddel en een magnetiseerbare drager bestaand ont-wikkelmateriaal opgeslagen. Wanneer het uit twee componenten 10 bestaande ontwikkelmateriaal wordt geroerd door het roerorgaan 398, warden het tintmiddel en de drager gelijkmatig gemengd.
Het leideel 402 leidt het tintmiddel vanuit de inrichting 382 voor het leveren van tintmiddel naar het roerorgaan 398.
Het magnetische borstelmechanisme 396, aangebracht op een 15 plaats nabij de lichtgevoelige laag 24 op de buitenomtrek van de lichtgevoelige trommel 26, bevat een holle, draaibare, ont-wikkelhuls 404, gemaakt van sterk magnetisch materiaal en met een hartlijn evenwijdig aan de lichtgevoelige trommel 26, en een permanent magneetdeel 406, dat vast is aangebracht in de • 20 ontwikkelhuls 404. Wanneer de ontwikkelhuls 404 rechtsom wordt gedraaid in fig.16, zoals aangeduid door de getrokken pijl 408, wordt het uit twee componenten bestaande ontwikkelmateriaal in de voorraadhouder 394 op het omtreksoppervlak gehouden van de ontwikkelhuls 404 en getransporteerd naar de ontwikkelplaats 25 410, waar de magnetische borstel, voorzien van magnetische bor stelharen met een grote dichtheid en een gelijkblijvende hoogte, opgericht vanaf de buitenomtrek van de ontwikkelhuls 404, is gevormd, en dus een dichte en positieve aanraking tot stand wordt gebracht tussen de magnetische borstel en de lichtgevoelige laag 30 24, gevormd met het elektrostatisch latente beeld daarop, waar door het elektrostatisch latente beeld, gevormd op de lichtgevoelige laag 24 wordt ontwikkeld door het tintmiddel. Het uit twee componenten bestaande ontwikkelmateriaal wordt na het vol- 790 7 9 69 _ r * ♦ " - 39 - tooien van het ontwikkelen, begrensd op de buitenomtrek van de ontwikkelhuls 404, en bewogen vanuit de ontwikkelstand 410 in de richting van de pijl 408, waarbij op een plaats op afstand van de ontwikkelplaats 410 met betrekking tot de hartlijn van 5 de ontwikkelhuls 404, het uit twee componenten bestaande ont-wikkelmateriaal wordt losgemaakt van het omtreksoppervlak van de ontwikkelhuls 404 en door het leideel 402 wordt geleid om zodoende in de voorraadhouder 394 te kunnen vallen.
Het deel 400 voor het aanpassen van de hoogte van de mag-10 netische borstel bevindt zich bij het omtreksoppervlak van de ontwikkelhuls 404 aan de direct stroomopwaartse zijde van de ontwikkelplaats 410 volgens de draairichting 408 van de ontwikkelhuls 404. Het deel 400 voor het instellen van de hoogte van de magnetische borstel kan worden bewogen in een richting lood-15 recht flinks en rechts in fig.16) op de hartlijn van de ontwikkelhuls 404 langs een horizontale draagzitting 412, verschaft aan het bodemvlak van de ontwikkelaarhouder 380. Door het bewegen van het deel 400 voor het instellen van de hoogte van de magnetische borstel langs de draagzitting 412 is het mogelijk 20 een afstand d in te stellen tussen de punt 414 van het deel 400 voor het instellen van de hoogte van de magnetische borstel en het omtreksoppervlak van de ontwikkelhuls 404. Door het op juiste wijze instellen van de voornoemde afstand d, kan de magneti-seerbare drager met de aangebrachte magnetische borstelharen met 25 een gelijkblijvende hoogte en dichtheid, op de ontwikkelplaats 410 worden gebracht, en een juiste hoeveelheid tintmiddel stabiel naar de ontwikkelplaats 410 worden gevoerd.
Onder het weer verwijzen naar fig.5 drukt in de toestand, waarin de toevoercassette 8 voor het opnemen van het bredere 30 kopieerpapier, op de weergegeven wijze is geplaatst, de zijwand 222c van de toevoercassette 8 voor kopieerpapier een bedienings-orgaan 418 in van een waarneemschakelaar 41S, gemonteerd aan de achterzijwand 236, welke waarneemschakelaar 41S zich in de uit- 790 7 9 69 * « - 40 - geschakelde toestand bevindt wanneer het bedieningsorgaan 418 wordt ingedrukt.
Onder het tevens weer verwijzen naar fig.10, is in de zijwand 274c van de toevoercassette 272 voor smaller kopieerpapier, 5 het doorgaande gat 420 gevormd op een plaats tegenover de waar-neemschakelaar 416 wanneer de toevoercassette 272 voor kopieerpapier is gemonteerd in het huis 2 van de inrichting. Derhalve wordt het bedieningsorgaan 418 van de waarneemschakelaar 416 niet • ingedrukt, waarbij de schakelaar 416 zich in- de geleidende toe-10 stand bevindt.
De waarneemschakelaar 416 bevindt zich in de uitgeschakelde toestand door de toevoercassette 8 voor het opnemen van het bredere kopieerpapier, en is in de geleidende toestand door de toevoercassette 272 voor het opnemen van smaller kopieerpapier.
15 Dienovereenkomstig kunnen de breedten van de kopieerpapiervellen worden waargenomen door de waarneemschakelaar 416.
Onder verwijzing naar fig.17, die een regelketen toont voor het regelen van de motor ΙΊ, zoals een impulsmotor voor het draaien van de rol 386 voor het leveren van tintmiddel, bevindt 20 een niet-stabiele keten 422 zich te allen tijde in de trillende werking door het sluiten van de krachtlevering van de lichtdruk-inrichting, welke keten is uitgevoerd voor het produceren van impulsen met een tijdsduur Tl, zoals weergegeven in fig.18 £1] om te worden gevoerd naar een monostabiele keten 424, waarin de 25 uitgangimpuls met Wl van de niet-stabiele keten 422 wordt verkleind.
Wanneer de kopieerpapiervellen de kleinere breedte hebben, is de waarneemschakelaar 416 ingeschakeld, zodat dus de samengestelde weerstand van de regelbare weerstand 432 en de weer-30 stand 434 afneemt. Dit heeft tot gevolg, dat de impulsbreedte Wl klein wordt, omdat de tijdconstante van de keten 428 met tijdconstante van de monostabiele keten 424, klein wordt.
Wanneer de kopieerpapiervellen de grotere breedte hebben, 790 7 9 69
— — k I
- 41 - blijft de waarneemschakelaar 416 uitgeschakeld, zodat dus de tijdconstante, die moet: worden vastgesteld door de weerstands-waarde van de regelbare weerstand 432, betrekkelijk groot is met een daaruit voortvloeiende grote impulsbreedte Wl.
5 Zoals hiervoor beschreven is de waarde van de uitgangs- impuls van de monostabiele keten 424 veranderlijk overeenkomstig de breedten van de kopieerpapiervellen. De impulsbreedte Wl is veranderlijk in het bereik van Wla tot Wlb, zoals b.v. weergegeven in fig*16 C 23.
10 Aan de andere ingangsaansluiting van een EN-poort 426, • wordt een signaal in de vorm van een logische 1 geleverd door de waarneemschakelaar 215. Het bedieningsorgaan 436 izie fig.23 van de waarneemschakelaar 216 wordt alleen gedurende een tijdsduur 12 ingedrukt gehouden, waarin het kopieerpapiervel door de 15 plaats gaat van het bedieningsorgaan 436. Derhalve wordt de waarneemschakelaar 216 geleidend gehouden gedurende het tijdvak, waarin het kopieerpapier voorbijgaat, welk geleidende tijdvak T2 overeenkomt met de lengte van het kopieerpapiervel. Dienovereenkomstig is het aan de andere ingangsaansluiting van de EN-_______20 poort 426 te geven signaal b.v. zoals weergegeven in fig,18C3 3.
Wanneer het kopieerpapiervel b.v. een grote breedte heeft, wordt het geval aangenomen, waarin het aan een ingangsaansluiting van de EN-poort 426 te leveren signaal de golfvorm heeft, zoals met een getrokken lijn weergegeven in fig.!8(23.
25 In dit geval heeft het aan de andere ingangsaansluiting van de EN-poort 426 te leveren signaal de gDlfvorm, zoals weergegeven in fig.l8C33, zodat dus het uitgangssignaal van de EN-poort 426 de golfvorm heeft, zoals weergegeven in fig.l8C43. Door dit uitgangssignaal van de EN-poort 426 is de motor M alleen werkzaam 3G gedurende elk tijdvak met de impulsbreedte Wl. Dientengevolge wordt de rol 386 voor het leveren van tintmiddel onderworpen aan de hoekverplaatsing door de draaihoek, die overeenkomt met de impulsbreedte Wl, waarbij het tintmiddel in de voorraadhouder 790 7 9 69 - 42 - 394 wordt geleverd, in een hoeveelheid, die overeenkomt met de draaihoek van de rol 386 voor het leveren van tintmiddel. »
Kort samengevat wordt de impulsbreedte W1 als klein of groot vastgesteld afhankelijk van de kleine of grote breedte 5. van de kopieerpapiervellen. Intussen wordt de geleidingstijd T2 van de waarneemschakelaar 216 en derhalve het aantal uitgangs-impulsen met de impulsbreedte W1 vanaf de EN-poort 426 op groot of klein vastgesteld overeenkomstig de lengten van de kopieerpapiervellen. De motor M wordt m.a.w. bediend bij elke. uitgangs-10 impuls van de EN-poort 426 met de impulsbreedte W1 gedurende het tijdvak van de doorgangstijd T2 voor het kopieerpapiervel, en de rol 386 voor het leveren van tintmiddel wordt dus gedraaid.
Derhalve wordt de rol 386 voor het leveren van tintmiddel vele malen aangedreven over elk der grote draaihoeken in het geval 15 van de grote kopieerpapiervellen, en enkele malen met de kleine draaihoeken in het geval van de kleine kopieerpapiervellen, waardoor dus de hoeveelheid tintmiddel wordt geregeld overeenkomstig de afmetingen van de kopieerpapiervellen.
Op te merken is, dat hoewel bij de voorgaande uitvoe-20 ringsvorm de waarneemschakelaar 216 geleidend wordt gehouden gedurende tijdvakken, die overeenkomen met de lengten van de kopieerpapiervellen, de waarneemschakelaar 216 zodanig kan zijn uitgevoerd, dat deze geleidend wordt gemaakt bij elk lichtdrukken of bij elk vooraf bepaald aantal malen lichtdrukken voor 25 een vooraf bepaald tijdvak bij andere wijzigingen.
Bij een verder mogelijke wijziging kan de rol 386 voor het leveren van tintmiddel, zoals hiervoor beschreven en toegepast bij de voorgaande uitvoeringsvorm, worden vervangen door een schroeftoevoerorgaan en dergelijke, aangebracht bij het on-30 derste gedeelte van de houder 384 voor het leveren van tintmiddel. Bovendien kan een sleuf zijn gevormd bij het onderste gedeelte van de houder 384 voor het leveren van tintmiddel, van welke sleuf de breedte kan worden aangepast. In het voorgaande 790 7 9 69 - 43 - geval Kan als een aandrijforgaan voor het instellen van de sleufbreedte, een magneetklep worden gebruikt in plaats van de motor M.
Onder het thans verwijzen naar fig.19, die een ruimte-5 lijk aanzicht toont van de verwarmings- en fixeerinrichting 72, en ook naar fig.20, die een dwarsdoorsnede daarvan toont, wordt de fixeerrol 86 van de verwarmings- en fixeerinrichting 72 draaibaar aangedreven door de motor 88 gedurende het lichtdrukken, zoals hiervoor beschreven, en langzaam gedraaid door de hulpmo-10 tor 166 in andere gevallen dan het lichtdrukken. De fixeerrol 86 heeft een verwarmer 442 met een gunstige lostrekeigenschap, waarbij een warmteweerstand is bekleed op een metalen buis 444, die de verwarmer 442 omgeeft. Beneden de fixeerrol 86 is een drukrol 448, die het draaien volgt van de fixeerrol 86, draai-15 baar gemonteerd aan het huis 2 van de inrichting. Rond.de buitenomtrek van de drukrol 446 is rubbermateriaal met warmtebe-stendigheid en slijtbestendigheid aangebracht. Wanneer het kopi-eerpapiervel, dat het tintmiddelbeeld draagt, wordt geleid tussen de fixeerrol 86 en de drukrol 448, wordt het tintmiddelbeeld 20 ap het kcpieerpapiervel versmolten om zodoende daarop te worden gefixeerd.
Voor het voorkomen van het zogenoemde verspringingsvsr-schijnsel, volgens welk het tintmiddel op het kopieerpapiervel hecht aan het oppervlak van de fixeerrol 86 om zodoende te wor-25 den versmolten op volgende kopieerpapiervellen, en van het onge- wenst op de fixeerrol 86 wikkelen van het kopieerpapiervel, is een blad 450 aangebracht, gemaakt van een materiaal met een gunstige warmtebestendigheid en slijtbestendigheid, b.v. gemaakt van veerkrachtig plaatstaal bij de afvoerzijde van de fixeerrol 30 36. De voorste rand van het blad 450 is uitgevoerd voor het veerkrachtig onder druk in aanraking zijn met de bekleding 446 door een veer 452, en is gevormd tot een dunne plaatvormige gedaante van minder dan 0,1 mm voer het afschrapen van aanhechtend 790 79 89 * < ..
- 44 - tintmiddel vanaf de fixeerrol 86, en ooK voor het aftrekken van het opgewikkelde kopieerpapiervel. Voor het beschermen van de bekleding 446 tegen beschadiging door het blad 450, is de voorste rand van het blad 450, in aanraking 'met de bekleding 446, 5 verder geleidelijk en glad gebogen uitgevoerd, zoals weergegeven in fig.21. De tegenover elkaar liggende einden van de as 454 zijn draaibaar gemonteerd in de gestelplaten 456 en 456 van de verwarmings- en fixeerinrichting 72. Door het als veerkrachtige staalplaat uitvoeren van het blad 450 wordt het voordeel 10 verkregen, dat het blad 450 een betere warmtebestendigheid en .slijtbestendigheid heeft, en zodanig stevig is, dat het niet gemakkelijk wordt vervormd. Aan de as 454 is een grondplaat 460, onder veerspanning door een veer 452, vastgezet, waarbij het blad 450 is bevestigd aan de grondplaat 460.
15 Voor het nog schoner houden van het oppervlak van de be kleding 446, kan dit oppervlak zodanig zijn opgesteld, dat een sohoonmaakdeel 462 glijdend in aanraking is met de bekleding 446 in een voorste stand met betrekking tot het blad 450 in de draairichting.
20 Wanneer het tintmiddel, dat hecht aan de buitenomtrek van de fixeerrol 86, wordt afgeschraapt door de voorste rand van het blad 450, heeft het tintmiddel 464 de neiging in een versmolten toestand te blijven op het onderoppervlak van het blad 450, zoals weergegeven in fig.21, waarbij indien de voorste rand van 25 het kopieerpapiervel in aanraking komt met het tintmiddel 464', het kopieerpapiervel sterk kan worden verontreinigd of niet kan worden getransporteerd, hetgeen dus aanleiding geeft tot het gaan vastzitten van het kopieerpapier. Voor het voorkomen van dit ongemak, is een aantal leidelen 468 op onderlinge afstanden 30 aangebracht in de breedterichting van de transportbaan van het kopieerpapier.
Onder verwijzing naar fig.22, die een onderaanzicht toont van het blad 450 en de omgeving daarvan, zoals van onder- 790 7 9 69 - 45 - af gezien, en ook naar fig.23, die een ruimtelijk aanzicht toont van een leideel 468, is een fixeerdeel 470 vastgezet aan een grondplaat 460. Het leideel 468, dat symmetrisch is in de richting van het kopieerpapiertransport, bevat een gebogen gedeelte 5 484, de leigedeelten 480 en 482, die zich uitstrekken in een richting vanaf het gebogen gedeelte 484, neerwaartse gedeelten 476 en 478, die zich uitstrekken vanaf de leigedeelten 480 en 482 onder een hoek, en aangrijpgedeelten 472 en 474, die zich zijdelings uitstrekken vanaf de neerwaartse gedeelten 476 en IQ 478 in richtingen uit elkaar. De tegenover elkaar liggende einden van het gebogen gedeelte 484 strekken zich uit door een paar aangrijpopeningen 486, gevormd nabij de voorste rand van het blad 450. De aangrijpgedeelten 472 en 474 grijpen bijbehorende aangrijpopeningen 488 aan, gevormd in het fixeerdeel 470. 15 Zelfs indien een grote hoeveelheid tintmiddel 464 achter blijft op het onderoppervlak van het blad 450, en het kopieer-papiervel in aanraking komt met dit tintmiddel 464, kan het ko-pieerpapier derhalve verder worden getransporteerd langs de leigedeelten 480 en 482 van het 3sideel 468, waarbij bovendien 20 het verontreinigen van het kopieerpapiervel als gevolg van aanhechting van het tintmiddel 464, zo veel mogelijk kan worden onderdrukt .
Bij een andere mogelijke uitvoeringsvorm kan de lichtgevoelige trommel 25 worden vervangen door een lichtgevoelig deel, 25 waarbij een buigzame lichtgevoelige laag is gevormd op de buitenomtrek van een buigzame band zonder einde. Bij de voorgaande uitvoeringsvorm wordt de regeling van het belichten, ontwikkelen, overbrengen en transport van het kopieerpapiervel tot stand gebracht op grond van de beweging van het beweegbars deel 130 30 door het lopen van de ketting 94, waarbij omdat in het voorgaande geval de lichtgevoelige laag 24 van de lichtgevoelige trommel 2S langs het gehele omtrekscppervlak in de omtreksrichting daarvan is gevormd, het belichten en derhalve de ontwikkeling 790 79 69 - 46 -
-A
en het overbrengen positief tot stand Kunnen worden gebracht zelfs indien de loopstand van het beweegbare deel 130 afwijkt van de stand van de draaihoek van de lichtgevoelige trommel 26, hetgeen op soortgelijke wijze geldt voor het geval, waarbij de 5 lichtgevoelige trommel 26 is vervangen door het hiervoor beschreven lichtgevoelige deel in de gedaante van de band zonder einde, voorzien van de lichtgevoelige laag, gevormd op zijn gehele buitenomtrek. In het geval, dat de regeling van het belichten, ontwikkelen, overbrengen en transport van de kopieerpapier-10 vellen tot stand, wordt gebracht op grond van de bewegingsstanden van de lichtgevoelige trommel 26 of de band zonder einde, kunnen de draaistanden van de lichtgevoelige laag op juiste wijze tot stand worden gebracht, zodat dus de lichtgevoelige laag alleen behoeft te zijn aangebracht in het. vooraf bepaalde bereik 15 in de omtreksrichting daarvan, en niet noodzakelijkerwijze moet zijn aangebracht langs het gehele omtreksoppervlak in de omtreksrichting.
Op te merken is, dat als een nog verder magelijke uitvoeringsvorm de uitvinding gemakkelijk kan worden toegepast bij 20 een elektrostatische lichtdrukinrichting, waarbij het elektro- ---statische latente. beeld,__gev.or.md .op de lichtgevoelige laag 24 eerst wordt overgebracht op het kopieerpapier als overbreng- papier, waarna het elektrostatisch latente beeld, dat zodoende --------------------- is overgebracht op het overbrengpapier, wordt ontwikkeld door 25 het tintmiddel. In het bovengenoemde geval heeft het schoonmaakmiddel tevens tot doel de elektrische lading te verwijderen, die achterblijft op de lichtgevoelige laag 24 na het overbren-gen.
Zoals duidelijk is uit de voorgaande beschrijving zijn, 30 omdat de inrichting zodanig is uitgevoerd, dat het gedeelte van het lichtgevoelige deel, onderworpen aan het schoonmaken, het belichtingsgebied bereikt voorafgaande aan of gelijktijdig met de aankomst van het beweegbare gedeelte van het optische stel- 790 7 9 69 * - 47 - sel of de monteertafel voor een oorspronkelijk document of de drager voor een origineel in de öeginstand voor het belichten vanuit de uitgangsstand, niet alleen heldere en scherp gelicht-drukte beelden beschikbaar door het schoonmaken,maar is de tijds-5 duur, nodig voor het lichtdrukken, aanzienlijk verminderd in vergelijking met de stand van de techniek, in het bijzonder dank zij de uitvoering, waarbij het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de monteertafel voor een oorspronkelijk document begint met de beweging op hetzelfde moment als het begin van het 10 lichtdrukken, en het lichtdrukken is voltooid voordat dit beweegbare gedeelte terugkeert naar de uitgangsstand. Met betrekking tot het sturen van het aanzetten van het transport van kopieerpapier, geldt een soortgelijke werkingstoestand zelfs voor hst geval, dat een aantal malen lichtdrukken ononderbroken 15 tot stand moet worden gebracht, zodat dus de uitvoering voor het regelen daarvan sterk kan zijn vereenvoudigd. Tijdens, de eerste fase, waarin het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de monteertafel voor een oorspronkelijk document, begint te bewegen, wordt bovendien het lichtgevoelige deel onderworpen 20 aan het belichten, zoals volgens de stand van de techniek. Om dat het belichten volgens de aanvrage tot stand moet worden gebracht wanneer het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de monteertafel vaar het oorspronkelijke document, stabiel loopt, is dus het elektrostatisch latente beeld verkregen door 25 het belichten, duidelijk en scherp, en vrij van ongewenste sluie-ring.
790 7 9 69

Claims (18)

1. Elektrostatische liohtdrukinrichting met overbrenging, met het kenmerk, dat een beweegbaar gedeelte is aangebracht van een optisch stelsel of een origineeldrager, welk gedeelte kan bewegen vanuit een uitgangsstand en daarnaar kan terugkeren, 5 waarbij zich in de baan van deze beweging een lichtgevoelig deel bevindt, rond het buitenoppervlak waarvan een middel is aangebracht voor het schoonmaken van het oppervlak daarvan,, welk • schoongemaakte gebied het belichtingsgebied bereikt gelijktijdig: met of voorafgaande aan de aankomst van het beweegbare gedeelte IQ of de. origineeldrager in een stand voor het beginnen van het belichten vanuit de uitgangsstand.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichtgevoelige deel een lichtgevoelige trommel is, die een cilindrische trommel omvat, evenals een lichtgevoelige laag, aan- 15 gebracht op het omtrekoppervlak van de trommel.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichtgevoelige deel een buigzame band zonder einde omvat, waarbij een lichtgevoelige laag is aangebracht op een omtreksopper-vlak van de band.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een eerste aangrijpdeel is aangebracht met een lus zonder einde, die is geslagen rond een paar wielen, en kan worden gedraaid in een richting gelijktijdig met het lichtdrukken, waarbij een tweede aangrijpdeel is aangebracht met het beweegbare gedeelte 25 van het. optische stelsel of de origineeldrager, welk tweede aangrijpdeel het eerste aangrijpdeel laat bewegen in een vlak, dat de lus bevat, over althans de maximumafstand tussen rechtlijnige parten van de lus in de richting, die de parten snijdt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 30 eerste aangrijpdeel zich bij de buitenomtrek van het wiel be- 790 7 9 69 - 49 - vindt en op een plaats, die het verst verwijderd is van het andere wiel wanneer het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de origineeldrager zich in de uitgangsstand bevindt.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 5 schoonmaakmiddel tevens een elektrostatisch latent beeld ontwik kelt, gevormd op het lichtgevoelige deel, tot een zichtbaar tintmiddelbeeld.
7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een middel voor het ontwikkelen van een elektrostatisch latent beeld, 10 gevormd op het lichtgevoelige deel, tot een tintmiddel, is aan gebracht rond het lichtgevoelige deel, waarbij het schoonmaakmiddel zich bevindt tussen het ontwikkelmiddel en een belich-tingsmiddel volgens de bewegingsrichting van het lichtgevoelige deel.
3. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de lichtgevoelige laag ononderbroken over het gehele om-treksoppervlak van het. lichtgevoelige deel is gevormd, waarbij de regeling van het lichtdrukken wordt uitgevoerd overeenkomstig de beweging van het beweegbare gedeelte van het optische stel- 20 sel of de origineeldrager.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lichtgevoelige deel en het beweegbare gedeelte van het optische stelsel of de origineeldrager, onderling samenhangen, en althans bij het belichten met dezelfde snelheid bewegen.
10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal cassettes is voorzien, welke cassettes gekozen kunnen worden gemonteerd in en verwijderd uit een huis van de inrichting, en een monteerplaat hebben voor het monteren van gestapelde kopieerpapiervellen, van welke monteerplaat het achterste 30 gedeelte zwaaibaar is rcnd de hartlijn, die onder een rechte hoek de toevcerrichting van kopieerpapier snijdt, en een paar aangrijpklauwen voor het in aanraking komen met de voorsts en de twee zijeinden van het bovenste vel van de kopieerpapiervel- 790 79 69 Λ I -50- Ιθη, waarbij een toevoerrol voor kopieerpapier draaibaar is gemonteerd boven de cassette op een vaste plaats van het huis van de inrichting, een opdrukdeel onder veerspanning staat voor het naar boven drukken van de monteerplaat om zodoende het bovenste 5 vel in aanraking te kunnen laten komen met de toevoerrol voor kopieerpapier, en de monteerplaat een uitsteeksel heeft aan een gedeelte in aanraking met het opdrukdeel, welk uitsteeksel • klein of groot is gevormd in afhankelijkheid van het klein of groot zijn van de afmeting van het kopieerpapier. IQ 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het uitsteeksel is aangebracht op de middenplaats tussen het paar aangrijpklauwen.
12- Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het zwaaien van de monteerplaat wordt uitgevoerd door een punt-15 aanraking van het achterste gedeelte daarvan bij de middenplaats tussen het paar aangrijpklauwen.
13. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een paar legers voor het vasthouden van een draaias, een gemeenschappelijke hartlijn heeft en is gemonteerd aan zijwanden aan weers-20 zijden van de lichtgevoelige trommel in de richting van de hart---------lijn daarvan waarbij_de„binnendiameter van het ene leger groter is uitgevoerd dan die van het andere, verder een puntgedeel- te van de draaias tot een nagenoeg kegelvormige gedaante is ge-------------------------- vormd naar de vrije eindzijde, een koppelingsmiddel voor het 25 overdragen van aandrijfkracht op de draaias en met dezelfde hartlijn als de legers, is aangebracht aan de tegenoverliggende zijde van de lichtgevoelige trommel met betrekking tot het andere leger door het naar de koppeling insteken van de draaias, elke naaf van de lichtgevoelige trommel naar buiten uitsteekt 30 in de richting van de hartlijn, aan de tegenover elkaar liggende oppervlakken van de zijwanden vasthouddelen zijn aangebracht, die elk een vasthoudvlak hebben, dat naar boven open is of schuin naar boven helt, de hartlijn van de lichtgevoelige trom- 790 7 9 69 -Simei iets beneden de hartlijn ligt van het leger wanneer de naaf in aanraking is met de bodem van het vasthoudvlak, en de lichtgevoelige trommel en de draaias kunnen worden vastgezet.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat een 5 inwendige schroefdraad is gevormd op het binnenoppervlak van een van de naven van de lichtgevoelige trommel, welke inwendige schroefdraad een uitwendige schroefdraad aangrijpt, gevormd op de draaias, waarbij de gang van deze schroefdraden in een richting is voor het onderling vastschroeven gedurende het IQ draaien tijdens het lichtdrukken. ^ 15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het koppelingsmiddel bestaat uit een eenrichtingskoppeling, voorzien van een aantal rollen, dat in omtreksrichting is aangebracht, en van een ingangseinddeel met een aantal radiaal 15 gevormde uitsparingen, welke uitsparingen zijn voorzien van oppervlakken, die hellen in een richting vanaf de draaias radiaal naar buiten naar de draairichting, waarbij de draaiaandrijf-kracht vanaf het ingangseinddeel wordt overgebracht op de draaias door de rollen, aangrijpende tussen de uitsparingen en de om-20_ trek van de 'draaias.,
15. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verwarmings- en fixeerinrichting is aangebracht voor het versmelten van een tintmiddelbeeld op het kopieerpapiervel, dat tussen een fixeerrol, uitgerust met een verwarmer, en een druk- 25 rol is gegaan, waarbij een voorste rand van een blad veerkrachtig onder druk in aanraking is met de fixeerrol bij de afvoer-zijde van de rollen, en een aantal leidelen met het blad is aangebracht, welke leidelen zich naar beneden uitstrekken vanaf het blad volgens de toevoerrichting van het kopieerpapier op on- 30 derlings afstand in breedterichting van de transportbaan van het kopieerpapier.
17. Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging, waarbij een regelinrichting met levering van een tintmiddel is 790 7 9 69 * * - 52 - aangebracht voor het ontwikkelen van een elektrostatisch latent beeld door een uit twee componenten bestaand ontwikkelmateriaal, opgeslagen in de voorraadhouder, en het terugvoeren van overmaat ontwikkelmateriaal in de voorraadhouder na het voltooien van 5 het ontwikkelen, gekenmerkt door.een inrichting voor het toevoeren van tintmiddel vanuit de voorraadhouder, door een elektrische aandrijfinrichting voor het aandrijven van het middel voor het leveren van tintmiddel, en door middelen voor het elektrisch bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting voor het zo-10 doende toevoeren van evenveel tintmiddel als verbruikt geduren- i de het lichtdrukken, aan de voorraadhouder.
18. Inrichting, volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het elektrisch bekrachtigen, een middel omvatten voor het waarnemen van de breedte van een kopieerpapiervel, en 15 het. bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting, zodat een hoeveelheid tintmiddel, overeenkomende met de breedte van het kopieerpapiervel, wordt toegevoerd.
19. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de middelen voor het elektrisch bekrachtigen een middel omvatten 20 voor het waarnemen van de lengte van kopieerpapier, en het bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting, zodat een hoeveelheid tintmiddel,overeenkomende met de lengte van het kopieerpapier, wordt toegevoerd.
20. Inrichting volgens conclusie 17, met het. kenmerk, dat de 25 middelen voor het elektrisch bekrachtigen een middel omvatten voor het waarnemen van zowel de breedte als de lengte van een kopieerpapiervel, en het bekrachtigen van de elektrische aandrijfinrichting, zodat een hoeveelheid tintmiddel, overeenkomende met het oppervlak van het kopieerpapiervel, wordt toegevoerd. 790 7 9 69
NL7907969A 1978-11-02 1979-10-30 Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging. NL7907969A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001468A NL191546C (nl) 1978-11-02 1990-06-27 Elektrostatisch kopieerapparaat.

Applications Claiming Priority (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13533178 1978-11-02
JP13533178A JPS5562470A (en) 1978-11-02 1978-11-02 Toner replenish control device of electrostatic copier
JP18246278 1978-12-31
JP18246178 1978-12-31
JP18246078 1978-12-31
JP1978182460U JPS6228612Y2 (nl) 1978-12-31 1978-12-31
JP18246178U JPS5599551U (nl) 1978-12-31 1978-12-31
JP18246278U JPS6012133Y2 (ja) 1978-12-31 1978-12-31 複写機の加熱定着装置
JP9210379 1979-07-03
JP8454079 1979-07-03
JP8454079A JPS5593185A (en) 1979-07-03 1979-07-03 Transfer type electrostatic copying machine
JP9210379 1979-07-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907969A true NL7907969A (nl) 1980-05-07

Family

ID=27551617

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907969A NL7907969A (nl) 1978-11-02 1979-10-30 Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4345834A (nl)
DE (3) DE2944389C2 (nl)
FR (1) FR2441202B1 (nl)
GB (3) GB2035211B (nl)
IT (1) IT1193837B (nl)
NL (1) NL7907969A (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
HU181332B (en) * 1981-05-18 1983-07-28 Irodagepipari Es Finomechanika Driving and control mechanism for indirect electrophotographical copiers
JPS58103047U (ja) * 1981-12-28 1983-07-13 コニカ株式会社 複写機における駆動ユニツト取付機構
US4470693A (en) * 1982-01-11 1984-09-11 Pitney Bowes Inc. Self-cleaning xerographic apparatus
JPS58139162A (ja) * 1982-02-12 1983-08-18 Canon Inc プロセスキツト及びこのキツトを用いる像形成装置
US4575221A (en) * 1982-05-20 1986-03-11 Canon Kabushiki Kaisha Process kit and an image forming apparatus using the same
JPS5957838A (ja) * 1982-09-28 1984-04-03 Mita Ind Co Ltd 複写紙カセツトを備えた給紙装置
GB2132942B (en) 1982-09-30 1987-07-29 Canon Kk Detachable parts of image-forming apparatus
DE3476589D1 (en) * 1983-11-28 1989-03-09 Mita Industrial Co Ltd An engagement mechanism for a developing means in an electrostatic copying machine
US4561763A (en) * 1984-08-03 1985-12-31 Xerox Corporation Drum support apparatus
FR2587510B1 (fr) * 1985-09-17 1991-01-11 Canon Kk Element de support d'image, cartouche de traitement contenant un tel element et appareil de formation d'images
DE3844325A1 (de) * 1988-12-27 1990-06-28 Mannesmann Ag Vorrichtung fuer die zufuehrung von einzelblaettern in bueromaschinen, insbesondere in matrixdruckern
JP2863372B2 (ja) * 1992-05-07 1999-03-03 キヤノン株式会社 プロセスカートリッジ及び画像形成装置
JP3309616B2 (ja) * 1994-12-26 2002-07-29 セイコーエプソン株式会社 給紙装置
GB9718798D0 (en) * 1997-09-05 1997-11-12 Ncr Int Inc Document feeding apparatus
WO2011010795A2 (ko) * 2009-07-23 2011-01-27 엘지엔시스(주) 금융 자동화 기기 및 매체감지장치
JP5115615B2 (ja) * 2010-10-15 2013-01-09 富士ゼロックス株式会社 画像形成方法、及び画像形成装置
JP2013182034A (ja) * 2012-02-29 2013-09-12 Fuji Xerox Co Ltd 回転軸の締結構造及びこれを用いた中間転写ユニット並びに画像形成装置

Family Cites Families (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3062094A (en) * 1958-12-29 1962-11-06 Xerox Corp Electrophotographic copying apparatus
DE1797480U (de) 1959-02-13 1959-10-08 Arburg Feingeraetefab Ohg Ein aus thermoplastischem kunststoff bestehendes auf einem anderen element befestigtes spritzgussteil.
US3078770A (en) 1960-08-01 1963-02-26 Xerox Corp Xerographic reproducing apparatus
US3398259A (en) * 1964-08-12 1968-08-20 Addressograph Multigraph Photoelectrostatic copying machine
US3669535A (en) * 1970-01-21 1972-06-13 Speed O Print Business Machine Photocopy machine
BE792640A (fr) * 1971-12-17 1973-03-30 Ibm Appareil de reproduction par transfert electrostatique
JPS48104341U (nl) * 1972-03-07 1973-12-05
DE2218977C3 (de) * 1972-04-19 1979-02-22 Lumoprint Zindler Kg, 2000 Hamburg Elektrostatisches Kopiergerät
DE2219307C3 (de) * 1972-04-20 1979-01-18 Lumoprint Zindler Kg, 2000 Hamburg Vorrichtung zum Herstellen von Kopien mit einem hin- und herbeweglichen Wagen für die Vorlage
US3758774A (en) * 1972-06-19 1973-09-11 Ibm Illumination system for copier machines arranged to minimize glare with respect to an operator
JPS4944754A (nl) * 1972-09-01 1974-04-27
US3809475A (en) * 1972-12-06 1974-05-07 Xerox Corp Copier fuser protector
US3918808A (en) * 1972-12-21 1975-11-11 Ricoh Kk Photoreceptor cleaning device for electrophotographic copying apparatus of the dry cleaning agent type
US3794417A (en) * 1972-12-21 1974-02-26 Ibm High speed printing system with heated roll fuser
US3840100A (en) 1973-02-02 1974-10-08 Xerox Corp Unidirectional coupling apparatus
JPS5099146A (nl) * 1973-12-27 1975-08-06
GB1497592A (en) 1974-06-24 1978-01-12 Xerox Corp Contact fusing apparatus
JPS5122206A (en) 1974-08-16 1976-02-21 Shimizu Construction Co Ltd Suraimujokyosochi
GB1471018A (en) * 1974-09-24 1977-04-21 Rank Xerox Ltd Electrostatic copying machines
JPS613004Y2 (nl) * 1975-01-13 1986-01-30
JPS5188229A (en) * 1975-01-31 1976-08-02 Fukushakino kankodoramugaidosochi
US3955813A (en) 1975-02-07 1976-05-11 International Business Machines Corporation Copy sheet peeler bar having fluid jet assist
DE2616858C2 (de) 1975-04-18 1983-11-03 Canon K.K., Tokyo Vorrichtung zum Zuführen von Kopierblättern zu einem Kopiergerät
JPS5260708A (en) 1975-11-11 1977-05-19 Ricoh Kk Paper feeder employing paperrsizeewise varied cassettes
US3994053A (en) 1976-01-08 1976-11-30 Xerox Corporation Drum support apparatus
DD128174A5 (de) * 1976-01-19 1977-11-02 Rex Rotary International As Antriebssystem fuer den belichtungs-schlitten eines kopierers
JPS6015942B2 (ja) * 1976-09-24 1985-04-23 オリンパス光学工業株式会社 電子写真装置の感光ドラムの脱着方法
US4114998A (en) * 1977-01-14 1978-09-19 Tokyo Shibaura Electric Co., Ltd. Copying machine with removable photosensitive drum
US4120576A (en) 1977-04-04 1978-10-17 Xerox Corporation Drum support apparatus
US4165965A (en) * 1978-04-03 1979-08-28 International Business Machines Corporation Backup roll cleaning system for a heated roll fuser

Also Published As

Publication number Publication date
FR2441202B1 (fr) 1986-05-23
US4345834A (en) 1982-08-24
DE2954183C2 (de) 1986-05-15
GB2102340A (en) 1983-02-02
DE2954154C2 (de) 1986-06-12
GB2102340B (en) 1983-06-29
FR2441202A1 (fr) 1980-06-06
GB2102390B (en) 1983-06-08
GB2035211B (en) 1983-03-23
GB2035211A (en) 1980-06-18
GB2102390A (en) 1983-02-02
IT1193837B (it) 1988-08-24
IT7927017A0 (it) 1979-11-02
DE2944389C2 (de) 1983-01-05
DE2944389A1 (de) 1980-05-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907969A (nl) Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging.
US7527258B2 (en) Paper feed tray and image forming apparatus including the same
JPS62169184A (ja) 複写/プリント機
JP2000250378A (ja) プロセスユニット、感光体カートリッジ、現像カートリッジ及び画像形成装置
JPH03166135A (ja) 踏子操作のモジュール式巻き上げ給紙装置
JPH0735214B2 (ja) 電子写真記録装置
JPH0757644B2 (ja) 可撓の紙トレイ
NL8006889A (nl) Inrichting voor het scheiden en transporteren van beeldoverdrachtmateriaal voor elektrofotografische copieerinrichtingen,
US5089855A (en) Image forming apparatus which forms image by electrophotography
JPH0358510B2 (nl)
JP3787445B2 (ja) プロセスカ―トリッジ及び電子写真画像形成装置
JP3948428B2 (ja) 給紙カセット、および、これを備えた画像形成装置
JPS62170992A (ja) 可動の記録部材,現像装置,および転写装置を有する複写機
US4505571A (en) Copy paper supply system for a transfer type electrostatic copying apparatus
US3972612A (en) Duplex copying apparatus
JPS62116951A (ja) シート綴じ装置
NL9001468A (nl) Elektrostatische lichtdrukinrichting met overbrenging.
JPS6228612Y2 (nl)
JPS6012133Y2 (ja) 複写機の加熱定着装置
NO161847B (no) Apparat for ordning av arkene i et dokumentsett.
JP3390936B2 (ja) 画像形成機のトナー補給装置
US3427106A (en) Record copier
JP2002173240A (ja) シート給送装置とこの装置を備えた画像形成装置
JPS58111967A (ja) 転写形静電式複写機
JPS644178B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed