NL7907423A

NL7907423A - Vloeistofverzamelaar.

Info

Publication number: NL7907423A
Application number: NL7907423A
Authority: NL
Original assignee: Illinois Tool Works
Priority date: 1978-10-20
Filing date: 1979-10-05
Publication date: 1980-04-22
Also published as: NO150185C; IT7926522A0; FR2446641B1; BR7906723A; CH634998A5; NO146344C; NO150185B; NO820612L; SE7907733L; BE879467A; IT1123862B; SE451300B; AT378478B; NO146344B; ATA670379A; NO793364L; US4230115A; AR221739A1; FR2446641A1; DE2941336A1

Description

- V.0.8U39

Vloeistofverzamelaar.

De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofverzamelaar bestemd voor een katheter of een dergelijk apparaat, meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een kathetervloei-stofverzamelinrichting welke voor en tijdens gebruik in hoofd-5 zaak steriel kan worden gehouden. Bij vele patiënten welke aan verlammingsverschijnselen lijden, kan de blaas niet op natuurlijke wijze worden geledigd. Bij deze patiënten moet periodiek een katheter gebruikt worden om de in het lichaam verzamelde afvalstoffen te kunnen verwijderen.

10 Er zijn reeds een aantal al dan niet op chirurgische tech nieken berustende inrichtingen bekend om een katheter aan te brengen.

Voor mannelijke patiënten moet dan het geslachtsdeel gereinigd worden waarna de katheter op steriele wijze in de ure-15 tra geschoven moet worden totdat het oog van de katheter in verbinding komt met de blaas. Vervolgens kan dan urine door katheter afvloeien en in een houder worden opgevangen om weggegooid te worden. Een en ander vereist kennis en oefening hetgeen slechts verwacht kan worden bij geschoold personeel zoals dokto-20 ren en verpleegkundigen hetgeen tot grote kosten leidt wanneer van deze diensten gebruik wordt gemaakt.

Zelfs bij deskundige hulp bestaat de kans op verontreiniging van de apparatuur en de uretra alsmede van de katheter zo ook kan een monster bij het vullen, verzegelen en later uitgieten 25 verontreinigd worden. Doorgaans dient een en ander op semi- chirurgische wijze plaats te vinden en de patiënt kan zich zalf niet helpen wanneer hij zich in een al dan niet privé wasruimte 790 74 23 ‘ £ * - 2 - of andere plaats bevindt.

Wanneer zakjes of houders worden gebruikt bestaat de mogelijkheid dat de katheter uit de verzamelinrichting kan worden getrokken hetgeen kan leiden tot verspilling en geknoei. Dit leidt 5 . tot. ongemak voor de patiënt en zelfs kan deze ernstig in verlegenheid worden gebracht.·

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een uri-' neverzamelinrichting welke gemakkelijk en veilig kan worden gebruikt, voor en tijdens gebruik steriel blijft, welke verzamel-; 10 inrichting in hoofdzaak bestaat uit een flexibele plastic houder met een voor het mannelijk geslachtsdeel gemakkelijk toegankelijke kamer zodanig, dat de katheter gemakkelijk in de uretra kan worden geschoven -

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van 15 een verzamelinrichting alsmede een katheter waardoor het gevaar van verontreiniging tijdens het in de uretra brengen van de katheter tot een minimum wordt beperkt doordat deze niet met de hand-aangeraakt behoeft te worden.

De verzamelinrichting en de daarbij toegepaste katheter 20 volgens de uitvinding kunnen voor en tijdens gebruik steriel gehouden worden.

De nieuwe inrichting kan gemakkelijk worden gehanteerd zelfs bij betrekkelijk onervaren personeel, b.v. ook door de patiënt zelf wanneer deze zich alleen in een wasruimte of dergelij-25 ke bevindt. De inrichting kan met weinig toelichting worden toegepast hetgeen een besparing betekent aan medische tijd en kosten.

Verzamelinrichting en katheter volgens de uitvinding kunnen goedkoop worden vervaardigd en op commerciële wijze worden 30 verpakt en aangeboden.

Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening nader besproken. Daarin toont:

Fig.l een langsdoorsnede van een verzamelinrichting vol- 790 7 423 - 3 - gens de uitvinding met de Katheter in verzegelde toestand;

Fig.2 een gedeeltelijk zijaanzicht van de in fig.l weergegeven inrichting;

Fig.3 in perspectief het bovenste gedeelte van de nieuwe 5 inrichting in geopende toestand zodanig, dat de katheter in de . uretra geschoven kan worden;

Fig.4 een doorsnede over de lijn IV-IV van fig.3;

Fig.5 een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding; 10 Fig.6 een gedeeltelijk zijaanzicht van de inrichting vol gens fig.5 gezien in de richting van de pijlen VI-VI van fig.5;

Fig.7 in perspectief de inrichting volgens fig.5 err 6, wanneer het wegneembare gedeelte van de houder is verwijderd en de katheter zich in een stand bevindt waarin deze in de uretra 15 geschoven kan worden;

Fig.S een perspectivisch aanzicht van het openend element zoals toegepast bij de inrichting volgens fig.5 - 7;

Fig.S een inrichting overeenkomstig fig.l, waarbij de katheter in de geleiding wordt gehouden in een stand welke gereed 20 is voor gebruik waarbij de veerkracht van de tot een spoel gewikkelde katheter wordt gebruikt om contact met de bodem van de ver-zamelinrichting te voorkomen;

Fig.10, 10a en 1Gb zijaanzichten van de middelen voor het geleiden van de katheter in een grote verzamelinrichting met een 25 andere uitvoeringsvorm van de eerste kamer;

Fig.ll een gedeelte van een andere uitvoeringsvorm van de geleider voor de katheter welke axiaal daarin is opgenomen;

Fig,12 - 17 verschillende uitvoeringsvormen van de geleider voor de katheter voordat deze in de verzamelinrichting wordt 30 gezet;

Fig.lS een uitvoeringsvorm van een verzamelinrichting waarbij het verwijderbare gedeelte is weggenomen en de katheter ten opzichte van de geleidingsrichting naar buiten is geschoven; en 79074 23 r · - 4 -

Fig.19 uit elkaar getekend de inrichting volgens fig.16 nadat de kamer met urine is gevuld, de katheter en de katheter-geleiding zijn weggenomen en de houder is omgekeerd om een monster daaruit te verwijderen.

5. Hoewel de uitvinding besproken wordt met betrekking; tot bepaalde uitvoeringsvormen, is het duidelijk dat de uitvinding daartoe niet beperkt is. Ook andere uitvoeringsvormen en maatregelen liggen binnen het kader van de uitvinding. De verzamel-inrichting kan met een kleine wijziging zowel voor vrouwelijke 10 ' als voor.mannelijke patiënten worden .gebruikt-

De in fig.r weergegeven inrichting omvat een houder 20 met een katheter 22. De houder heeft de vorm van een transparant flexibel zakje 24 dat vervaardigd is uit thermoplastisch· materiaal zoals polyethyleen, polypropyleen, celluloseacstaat, vinylharsen 15 zoals polyvinylideenchloride, polyvinylchloride, polyvinylace-taat en mengsels of copolymeren daarvan en dergelijke, in de vorm van een film uitgevaerde kunstharsmateriaalsoort waaruit verzegelde verpakkingen gemaakt kunnen worden.

Het zakje kan, zoals weergegeven, langwerpig zijn uitge-20 voerd en wordt gemaakt uit twee gevouwen of anderszins op elkaar gelegde materiaallagen welke aan de bodem 26, de opstaande randen 28 en de bovenrand zijn gelast ter vorming van een afgedichte verpakking. Het is duidelijk dat het zakje inwendig steriel kan worden gehouden door toepassing van een daartoe bekende techniek al-25 vorens de zijranden en de einddelen worden dichtgelast. Het dicht-lassen van thermoplastisch materiaal kan op bekende wijze geschieden door verwarming, geluidsgolven of door middel van kleefstof.

Het zakje of de houder 24 heeft ongeveer in het midden van de lengte een stel kegelvormige chevrons 32, waarvan de toppen op 30 enige afstand van elkaar zijn gelegen ter vorming van een midden-opening 34 welke een verbinding vormt tussen een grotere onderste kamer 36 waar de katheter 22 zich aanvankelijk in bevindt, en een kleinere, trechtervormige kamer 38 nabij het overliggende einde 30.

790 7 4 23 * 1 - 5 -

Het boveneinde van de kamer 38 heeft, zoals in de tekening is aangeduid, een dwars verlopend verdund gedeelte 40 op enige afstand van het dichtgelaste einde 30 zodanig, dat een greepgedeel-ts 42 ontstaat waardoor de gebruiker het zakje aan weerszijden 5 van de lijn 40 kan aanvatten waardoor de houder 24 kan worden geopend en de kamer 38 via de geopende mond toegankelijk is. Voorbeelden van een afgedichte verpakking met verdunde delen zijn •beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.186.628. Deze bekende verpakking met het dunne van een groeflijn voorziene gedeel-10 - te is zeer- geschikt voor toepassing bij de onderhavige uitvinding·.

Ook andere vormen voor het verkrijgen van een toegang tot de houder kunnen worden taegepast zo lang de houder gedurende lange tijd steriel blijft alvorens verzegeling wordt verbroken.

Aangezien de houder 24 bestaat uit flexibel dunwandig 15 thermoplastisch velmateriaal wordt een openend middel 50 toegepast aan het boveneinde van de kamer 38 nabij de breeklijn 40 en welke zich in dwarsrichting van de houder 24 uitstrekt tussen over elkaar gelegen wanden 28. Het openende middel 50 omvat een stel platte elementen met een glad doorlopend vlak 52 dat zich 20 bevindt nabij het buitenvlak van de houder 24 en over de gehele lengte daarmee verbonden is door daartoe geschikte middelen, zoals kleefstoffen, of sonisch of warm lassen.

Het overliggende vlak 54 is voorzien van een aantal insnijdingen 56 welke axiaal ten opzichte van de houder lopendvan rand 25 tot rand over de strip 50 zijn verdeeld. De insnijdingen 56 lopen over een groot gedeelte doch niet geheel door de strip 50. Zoals blijkt uit fig.4 wordt een aantal strippen toegepast. Wanneer, zoals blijkt uit fig.3 in de richting van de pijlen AA een kracht wordt uitgeoefend op de randen 28 van de houder 24, maakt de strip 30 50 het gemakkelijk openen van de kamer 38 mogelijk welke kamer aan de onderzijde de vorm heeft van een trechter zoals blijkt uit fig.3. Daardoor kan het mannelijk geslachtsdeel gemakkelijk in de kamer 38 worden geschoven waarbij de uretra op één lijn komt te 79074 23 - 6 - liggen met ds beperkte doorgang 34.

Teneinde de katheter 22 gemakkelijk te kunnen bedienen is de opening 34 voorzien van een buisvormig geleidingsmiddel 60 met een boring 62 waarvan de diameter gelijk of iets groter is 5 dan de diameter van de katheter 22 zodat deze daar doorheen . steekt. Teneinde de katheter gemakkelijk door de geleidingsmidde-_ l-.len 60 te bewegen kan een glijmiddel worden gebruikt. Teneinde .; -V het inbrengen van de katheter in de uretra te bevorderen hebben de geleidingsmiddelen 60 een of meer poorten 64 in de wand welke .ilQ ·- in verbinding staan met de boring 62. Zoals in de tekening weer-gegeven zijn deze' poorten 64 in hoofdzaak ovaal terwijl de wanden van de geleidingsmiddelen 60 in radiale richting, concaaf * zijn uitgevoerd, zoals blijkt uit fig.2. Het diepste punt van de poort 64 ligt dichter bij de overliggende wand van de boring dan 15 de. diameter van de katheter 22. Daardoor kan de gebruiker via ' .

de flexibele wanden van de houder 24 de katheter aanvatten. Om de greep te verbeteren zijn in de wand van de· geleidingsmiddelen 60 twee over elkaar gelegen poorten aangebracht,· zie fig.2. Op deze wijze kan via de flexibele wanden van de houder 24 de kathe-20 ter in een vooraf bepaalde stand ten opzichte· van de geleidingsmiddelen worden gehouden, waarvan het doel nog besproken zal worden.

Bij gebruik van de nieuwe inrichting moet de patiënt zelf of geholpen door een assistent de voorzijde en het omliggende ge-25 deelte van het geslachtsdeel reinigen. De verzegelde houder 24 wordt dan volgens de lijn 40 doorgescheurd en in de richting van de pijlen A, A wordt, zoals uit fig.3 blijkt, een kracht uitgeoefend waardoor het boveneinde van de kamer 38 geopend wordt. Een steriel smeermiddel b.v. op petroleumbasis, wordt in de kamer 38 30 gebracht en verzamelt zich in het onderste, trechtervormige gedeelte dat wordt gevormd door de chevrons 32 n a bij de geleidingsmiddelen 60. De voorzijde van het geslachtsdeel wordt dan in de kamer 38 geschoven waarbij de uretra automatisch op één lijn komt 790 7 423 # * - 7 - te liggen met de boring 62 van de geleidingsmiddelen 60. Een naar boven gerichte beweging van de Katheter is oorzaak dat deze met smeermiddel uit het reservoir in de kamer 38 wordt bekleed waarna deze verder naar omhoog kan bewegen door de houder 24 in te 5 drukken. Door de katheter via de poorten 64 aan te vatten kan de houder zich naar de beginstand terugbewêgen, kan de katheter weer worden aangevat en.bg een volgend indrukken van de houder axiaal weer naar omhoog worden bewogen. Deze beweging wordt herhaald totdat het oog 23 van de katheter zich bevindt in de blaas 10 van de patiënt waarna het afvloeien begint. De houder 24 is langs de· rand voorzien van een maatverdeling zodat de patiënt tot aan -een bepaalde maatstreep kan-worden afgetapt. Het volledig aftappen van de patiënt is nl. schadelijk zodat normaliter slechts een bepaalde hoeveelheid vloeistof wordt afgenomen waarna de ka-15 theter wordt verwijderd. Doordat een bepaalde ruimte aanwezig is tussen de buitenwand van de katheter 22 en de binnenwand van de boring 62 is het soms gewenst de katheter naar omlaag in de houder te bewegen totdat deze de boring 62 heeft vrijgegeven waarna de houder leeggemaakt kan worden door deze om te keren.

20 De fig.5 - 8 tonen een andere uitvoeringsvorm van een in richting volgens de uitvinding waarbij gelijke delen zijn aangeduid met een toevoeging ”a”, welke inrichting een plastic zakje of houder 24aomvat met een katheter 22a welke houder langs de randen 26a, 28a en 30a is afgedicht en voorts een stel kegelvormige 25 chrevrons 32a heeft welke een beperkte opening 34a voor het opnemen van geleidingsmiddelen 60a heeft. Ook hierbij is een scheur of verzwakkingslijn 40 aanwezig dwars over het boveneinde nabij de rand 30a waardoor de verzegeling kan worden verbroken en de kamer 38a toegankelijk wordt.

30 Bij de eerste uitvoeringsvorm omvatten de openende middelen 50 een stel flexibele, gespleten delen welke in contact zijn met het buitenvlak van het zakje, welke middelen uitgebogen kunnen worden om de opening gevormd langs de scheurlijn 40 naar buiten te buigen. In het onderhavige geval bestaan de openende middelen 790 74 23 f _.....................................

? β -r uit een buisvormig element 70 binnen· de kamer 38, welk orgaan plat is wanneer de houder 24a is afgedicht, welk element 70 een geheugen heeft zodanig, dat wanneer de verzegeling verbroken is door wegscheuren over de lijn 40a, het cilindrische orgaan 70 in 5. zijn oorspronkelijke toestand terugkeert en de houder buiten- . waarts uitbuigt ter vorming van toegang tot de kamer 38a.

Het buisvormige element 70 bestaat uit thermoplastisch ma-“ teriaal met afgeronde randen teneinde bij het inbrengen van het geslachtsdeel dit niet te beschadigen. De werking van de inrich-ICl ting is in hoofdzaak gelijk aan de bovenbesproken uitvoeringsvorm-met dit verschil,.· dat geen kracht op de randen van de houder uitgeoefend behoeft te worden. Er zijn rrl. patiënten welke niet in staat zijn een dergelijke kracht uit te oefenen zodat het buisvormige element 70, in de kamer 38a, automatisch openen of uit-15 buigen van het gedeelte langs de scheurlijn 40a veroorzaken nadat de verzegeling is verbroken.

De beschreven uitvoeringsvormen hebben het nadeel dat als gevolg van het gewicht de katheter 22 de neiging heeft op de bodem van de kamer 24 te vallen. De bedienaar moet dan moeite doen om 20 het boveneinde of het oog 23 van de katheter door de geleiding 60 te schuiven teneinde dit in de uretra van de patiënt te brengen. Het zakje 20 is bij transport en opslag normaliter opgerold. Wanneer de katheter niet de juiste stand binnen het zakje heeft ingenamen kan deze gedurende lange tijd geknikt blijven zodat de 25 doorgang verstopt kan raken en niet meer bruikbaar is.

Twee oplossingen voor dit probleem worden door de uitvinding gegeven waarbij de eerste dient voor betrekkelijk smalle zakjes, als weergegeven in fig.l - 9, en de tweede voor bredere zakjes, als weergegeven in fig.10, 10a en 10b, welke een groter 30 volume hebben.

In fig.9 zijn voor dezelfde onderdelen gelijke verwijzings-cijfers toegepast met de toevoeging "b”, waarbij de natuurlijke veerkracht van een rubber katheter 22b wordt gebruikt ter vorming 79074 23 - 9 - van een spiraalwikkel 25 welke aanligt tegen de warm gelaste zijwanden 28b. De veerkracht is voldoende om de katheter 22b in een vooraf bepaalde stand binnen het zakje 24b te houden waarbij het uiteinde of het oog 23b binnen de geleiding SOb gelegen is. Be-5 weging van de katheter 22b door de geleiding 60b is oorzaak dat de wikkeling 25 afrolt terwijl de katheter 22b in de uretra van de patiënt wordt geschoven. Door deze maatregel kan de lengte ' van de katheter worden beperkt zodat het zakje 24b tot een kleine afmeting kan worden gevouwen.

• ld Een tweede oplossing om het knikken van de katheter te voorkomen is weergegeven in fig.10, 10a en 10b, waarin dezelfde onderdelen dezelfde verwijzingscijfers hebben doch met de toevoeging "c".

In de meeste gevallen wordt de uretrale katheter van stan-15 daardlengte gebruikt bij inrichtingen van het bedoelde type, welke katheters ongeveer een lengte hebben van 41 cm. Het is duidelijk, dat wanneer een katheter van standaardlengte wordt gebruikt de veerkracht niet groot genoeg is om deze bij een breed zakje 24c opgewikkeld te houden, zoals bij het eerder bedoelde zakje 24b.

20 Door het aanbrengen van een uitsteeksel binnen het zakje 24c zal de katheter 22c een gedeeltelijke wikkeling of lus vormen zonder in aanraking te komen met de zijwanden 28c waarbij toch de katheter 22c op zijn plaats blijft. In fig.10 zijn een of meer warm gelaste noppen op enige afstand in dwarsrichting in het zakje 25 aangebracht. In fig.10a en 10b is resp. in het midden een las 122 en bij het ondereinde bij 124 een las aangebracht. In alle gevallen is een vrije doorstroming in het zakje 24 magelijk zonder dat de katheter naar omlaag kan vallen en bevindt het oog 23 zich binnen de geleiding BOc op een plaats welke het inbrengen in de 30 uretra van een patiënt magelijk maakt.

Een extra voerdeel van Üe uitvoeringsvorm volgens fig.10 is dat de kamer 38c wordt gevormd door warme-laslijnen 126, 128 en 130 waarbij de las 128 dient om het expansie-element 70c op te nemen dat voorzien is van een gladde, verdikte rand 71. Deze rand 790 74 23 r - ίο - 71 dient voor het versterken van de bovenzijde en een gladde invoer voor het geslachtsdeel in de kamer 38a wanneer het gedeelte 42c door wegscheuren over de verzwakkingslijn 40c is weggenomen zoals bij de eerder.besproken uitvoeringsvormen.

5 In de fig.II - 17 zijn andere uitvoeringsvormen van de geleidingsmiddelen weergegeven waarbij fig.ll middelen 80 toont' met een centrale boring; 82 met een buitenvlak dat bestaat uit twee met de basis naar elkaar toegekeerde conussen ter vorming van een verbreed tussendeel 84. Conische chevrons 86 zijn aan hun :10. top aangepast aan de buitencontour van de geleidingsmiddelen 80 zodat deze niet ten opzichte van de houder kunnen bewegen» De katheter is aan het einde dat van het oog· 23 is afgekeerd, uitgevoerd met een grotere diameter dan de boring 82 zodat het niet mogelijk is de katheter door de geleidingsmiddelen 80 heen te 15 trekken. Daardoor kan door het uittrekken van de katheter niets van een'monster verloren gaan.

De fig,12 - 17 tonen een uitvoeringsvorm van de geleidingsmiddelen waarbij een grotere doorstromingssnelheid mogelijk is dan bij de bovenbesproken uitvoeringsvormen. Fig.12 en 13 20 tonen geleidingsmiddelen 90 met een poort 92 en groeven 94 waardoor een ruimte ontstaat voor de doorgang van vloeistof langs de katheter welke zich in de doorgang bevindt. Een uitvoeringsvorm volgens fig.14 en 15 toont een gladde boring 96 en groeven 98 voor de doorgang van een teveel aan vloeistof aan de buitenzijde 25 daarvan. De geleidingsmiddelen 100 volgens fig.16 en 17 hebben een glad buitenvlak en een gladde doorgang 102 met een of meer axiaal verlopende, secundaire doorgangen 104 voor het doorlaten van extra vloeistof bij het ledigen van de houder.

De fig.18 en 19 tonen een uitvoeringsvorm welke in hoofd-30 zaak identiek is aan die volgens fig.l - 4, met uitzondering dat stijve geleidingsmiddelen zijn toegepast, aangeduid door 110.

Bij het eerder besproken voorbeeld is de ruimte tussen het conische gedeelte 112 van de chrevrons 114 gelijk of kleiner dan de 790 7 423 - 11 - diameter van het verdikte einde van de katheter. Bij deze uitvoeringsvorm is de buitendiameter van de geleidingsmiddelen 110 in hoofdzaak groter dan het verdikte gedeelte van de katheter zodat door het uitoefenen van een extra kracht het mogelijk is 5 de katheter geheel door de geleidingsmiddelen 110 heen te trekken en de gehele ruimte tussen de conische delen 112 van de chevrons te gebruiken als doorgang voor het onttrekken van een monster, zoals blijkt uit fig-19»

In sommige gevallen is het gewenst de blaas na het onttrek-10 ken van een rooster te spoelen. Dit geldt in het bijzonder voor die gevallen dat de patiënt lijdt aan ontstekingen, infectie of een ander gebrek, dat verholpen kan worden door spoelen of door het rechtstreeks In de blaas brengen van een geneesmiddel. Daartoe kan een inrichting volgens de uitvinding worden gebruikt en 15 terwijl de katheter zich nog in de blaas van de patiënt bevindt wordt het geslachtsdeel samengedrukt om de doorgang van de uretra te blokkeren waardoor een axiale verplaatsing van de katheter niet meer mogelijk is. Het stijve geleidingsmiddel wordt dan met de vingers axiaal verschoven waardoor dit in de kamer 38 komt en 20 vrij is van de opening 34. In dat geval is het mogelijk de katheter met het verdikte einde door de opening 34 te trekken. Vervolgens kan, zoals blijkt uit fig.19, de houder worden weggenomen waarna een injectiespuit in het verdikte einde van de katheter kan worden gebracht en spoelvloeistof via de katheter in de 25 blaas van de patiënt kan worden gespoten. Het onttrekken van vloeistof geschiedt dan via de katheter met een andere, niet weergegeven houder. Door toepassing van deze methode is het mogelijk de blaas van een aan verlammingsverschijnselen lijdende patiënt te ledigen waarbij de katheter bij het in de blaas brengen via 30 de uretra steriel blijft, een monster in de houder kan worden opgenomen, de geleidingsmiddelen en de katheter steriel kunnen worden weggenomen, uiteraard slechts bij het afnemen van een eerste urinemonster, waarna met een geschikte vloeistof de blaas kan 790 74 23 s w - 12 - worden gespoeld, een en ander door de patiënt zelf.

De uitvinding verschaft een verzegelde houder welKe uit goedkoop materiaal kan worden vervaardigd en welke dient voor het steriel in de uretra aanbrengen van een katheter waarbij het 5. geheel verzegeld: is en steriel blijft tot het onmiddellijke gebruik, hetzij, door de patiënt dan wel door een deskundige. Het dunne, flexibele materiaal waaruit de houder bestaat kan gemakkelijk worden geopend tot eerr trechter met een eerste kamer voor het opnemen van het geslachtsdeel, waarbij de uretra automatisch ld op één lijn komt te liggen met de katheteropening, welke zich in de geleidingsmiddelen bevindt. Op deze· wijze kan een katheter sneller err met grotere betrouwbaarheid worden ingébracht waardoor ook de kans op infectie van de blaas kan worden verminderd aangezien de katheter in de plastic, zakvormige houder ligt op-15 gesloten en niet met de hand kan worden aangeraakt. Bij de nieuwe methode zijn geen.extra, kleding, handschoenen, watten, onderkussens, monsterflesjes of kommen en tangen naadzakelijk. De gehele uitrusting bevindt zich in een klein zakje waarbij het aanbrengen van de katheter, het meten van de opbrengst en het ver-2Q zamelen van een steriel monster voor het laboratorium op snelle en eenvoudige wijze kan plaatsvinden. Een en ander kan door de patiënt zelf geschieden, terwijl deze zich b.v. in een rolstoel bevindt. Een bijzondere stand is niet noodzakelijk, zoals dit tot nog toe wel het geval was. Het gebruik van de inrichting vol-25 gens de uitvinding is eenvoudig en vereist weinig tijd nl- minder dan 5 minuten, hetgeen ongeveer de helft van de tijd is welke tot nog toe bij het aanbrengen van een katheter noodzakelijk was.

790 74 23

Claims

1. Antiseptische, uretrale kathetereenheid, bestaande uit een lange gelaste, flexibele en afgedichte plastic houder, een uretrale katheter van bepaalde diameter, welke in de houder is opgenomen, welke houder uit velmateriaal bestaat* dat aan de 5 twee randen en overliggende'einden gelast is en een beperkte middenopening heeft op enige afstand van een van die einden en een verzwakt dwarsgedeelte tussen bedoeld einde en de middenope-ning, welk verzwakt gedeelte zich over de gehele breedte en tussen. de randen uitstrekt op een lijn, die op enige afstand van 10 dat gedeelte ligt en met de hand over die lijn heen kan worden doorgescheurd voor het verbreken van de verzegeling, waardoor de katheter en een eerste kamer in de houder toegankelijk worden, een tweede kamer aanwezig is nabij het andere einde van de beperkte opening voor het steriel opnemen van een monster en de 15 katheter, welke katheter axiaal door die opening beweegbaar is.

2. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gelei-dingsmiddelen voor de katheter zich binnen de bedoelde opening bevinden en bestaan uit een stijf buisvormig element waar doorheen de katheter gevoerd is. 2o 3. Eenheid volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen voorzien zijn van een poort waardoor de katheter via de wanden van de houder aangevat kan worden.

4. Eenheid volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat een stel poorten ter weerszijden van de geleidingsmiddelen aan- 25 wezig is.

5. Eenheid volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de poorten warden gevormd door radiaal tegenover elkaar gelegen ovale openingen in de wand van de cilinder, waarbij de afstand tussen de diepste punten van die openingen in de wand kleiner is dan de diameter van de katheter, zodat deze van buiten af via de wan- 790 74 23 - 14 - r den van de houder kan worden aangevat.

6. Eenheid volgens conclusies 1 -.5, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen een axiaal verlopend kanaal -bezitten voor het vormen van een doorgang.

7. Eenheid volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ge- .leidingsmiddelen axiale groeven bezitten voor het vormen van doorgangen voor de vloeistof. ï · S. Eenheid volgens conclusie 7,. met het kenmerk, dat de' groeven aan de buitenzijde van de geleidingsmiddelen zijn aange-' - IET - bracht. S. Eenheid volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de groeven aan de binnenzijde van de geleidingsmiddelen zijn aangebracht. IQ. Eenheid volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tenmin-15 ste één axiale boring naast de boring in de cilinder aanwezig is.

11. Eenheid volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het buisvormige orgaan cilindrisch is uitgevoerd met een boring die groter is dan die van de katheterdiameter welke katheter aan één 20 uiteinde een verdikt gedeelte heeft dat groter is dan de boring waarbij door een axiale trek op de katheter het verdikte gedeelte in contact kan komen met de geleidingsmiddelen en deze met de katheter geheel door de beperkte opening verwijderd kunnen worden voor het vormen van een doorgang voor de vloeistof.

12. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buis vormige orgaan plaatselijk verbreed is en de beperkte opening daaraan is aangepast zodat de geleidingsmiddelen in een vaste stand binnen de houder gelegen zijn.

13. Eenheid volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hou-30 der middelen, iheeft om de katheter in een vooraf bepaalde stand binnen de tweede kamer te houden.

14. Eenheid volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de afstand tussen de twee randen van de container beperkt is terwijl 790 74 23 Ί - IS - de Katheter is opgerold en tegen de randen steunt zodat deze niet ten opzichte van de geleidingsmiddelen kan bewegen.

15. Eenheid volgens conclusie 13, met het Kenmerk, dat het materiaal van de houder tussen de randen is vastgelast teneinde S de axiale bewegingen van de katheter te beperken. 1B. Eenheid volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het materiaal van de houder volgens een dwarslijn is gelast waarvan de lengte kleiner is dan de afstand tussen de randen waardoor de katheter in een vooraf bepaalde plaats in de tweede kamer wordt IQ opgenomen en het instromen van vloeistof in de· tweede kamer niet wordt beperkt*

17. Eenheid volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de las-lijn zich nabij één rand uitstrekt.

18. Eenheid volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de las 15 in het midden gelegen is en de randen niet raakt.

13. Antiseptische uretrale kathetereenheid, bestaande uit een langwerpige, flexibele, houder uit velmatsriaal welke langs de randen en aan elk einde is afgesloten, een uretrale katheter met een in hoofdzaak gelijkblijvende diameter en een open ver-20 dikt einde en een dwarsopening welke in verbinding staat met de boring van de katheter aan het andere einde, welke katheter zich binnen de houder bevindt, verzwakkingsmiddelen aanwezig zijn welke zich in dwarsrichting van de houder uitstrekken nabij het ene uiteinde daarvan en welke de houder toegankelijk maken, een be-25 perkte opening die zich bevindt op enige afstand van de verzwakte middelen ter vorming van een eerste kamer nabij één einde van de houder, en een tweede, grotere kamer nabij het andere einde van de houder, waarbij de katheter zich aanvankelijk in bedoelde tweede kamer bevindt, starre, buisvormige geleidingsmiddelen aan-30 wezig zijn binnen de beperkte opening met een axiale boring waarin de katheter is cpgenomen, een poort in de rand van de geleidingsmiddelen is gemaakt en openende middelen aanwezig zijn nabij de verzwakkingsmiddelen waardoor de wanden van de houder kunnen 79074 23 * - IB - wordsn uitgsbogen en de bedoelde eerste kamer toegankelijk wordt. 20. Eenheid volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de eerste kamer verend uitgevoerde, openende middelen heeft welke aanvankelijk binnen de kamer zijn platgedrukt wanneer deze is ver-5 zegeld en welke ontspannen na het doorscheuren van de verzwakte middelen waardoor de wanden van de houder worden uitgebogen en de eerste kamer aan één einde geopend wordt. . · · 21.. Eenheid volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de ope nende middelen bestaan u±t een verend buisvormig deel dat plat ; IQ ; in de eerste, kamer kan worden gezet en gespannen wordt,, welk buis-; · vormig· element naar zijn oorspronkelijke toestand terugkeert wanneer de druk daarop wegvalt.

22. Eenheid volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het buisvormige orgaan cilindrisch in doorsnede is en een lengte 15 heeft welke in hoofdzaak overeenstemt met de lengte van de wanden, welke de. eerste kamer vormen. 23. 'Eenheid volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de openende middelen strookvormig zijn uitgevoerd met een doorlopend vlak dat nabij de verzwakte middelen in de houder is vastgezet 20 en aan de overliggende vlakken vrij ligt, waardoor dit orgaan en de houder in een open stand kunnen worden gedrukt wanneer op de overliggende randen van de openende middelen een kracht wordt uitgeoefend.

24. Opener voor een plastic houder bestaande uit flexibel vel-25 materiaal met gelaste randen en tenminste één opening gevormd door naburige niet-gelaste randen van op elkaar gelegen vellen, waarbij de openende middelen de vellen uitbuigen en bestaan uit een secundaire strip welke langs een vlak daaraan zijn vastgezet, en overliggende vlakken vrij van elkaar zijn zodat door het toe-30 passen van een kracht op de overliggende einden van de strip de velvormige wanden van de houder uit elkaar bewegen.

25. Opener volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het materiaal daarvan dikker is dan dat van de houder. 79 0 7 4 23 - 17 - 2B. Opener volgens conclusie 25, met het Kenmerk, dat het materiaal van de houder veelhoekig is uitgevoerd en behoudens één rand alzijdig is. gelast, waarbij de strip een lengte heeft welke in hoofdzaak gelijk is aan die van de open rand met een 5 breedte die kleiner is dan bedoelde lengte, waarbij één vlak van “de strip in hoofdzaak doorloopt en nabij bedoelde rand aan het :: velmateriaa-l van de houder is bevestigd, terwijl het averliggen-s de vlak vrijligt als gevolg van een aantal insnijdingen tussen over elkaar gelegen randen van de strook welke insnijdingen over 10· minder dan de dikte van de strip doorlopen. 27» Opener volgens conclusie 2S, met het kenmerk, dat de strip aan het buitenvlak bevestigd is aan de houder.

28. Opener volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de strip door kleefstof aan de houder is bevestigd.

29. Opener volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de strip door warmlassen aan de houder is vastgezet.

30. Opener volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de strip door sonisch lassen aan de houder is bevestigd.

31. Werkwijze voor het aanbrengen van een katheter bij een 20 mannelijke patiënt waarbij gebruik wordt gemaakt van een langwerpige, afgesloten plastic zakje met een daarbinnen aanwezige beperkte opening, welke een verbinding vormt tussen een bovenste en een onderste kamer in welke opening een stijf geleidingsorgaan aanwezig is, de katheter zich in de onderste kamer bevindt en 25 door de geleidingsmiddelen in de bovenste kamer reikt, de houder in een verzwakt gedeelte wordt opengescheurd nabij het ene uit-- einde van de bovenste kamer, het geslachtsdeel in de bovenste kamer wordt gebracht met de uretra coaxiaal met het starre geleidingsorgaan, de katheter in de uretra wordt geschoven totdat het 30 .een oog bezittende vooreinde, welke in verbinding staat met de doorgang van de katheter in de blaas van de patiënt is gekomen en een vloeistofmonster uit de blaas via de katheter in de onderste kamer kan worden afgetapt, de katheter ten opzichte van de 790 74 23 - 18 - uretra en de blaas wordt vastgehauden en gelijktijdig het starre geleidingsorgaan wordt weggetrokken uit de beperkte opening, de katheter uit de houder wordt gehaald door een axiale beweging via de beperkts opening, spoelmateriaal wordt-gebracht in het 5 - verdikte uiteinde van de katheter waardoor de blaas van de patiënt kan worden gespoeld, waarna het spoelmateriaal in de. tweede . kamer wordt opgevangen.

32. Werkwijze volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat een geneesmiddel vóór het spoelen in de spoelvloeistof wordt opgeno-IG' . -men voordat deze via de katheter in de. blaas wordt gebracht.

33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat geneesmiddel rechtstreeks via de katheter in de blaas van de patient wordt gebracht, 790 7 4 23