NL7906171A - Inrichting voor het verzorgen van potplanten. - Google Patents

Inrichting voor het verzorgen van potplanten. Download PDF

Info

Publication number
NL7906171A
NL7906171A NL7906171A NL7906171A NL7906171A NL 7906171 A NL7906171 A NL 7906171A NL 7906171 A NL7906171 A NL 7906171A NL 7906171 A NL7906171 A NL 7906171A NL 7906171 A NL7906171 A NL 7906171A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tongue
pot
cultivation pot
unit
opening
Prior art date
Application number
NL7906171A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Leifheit International
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Leifheit International filed Critical Leifheit International
Publication of NL7906171A publication Critical patent/NL7906171A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G27/00Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots
    • A01G27/04Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots using wicks or the like

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

_ 1 *_____* .
VO 8099
Leifheit International Gunter Leifheit GmbH.
Nassau/Lahn, Bondsrepubliek Duitsland.
Inrichting voor het Ter zorgen van -potplanten.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzorgen van potplanten overeenkomstig de aanhef van conclusie 1.
Dergelijke inrichtingen dienen ervoor de planten over een langere . tijdsruimte zonder tussentijds begieten te voorzien van althans wa-5 ter. Hierbij worden tegenwoordig in hoofdzaak twee groepen onderschei den. De ene soort is algemeen bekend onder de naam wat er cultuur. Hierbij bevindt het wortelstelsel van de planten zich volledig in water of een voedingsoplossing, waarbij het alleen door een korrelvormige, lucht-doorlatende onderlaag wordt vastgehouden.'De aarde is hierbij volledig 10 verwijderd van de wortels van de planten. De tweede, in hoofdzaak toe gepaste soort is de zuivere aardecultuur, verbonden met een z.g. langdurige bewatering. Hierbij worden de planten, zoals altijd, zuiver in aarde gekweekt. De bewatering van de planten vindt hierbij plaats uit een waterhouder via een pitmechanisme. Een dèrgelijke bewaterings-15 inrichting voor potplanten is bijvoorbeeld bekend uit het Duitse
Offenlegungsschrift 2.610.613. Hierbij wordt de kweekpot gezet op een eenheid met zuigpit, en samen daarmede aangebracht in een sierpot, die dient als waterhouder. Bij deze uitvoering is de direkte verbinding van de zuigpit met de bladaarde van nadeel. De zuigpit zuigt zich tot volle-20 dige verzadiging vol, zodat de planten teveel worden bewaterd. Dit leidt samen met de grond tot verrottingsverschijnselen aan het wortelstelsel. Een verder nadeel is de ontbrekende vulstandaanwijzer. Zodoende kan enerzijds niet-betrouwbaar of zonder moeite worden herkend wanneer het water is opgebracht, en is anderzijds het nauwkeurig vullen om-25 siachtig.
Een verder gebrek is te zien in het feit, dat bijvoorbeeld bij een langere vacantie-afwezigheid, de voorraad water niet kan worden vergroot.
Uit het Franse octrooisehrift ΙΛ92.789, aanvulling 95·^71» is 30 een oplossing bekend, waarbij het mogelijk is voor een langere afwezig- 790 6171· V <ï 2 heid, een grotere hoeveelheid water ter beschikking te stellen, zonder dat de planten als zodanig volledig in het water staan. Hiertoe dient een op de sierpot te plaatsen ring, die weer de kweekpot met piteenheid vormt. Ook hij deze oplossing is de vuistandaanwijzing afwezig met de 5 hiervoor geschetste moeilijkheden. Een teveel bewateren van de plan ten is ook hierbij niet te voorkomen. De ring voor de z.g. vacantie-oplossing kan gemakkelijk verloren gaan.
Uit het Franse octrooischrift 1.395-15^- is een inrichting bekend voor het bewateren van potplanten. Deze inrichting heeft naast de geschet-10 ste moeilijkheden van het teveel bewateren,, alsmede de afwezig zijnde vacantie-oplossing, het nadeel, dat de waterhouder en de eenheid met zuigpit zeer in het bijzonder op elkaar zijn afgestemd. Het opnemen in gebruikelijke sierpotten is niet mogelijk. Daardoor moet de kweekpot reeds als sierpot worden uitgevoerd. Hierbij komt een bijzondere, 15 zeer kostbare aanpassingsinrichting met de eenheid met zuigpit. Hierdoor wordt de bouwgroep zeer kostbaar, zodat deze slechts moeilijk toegankelijk is voor een breed toepassingsbereik.
Het is de opgave van de uitvinding een inrichting te verschaffen voor het verzorgen van potplanten, welke inrichting het met een-. 20 voudige, gemakkelijk te hanteren middelen mogelijk maakt verschillende hoeveelheden water ter beschikking te stellen, het luchten van het wortelstelsel verzekert bij een voldoende watertoevoer, en een nauwkeurige aanwijzing biedt van het water bij een gemakkelijke mogelijkheid tot bijvullen.
25 Deze opgave wordt opgelost door het onderscheidende kenmerk van conclusie 1. Door de vlakke uitvoering van de zuigpit wordt in samenhang met een uitstekende zuurstofopneming, eën regelmatige bevochtiging over een breed vlak van de plantendrager bereikt. Een puntvormige te sterke bevochtiging, die schadelijk is voor het wortelstelsel en 30 door een cilindrisch pit stelsel niet is te voorkomen, wordt geheel uitgesloten. Door de tevens geïntegreerde vuistandaanwijzing wordt betrouwbaar voorkomen, dat een tever vullen van de waterhouder optreedt, zodat is verzekerd, dat de planten nimmer met het wortelstelsel, volledig in water staan. Desondanks kunnen door de aanpassingsinrichting, 35 bijvoorbeeld bij een langere afwezigheid, ook grotere hoeveelheden 790 6 1 71 if .
3 water worden voorzien, zonder dat enige nadelen optreden voor de planten. Een verder voordeel is te zien in het feit, dat. alle onderdelen met elkaar zijn gekoppeld, zodat een eenvoudige, storingsvrije "bediening is verzekerd. Foutenbronnen zijn in hoofdzaak uitgesloten. Qmslach-5 tige monteringswerkzaamheden behoeven niet te worden uit gevoerd.
Verdere voordelige uitvoeringen van de uitvinding zijn te ontlenen aan de volgconclusies. Zo vindt de koppeling van de eenheid met zuigpit, met de kweekpot plaats via een tong. De tong, die met een · groot vlak is uitgevoerd, draagt de zuigpit. De tong wordt via sleuf-10 vormige openingen in de kweekpot gevoerd. Dit heeft het voordeel, dat aan de kweekpot zelf ten opzichte van de thans algemeen gebruikelijke kweekpotten, slechts zeer ondergeschikte veranderingen moeten worden uitgevoerd. In het eenvoudigste geval, is zelfs alleen de ene sleufvormige opening nodig. Zodoende kan de kweekpot zoals vroeger, door auto-15 matische potmachines worden gevuld.
Teneinde een bevochtiging van de plant endrager over een nog groter vlak te bereiken is de tong aangesloten op een in de bodem van de kweekpot aangébrachte zuigmat. Deze oplossing is in het bijzonder aangewezen, wanneer de plantendrager bestaat uit een althans het wortel-20 stelsel direkt insluitende kernaarde, en uit een deze kern amgevende, lucht-doorlatende, capillaire onderlaag.
Deze uitvoering maakt een eenvoudige verve zenlij king mogelijk van de watercultuur zonder de tot voor kort algemeen bekende moeilijkheden.
Bij de watercultuur, zoals deze thans wordt toegepast, is het nodig 25 bijzonder planten te kweken. Deze planten of de wortels daarvan moeten volledig worden gezuiverd van grond, voordat zij in de onderlaag, in het algemeen poreus gebrande klei, worden gezet. Daarentegen is het bij de onderhavige inrichting niet nodig, dat de wortels van de planten worden gereinigd van grond. De planten worden hierbij met de z.g.
30 wortelbollen in de kweekpot gezet, en omgeven door een lucht-door la tende, capillaire onderlaag. Hierbij speelt het geen rol hoeveel aarde nog aan het wortelstelsel van de planten blijft zitten. De planten zullen na enige tijd met de wortels zonder meer door de aardbollen heen dringen en zich verankeren in de onderlaag. De bewatering en eventueel 35 de toevoer van voedingsstof vindt dan plaats via de vlakke pit, even- 790 6 1 71 * k tueel de zuigmat, die echter niet dwingend noodzakelijk is, via de onderlaag in de vorteikerη.
De aanpassingsinrichting van de kveekpot in de sierpot, die volgens de uitvinding door verschillende constructieve oplossingen kan 5 worden verwezenlijkt, maakt een verveelvoudiging mogelijk van het wa- tervolume zonder de kveekpot in het waterbad te plaatsen. Door het met een.groot vlak uitvoeren van de zuigpit wordt ook bij de betrekkelijk grote zuighoogte daarvan een betrouwbare bevochtiging van de planten bereikt. Omdat de vulstandaanwijzer , bepaald door de beschermings-10 . kuip aan de eenheid, meebeweegt·, is ook bij het inhangen van de kweek- pot voor de langdurige oplossing (vacantie-uitvoering),'deze met betrekking met. een tever vullen., volledig in staat tot werken.
Het ligt voor de hand, dat ook elke willekeurige oplossingssamenstelling denkbaar is van de afzonderlijke volgconclusies onderling.
15 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning, waarin : fig. I.een kveekpot toont met vastgekoppelde eenheid, alsmede ------------------------aanpassingsinrichting en vuistandaanwijzing, geplaatst op een schematisch aangegeven sierpot, 20 fig. 2 een aanzicht is in de richting van de pijl II in fig.
. 1 zonder, sierp.o_t_en.met schematisch aangegeven kveekpot, fig. 3 een andere oplossing toont, fig. k een aanzicht is in de richting van de pijl IV in fig. 3, fig. 5 de kveekpot volgens fig. 3 gedeeltelijk in doorsnede weer-25 geeft, __ fig. 6 een aanzicht is in de richting van de pijl VI in fig. 5, fig. 7 een andere oplossing toont met schematisch aangegeven kweekpot, de daarmede gekoppelde eenheid, vulstandaanwijzer en aanpassingsinrichting, gezet in een sierpot, 30 fig. 8 een aanzicht is in de richting van de pijl VIII in fig. 7, fig. 9 een kveekpot toont met sleufvormige opening, welke pot is voorzien van inbrengafschuiningen, een tegenopening, een vultrech-ter en een groef voor het opnemen van een aanvijselement, fig. 10 een aanzicht is in de richting van de pijl X in fig. 9» 35 fig. 11 een andere oplossing toont van de cultuurpot volgens 790 6 1 71 * . * 5 fig. 9, fig. 12 een aanzicht is in de richting van de pijl XII in fig. 11, fig. 13 een andere oplossing toont met een in de vorm van een ring uitgevoerde aanpas singsinriehting, 5 fig. 1ll· een aanzicht is. volgens de pijl XIV in fig. 13» fig. 15 een andere oplossing toont met een aanpassingsinrichting in de vervaardigingstoestand, fig. 16 de in een kweekpot geplaatste oplossing volgens fig..
15 toont» 10 fig. 17 de in een kweekpot gegrendelde en in een sierpot geplaat ste eenheid toont, fig. 18 de naar buiten gebrachte aanpassingsinrichting toont, die op een sierpot is geplaatst, fig. 19 een andere uitvoeringsvorm toont van de aanpassingsinrich- 15 ting, fig. 20 een doorsnede is volgens de lijn XX in fig. 19» waarbij in de linkerhelft van deze figuur de schuif arm naar binnen bewogen is weergegeven, en in de rechterhelft naar buiten, en fig. 21 de inrichting toont volledig met plant.
20 .Alleen voor volledig gelijke onderdelen worden hierna dezelfde verwijzingseijfers gekozen. Fanneer een onderdeel voor wat betreft de constructieve uitvoering daarvan, ook wanneer het dezelfde werking vervult, iets van het voorafgaande onderdeel afwijkt, wordt een-nieuw verwijzingscijfer gebruikt.
25 Fig. 1 toont een inriehting met een eenheid 2» die vast tot êên bouwgroep is gekoppeld met een kweekpot 3. Aan de eenheid 2 zijn de aanpassingsinrichting k en de vulstandaanwijzer 5 aangebracht. De vuist andaanwijz er 5» die aan de eenheid 2 is gevormd, bestaat in beginsel uit een beschermingskuip 6 met een waterinvoeropening 7» sen leidrager 30 8, een aanwijselement 9 en de vlotter 10. Aan het einde 11 van de lei drager 8 is een leimontering 12 voorzien voor het aanwij selement.
Uit de bodem 13 van de eenheid 2 is een tong 14 gevormd, die de zuigpit 15 draagt. De tong 1b met de zuigpit 15 is door een sleufvormige opening l6 in"de kweekpot 3 daarmede gekoppeld. De mogelijke 35 uitvoeringsvormen van de sleufvormige opening 16 worden bij volgende 790 6 1 71 6 * τ voorbeelden nader beschreven. De zuigpit 15 reikt in de bij dit voorbeeld niet nader weergegeven wat er houder van de sierpot .1. .Voor het in vorm aansluitend verbinden van de eenheid 2 met. de kweekpot 3, is de eenheid voorzien van een naar boven getrokken rand 17» die het voetstuk 18 van 5 de kweekpot 3 opneemt.
De aanpassingsinrichting U wordt bij dit uitvoeringsvoorbeeld door drie zwaaiarmen 19» die via van een sleuf voorziene insteektappen 20 in vasthoudopeningen. 21 zijn bevestigd aan de eenheid 2, vastgehouden.
10 Voor het veilig aan de sierpot 1 vasthouden, zijn de zwaaiarmen 19 voorzien van vasthoudklauwen 22. Deze vasthoudklauwen 22 dienen' tevens voor de hoogt ever effening:; ten opzichte·, van de besehermingskuip 6 bij het volledig in de sierpot 1 plaatsen van de bouwgroep. In de tig'. T éiï 2 is de z.g. vacantie-oplossing weergegeven met een groot 15 watervolume.
Het uitvoeringsvoorbeeld. volgens de fig. 3 - 6 onderscheidt zich van de hiervoor geschetste inrichting door een veranderde koppeling van de eenheid aan de kweekpot - De kweekpot 23 is aan de bodem 2k naast de gebruikelijke openingen 25 voorzien van een tweevoudig T-vormige · 20 opening 26. Deze tweevoudig T-vormige opening 26 neemt de eenheid 27 via de tong 28 op. De tong 28 draagt de zuigpit 29. De vulstandaanwij-zer 5 en de aanpas singsinrichting U komen overeen met de uitvoering volgens de fig. 1 en 2.
De fig. 7 - 12 tonen een andere oplossing van de inrichting.
25 De kweekpot 30 is met een eenheid 31 via een tong 32 gekoppeld. De tong 32 draagt de zuigpit 33. Aan de bodem 3U van de eenheid 31 is de besehermingskuip 35 gevormd. Deze is voorzien van een zijdelingse opening 36 voor het inbrengen van het aanwijs element 37· Het aanvijs-element 37 is voor het opnemen van de vlotter 10 haaks omgezet. Aan de 30 rand 38 van de eenheid 31 is een montering Uo gevormd voor het aan- wijselement 37 van de vuistandaanwijzing, welke montering in vorm aansluitend aangrijpt op het voetstukgebied 39 van de kweekpot 30. Het aan-wijselement 37 wordt aanvullend geleid door een groef Ui in het randgebied U2 van de kweekpot 30. Aan de bodem 3U van de eenheid 31 zijn 35 als aanpassingsinrichting, schuifarmen U3 voorzien. Deze worden ge- 790 6 1 71 * ·* 7 leid in een vast aan. de "bodem zittende montering W*. Als hoogt ever effening voor de heschermingskuip 35 dienen aan de "bodem van de sierpot 1 voorziene lijven 1*5· De kweekpot 30 is in fig. 8 slechts met een streep-stippellijn aangegeven.
5 De fig. 9-12 tonen twee verschillende uitvoeringsvormen van kweekpotten met een vultrechter. Set "behoeft hierbij geen andere verduidelijking, dat deze kweekpotten afhankelijk van de toepassing kunnen worden veranderd en aangepast aan de "betrokken inrichtingen.
• De kweekpot 1*6 heeft een sleufvormige opening 1*7 met 'ihbreng-10 afschuiningen 1*8. Deze opening 1*7 wordt gevormd door een wandgedeelte 1*9 hoven de kweekpotbodem 50» waarbij de kweekpotbodem in wanddikte wordt, meegenomen. De kweekpotbodem is in het gebied van de ihbreng-afschuining 1*8 uit gespaard. Verder zijn in de kweekpotbodem 50 de gebrtd- f kelijke openingen 25 voorzien. De sleufvormige opening 1*7 heeft daar-15 tegenoverliggend een sleufvormige tegenopening 51· De kweekpot 1*6 is in zijn bovenste randgebied 52 voorzien van een sleuf 53 voor het opnemen van'een vultrechter 5l*· De vultrechter 5^ is door middel van twee vast houdli'j ven 55 op de kweekpotwand 56 geschoven. Aan_.de tegenover de .vultrechter liggende zijde is het randgebied 52 van de kweekpot 20 kS voorzien van een groef 57 voor het geleiden van een niet-weergegeven \ aanvijselement. De kweekpot 58 volgens de fig. 11 en 12 komt in het onderste gebied 59 overeen met de kweekpot 1*6. Het randgebied 52 van de kweekpot 58 is hierbij alleen aan de zijde van de inbrengafs.chui-ning 1*8 voorzien van een sleuf 60. Hierin is de vultrechter 61 gescho-25 ven. Deze wordt hierbij via vier vingers 62 vastgehouden aan de kweekpotwand 63. Aanvullend is in de vultrechter 61 een geleiding 61* gevormd, voor het niet-weergegeven aanwijselement.
De fig. 13 en ll* tonen een andere oplossing van.de inrichting.
De sierpot 65 is hierbij voorzien van op verschillende hoogten aange-30 "braehte lijven 66 en 67. De bouwgroep- aanpassingsinriehting-eenheid met zuigpit en vulstandaanwijzer, is hierbij uit gevoerd als ring 68.
De aanpassing in twee verschillende hoogten, te weten een gebruikelijke waterhouder en een vergrote vacantiehouder, wordt bereikt door het draaien van de bouwgroep: eultuurpot 69-ring 68 en plaatsing op 35 de lijven 66 of 67.
790 6 1 71 ? 8
De verbinding tussen de ring 68 en de kveekpot 69 vindt plaats via de tong 70» die veer een zuigpit 71 draagt. De ring 68 is voorzien van een lei-insnijding 72 voor het leiden van het aanvijs element 73.
Als tveede geleiding voor het aanvijs element dient de vultrechter 61 5 met geleiding 64. In fig. 14 is de kveekpot ter verduidelijking veer weggelaten
Een verder uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven in fig. 15 - 18.
Aan de eenheid 74 zijn via dunne scharnieren een tong 75 en omklap-armen Jé gevormd. De tong 75 heeft een opneefflsleuf 77 voor een niet 10 weergegeven zuigpit, en een lei-insnijding Jd voor de vuistandaanvij- zer en insteeknokken 79. De koppeling van de eenheid 7ij- aan een kveekpot, bijvoorbeeld de kveekpot 58 volgens fig. 11, vindt plaats, doordat de tong 75 via de inbrengafsehuining 48 in de sleufvormige opening kj wordt geschoven, en door de tegenopening 51 veer naar buiten. Vervol-15 gens wordt de eenheid 74 in een richting van de pijl 80 gedraaid, en door middel van de insteeknokken 79 en de opnemingen 81, vastgezet.
De aanbrenging van de vuistandaanvijzer vindt plaats volgens het uit--..........r-jvoeringsvoorbeeld in fig. 13.
Fig. 17 toont de uitvoering van de. eenheid 74 met kveekpot 58 2D in de sierpot 1. De eenheid 74 is aan de omtreksvand 82 voorzien van -------monteringsopeningen 83·- Hierin zijn bij een laag peil van het water, de omklaparmen 76 naar binnen geklapt. Bij de z.g. vacantie-oplossing . worden volgens fig. 18 de omklaparmen naar buiten geklapt en aan de . rand van de sierpot 1 gehangen.
25 De fig. 19 en 20 tonen-een andere oplossing van de aanpassings- inrichting.
Op de bodem 84 van een kveekpot of een eenheid, is in een verdieping 85 draaibaar een stuurschijf 86 gelegerd met spiraalkr ommen 87.
In de spiraalkrommen 87 grijpen stuurpennen 88 aan van schuifarmen 30 89. Deze schuifarmen 89 lopen in een dubbele sleuf 90 van de bodem 84.
De schuifarmen 89 worden versteld door een draaiknop 91·
De opgevoerde uitvoeringsvoorbeelden geven slechts een gedeelte weer van de onderhavige mogelijkheden. De weergegeven voorbeelden zijn bijvoorbeeld natuurlijk ook willekeurig onderling te verande-35 ren. Een andere, in fig. 21 aangegeven inrichting is bijvoorbeeld 790 5 1 71 9 zodanig denkbaar, dat de kweekpot 58 volgens fig. 11 slechts met een opening ^7 wordt uitgevoerd voor het opnemen van een zuigpit met tong. Als aanpassingsinrichting worden de zwaaiarmen 19 direkt in de gebruikelijke opening 25 van de kweekpot 58 gestoken. Als vulstandaanwijzer 5 kan een aanwijselement 73 volgens fig. 13 in aanmerking komen, waarbij aan de kweekpot 58 alleen een aanvullende geleiding 99 is in te klemmen.
Verder kan de zuigpit, zoals weergegeven in fig. 21, over een gedeelte van het gebied daarvan ter voorkoming van de verdamping van 10 het water, worden bekleed met een besehermingsfoelie 93· Hierdoor wordt voorkomen, dat tij sterke zonnebestraling en de vacantie-oplossing, teveel water gedurende de zuigweg verdampt. De besehermingsfoelie wordt hierbij bij voorkeur zodanig uit gevoerd, dat alleen het direkt in het water liggende zuiggebied 9^ en het overgeefgebied 95 in de een-15 heid vrijblijft. Om een betrouwbaar in het wat erdompelen te verzekeren, is het bij deze uitvoeringsvorm doelmatig het piteinde te voorzien van een ballastgewicht 96.
790 6 1 71

Claims (24)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de kweekpot (3, 23, 30, 58, 69) via een de zuigpit (15, 29, 33, 71) dragende tong (1^, 28, 32, 70, 75) is gekoppeld met de eenheid (2 , 27,. 31, 68, 7U)-.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de kweekpot (3, 23, H6, 58, 69) is voorzien van een sleufvormige opening (16, 26, hj) voor het opnemen van de tong. k. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de sleufvormige opening (kj) is voorzien van een inbrengafschuining (½).
  3. 5· Inrichting volgens conclusie 3 of k met het kenmerk, dat de ope- -------Bring (h-7) T,wordt - gevormd door een wandgedeelte (^9) boven de kweek- potbodem (50), waarbij de kweekpot bodem in wanddikte wordt meegënomen.
  4. 6. Inrichting volgens conclusie of 5 met het kenmerk, dat de kweekpotbodem in het gebied van de inbrengafschuining (k8) is uitge-25 spaard.
  5. 7. Inrichting volgens een der conclusies 3 - 6 met het kenmerk, dat de kweekpot (h6, 58) is voorzien van een sleufvormige tegenopening (51),· door welke tegenopening de tong (75) zich uitstrekt, welke tong aan zijn einde door insteking ('79, 81) is vastgezet aan de eenheid 30 (7*0.
  6. 8. Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat 'ke tong (75) aan zijn einde aanvullend is voorzien van een montering (78) voor de vulstandaanwijzer. 790 6 1 71 »
  7. 9· Inrichting volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk, dat de tong (28) vertikaal in de, aan de onderzijde van de kweekpot (23) voorziene, sleufvormige opening (26) is geperst.
  8. 10. Inrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de tong aan vullend is voorzien van twee, althans met de bodemwanddikte van de kweekpot overeenkomende, horizontaal lopende insnijdingen voor het bajonetvormig monteren. *
  9. 11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10 met het kenmerk, dat de tong aansluit op een van een groot vlak voorziene, in de bodem van de · kweekpot (58) aangebrachte zuigmat (100) (fig. 21).
  10. 12. Inrichting volgens conclusie 2 met' het kenmerk, dat de kweekpot aan zijn .onderzijde is voorzien van een door de tong af te sluiten o— pënseheuropening.
  11. 13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat aan de rand van de openscheuropening lei- en/of monteringselementen zijn voorzien voor de tong. 1k Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de tong is voorzien van insteekelementen voor het monteren in de-openseheur-opening.
  12. 15. Inrichting volgens een. der conclusies 12 - 1k met het kenmerk, dat de vulstandaanwij zer door de openscheuropening en zodoende de kweekpot dringend is aangebracht aan de tong.
  13. 16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de vulstandaanwij zer buisvormig is uitgevoerd, en tevens is verbreed tot vul- trechter. . 17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de aanpassingsinrichting (k) bestaat uit in de eenheid of de kweekpot aangrijpende zwaai-armen (19)·
  14. 18. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 16 met het kenmerk, dat de aanpassingsinrichting bestaat uit in de eenheid of de kweekpot geleide, door spiraalkrommen (87) te bedienen schuifarmen (89) (fig. 19, 20).
  15. 19· Inrichting volgens een der conclusies. 1 - 16 met het kenmerk, dat de aanpassingsinrichting bestaat uit via dunne scharnieren aan de eenheid bevestigde omklaparmen (76) (fig. 15 - 18). 790 6 1 71 2Q, Inrichting yolgens conclusie 19 met. het kenmerk, dat de om-klaparmen (76)' in de neutrale stand aangrijpen in zijdelingse vast-houdopeningen (83) van de eenheid (T^)·
  16. 21. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 16 met het kenmerk, dat 5 de aanpassingsinrichting bestaat uit een met de bouwgroep verbonden ring (68), voorzien van in het randgebied radiaal, naar binnenlopende sleuven (92), alsmede op verschillende hoogten van de sierpot (65) aangebrachte lijven (66, 67).
  17. 22. Inrichting volgens conclusie 21 met het kenmerk, dat de ring (68) en de eenheid met zuigpit (7‘t) uit een stuk zijn uitgevoerd.
  18. 23. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 1U en 17 - 20, met het kenmerk, dat de eenheid (2, 27) is voorzien van een beschermingskuip (6, 35) en van een daaraan gevormde leidrager (8) voor· de vulstand-aanwijzer (5). 15 .. 2k. Inrichting· volgens conclusie 23 met het kenmerk, dat het aan- wij©element (9» 37, 73) van de vulstandaanwijzer bandvormig is uitge-voerd.
  19. 25. Inrichting volgens conclusie 2h met het kenmerk, dat het aanwijs— element is voorzien, van nominale breekmarkeringen voor het aanpas- pn sen aan verschillende s 1 erpotvolumen.
  20. 26. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 15 en 17 - 25, met het kenmerk, dat de kweekpot (56, 58, 69) in zijn bovenste randgebied (52) is voorzien van een sleuf (53, 60) voor het opnemen van een vul-trechter (5*+, 61). ^5 27. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 15 en 17 - 26 met het kenmerk, dat de kweekpot (1+6) in het randgebied (52) is voorzien van een groef (57) voor het aanvullend leiden van het aanwij selement.
  21. 28. Inrichting volgens de conclusies 26 en 27, met het kenmerk, dat de sleuf en de aanvullende geleiding tot één geheel zijn gevormd. ^ 29. Inrichting volgens conclusie 28 met het kenmerk, dat de geleiding (6k) is aangebracht in de vultrechter (6l). .
  22. 30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de plantdrager bestaat uit een althans de vortelkern direkt insluitende aardkern (97), en een deze omgevende, luchtdoorlatende, ca-35 pillaire onderlaag (98). 790 6 1 71 Inrieliting volgens conclusie 30 met het kenmerk, dat de onder- * jl · laag tot vormomhulling is gebonden.
  23. 32. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de zuigpit in een tussengebied tussen de eenheid en het zuiggebied 5 (9*0 in het water, is voorzien van een foelie (93) voor het bescher men tegen verdampen.
  24. 33. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de zuigpit in het zuiggebied (9*0 is voorzien van een ballastge-wicht (96). 10 3*4-· Inrichting volgens conclusie 33 met het kenmerk, dat als bal- lastgewicht een langdurig werkzaam meststoftablet is voorzien. » \ 15 / 7906 1 71
NL7906171A 1979-03-15 1979-08-13 Inrichting voor het verzorgen van potplanten. NL7906171A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2910217 1979-03-15
DE2910217A DE2910217C2 (de) 1979-03-15 1979-03-15 Einrichtung zur Versorgung von Topfpflanzen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906171A true NL7906171A (nl) 1980-09-17

Family

ID=6065501

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906171A NL7906171A (nl) 1979-03-15 1979-08-13 Inrichting voor het verzorgen van potplanten.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4420904A (nl)
EP (1) EP0016352B1 (nl)
AT (1) ATE2181T1 (nl)
DE (1) DE2910217C2 (nl)
ES (1) ES489568A1 (nl)
NL (1) NL7906171A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2951628C2 (de) * 1979-12-21 1985-06-27 Leifheit AG, 5408 Nassau Einrichtung zur Versorgung von Topfpflanzen mit Wasser, Luft und gegebenenfalls Nährstoffen
FR2588443B1 (fr) * 1985-10-15 1987-12-31 Barns Grille pour bac a plantes a reserve d'eau et bac a plantes comportant une telle grille
US4916858A (en) * 1987-08-03 1990-04-17 Rubbermaid Incorporated Self-watering planter
ES2048115B1 (es) * 1992-09-01 1994-11-16 Plastic Omnium Cie Jardinera modular.
ES2080695B1 (es) * 1994-07-13 1996-09-16 Gumbau Agusti Ortuno Jardinera con riego alternativo doble.
US5937574A (en) * 1997-05-16 1999-08-17 Jacques; David R. Apparatus and method for supplying liquid to a tree stand
US6226921B1 (en) * 1999-02-22 2001-05-08 Gaasbeck U.S.A., Inc. Self-watering planter
US20020189164A1 (en) * 2001-02-16 2002-12-19 Lutz Bengsch Device for watering a flower pot
US20080313960A1 (en) * 2007-06-19 2008-12-25 Norvitch Daniel A Mobile planter
US20090064576A1 (en) * 2007-09-10 2009-03-12 Steven Lee Sugarek Sugarek Potted plant watering system
US8528252B2 (en) * 2009-08-13 2013-09-10 Arthur Francis Griebel Self watering plant system
US20130333780A1 (en) * 2012-06-19 2013-12-19 Tien-Yin Chan Water supply base of a plant pot

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7145371U (de) * 1972-03-09 Akzo Gmbh Pflanzengrund
US2072172A (en) * 1935-12-16 1937-03-02 Robert H Lockyer Combination flowerpot
DE706853C (de) * 1936-06-08 1941-06-06 Martin Luechinger Dr Pflanzenbehaelter
CH312692A (de) * 1953-07-22 1956-02-29 Francois Wyss Soehne Ag Bewässerungseinrichtung für Topfpflanzen
DE1704327U (de) * 1954-12-17 1955-08-11 Otto Goebel Verstellbare vorrichtung zur selbsttaetigen regulierbaren bewaesserung von topfpflanzen od. dgl.
FR1152961A (fr) * 1956-06-05 1958-02-27 Grille-support pour l'arrosage par capillarité des plantes en pot
DE1030096B (de) * 1957-02-26 1958-05-14 Georg Katz Bewaesserungsvorrichtung fuer Topfpflanzen
FR1395186A (fr) * 1963-07-15 1965-04-09 Récipients décoratifs pour plantes en culture
NL6404038A (nl) * 1964-04-14 1965-10-15
FR1492789A (fr) * 1965-07-23 1967-08-25 Perfectionnements apportés aux récipients permettant la culture des plantes en milieu non adapté
NL6711673A (nl) * 1966-08-27 1968-02-28
FR1537059A (fr) * 1967-07-04 1968-08-23 Georges Et Paul Guilbert Soc Bac-jardinière pour la culture de plantes diverses, muni d'un dispositif humectant le milieu de culture
US3739524A (en) * 1971-06-23 1973-06-19 H Rose Plant-holding receptacles
CH572301A5 (en) * 1973-12-17 1976-02-13 Hortechnica Ag Plastic plant container watering saucer - has parts joined by centering pins fitting in indentations in base
FR2255843A1 (en) * 1973-12-26 1975-07-25 Chatenoud Gilles Device for watering plants in window boxeseetc - has water container, wick, distributor and filler pipe
DE2419703A1 (de) * 1974-04-24 1975-11-06 Schulz Hans Joachim Vorrichtung zur dauerbefeuchtung von pflanzen in beliebigen behaeltern
DE2437141A1 (de) * 1974-08-01 1976-02-19 Hans Ekkehard Lommerzheim Docht
DE2610613A1 (de) * 1976-03-13 1977-09-15 Kunststoffabrik Erich Dittrich Bewaesserungs-vorrichtung fuer topfpflanzen
DE2631116A1 (de) * 1976-07-10 1978-01-19 Schock & Co Gmbh Pflanzenbehaelter
DE2725332A1 (de) * 1977-06-04 1978-12-07 Wolfgang Pfannebecker Automatische wasserzuteilungsvorrichtung fuer blumentoepfe und blumenkaesten
DE7734432U1 (de) * 1977-11-10 1978-04-20 Helfert, Hermann, 6200 Wiesbaden Bewaesserungsvorrichtung fuer pflanzentoepfe, pflanzenschalen und pflanzenkaesten

Also Published As

Publication number Publication date
EP0016352A1 (de) 1980-10-01
DE2910217A1 (de) 1980-09-18
DE2910217C2 (de) 1984-05-10
ES489568A1 (es) 1980-09-16
ATE2181T1 (de) 1983-01-15
EP0016352B1 (de) 1983-01-12
US4420904A (en) 1983-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7906171A (nl) Inrichting voor het verzorgen van potplanten.
US4177604A (en) Drip-action hydroponic garden
US4001967A (en) Self-watering planter and process of making
KR900006270B1 (ko) 자동급수 화분의 급수량 조절방법
ES2038150T3 (es) Maquina plantadora.
US3733746A (en) Self feeding flower pot
EP0010737B1 (en) Units and system for hydroponics
SE462734B (sv) Odlingspelare
CN2328176Y (zh) 自动吸水花盆
JPH09191770A (ja) 二重植木鉢
CN2128031Y (zh) 植物栽培架
CN215380119U (zh) 一种红掌栽培用种植架结构
SU1477323A1 (ru) Горшочек дл рассады
KR940000476B1 (ko) 급수량 조절이 가능한 자동급수 화분
WO2012138106A2 (ko) 양액 흡수식 전달장치가 구비된 화분장치
KR820001522Y1 (ko) 수경식(水耕式)화분
WO1989012384A1 (en) Plantpot with automatic moistening system
KR900002546Y1 (ko) 벽걸이 화분
CN2209437Y (zh) 自动浇水的植物盆
CA1141959A (en) Units and system for hydroponics
KR970002845Y1 (ko) 자동 급수 화분
NO810645L (no) Kultiveringspotte for forskjellige planter, spesielt for potteplanter og isaer asaleaer
JPS6261522A (ja) 植物育成容器
JPH06225651A (ja) 栽培装置、およびそれに使用する給水用インサート具
KR20220001282U (ko) 내부가 분할되는 화분

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed